Zoekopties
Home Media Explainers Onderzoek & publicaties Statistieken Monetair beleid De euro Betalingsverkeer & markten Werken bij de ECB
Suggesties
Sorteren op
PERSBERICHT

Monetaire-beleidsbeslissingen

16 maart 2000

Tijdens de vandaag gehouden vergadering, die werd bijgewoond door de Voorzitter van de Europese Commissie, R. Prodi, heeft de Raad van Bestuur van de ECB de volgende monetaire-beleidsbeslissingen genomen:

  1. De rentevoet voor de basis-herfinancieringstransacties van het Eurosysteem wordt met 0,25 procentpunt verhoogd naar 3,5%, met ingang van de transactie die zal worden verrekend op 22 maart 2000.

  2. De rentevoet voor de marginale beleningsfaciliteit wordt met 0,25 procentpunt verhoogd naar 4,5%, met ingang van 17 maart 2000.

  3. De rentevoet voor de depositofaciliteit wordt met 0,25 procentpunt verhoogd naar 2,5%, met ingang van 17 maart 2000.

Na de reguliere analyse van de vooruitzichten voor de prijsontwikkeling in het eurogebied op basis van de meest recente gegevens betreffende de monetaire, financiële en andere economische ontwikkelingen, bevestigde de Raad van Bestuur de beoordeling die was gepresenteerd zowel door de President van de ECB in zijn openingsverklaring tijdens de persconferentie die werd gehouden na de vergadering van de Raad van Bestuur van de ECB op 2 maart 2000 als in het daaropvolgende nummer van het Maandbericht van de ECB. Zoals in beide gevallen opgemerkt, blijken de economische omstandigheden en vooruitzichten voor het eurogebied thans beter te zijn dan op enig tijdstip in de afgelopen tien jaren. Tegelijkertijd werden opwaartse risico's voor prijsstabiliteit gezien als een reden tot waakzaamheid. De vandaag genomen beslissingen zijn gericht op deze opwaartse risico's en dragen aldus bij aan het behoud van de gunstige vooruitzichten voor de economie van het eurogebied.

Wat betreft de eerste pijler van de monetaire-beleidsstrategie van het Eurosysteem, wijst de langdurige afwijking van de M3-groei van de referentiewaarde van 4 1/2% op het bestaan van ruime liquiditeit in het eurogebied, in het bijzonder wanneer bezien in samenhang met de aanhoudend sterke groei van de kredietverlening aan de particuliere sector.

Wat betreft de tweede pijler, wijzen de meeste indicatoren en voorspellingen op toenemende opwaartse druk op de consumptieprijsinflatie op de middellange termijn. De sterke stijging van de olieprijzen en de recente neerwaartse beweging van de wisselkoers van de euro oefenen opwaartse druk uit op de importkosten en producentenprijzen. In de context van een sterke conjuncturele opleving bestaat een risico dat deze ontwikkelingen via "tweede-ronde-effecten" blijvend van invloed zouden kunnen zijn op de consumptieprijsinflatie.

De verhoging van de ECB-rentetarieven waartoe vandaag is besloten volgt de rentebeslissingen die zijn genomen op 4 november 1999 en 3 februari 2000, en vormt een voortzetting van het beleid dat erop is gericht deze opkomende opwaartse risico's voor prijsstabiliteit op een tijdige en preventieve wijze tegen te gaan. Door voor een niet-inflatoir klimaat te zorgen, zal deze beslissing bijdragen aan het verzekeren van duurzame groei in het eurogebied.

Voor de exacte bewoordingen van de door de Raad van Bestuur overeengekomen tekst wordt verwezen naar de Engelstalige versie.

CONTACT

Europese Centrale Bank

Directoraat-generaal Communicatie

Reproductie is alleen toegestaan met bronvermelding.

Contactpersonen voor de media