EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52003PC0823

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1165/98 van de Raad inzake kortetermijnstatistieken

/* COM/2003/0823 def. - COD 2003/0325 */

52003PC0823

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1165/98 van de Raad inzake kortetermijnstatistieken /* COM/2003/0823 def. - COD 2003/0325 */


Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1165/98 van de Raad inzake kortetermijnstatistieken

(door de Commissie ingediend)

TOELICHTING

Verordening (EG) nr. 1165/98 van de Raad inzake kortetermijnstatistieken heeft de grondslag gelegd voor de verzameling van een reeks maand- en kwartaalindicatoren voor de ontwikkeling van de conjunctuurcyclus ten behoeve van het economisch en monetair beleid. Als gevolg van de oprichting van de Europese Monetaire Unie waren dergelijke statistieken dringend noodzakelijk. De verordening inzake kortetermijnstatistieken was het resultaat van een afweging tussen verdergaande eisen van economische en monetaire beleidmakers en de beperkte financiële en personele middelen van de centrale bureaus voor de statistiek in de lidstaten. Kort na de inwerkingtreding van de verordening was het dan ook al duidelijk dat na de vijfjarige uitvoeringsperiode waarin de verordening voorziet verdere inspanningen ter verbetering van de kortetermijnstatistieken vereist waren.

In een in 2000 door de Europese Centrale Bank gepubliceerd document over de eisen inzake algemene economische statistieken werd deze noodzaak nogmaals bevestigd. Sindsdien voert Eurostat met de lidstaten overleg over de inhoud van een wijzigingsverordening, waarbij de prioriteiten van de lidstaten inzake de uitvoering van de bestaande verordening in acht worden genomen.

In het EMU-Actieplan uit het najaar 2000 worden de opname van invoerprijzen en het onderscheid tussen eurolanden en niet-eurolanden voor buitenlandse industrie-indicatoren als prioriteitsdoelstellingen voor de uitvoering van de verordening inzake kortetermijnstatistieken genoemd. In de voortgangsverslagen die op het actieplan volgden, werd tevens gevraagd sterker de nadruk te leggen op statistieken over de dienstensector.

Ten slotte resulteerden de werkzaamheden van het Comité statistisch programma in een reeks voornaamste Europese economische indicatoren (VEEI's), waarbij de gewenste tijdigheid en termijnen voor de uitvoering werden genoemd, met inbegrip van de indicatoren invoerprijzen en dienstenprijzen die in de oorspronkelijke verordening niet waren opgenomen. De Europese Raad heeft de VEEI's goedgekeurd.

De verzoeken uit het EMU-Actieplan en de VEEI's zijn opgenomen in het voorstel voor een wijzigingsverordening inzake kortetermijnstatistieken dat bij de Raad en het Europees Parlement is ingediend. Er werd een compromis over de exacte bewoordingen bereikt met de lidstaten, met uitzondering van Oostenrijk, dat principiële juridische bezwaren heeft geopperd. De toetredende landen en de EVA-landen zijn nauw bij het overleg over de ontwerp-wijzigingsverordening betrokken. Alle toetredende landen, behalve Hongarije, dat voor de uitvoering over een tekort aan middelen beschikt, steunen het ontwerp.

De ontwerp-wijzigingsverordening inzake kortetermijnstatistieken bestrijkt een hele reeks verbeteringen aan de bestaande verordening van de Raad inzake kortetermijnstatistieken. De voornaamste punten zijn:

- Toevoeging van een variabele over invoerprijzen met een even hoge mate van gedetailleerdheid als voor de variabele afzetprijs.

- Onderscheid tussen eurolanden en niet-eurolanden voor industrie-indicatoren voor de buitenlandse markten voor omzet, nieuwe orders, afzetprijzen en invoerprijzen. De mate van gedetailleerdheid is beperkt tot het 2-cijferniveau van de NACE/CPA.

- Toevoeging van een indexcijfer voor afzetprijzen voor een selectie van bijzonder relevante dienstensectoren waarvoor indexcijfers voor consumentenprijzen geen voldoende beeld van de prijsontwikkeling opleveren. De indicator is gericht op een indexcijfer voor afzetprijzen van ondernemingen voor diensten die bedrijven aan andere bedrijven als klant verstrekken.

- Verandering van de referentieperiode voor de productie in de bouw van "ten minste een kwartaal" naar maandelijks. Een dergelijke indicator biedt voor het eerst een voldoende responsieve indicator voor de extreem veranderlijke bouwsector.

- Verkorting van de termijnen voor een reeks indicatoren voor kortetermijnstatistieken, die eveneens worden bestreken door de voornaamste Europese economische indicatoren (VEEI's) in overeenstemming met de voorwaarden inzake tijdigheid die voor de VEEI's zijn overeengekomen.

- Vele gedetailleerde operationele verbeteringen die ontstaan zijn uit de praktijkervaring met de gegevensverzameling en -verwerking in het kader van de bestaande verordening, zoals een meer samenhangende behandeling van gegevensaggregaten en gegevensaanpassingen (correcties voor aantal werkdagen en voor seizoeninvloeden).

- Verduidelijking van de bouwkosten en prijzen in de bouw. De bestaande verordening beoogt bouwkosten, maar staat toe dat deze bij benadering met afzetprijzen voor gebouwen worden aangegeven. De wijzigingsverordening beperkt deze praktijk tot een overgangsperiode en voorziet in een haalbaarheidsstudie voor het vaststellen van een prijsindexcijfer naast een indexcijfer voor bouwkosten.

De ontwerp-wijzigingsverordening ondersteunt uitdrukkelijk de bepaling van een Europese benadering voor diverse indicatoren, m.a.w. een gezamenlijke invoerprijsindicator voor de eurolanden. Een proefproject dat voor een dergelijke benadering momenteel in de lidstaten wordt uitgevoerd, heeft betrekking op het indexcijfer voor de omzet in de detailhandel. Een beperktere steekproefomvang zal een sleutelelement vormen ter verkorting van de termijn voor het indexcijfer voor de detailhandel van de huidige t+60 dagen na de referentieperiode tot t+30 dagen begin 2004. Het indexcijfer voor de omzet in de detailhandel is een significante indicator voor de consumentenvraag. Voor een Europees programma zal voor elke indicator een verschillende methode noodzakelijk zijn.

Volgens de ontwerp-wijzigingsverordening moeten een aantal haalbaarheidsstudies worden uitgevoerd waarbij uitdrukkelijk wordt voorzien in de mogelijkheid om de lijst van variabelen en de desbetreffende voorwaarden door middel van een comitologieprocedure te veranderen:

- de variabele 'aantal gewerkte uren' voor de detailhandel en andere diensten;

- de brutolonenindicator voor de detailhandel en andere diensten;

- een maandelijkse referentieperiode voor de omzet in andere diensten.

De ontwerp-wijzigingsverordening houdt eveneens een aantal vereenvoudigingen in wat technische details betreft. Deze zijn in nauwe samenwerking met de ECB vastgesteld teneinde de belasting van de nationale bureaus voor de statistiek te verminderen zonder de waarde van de kortetermijnstatistieken aan te tasten. Met name is bijzondere aandacht besteed aan de talrijke toekomstige kleine lidstaten. De ontwerp-verordening doet aanzienlijke concessies inzake de mate gedetailleerdheid en de referentieperiode voor een aantal indicatoren voor deze lidstaten met een toegevoegde waarde van minder dan 1% van de totale toegevoegde waarde voor de hele EU.

De wijzigingsverordening inzake kortetermijnstatistieken is kortom een grote stap voorwaarts op weg naar een systeem van kortetermijnstatistieken dat aan de eisen van het economisch en monetair beleid beantwoordt. Het in de ontwerp-wijzigingsverordening opgenomen compromis biedt een oplossing voor vele van de tekorten van de bestaande verordening en biedt de lidstaten de nodige tijd om de veranderingen in te voeren. Tevens voorziet de ontwerp-verordening in analyses met het oog op verdere maatregelen door middel van een vereenvoudigde (comitologie)procedure bij een positief resultaat. Deze bepaling verhoogt de flexibiliteit van de kortetermijnstatistieken zodat deze beter beantwoorden aan de eisen van het economisch en monetair beleid.

De voorgestelde verordening is bij het Europees Parlement en de Raad ter overweging ingediend.

2003/0325 (COD)

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1165/98 van de Raad inzake kortetermijnstatistieken

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 285, lid 1,

Gezien het voorstel van de Commissie [1],

[1] PB C [...] van [...], blz. [...].

Na raadpleging van de Europese Centrale Bank overeenkomstig artikel 105, lid 4, van het Verdrag [2],

[2] PB C [...] van [...], blz. [...].

Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Verordening (EG) nr. 1165/98 van de Raad van 19 mei 1998 inzake kortetermijnstatistieken [3] biedt een gemeenschappelijk basiskader voor het verzamelen, opstellen, toezenden en evalueren van communautaire bedrijfsstatistieken met het oog op de analyse van de economische cyclus.

[3] PB L 162 van 5.6.1998, blz. 1.

(2) De uitvoering van Verordening (EG) nr. 1165/98 van de Raad bij de Verordeningen (EG) nr. 586/2001 [4], (EG) nr. 588/2001 [5] en (EG) nr. 606/2001 [6] van de Commissie, respectievelijk inzake de definitie van belangrijke industriegroepen (BIG's), de definitie van variabelen en de ontheffingen voor de lidstaten, heeft praktische voorbeelden opgeleverd waarmee maatregelen voor verdere verbeteringen op het gebied van kortetermijnstatistieken kunnen worden vastgesteld.

[4] PB L 86 van 27.3.2001, blz. 11.

[5] PB L 86 van 27.3.2001, blz. 18.

[6] PB L 92 van 2.4.2001, blz. 1.

(3) De Ecofin-Raad heeft in zijn Actieplan over de statistische vereisten van de EMU en in de daaropvolgende voortgangsverslagen over de uitvoering van dat actieplan nieuwe fundamentele aspecten voor de verbetering van de statistieken in het kader van Verordening (EG) nr. 1165/98 geïdentificeerd.

(4) Zoals in het document Statistische behoeften van de ECB op het gebied van algemene economische statistieken is aangegeven, heeft de Europese Centrale Bank voor haar monetaire beleid behoefte aan verder uitgewerkte kortetermijnstatistieken; de bank heeft met name tijdige, betrouwbare en zinvolle aggregaten voor de eurolanden nodig.

(5) Het Comité statistisch programma, opgericht bij Besluit 89/382/EEG van de Raad [7], heeft voornaamste Europese economische indicatoren (VEEI's) bepaald die buiten de werkingssfeer van Verordening (EG) nr. 1165/98 vallen.

[7] PB L 181 van 28.6.1989, blz. 47.

(6) Verordening (EG) nr. 1165/98 moet derhalve worden gewijzigd op punten die belangrijk zijn voor het monetaire beleid en de studie van de conjunctuurcyclus.

(7) De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité statistisch programma,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD :

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 1165/98 wordt als volgt gewijzigd:

(1) Aan artikel 4, lid 2, wordt de volgende tekst toegevoegd:

"d) Deelname aan door Eurostat gecoördineerde Europese steekproefprogramma's met het oog op de productie van Europese schattingen.

De in punt d) genoemde programma's worden uitgewerkt in de bijlage. Ze worden goedgekeurd en ten uitvoer gelegd volgens de procedure van artikel 18.

Er worden alleen Europese steekproefprogramma's opgezet als de nationale steekproefprogramma's niet aan de Europese voorschriften voldoen. Bij deelname aan een Europees steekproefprogramma moeten de voorwaarden van een lidstaat voor de verstrekking van de desbetreffende variabele worden nageleefd, rekening houdend met het doel van het Europees programma. De Europese programma's kunnen gericht zijn op de voorwaarden in verband met de mate van gedetailleerdheid en de termijnen voor het verstrekken van de gegevens."

(2) De bijlagen A tot en met D worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, op

Voor het Europees Parlement Voor de Raad

De Voorzitter De Voorzitter

BIJLAGE

DEEL (A)

bijlage A bij Verordening (EG) nr. 1165/98 wordt als volgt gewijzigd:

Reikwijdte

De tekst onder a) ("Reikwijdte") wordt vervangen door:

"Deze bijlage is van toepassing op alle activiteiten die zijn opgenomen in de secties C tot en met E van de NACE, of in voorkomend geval, op alle producten die zijn opgenomen in de secties C tot en met E van de CPA."

Lijst van variabelen

De tekst onder c) ("Lijst van variabelen") wordt als volgt gewijzigd:

1) De volgende variabele wordt toegevoegd aan punt 1):

Variabele // Naam

340 // Invoerprijzen

2) Punt 2) wordt vervangen door:

"2) De informatie over afzetprijzen buitenlandse markt (nr. 312) en invoerprijzen (nr. 340) kan worden opgesteld op basis van de eenheidsprijzen voor producten afkomstig uit de buitenlandse handel of andere bronnen, maar alleen als er geen significant kwaliteitsverlies is ten opzichte van specifieke prijsinformatie. De Commissie zal overeenkomstig de procedure van artikel 18 bepalen hoe de nodige gegevenskwaliteit kan worden gewaarborgd."

3) Punt 9) wordt vervangen door:

"9) De informatie over de afzetprijzen en de invoerprijzen (nrs. 310, 311, 312 en 340) is niet vereist voor de volgende groepen van de NACE, respectievelijk de CPA: 12.0, 22.1, 23.3, 29.6, 35.1, 35.3, 37.1, 37.2. Binnen drie jaar na de datum van inwerkingtreding van deze verordening kan de lijst van groepen volgens de procedure van artikel 18 worden herzien."

4) Het volgende punt 10) wordt toegevoegd:

"10) De variabele invoerprijzen wordt berekend op basis van de CPA-producten. De invoerende eenheden van economische activiteit kunnen buiten de activiteiten van de secties C tot en met E van de NACE zijn ingedeeld."

Vorm

Onder d) ("Vorm") worden de punten 1) tot en met 4) vervangen door:

"1) Alle variabelen worden in niet-gecorrigeerde vorm verstrekt, indien beschikbaar.

2) Bovendien worden de variabelen productie (nr. 110) en aantal gewerkte uren (nr. 220) in de vorm van voor aantal werkdagen gecorrigeerde gegevens verstrekt. Wanneer andere variabelen door het aantal werkdagen worden beïnvloed, mogen de lidstaten deze variabelen eveneens in de vorm van voor aantal werkdagen gecorrigeerde gegevens verstrekken. De lijst van variabelen die in de vorm van voor aantal werkdagen gecorrigeerde gegevens moeten worden opgesteld, kan worden gewijzigd volgens de procedure van artikel 18.

3) Daarnaast kunnen de lidstaten de variabelen in de vorm van voor seizoeninvloeden gecorrigeerde gegevens en van trendwaarden verstrekken. Enkel indien de gegevens niet in een van deze vormen worden verstrekt, kan de Commissie (Eurostat) voor deze variabelen reeksen van voor seizoeninvloeden gecorrigeerde gegevens en trendwaarden opstellen en publiceren.

4) De variabelen nrs. 110, 310, 311, 312 en 340 worden in de vorm van indexcijfers verstrekt. Alle andere variabelen worden in de vorm van indexcijfers of in absolute cijfers verstrekt."

Referentieperiode

Onder e) ("Referentieperiode") wordt de volgende variabele toegevoegd:

Variabele // Referentieperiode

340 // maand

Mate van gedetailleerdheid

De tekst onder f) ("Mate van gedetailleerdheid") wordt als volgt gewijzigd:

1) De punten 1) en 2) worden vervangen door:

"1) Alle variabelen, met uitzondering van de variabele invoerprijzen (nr. 340), worden op sectie- (1 letter), subsectie- (2 letters) en afdelingsniveau (2 cijfers) van de NACE verstrekt. Variabele 340 moet op sectie- (1 letter), subsectie- (2 letters) en afdelingsniveau (2 cijfers) van de CPA worden verstrekt."

"2) Bovendien worden voor sectie D van de NACE de indexcijfers van de productie (nr. 110) en van de afzetprijzen (nrs. 310, 311 en 312) zowel op 3- als op 4-cijferniveau van de NACE verstrekt. Het indexcijfer van de invoerprijzen (nr. 340) moet op 3- en 4-cijferniveau van de CPA worden verstrekt. De op 3- en 4-cijferniveau verstrekte indexcijfers van de productie en de afzetprijzen moeten voor een gegeven basisjaar ten minste 90% van de totale toegevoegde waarde voor iedere lidstaat in afdeling D van de NACE dekken. De op 3- en 4-cijferniveau verstrekte indexcijfers van de invoerprijzen moeten voor een gegeven basisjaar ten minste 90% van de totale invoer voor iedere lidstaat van producten van afdeling D van de CPA dekken. Een lidstaat hoeft de variabelen niet tot op dit gedetailleerde niveau te verstrekken indien de totale toegevoegde waarde van sectie D van de NACE (of de invoer van producten in sectie D van de CPA) in een bepaald basisjaar minder dan 4% van het totaal voor de Europese Gemeenschap uitmaakt."

2) Punt 4) wordt vervangen door:

"4) Bovendien moeten alle variabelen, met uitzondering van de variabelen omzet en nieuwe orders (nrs. 120, 121, 122, 130, 131 en 132), worden verstrekt voor de totale industrie, gedefinieerd als secties C tot en met E van de NACE, en de belangrijke industriegroepen (BIG's), zoals gedefinieerd in Verordening 586/2001 van de Commissie."

3) De volgende punten 5) tot en met 10) worden toegevoegd:

"5) De omzetvariabelen (nrs. 120, 121 en 122) moeten worden verstrekt voor de totale industrie, gedefinieerd als secties C en D van de NACE, en de belangrijke industriegroepen, met uitzondering van de belangrijke industriegroep voor activiteiten op het gebied van energie.

6) De variabelen voor nieuwe orders (nrs. 130, 131 en 132) moeten worden verstrekt voor de totale verwerkende industrie, sectie D van de NACE en een beperkte reeks belangrijke industriegroepen, berekend aan de hand van de lijst van NACE-afdelingen die is gedefinieerd onder c) ("Lijst van variabelen"), punt 8), van deze bijlage.

7) De invoerprijzenvariabele (nr. 340) moet worden verstrekt voor de totale industriële producten, secties C tot en met E van de CPA en de belangrijke industriegroepen (BIG's) volgens Verordening (EG) nr. 586/2001 van de productgroepen van de CPA.

8) Voor de invoerprijzenvariabele (nr. 340) kan de Commissie overeenkomstig de procedure van artikel 18 de voorwaarden vaststellen voor de toepassing van een Europees steekproefprogramma zoals omschreven in artikel 4, onder d).

9) Bij de verstrekking van de variabelen voor de buitenlandse markten (nrs. 122, 132 en 312) moet onderscheid worden gemaakt tussen eurolanden en niet-eurolanden. Dat onderscheid moet worden gemaakt voor de totale industrie, gedefinieerd als secties C tot en met E van de NACE, de belangrijke industriegroepen, en het sectie- (1 letter), subsectie- (2 letters) en afdelingsniveau (2 cijfers) van de NACE. De informatie over NACE E is niet vereist voor variabele 122. Ook bij de verstrekking van de variabele invoerprijzen (nr. 340) moet onderscheid worden gemaakt tussen eurolanden en niet-eurolanden. Dat onderscheid moet worden gemaakt voor de totale industrie, gedefinieerd als secties C tot en met E van de CPA, de belangrijke industriegroepen, en het sectie- (1 letter), subsectie- (2 letters) en afdelingsniveau (2 cijfers) van de CPA. Voor het onderscheid tussen eurolanden en niet-eurolanden kan de Commissie overeenkomstig de procedure van artikel 18 de voorwaarden vaststellen voor de toepassing van een Europees steekproefprogramma zoals omschreven in artikel 4, onder d). Het Europese programma kan de reikwijdte van de variabele invoerprijzen beperken tot de invoer van producten uit niet-eurolanden. Lidstaten die een andere munteenheid dan de euro hanteren, hoeven voor de variabelen 122, 132, 312 en 340 geen onderscheid tussen eurolanden en niet-eurolanden te maken.

10) Een lidstaat waarvan de toegevoegde waarde in de secties C, D en E van de NACE in een bepaald basisjaar minder dan 1% van het totaal voor de Europese Gemeenschap uitmaakt, hoeft alleen gegevens voor de totale industrie, belangrijke industriegroepen en het afdelingsniveau van de NACE of de CPA te verstrekken."

Termijnen voor het verstrekken van de gegevens

De tekst onder g) ("Termijnen voor het verstrekken van de gegevens") wordt als volgt gewijzigd:

1) In punt 1) worden bepaalde variabelen als volgt gewijzigd of toegevoegd:

Variabele // Termijn

110 // 1 maand en 10 kalenderdagen

(...) // (...)

210 // 2 maanden

(...) // (...)

340 // 1 maand en 15 kalenderdagen

2) Punt 2) wordt vervangen door:

"2) De termijn kan met maximaal 15 kalenderdagen worden verlengd voor gegevens op groep- en klasseniveau van de NACE of de CPA.

Voor lidstaten waarvan de toegevoegde waarde in de secties C, D en E van de NACE in een bepaald basisjaar minder dan 3% van het totaal voor de Europese Gemeenschap uitmaakt, kan de termijn met maximaal 15 kalenderdagen worden verlengd voor gegevens over de totale industrie, belangrijke industriegroepen en het sectie- en afdelingsniveau van de NACE of de CPA."

Pilotstudies

Onder h) ("Pilotstudies") worden de punten 2) en 3) geschrapt.

Eerste referentieperiode

Onder i) ("Eerste referentieperiode") worden de volgende alinea's toegevoegd:

"De eerste referentieperiode waarvoor variabelen over de buitenlandse markten voor de eurolanden en de niet-eurolanden moeten worden verstrekt, is uiterlijk januari 2005."

"De eerste referentieperiode voor variabele 340 is uiterlijk januari 2006, op voorwaarde dat 2005 het uiterste basisjaar is."

Overgangsperiode

Onder j) ("Overgangsperiode") worden de volgende punten toegevoegd:

"3) Voor de variabele 340 en het onderscheid tussen eurolanden en niet-eurolanden voor de variabelen 122, 132, 312 en 340 kan volgens de procedure van artikel 18 een overgangsperiode tot uiterlijk [twee jaar vanaf de datum van inwerkingtreding van deze verordening tot wijziging] worden toegestaan.

4) Voor de wijziging van de termijnen voor het verstrekken van de gegevens voor variabele 110 kan een overgangsperiode tot uiterlijk [twee jaar vanaf de datum van inwerkingtreding van deze verordening tot wijziging] worden toegestaan.

5) Voor de wijziging van de termijnen voor het verstrekken van de gegevens voor variabele 210 kan een overgangsperiode tot uiterlijk [één jaar vanaf de datum van inwerkingtreding van deze verordening tot wijziging] worden toegestaan."

DEEL (B)

bijlage B bij Verordening (EG) nr. 1165/98 wordt als volgt gewijzigd:

Lijst van variabelen

De tekst onder c) ("Lijst van variabelen") wordt als volgt gewijzigd:

1) Punt 5) wordt vervangen door:

"5) Alleen als de bouwkostenvariabelen (nrs. 320, 321, 322) niet beschikbaar zijn, mogen zij bij benadering worden aangegeven met de afzetprijzenvariabele (nr. 310). Deze praktijk is toegestaan tot [vijf jaar vanaf de datum van inwerkingtreding van deze verordening tot wijziging]."

2) Het volgende punt 6 wordt toegevoegd:

"6) De Commissie zet een reeks door de lidstaten uit te voeren studies op. Deze studies, waarbij de voordelen van het verzamelen van de gegevens worden afgewogen tegen de kosten van het verzamelen en de lasten voor het bedrijfsleven, hebben tot doel:

a) de haalbaarheid van een driemaandelijkse afzetprijzenvariabele (nr. 310) in de bouwnijverheid te evalueren;

b) een geschikte methode voor de gegevensverzameling en de berekening van de indexcijfers te bepalen.

De Commissie zal uiterlijk [één jaar vanaf de datum van inwerkingtreding van deze verordening tot wijziging] een definitie voorstellen die op de afzetprijzenvariabele moet worden toegepast.

Uiterlijk [twee jaar na de datum van inwerkingtreding van deze verordening tot wijziging] dienen de lidstaten bij de Commissie een rapport over de resultaten van de studies in.

Overeenkomstig de procedure van artikel 18 beslist de Commissie uiterlijk [drie jaar na de datum van inwerkingtreding van deze verordening tot wijziging] of artikel 17, lid b), wordt ingeroepen om met ingang van basisjaar 2010 de afzetprijzenvariabele op te nemen."

Vorm

De tekst onder d) ("Vorm") wordt vervangen door:

"1) Alle variabelen worden in niet-gecorrigeerde vorm verstrekt, indien beschikbaar.

2) Bovendien worden de variabelen voor de productie (nrs. 110, 115 en 116) en het aantal gewerkte uren (nr. 220) in de vorm van voor aantal werkdagen gecorrigeerde gegevens verstrekt. Wanneer andere variabelen door het aantal werkdagen worden beïnvloed, mogen de lidstaten deze variabelen eveneens in de vorm van voor aantal werkdagen gecorrigeerde gegevens verstrekken. De lijst van variabelen die in de vorm van voor aantal werkdagen gecorrigeerde gegevens moeten worden opgesteld, kan worden gewijzigd volgens de procedure van artikel 18.

3) Daarnaast kunnen de lidstaten de variabelen in de vorm van voor seizoeninvloeden gecorrigeerde gegevens en van trendwaarden verstrekken. Enkel indien de gegevens niet in een van deze vormen worden verstrekt, kan de Commissie (Eurostat) voor de variabelen reeksen van voor seizoeninvloeden gecorrigeerde gegevens en trendwaarden opstellen en publiceren.

4) De variabelen nrs. 110, 115, 116, 320, 321 en 322 worden in de vorm van indexcijfers verstrekt. De variabelen nrs. 411 en 412 worden als absolute waarden verstrekt. Alle andere variabelen worden in de vorm van indexcijfers of in absolute cijfers verstrekt."

Referentieperiode voor variabelen

De tekst onder e) ("Referentieperiode") wordt vervangen door:

"Voor de variabelen nrs. 110, 115 en 116 geldt een referentieperiode van een maand. Voor alle andere variabelen in deze bijlage geldt een referentieperiode van ten minste een kwartaal.

Lidstaten waarvan de toegevoegde waarde in sectie F van de NACE in een bepaald basisjaar minder dan 1% van het totaal voor de Europese Gemeenschap bedraagt, hoeven alleen de variabelen nrs. 110, 115 en 116 te verstrekken met een referentieperiode van een kwartaal."

Mate van gedetailleerdheid

Onder f) ("Mate van gedetailleerdheid") wordt het volgende punt 6) toegevoegd:

"6) Lidstaten waarvan de toegevoegde waarde in sectie F van de NACE in een bepaald basisjaar minder dan 1% van het totaal voor de Europese Gemeenschap bedraagt, hoeven alleen gegevens voor de totale bouwnijverheid te verstrekken (sectieniveau van de NACE)."

Termijnen voor de indiening van de gegevens

Onder g) ("Termijnen voor de indiening van de gegevens") worden de variabelen nrs. 110, 115, 116 en 210 vervangen door:

Variabele // Termijn

110 // 1 maand en 15 kalenderdagen

115 // 1 maand en 15 kalenderdagen

116 // 1 maand en 15 kalenderdagen

(...) // (...)

210 // 2 maanden

Pilotstudies

Onder h) ("Pilotstudies") worden de punten 1) en 3) geschrapt.

Eerste referentieperiode

Onder i) ("Eerste referentieperiode") wordt de volgende tekst toegevoegd:

"De eerste referentieperiode waarvoor de variabelen nrs. 110, 115 en 116 met een maandelijke referentieperiode moeten worden verstrekt, is uiterlijk januari 2005."

Overgangsperiode

Onder j) ("Overgangsperiode") worden de volgende punten 3) en 4) toegevoegd:

"3) Voor de wijziging van de referentieperiode voor de variabelen 110, 115 en 116 kan volgens de procedure van artikel 18 een overgangsperiode tot [twee jaar vanaf de datum van inwerkingtreding van deze verordening tot wijziging] worden toegestaan.

4) Voor de verandering van de termijnen voor het verstrekken van de gegevens voor de variabelen nrs. 110, 115, 116 en 210 kan volgens de procedure van artikel 18 een overgangsperiode tot [twee jaar vanaf de datum van inwerkingtreding van deze verordening tot wijziging] worden toegestaan."

DEEL (C)

bijlage C bij Verordening (EG) nr. 1165/98 wordt als volgt gewijzigd:

Lijst van variabelen

Onder c) ("Lijst van variabelen") wordt het volgende punt 4) toegevoegd:

"4) De Commissie zet een reeks door de lidstaten uit te voeren studies op. Deze studies, waarbij de voordelen van het verzamelen van de gegevens worden afgewogen tegen de kosten van het verzamelen en de lasten voor het bedrijfsleven, hebben tot doel:

a) de haalbaarheid van een driemaandelijkse variabele voor het aantal gewerkte uren (nr. 220) voor "detailhandel en reparatie" te evalueren;

b) de haalbaarheid van een driemaandelijkse brutolonenvariabele (nr. 230) voor "detailhandel en reparatie" te evalueren;

c) een geschikte methode voor de gegevensverzameling en de berekening van de indexcijfers te bepalen.

Uiterlijk [twee jaar na de datum van inwerkingtreding van deze verordening tot wijziging] dienen de lidstaten bij de Commissie een rapport over de resultaten van de studies in.

Overeenkomstig de procedure van artikel 18 beslist de Commissie uiterlijk [drie jaar na de datum van inwerkingtreding van deze verordening tot wijziging] of artikel 17, lid b), wordt ingeroepen om met ingang van basisjaar 2010 de variabelen gewerkte uren (nr. 220) en brutolonen (nr. 230) op te nemen."

Vorm

Onder d) ("Vorm") worden de punten 1) en 2) vervangen door:

"1) Alle variabelen worden in niet-gecorrigeerde vorm verstrekt, indien beschikbaar.

2) De variabelen voor de omzet (nr. 120) en het verkoopvolume (nr. 123) worden tevens in de vorm van voor aantal werkdagen gecorrigeerde gegevens verstrekt. Wanneer andere variabelen door het aantal werkdagen worden beïnvloed, mogen de lidstaten deze variabelen eveneens in de vorm van voor aantal werkdagen gecorrigeerde gegevens verstrekken. De lijst van variabelen die in de vorm van voor aantal werkdagen gecorrigeerde gegevens moeten worden opgesteld, kan worden gewijzigd volgens de procedure van artikel 18."

Mate van gedetailleerdheid

De tekst onder f) ("Mate van gedetailleerdheid") wordt als volgt gewijzigd:

1) Punt 1) wordt vervangen door:

"1) De variabele voor de omzet (nr. 120) en de variabelen voor respectievelijk de deflator en het volume van de verkoop (nrs. 330/123) worden verstrekt met de in de punten 2, 3 en 4 omschreven mate van gedetailleerdheid. Variabele nr. 210 (aantal werkzame personen) wordt verstrekt met de in de punt 4 omschreven mate van gedetailleerdheid."

2) Het volgende punt 5) wordt toegevoegd:

"5) Lidstaten waarvan de omzet in afdeling 52 van de NACE in een bepaald basisjaar minder dan 1% van het totaal voor de Europese Gemeenschap uitmaakt, hoeven alleen de variabele voor de omzet (nr. 120) en de variabelen voor respectievelijk de deflator en het volume van de verkoop (nrs. 330/123) te verstrekken met de in de punten 3 en 4 omschreven mate van gedetailleerdheid."

Termijnen voor de indiening van de gegevens

De tekst onder g) ("Termijnen voor de indiening van de gegevens") wordt vervangen door:

"1) De variabelen nrs. 120 (omzet) en 330/123 (deflator van de verkoop/volume van de verkoop) worden binnen twee maanden met de onder f), punt 2), van deze bijlage vastgestelde mate van gedetailleerdheid verstrekt. De termijn kan met maximaal 15 dagen worden verlengd voor lidstaten waarvan de omzet in afdeling 52 in een bepaald basisjaar minder dan 3% van het totaal voor de Europese Gemeenschap bedraagt.

2) De variabelen nrs. 120 (omzet) en 330/123 (deflator van de verkoop/volume van de verkoop) worden binnen één maand met de onder f), punten 3) en 4), van deze bijlage vastgestelde mate van gedetailleerdheid verstrekt. Een lidstaat kan opteren voor deelname aan de variabelen nrs. 120 (omzet) en 330/123 (deflator van de verkoop/volume van de verkoop) met bijdragen op basis van de toewijzing van een Europees steekproefprogramma zoals omschreven in artikel 4, lid 2, onder d). Hoe de toewijzing gebeurt, wordt bepaald aan de hand van de procedure van artikel 18.

3) De variabele aantal werkzame personen wordt binnen twee maanden na het einde van de referentieperiode verstrekt. De termijn kan met maximaal 15 dagen worden verlengd voor die lidstaten waarvan de omzet in afdeling 52 in een bepaald basisjaar minder dan 3% van het totaal voor de Europese Gemeenschap bedraagt."

Pilotstudies

Onder h) ("Pilotstudies") worden de punten 2) en 4) geschrapt.

Overgangsperiode

Onder j) ("Overgangsperiode") wordt het volgende punt 4) toegevoegd:

"4) Voor de wijziging van de termijnen voor het verstrekken van de gegevens voor variabele 210 kan volgens de procedure van artikel 18 een overgangsperiode tot uiterlijk [één jaar vanaf de datum van inwerkingtreding van deze verordening tot wijziging] worden toegestaan."

DEEL (D)

bijlage D bij Verordening (EG) nr. 1165/98 wordt als volgt gewijzigd:

Lijst van variabelen

De tekst onder c) ("Lijst van variabelen") wordt als volgt gewijzigd:

1) In punt 1) wordt de volgende variabele toegevoegd:

Variabele // Naam

310 // Afzetprijzen

2) De volgende punten 3) en 4) worden toegevoegd:

"3) De afzetprijzenvariabele (nr. 310) heeft betrekking op diensten aan ondernemingen of personen die ondernemingen vertegenwoordigen.

4) De Commissie zet een reeks door de lidstaten uit te voeren studies op. Deze studies, waarbij de voordelen van het verzamelen van de gegevens worden afgewogen tegen de kosten van het verzamelen en de lasten voor het bedrijfsleven, hebben tot doel:

a) de haalbaarheid van een driemaandelijkse variabele voor het aantal gewerkte uren (nr. 220) voor "overige diensten" te evalueren;

b) de haalbaarheid van een driemaandelijkse brutolonenvariabele (nr. 230) voor "overige diensten" te evalueren;

c) een geschikte methode voor de gegevensverzameling en de berekening van de indexcijfers te bepalen;

d) een geschikte mate van gedetailleerdheid te bepalen. De gegevens worden ingedeeld naar economische activiteit (NACE-secties) en verder uitgesplitst, maar niet verder dan op het niveau van afdelingen (2-cijferniveau) of groepen van afdelingen van de NACE.

Uiterlijk [twee jaar na de datum van inwerkingtreding van deze verordening tot wijziging] dienen de lidstaten bij de Commissie een rapport over de resultaten van de studies in.

Overeenkomstig de procedure van artikel 18 beslist de Commissie uiterlijk [drie jaar na de datum van inwerkingtreding van deze verordening tot wijziging] of artikel 17, lid b), wordt ingeroepen om met ingang van basisjaar 2010 de variabelen gewerkte uren (nr. 220) en brutolonen (nr. 230) op te nemen."

Vorm

De tekst onder d) ("Vorm") wordt als volgt gewijzigd:

1) De punten 1) en 2) worden vervangen door:

"1) Alle variabelen worden in niet-gecorrigeerde vorm verstrekt, indien beschikbaar.

2) De variabele voor de omzet (nr. 120) wordt tevens in de vorm van voor aantal werkdagen gecorrigeerde gegevens verstrekt. Wanneer andere variabelen door het aantal werkdagen worden beïnvloed, mogen de lidstaten deze variabelen eveneens in de vorm van voor aantal werkdagen gecorrigeerde gegevens verstrekken. De lijst van variabelen die in de vorm van voor aantal werkdagen gecorrigeerde gegevens moeten worden opgesteld, kan worden gewijzigd volgens de procedure van artikel 18."

2) Punt 4) wordt vervangen door:

"4) De afzetprijzenvariabele (nr. 310) moet als indexcijfer worden verstrekt. Alle andere variabelen worden in de vorm van indexcijfers of in absolute cijfers verstrekt."

Referentieperiode

Onder e) ("Referentieperiode") wordt de volgende tekst toegevoegd:

"2) De Commissie zet door de lidstaten uit te voeren studies op. Deze studies, waarbij de voordelen van een beperkte referentieperiode worden afgewogen tegen de kosten van het verzamelen en de lasten voor het bedrijfsleven, hebben tot doel te evalueren of de referentieperiode van een kwartaal voor de omzetvariabele (nr. 120) tot een referentieperiode van een maand kan worden teruggebracht;

Uiterlijk [twee jaar na de datum van inwerkingtreding van deze verordening tot wijziging] dienen de lidstaten bij de Commissie een rapport over de resultaten van de studies in.

Overeenkomstig de procedure van artikel 18 beslist de Commissie uiterlijk [drie jaar na de datum van inwerkingtreding van deze verordening tot wijziging] of artikel 17, lid b), wordt ingeroepen in verband met de herziening van de frequentie waarmee de omzetvariabele wordt opgesteld."

Mate van gedetailleerdheid

De tekst onder f) ("Mate van gedetailleerdheid") wordt als volgt gewijzigd:

1) De punten 3) en 4) worden vervangen door:

"3) Voor de afdelingen 50, 51, 64 en 74 van de NACE hoeft een lidstaat de variabelen voor de omzet slechts op 2-cijferniveau te verstrekken indien de omzet in die afdelingen van de NACE in een bepaald basisjaar minder dan 4% van het totaal voor de Europese Gemeenschap uitmaakt.

4) Voor sectie I van de NACE hoeft een lidstaat variabele nr. 210 (aantal werkzame personen) slechts op sectieniveau te verstrekken indien de totale toegevoegde waarde in sectie I in een bepaald basisjaar minder dan 4% van het totaal voor de Europese Gemeenschap bedraagt."

2) De volgende punten 5), 6) en 7) worden toegevoegd:

"5) De afzetprijzenvariabele (nr. 310) wordt voor de volgende activiteiten en groepen van de NACE verstrekt:

60.24, 63.11, 63.12, 64.11, 64.12 op 4-cijferniveau;

61.1, 62.1, 64.2 op 3-cijferniveau;

72.1 tot en met 72.6 op 3-cijferniveau;

som van 74.11 tot en met 74.14;

som van 74.2 en 74.3;

74.4 tot en met 74.7 op 3-cijferniveau.

NACE 74.4 kan bij benadering worden aangegeven door het aantal reclame-uitingen.

NACE 74.5 heeft betrekking op de totale prijs van het werven en plaatsen van personeel.

6) De lijst van activiteiten of groepen van activiteiten kan uiterlijk [drie jaar vanaf de datum van inwerkingtreding van deze verordening tot wijziging] worden gewijzigd volgens de procedure van artikel 18.

7) Voor afdeling 72 hoeft een lidstaat de afzetprijzenvariabele (nr. 310) slechts op 2-cijferniveau te verstrekken indien de omzet in die afdelingen van de NACE in een bepaald basisjaar minder dan 4% van het totaal voor de Europese Gemeenschap uitmaakt."

Termijnen voor de indiening van de gegevens

De tekst onder g) ("Termijnen voor de indiening van de gegevens") wordt vervangen door:

"De variabelen worden, gerekend vanaf het eind van de referentieperiode, binnen de volgende termijnen verstrekt:

Variabele // Termijn

120 // 2 maanden

210 // 2 maanden

310 // 3 maanden

Eerste referentieperiode

Onder i) ("Eerste referentieperiode") wordt de volgende tekst toegevoegd:

"De eerste referentieperiode waarvoor de afzetprijzenvariabele nr. 310 moet worden verstrekt, is uiterlijk het eerste kwartaal van 2005. Overeenkomstig de procedure van artikel 18 kan voor de eerste referentieperiode een afwijking van een jaar worden toegestaan, op voorwaarde dat 2005 het uiterste basisjaar is."

Overgangsperiode

Onder j) ("Overgangsperiode") worden de volgende alinea's toegevoegd:

"Voor variabele nr. 310 kan volgens de procedure van artikel 18 een overgangsperiode tot uiterlijk [drie jaar vanaf de datum van inwerkingtreding van deze verordening tot wijziging] worden toegestaan. Voor de tenuitvoerlegging van variabele nr. 310 voor de afdelingen 63 en 74 van de NACE kan een bijkomende overgangsperiode van één jaar worden toegestaan.

Voor de wijziging van de termijnen voor het verstrekken van de gegevens voor de variabelen nrs. 120 en 210 kan volgens de procedure van artikel 18 een overgangsperiode tot uiterlijk [één jaar vanaf de datum van inwerkingtreding van deze verordening tot wijziging] worden toegestaan."

FINANCIEEL MEMORANDUM

Beleidsgebied(en): Statistiek

Activiteit(en): bedrijfsstatistieken; kortetermijnstatistieken

Benaming van de actie: Voorstel voor een Verordening (EG) nr. ..../.. van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1165/98 van de Raad inzake kortetermijnstatistieken

1. BEGROTINGSONDERDELEN + OMSCHRIJVING

B5-600 (ESTAT) Statistische informatie

2. ALGEMENE CIJFERS

2.1 Totale toewijzing voor de actie (deel B):

4,5 miljoen euro aan vastleggingskredieten. Dit bedrag wordt reeds gedekt door de bestaande toewijzing voor dit begrotingsonderdeel en er zijn dus geen aanvullende middelen nodig. Dit voorstel is in overeenstemming met de huidige financiële programmering van de Commissie.

2.2 Duur:

Vanaf 2004/2005 voor onbeperkte duur.

2.3 Meerjarenraming van de uitgaven

a) Tijdschema vastleggingskredieten/betalingskredieten (financiering uit de begroting) (zie punt 6.1.1)

mln euro (tot op 3 decimalen nauwkeurig)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

* Verwachte verdeling van de uitgaven over de begrotingsonderdelen voor elk jaar (mln euro).

Alle kredieten worden toegerekend aan het begrotingsonderdeel B5-6000. Deze regeling zal jaarlijks worden goedgekeurd in een besluit van Eurostat over de toewijzing van middelen voor deze maatregel.

b) Financiële gevolgen in verband met de personele middelen en andere huishoudelijke uitgaven (zie punten 7.2 en 7.3)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

De personele middelen zullen worden gedekt door de bestaande toewijzing voor beleidsstatistieken.

De personele middelen zijn nodig voor de ontvangst, validatie en verwerking van gegevens uit de lidstaten en betreffen niet de uitgaven voor subsidies.

Noch in de verordening inzake kortetermijnstatistieken (nr. 1165/98) noch in de voorgestelde wijzigingsverordening is een einddatum voor de betrokken statistieken vastgesteld. Het totale bedrag van 0,648 mln euro dekt dus slechts de eerste zes jaar waarin deze statistieken worden opgesteld. De gevolgen zijn hetzelfde voor de daaropvolgende jaren.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

2.4 Verenigbaarheid met de financiële programmering en de financiële vooruitzichten

Het voorstel is verenigbaar met de financiële programmering.

2.5 Financiële gevolgen voor de ontvangsten

Geen enkele financiële implicatie (betreft technische aspecten in verband met de uitvoering van een maatregel).

3. BEGROTINGSKENMERKEN

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

4. RECHTSGROND

De artikelen 285, 157 en 165 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (zoals gewijzigd bij het Verdrag van Amsterdam).

Verordening (EG) nr. 322/97 van de Raad betreffende de communautaire statistiek.

Beschikking nr. 2367/2002/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2002 betreffende het communautair statistisch programma voor de periode 2003-2007.

Verordening (EG) nr. 1165/98 van de Raad inzake kortetermijnstatistieken.

5. OMSCHRIJVING EN MOTIVERING

5.1 Doel van het communautaire optreden

5.1.1 Doelstellingen

Dit voorstel beoogt de vaststelling van een rechtskader voor de verstrekking van geharmoniseerde statistieken voor het monetair beleid in het kader van de EMU. De verordening tot wijziging van de verordening inzake kortetermijnstatistieken voorziet in belangrijke behoeften van de Europese Centrale Bank met het oog op de verbetering van statistieken voor het monetair beleid. Deze behoeften kwamen tot uiting in het EMU-actieplan 2000, de verschillende voortgangsverslagen en de lijst van voornaamste Europese economische indicatoren.

Wanneer de door de wijzigingsverordening beoogde verbeteringen zijn uitgevoerd, zal de Europese Centrale Bank over een betere informatiebasis voor zijn monetair beleid beschikken.

5.1.2 Genomen maatregelen in verband met de evaluatie vooraf

Verordening (EG) nr. 1165/98 van de Raad inzake kortetermijnstatistieken vormt de basis voor de verzameling van een reeks maand- en kwartaalindicatoren over de ontwikkeling van de conjunctuur voor het economisch en monetair beleid. De monetaire unie heeft een dringende behoefte aan dergelijke statistieken doen ontstaan. De verordening was een compromis tussen verdergaande vereisten van het economisch en monetair beleid enerzijds en de beperkte financiële en andere middelen van de lidstaten anderzijds. Kort nadat de verordening in werking was getreden was dan ook al duidelijk dat het streven naar een uitgebreidere dekking van de kortetermijnstatistieken niet mocht worden stopgezet.

Dit kwam heel duidelijk naar voren uit een document van de Europese Central Bank uit 2000 over de vereisten voor de algemene economische statistiek. Sindsdien voert Eurostat met de lidstaten overleg over de inhoud van de wijzigingsverordening, zonder daarbij voorbij te gaan aan de prioriteiten van de lidstaten inzake de uitvoering van de huidige verordening. Het EMU-actieplan, dat in het najaar van 2000 werd voorgelegd, noemde de invoerprijzen en de afzonderlijke vermelding van de eurozone voor de industriële indicatoren voor niet-binnenlandse markten als prioriteiten voor de aanvulling van de verordening inzake kortetermijnstatistieken. Ook in de voortgangsverslagen over het actieplan werd opgeroepen tot een grotere nadruk op de dienstensector. Tot slot mondde het werk van het CSP (comité statistisch programma) uit in een reeks voornaamste Europese economische indicatoren (VEEI's), met vermelding van de gewenste actualiteit en termijnen voor de uitvoering. De VEEI's zijn inmiddels door het CSP, de Europese Commissie en de Ecofin-Raad goedgekeurd.

Behalve Oostenrijk hebben alle lidstaten met het ontwerp ingestemd. Het wordt ook gesteund door het CSP. Oostenrijk heeft principiële juridische bezwaren tegen de in de wijzigingsverordening opgenomen bepalingen inzake de comitéprocedure. De toetredingslanden en EVA-landen waren bij de discussies over de ontwerp-verordening betrokken. Van de toetredingslanden heeft Hongarije zich tegen de verordening uitgesproken, omdat het niet over de middelen beschikt deze ten uitvoer te leggen.

5.2 Voorgenomen acties en wijze van financiering uit de begroting

De voorgestelde verordening beschrijft het rechtskader waarbinnen de nationale bureaus voor de statistiek van de lidstaten de vermelde statistische variabelen zullen verstrekken. De in te dienen variabelen zullen in de uitvoeringsmaatregelen nader worden vastgesteld. Zowel de kaderverordening als de toekomstige uitvoeringsverordeningen leggen het resultaat vast, dat wil zeggen de in te dienen statistische variabelen, maar laten het aan de lidstaten over hoe zij deze variabelen verkrijgen. Er zullen echter wel methodologische richtsnoeren met aanbevelingen voor de uitvoering worden vastgesteld.

In de praktijk zullen vele lidstaten bestaande enquêtes uitbreiden of nieuwe specifieke enquêtes houden om de verlangde resultaten te bereiken. De bijdrage van de Commissie zal worden bepaald aan de hand van de vooraf door de lidstaten ingediende subsidieaanvragen die een kostenraming bevatten. Op die manier is er slechts één jaarlijkse maatregel, namelijk de verlening van subsidies aan de nationale bureaus voor de statistiek van de lidstaten om te helpen bij de initiële kosten die met de uitvoering van de vereiste enquête zijn gemoeid (bv. haalbaarheidsstudies, implementatiekosten, kwaliteitsanalyses, pilotstudies). Er wordt geen subsidie verleend voor de lopende kosten van de vereiste enquêtes. De Commissie gaat geen verplichtingen aan ten aanzien van de omvang van de subsidies of de financiering van specifieke acties.

5.3 Uitvoering

Het beheer van de subsidieprocedure en alle gegevensbewerkingen zullen worden uitgevoerd door ambtenaren van de Commissie. Hiervoor zullen geen externe deskundigen worden ingeschakeld.

6. FINANCIËLE GEVOLGEN

6.1 Totale financiële gevolgen voor deel B (voor de gehele programmeringsperiode)

6.1.1 Financiering

VK, mln euro (tot op 3 decimalen nauwkeurig)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

* Verwachte verdeling van de uitgaven over de begrotingsonderdelen voor elk jaar (mln euro).

Alle kredieten worden toegerekend aan het begrotingsonderdeel B5-6000. Deze regeling zal jaarlijks worden goedgekeurd in een besluit van Eurostat over de toewijzing van middelen voor deze maatregel.

6.2. Berekening van de kosten per overwogen maatregel in deel B (voor de hele programmeringsperiode) [8]

[8] Zie voor nadere informatie de bijgevoegde toelichting.

VK, mln euro (tot op 3 decimalen nauwkeurig)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

7. GEVOLGEN VOOR DE PERSONELE MIDDELEN EN DE HUISHOUDELIJKE UITGAVEN

7.1. Gevolgen voor de personele middelen

De personele middelen zullen worden gedekt door de bestaande toewijzing voor beleidsstatistieken.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

7.2 Algemene financiële gevolgen in verband met de personele middelen

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

De bedragen stemmen overeen met de totale uitgaven gedurende 12 maanden.

7.3 Andere huishoudelijke uitgaven die uit de actie voortvloeien

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

De bedragen stemmen overeen met de totale uitgaven gedurende 12 maanden.

I. Totaal per jaar (7.2 + 7.3) // EUR 108 000

II. Duur van de actie // zie opmerking

III. Totale kosten van de actie (I x II) // zie opmerking

Noch in de verordening inzake kortetermijnstatistieken (nr. 1165/98) noch in de voorgestelde wijzigingsverordening is een einddatum voor de betrokken statistieken vastgesteld. Het is dus onmogelijk de duur en totale kosten aan te geven.

8. TOEZICHT EN EVALUATIE

8.1 Follow-up

De uitvoering van deze verordening zal worden behandeld in een comitéprocedure. Zoals in artikel 18 van Verordening (EG) nr. 1165/98 en in de delen van de wijzigingsverordening die op dit artikel betrekking hebben is bepaald, worden er verordeningen van de Commissie opgesteld om de variabelen vast te stellen en met betrekking tot de kwaliteitsverslagen aan Eurostat.

8.2 Procedure en tijdschema van de voorgeschreven evaluatie

Overeenkomstig artikel 14 van Verordening (EG) nr. 1165/98 van de Raad stelt de Commissie op basis van de door de lidstaten ingediende gegevens regelmatig een kwaliteitsverslag op. Dit geldt ook voor de voorgestelde wijzigingsverordening.

Op basis van dit verslag beoordelen de diensten van de Commissie de kwaliteit en wijzigen in overleg met de lidstaten de geldende procedures of methodologische aanbevelingen om ervoor te zorgen dat de kwaliteitsnormen in de toekomst beter worden nageleefd.

Bovendien beoordelen de diensten van de Commissie in nauwe samenwerking met de Europese Centrale Bank voortdurend en bijna dagelijks de kwaliteit van de gegevens, onmiddellijk nadat deze door de Commissie zijn ontvangen en de verwerkte gegevens naar de Europese Centrale Bank zijn doorgestuurd. Dit toezicht leidt ertoe dat onmiddellijk contact met de lidstaten wordt opgenomen om eventuele tekortkomingen recht te zetten.

9. FRAUDEBESTRIJDINGSMAATREGELEN

Na het initiatief tot hervorming van het financieel beheer van de Commissie is een herzien systeem van intern beheer en interne controle ingevoerd. Dit systeem biedt de mogelijkheid een strengere interne boekhoudkundige controle uit te voeren.

Er is een jaarlijkse controle van de voortgang bij de uitvoering van de normen voor interne controle van de Commissie gepland om zekerheid te geven over het bestaan en het functioneren van procedures voor de preventie en detectie van fraude en onregelmatigheden.

Er zijn nieuwe regels en procedures aangenomen voor de belangrijkste begrotingsprocessen: oproepen tot inschrijving, subsidies, vastleggingskredieten, contracten, betalingen. De procedurehandboeken worden beschikbaar gesteld aan iedereen die betrokken is bij financiële handelingen en zijn bedoeld om de verantwoordelijkheden duidelijk te maken, de werkstromen te vereenvoudigen en belangrijke controlepunten aan te geven. Er worden opleidingen aangeboden in het gebruik van deze procedurehandboeken. De handboeken worden regelmatig gecontroleerd en bijgewerkt.

Top