EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52018AB0035

Advies van de Europese Centrale Bank van 16 augustus 2018 inzake een voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een programma inzake uitwisselingen, bijstand en opleiding voor de bescherming van de euro tegen valsemunterij (het „Pericles IV-programma”) (CON/2018/35)

OJ C 378, 19.10.2018, p. 2–4 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

19.10.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 378/2


ADVIES VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 16 augustus 2018

inzake een voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een programma inzake uitwisselingen, bijstand en opleiding voor de bescherming van de euro tegen valsemunterij (het „Pericles IV-programma”)

(CON/2018/35)

(2018/C 378/03)

Inleiding en rechtsgrondslag

Op 25 juni 2018 ontving de Europese Centrale Bank (ECB) van de Raad van de Europese Unie een verzoek om een advies inzake een voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een programma inzake uitwisselingen, bijstand en opleiding voor de bescherming van de euro tegen valsemunterij voor de periode 2021-2027 (het „Pericles IV-programma”) (1) (hierna de „ontwerpverordening” te noemen).

De ECB-adviesbevoegdheid is gebaseerd op artikel 133 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan, onverminderd de ECB-bevoegdheid, het Europees Parlement en de Raad, na overleg met de ECB, de maatregelen vaststellen die nodig zijn voor het gebruik van de euro als gemeenschappelijke munt. Overeenkomstig de eerste zin van artikel 17.5 van het reglement van orde van de Europese Centrale Bank heeft de Raad van bestuur dit advies goedgekeurd.

1.   Algemene opmerkingen

1.1.

De ECB merkt op dat de ontwerpverordening de rechtsgrondslag van het actuele Pericles 2020-programma, vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 331/2014 van het Europees Parlement en de Raad (2), vervangt met ingang van 1 januari 2021 met het oog erop het Pericles-programma voort te zetten tot en met einde 2027.

1.2.

De ECB herhaalt haar standpunt dat het Pericles-programma een nuttige bijdrage vormt bij de activiteiten die reeds worden verricht door de ECB, Europol en nationale instanties in de strijd tegen namaak van eurobankbiljetten en -muntstukken (3). De ECB heeft vertrouwen erin dat het Pericles IV-programma verder zal bijdragen tot de bescherming van de integriteit van eurobankbiljetten.

1.3.

De ECB benadrukt haar actieve betrokkenheid bij de strijd tegen namaak. Meer bepaald ontwikkelt de ECB ontwerpen voor eurobankbiljetten en echtheidskenmerken voor eurobankbiljetten op basis waarvan het algemene publiek en experts echte bankbiljetten kunnen onderscheiden van namaken en die een afschrikkende werking hebben voor namakers.

1.4.

Sinds 2013 werden bankbiljetten van de Europa-serie geleidelijk geïntroduceerd. Ter voorbereiding van de lancering van bankbiljetten met betere echtheidskenmerken bieden de ECB en nationale centrale banken een brede waaier aan informatie aan fabrikanten en leveranciers van bankbiljetapparatuur, alsook aan commerciële banken, detailhandelaren en anderen die bankbiljetapparatuur gebruiken of op dagelijkse basis omgaan met cash. Bovendien biedt de ECB opleidingsprogramma’s en opleidingsmateriaal aan ter aanvulling van de opleiding van professionele geldverwerkers. Voorts wordt na de lancering van een nieuwe serie bankbiljetten informatie over het ontwerp en de echtheidskenmerken ter beschikking gesteld aan het algemene publiek.

1.5.

Bovendien analyseert de ECB nieuwe types vervalsingen in haar Counterfeit Analysis Centre (CAC) en gebruikt de vergaarde kennis om handhavingsautoriteiten beter te adviseren. Het CAC coördineert de verspreiding van alle gekende technische en statistische gegevens inzake euro-vervalsingen aan alle betrokken partijen.

1.6.

De vervalsers gebruiken steeds vaker hardware en software voor digitale beeldvorming. Als reactie daarop ondersteunt en gebruikt de Central Bank Counterfeit Deterrence Group, waarvan de ECB lid is, technologieën zoals systemen ter preventie van vervalsing, die voorkomen dat van beveiligde bankbiljetten afbeeldingen kunnen worden gemaakt en gereproduceerd.

2.   Specifieke opmerkingen

2.1.

Overeenkomstig artikel 4, lid 2, van de ontwerpverordening houdt de Europese Commissie rekening met de relevante maatregelen die worden genomen door andere bevoegde entiteiten, in het bijzonder de ECB en Europol, bij de uitvoering van de Pericles IV-programma in samenwerking met de lidstaten. De ECB moedigt de Commissie aan om de ervaring van de ECB in het geven van opleidingen en het verstrekken van informatie over eurobankbiljetten volledig te benutten en ervoor te zorgen dat de ECB dienaangaande volledig wordt betrokken.

2.2.

Bovendien herhaalt de ECB, verwijzend naar de goed lopende samenwerking tussen de betrokkenen van het Pericles IV-programma, haar standpunt dat het positief zou zijn als de Commissie overleg zou plegen met de ECB en Europol en deze zou betrekken bij de voorbereiding van binnen het programma te financieren werkprogramma’s, in het bijzonder om gezamenlijk initiatieven te onderzoeken, met het oog erop mogelijk dubbel werk en overlappingen tussen dit programma, andere relevante programma’s en de opleidingsactiviteiten van de ECB te vermijden (4). Een dergelijke samenwerking zou eveneens de toepassing van een gerichte strategie tegen valsemunterij en fraude in de eurozone bevorderen. Daarom zou artikel 10 van de ontwerpverordening moeten worden gewijzigd om te voorzien in voorafgaande raadpleging door de Commissie van de belangrijkste betrokken partijen, inclusief de ECB en Europol in verband met de werkprogramma’s. De Commissie zou de ECB voldoende tijd moeten geven om zich vertrouwd te maken met de documentatie in verband. met de overeenkomstig artikel 10 (5) op te richten werkprogramma’s.

2.3.

Artikel 12 van de ontwerpverordening vereist dat de Commissie jaarlijkse informatie verstrekt over de resultaten van het Pericles IV-programma. Artikel 13 voorziet een tussentijdse evaluatie gedurende, en een eindevaluatie na afloop van het programma. Terwijl de conclusies van de evaluaties tezamen met de opmerkingen van de Commissie moeten worden meegedeeld aan het Europees Parlement, de Raad en de Europese Centrale Bank, moet de jaarlijkse informatie uitsluitend worden meegedeeld aan het Europees Parlement en de Raad. De ECB merkt eveneens op dat de mededeling van de tussentijdse evaluatie van het programma Pericles 2020 eveneens uitsluitend werd voorgelegd aan het Europees Parlement en de Raad (6). De ECB benadrukt 1) de behoefte die zij heeft om regelmatig betrokken te worden bij de voorbereiding van de evaluatieverslagen gedurende het programma, zodat door haar genomen maatregelen en haar actieve betrokkenheid in de strijd tegen namaak gereflecteerd worden; 2) de behoefte aan feedback van instanties die, naast de Commissie, actief deelnemen aan relevante maatregelen, om naar behoren te worden betrokken bij de evaluatieverslagen en mededelingen, en 3) de behoefte om regelmatig in de toekomst geïnformeerd te blijven over het programma. Bijgevolg beveelt de ECB aan om de artikel 12, lid 3, en artikel 13, lid 3, van de ontwerpverordening te wijzigen om te garanderen dat de ECB de jaarlijkse informatie over de resultaten van het programma en de tussentijdse evaluaties van het programma ontvangt.

2.4.

Artikel 11 van de ontwerpverordening voorziet in een delegatie aan de Commissie, welke in het bijzonder gemachtigd is om gedelegeerde handelingen vast te stellen om de bepalingen voor een monitoring- en evaluatiekader te ontwikkelen in overeenstemming met artikel 12, lid 2. De ECB merkt op dat deze bevoegdheid reeds voorzien is in artikel 14 van Verordening (EU) nr. 331/2014. De ECB merkt echter eveneens op dat artikel 133 van het Verdrag vereist dat de ECB wordt geraadpleegd alvorens maatregelen worden vastgesteld die nodig zijn voor het gebruik van de euro als gemeenschappelijke munt. Deze verplichting is niet beperkt tot de ontwerpverordening, maar geldt eveneens voor gedelegeerde handelingen die slaan op bevoegdheidsgebieden omschreven in de basiswetgevingshandeling. De ECB wordt geraadpleegd inzake de ontwerpverordening overeenkomstig artikel 133 van het Verdrag, en bijgevolg moet zij eveneens geraadpleegd worden voorafgaande aan de vaststelling van gedelegeerde handelingen voorzien in artikel 12, lid 2, van de ontwerpverordening, gelet erop dat dit uitvoeringsmaatregelen zijn ter bescherming van de euro tegen valsemunterij, en als dusdanig noodzakelijk zijn voor het gebruik van de euro als gemeenschappelijke munt. De ECB beveelt in de context van artikel 11, lid 4, dat de Commissie verplicht om door elke lidstaat aangewezen deskundigen te raadplegen vóór de vaststelling van een gedelegeerde handeling, aan dat de Commissie eveneens formeel de ECB raadpleegt.

Indien de ECB wijzigingen van het voorstel aanbeveelt, worden daartoe in een apart technisch werkdocument specifiek onderbouwde formuleringsvoorstellen opgenomen. Het technische werkdocument is in de Engelse taal beschikbaar op de ECB-website.

Gedaan te Frankfurt am Main, 16 augustus 2018.

De president van de ECB

Mario DRAGHI


(1)  COM(2018) 369 final.

(2)  Verordening (EU) nr. 331/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een programma inzake uitwisselingen, bijstand en opleiding voor de bescherming van de euro tegen valsemunterij („Pericles 2020”-programma) en tot intrekking van de Besluiten 2001/923/EG, 2001/924/EG, 2006/75/EG, 2006/76/EG, 2006/849/EG en 2006/850/EG van de Raad (PB L 103 van 5.4.2014, blz. 1).

(3)  Zie paragraaf 1 van Advies CON/2006/35 van de Europese Centrale Bank van 5 juli 2006 op verzoek van de Raad van de Europese Unie inzake twee voorstellen voor besluiten van de Raad tot vaststelling van een actieprogramma inzake uitwisselingen, bijstand en opleiding voor de bescherming van de euro tegen valsemunterij (het „Pericles”-programma) (PB C 163 van 14.7.2006, blz. 7) en paragraaf 1.1 van Advies CON/2012/17 van de Europese Centrale Bank van 2 maart 2012 inzake een voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een programma inzake uitwisselingen, bijstand en opleiding voor de bescherming van de euro tegen valsemunterij (het „Pericles 2020”-programma) (PB C 137 van 12.5.2012, blz. 7). Alle ECB-adviezen worden op de ECB-website bekendgemaakt onder www.ecb.europa.eu

(4)  Zie paragraaf 8 van Advies CON/2005/22 van de Europese Centrale Bank van 21 juni 2005 op verzoek van de Raad van de Europese Unie inzake twee voorstellen voor besluiten van de Raad met betrekking tot het actieprogramma inzake uitwisselingen, bijstand en opleiding voor de bescherming van de euro tegen valsemunterij (het „Pericles”-programma) (PB C 161 van 1.7.2005, blz. 11), paragraaf 2.2 van Advies CON/2006/35 en paragraaf 2.4 van Advies CON/2012/17.

(5)  Zie paragraaf 2.5 van Advies CON/2012/17.

(6)  Zie overweging 6 van het voorstel.


Top