Zoekopties
Home Media Explainers Onderzoek & publicaties Statistieken Monetair beleid De euro Betalingsverkeer & markten Werken bij de ECB
Suggesties
Sorteren op

Welkomstrede

Toespraak door Mario Draghi, President van de ECB en Voorzitter van het Europees Comité voor Systeemrisico's (European Systemic Risk Board),ter gelegenheid van de eerste jaarlijkse conferentie van het ESRB,Frankfurt am Main, 22 september 2016

Dames en heren,

Het doet mij genoegen u welkom te heten op de eerste jaarlijkse conferentie van het Europees Comité voor Systeemrisico's (European Systemic Risk Board, ESRB). We hebben vandaag en morgen een rijke agenda, een agenda die de waarde van het ESRB weerspiegelt. Het ESRB brengt beleidsmakers samen. Er zijn tachtig instellingen lid, die allemaal deskundig zijn op hun eigen gebied. Dit brede scala aan deskundigheid is onze kracht. Juist het ESRB is in staat het Europese financiële stelsel met een holistische blik te bekijken, om de overkoepelende risico’s en uitdagingen te zien die onze afzonderlijke leden veel moeilijker zouden kunnen signaleren.

Deze uitwisseling van kennis en expertise maakt ook doeltreffende beleidscoördinatie mogelijk. Het ESRB fungeert als informatiecentrum voor de uitvoering van het macroprudentieel beleid voor banken, maar ook als forum waar dit beleid wordt besproken, inclusief de transnationale effecten ervan en de eventuele noodzaak tot beleidsuitwisseling met andere rechtsgebieden.

Gezien dit Uniebrede, sectoroverstijgende perspectief richt het ESRB zijn onderzoek op de uitdagingen die de structuur van het Europese financiële stelsel met zich meebrengt en op de kansen en risico’s van de voortdurende veranderingen in die structuur. Laat ik in dat verband twee thema’s uitlichten: de overmatige omvang van de banksector in Europa en de groei van de niet-bancaire sector.

De overmatige omvang van de banksector in Europa

Twee jaar geleden bracht het Wetenschappelijk Adviescomité (ASC) van het ESRB een veelvuldig aangehaald rapport uit met de titel “Is Europe overbanked?”.[1] Daarin werd erop gewezen dat de banksector in de voorafgaande twintig jaar harder was gegroeid dan de kapitaalmarkten. Eind jaren negentig was de verhouding van de totale bancaire activa tot de beurswaarde van de aandelen- en particuliere obligatiemarkten in Europa minder dan twee. In 2008 was deze verhouding opgelopen tot vier. In dezelfde periode bleef deze ratio in de VS daarentegen minder dan één en in Japan minder dan twee.

Banken spelen een essentiële rol bij de financiering van kleine en middelgrote ondernemingen, die een belangrijk onderdeel van de Europese economie vormen. Voor een welvarend Europa is het nodig dat de kredietverlening aan productieve projecten doorgaat. Maar de bancaire kredietverlening is vaak procyclisch: ze neemt te snel toe als de economie groeit en daalt sterk als de economie krimpt[2]. Na een financiële crisis blijft de economische groei in landen met een sterk op banken leunend financieel stelsel daardoor achter bij de groei in landen met een evenwichtiger stelsel.[3]

De boodschap voor het beleid is duidelijk: het is beter om voor de financiering van de reële economie niet op maar één kanaal te vertrouwen, maar meerdere kanalen te gebruiken. Met name de kapitaalmarkten kunnen een nuttige functie als “reservewiel” vervullen.[4] Daarom staat het ESRB volledig achter de kapitaalmarktunie, die erop is gericht obstakels bij de ontwikkeling van kapitaalmarkten weg te nemen.

Door deze obstakels weg te nemen, zal de structuur van het financiële stelsel in Europa veranderen. En inderdaad groeien de kapitaalmarkten en andere niet-bancaire bronnen van externe financiering ten opzichte van de banken.[5] Deze groei zou ervoor moeten zorgen dat de toegang van bedrijven tot financiering verbetert en dat eventuele verliezen breder gespreid worden.

De geringe winstgevendheid van banken

De te grote banksector in Europa waar het ASC in zijn rapport op wijst, is tevens een factor in de geringe winstgevendheid van de banken op dit moment. Er zijn voor die geringe winstgevendheid een aantal redenen aangevoerd, waaronder de lage rente. In de grote geavanceerde economieën daalt de reële lange rente al twintig jaar. Technologische veranderingen, demografische ontwikkelingen, inkomensongelijkheid en het tekort aan veilige beleggingen zijn slechts enkele factoren die neerwaartse druk op de reële lange rente uitoefenen.[6] Ook het accommoderende monetaire beleid dat de Europese Centrale Bank en andere grote centrale banken overeenkomstig hun prijsstabiliteitsmandaat voeren, heeft aan de lage rente bijgedragen.

Lage rentetarieven zetten doorgaans de nettorentemarges onder druk, omdat de banken hun rentetarieven voor deposito’s niet gemakkelijk kunnen verlagen (neerwaartse starheid).[7] Maar ook de te grote banksector speelt een rol bij de huidige geringe winstgevendheid van de banken. De overcapaciteit in sommige nationale banksectoren en de daaruit voortvloeiende hevige concurrentie vergroot de druk op de marges. Door de overcapaciteit opereert de sector ook niet optimaal efficiënt, wat ertoe bijdraagt dat de kosten/batenverhouding in sommige landen hoog blijft.

Tegelijkertijd profiteren de banken van een herwaardering van hun portefeuilles vastrentende waarden. Bovendien wordt hun winstgevendheid gestimuleerd door een grotere kredietstroom en geringere voorzieningen voor slechte leningen dan het geval zou zijn geweest zonder het accommoderende monetaire beleid. Uit een analyse van de ECB komt naar voren dat deze effecten doorgaans zwaarder wegen dan het kortetermijneffect op de nettorentebaten, maar dat verschilt van bank tot bank, afhankelijk van het bedrijfsmodel.[8] Tegen de bredere achtergrond van algehele overcapaciteit en technologische innovatie zullen sommige banken hun bedrijfsmodel moeten herzien om hun winstgevendheid te verbeteren.

Ook de bedrijfsmodellen van andere financiële instellingen worden in dit klimaat op de proef gesteld.[9] Vooral instellingen die rendement op langere termijn garanderen (met name levensverzekeraars die polissen met een gegarandeerd eindkapitaal aanbieden) kunnen een toekomst met geringe winsten tegemoetzien, tenzij ze hun bedrijfsmodellen aanpassen aan de veranderende wereld. Macroprudentieel beleid kan helpen de collectieve veerkracht van deze instellingen te vergroten en herstel- en afwikkelingskaders te verbeteren

Systeemrisico’s buiten de banksector

Dan kom ik nu op een ander aandachtspunt van het ESRB, de systeemrisico’s buiten de banksector. Nu de financiële intermediatie steeds meer van banken naar niet-banken verschuift, moeten wij ons beleidskader aanpassen. Wij moeten de verschuivende risico’s in kaart brengen en instrumenten ontwikkelen om ze te verkleinen.[10]

Met dit in het achterhoofd heeft het ESRB in juli zijn eerste EU-schaduwbankmonitor (EU Shadow Banking Monitor) gepubliceerd.[11] In dit rapport wordt een aantal gebieden aangewezen die nauwlettend moeten worden gevolgd, zoals de toename van liquiditeitsmismatches, vooral bij enkele obligatiefondsen. Eén maatstaf voor de liquiditeitsmismatch bij open-end fondsen is het aandeel niet-liquide activa in de totale activa. In het vierde kwartaal van 2015 lag dit cijfer voor obligatiefondsen op 38%. Zes jaar eerder was dat 26%. Tegen deze achtergrond voert het ESRB nadere analyses uit van de systeemrisico’s als gevolg van liquiditeitsmismatches en hefboomeffecten bij beleggingsfondsen.

Bovendien signaleert het rapport een aanzienlijke verwevenheid van banken en schaduwbanken, met name geldmarktfondsen. Ongeveer twee derde van de totale activa van geldmarktfondsen is bankgerelateerd, vooral in de vorm van schuldbewijzen. Deze verwevenheid vormde een belangrijke overweging achter de aanbeveling van het ESRB om de net asset value (NAV) van geldmarktfondsen te laten fluctueren en niet langer een vaste NAV te beloven, en om deze fondsen strengere publicatie- en liquiditeitseisen op te leggen.[12]

Macroprudentieel beleid voor de niet-bancaire sector

Meer in het algemeen analyseert het ESRB de verbanden tussen de diverse sectoren en geografische gebieden binnen het financiële stelsel. 
 Deze vorm van vergelijkende analyse wordt gebruikt bij de ontwikkeling en ijking van het macroprudentieel beleid voor de niet-bancaire sector. Op die manier helpt gericht onderzoek om de kwaliteit van de beleidsvorming te verbeteren en zo de veerkracht van het financiële stelsel te vergroten.

Het ESRB is van mening dat het goede functioneren en de systemische veerkracht van de derivatenmarkten verbeterd kan worden door te eisen dat gestandaardiseerde, over-the-countercontracten centraal gecleard worden en worden verhandeld via beurzen of elektronische handelsplatforms, overeenkomstig de in 2009 door de G20 gedane toezeggingen. In de EU is de verplichte centrale clearing in juni dit jaar van start gegaan voor bepaalde rentederivaten en deze verplichting zal geleidelijk worden uitgebreid naar andere transacties. Het ESRB houdt bij welke effecten deze verplichting heeft op de vraag naar onderpand en de netwerkstructuur en zal zijn bevindingen te zijner tijd publiceren.[13]

Verder geeft het ESRB leiding aan onderzoek naar nieuwe macroprudentiële instrumenten voor de niet-bancaire sector. Een beleidsmaatregel die wordt overwogen is het macroprudentieel gebruik van marge- en haircutvereisten.[14] Wanneer marges en haircuts op behoudende of anticyclische wijze worden vastgesteld, kan dat helpen de overmatige opbouw van leverage te beperken. Marge- en haircutvereisten bieden niet alleen tegenwicht (“leaning against the wind”), ze kunnen ook de financiële stabiliteit verbeteren door illiquiditeitsspiralen te verminderen.[15] Dat is met name van belang omdat een onbalans tussen de vraag naar en het aanbod van liquiditeit schokken door het financiële stelsel kan doorgeven of versterken.

Conclusie

Ik rond mijn verhaal af.

Sinds de oprichting van het ESRB heeft Europa zijn kaders voor wet- en regelgeving, toezicht en crisismanagement verstevigd. Het ESRB heeft bijgedragen aan de totstandkoming van een veelzijdig pakket macroprudentiële beleidsinstrumenten voor banken[16] en het blijft dit beleid verder ijken. Het Europese financiële stelsel is daardoor schokbestendiger geworden en beter in staat verliezen op te vangen.

Het financiële stelsel is ook adaptief. Dat aanpassingsvermogen is een sterk punt, want het helpt het stelsel om in het huidige klimaat de uitdagingen het hoofd te bieden. Het betekent echter ook dat beleidsmakers waakzaam moeten blijven. Vanuit die noodzaak van waakzaamheid heeft het ESRB steeds gewaarschuwd tegen de neiging tot beleidsmatige inactiviteit. We zitten nog in de beginjaren van het macroprudentieel beleid en beleidsmakers zijn begrijpelijkerwijs voorzichtig met het inzetten van nieuwe instrumenten. Maar wanneer we systeemrisico’s signaleren, moeten we handelen. Nietsdoen maakt de risico’s alleen maar groter.

Bedenk dus, terwijl u naar de presentaties op deze conferentie luistert, wat de implicaties zijn voor het macroprudentieel beleid in een veranderende wereld. Is de macroprudentiële beleidskoers juist? Werken de instrumenten die we tot onze beschikking hebben? Uw ideeën en commentaren weerspiegelen de unieke toegevoegde waarde van het ESRB, namelijk beleidsmakers bijeenbrengen om expertise uit te wisselen en beleidsmaatregelen te coördineren, met het gemeenschappelijke doel het risico van een financiële crisis te verkleinen.

Vanuit die gedachte open ik met veel plezier deze eerste jaarlijkse conferentie van het Europese Comité voor Systeemrisico’s.

  1. [1]Pagano, M., S. Langfield, V. Acharya, A. Boot, M. Brunnermeier, C. Buch, M. Hellwig, A. Sapir en I. van den Burg (2014), “Is Europe overbanked?” ESRB Advisory Scientific Committee Report 4.

  2. [2]Becker, B. en V. Ivashina (2014), “Cyclicality of credit supply: firm level evidence”, Journal of Monetary Economics, 62: 76-93.

  3. [3]Langfield, S. en M. Pagano (2016), “Bank bias in Europe: Effects on systemic risk and growth”, Economic Policy, 31(85): 51-106.

  4. [4]Levine, R., C. Lin en W. Xie (2016), “Spare tire? Stock markets, banking crises, and economic recoveries”, Journal of Financial Economics, 120(1): 81-101.

  5. [5]Europese Centrale Bank (oktober 2015), “Report on financial structures”.

  6. [6]Summers, L., “US economic prospects: Secular stagnation, hysteresis, and the zero lower bound”, Business Economics, 49(2).

  7. [7]Voor een analyse van de mate waarin de baten van Amerikaanse banken (vóór voorzieningen) over een periode van een jaar kwetsbaar zijn voor veranderingen in de korte rente, zie M. Gomez, A. Landier, D. Sraer en D. Thesmar (2016), “Banks' exposure to interest rate risk and the transmission of monetary policy”, ESRB Working Paper13.

  8. [8]Cœuré, B. (juli 2016), “Assessing the implications of negative interest rates”, toespraak voor het Yale Financial Crisis Forum, Yale School of Management.

  9. [9]Deze uitdagingen worden uitgebreider beschreven in een ESRB-rapport over de macroprudentiële vraagstukken die voortvloeien uit de lage rente en de structuurveranderingen binnen het financiële stelsel van de EU.

  10. [10]Europees Comité voor Systeemrisico’s (juli 2016), “Macroprudential policy beyond banking: an ESRB strategy paper”.

  11. [11]Europees Comité voor Systeemrisico’s (juli 2016), “EU Shadow Banking Monitor”. Voor een beschrijving van de methodologische achtergrond van de EU-schaduwbankenmonitor van het ESRB, zie: L. Grillet-Aubert, J. Haquin, C. Jackson, N. Killeen en C. Weistroffer (2016), “Assessing shadow banking – non-bank financial intermediation in Europe”, ESRB Occasional Paper 10.

  12. [12]Europees Comité voor Systeemrisico’s (december 2012), “Recommendation on money market funds”. Voor een nadere analyse van het systeembelang van geldmarktfondsen, zie J. Ansidei, E. Bengtsson, D. Frison en G. Ward (2012), “Money market funds in Europe and financial stability”, ESRB Occasional Paper 1.

  13. [13]Abad, J., I. Aldasoro, C. Aymanns, M. D’Errico, L. Fache Rousová, P. Hoffmann, S. Langfield, M. Neychev en T. Roukny (2016), “Shedding light on dark markets: First insights from the new EU-wide derivatives dataset”, ESRB Occasional Paper 11.

  14. [14]Europees Comité voor Systeemrisico’s (juli 2015), “Report on the efficiency of margining requirements to limit pro-cyclicality and the need to define additional intervention capacity in this area”.

  15. [15]Clerc, L., A. Giovannini, S. Langfield, T. Peltonen, R. Portes en M. Scheicher (2016), “Indirect contagion: the policy problem”, ESRB Occasional Paper 9.

  16. [16]Europees Comité voor Systeemrisico’s (maart 2014), “Flagship report on macroprudential policy in the banking sector”; en Europees Comité voor Systeemrisico’s (maart 2014), “Handbook on operationalising macroprudential policy in the banking sector”.

CONTACT

Europese Centrale Bank

Directoraat-generaal Communicatie

Reproductie is alleen toegestaan met bronvermelding.

Contactpersonen voor de media