European Central Bank - eurosystem
Zoekopties
Home Media Explainers Onderzoek & publicaties Statistieken Monetair beleid De euro Betalingsverkeer & markten Werken bij de ECB
Suggesties
Sorteren op

Wat is overliquiditeit en welke rol speelt deze?

28 december 2017

De ECB heeft, samen met de nationale centrale banken van de landen van het eurogebied (het Eurosysteem), in reactie op de financiële crisis onbeperkt geld uitgeleend aan de banken. Daarnaast heeft zij obligaties van marktpartijen aangekocht. Als gevolg daarvan is er meer geld – of liquiditeit – in het totale bankstelsel dan strikt noodzakelijk is. Dit wordt "overliquiditeit" genoemd.

Maar wat is overliquiditeit precies? Wat kunnen de banken ermee? Ligt het liquiditeitsoverschot maar ongebruikt op de plank, zonder iets voor de economie en de burgers te doen, zoals soms wordt beweerd?

Wat is overliquiditeit precies?

Laten we eerst eens kijken naar wat wordt bedoeld met "liquiditeit" en naar de rol van de centrale bank in de verstrekking daarvan. Gezonde banken kunnen langlopende activa (zoals woninghypotheken) aanhouden, maar te maken krijgen met vragen om op zeer korte termijn betalingen in verband met bepaalde verplichtingen te doen – bv. in de vorm van geld dat via geldautomaten wordt opgenomen. Daarnaast hebben banken liquiditeit nodig om aan hun minimumreserveverplichtingen te voldoen. Eén partij tot wie solvabele banken zich kunnen wenden om dergelijke kortlopende liquiditeit te verkrijgen, is de centrale bank. Alle in het bankstelsel beschikbare liquiditeit die de behoeften van de banken overstijgt, wordt "overliquiditeit" genoemd.

Wat kunnen banken met overliquiditeit doen?

Commerciële banken houden een rekening-courant aan bij centrale banken. Alle (over)liquiditeit wordt aangehouden ofwel op deze rekeningen bij centrale banken of op de zogeheten depositofaciliteit. Overliquiditeit blijft dus per definitie bij de centrale bank. Een individuele bank kan haar overliquiditeit verminderen door bijvoorbeeld geld uit te lenen aan andere banken, activa aan te kopen of namens haar klanten geld over te maken, maar het bankstelsel als geheel kan dit niet: de liquiditeit eindigt altijd bij een andere bank en dus op een rekening bij de centrale bank. Het is een op zichzelf staand of met andere woorden "gesloten" systeem. De liquiditeit kan zelfs niet eens het eurogebied verlaten, tenzij fysiek in de vorm van bankbiljetten.

Als een belegger uit het eurogebied wil beleggen in bijvoorbeeld Amerikaanse bedrijfsobligaties, dan dient het geld daarvoor eerst omgewisseld te worden in Amerikaanse dollars. Hiervoor dient de belegger zijn of haar euro's te verkopen in ruil voor Amerikaanse dollars, mogelijk bij een dochteronderneming van een Amerikaanse bank in het eurogebied. De Amerikaanse dollars kunnen vervolgens worden gebruikt om in de Amerikaanse bedrijfsobligaties te beleggen. De euro's blijven op de rekening van de Europese dochteronderneming van de Amerikaanse bank staan. En deze dochteronderneming heeft ook een rekening bij de nationale centrale bank.

Waarom staat de ECB overtollige liquiditeit toe?

Tot het begin van de financiële crisis voorzag de ECB min of meer volledig in de liquiditeitsbehoeften van het bankstelsel in het eurogebied. De ECB schatte iedere week de liquiditeitsbehoeften van het bankstelsel en verstrekte die hoeveelheid geld in de vorm van leningen aan banken. De banken wedijverden om die leningen via een veiling en de ECB zorgde ervoor dat de leningen in de behoeften van het bankstelsel als geheel voorzagen. Wanneer de liquiditeit eenmaal in het stelsel opgenomen was, werd deze – via interbancaire leningen – onder de banken herverdeeld, naargelang de individuele behoeften.

In oktober 2008 is de ECB in reactie op de ernstige financiële crisis na het faillissement van Lehman Brothers overgegaan op een systeem van volledige toewijzing. Dit betekent dat de banken zoveel liquiditeit kunnen lenen als zij willen, zolang zij daarvoor over voldoende toegelaten onderpand beschikken. De reden voor deze overgang was dat de banken niet langer de liquiditeit onderling herverdeelden via interbancaire leningen, zoals zij vóór de crisis deden. Het daaruit voortvloeiende gebrek aan vertrouwen in het herverdelingsmechanisme zou hebben geleid tot een situatie waarin de banken bij veilingen op agressieve wijze zouden hebben gestreden om liquiditeit. Hierdoor zou de rente op deze leningen omhoog zijn gegaan. Het systeem van volledige toewijzing bestaat nog steeds, waardoor deze risico's zich niet voordoen. Individuele banken kunnen immers over zoveel liquiditeit beschikken als zij willen.

Na de overgang op de volledige toewijzing kwamen de banken tot de conclusie dat het beter was om iets te veel te vragen dan om iets te weinig te vragen. Dit leidde ertoe dat het bankstelsel als geheel om meer liquiditeit vroeg dan strikt noodzakelijk was om aan de vraag naar contant geld vanuit het publiek tegemoet te komen en om aan de minimumreserveverplichtingen te voldoen. Zo ontstond de overliquiditeit in het stelsel.

Als een gevolg van de overliquiditeit zijn de marktrentes laag gebleven. Dit betekent dat het goedkoper is voor bedrijven en mensen om geld te lenen, en dit helpt de economie zich te herstellen van de financiële en economische crisis en stelt het bankstelsel in staat om liquiditeitsbuffers op te bouwen.

De overliquiditeit is zelfs nog verder gegroeid als gevolg van het programma voor de aankoop van activa van de ECB, een instrument van aanvullend accommoderend monetair beleid in een tijd dat de rentetarieven niet veel verder konden worden verlaagd.

Dus ligt al dit geld bij de centrale bank maar ongebruikt op de plank?

Het feit dat (elektronisch) geld en overliquiditeit altijd bij de centrale bank eindigen, betekent niet dat het niet in de economie wordt gebruikt. Laten we eens naar het volgende voorbeeld kijken:

Bedrijf 1 wil investeren in nieuwe machines en krijgt daarvoor een lening van zijn bank, Bank 1 (een bank met overliquiditeit). Het geld wordt aan het bedrijf uitgeleend, maar totdat Bedrijf 1 het geld gebruikt, blijft het op de rekening van het bedrijf bij Bank 1 staan. Bank 1 heeft een rekening bij de centrale bank, waarop haar overliquiditeit wordt aangehouden. De lening zelf heeft de overliquiditeit van Bank 1 niet veranderd. Nu koopt Bedrijf 1 de nieuwe machines van Bedrijf 2 en geeft het Bank 1 de opdracht het geld daarvoor over te maken naar de bank van Bedrijf 2, Bank 2 (een bank met overliquiditeit). Bank 2 heeft ook een rekening bij de centrale bank, waarop de overboeking van Bank 1 wordt ontvangen. De betaling door Bedrijf 1 voor de nieuwe machines leidt tot een daling van de overliquiditeit van Bank 1 en tot een stijging van de overliquiditeit van Bank 2. Over het geheel genomen veranderen de lening en de aankoop van de machines echter niet de overliquiditeit binnen het bankstelsel als geheel. Er is krediet verleend en de lening is gebruikt voor een investering in de economie.

Het bestaan van overliquiditeit is geen indicator van hoe veel krediet er wordt verleend in de economie. Het zijn de maandcijfers betreffende de kredietverlening door banken en de groeicijfers van de kredietverlening die door de ECB worden gepubliceerd die een indicatie geven van hoe de kredietverlening door banken zich ontwikkelt.

Maakt het verschil of banken overliquiditeit op de depositofaciliteit of op hun rekening-courant aanhouden?

Op dit moment niet. In het verleden ontvingen de banken rente op het geld dat zij op de depositofaciliteit aanhielden. Sinds de ECB heeft besloten een negatieve rente op de depositofaciliteit in te voeren, behandelt zij de saldi op de rekeningen-courant (wanneer die boven de minimumreserveverplichtingen uitgaan) en de depositofaciliteit op dezelfde wijze.

SEE ALSO

Find out more about related content