Zoekopties
Home Media Explainers Onderzoek & publicaties Statistieken Monetair beleid De euro Betalingsverkeer & markten Werken bij de ECB
Suggesties
Sorteren op

Interview met Het Financieele Dagblad

24 oktober 2013

Interview met Yves Mersch, lid van de Directie van de ECB, afgenomen door Oene van der Wal en Rik Winkel

De eurocrisis heeft geleid tot fragmentatie van de financiële markten. Zijn er al tekenen van hernieuwe integratie?

Die zie ik zeker. Je kunt het zien aan de spreads van staatsleningen. De verschillen worden kleiner. En het aantal banken dat weer toegang tot de markten krijgt, groeit. Maar er is nog een lange weg te gaan. Wij denken dat het tot stand brengen van een volledige bankenunie ons verder zal helpen.

Komt er mogelijk een nieuwe ronde van 3-jaars-LTRO’s?

Er is verschil tussen banken die anders moeilijk geld kunnen aantrekken en banken die ECB-financiering vragen. Tegelijkertijd zien we dat banken in Zuid-Europa al weer markttoegang krijgen en dat zowel hun eigen financiering als die van hun regeringen minder problematisch wordt.

Een tweede 3-jaars LTRO’s blijft wellicht achterwege?

Dat zou kunnen. Alle opties liggen open en we beschikken over een uitgebreide gereedschapskist. We moeten de situatie nog altijd heel nauwgezet in het oog houden. Maar we staan als centrale bank niet met de rug tegen de muur. De boodschap aan de markten is dat we alles zullen doen om onze monetaire beleidsdoelstelling te realiseren met conventionele en onconventionele maatregelen.

Is het monetaire klimaat in de wereld niet veel te ruim?

Daarover lopen de meningen uiteen. Ik hoor klachten van opkomende markten, dan weer van de bankensector, in sommige landen ook van politici. Maar ik zou niet zeggen dat ons accommoderend monetair beleid inefficiënt of tandeloos is. We zien dat aan de ontwikkeling van de bredere economie en aan de bankbalansen in verscheidene landen. Een lage rente is inderdaad niet altijd in het voordeel van de banken.

Dus het beleid verandert niet totdat alle bankbalansen zijn opgeknapt?

We zijn vastbesloten om via onze ‘forward guidance’ (de boodschap dat de rentetarieven voor een langere periode laag blijven) de beperkte transmissie van het monetair beleid die mede het gevolg is van de fragmentatie van de eurozone, te overwinnen. We blijven dit doen zolang als het nodig is. Maar we wachten niet tot de traagste boot de haven heeft bereikt.

De bankenunie maakt een magisch einde aan de fragmentatie?

Het is een belangrijk element. Naast toezicht behelst die immers ook de geordende afwikkeling van insolvente banken. Wanneer het precies voorbij is, kan ik niet zeggen. We hebben helaas geen stopknop om op te drukken.

Bent u optimistisch over het herstel van het concurrentievermogen?

Ja, we zien vooruitgang in alle landen waar een hulpprogramma loopt. Je ziet het aan de handelsbalansen, aan reële prijsaanpassingen. Dat bewijst dat de economische theorie klopte. Ierland kan straks weer zelfstandig geld aantrekken. Waarschijnlijk zal ook Spanje geen steun meer vragen voor zijn banken. Over zes maanden zullen we zien of Portugal een nieuw programma nodig heeft. Al blijft onbekend welke beslissingen het Constitutionele Hof daar gaat nemen.

Wat maakt u zo optimistisch over Spanje?

De werkloosheid stijgt niet meer, de betalingsbalans heeft een overschot. Dus we zien op zijn minst dat de bodem is bereikt, een keerpunt.

U zegt niets over Griekenland?

De Eurogroep bespreekt momenteel in hoeverre er een financieringsgat bestaat en of er behoefte is aan een derde steunprogramma. Het helpt natuurlijk niet om om schuldherziening te vragen. Maar we zijn ver verwijderd van de omvang van de eerste twee steunoperaties. Sommigen hebben het over een eencijferig bedrag. Belangrijk is dat Griekenland een primair overschot – op geannualiseerde basis - bereikt in het eerste kwartaal van volgend jaar.

Hoe kijkt u aan tegen de situatie in Nederland?

Nederland gaf een goed voorbeeld. Het kwam in een moeilijke situatie en weet er via nationale consensus en binnen de Europese regels uit te komen. Niet dat ik blij ben dat Nederland in deze situatie terecht kwam. Maar het is belangrijk dat het niet het voorbeeld heeft gevolgd van enkele grotere buurlanden in 2003 en 2004.

Het gaat de 3% -norm in 2015 toch opnieuw missen?

De regels staan bepaalde flexibiliteit toe. In crisistijd is dat in orde.

De ECB krijgt volgend jaar het toezicht op de banken en gaat vooraf de boeken controleren. Weet u al precies welke banken u onder de loep gaat nemen?

Geen enkele bank zal zich volledig aan onze blik onttrekken. De belangrijkste banken met activa van minstens 30 miljard euro komen onder centraal toezicht. Daarnaast kijken we naar de verhouding tot het bruto binnenlands product. Uit elk land in de eurozone staan minstens drie banken op de lijst, maar de uiteindelijke lijst wordt pas vastgesteld als de nieuwe Toezichtsraad volgend jaar begint. Bij de brede doorlichting hebben we een zekerheidsmarge van 10% ingebouwd omdat een balanstotaal immers kan fluctueren. Al die banken vallen later dus niet noodzakelijkerwijs onder het directe toezicht. Andere banken blijven onder nationaal toezicht. Echter niet meer met de hoeveelheid nationale discretie die we nu zien, maar volgens geharmoniseerde normen en regels. Een Nederlandse bank wordt volgens dezelfde procedure gescreend als een bank in Griekenland.

Wat bedoelt u met nationale discretie?

Ook het bankentoezicht kent modes. Zoals de roklengte omlaag of omhoog gaat, gaat het bij het toezicht op en neer tussen kwaliteit en kwantiteit. In de mix domineert soms het een, soms het ander.

Is dit een verschil tussen Noord- en Zuid-Europa?

Nee. In alle landen hebben we veranderingen richting meer kwaliteit of meer kwantiteit gezien. Daarnaast is er een enorm aantal opties en uitzonderingen in de Europese richtlijnen. In alle artikelen zijn wel formuleringen te vinden waarmee een afwijking van de regels mogelijk is. Hierdoor is divergentie en ongelijkheid ontstaan. Zelfs in de huidige kapitaaleisenrichtlijn (in CRD IV) zijn meer dan honderd afwijkingen mogelijk. De toekomstige Toezichtsraad is verplicht om binnen 6 maanden een complete set van geharmoniseerde regels en procedures te publiceren. Een publieke consultatieronde is ook gepland.

En vooraf?

De zogenaamde ‘Comprehensive balance sheet assessment’ wordt gedaan terwijl het gezag nog steeds bij de nationale overheden van de eurolanden ligt. We willen natuurlijk geen kat in de zak kopen. Nu zijn er nog allerlei boekhoudkundige verschillen, in waarderingen, in de behandeling van slechte leningen enzovoort. Maar we willen dat de balansen vergelijkbaar, gezond en gerepareerd zijn. Die doorlichting vindt plaats in drie fases. Eerst bepalen we met de nationale instanties de meest riskante portefeuilles per land en bank. Vervolgens gaan we die risico’s grondig uitdiepen in een zogenaamde ‘point-in-time’-analyse. Dat is de asset quality review. Vervolgens komt de stress test, dat doen we samen met de EBA (Europese Banken Autoriteit). De stresstest zorgt voor het dynamische element.

En de banken buiten de eurozone?

We bestrijken 85% van het balanstotaal van banken in de eurozone. Niet-Europese banken die actief zijn in de eurozone via grote vestigingen worden gescreend op hun Europese activiteiten, al kunnen we niet in hun hoofdkantoren.

En aan het eind weet je per bank hoeveel kapitaal er tekortschiet?

Aan het eind heb je één cijfer. De vraag is wat je ermee doet. Daarom benadrukken we de hele tijd dat er tijdig geloofwaardige vangnetten moeten zijn. Wij scheppen zekerheid, transparantie en geloofwaardigheid. Dat op zich zal banken al helpen om kapitaal aan te trekken. Maar mogelijk krijgen ze niet alles wat ze nodig hebben op de markt. Daarom zijn extra backstops nodig. De eerste die dan in je opkomt is nationaal, want het zijn lasten uit het verleden. Sommige landen kennen echter geen nationaal resolutiestelsel. En er zijn staten die weinig middelen hebben om bij te springen. Moeten we dan de hele exercitie – die het vertrouwen in het bankenstelsel moet herstellen - in gevaar brengen?

Duitsland is hierover toch heel duidelijk?

De bankenunie gaat ook over democratie. Onze kiezers zeggen: we willen de banken niet voor de tweede keer redden met belastinggeld. Maar daarom hoort er ook een bail-in bij waarbij het eerst en vooral de aandeelhouders en crediteuren van de banken zijn die de rekening betalen. We moeten niet hoeven wachten tot de bail-in-instrumenten in 2018 beschikbaar zijn. De Commissie kan het nu al opleggen bij staatssteun. Alles hangt met elkaar samen: bail-in is belangrijk, maar bail-out ook. Die Europese bail-out – nu alleen mogelijk d.m.v. een indirecte bankherkapitalisering via het ESM - komt pas als laatste verdedigingslinie en is behoorlijk hypothetisch. Maar door zijn beschikbaarheid zal het een element van zekerheid geven aan de markt en daarom is het belangrijk. In zo’n geval kan het Europese noodfonds ESM indirect geld lenen aan een land voor een bail-out.

Directe herkapitalisering is niet aan de orde?

Dat kan pas als het toezicht door de ECB in werking is getreden. Het probleem van indirecte herkapitalisering is dat de schuld van het land in kwestie zou toenemen. Niet ieder land kan zich dat permitteren. Echter, de Europese Commissie heeft al gezegd dat landen hun tekort hiervoor mogen verhogen zonder een sanctie te krijgen. Dat is een stap in de goede richting.

Werken de nationale autoriteiten wel mee?

De verhoudingen zijn excellent. De motivatie is zeer groot. En de capaciteit om resultaten te leveren is er. We zullen blijven gebruikmaken van de expertise van de nationale autoriteiten.

En de banksector, is daar verzet?

Het zou raar zijn als dat niet zo was. Sommige banken zijn bang voor vreemde ogen. Maar dat is nu precies waar het om gaat: het doorbreken van de al te knusse betrekkingen tussen nationale toezichthouders en banken. Dat willen we doorbreken. Om die reden komen er ook multinationale toezichtsteams. Banken worden gecontroleerd door de ECB én deskundigen uit derde landen. Maar circa de helft van de teams zal nog altijd nationaal zijn.

Rekent u op onaangename verrassingen?

Ik ben te oud om die uit te sluiten. Maar vergeet niet dat de banken in de programmalanden al uitvoerig zijn doorgelicht. Zo bezien vallen er weinig verrassingen te verwachten. Sommige portefeuilles zijn echter zeer ingewikkeld en behoeven specifieke expertise. Neem bijvoorbeeld de scheepvaartsector. Dan is er de vraag hoe je niet-liquide activa waardeert. Dat zijn lastige discussies. Maar we hebben een Europees gezichtspunt in de Asset Quality Review. De grootste verrassing kan schuilen in het aantal activa dat onjuist is geclassificeerd. Die moeten dan opnieuw worden gewaardeerd.

Wacht de ECB tot het einde van de review in het geval van kapitaaltekorten of wordt meteen geprobeerd een oplossing te vinden?

De toezichtsrol van de ECB begint pas over een jaar. Maar je ziet dat banken al aan het anticiperen zijn en hun balansen al opschonen.

Hoe stevig is deze exercitie, vergeleken met de voorgaande twee stresstests door EBA?

U verwijst naar de stress test, de derde fase van de Comprehensive assessment. We bespreken dit met de EBA. We hebben al besloten wat de buffereisen zijn voor fase twee, de Asset Quality Review. Die zijn behoorlijk hard. Banken moeten 4,5% aan kernkapitaal (zogenaamde Common Equity Tier 1) hebben. Daar hebben we een ‘kapitaalconversiebuffer’ van 2,5% aan toegevoegd. Voor belangrijke banken komt daar nog een opslag van 1% bij. Dan zitten we op 8%, wat inhoudelijk vergelijkbaar is met de oude kapitaaldefinitie.

CONTACT

Europese Centrale Bank

Directoraat-generaal Communicatie

Reproductie is alleen toegestaan met bronvermelding.

Contactpersonen voor de media