EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52012AB0103

Advies van de Europese Centrale Bank van 11 december 2012 inzake een voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad over essentiële-informatiedocumenten voor beleggingsproducten (CON/2012/103)

OJ C 70, 9.3.2013, p. 2–8 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

9.3.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 70/2


ADVIES VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 11 december 2012

inzake een voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad over essentiële-informatiedocumenten voor beleggingsproducten

(CON/2012/103)

2013/C 70/02

Inleiding en rechtsgrondslag

Op 11 en 18 september 2012 ontving de Europese Centrale Bank (ECB) van respectievelijk de Raad van de Europese Unie en van het Europees Parlement een verzoek om een advies betreffende een voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad over essentiële-informatiedocumenten voor beleggingsproducten (1) (hierna „de ontwerpverordening” te noemen).

De adviesbevoegdheid van de ECB is gebaseerd op artikel 127, lid 4 en artikel 282, lid 5 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, aangezien de ontwerpverordening bepalingen bevat betreffende de bijdrage van het Europees Stelsel van centrale banken tot een goede beleidsvoering ten aanzien van de stabiliteit van het financiële stelsel, zoals bedoeld in artikel 127, lid 5 van het Verdrag. Overeenkomstig de eerste volzin van artikel 17.5 van het Reglement van orde van de Europese Centrale Bank heeft de Raad van bestuur dit advies goedgekeurd.

Algemene opmerkingen

De ECB verwelkomt de ontwerpverordening die beoogt de transparantie van retailbeleggingsproducten te verbeteren en te garanderen dat kleine beleggers de belangrijkste kenmerken en risico's van beleggingsproducten kunnen begrijpen en de kenmerken van de verschillende producten kunnen vergelijken. Passende bekendmaking vergemakkelijkt de consumentenbescherming, die een belangrijke rol speelt bij de handhaving van de stabiliteit van het financiële stelsel.

Specifieke opmerkingen

1.   Consistentie met andere wetgevingsinitiatieven van de Europese Unie

1.1.

Informatievereisten moeten gepaard gaan met passende toezichthoudende bevoegdheden, zowel op nationaal als op Unieniveau, teneinde de marketing, distributie of verkoop van bepaalde financiële instrumenten te verbieden of te beperken indien de ordelijke werking van de financiële markten, de stabiliteit van het gehele financiële stelsel van de Unie of een deel daarvan of de beleggersbescherming bedreigd worden (2). De ECB benadrukt dat het belangrijk is te verzekeren dat de Uniewetgeving inzake financiële diensten de Europese Toezichthoudende Autoriteiten (European Supervisory Authorities- ESA's) en de nationale bevoegde autoriteiten adequate interventiebevoegdheden toekent. In het bijzonder kunnen de banken- en verzekeringstoezichthouders interventiebevoegdheden krijgen die vergelijkbaar zijn met de aan de Europese Autoriteit voor Effecten en Markten (ESMA) en de nationale bevoegde autoriteiten toegewezen bevoegdheden, zulks krachtens het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van verordening (EMIR) betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters (hierna „het MiFIR-voorstel”) (3).

1.2.

Naast de door de ontwerpverordening ingevoerde harmonisatie van de precontractuele informatie, beveelt de ECB aan om marktgedragvereisten in verband met de verkoop van financiële producten voor alle financiële-dienstensectoren af te stemmen volgens reeds voorgestelde maatregelen indien toepasselijk (4).

1.3.

Tot slot zouden gelijke voorwaarden tussen verschillende soorten beleggingsproducten moeten worden gewaarborgd om regelgevingsarbitrage ten koste van de beleggingsproducten die niet vallen onder de ontwerpverordening, zoals niet-complexe financiële instrumenten, te vermijden. Informatievereisten voor andere categorieën financiële producten krachtens bestaande Uniewetgeving zouden moeten worden aangevuld met het door de ontwerpverordening ingevoerde gestandaardiseerde essentiële-informatiedocument („key information document” of KID). Dit zou in het bijzonder de producten kunnen betreffen die vallen onder Richtlijn 2003/71/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 november 2003 betreffende het prospectus dat gepubliceerd moet worden wanneer effecten aan het publiek worden aangeboden of tot de handel worden toegelaten en tot wijziging van Richtlijn 2001/34/EG (5) en Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II) (6).

2.   Verantwoordelijkheid voor het verstrekken van het KID

De ontwerpverordening legt de verantwoordelijkheid voor de voorbereiding van het KID bij de beleggingsproductontwikkelaar die eveneens aansprakelijk is op basis van de verstrekte informatie (7). Kleine beleggers staan echter in rechtstreeks contact met de distributeurs van beleggingsproducten, en niet met de ontwikkelaars. Daarom zou de distributeur van een beleggingsproduct eveneens moeten garanderen dat de kleine belegger op doelmatige wijze een klacht kan indienen tegen de ontwikkelaar in verband met het KID, alsook een beroepsprocedure aanhangig kan maken. Bovendien is de ECB van mening dat de ontwerpregeling bij grensoverschrijdende geschillen eveneens doelmatige beroepsprocedures dient toe te staan, in het bijzonder wanneer de ontwikkelaar is gevestigd in een andere lidstaat of een derde land.

3.   KID-inhoud

De ECB beveelt aan dat de ontwerpverordening uitdrukkelijk vereist dat het KID de volgende elementen bevat: i) het beleggingsproduct betreffende tegenpartijrisico’s, operationele en liquiditeitsrisico’s; ii) aan effectieve stressscenario’s gerelateerde productprestatiegevoeligheid; en iii) het hefboom-gerelateerde bestanddeel van het product voor zover dat bestanddeel de toepasselijke risico's zou kunnen vergroten. Dergelijke aanvullende informatie zal garanderen dat het KID beleggers niet te veel doet vertrouwen op vroegere prestatiepatronen en dat het KID de risico's van de beleggingsproducten volledig en billijk omschrijft.

4.   Administratieve sancties en maatregelen

De ECB beveelt aan dat de ontwerpverordening zo wordt gewijzigd dat ze strookt met andere ontwerpen van Uniewetgeving (8) die administratieve sancties invoeren, met name door bepalingen inzake administratieve geldboeten op te nemen.

Indien de ECB wijzigingen van de ontwerpverordening aanbeveelt, worden daartoe specifiek onderbouwde formuleringsvoorstellen in de bijlage opgenomen.

Gedaan te Frankfurt am Main, 11 december 2012.

De president van de ECB

Mario DRAGHI


(1)  COM(2012) 352 definitief.

(2)  Zie paragraaf 12.1 van ECB Advies CON/2012/21 van 22 maart 2012 inzake: i) een voorstel voor een richtlijn betreffende markten voor financiële instrumenten en houdende intrekking van Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad; ii) een voorstel voor een verordening betreffende markten in financiële instrumenten en tot wijziging van Verordening (EMIR) betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters; iii) een voorstel voor een richtlijn betreffende strafrechtelijke sancties voor handel met voorwetenschap en marktmanipulatie; en iv) een voorstel voor een verordening betreffende handel met voorwetenschap en marktmanipulatie (marktmisbruik) (PB C 161 van 7.6.2012, blz. 3). Alle ECB-adviezen worden gepubliceerd op de ECB-website: http://www.ecb.europa.eu

(3)  COM(2011) 652 definitief, zie de artikelen 31 en 32.

(4)  Zie bijvoorbeeld de regels inzake de toegelaten strekking van door beleggingsondernemingen aangeboden pure uitvoeringsdiensten, vervat in artikel 25, lid 3 van het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende markten voor financiële instrumenten en houdende intrekking van Richtlijn 2004/39/EG van het van het Europees Parlement en de Raad, COM(2011) 656 definitief (hierna: het „MiFID-voorstel”).

(5)  PB L 345 van 31.12.2003, blz. 64.

(6)  PB L 335 van 17.12.2009, blz. 1. Zie in het bijzonder de artikelen 183 tot en met 185.

(7)  Zie Artikel 5 van de ontwerpverordening.

(8)  Zie artikel 75, lid 2, onder e) en f) van het MiFID-voorstel. Zie eveneens artikel 99bis, lid 2, onder e) en f) dat moet worden ingevoegd in Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe's) (PB L 302 van 17.11.2009, blz. 32) middels het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 2009/65/EG tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe's) wat betreft de bewaardertaken, het bezoldigingsbeleid en de sancties, COM(2012) 350 def (hierna de „ontwerp-ICBE V-richtlijn”).


BIJLAGE

Formuleringsvoorstellen

Door de Commissie voorgestelde tekst

Door de ECB voorgestelde wijzigingen (1)

Wijziging 1

Artikel 25

„Artikel 25

1.   Binnen vier jaar na de inwerkingtreding van deze verordening maakt de Commissie een evaluatie ervan. De evaluatie omvat een algemeen overzicht betreffende de praktische toepassing van de in deze verordening vastgestelde regels rekening houdend met de ontwikkelingen op de markt voor retailbeleggingsproducten. Met betrekking tot icbe’s als omschreven in artikel 1, lid 2, van Richtlijn 2009/65/EG wordt in de evaluatie nagegaan of de overgangsregeling krachtens artikel 24 van deze verordening wordt verlengd dan wel of de bepalingen inzake essentiële beleggersinformatie in Richtlijn 2009/65/EG na de vaststelling van eventuele noodzakelijke aanpassingen kunnen worden vervangen of gelijkwaardig kunnen worden geacht aan het essentiële-informatiedocument als bedoeld in deze verordening. In de evaluatie wordt eveneens onderzocht of het toepassingsgebied van deze verordening tot andere financiële producten kan worden verruimd.

2.   Na raadpleging van het Gemengd Comité van de Europese toezichthoudende autoriteiten dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in, eventueel vergezeld van een wetgevingsvoorstel.”

„Artikel 25

1.   Na de inwerkingtreding van deze Verordening evalueert de Commissie de Uniewetgeving op het gebied van financiële diensten, teneinde de volgende merites te beoordelen: de invoering van gestandaardiseerde essentiële-informatiedocumenten in overeenstemming met de regels die door deze Verordening zijn ingevoerd in verband met categorieën financiële instrumenten die niet onder deze Verordening vallen, in het bijzonder in verband met de producten die vallen onder Richtlijn 2003/71/EG en Richtlijn 2009/138/EG; (ii) de invoering van geharmoniseerde marktgedragsvereisten in verband met de verkoop van financiële producten; en (iii) de toekenning aan de Europese toezichthoudende autoriteiten en de nationale bevoegde autoriteiten van interventiebevoegdheden in verband met specifieke categorieën financiële producten, onder meer door met het oog op beleggersbescherming en de stabiliteit van het financiële stelsel ingevoerde productverboden, rekening houdend met de bevoegdheden die dienaangaande zijn ingevoerd door Verordening (EU) nr. xx/xx van het Europees Parlement en de Raad van [datum] betreffende markten in financiële instrumenten en tot wijziging van Verordening [EMIR] betreffende OTC-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters (2).

1 2.   Binnen vier jaar na de inwerkingtreding van deze verordening maakt de Commissie een evaluatie ervan. De evaluatie omvat een algemeen overzicht betreffende de praktische toepassing van de in deze verordening vastgestelde regels rekening houdend met de ontwikkelingen op de markt voor retailbeleggingsproducten. Met betrekking tot icbe’s als omschreven in artikel 1, lid 2, van Richtlijn 2009/65/EG wordt in de evaluatie nagegaan of de overgangsregeling krachtens artikel 24 van deze verordening wordt verlengd dan wel of de bepalingen inzake essentiële beleggersinformatie in Richtlijn 2009/65/EG na de vaststelling van eventuele noodzakelijke aanpassingen kunnen worden vervangen of gelijkwaardig kunnen worden geacht aan het essentiële-informatiedocument als bedoeld in deze verordening. In de evaluatie wordt eveneens onderzocht of het toepassingsgebied van deze verordening tot andere financiële producten kan worden verruimd.

2 3.   Na raadpleging van het Gemengd Comité van de Europese toezichthoudende autoriteiten dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in, eventueel vergezeld van een wetgevingsvoorstel.

Uitleg

Gelijke voorwaarden tussen verschillende soorten beleggingsproducten zouden moeten worden gewaarborgd om regelgevingsarbitrage ten koste van de beleggingsproducten, die niet vallen onder de ontwerpverordening, zoals niet-complexe financiële instrumenten, te vermijden. Informatievereisten voor andere categorieën van financiële producten krachtens bestaande Uniewetgeving zouden moeten worden aangevuld met het door de ontwerpverordening ingevoerde gestandaardiseerde KID. Marktgedragvereisten aangaande de verkoop van financiële producten zouden eveneens geharmoniseerd moeten worden ingevoerd in verband met een ruim omschreven scala aan producten. De ESA’s en de nationale bevoegde autoriteiten zouden tegelijkertijd bevoegdheden moeten worden verleend om te interveniëren in verband met specifieke categorieën financiële producten, ook middels het verbod van deze producten met het oog opde beleggersbescherming en de stabiliteit van het financiële stelsel. Dienaangaande zou rekening moeten worden gehouden met de resultaten van het lopende wetgevingsproces waarin dergelijke marktgedragvereisten en toezichthoudende bevoegdheden tot tussenkomst in het MiFIR-voorstel moeten worden ingevoerd.

Wijziging 2

Artikel 8, lid 2

„2.   Het essentiële-informatiedocument bevat de volgende gegevens:

a)

onder een titel aan het begin van het document, de naam van het beleggingsproduct en de identiteit van de ontwikkelaar van het beleggingsproduct;

b)

onder de titel „waar gaat het om bij deze belegging?” de aard en de voornaamste kenmerken van het beleggingsproduct, waaronder:

i)

het type beleggingsproduct;

ii)

de doelstellingen en de middelen om deze te bereiken;

iii)

een vermelding of de ontwikkelaar van het beleggingsproduct specifieke milieu-, sociale of beheersresultaten beoogt, met betrekking tot zijn bedrijfsvoering dan wel met betrekking tot het beleggingsproduct, en zo ja, een vermelding van de nagestreefde resultaten en hoe deze moeten worden bereikt;

iv)

iindien het beleggingsproduct verzekeringsuitkeringen biedt, nadere gegevens over deze verzekeringsuitkeringen;

v)

de termijn van het beleggingsproduct, indien bekend;

vi)

prestatieverwachtingen, indien relevant gelet op de aard van het product;

c)

onder de titel „kan ik geld verliezen?” een korte vermelding of verlies van kapitaal mogelijk is, waaronder

i)

verstrekte waarborgen of kapitaalbescherming, alsmede beperkingen daarop;

ii)

een vermelding of het beleggingsproduct wordt gedekt door een vergoedings- of waarborgregeling;

d)

onder de titel „waarvoor is het product bestemd?” een vermelding van de aanbevolen minimumperiode van bezit en het verwachte liquiditeitsprofiel van het product, waaronder de mogelijkheid en de voorwaarden tot desinvestering vóór het einde van de looptijd, rekening houdende met het risicovergoedingsprofiel van het beleggingsproduct en de marktontwikkelingen die hiermee worden beoogd;

e)

onder de titel „welke zijn de risico’s en wat kan ik daarvoor verwachten?” het risicovergoedingsprofiel van het beleggingsproduct, waaronder een samenvattende indicator van dit profiel en waarschuwingen met betrekking tot specifieke risico’s die mogelijk niet volledig in de samenvattende indicator zijn weergegeven;

f)

onder de titel „wat zijn de kosten?” de kosten die aan de belegging in het beleggingsproduct zijn verbonden, waaronder de door de belegger te dragen directe en indirecte kosten, met een samenvattende indicator van deze kosten;

g)

onder de titel „wat heeft het in het verleden opgeleverd?” de resultaten in het verleden van het beleggingsproduct, indien dit relevant is gelet op de aard van het product en de duur van de voorbije resultaten;

h)

voor pensioenproducten, onder de titel „wat krijg ik wanneer ik met pensioen ga?” projecties van mogelijke toekomstige resultaten.”

„2.   Het essentiële-informatiedocument bevat de volgende gegevens:

a)

onder een titel aan het begin van het document, de naam van het beleggingsproduct en de identiteit van de ontwikkelaar van het beleggingsproduct;

b)

onder de titel „waar gaat het om bij deze belegging?” de aard en de voornaamste kenmerken van het beleggingsproduct, waaronder:

i)

het type beleggingsproduct;

ii)

de doelstellingen en de middelen om deze te bereiken;

iii)

een vermelding of de ontwikkelaar van het beleggingsproduct specifieke milieu-, sociale of beheersresultaten beoogt, met betrekking tot zijn bedrijfsvoering dan wel met betrekking tot het beleggingsproduct, en zo ja, een vermelding van de nagestreefde resultaten en hoe deze moeten worden bereikt;

iv)

iindien het beleggingsproduct verzekeringsuitkeringen biedt, nadere gegevens over deze verzekeringsuitkeringen;

v)

de termijn van het beleggingsproduct, indien bekend;

vi)

prestatieverwachtingen, indien relevant gelet op de aard van het product;

c)

onder de titel „kan ik geld verliezen?” een korte vermelding of verlies van kapitaal mogelijk is, waaronder

i)

verstrekte waarborgen of kapitaalbescherming, alsmede beperkingen daarop;

ii)

een vermelding of het beleggingsproduct wordt gedekt door een vergoedings- of waarborgregeling;

d)

onder de titel „waarvoor is het product bestemd?” een vermelding van de aanbevolen minimumperiode van bezit en het verwachte liquiditeitsprofiel van het product, waaronder de mogelijkheid en de voorwaarden tot desinvestering vóór het einde van de looptijd, rekening houdende met het risicovergoedingsprofiel van het beleggingsproduct en de marktontwikkelingen die hiermee worden beoogd;

e)

onder de titel „welke zijn de risico’s en wat kan ik daarvoor verwachten?” het risicovergoedingsprofiel van het beleggingsproduct, waaronder een samenvattende indicator van dit profiel en een waarschuwing dat de opbrengst van het product negatief kan worden beïnvloed door de opgesomde risico's, gevolgd door een beschrijving van:

i)

tegenpartij, operationele risico's en liquiditeitsrisico's inzake het beleggingsproduct;

ii)

gevoeligheid van de productperformantie voor effectieve stressscenario's;

iii)

het hefboom-gerelateerd bestanddeel van het product voor zover dat bestanddeel de risico's zou kunnen vermenigvuldigen;

iv)

en waarschuwingen met betrekking tot andere specifieke risico’s die mogelijk niet volledig in de samenvattende indicator zijn weergegeven;

f)

onder de titel „wat zijn de kosten?” de kosten die aan de belegging in het beleggingsproduct zijn verbonden, waaronder de door de belegger te dragen directe en indirecte kosten, met een samenvattende indicator van deze kosten;

g)

onder de titel „wat heeft het in het verleden opgeleverd?” de resultaten in het verleden van het beleggingsproduct, indien dit relevant is gelet op de aard van het product en de duur van de voorbije resultaten, inclusief een waarschuwing dat performantie in het verleden geen toekomstige performantie van de belegging waarborgt en dat de risico's waarnaar in andere afdelingen van het KID wordt verwezen een wezenlijke negatieve impact zouden kunnen hebben op de belegging;

h)

voor pensioenproducten, onder de titel „wat krijg ik wanneer ik met pensioen ga?” projecties van mogelijke toekomstige resultaten.”

Uitleg

De voorgestelde aanvullende informatie moet garanderen dat het KID niet tot gevolg heeft dat beleggers te veel vertrouwen op de vroegere performantiepatronen en dat het KID een volledige en eerlijke omschrijving geeft van de risico's in verband met de beleggingsproducten.

Wijziging 3

Artikel 14

„Artikel 14

De ontwikkelaar van beleggingsproducten voert passende procedures en regelingen in om ervoor te zorgen dat retailbeleggers die een klacht met betrekking tot het essentiële-informatiedocument hebben ingediend, een tijdig en passend antwoord krijgen.”

„Artikel 14

De ontwikkelaar van het beleggingsproduct en de distributeur moeten passende procedures en regelingen vaststellen ter garantie dat: (i) retailbeleggers op doeltreffende wijze een klacht kunnen indienen tegen de ontwikkelaar van het beleggingsproduct en dus een vergoedingsprocedure kunnen starten; (ii) retailbeleggers die een klacht met betrekking tot het essentiële-informatiedocument hebben ingediend, een tijdig en passend antwoord krijgen; en (iii) doeltreffende vergoedingsprocedures eveneens beschikbaar zijn voor retailbeleggers in het geval van grensoverschrijdende geschillen, in het bijzonder wanneer de ontwikkelaar van het beleggingsproduct in een andere Lidstaat of een derde land is gevestigd.”

Uitleg

De ontwerpverordening legt de verantwoordelijkheid voor de voorbereiding van het KID bij de ontwikkelaar van het beleggingsproduct die eveneens aansprakelijk is op basis van de verstrekte informatie. Kleine beleggers staan echter in rechtstreeks contact met de distributeurs, en niet met de ontwikkelaars van beleggingsproducten. Daarom zou de distributeur van een beleggingsproduct eveneens moeten garanderen dat de kleine belegger op doelmatige wijze een klacht kan indienen tegen de ontwikkelaar in verband met het KID, alsook een beroepsprocedure aanhangig kan maken. De vergoedingsprocedure zou eveneens doelmatig moeten zijn in het geval van grensoverschrijdende geschillen, in het bijzonder wanneer de ontwikkelaar van het beleggingsproduct in een andere Lidstaat of een derde land is gevestigd.

Wijziging 4

Artikel 19, lid 2

„2.   De lidstaten zorgen ervoor dat de bevoegde autoriteiten gemachtigd zijn ten minste de volgende administratieve maatregelen en sancties op te leggen:

a)

een bevel waarbij het aanbieden op de markt van een beleggingsproduct wordt verboden;

b)

een bevel waarbij het aanbieden op de markt van een beleggingsproduct wordt opgeschort;

c)

een waarschuwing die openbaar wordt gemaakt en waarin de verantwoordelijke persoon en de aard van de inbreuk worden bekendgemaakt;

d)

een bevel tot publicatie van een nieuwe versie van het essentiële-informatiedocument.”

„2.   De lidstaten zorgen ervoor dat de bevoegde autoriteiten gemachtigd zijn ten minste de volgende administratieve maatregelen en sancties op te leggen:

a)

een bevel waarbij het aanbieden op de markt van een beleggingsproduct wordt verboden;

b)

een bevel waarbij het aanbieden op de markt van een beleggingsproduct wordt opgeschort;

c)

een waarschuwing die openbaar wordt gemaakt en waarin de verantwoordelijke persoon en de aard van de inbreuk worden bekendgemaakt;

d)

een bevel tot publicatie van een nieuwe versie van het essentiële-informatiedocument.

e)

in het geval van een rechtspersoon, administratieve geldboeten oplopend tot 10% van de totale jaaromzet van de rechtspersoon in het voorgaande boekjaar; wanneer de rechtspersoon een dochteronderneming van een moederonderneming is, is de desbetreffende totale jaaromzet gelijk aan de totale jaaromzet die blijkt uit de geconsolideerde rekening van de uiteindelijke moederonderneming in het voorgaande boekjaar;

f)

ingeval het een natuurlijke persoon betreft, administratieve geldboeten oplopend tot maximaal 5 000 000 EUR of, in de lidstaten waar de euro niet de officiële valuta is, het overeenkomstige bedrag in de nationale valuta op de datum van inwerkingtreding van deze richtlijn”

Uitleg

De aanbevolen wijzigingen zouden zorgen voor een harmonisatie wat betreft de oplegging van administratieve geldboeten met andere ontwerpen van Uniewetgeving, in het bijzonder het MiFID-voorstel en de voorgestelde ICBE V-richtlijn.


(1)  Vet gedrukte tekst geeft aan waar de ECB voorstelt nieuwe tekst toe te voegen Doorhaling betreft tekst die de ECB voorstelt te schrappen.

(2)  PB L….. van, blz.... .”


Top