EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31998R2819

Verordening (EG) nr. 2819/98 van de Europese Centrale Bank van 1 december 1998 met betrekking tot de geconsolideerde balans van de sector monetaire financiële instellingen (ECB/1998/16)

OJ L 356, 30.12.1998, p. 7–40 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2002; opgeheven door 32001R2423 en zie 32002R0993

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1998/2819/oj

31998R2819

Verordening (EG) nr. 2819/98 van de Europese Centrale Bank van 1 december 1998 met betrekking tot de geconsolideerde balans van de sector monetaire financiële instellingen (ECB/1998/16)

Publicatieblad Nr. L 356 van 30/12/1998 blz. 0007 - 0040


VERORDENING (EG) Nr. 2819/98 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK van 1 december 1998 met betrekking tot de geconsolideerde balans van de sector monetaire financiële instellingen (ECB/1998/16)

DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2533/98 van de Raad van 23 november 1998 met betrekking tot het verzamelen van statistische gegevens door de Europese Centrale Bank (1) inzonderheid op de artikelen 5.1 en 6.4,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2531/98 van de Raad van 23 november 1998 met betrekking tot de toepassing van reserveverplichtingen door de Europese Centrale Bank (2), inzonderheid op artikel 6.4,

(1) Overwegende dat het Europees Stelsel van centrale banken (ESCB) voor de uitvoering van zijn taken een geconsolideerde balans van de sector Monetaire Financiële Instellingen nodig heeft, in hoofdzaak om de Europese Centrale Bank (ECB) via informatie over de geaggregeerde financiële activa en passiva van monetaire financiële instellingen (MFI's) in de deelnemende lidstaten, die als één economisch gebied worden beschouwd, een uitvoerig statistisch beeld van de monetaire ontwikkelingen te geven;

(2) Overwegende dat de ECB, overeenkomstig de bepalingen van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (hierna aangeduid als het "Verdrag") en onder de in de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank (hierna aangeduid als de "statuten") neergelegde voorwaarden, verordeningen zal opstellen, voorzover deze voor de uitvoering van de taken van het ESCB overeenkomstig de statuten en in sommige gevallen overeenkomstig de in artikel 106, lid 6, van het Verdrag genoemde bepalingen van de Raad noodzakelijk zijn;

(3) Overwegende dat artikel 5.1 van de statuten stelt dat de ECB, bijgestaan door de nationale centrale banken (NCB's), hetzij bij de bevoegde nationale instanties of rechtstreeks bij de economische subjecten de voor de vervulling van de taken van het ESCB benodigde statistische gegevens verzamelt; dat artikel 5.2 van de statuten stelt dat de NCB's voorzover mogelijk de in artikel 5.1 omschreven taken uitvoeren;

(4) Overwegende dat het de NCB's vrijstaat om bij de werkelijk rapporterende populatie van informatieplichtigen de statistische gegevens te verzamelen die nodig zijn om aan de ECB-verplichtingen met betrekking tot de rapportage van statistische informatie te voldoen, binnen een breder kader voor statistische rapportage dat de NCB's onder eigen verantwoordelijkheid overeenkomstig communautaire of nationale wetgeving respectievelijk gevestigd gebruik opzetten en dat ook andere statistische doeleinden dient, zolang de in deze verordening vastgelegde statistische verplichtingen worden nagekomen; dat het in deze gevallen voor een grotere doorzichtigheid toepasselijk is de informatieplichtigen in kennis te stellen van het feit dat de gegevens voor andere statistische doeleinden worden verzameld; dat de ECB in specifieke gevallen informatie die voor andere statistische doeleinden is verzameld, kan gebruiken om aan haar verplichtingen te voldoen;

(5) Overwegende dat de ECB ingevolge artikel 3 van Verordening (EG) nr. 2533/98 gehouden is om de werkelijk rapporterende populatie te bepalen uit de referentiegroep van informatieplichtigen en gerechtigd is om bepaalde categorieën informatieplichtigen geheel of gedeeltelijk te ontheffen van hun rapportageverplichtingen; dat artikel 6.4 van genoemde verordening bepaalt dat de ECB verordeningen mag aannemen die de voorwaarden omschrijven waaronder het recht om statistische gegevens te verifiëren of om de verzameling van deze gegevens af te dwingen kan worden uitgeoefend;

(6) Overwegende dat artikel 5 van Verordening (EG) nr. 2531/98 de ECB de bevoegdheid geeft tot het aannemen van verordeningen of beschikkingen om bepaalde instellingen te ontheffen van de verplichting tot het aanhouden van minimumreserves, om de voorwaarden te omschrijven waaronder bepaalde verplichtingen jegens enigerlei andere instelling niet te hoeven worden opgenomen in of kunnen worden afgetrokken van de reservebasis, en om voor specifieke categorieën verplichtingen afwijkende reserveratio's vast te stellen; dat artikel 6 van genoemde verordening de ECB het recht geeft om bij instellingen de voor de toepassing van reserveverplichtingen noodzakelijke gegevens in te zamelen en om de juistheid en kwaliteit van door instellingen verstrekte informatie te verifiëren teneinde te controleren of deze aan hun reserveverplichtingen hebben voldaan; dat het voor het verminderen van de algemene rapportagelast wenselijk is de statistische informatie over de maandelijkse balans ook te gebruiken voor de regelmatige berekening van de reservebasis van de kredietinstellingen die aan reserveverplichtingen onderhevig zijn;

(7) Overwegende dat artikel 4 van Verordening (EG) nr. 2533/98 bepaalt dat de lidstaten op het gebied van statistische informatie zelf voor de organisatie dienen te zorgen en volledig met de ESCB samen dienen te werken teneinde de vervulling van de verplichtingen die voortvloeien uit artikel 5 van de statuten te verzekeren;

(8) Overwegende dat verordeningen die door de ECB uit hoofde van artikel 34.1 van de statuten worden opgesteld weliswaar geen rechten toekennen of verplichtingen opleggen aan niet-deelnemende lidstaten, maar dat artikel 5 van de statuten desalniettemin zowel op deelnemende als niet-deelnemende lidstaten van toepassing is; dat Verordening (EG) nr. 2533/98 eraan herinnert dat artikel 5 van de statuten, samen met artikel 5 van het Verdrag, voor de niet-deelnemende lidstaten, om deelnemende lidstaten te kunnen worden, de verplichting inhoudt om op nationaal niveau alle maatregelen te ontwerpen en uit te voeren die zij toepasselijk achten voor het verzamelen van de statistische gegevens die nodig zijn om te voldoen aan de ECB-verplichtingen met betrekking tot het rapporteren van statistische informatie, evenals voor het tijdig treffen van voorbereidingen op het gebied van statistieken,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Definities

In het kader van deze verordening hebben de termen "informatieplichtigen", "deelnemende lidstaat", "gevestigd" en "ingezeten" de betekenis als gedefinieerd in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 2533/98.

Artikel 2

Werkelijk rapporterende populatie

1. De werkelijk rapporterende populatie zal bestaan uit de MFI's die in de deelnemende lidstaten gevestigd zijn. Voor statistische doeleinden omvatten MFI's de in een deelnemende lidstaat gevestigde kredietinstellingen als gedefinieerd in het Gemeenschapsrecht en alle andere in een deelnemende lidstaat gevestigde financiële instellingen die zich toeleggen op het aantrekken van deposito's en/of nauwe substituten van deposito's van andere instellingen dan MFI's en op het voor eigen rekening (tenminste in economische zin) verstrekken van kredieten en/of beleggen in effecten.

2. NCB's kunnen kleine MFI's een derogatie verlenen, mits de MFI's die bijdragen aan de maandelijkse geconsolideerde balans, in elke deelnemende lidstaat ten minste 95 % van de geconsolideerde balans van de MFI-sector voor hun rekening nemen. De NCB's zullen te zijner tijd controleren of aan deze voorwaarde wordt voldaan, teneinde met ingang van het begin van elk jaar enigerlei derogatie te verlenen of, zo nodig, in te trekken.

Artikel 3

Lijst van MFI's voor statistische doeleinden

1. Overeenkomstig de classificatiebeginselen als omschreven in bijlage I, deel 1, afdeling I, punt 1, zal de ECB voor statistische doeleinden een lijst van MFI's opstellen en bijhouden, daarbij rekening houdend met de eisen met betrekking tot frequentie en tijdigheid die voortvloeien uit het gebruik van deze lijst in samenhang met het systeem van reserveverplichtingen. De bevoegdheid tot het samenstellen en bijhouden van de lijst van MFI's voor statistische doeleinden berust bij de directie van de ECB.

2. De lijst van MFI's voor statistische doeleinden en de geactualiseerde versies daarvan worden door de NCB's en de ECB op passende wijze voor de betrokken instellingen toegankelijk gemaakt, onder meer langs elektronische weg, via het Internet of, op verzoek van de desbetreffende informatieplichtigen, in gedrukte vorm.

3. De lijst van MFI's voor statistische doeleinden dient uitsluitend ter informatie. Ingeval de meest recente beschikbare versie van de lijst overeenkomstig lid 2, onjuist is, legt de ECB echter geen sancties op aan instellingen die niet naar behoren aan hun rapportageverplichtingen hebben voldaan wanneer de desbetreffende instelling oprecht vertrouwde op de onjuiste lijst.

Artikel 4

Statistische rapportageverplichtingen

1. Ten behoeve van de regelmatige productie van de geconsolideerde balans van de MFI-sector, verstrekt de werkelijk rapporterende populatie maandelijks statistische balansinformatie aan de NCB van de lidstaat waar de MFI is gevestigd. Nadere bijzonderheden over bepaalde balansposten worden driemaandelijks gerapporteerd.

2. De vereiste statistische informatie is gespecificeerd in bijlage I.

3. De NCB's definiëren de rapportageprocedures die door de werkelijk rapporterende populatie moeten worden gevolgd.

4. De in artikel 2, lid 2, bedoelde derogaties leiden op de volgende wijze tot een vermindering van de rapportageverplichtingen van MFI's:

- voor de kredietinstellingen met een dergelijke derogatie gelden de verminderde rapportageverplichtingen als omschreven in bijlage II;

- voor kleine MFI's die geen kredietinstelling zijn, gelden de verminderde rapportageverplichtingen als omschreven in bijlage III.

Kleine MFI's kunnen ervoor kiezen geen gebruik te maken van de derogaties en de gewone rapportageverplichtingen na te komen.

5. De vereiste statistische informatie wordt gerapporteerd met inachtneming van de minimumnormen voor transmissie, nauwkeurigheid, conceptuele naleving en herzieningen, als omschreven in bijlage IV

Artikel 5

Gebruik van de gerapporteerde statistische informatie ingevolge de verordening van de ECB betreffende de toepassing van reserveverplichtingen

1. De statistische informatie die conform de onderhavige verordening door kredietinstellingen is gerapporteerd, wordt gebruikt voor het berekenen van de reservebasis overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2819/98 van de Europese Centrale Bank van 1 december 1998 inzake de toepassing van reserveverplichtingen (ECB/1998/15) (3). Meer in het bijzonder wordt deze informatie door de afzonderlijke kredietinstellingen gebruikt om aan te tonen dat men voor de desbetreffende reserveperiode aan de reserveverplichtingen heeft voldaan.

2. De specifieke en overgangsbepalingen die gelden voor de toepassing van het stelsel van reserveverplichtingen van het ESCB, zijn neergelegd in bijlage II.

Artikel 6

Verificatie en gedwongen verzameling

Het recht tot verificatie van de informatie die door informatieplichtigen is verstrekt overeenkomstig de in deze verordening neergelegde rapportageverplichtingen met betrekking tot statistische informatie, c.q. het recht om nakoming van deze verplichtingen af te dwingen, wordt uitgeoefend door de NCB's, hetgeen het recht van de ECB om dit recht zelf uit te oefenen, onverlet laat. Dit recht wordt met name uitgeoefend wanneer een instelling die onderdeel uitmaakt van de werkelijk rapporterende populatie, niet voldoet aan de minimumnormen voor transmissie, nauwkeurigheid, conceptuele naleving en herzieningen, als omschreven in bijlage IV.

Artikel 7

Slotbepaling

Deze verordening wordt op 1 januari 1999 van kracht.

Gedaan te Frankfurt am Main, 1 december 1998.

Namens de raad van bestuur van de ECB

De President

Willem F. DUISENBERG

(1) PB L 318 van 27. 11. 1998, blz. 8.

(2) PB L 318 van 27. 11. 1998, blz. 1.

(3) Zie bladzijde 1 van dit Publicatieblad.

BIJLAGE I

STATISTISCHE RAPPORTAGEVEREISTEN EN CLASSIFICATIEPRINCIPES

DEEL 1

Inleiding

Regelmatig moet, met een voldoende mate van detaillering, een geconsolideerde balans worden opgesteld van de geldscheppende financiële intermediairs voor het eurogebied, gezien als één economisch gebied, op basis van een volledige en geharmoniseerde monetaire sector en rapportagepopulatie.

Het statistische stelsel voor het eurogebied betreffende de geconsolideerde balans van de monetaire financiële instellingen (MFI's) omvat derhalve de volgende twee hoofdelementen:

- een lijst van de MFI's voor statistische doeleinden; en

- een specificatie van de door deze MFI's op maand- en en kwartaalbasis te rapporteren statistische gegevens.

Deze statistische gegevens worden volgens nationale procedures verkregen door de nationale centrale banken van de MFI's op basis van geharmoniseerde definities en classificaties zoals beschreven in deze bijlage.

I. MFI's

1. De Europese Centrale Bank (ECB) stelt voor statistische doeleinden de lijst van MFI's op en past deze regelmatig aan volgens de classificatieprincipes zoals hieronder beschreven. Een belangrijk aspect hierbij vormen financiële innovaties, die zelf weer worden beïnvloed door de ontwikkeling van de interne markt en de komende monetaire unie, die beide invloed uitoefenen op de kenmerken van financiële instrumenten en financiële instellingen ertoe brengen zich op andere activiteiten te concentreren. Procedures gericht op bewaking en voortdurende controle zorgen ervoor dat de lijst van MFI's actueel en nauwkeurig, zo homogeen mogelijk en voldoende stabiel voor statistische doeleinden blijft. De lijst van MFI's voor statistische doeleinden bevat een aanduiding of instellingen al of niet juridisch verplicht zijn zich te houden aan de door het Europees Stelsel van centrale banken (ESCB) ingestelde minimumreserveverplichtingen.

2. Naast centrale banken omvat de MFI-sector, overeenkomstig de definitie van artikel 2, lid 1, van de onderhavige verordening, derhalve twee brede groepen van ingezeten financiële instellingen. Dit zijn kredietinstellingen zoals in communautaire wetgeving gedefinieerd ("een onderneming waarvan de werkzaamheden bestaan in het van het publiek in ontvangst nemen van deposito's of van andere terugbetaalbare gelden (met inbegrip van de opbrengst van de verkoop van bankbrieven aan het publiek) en het verlenen van kredieten voor eigen rekening") (1) en andere MFI's, d.w.z. andere ingezeten financiële instellingen die voldoen aan de definitie van MFI, ongeacht de aard van hun activiteiten. De mate waarin de door deze laatste instellingen uitgegeven financiële instrumenten substituten vormen voor bij kredietinstellingen geplaatste deposito's, bepaalt hun classificatie, mits zij ook in andere opzichten aan de MFI-definitie voldoen.

3. De mate waarin door niet-kredietinstellingen uitgegeven financiële instrumenten substituten vormen voor deposito's wordt bepaald aan de hand van hun liquiditeit, waarbij aspecten van overdraagbaarheid, convertibiliteit, zekerheid en verhandelbaarheid worden betrokken en waarbij, waar passend, ook de oorspronkelijke looptijd zal worden meegenomen.

4. Ten aanzien van de definiëring van de in punt 3 bedoelde mate waarin financiële instrumenten substituten kunnen vormen voor deposito's, geldt het volgende:

- overdraagbaarheid heeft betrekking op de mate waarin de in de vorm van financiële instrumenten aangehouden gelden kunnen worden gemobiliseerd door middel van betalingsfaciliteiten, zoals cheques, overschrijvingen, incasso's of vergelijkbare middelen;

- convertibiliteit heeft betrekking op de mate waarin financiële instrumenten kunnen worden omgezet in baar geld of overdraagbare deposito's, alsmede op de daaraan verbonden kosten; het verlies van fiscale voordelen bij de omzetting kan worden beschouwd als een soort boete die de mate van liquiditeit vermindert;

- zekerheid heeft betrekking op de mate waarin de liquidatiewaarde van een financieel instrument in de nationale munteenheid van tevoren precies bekend is, en

- op een gereguleerde markt genoteerde en regelmatig verhandelde effecten worden als verhandelbaar beschouwd. Voor participaties in open-end collectieve beleggingsinstellingen bestaat geen markt in de gebruikelijke betekenis van het woord. Desalniettemin kennen beleggers de dagelijkse notering van deze instrumenten en kunnen zij tegen deze koers gelden opnemen.

5. In het geval van instellingen voor collectieve belegging (CIU's), voldoen geldmarktfondsen (MMF's) aan de overeengekomen voorwaarden voor liquiditeit en worden derhalve gerekend tot de MFI-sector. MMF's worden gedefinieerd als die CIU's waarvan, in termen van liquiditeit, de participaties nauwe substituten voor deposito's zijn en die voornamelijk beleggen in geldmarktinstrumenten en/of in andere overdraagbare schuldinstrumenten met een resterende looptijd tot en met één jaar en/of in bankdeposito's, en/of die een rendementsniveau nastreven dat dicht bij de rente op geldmarktinstrumenten ligt. De criteria op grond waarvan is vast te stellen of het MMF's betreft, kunnen worden afgeleid uit openbare prospectussen, fondsregels, statuten, reglementen, inschrijvingsdocumenten of beleggingsovereenkomsten, marketingdocumenten, of enige andere uitlating van CIU's met een vergelijkbare strekking.

6. Ten aanzien van de definiëring van de in punt 5 vermelde MMF's, geldt het volgende:

- CIU's zijn alle ondernemingen waarvan de enige doelstelling is het collectief beleggen van van het publiek aangetrokken kapitaal, en waarvan de participaties, indien de houders daarom verzoeken, direct of indirect worden ingekocht of terugbetaald uit de activa van de onderneming. Dergelijke ondernemingen kunnen volgens de wet worden opgericht, hetzij krachtens overeenkomstenrecht (als gewone fondsen bestuurd door beheerders), trustrecht (als beleggingsfondsen) of krachtens specifieke wetgeving (als beleggingsmaatschappijen);

- bankdeposito's zijn alle kasdeposito's bij kredietinstellingen die onmiddellijk opeisbaar zijn of met een opzegtermijn van niet langer dan drie maanden of met vaste looptijden van niet meer dan twee jaar, met inbegrip van bedragen betaald aan kredietinstellingen met betrekking tot een overdracht van effecten in het kader van repo's of effectenleningen;

- nauwe substituten, in termen van liquiditeit, voor deposito's betekent dat participaties van CIU's onder normale marktcondities moeten kunnen worden ingekocht, terugbetaald of overgedragen indien de houder daarom verzoekt, op zulke wijze dat de liquiditeit van de participaties vergelijkbaar is met de liquiditeit van deposito's;

- voornamelijk moet worden geïnterpreteerd als zijnde ten minste 85 % van de beleggingsportefeuille;

- geldmarktinstrumenten zijn al die vormen van overdraagbare schuldinstrumenten die normaal worden verhandeld op de geldmarkt (bijvoorbeeld depositocertificaten, commercial paper en bankaccepten, schatkistwissels en lagereoverheidspapier) vanwege de volgende kenmerken:

i) liquiditeit, hetgeen betekent dat zij kunnen worden ingekocht, terugbetaald of verkocht tegen beperkte kosten, in termen van lage courtages en geringe marges tussen bied- en laatkoersen, en snel worden afgerekend;

ii) diepte van de markt, hetgeen betekent dat zij worden verhandeld op een markt die een groot volume van transacties aankan, waarbij een dergelijke handel in grote hoeveelheden slechts een beperkte invloed heeft op hun koers;

iii) zekerheid van waarde, hetgeen betekent dat hun waarde op ongeacht welk tijdstip, of ten minste eenmaal per maand, nauwkeurig kan worden bepaald;

iv) laag renterisico, hetgeen betekent dat zij ofwel een resterende looptijd hebben van tot en met één jaar, of ten minste iedere twaalf maanden onderhevig zijn aan normale renteaanpassingen in overeenstemming met de geldmarktverhoudingen, en

v) laag kredietrisico, hetgeen betekent dat zulke instrumenten ofwel:

- zijn toegelaten tot een officiële beursnotering of worden verhandeld op andere gereguleerde markten die regelmatig opereren, erkend zijn en voor het publiek toegankelijk zijn, of

- zijn uitgegeven krachtens regelgeving gericht op de bescherming van beleggers en spaargelden, of

- zijn uitgegeven door:

- een centrale, regionale of lagere overheid, een centrale bank van een lidstaat, de Europese Unie, de Europese Centrale Bank, de Europese Investeringsbank, een niet-lidstaat, of, indien deze een federale staat is, door een van de leden die samen de federatie uitmaken, of door een openbare internationale instantie waarvan een of meer lidstaten deel uitmaken, of

- een vestiging die onder bedrijfseconomisch toezicht staat conform de criteria zoals vastgelegd in communautaire wetgeving of een vestiging die onderworpen is en moet voldoen aan bedrijfseconomische regels die door de bevoegde autoriteiten minstens zo bindend worden geacht als die welke zijn vastgelegd in de communautaire wetgeving of daardoor worden gegarandeerd, of

- een onderneming waarvan de effecten zijn toegelaten tot een officiële beursnotering of worden verhandeld op andere gereguleerde markten die regelmatig opereren, erkend zijn en voor het publiek toegankelijk zijn.

7. In ESR 1995 worden financiële instellingen die zijn geclassificeerd als MFI's in twee subsectoren onderverdeeld, namelijk centrale banken (S. 121) (2) en andere MFI's (S. 122).

II. De geconsolideerde balans op maandbasis

Doel

1. Het doel is maandelijkse gegevens te verschaffen betreffende de activiteiten van MFI's, met voldoende detaillering om de ECB een allesomvattend statistisch beeld te geven van monetaire ontwikkelingen in het eurogebied, gezien als één enkel economisch gebied, en om flexibiliteit mogelijk te maken bij de berekening van monetaire aggregaten en de tegenposten voor het eurogebied. Bovendien worden de individuele maandelijkse gegevens die worden gerapporteerd door de kredietinstellingen die vallen onder de door het ESCB ingestelde reserveverplichtingen, gebruikt voor de berekening van de reservebasis van de genoemde kredietinstellingen conform de verordening van de ECB omtrent minimumreserves. De maandelijkse rapportagevereisten zijn opgenomen in tabel 1 van deze bijlage. Cellen met dunne randen (3) worden uitsluitend gerapporteerd door reserveplichtige kredietinstellingen (voor volledige details, zie bijlage II); deze rapportage is verplicht vanaf de gegevens per eind december 1999, afgezien van de rapportage van "deposito's met een opzeggingstermijn van meer dan twee jaar" waarvoor tot nader order geen rapportageverplichting geldt. Een gedetailleerde omschrijving van instrumenten wordt gegeven in deel 3 van deze bijlage.

Vereisten

2. De geldhoeveelheid omvat de in omloop zijnde bankbiljetten en munten en monetaire verplichtingen (deposito's en andere financiële instrumenten die nauwe substituten zijn van depositio's) van MFI's. De tegenposten van de geldhoeveelheid omvatten alle andere balansposten van de MFI's. De ECB stelt deze aggregaten voor het eurogebied samen als uitstaande bedragen (voorraad) en als daarvan afgeleide stromen.

3. De ECB vereist aanlevering van de statistische gegevens naar instrument en looptijd, valuta's en tegenpartijen van MFI's. Aangezien voor passiva en activa verschillende eisen gelden, worden de twee zijden van de balans apart bezien. Zij staan weergegeven in tabel A. Evenals in het geval van de classificatie van MFI's, is financiële innovatie in dit verband een belangrijk aspect dat van invloed is op de kenmerken van financiële instrumenten.

i) Instrumenten en looptijden

a) Passiva

4. Voor de samenstelling van monetaire aggregaten voor het eurogebied is een uitsplitsing naar relevante instrumentcategorieën vereist. Deze categorieën zijn geldomloop, deposito's (4), passiva van geldmarktfondsen, uitgegeven schuldbewijzen, uitgegeven geldmarktpapier, kapitaal en reserves en overige passiva. Om monetaire en niet-monetaire passiva van elkaar te scheiden, worden deposito's uitgesplitst in girale deposito's, deposito's met vaste looptijd, deposito's met opzegtermijn en retrocessieovereenkomsten (repo's).

5. Begrenzingen van de looptijd waren een kenmerk van de monetaire statistieken in verscheidene lidstaten en kunnen ook in de plaats treden van een uitsplitsing naar instrument in die gevallen waarin financiële instrumenten in de verschillende markten niet geheel vergelijkbaar zijn. De grenzen voor de looptijd (of opzegtermijn) zijn als volgt vastgesteld: voor "deposito's met vaste looptijd" op een oorspronkelijke looptijd van één en van twee jaar en voor "deposito's met opzegtermijn" op een opzegtermijn van drie maanden en bij een langere termijn dan drie maanden op een opzegtermijn van twee jaar. Niet-overdraagbare, onmiddellijk opvraagbare deposito's ("direct opvraagbare spaardeposito's") vallen in de looptijdklasse tot en met drie maanden. Repo's worden niet naar looptijd uitgesplitst, aangezien het hier doorgaans om instrumenten met een zeer korte looptijd gaat (meestal minder dan drie maanden). Voor door MFI's uitgegeven schuldbewijzen (met uitzondering van geldmarktpapier) worden de looptijdgrenzen ook uitgesplitst naar één en twee jaar. Voor door MFIs uitgegeven geldmarktpapier en voor door geldmarktfondsen uitgegeven participaties is geen uitsplitsing naar looptijdgrens vereist.

b) Activa

6. Bezittingen van MFI's worden uitgesplitst in kasmiddelen, leningen, effecten (niet aandelen), geldmarktpapier, aandelen en deelnemingen, vaste activa en overige activa. Voor het bezit van MFI's aan schuldbewijzen die zijn uitgegeven door andere in het eurogebied gevestigde MFI's is een uitsplitsing naar oorspronkelijke looptijd vereist. Deze moeten worden uitgesplitst in looptijdklassen van één en twee jaar om saldering van het onderling MFI-bezit van dit instrument mogelijk te maken, zodat de in het bezit van niet-MFI's zijnde instrumenten die eventueel in een monetair aggregaat zijn opgenomen, naar restwaarde kunnen worden geschat.

ii) Valuta's

7. De ECB moet de keuze hebben de monetaire aggregaten zo te definiëren dat daarin in alle valuta's of alleen in euro luidende tegoeden zijn opgenomen. Derhalve worden in euro luidende tegoeden apart opgenomen in de rapportage als het gaat om balansposten die mogelijk worden gebruikt voor het berekenen van de monetaire aggregaten.

iii) Tegenpartijen

8. Voor het berekenen van de monetaire aggregaten en de tegenposten voor het eurogebied moet worden vastgesteld welke tegenpartijen die deel uitmaken van de "geldaanhoudende sector" in het eurogebied zijn gevestigd. Tegenpartijen die in de eigen lidstaat, en die welke elders in het eurogebied zijn gevestigd, worden afzonderlijk aangegeven en in alle statistische uitsplitsingen precies hetzelfde behandeld. In de maandelijkse gegevens worden de buiten het eurogebied gevestigde tegenpartijen niet geografisch uitgesplitst.

9. Tegenpartijen in het eurogebied worden omschreven aan de hand van hun binnenlandse sector of institutionele classificatie conform de lijst van MFI's voor statistische doeleinden en de leidraad voor statistische classificatie van klanten in het Sectorhandboek voor monetaire en bancaire statistieken ("Guidance for the statistical classification of customers"), dat classificatieprincipes volgt die, voorzover mogelijk overeenkomen met ESR 1995. Teneinde een geldhoudende sector te kunnen vaststellen, worden de tegenpartijen die geen MFI zijn, onderverdeeld in overheid in het algemeen, waarbij de centrale overheid bij totale deposito's apart wordt onderscheiden, en overige ingezetenen. Ten aanzien van totale deposito's en de deposito-categorieën "deposito's met een looptijd van langer dan twee jaar", "deposito's met een opzeggingstermijn van meer dan twee jaar" en "repo's" wordt, met het oog op de door het ESCB vastgestelde minimumreserverplichtingen, een extra onderscheid gemaakt tussen kredietinstellingen, andere MFI-tegenpartijen en de centrale overheid.

iv) Dwarsverbanden tussen instrument, looptijd, valuta en tegenpartij

10. Voor de vaststelling van monetaire statistieken voor het eurogebied en de gegevens die nodig zijn voor de berekening van de reservebasis van kredietinstellingen waarop de door het ESCB ingestelde minimumreserveverplichtingen van toepassing zijn, moeten in de balans dwarsverbanden worden gelegd tussen instrumenten, looptijden, valuta's enerzijds en tegenpartijen anderzijds. Deze zijn het meest gedetailleerd in die gevallen waar de tegenpartijen deel uitmaken van de potentiële geldhoudende sector. Uitsplitsingen van de balansposities ten opzichte van andere MFI's worden slechts gegeven voorzover zulks nodig is voor de saldering van binnen de MFI-sector aangehouden tegoeden of voor de berekening van de reservebasis. Balansposities ten opzichte van de rest van de wereld zijn alleen vereist voor "deposito's met een vaste looptijd van langer dan twee jaar", "deposito's met een opzegtermijn van meer dan twee jaar", "repo's" (teneinde de reservebasis te berekenen waarop de positieve reserveratio betrekking heeft) en voor totale deposito's (om de externe tegenpartijen te kunnen bepalen).

11. Bij de start van de derde fase van de EMU zijn enkele overgangsbepalingen van toepassing. Ten eerste zullen, conform communautaire wetgeving, de nationale denominaties van de euro blijven bestaan totdat de overgang op de euro is voltooid en zullen deze waarschijnlijk voorkomen in de balansen van de rapporterende instellingen. Om "binnenlandse" valuta-aggregaten voor het eurogebied te kunnen creëren, worden door de MFI's de tegoeden luidende in de nationale denominaties omgerekend en toegevoegd aan de tegoeden luidende in euro. (Dit samengestelde totaal wordt onderscheiden van de tegoeden luidende in alle andere valuta's, die maandelijks worden gerapporteerd).

12. De tweede overgangsbepaling betreft de deelname van EU-landen aan het eurogebied nadat de derde fase van start is gegaan. MFI's houden hiermee rekening door de mogelijkheid te behouden uitsplitsingen te maken naar land betreffende schuldverhoudingen met ingezetenen van de EU-landen die na de start van de derde fase buiten het eurogebied blijven. Het zou in principe ook noodzakelijk zijn die tegoeden uit te splitsen op basis van munteenheid, maar om de daaruit voortvloeiende zware rapportagelast te verlichten, kunnen eventueel achteraf te leveren gegevens over de periode voorafgaand aan een wijziging in de samenstelling van het eurogebied met enige ruimte voor flexibiliteit worden samengesteld, mits de ECB daartoe toestemming heeft verleend.

Uiterste data

13. De ECB moet een geaggregeerde maandelijkse balans ontvangen over de balansposities van MFI's in elk land dat deel uitmaakt van het eurogebied, en wel uiterlijk aan het eind van de vijftiende werkdag volgend op het einde van de maand waarop de gegevens betrekking hebben. De nationale centrale banken zullen zelf besluiten wanneer zij de gegevens van de rapporterende instellingen moeten ontvangen om aan deze inleveringstermijn te kunnen voldoen, daarbij rekening houdend met de uiterste rapportagedata in het kader van de door het ESCB ingestelde minimumreserveverplichtingen.

III. Balansstatistieken op kwartaalbasis

Doel

1. Bepaalde gegevensvereisten zijn niet van essentieel belang voor de berekening van monetaire aggregaten voor het eurogebied, maar zullen in de derde fase wel nodig zijn voor de nadere analyse van de monetaire ontwikkelingen of voor andere statistische doeleinden (zoals financiële rekeningen). Het doel is, met het oog hierop meer gedetailleerde gegevens te verschaffen betreffende bepaalde posten op de balans.

Vereisten

2. De uitsplitsingen op kwartaalbasis betreffen uitsluitend hoofdposten van de geaggregeerde balans (de belangrijkste posten zijn in vet weergegeven in de linkerkolom van tabel 1). Voorts kan de ECB enige ruimte voor flexibiliteit toestaan bij de berekening van aggregaten als aan de hand van op een hoger niveau geaggregeerde cijfers kan worden aangetoond dat de desbetreffende gegevens waarschijnlijk niet significant zijn.

a) Uitsplitsing naar looptijd van kredietverlening aan niet-MFI's in het eurogebied

3. Om de looptijdenstructuur van de algehele kredietverlening door MFI's (leningen en effecten) te kunnen volgen, moeten leningen aan niet-MFI's op kwartaalbasis worden uitgesplitst bij een oorspronkelijkelooptijdgrens van één en vijf jaar en het bezit aan waardepapieren uitgegeven door niet-MFI's bij een oorspronkelijkelooptijdgrens van één jaar.

b) Uitsplitsing naar sector in de geconsolideerde balans

4. De uitsplitsing op kwartaalbasis van balansposities ten opzichte van niet-MFI's in het eurogebied vereist (waar van toepassing) een uitsplitsing naar overheidssector (centrale overheid (S.1311), deelstaatoverheid (S.1312), lagere overheid (S.1313)), wettelijke socialeverzekeringsinstellingen (S.1314)) en andere ingezetenen (overige financiële intermediairs (S.123), verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen (S.125), niet-financiële ondernemingen (S.11), huishoudens en instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens (S.14 + S.15)). Teneinde het aandeel van de monetaire aggregaten per subsector te kunnen vaststellen, is het theoretisch gesproken noodzakelijk de uitsplitsing naar subsectoren te koppelen met een gedetailleerde uitsplitsing van depositoverplichtingen (naar instrument en looptijd, met een verdeling in euro en overige valuta's). Gezien de rapportagelast die daardoor zou ontstaan, zijn de gevraagde gegevens beperkt tot bepaalde hoofdposten van de balans (namelijk depositoverplichtingen aan niet-MFI's, leningen aan niet-MFI's en het bezit aan waardepapieren uitgegeven door niet-MFI's).

c) Uitsplitsing van leningen aan niet-MFI's naar activiteit van de debiteur

5. Deze uitsplitsing van leningen die worden verstrekt aan in het eurogebied gevestigde niet-MFI's, wordt beperkt tot de subsectoren niet-financiële ondernemingen, huishoudens en instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens. Hierdoor worden de leningen aan ondernemingen vastgesteld, alsmede aan huishoudens (onderverdeeld naar consumptief krediet, leningen voor de aankoop van een huis en overige leningen (restpost)), en aan instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens.

d) Uitsplitsing naar land

6. De tegenpartijen binnen en buiten het eurogebied worden onder andere vastgesteld met het oog op de overgangsbepalingen.

e) Uitsplitsing naar valuta

7. Een zekere uitsplitsing van de balansposities van MFI's naar de belangrijkste niet-EU-valuta's is nodig voor de berekening van voor wisselkoerswijzigingen gecorrigeerde stroomstatistieken voor monetaire en kredietgegevens, in die gevallen waarin deze aggregaten alle valuta's omvatten. Alleen de hoofdposten uit de balans worden uitgesplitst naar de belangrijkste internationale valuta's (Amerikaanse dollar, Japanse yen, Zwitserse frank).

f) Sectorale uitsplitsing van balansposities met betrekking tot tegenpartijen buiten het eurogebied (overige EU-lidstaten en de rest van de wereld)

8. Wat betreft balansposities van MFI's ten opzichte van buiten het eurogebied gevestigde tegenpartijen, moeten de schuldverhoudingen met banken (of MFI's in EU-landen buiten het eurogebied) en niet-banken worden onderscheiden; wat betreft niet-banken moet een onderscheid worden aangebracht tussen overheid en overige ingezetenen. In die gevallen waar ESR 1995 niet geldt, is de classificatie naar sector conform SNR 1993 van toepassing.

Uiterste data

9. Kwartaalstatistieken moeten door de nationale centrale banken uiterlijk bij de ECB worden ingediend na het sluiten van de handel op de achtentwintigste dag volgend op het einde van de maand waarop de desbetreffende cijfers betrekking hebben. De nationale centrale banken besluiten zelf wanneer zij de gegevens moeten ontvangen van de rapporterende instellingen om aan deze inleveringstermijn te kunnen voldoen.

IV. De samenstelling van stroomstatistieken

Doel

1. Gegevens over de waarde van transacties die zijn aangegaan tussen referentiedata moeten tijdig worden ontleend aan de geconsolideerde balans, die informatie verschaft over activa en passiva en aanvullende statistische gegevens aangaande wijzigingen in waardering en bepaalde andere aanpassingen, zoals afschrijvingen op leningen, teneinde de samenstelling van stroomstatistieken voor de monetaire aggregaten en tegenpartijen mogelijk te maken.

Vereisten

2. De ECB draagt zorg voor de samenstelling van stroomstatistieken voor de monetaire aggregaten en tegenposten die de financiële transacties kwantificeren die gedurende de kalendermaand hebben plaatsgevonden. Financiële transacties worden bepaald als het verschil tussen de gerapporteerde standen per opeenvolgende maandultimo's, waarbij wordt gecorrigeerd voor verschillen die niet voortkomen uit transacties maar die het gevolg zijn van andere invloeden. Ten behoeve hiervan vereist de ECB statistische gegevens over deze invloeden met betrekking tot vrijwel alle posten in de MFI-balans. Deze gegevens moeten geleverd worden in de vorm van aanpassingen betreffende "herclassificaties en overige aanpassingen" en "herwaarderingen en afboekingen/afwaarderingen van leningen". Bovendien vereist de ECB uitleg van de aanpassingen in "herclassificaties en overige aanpassingen". Afzonderlijke statistische gegevens voor nationale centrale banken en overige MFI's zijn eveneens vereist.

DEEL 2

NOODZAKELIJKE UITSPLITSINGEN

Tabel A Overzicht uitsplitsingen ter fine van de geaggregeerde balans van de MFI-sector naar categorieën instrumenten en looptijden, tegenpartijen en valuta's (Uitsplitsingen "maandelijkse gegevens" zijn vetgedrukt en aangeduid met een *)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>BEGIN VAN DE GRAFIEK>

De cellen met dunne randen worden uitsluitend gerapporteerd door reserveplichtige kredietinstellingen

(7)

A. Binnenlandse ingezetenen

B. Andere lidstaten eurogebied

C. Rest van de wereld

D. Niet toe te rekenen

MFI's (5)

Niet-MFI's

MFI's (5)

Niet-MFI's

waarvan reserveplichtige kredietinstellingen, ECB en NCB's

Overheid

Overige ingezetenen

waarvan reserveplichtige kredietinstellingen, ECB en NCB's

Overheid

Overige ingezetenen

Centrale overheid

Overige overheid

Centrale overheid

Overige overheid

(a)

(b)

(c)

(d)

(e)

(f)

(g)

(h)

(i)

(j)

(k)

(l)

PASSIVA

8. Geldomloop

9. Deposito's (alle valuta's)

*

*

*

*

*

*

*

9.e Euro

*

*

*

*

9.1.e Onmiddellijk opvraagbaar

*

*

*

*

9.2.e Met vaste looptijd

tot één jaar

*

*

*

*

meer dan één en tot twee jaar

*

*

*

*

meer dan twee jaar (1)

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

9.3.e Met opzegtermijn

tot drie maanden (2)

*

*

*

*

meer dan drie maanden

*

*

*

*

waarvan meer dan twee jaar (6)

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

9.4.e Repo's

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

9.x Niet-MU-valuta's

9.1.x Onmiddellijk opvraagbaar

*

*

*

*

9.2.x Met vaste looptijd

tot één jaar

*

*

*

*

meer dan één en tot twee jaar

*

*

*

*

meer dan twee jaar (1)

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

9.3.x Met opzegtermijn

tot drie maanden (2)

*

*

*

*

meer dan drie maanden

*

*

*

*

waarvan meer dan twee jaar (6)

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

9.4.x Repo's

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

10. Aandelen/participaties in geldmarktfondsen

11 . Uitgegeven schuldbrieven

11.e Euro

tot één jaar

*

meer dan één en tot twee jaar

*

meer dan twee jaar

*

11.x Niet-MU-valuta's

tot één jaar

*

meer dan één en tot twee jaar

*

meer dan twee jaar

*

12. Geldmarktpapier (3)

Euro

*

Niet-MU-valuta's

*

13. Kapitaal en reserves

14. Overige passiva

ACTIVA

1. Kasmiddelen (alle valuta's)

1.e waarvan euro

2. Leningen

2.e waarvan euro

3. Effecten met uitzondering van aandelen

3.e Euro

tot één jaar

meer dan één en tot twee jaar

meer dan twee jaar

3.x Niet-MU-valuta's

tot één jaar

meer dan één en tot twee jaar

meer dan twee jaar

4. Geldmarktpapier (4)

Euro

Niet-MU-valuta's

5. Aandelen en overige deelnemingen

6. Vaste activa

7. Overige activa

Algemene opmerking: Met een * gemarkeerde cellen worden gebruikt bij de berekening van de reservebasis. Wat betreft schuldbrieven en geldmarktpapier, moeten de kredietinstellingen ofwel het bewijs van de passiva leveren om vrijgesteld te worden van de reservebasis ofwel een genormaliseerd bedrag aftrekken van een door de ECB gespecificeerd percentage.

(1) Inclusief administratief geregulariseerde deposito's.

(2) Inclusief niet-overdraagbare, onmiddellijk opvraagbare deposito's.

(3) Gedefinieerd als geldmarktpapier uitgegeven door MFI's.

(4) Gedefinieerd als aangehouden geldmarktpapier uitgegeven door MFI's. Hier omvat geldmarktpapier ook aandelen/participaties uitgegeven door MMF's. Aangehouden verhandelbare instrumenten die dezelfde kenmerken kunnen hebben als geldmarktpapier, maar die worden uitgegeven door niet-MFI's zouden moeten worden gerapporteerd als "effecten met uitzondering van aandelen".

(5) Kredietinstellingen kunnen posities rapporteren ten opzichte van "MFI's, andere dan reserveplichtige kredietinstellingen, ECB en NCB's" in plaats van ten opzichte van "MFI's" en "reserveplichtige kredietinstellingen, ECB en NCB's", op voorwaarde dat dit niet ten koste gaat van de mate van detaillering en dit geen vetgedrukte posities betreft.

(6) De rapportage van deze post is tot nadere order vrijwillig.

(7) Afhankelijk van de nationale verzamelingssystemen en behoudens volledige overeenstemming met de definities en classificatiebeginselen van de in deze verordening uiteengezette MFI-balans, kunnen reserveplichtige kredietinstellingen als alternatief de voor de berekening van de reservebasis noodzakelijke gegevens (met een * gemarkeerde cellen) rapporteren, met uitzondering van die over verhandelbare instrumenten, in overeenstemming met onderstaande, voorzover dit geen vetgedrukte posities betreft. In deze tabel moet, zoals hieronder beschreven, een strikte overeenstemming met tabel 1 gewaarborgd worden.

Reservebasis (met uitzondering van verhandelbare waardepapieren), berekend als de som van de volgende kolommen in tabel 1:

(a) - (b) + (c) + (d) + (e) + (f) - (g) + (h) + (i) + (j) + (k)

PASSIVA

(Euro en niet-MU-valuta's gecombineerd)

TOTAAL DEPOSITO'S

9.1.e + 9.1.x

9.2.e + 9.2.x

9.3.e + 9.3.x

9.4.e + 9.4.x

waarvan:

9.2.e + 9.2.x Met overeengekomen looptijd

meer dan twee jaar

waarvan:

9.3.e + 9.3.x Met opzegtermijn

meer dan twee jaar

Vrijwillige rapportage

waarvan:

9.4.e + 9.4.x Repo's

>EIND VAN DE GRAFIEK>

Tabel 2 Uitsplitsing naar sector ("Kwartaalgegevens")

>BEGIN VAN DE GRAFIEK>

Data per kwartaal te leveren

A. Binnenlandse ingezetenen

B. Ingezetenen van andere MU-lidstaten

C. Rest van de wereld

Niet-MFI's

Niet-MFI's

Totaal

Bank

Niet-banken

Overheid

Overige ingezetenen

Overheid

Overige ingezetenen

Totaal

Centrale overheid

Overige

Totaal

Centrale overheid

Overige

Totaal

Deelstaatoverheid

Lokale overheid

Wettelijke socialeverzekeringsinstellingen

Totaal

Overige financiële intermediairs

(S.123)

Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen

(S.125)

Nietfinanciële ondernemingen

(S.11)

Huishoudensenz. (3)

Totaal

Deelstaatoverheid

Lokale overheid

Wettelijke socialeverzekeringsinstellingen

Totaal

Overige financiële intermediairs

(S.123)

Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen

(S.125)

Nietfinanciële ondernemingen

(S.11)

Huishoudens enz. (3)

Centrale overheid

Overige ingezetenen

PASSIVA

8. Geld in omloop

9. Deposito's (alle valuta's)

M

M

M

9.1. Onmiddellijk opvraagbaar

M

M

M

M

9.2 . Met vaste looptijd (1)

M

M

M

M

9.3.

Met opzegtermijn (2)

M

M

M

M

9.4. Repo's

M

M

M

M

10 . Aandelen/participaties in geldmarktfondsen

11. Uitgegeven schuldbrieven

12. Geldmarktpapier

13. Kapitaal en reserves

14. Overige passiva

ACTIVA

1. Kasmiddelen

2. Leningen

M

M

M

M

M

tot één jaar

meer dan één jaar en tot vijf jaar

meer dan vijf jaar

3. Effecten met uitzondering van aandelen

M

M

M

M

M

tot één jaar

meer dan één jaar

4. Geldmarktpapier

5. Aandelen en overige deelnemingen

M

M

M

6. Vaste activa

7. Overige activa

M

"Maandelijkse gegevens", zie tabel 1.(1) Inclusief administratief geregulariseerde deposito's.

(2) Inclusief niet-overdraagbare, onmiddellijk opvraagbare deposito's.

(3) Inclusief huishoudens (S.14) en instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens (S.15).

>EIND VAN DE GRAFIEK>

Tabel 3 Uitsplitsing naar sector van leningen aan niet-MFI's per type ("kwartaalgegevens")

>BEGIN VAN DE GRAFIEK>

Gegevens per kwartaal te leveren

A. Binnenlandse ingezetenen

B. Ingezetenen van andere MU-lidstaten

Niet-financiële ondernemingen (S.11) en huishoudens enz. (S.14 + S.15)

Niet-financiële ondernemingen (S.11) en huishoudens enz. (S.14 + S.15)

Totaal

Niet-financiële ondernemingen (S.11)

Huishoudens enz. (S.14)

Instellingen zonder winst-oogmerk ten behoeve van huishoudens (S.15)

Totaal

Niet-financiële ondernemingen

(S.11)

Huishoudens enz. (S.14)

Instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens

(S.15)

Consumptief krediet

Woninghypotheek

Overige (resterende)

Consumptief krediet

Woninghypotheek

Overige (resterende)

ACTIVA (alle valuta's)

2. Leningen

tot één jaar

meer dan één jaar en tot vijf jaar

meer dan vijf jaar

>EIND VAN DE GRAFIEK>

Tabel 4 Uitsplitsing naar land ("kwartaalgegevens")

>BEGIN VAN DE GRAFIEK>

Gegevens per kwartaal te leveren

B + deel van C. Overige MU-lidstaten (met uitzondering van de nationale sector) en overige EU-landen (2)

Deel van C. Rest van de wereld

(met uitzondering van EU)

BE

DK

DE

GR

ES

FR

IE

IT

LU

NL

AT

PT

FI

SE

UK

Totaal (3)

PASSIVA

8. Geld in omloop

9. Deposito's (alle valuta's)

a) MFI's

b) Niet-MFI's

10. Aandelen/participaties in geldmarktfondsen

11. Uitgegeven schuldbrieven

12. Geldmarktpapier

13. Kapitaal en reserves

14. Overige passiva

ACTIVA

1. Kasmiddelen

2. Leningen (alle valuta's)

a) aan MFI's

b) aan niet-MFI's

3. Effecten met uitzondering van aandelen (alle valuta's)

a) uitgegeven door MFI's

b) uitgegeven door niet-MFI's

4. Geldmarktpapier (1)

a) uitgegeven door MFI's

5. Aandelen en overige deelnemingen

6. Vaste activa

7. Overige activa

(1) Gedefinieerd als aangehouden geldmarktpapier, uitgegeven door MFI's. Hier bevat geldmarktpapier ook aandelen/deelnemingen uitgegeven door MMF's.

(2) Voor de berekening van de geconsolideerdebalansaggregaten zou een differentiatie naar land van vestiging van de MFI-tegenpartijen door elke potentiële deelnemende lidstaat gewenst zijn.

(3) Een individuele uitsplitsing naar land van de "rest van de wereld" (met uitzondering van EU-landen) kan van belang zijn, maar valt buiten het kader van deze exercitie. Voor "MFI's" zie SNR 1993, sector S.121 plus S.122.

>EIND VAN DE GRAFIEK>

Tabel 5 Uitsplitsing naar valuta's ("kwartaalgegevens")

>BEGIN VAN DE GRAFIEK>

Gegevens per kwartaal te leveren

Alle valuta's gecombineerd

Euro en nationale valuta's MU-lidstaten (3)

Overige EU-valuta's (3)

Overige valuta's

Totaal

USD

JPY

CHF

Resterende valuta's gecombineerd

PASSIVA

9. Deposito's

A. Eigen

a) MFI's

M

M

b) Niet-MFI's

M

B. Overige MU-lidstaten

a) MFI's

M

M

b) Niet-MFI's

M

C. Rest van de wereld

a) Banken

(4)

b) Niet-banken

(4)

10. Aandelen/participaties in geldmarktfondsen

11. Uitgegeven schuldbrieven

M

M

12. Geldmarktpapier (1)

M

M

13 + 14. Overige passiva

M

ACTIVA

2. Leningen

A. Eigen

a) aan MFI's

M

b) aan niet-MFI's

M

M

B. Overige MU-lidstaten

a) aan MFI's

M

b) aan niet-MFI's

M

M

C. Rest van de wereld

a) aan banken

(4)

b) aan niet-banken

(4)

3. Effecten met uitzondering van aandelen

A. Eigen

a) uitgegeven door MFI's

M

M

b) uitgegeven door niet-MFI's

M

M

B. Overige MU-lidstaten

a) uitgegeven door MFI's

M

M

b) uitgegeven door niet-MFI's

M

M

C. Rest van de wereld

a) uitgegeven door banken

(4)

b) uitgegeven door niet-banken

(4)

4. Geldmarktpapier (2)

A. Eigen

a) uitgegeven door MFI's

M

M

B. Overige MU-lidstaten

a) uitgegeven door MFI's

M

M

5 + 6 + 7. Overige activa

M

M "Maandelijkse gegevens", zie tabel 1.

(1) Gedefinieerd als geldmarktpapier, uitgegeven door MFI's.

(2) Gedefinieerd als aangehouden geldmarktpapier, uitgegeven door MFI's. Hier omvat geldmarktpapier aandelen/participaties uitgegeven door MMF's. Aangehouden verhandelbare instrumenten die dezelfde kenmerken kunnen hebben als geldmarktpapier maar die zijn uitgegeven door niet-MFI's, zouden moeten worden gerapporteerd als "effecten met uitzondering van aandelen".

(3) Voor de berekening van de geconsolideerdebalansaggregaten zou een differentiatie naar land van vestiging van de MFI-tegenpartijen door elke potentiële deelnemende lidstaat gewenst zijn.

(4) Gegevens met betrekking tot deze posten moeten worden geleverd voor kwaliteitscontroledoeleinden. Aangezien deze posten niet worden opgenomen in de officiële "Implementation Package"-tabellen, wordt verwacht dat gegevens alleen zullen worden geleverd wanneer deze al door de MFI-informatieplichtigen verzameld zijn.

>EIND VAN DE GRAFIEK>

DEEL 3

DEFINITIES MET BETREKKING TOT DE AAN DE ECB TE RAPPORTEREN GECONSOLIDEERDE BALANS - CATEGORIEËN PASSIVA EN ACTIVA

Algemene definities

Ingezetenschap wordt gedefinieerd als in Verordening (EG) nr. 2533/98 met betrekking tot het verzamelen van statistische gegevens door de Europese Centrale Bank.

Voor de samenstelling van de geconsolideerde balans van de sector Monetaire financiële instellingen (de MFI-sector) voor het eurogebied, bestaat de rapportagepopulatie uit MFI's die zijn opgenomen in de lijst van MFI's voor statistische doeleinden en die zijn gevestigd op het grondgebied van de deelnemende lidstaten. Dit zijn:

- instellingen die in het gebied rechtspersoonlijkheid bezitten en aldaar zijn gevestigd, met inbegrip van dochters waarvan de moederondernemingen buiten het gebied zijn gevestigd, en

- bijkantoren van instellingen die hun hoofdkantoor buiten het gebied hebben.

Dochterondernemingen zijn afzonderlijke rechtspersoonlijkheid bezittende entiteiten waarin een andere entiteit een meerderheidsbelang of een belang van 100 % heeft, terwijl bijkantoren juridisch onzelfstandige (niet rechtspersoonlijkheid bezittende) entiteiten zijn die volledig eigendom zijn van de moederonderneming.

MFI's consolideren voor statistische doeleinden de activiteiten van al hun op hetzelfde nationale grondgebied gevestigde kantoren (hoofdkantoor en/of bijkantoren). Voorts is het hoofdkantoren toegestaan in hun statistische rapportages de activiteiten van eventuele op het nationale grondgebied gevestigde MFI-dochters te consolideren, waarbij met het oog op het stelsel van reserveverplichtingen van het Europees Stelsel van centrale banken de activiteiten van kredietinstellingen en andere MFI's echter gescheiden worden gehouden. Voor de statistische rapportages is grensoverschrijdende consolidatie niet toegestaan.

In zogenaamde "offshore" financiële centra gevestigde instellingen worden vanuit statistisch oogpunt behandeld als ingezetenen van het grondgebied waar zij zijn gevestigd.

Oorspronkelijke looptijd (de looptijd bij uitgifte) is de vaste looptijd van een financieel instrument, vóór afloop waarvan het niet kan worden afgelost (bv. schuldbewijzen) of vóór afloop waarvan het slechts met een soort boete kan worden afgelost (bv. bij sommige soorten deposito's). De opzegtermijn is de tijdspanne tussen het ogenblik waarop de houder zijn voornemen om tot aflossing over te gaan bekendmaakt en het ogenblik waarop het hem is toegestaan het zonder een boete in geld om te zetten. Financiële instrumenten worden op grond van opzegtermijn ingedeeld als er geen overeengekomen looptijd is.

De door MFI's toegepaste administratieve regels bij het opstellen van hun rekeningen stemmen overeen met de nationale implementaties van Richtlijn 86/635/EEG voor de jaarrekening van banken. Onverminderd de heersende administratieve praktijken in lidstaten worden alle activa en passiva voor statistische doeleinden gerapporteerd op een brutobasis.

Definities van sectoren

Het Europees Stelsel van rekeningen (ESR 1995) stelt de norm voor de sectorindeling. Voor de indeling naar sectoren van buiten het nationale grondgebied gevestigde tegenpartijen die geen MFI's zijn, wordt verwezen naar het "Money and Banking Statistics Sector Manual".

De definitie van MFI's is reeds behandeld. Bankinstellingen buiten de Europese Unie worden "banken" genoemd in plaats van MFI's, omdat de term "MFI" alleen betrekking heeft op het eurogebied. Evenzo heeft de term "niet-MFI" alleen betrekking op het eurogebied; voor andere landen wordt de term "niet-banken" gebruikt. "Niet-MFI's" omvatten de volgende sectoren en subsectoren:

- Overheid. Ingezeten eenheden met als hoofdfunctie het voortbrengen van niet-marktgoederen en -diensten bestemd voor individueel of collectief gebruik en/of de herverdeling van het nationale inkomen en het nationale vermogen (ESR 95, paragrafen 2.68-2.70).

- Centrale overheid. Bestuursinstellingen van de staat en andere centrale instellingen waarvan de bevoegdheid zich over het gehele economische gebied uitstrekt, met uitzondering van de instellingen van de wettelijke sociale verzekering (ESR 95, paragraaf 2.71).

- Deelstaatoverheid. Afzonderlijke institutionele eenheden die bepaalde overheidsfuncties op een lager niveau dan de centrale overheid en op een hoger niveau dan de institutionele eenheden van de lagere overheid uitoefenen, met uitzondering van de instellingen van de wettelijke sociale verzekering (ESR 95, paragraaf 2.72).

- Lagere overheid. Instellingen van openbaar bestuur waarvan de bevoegdheid zich slechts tot een lokaal gedeelte van het economische gebied uitstrekt, met uitzondering van de plaatselijke instellingen van de wettelijke sociale verzekering (ESR 95, paragraaf 2.73).

- Wettelijke socialeverzekeringsinstellingen. Institutionele eenheden op centraal, deelstaat- en lokaal niveau waarvan de hoofdactiviteit bestaat uit het verstrekken van sociale uitkeringen (ESR 95, paragraaf 2.74).

Overige ingezetenen: ingezeten niet-MFI's met uitzondering van de overheid. Deze omvatten:

- Overige financiële intermediairs. Niet-monetaire financiële ondernemingen en quasi-ondernemingen (met uitzondering van verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen) met als hoofdfunctie financiële intermediatie door het aangaan van schulden anders dan in de vorm van valuta's, deposito's en/of daarmee vergelijkbare financiële titels bij andere institutionele eenheden dan MFI's (ESR 95, paragrafen 2.53-2.67).

- Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen. Niet-monetaire financiële ondernemingen en quasi-ondernemingen met als hoofdfunctie financiële intermediatie ten gevolge van risicospreiding (ESR 95, paragrafen 2.60-2.67).

- Niet-financiële ondernemingen. Ondernemingen en quasi-ondernemingen die zich niet bezighouden met financiële intermediatie maar waarvan de hoofdfunctie bestaat uit het produceren van marktgoederen en niet-financiële diensten (ESR 95, paragrafen 2.21-2.31).

- Huishoudens. Personen of groepen van personen, in de hoedanigheid van consument en in de hoedanigheid van producent van goederen en niet-financiële diensten voor uitsluitend eigen consumptie alsook in de hoedanigheid van producent van marktgoederen en niet-financiële en financiële diensten mits hun activiteiten niet worden uitgeoefend door quasi-ondernemingen. De sector omvat tevens instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens, met als hoofdfunctie de productie van niet-marktgoederen en -diensten bestemd voor bepaalde groepen huishoudens (ESR 95, paragrafen 2.75-2.88).

Definities van categorieën instrumenten

In de definities van de categorieën activa en passiva in de geconsolideerde balans wordt rekening gehouden met de kenmerken van verschillende financiële stelsels. In die gevallen waar instrumenten niet geheel vergelijkbaar zijn tussen verschillende financiële markten, kan een uitsplitsing naar looptijd uitkomst brengen.

In de navolgende tabellen wordt een gedetailleerde beschrijving gegeven van de categorieën instrumenten die de nationale centrale banken, conform de verordening van de ECB, omzetten in categorieën die op het nationale niveau van toepassing zijn (5).

Gedetailleerde beschrijving van de categorieën instrumenten die voorkomen op de geaggregeerde balans op maandbasis van de MFI's in het kader van de uitvoeringsmaatregelen (Implementation Package)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

(1) Coördinatierichtlijnen bankwezen (Richtlijnen 77/780/EEG van 12 december 1977 en 89/646/EEG van 30 december 1989) waaronder tevens "vrijgestelde kredietinstellingen" vallen.

(2) Deze en volgende verwijzingen zijn naar sectoren en subsectoren uit ESR 1995.

(3) Kredietinstellingen kunnen rapporteren over standen ten opzichte van "MFI's met uitzondering van reserveplichtige kredietinstellingen, ECB en nationale centrale banken" in plaats van over standen ten opzichte van "MFI's" en "reserveplichtige kredietinstellingen, ECB en nationale centrale banken", op voorwaarde dat dit niet ten koste gaat van de mate van detaillering.

(4) Saldi op door MFI's uitgegeven elektronische portemonnees moeten worden opgenomen onder girale deposito's.

(5) Met andere woorden, deze tabellen zijn geen lijsten van individuele financiële instrumenten. Indien nodig kunnen meer gedetailleerde richtsnoeren worden gevonden in de "Money and Banking Statistics Compilation Guide" met aanhangsels.

(6) Uitsplitsing naar looptijd louter van toepassing op leningen aan niet-MFI's.

(7) Maandelijkse gegevens hebben alleen betrekking op aangehouden effecten uitgegeven door MFI's in het eurogebied, opgesplitst in "tot één jaar" en "meer dan één jaar".

(8) Met uitzondering van geldmarktpapier.

(9) Gedefinieerd als aangehouden geldmarktpapier uitgegeven door MFI's. Hier omvat geldmarktpapier ook aandelen/participaties uitgegeven door MMF's. Aangehouden verhandelbare instrumenten die dezelfde kenmerken kunnen hebben als geldmarktpapier, maar die worden uitgegeven door niet-MFI's zouden moeten worden gerapporteerd als "effecten met uitzondering van aandelen".

(10) Met inbegrip van bedragen op tussenrekeningen, zijnde saldi op door MFI's uitgegeven elektronische portemonnees.

(11) Inclusief administratief geregulariseerde deposito's.

(12) Inclusief niet-overdraagbare, onmiddellijk opvraagbare deposito's.

(13) Gedefinieerd als geldmarktpapier uitgegeven door MFI's.

(14) Huishoudens (S.14) en instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens (S.15).

(15) Lidstaten van de Monetaire Unie, d.w.z. het grondgebied van de deelnemende lidstaten.

(16) De rapportage van de post "Deposito's met een opzegtermijn van meer dan twee jaar" is tot nader order vrijwillig.

BIJLAGE II

SPECIFIEKE EN OVERGANGSBEPALINGEN VOOR DE TOEPASSING VAN HET STELSEL VAN VERPLICHTINGEN INZAKE MINIMUMRESERVES

DEEL 1

SPECIFIEKE BEPALINGEN

I. Wijze van rapportage door kredietinstellingen die bij de zogenoemde "cutting-off-the-tail"-procedure betrokken zijn

1. Kleine kredietinstellingen rapporteren ten minste informatie ten behoeve van het stelsel van reserveverplichtingen van het Europees Stelsel van centrale banken (ESCB) overeenkomstig tabel 1A. De gegevens over de reservebasis van deze instellingen voor drie reserveperiodes (van een maand) zijn gebaseerd op gegevens over de stand van zaken aan het einde van elk kwartaal zoals die door de nationale centrale banken (NCB's) zijn verzameld en die binnen achtentwintig werkdagen door de instellingen na kwartaal ultimo moeten worden verstrekt.

II. Rapportage als groep op geconsolideerde basis door kredietinstellingen die aan het stelsel van reserveverplichtingen van het ESCB zijn onderworpen

2. Na goedkeuring door de Europese Centrale Bank (ECB) kan een groep kredietinstellingen met reserveverplichtingen die binnen een nationaal grondgebied, de statistische informatie als groep en op geconsolideerde basis verstrekken, op voorwaarde dat alle betrokken instellingen afstand hebben gedaan van de mogelijkheid om een vast bedrag op de reserveverplichting in mindering te brengen. De mogelijkheid van deze aftrek blijft voor de groep als geheel echter bestaan. Alle betrokken instellingen worden afzonderlijk opgenomen in de lijst van monetaire financiële instellingen (MFI's) van de ECB.

3. Als de groep als geheel bij de "cutting-off-the-tail"-procedure betrokken is, dient zij alleen te voldoen aan de regels betreffende vereenvoudigde rapportage voor kleine instellingen met reserveverplichtingen. In alle andere gevallen blijft het volledige rapportageschema van toepassing

III. De kolom "w.v kredietinstellingen met reserveverplichtingen, ECB en NCB's"

4. De kolom "w.v kredietinstellingen met reserveverplichtingen, ECB en NCB's" bevat niet de passiva van rapporterende instellingen jegens instellingen die in de lijst van instellingen worden genoemd die zijn vrijgesteld van het aanhouden van minimumreserves in het kader van het stelsel van reserveverplichtingen van het ESCB, d.w.z. instellingen die zijn vrijgesteld om andere redenen dan reorganisatie.

5. De lijst van vrijgestelde instellingen bevat alleen die instellingen die om andere redenen dan reorganisatie zijn vrijgesteld. Instellingen die op grond van reorganisatie tijdelijk van hun verplichting tot het aanhouden van minimumreserves zijn ontheven, worden behandeld als instellingen met reserveverplichtingen. Passiva jegens deze instellingen vallen derhalve onder de kolom "w.v kredietinstellingen met reserveverplichtingen, ECB en NCB's". Onder deze kolom vallen ook de verplichtingen jegens instellingen die door toepassing van de vasteaftrekregeling feitelijk niet verplicht zijn tot het aanhouden van reserves bij het ESCB.

DEEL 2

OVERGANGSBEPALINGEN

I. Kredietinstellingen als volledige rapporteurs

6. Voor een correcte berekening van de reservebasis waarop een positieve reserveratio wordt toegepast, is een gedetailleerde maandelijkse specificatie vereist van deposito's met een vaste looptijd van meer dan twee jaar, van deposito's die met een opzeggingstermijn van meer dan twee jaar en van overeenkomsten tot verkoop met terugkoopverplichting die kredietinstellingen zijn aangegaan met ("binnenlandse" en "overige landen die aan de monetaire unie deelnemen") "MFI's", "kredietinstellingen met reserveverplichtingen, ECB en NCB's" en de "centrale overheid", en met de rest van de wereld (RvdW). Kredietinstellingen kunnen ook informatie verstrekken over posities ten opzichte van "andere MFI's dan kredietinstelling met reserveverplichtingen, ECB en NCB's", in plaats van posities ten opzichte van "MFI's" en "kredietinstellingen met reserveverplichtingen, ECB en NCB's", op voorwaarde dat dit niet ten koste gaat van de gedetailleerdheid van gegevens en geen gevolgen heeft voor vetgedrukte posities. Voorts bestaat de mogelijkheid dat kredietinstellingen met reserveverplichtingen, afhankelijk van de nationale inzamelingssystemen en zonder dat dit afbreuk doet aan de verplichting tot het hanteren van de definities en classificatiebeginselen met betrekking tot de MFI-balans als neergelegd in deze verordening, de noodzakelijke gegevens voor het berekenen van de reservebasis, uitgezonderd die welke betrekking hebben op verhandelbare waardepapieren, kunnen verstrekken overeenkomstig bijlage 1, tabel 1, voetnoot 7, mits dit niet ten koste gaat van vetgedrukte posities.

7. Het rapporteren van deze informatie wordt verplicht vanaf de data die betrekking hebben op eind december 1999 (uitgezonderd in het geval van deposito's die met opzegging over een periode van 2 jaar kunnen worden afgelost, waarbij rapportage tot nadere kennisgeving op vrijwillige basis gebeurt). Tot die datum hebben de informatieplichtigen de mogelijkheid om aan deze verplichtingen middels vrijwillige rapportage te voldoen, d.w.z. zij mogen hetzij waarheidsgetrouwe cijfers (inclusief nulposities) of "ontbrekende informatie" (gebruik makend van het daarvoor bestemde symbool) rapporteren. Dit geldt voor een overgangsperiode van een jaar, die ingaat op 1 januari 1999.

8. De informatieplichtigen moeten beslissen of zij tijdens de tussenperiode waarheidsgetrouwe cijfers of "ontbrekende informatie" willen rapporteren. Zodra de keuze is gemaakt om waarheidsgetrouwe cijfers te rapporteren, is het niet langer mogelijk "ontbrekende informatie" te rapporteren.

9. Kredietinstellingen dienen de reservebasis voor de eerste reserveperiode in de derde fase te berekenen op basis van de openingsbalans op 1 januari 1999 (1).

II. Kredietinstellingen die bij de zogenoemde "cutting-off-the-tail"-procedure betrokken zijn

10. Kredietinstellingen die bij de "cutting-off-the-tail"-procedure betrokken zijn dienen eveneens de reservebasis voor de eerste reserveperiode in de derde fase te berekenen op basis van de openingsbalans op 1 januari 1999, maar met een uiterste datum van rapportage van 10 februari 1999.

11. Kleine kredietinstellingen met reserveverplichtingen moeten driemaandelijks de voor het berekenen van de reservebasis benodigde cijfers melden (cellen gemarkeerd met een * in tabel 1 in bijlage I). Dit dient te gebeuren overeenkomstig onderstaande tabel. Er moet voor worden gezorgd dat deze tabel nauwkeurig overeenkomt met tabel 1, als hieronder omschreven.

Tabel 1A: Gegevens voor berekening van reservebasis die door kleine kredietinstellingen driemaandelijks moeten worden verstrekt

>BEGIN VAN DE GRAFIEK>

Reservebasis berekend als de som van de volgende kolommen in tabel 1:

(a) - (b) + (c) + (d) + (e) + (f) - (g) + (h) + (i) + (j) + (k)

DEPOSITOVERPLICHTINGEN

(Euro en valuta niet-MU-landen samengevoegd)

9 TOTALE DEPOSITO'S

9.1e + 9.1x

9.2e + 9.2x

9.3e + 9.3x

9.4e + 9.4x

waarvan:

9.2e + 9.2x met vaste looptijd

langer dan twee jaar

waarvan:

9.3e + 9.3x aflosbaar met opzegging

over twee jaar

Vrijwillige rapportage

waarvan:

9.4e + 9.4x overeenkomsten tot verkoop met terugkoopverplichting

Uitstaande emissies, kolom (l) in tabel 1

VERHANDELBARE WAARDEPAPIEREN

(Euro en valuta niet-MU-landen samengevoegd)

11 UITGEGEVEN OBLIGATIES

11e + 11x met overeengekomen looptijd

maximaal twee jaar

11 UITGEGEVEN OBLIGATIES

11e + 11x met overeengekomen looptijd

langer dan twee jaar

12 GELDMARKTPAPIER

>EIND VAN DE GRAFIEK>

(1) In het kader van de onderhavige verordening is de openingsbalans op 1 januari 1999 gelijk aan de balans op 31 december 1998.

BIJLAGE III

STATISTISCHE VEREISTEN VOOR KLEINE MONETAIRE FINANCIËLE INSTELLINGEN DIE GEEN KREDIETINSTELLING ZIJN

Wat betreft de kleine monetaire financiële instellingen (MFI's) die geen kredietinstelling zijn, dienen de nationale centrale banken die besluiten de kleine MFI's van volledige rapportageverplichtingen vrij te stellen, de desbetreffende instellingen terzake te informeren, maar dienen minimaal jaargegevens met betrekking tot de totale balans te verzamelen, opdat de omvang van de rapporterende instellingen, die bij de zogenoemde "cutting-off-the-tail"-procedure betrokken zijn, gecontroleerd kan worden.

BIJLAGE IV

MINIMUMNORMEN WAARAAN DE RAPPORTAGE DOOR DE WERKELIJK RAPPORTERENDE POPULATIE MOET VOLDOEN

Willen de informatieplichtigen de rapportageverplichtingen van de Europese Centrale Bank (ECB) met betrekking tot statistische informatie nakomen, dan dient hun rapportage aan de volgende eisen te voldoen.

1. Minimumnormen voor transmissie

a) De rapportage aan de nationale centrale banken moet tijdig gebeuren en binnen de termijn die door de nationale centrale banken is vastgesteld.

b) Vorm en formaat van de statistische rapporten moeten voldoen aan de technische eisen die hiervoor door de nationale centrale banken zijn vastgesteld.

c) Een of meer contactpersonen moeten worden aangewezen.

d) De datatransmissie aan de nationale centrale banken moet gebeuren met inachtneming van de daarvoor vastgestelde technische specificaties.

2. Minimumnormen voor nauwkeurigheid

e) De statistische informatie moet juist zijn:

- aan alle lineaire nevenvoorwaarden moet zijn voldaan (bijv. balansen moeten sluiten, subtotalen moeten opgeteld een totaal vormen).

- de gegevens van de verschillende perioden moeten consistent zijn.

f) De informatieplichtigen moeten informatie kunnen verschaffen over de ontwikkelingen waarop de verstrekte gegevens duiden.

g) De statistische informatie moet volledig zijn; er moet gewezen worden op eventuele leemtes, waarvoor aan de nationale centrale bank een verklaring moet worden gegeven en die, waar van toepassing, zo snel mogelijk moeten worden gedicht.

h) De statistische informatie mag geen continue en structurele leemtes bevatten.

i) De informatieplichtigen moeten zich houden aan de afmetingen en decimalen die door de nationale centrale banken voor de technische transmissie van de gegevens zijn vastgesteld.

j) De informatieplichtigen moeten het afrondingsbeleid volgen dat door de nationale centrale banken voor de technische transmissie van de gegevens is vastgesteld.

3. Minimumnormen voor conceptuele naleving

k) De statistische informatie moet worden gepresenteerd met inachtneming van de definities en classificaties als vervat in de ECB-verordening.

l) In geval van afwijking van deze definities en classificaties, zullen de informatieplichtigen, waar van toepassing, op gezette tijden het verschil controleren en kwantificeren tussen de gebruikte maatstaf en de maatstaf die in de ECB-verordening is vervat.

m) De informatieplichtigen moeten een verklaring kunnen geven voor een eventuele breuk in de verstrekte gegevens ten opzichte van de cijfers van voorgaande perioden.

4. Minimumnormen voor herzieningen

n) De informatieplichtigen moeten het beleid en de procedures volgen die door de ECB en de nationale centrale banken met betrekking tot herzieningen zijn vastgesteld. Herzieningen die afwijken van regelmatige herzieningen moeten van een toelichting worden voorzien.

Top