Speech during the memorial service for Wim Duisenberg on 6 August 2005 in the Concertgebouw, Amsterdam
Toespraak gehouden door Jean-Claude Trichet, President van de ECB,
6 augustus 2005
Wij zijn hier in het Concertgebouw allen tezamen in een groot en emotioneel verdriet na het verschrikkelijke verlies van Wim Duisenberg, onze eerste President en onze dierbare vriend.
De Franse schrijver Chateaubriand heeft eens gezegd: “In mijn ogen gaat niemand ten onder in het graf (...). De Dood verslaat ons niet wanneer hij ons treft; hij maakt ons slechts onzichtbaar”.
Wim is nu bij ons, en zal dat ook altijd blijven, in ons hart en in onze ziel, bij elk van ons allemaal, en bij onze dierbare Europese Centrale Bank. Hij zal altijd bij ons blijven als een groot centraal bankier, als een groot eerste President van de Europese Centrale Bank, en als groot Europeaan en vriend.
Wat betreft de centraal bankier, zou ik simpelweg willen zeggen dat, gezien vanuit mijn eigen perspectief toen ik Gouverneur van de Banque de France was, het monetaire beleid van De Nederlandsche Bank als voorbeeld heeft gefungeerd voor een instelling en een munteenheid die beiden vertrouwen wilden inboezemen, de geloofwaardigheid wilden verbeteren en state-of-the-art wilden zijn bij de uitvoering van het monetaire beleid op de nog niet ‘in kaart gebrachte Europese wateren' van toen. En misschien mag ik hier en passant ook zeggen, Gerrit, dat de Nederlandse economische strategie eveneens een voorbeeldfunctie vervulde voor de Franse economische strategie. En hieruit vloeide als vanzelfsprekend voort dat ook Wim, als President van De Nederlandsche Bank, een voorbeeld was voor zijn collega-centraal bankiers in Europa.
Aan het roer bij de nationale centrale bank van Nederland, als President van het Comité van Centrale-bankpresidenten, als President van de BIB, als een cruciaal lid van het Delors-Comité, en als President van het Europees Monetair Instituut heeft Wim altijd van drie unieke eigenschappen blijkgegeven:
een fantastisch vermogen om rap de meest gecompliceerde situaties te doorzien;
een buitengewone gave om snel tot een helder besluit te komen; en
een sterke vastberadenheid om bij dat besluit te blijven en daar onder welke omstandigheden dan ook niet van af te wijken, ook wanneer hij zich in een onbekende en lastige situatie bevond.
Men kan elk van deze drie eigenschappen los van de andere bezitten. Maar wat Wim zo bijzonder maakte was dat hij ze alledrie tegelijk bezat.
Wim heeft, zoals wij allemaal, zijn portie veeleisende situaties en uitzonderlijke uitdagingen wel gehad. Maar zijn unieke kwaliteiten zorgden altijd voor wonderen. Ik zou hiervan drie voorbeelden willen noemen.
Wims standvastigheid in de jaren 80 en 90 van de vorige eeuw, toen zich, in het bijzonder in 1992 en 1993, dramatische periodes van toegenomen spanning en zware crisis voordeden.
De invloed die Wim uitoefende in het Delors-Comité, door zich op alle cruciale momenten geheel in te zetten voor de doelmatige ontwikkeling van wat de blauwdruk van de gemeenschappelijke munteenheid is geworden.
En, in gelijke mate, de invloed die Wim had in het Europees Monetair Instituut, zowel ten tijde van het voorzitterschap van Alexandre Lamfalussy als in zijn functie als President, toen op zo’n verstandige wijze de cruciale beslissingen voor de effectieve voorbereiding van de gemeenschappelijke munteenheid zijn genomen, met inbegrip van de beslissing dat vanaf het begin de ECB al haar rekeningen in euro zou aanhouden, een beslissing waarbij Wim een belangrijke rol speelde.
In juli 1997 werd Wim de tweede President van het Europees Monetair Instituut, en in juni 1998 de eerste President van de Europese Centrale Bank. Er heerste toen alom grote scepsis ten aanzien van ons. Enkele mondiale media, invloedrijke commentatoren, analisten en waarnemers gingen uit van ons veronderstelde onvermogen in alle belangrijke omstandigheden onze opdrachten succesvol te vervullen: namelijk de nieuwe munteenheid op tijd te doen beginnen, op de eerste werkdag van januari 1999, de reusachtige nieuwe geldmarkt te verwezenlijken voor eerst elf en vervolgens twaalf economieën en landen en die vanaf de eerste dag perfect te laten functioneren, op 1 januari 2002 probleemloos de bankbiljetten en munten te introduceren voor de 307 miljoen mensen van het eurogebied en bovenal de aan dezelfde 307 miljoen mede-Europeanen gedane toezegging gestand te doen dat de nieuwe munteenheid minstens even goed, betrouwbaar en geloofwaardig zou zijn als elk van de nationale valuta, met inbegrip van de hardste daaronder, zoals de gulden.
Dit alles werd volbracht, naar de hoogste professionele maatstaven en met opmerkelijk succes, door het gehele team van de Europese Centrale Bank, door het gehele team van het Eurosysteem, met alle twaalf nationale centrale banken, met Wim als aanvoerder. Bij deze gelegenheden heeft Wim geschiedenis geschreven, en gaf hij tevens blijk van nog eens twee andere belangrijke eigenschappen naast de drie die ik al eerder noemde. Ten eerste een groot vermogen om met fantastische teamgeest leiding te geven aan een team, in het bijzonder de Directie en de Raad van Bestuur, en ten tweede een uitzonderlijk vermogen rustig te blijven in zeer veeleisende en extreem vijandige situaties. Alle leden van het Europees Stelsel van Centrale Banken die hier aanwezig zijn zullen het geheel met mij eens zijn als ik zeg: “Wim, we danken je uit de grond van ons hart voor het feit dat je ons zo bekwaam en met zo veel succes op zo veel moeilijke ‘slagvelden’ hebt leidinggegeven”.
Wim was niet alleen een groot centraal bankier. Hij is niet alleen een groot President van de Europese Centrale Bank geweest, die geschiedenis schreef door de eenheidsmunt te introduceren. Neen, hij was ook een groot vriend, een groot Europees vriend.
Cees Nooteboom heeft zich ooit eens de vraag gesteld hoe men een Europeaan kan worden. Men kan dat, zo zegt hij, door er al een te zijn, door bijvoorbeeld in Nederland te zijn geboren. Hoewel volgens sommigen hetzelfde zou opgaan voor Sicilië, Oost-Pruisen, Lapland of Wales, houdt hij, omdat hij nu eenmaal een Europeaan van Nederlandse slag is, toch liever daaraan vast. En, zo concludeert hij, als hij al een Europeaan is, dan betekent dat waarschijnlijk dat de Europese rijkdom aan verschillende culturen zijn Nederlandse specifiekheid beïnvloedt.
Wim was een groot Europeaan, en stond volledig open voor onze gemeenschappelijke culturele rijkdom. Naast, uiteraard, Nederlands sprak hij vloeiend Engels, Duits en Frans, hij had een grote culturele belangstelling, en hij bezat een grote intellectuele en morele verfijndheid. Onder zijn talloze vrienden zijn zijn buitengewone aardigheid, zijn gevatheid, zijn humor, zijn glimlach vermaard. Zijn openheid naar anderen en zijn eenvoud werden altijd door iedereen op prijs gesteld, met name door het personeel van de ECB. Hij heeft collega’s en vrienden veel gegeven, en alles kwam uit de goedheid van zijn hart.
Gretta, ik koester met name één herinnering aan Wim, een die ik hier moet vertellen omdat deze hem zo bijzonder goed typeert. Jullie waren beide in Aken, waar Wim de Karel de Grote-Prijs in ontvangst zou nemen. Daar was Wim, die lange vent met zijn weelderige bos haar, en jij, de opperste elegantie zelf. Maar … toen bleek dat jij moeilijk kon lopen op de keien van de straten van Aken. En dus gaf Wim jou zijn eigen schoenen, droeg daarna jouw schoenen in zijn handen en stapte vervolgens op zijn sokken door de straten, met om zijn nek de prijs.
Eenvoud, een grote verbeeldingskracht, humor, grote vriendelijkheid: die woorden vormen de beste omschrijving van onze zeer dierbare vriend Wim, die voor altijd bij ons, ons allen, zal zijn – zoals Chateaubriand zei, “niet verslagen, maar slechts onzichtbaar”.
Ik zou graag het laatste woord aan Wim zelf geven. Op 22 oktober 2003, bij zijn afscheidsfeest, zei hijzelf het volgende:
“Al met al heb ik het voorrecht gehad deel uit te maken van de geschiedenis. Het dragen van de verantwoordelijkheid voor de introductie van een nieuwe munteenheid is, lijkt me, de droom van elke centraal bankier, een droom die in mijn geval is uitgekomen. Deze zou echter nooit werkelijkheid zijn geworden zonder de steun, de commitment, de vastberadenheid en de inspanningen van u allen. Ik voel mij werkelijk bevoorrecht met u te hebben samengewerkt. U heeft elk recht trots te zijn op wat u heeft bereikt.”
Nooit is deze laatste zin méér van toepassing geweest dan op jou, Wim: je kunt met recht trots zijn op alles wat je hebt bereikt in je leven.
Europese Centrale Bank
Directoraat-generaal Communicatie
- Sonnemannstrasse 20
- 60314 Frankfurt am Main, Duitsland
- +49 69 1344 7455
- media@ecb.europa.eu
Reproductie is alleen toegestaan met bronvermelding.
Contactpersonen voor de media