Corporate governance
Naast de besluitvormende organen zijn er ten behoeve van het behoorlijk bestuur van de ECB een Auditcomité en een aantal externe en interne controlelagen.
Teneinde de corporate governance van de ECB en het Eurosysteem verder te versterken, staat een Auditcomité van hoog niveau de Raad van Bestuur bij ten aanzien van zijn verantwoordelijkheden met betrekking tot
- de integriteit van financiële informatie,
- het toezicht op interne controles,
- de naleving van van toepassing zijnde wetten, verordeningen en gedragscodes en
- de uitvoering van auditfuncties,
zoals uiteengezet in het mandaat van het Auditcomité.
Het Auditcomité bestaat uit de Voorzitter, Ewald Nowotny, en vier andere leden: Luis de Guindos, Josef Bonnici, Patrick Honohan en Yannis Stournaras.
Het Comité van Interne Auditors helpt, overeenkomstig het Audithandvest van het Eurosysteem/ESCB en het Gemeenschappelijk Toezichtsmechanisme (SSM)
Het Comité van Interne Auditors brengt verslag uit aan de besluitvormende organen van de ECB en is verantwoordelijk voor het opstellen en uitvoeren van het auditplan van het Eurosysteem/ESCB en het SSM. Daarnaast stelt het gemeenschappelijke standaarden vast voor de auditwerkzaamheden binnen het Eurosysteem/ESCB en het SSM.
De Statuten van het ESCB voorzien in twee lagen:
- de externe accountants, en
- Europese Rekenkamer
De externe accountants controleren de jaarrekening van de ECB (Artikel 27.1 van de Statuten van het ESCB). De Europese Rekenkamer waakt over de doelmatigheid van het operationeel beheer van de ECB (Artikel 27.2).
De onderzoeksverslagen van de externe accountants worden gepubliceerd in het Jaarverslag van de ECB.
Zie onderstaande publicaties voor de verslagen van de Europese Rekenkamer:
- Verslag van de Europese Rekenkamer over de controle van het beheer door de Europese Centrale Bank van haar CO2-voetafdruk, vergezeld van de antwoorden van de Europese Centrale Bank, 28 april 2014
- Verslag van de Rekenkamer over de doelmatigheidscontrole bij de Europese Centrale Bank voor het begrotingsjaar 2010, vergezeld van de antwoorden van de Europese Centrale Bank, 4 juni 2012
- Verslag van de Rekenkamer over de doelmatigheidscontrole bij de Europese Centrale Bank voor het begrotingsjaar 2009, vergezeld van de antwoorden van de Europese Centrale Bank, 29 januari 2011
- Verslag van de Rekenkamer over de doelmatigheidscontrole bij de Europese Centrale Bank voor het begrotingsjaar 2008, vergezeld van de antwoorden van de Europese Centrale Bank, 18 juni 2010
- Verslag van de Rekenkamer over de doelmatigheidscontrole bij de Europese Centrale Bank voor het begrotingsjaar 2007, vergezeld van de antwoorden van de Europese Centrale Bank, 9 februari 2010
- Verslag van de Rekenkamer over de doelmatigheidscontrole bij de Europese Centrale Bank voor het begrotingsjaar 2006, vergezeld van de antwoorden van de Europese Centrale Bank, 4 september 2009
- Verslag van de Rekenkamer over de doelmatigheidscontrole bij de Europese Centrale Bank voor het begrotingsjaar 2005, vergezeld van de antwoorden van de Europese Centrale Bank, Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen (PB), C313, 21 december 2007
- Verslag van de Rekenkamer over de doelmatigheidscontrole bij de Europese Centrale Bank voor het begrotingsjaar 2004, vergezeld van de antwoorden van de Europese Centrale Bank, 5 mei 2006
- Verslag van de Rekenkamer over de doelmatigheidscontrole bij de Europese Centrale Bank voor het begrotingsjaar 2003, vergezeld van de antwoorden van de Europese Centrale Bank, 15 oktober 2004
- Verslag van de Rekenkamer over de doelmatigheidscontrole bij de Europese Centrale Bank voor het begrotingsjaar 2002, vergezeld van de antwoorden van de Europese Centrale Bank. Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen (PB) C045, 20 februari 2004
- Verslag van de Rekenkamer over de doelmatigheidscontrole bij de Europese Centrale Bank voor het begrotingsjaar 2001, vergezeld van de antwoorden van de Europese Centrale Bank. Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen (PB) C259, 25 oktober 2002
- Verslag van de Rekenkamer over de doelmatigheidscontrole bij de Europese Centrale Bank voor het begrotingsjaar 2000, vergezeld van de antwoorden van de Europese Centrale Bank, Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen (PB), C341, 4 december 2001
Interne Audit
Het Directoraat Interne Audit valt onder de directe verantwoordelijkheid van de Directie. Het mandaat van het Directoraat Interne Audit is vastgelegd in het door de Directie goedgekeurde Audit Handvest van de ECB.
Dit Handvest is opgesteld op basis van internationaal geldende beroepsnormen, met name die van het Institute of Internal Auditors (IIA).
De interne-controlestructuur
De Directie heeft de eindverantwoordelijkheid voor het toezicht op het risicomanagement van de ECB.
De interne-controlestructuur van de ECB kent verder een functionele benadering die is gebaseerd op drie lagen, waarbij elke organisatie-eenheid (Sectie, Afdeling, Directoraat of Directoraat-Generaal) primair verantwoordelijk is voor het beheer van de eigen risico's, maar ook voor de doeltreffendheid en doelmatigheid van de eigen werkzaamheden.
ECB-terreinen zoals operationeel risicomanagement, financieel risicomanagement en het Compliance and Governance Office vervullen de rol van de tweede controlelaag, door de invoering van "checks and balances" in de organisatie te stimuleren en te ondersteunen.
De Interne Audit van de ECB vormt de derde controlelaag, door onafhankelijk en objectief advies te verlenen dat bedoeld is om waarde toe te voegen aan de werkzaamheden van de ECB en die te verbeteren. Daarnaast versterkt verder de auditcommissie van de ECB de controlelagen en de corporate governance van de ECB zoals hierboven is uitgelegd.
Het ethisch kader
Als instelling van de Europese Unie zijn de ECB taken toevertrouwd die het algemeen belang dienen. Het ethisch kader van de ECB stelt ethische regels en grondbeginselen vast om bij de vervulling van taken het hoogste niveau van integriteit, deskundigheid, efficiëntie en transparantie te waarborgen. Aan deze beginselen vast te houden is een hoeksteen van de geloofwaardigheid van de ECB en is essentieel om het vertrouwen van Europese burger in het management en de activiteiten van de ECB veilig te stellen.
Het ethisch kader van de ECB voor personeelsleden, dat is opgenomen in de personeelsverordeningen en -regelingen, is op 3 december 2014 aangepast naar aanleiding van de oprichting van het Gemeenschappelijk Toezichtsmechanisme (SSM). Het herziene kader werd van kracht op 1 januari 2015; tegelijkertijd werd de gedragscode voor de leden van de Raad van Toezicht van de ECB vastgesteld.
De leden van de Directie van de ECB zijn eveneens verplicht zich te houden aan de beginselen van het ethisch kader voor personeelsleden, en aan hun eigen Aanvullende Code met Ethische Criteria.
De leden van de Raad van Bestuur van de ECB houden zich aan een specifieke gedragscode die hun verantwoordelijkheid voor het waarborgen van de integriteit en reputatie van het Eurosysteem en de ECB, en voor het continueren van de effectiviteit van hun handelen, weerspiegelt.
Zie voor nadere details:
- Het ethische kader van de ECB , PB C 204 van 20.6.2015, blz. 3
- Gedragscode voor de leden van de Raad van Bestuur, PB C 123 van 24.5.2002, blz. 9
- Aanvullende Code met Ethische Criteria voor de leden van de Directie van de ECB, PB C 104 van 23.4.2010, blz. 8
De toepassing van het ethisch kader
Door de oprichting van het SSM zijn governancekwesties voor de ECB steeds belangrijker geworden. Om een toereikende en consistente toepassing van het ethisch kader te waarborgen en de corporate governance van de ECB te verbeteren, heeft de Raad van Bestuur op 17 december 2014 besloten een ethisch comité in het leven te roepen. Dit comité heeft de verantwoordelijkheden op zich genomen die in de gedragscode voor de leden van de Raad van Bestuur waren toegewezen aan de ethisch adviseur en in de aanvullende code met ethische criteria voor de leden van de Directie aan de ethisch functionaris.
De voornaamste taak van het ethisch comité is leden van de organen die zijn betrokken bij de besluitvormingsprocessen van de ECB, op verzoek van die leden te adviseren bij ethische vragen.
ECB-Besluit ECB/2014/59 betreffende het instellen van een Ethisch comité en zijn reglement van orde
In lijn met haar inspanningsverplichting om ervoor te zorgen dat de activiteiten van de ECB conform de integriteitsbeginselen worden uitgevoerd en om de hoogste ethische normen te handhaven, heeft de Directie ook een compliance-en-governancebureau opgericht. Dit trad op hetzelfde moment in werking als de herziene versie van de ECB-personeelsverordeningen en ‑regelingen. Onder de verantwoordelijkheden van dit bureau vallen ook de taken die voorheen door de ethisch functionaris t.a.v. het personeel werden vervuld.
Het compliance-en-governancebureau is een essentiële onafhankelijke controlefunctie, bedoeld om het governance-kader van de ECB te versterken door de Directie te helpen de integriteit en de reputatie van de ECB te beschermen, door ethische normen in het gedrag van werknemers te stimuleren en door de verantwoording en transparantie van de ECB te versterken.
Begrotingsbevoegdheid
De begrotingbevoegdheid van de ECB ligt bij de Raad van Bestuur. Deze stelt de begroting van de ECB vast en baseert zich daarbij op een voorstel van de Directie. Voorts staat het Begrotingscomité de Raad van Bestuur bij inzake aangelegenheden met betrekking tot de begroting van de ECB.
De Data Protection Officer (Coördinator Gegevensbeveiliging)
Conform Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europese Parlement en de Europese Raad heeft de Directie met ingang van 1 januari 2002 een coördinator gegevensbeveiliging (data protection officer) benoemd.
EU-brede maatregelen ter preventie van fraude
In 1999 hebben het Europees Parlement en de EU-Raad Verordening (EG) Nr. 1073/1999 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (de zogenoemde “OLAF-Verordening”) vastgesteld ter intensivering van hun strijd tegen fraude, corruptie en andere onwettige activiteiten die de financiële belangen van de Gemeenschappen schaden. Deze verordening voorziet voornamelijk in de mogelijkheid van intern onderzoek door OLAF naar vermoedelijke fraude binnen EU-instellingen, -lichamen, -organen en -agentschappen.
Fraudebestrijdingsmaatregelen van de ECB
Besluit van de ECB over de voorschriften die van toepassing zijn op OLAF-onderzoeken – Op 3 juni 2004 heeft de Raad van Bestuur van de Europese Centrale Bank een besluit vastgesteld betreffende de voorwaarden voor en de wijze van uitvoering van onderzoeken binnen de Europese Centrale Bank, door het Europees Bureau voor fraudebestrijding, op het gebied van de bestrijding van fraude, corruptie en elke andere onwettige activiteit waardoor de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen worden geschaad en tot wijziging van de arbeidsvoorwaarden voor het personeel van de Europese Centrale Bank (ECB/2004/11). Dit besluit is op 1 juli 2004 in werking getreden. Het besluit werd aangevuld met de Administratieve regelingen tussen de Europese Centrale Bank en het Europees Bureau voor fraudebestrijding, ondertekend op 16 juni 2016, ter verbetering van de samenwerking tussen de ECB en OLAF.
Eerdere fraudebestrijdingsregeling van de ECB
Hoewel de Raad van Bestuur de noodzaak van krachtige fraudepreventiemaatregelen had aanvaard, was hij van mening dat de onafhankelijke positie en statutaire taken van de ECB niet verenigbaar waren met toepassing van de OLAF-Verordening op de ECB. De Raad van Bestuur stelde derhalve op 7 oktober 1999 een eigen besluit betreffende de preventie van fraude vast (ECB/1999/5). Dit besluit voorzag in het opzetten van een veelomvattende fraudebestrijdingsregeling onder de uiteindelijke controle van een onafhankelijk Comité voor fraudebestrijding.
De Europese Commissie, daarbij ondersteund door het Koninkrijk der Nederlanden, het Europees Parlement en de Raad van de EU, vocht dit besluit aan bij het Europees Hof van Justitie (Zaak C-11/00). Op 10 juli 2003 deed het Hof uitspraak over de standpunten van beide hierbij betrokken partijen, waarbij besluit ECB/1999/5 nietig werd verklaard.
Het arrest van het Hof plaatste de ECB onomwonden “binnen het kader van de Gemeenschap”. Tegelijkertijd stelde het Hof dat de wetgever had willen verzekeren dat de ECB op onafhankelijke wijze de haar toegewezen taken zou kunnen uitvoeren. Het Hof oordeelde echter dat deze onafhankelijkheid niet tot gevolg heeft dat de ECB geheel gescheiden is van de Gemeenschap en vrijgesteld is van elke regel van het Gemeenschapsrecht. Dit stemt overeen met de door de ECB gevolgde benadering. De toepassing van de OLAF-Verordening dient de onafhankelijke uitvoering van de taken van de ECB niet te belemmeren.
Tijdens zijn functioneringsperiode heeft het Comité voor fraudebestrijding van de Europese Centrale Bank de volgende jaarverslagen vastgesteld:
- Besluit van de ECB van 3 juni 2004 betreffende de voorwaarden voor en de wijze van uitvoering van onderzoeken binnen de ECB, door het Europees Bureau voor fraudebestrijding, op het gebied van de bestrijding van fraude, corruptie en elke andere onwettige activiteit waardoor de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen worden geschaad en tot wijziging van de arbeidsvoorwaarden voor het personeel van de ECB (ECB/2004/11)
- Jaarverslag betreffende de activiteiten van het Comité voor Fraudebestrijding van de Europese Centrale Bank met betrekking tot de periode maart 2002 – januari 2003 mei 2003
- Jaarverslag betreffende de activiteiten van het Comité voor Fraudebestrijding van de Europese Centrale Bank met betrekking tot de periode januari 2001 – februari 2002 mei 2002
- Reactie van de Europese Centrale Bank op het Jaarverslag van het Comité voor fraudebestrijding mei 2002
- Jaarverslag betreffende de werkzaamheden van het Comité voor fraudebestrijding van de Europese Centrale Bank – inzake de periode van januari 2000 tot januari 2001 26 januari 2001
- Bijlage 1: Reglement van orde (alleen beschikbaar in het Engels)Uitsluitend beschikbaar in het Engels
- Bijlage 2: Besluit betreffende de preventie van fraude (alleen beschikbaar in het Engels)Uitsluitend beschikbaar in het Engels