EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52002XB0524(01)

Gedragscode voor de leden van de Raad van bestuur

OJ C 123, 24.5.2002, p. 9–10 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

52002XB0524(01)

Gedragscode voor de leden van de Raad van bestuur

Publicatieblad Nr. C 123 van 24/05/2002 blz. 0009 - 0010


Gedragscode voor de leden van de Raad van bestuur

(2002/C 123/06)

DE LEDEN VAN DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,

Overwgende hetgeen volgt:

(1) De leden van de Raad van bestuur hebben een specifieke verantwoordelijkheid voor het handhaven van de integriteit en de reputatie van het Europees Stelsel van centrale banken (ESCB) en van de Eurpese Centrale Bank (ECB), alsook van de effectiviteit van haar transacties en dienen derhalve te verzekeren dat in hun gedrag deze specifieke verantwoordelijkheid tot uiting komt.

(2) De leden van de Raad van bestuur hebben nota genomen van de bepalingen van de Gedragscode van de Europese Centrale Bank die door de directie van de ECB op 10 oktober 2000 werd goedgekeurd en alle door de ECB tewerkgestelde personen als geadresseerde heeft,

ZIJN OP 16 MEI 2002 DIT MEMORANDUM VAN OVEREENSTEMMING OVEREENGEKOMEN:

1. Toepassingsgebied

Deze Gedragscode dient als leidraad en stelt ethische conventies, normen en maatstaven vast voor de leden van de Raad van bestuur en hun overeenkomstig artikel 4.4 van het Reglement van Orde van de Europese Centrale Bank benoemde plaatsvervangers (hierna de "leden van de Raad van bestuur" te noemen) voor de uitoefening van hun taken als leden van de Raad van bestuur van de ECB. Deze Code doet geen afbreuk aan andere gedragsregels die van toepassing zijn op de Presidenten van centrale banken en de Gedragscode van de Europese Centrale Bank die als leidraad dient voor de leden van de directie van de ECB.

2. Grondbeginselen

De leden van de Raad van bestuur voldoen aan de hoogste normen van ethisch gedrag. Van hen wordt verwacht dat zij eerlijk, onafhankelijk, onpartijdig, diescreet en niet gedreven door eigenbelang handelen en dat zij enigerlei situatie vermijden die tot persoonlijke belangenconflicten aanleiding zou kunnen geven. Van hen wordt verwacht dat zij handelen indachtig het belang van hun taken en verantwoordelijkheden, dat zij rekening houden met het publieke karakter van hun functie en dat zij zich gedragen op een wijze die het vertrouwen van het publiek in de ECB in stand houdt en bevordert.

3. Onafhankelijkheid

3.1. Overeenkomstig artikel 108 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en overeenkomstig artikel 7 van de statuten van het ESCB is het leden van de Raad van bestuur niet toegestaan bij de uitoefening van de bevoegdheden en de vervulling van de aan hen opgedragen taken en plichten instucties te vragen dan wel te aanvaarden van instellingen of organen van de Gemeenschap, van regeringen van lidstaten of van enig ander orgaan met inbegrip van enig besluitvormend orgaan waarvan zij deel uitmaken.

3.2. De leden van de Raad van bestuur handelen in het algemeen belang van het eurogebied. Voor besluiten die overeenkomstig artikel 10.3 van de statuten van het ESCB worden genomen, is het Presidenten toegestaan tevens rekening te houden met het belang van hun respectieve nationale centrale bank als aandeelhouder.

3.3. De inachtneming van het beginsel van onafhankelijkheid is onverenigbaar met het vragen om, het ontvangen of het aanvaarden vanuit enige bron, behalve van binnen het ESCB, van enige voordelen, beloningen, vergoedingen of geschenken, hetzij van financiële, hetzij van niet-financiële aard, boven een gebruikelijke of te verwaarlozen hoeveelheid, die op enigerlei wijze samenhangen met de functie als lid van de Raad van bestuur.

3.4. Leden van de Raad van bestuur verzekeren dat niet-ESCB activiteiten, indien toepasselijk, al dan niet bezoldigd, geen nadelige invloed hebben op hun verplichtingen en het image van de ECB niet zullen schaden. In geval van wetenschappelijke of academische bijdragen maken leden van de Raad van bestuur duidelijk dat de bijdrage wordt gedaan op persoonlijke titel en niet de standpunten weergeeft van de Raad van bestuur of van de ECB. Indien in het openbaar verklaringen worden afgelegd inzake met het ECSB verbandhoudende aangelegenheden, houden de leden van de Raad van bestuur terdege rekening met hun rol en taken in de Raad van bestuur.

3.5. Betrekkingen met belangengroepen worden onderhouden op een wijze die strookt met hun onafhankelijkheid als leden van de Raad van bestuur en tevens met het principe van integriteit.

3.6. De leden van de Raad van bestuur doen de President van de ECB één maal per jaar een lijst van hun externe publieke dan wel privé-mandaten toekomen die zij gedurende hun ambtstermijn zullen uitoefenen.

4. Belangenconflicten

4.1. De leden van de Raad van bestuur dienen elke situatie te vermijden die aanleiding zou kunnen geven tot belangenconflicten. Belangenconflicten ontstaan wanneer de leden van de Raad van bestuur privé of persoonlijke belangen hebben die de onpartijdige en objectieve uitvoering van hun taken zuden kunnen beïnvloeden of lijken te beïnvloeden. Onder "privé of persoonlijke belangen" van de leden van de Raad van bestuur wordt verstaan enig potentieel voordeel voor de leden zelf, hun gezinnen, hun andere familieleden of hun kring van vrienden en kennissen.

4.2. Gezien de impact van door de Raad van bestuur inzake marktontwikkelingen te nemen beslissingen, dienen de leden van de Raad van bestuur geheel onafhankelijk en onpartijdig te kunnen handelen.

4.3. De leden van de Raad van bestuur maken voor het uitvoeren van privé financiële transacties, hetzij direct of indirect via derden, hetzij voor eigen risico en voor eigen rekening, dan wel voor risico en voor rekening van derden, geen gebruik van vertrouwelijke informatie tot welke zij toegang hebben.

5. Beroepsgeheim

Het beroepsgeheim, zoals vastgelegd in artikel 38 van de statuten van het ESCB, vereist dat vertrouwelijke informatie niet openbaar wordt gemaakt. Met name in openbare toespraken of verklaringen en in betrekkingen met de media wordt daarmee ten aanzien van monetaire nog niet officieel aan het publiek medegedeelde beleidsbeslissingen rekening gehouden. De leden van de Raad van bestuur nemen alle noodzakelijke maatregelen om te verzekeren, dat ten aanzien van de hun ter beschikking staande informatie de personen, die daartoe toegang hebben, de uit hoofde van artikel 38 van de statuten van het ECSB opgelegde verplichtingen inzake het beroepsgeheim eveneens respecteren.

6. Voortduren van plichten

Gedurende het jaar volgende op de beëindiging van hun taken vermijden de leden van de Raad van bestuur enigerlei belangenconflicten die zouden kunnen voortvloeien uit nieuwe privé of professionele activiteiten. Zij informeren de leden van de Raad van bestuur schriftelijk, met name wanneer zij voornemens zijn dergelijke activiteiten uit te gaan oefenen en winnen hun advies in vooraleer zij zich vastleggen.

7. Ethisch Adviseur

De Raad van bestuur benoemt een Ethisch Adviseur die als leidraad fungeert voor de leden van de Raad van bestuur.

8. Publicatie

Deze Gedragscode wordt in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen gepubliceerd.

Opgemaakt in één origineel exemplaar dat in de archieven van de ECB is neergelegd. Elke partij bij dit Memorandum van Overeenstemming ontvangt een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift.

Willem F. DUISENBERG

Christian NOYER

Jaime CARUANA

Vítor CONSTÂNCIO

Eugenio DOMINGO SOLANS

Antonio FAZIO

Sirkka HÄMÄLÄINEN

John HURLEY

Otmar ISSING

Klaus LIEBSCHER

Yves MERSCH

Tommaso PADOA-SCHIOPPA

Lucas D. PAPADEMOS

Guy QUADEN

Jean-Claude TRICHET

Matti VANHALA

Nout WELLINK

Ernst WELTEKE

Top