EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32019O0011
Guideline (EU) 2019/1032 of the European Central Bank of 10 May 2019 amending Guideline (EU) 2015/510 on the implementation of the Eurosystem monetary policy framework (ECB/2019/11)
Richtsnoer (EU) 2019/1032 van de Europese Centrale Bank van 10 mei 2019 houdende wijziging van Richtsnoer (EU) 2015/510 betreffende de tenuitvoerlegging van het monetairbeleidskader van het Eurosysteem (ECB/2019/11)
Richtsnoer (EU) 2019/1032 van de Europese Centrale Bank van 10 mei 2019 houdende wijziging van Richtsnoer (EU) 2015/510 betreffende de tenuitvoerlegging van het monetairbeleidskader van het Eurosysteem (ECB/2019/11)
OJ L 167, 24.6.2019, p. 64–74
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
In force
24.6.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 167/64 |
RICHTSNOER (EU) 2019/1032 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK
van 10 mei 2019
houdende wijziging van Richtsnoer (EU) 2015/510 betreffende de tenuitvoerlegging van het monetairbeleidskader van het Eurosysteem (ECB/2019/11)
DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 127, lid 2, eerste streepje,
Gezien de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, en met name artikel 3.1, het eerste streepje, artikel 9.2, artikel 12.1, artikel 14.3, artikel 18.2 en artikel 20, eerste alinea,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De verwezenlijking van een gemeenschappelijk monetair beleid vergt de vaststelling van hulpmiddelen, instrumenten en procedures die door het Eurosysteem gebruikt kunnen worden, teneinde dat beleid in de lidstaten die de euro als munt hebben uniform ten uitvoer te leggen. |
(2) |
Richtsnoer (EU) 2015/510 van de Europese Centrale Bank (ECB/2014/60) (1) moet worden gewijzigd om een aantal noodzakelijke technische en redactionele verbeteringen die verband houden met bepaalde aspecten van de monetairbeleidstransacties te integreren. |
(3) |
Met het oog op het vergroten van de transparantie van het onderpandkader van het Eurosysteem moet de definitie van agentschappen als emittenten of garanten van schuldbewijzen verder worden verduidelijkt. |
(4) |
Verordening (EU) 2017/2402 van het Europees Parlement en de Raad (2) van 12 december 2017 stelt een algemeen kader voor securitisatie vast en stelt een specifiek kader voor eenvoudige, transparante en gestandaardiseerde securitisaties. Het onderpandkader van het Eurosysteem moet worden herzien om rekening te houden met de relevante kenmerken van a) de openbaarmakingsvereisten zoals uiteengezet in die verordening met betrekking tot kredietkwaliteitsvereisten en de resultaten van de individuele onderliggende blootstellingen, en b) de bepalingen van die verordening met betrekking tot de registratie van securitisatieregisters bij de Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA). |
(5) |
Om de kredietkwaliteit van activa voor krediettransacties te beoordelen, houdt het Eurosysteem rekening met informatie van kredietbeoordelingssystemen. In dit kader moet het gebruik van de rating tools van derden (RT) als een geaccepteerde kredietbeoordelingsbron worden gestaakt om de complexiteit van het onderpandkader van het Eurosysteem te verminderen en bij te dragen aan een verminderde afhankelijkheid van het Eurosysteem van externe kredietbeoordelingen. |
(6) |
Het Eurosysteem accepteert als onderpand bepaalde verhandelbare schuldbewijzen die worden uitgegeven of worden gegarandeerd door multilaterale ontwikkelingsbanken en internationale organisaties. De criteria voor het erkennen van entiteiten als multilaterale ontwikkelingsbanken of internationale organisaties moeten worden gestroomlijnd om de complexiteit van het onderpandkader van het Eurosysteem te verminderen. |
(7) |
Het Eurosysteem accepteert bepaalde kredietvorderingen als onderpand. Teneinde de complexiteit van het onderpandkader van het Eurosysteem te verminderen en de consistentie ervan te verzekeren moeten de beleenbaarheidscriteria voor dergelijke kredietvorderingen worden gewijzigd. In het bijzonder zal het Eurosysteem niet langer differentiëren tussen variabele kredietvorderingen die bij en na de afgifte plafonds of bodems kennen. Evenmin zal het Eurosysteem niet langer differentiëren tussen kredietvorderingen met variabele rente, waarbij de referentierente gekoppeld is aan het rendement van staatsobligaties gebaseerd op de looptijd van staatsobligaties. Daarnaast moet ook worden verduidelijkt dat kredietvorderingen niet beleenbaar zijn als de meest recente kasstroom negatief was. Bovendien dient een minimale drempelwaarde voor de beleenbaarheid van binnenlandse kredietvorderingen te worden geïntroduceerd om het gebruik van kredietvorderingen als onderpand voor krediettransacties van het Eurosysteem verder te harmoniseren. |
(8) |
Op alle voor krediettransacties van het Eurosysteem beleenbare activa zijn specifieke risicobeheersingsmaatregelen van toepassing om het Eurosysteem te beschermen tegen financiële verliezen wanneer verhaal op het onderpand moet worden uitgevoerd vanwege wanbetaling van een tegenpartij. In dit verband moet worden verduidelijkt dat het Eurosysteem een waarde toekent aan niet-verhandelbare activa gebaseerd op het uitstaande bedrag van dergelijke activa. |
(9) |
Het Eurosysteem aanvaardt als onderpand obligaties die zijn uitgegeven, in eigendom zijn gehouden of gegarandeerd zijn door de wederpartij die nauw verbonden is met de uitgevende instelling, mits de gedekte obligaties aan bepaalde voorwaarden voldoen. In dit verband moet het Eurosysteem de criteria voor de acceptatie van dergelijke obligaties als onderpand nader verduidelijken. |
(10) |
Overige geringe wijzigingen moeten worden doorgevoerd omwille van de duidelijkheid, waaronder met betrekking tot het bedrag dat als onderpand wordt verstrekt in een liquiditeitsverruimende transactie, de uiterste termijn voor verzoeken om toegang tot de permanente faciliteiten en de geografische beperkingen met betrekking tot effecten op onderpand van activa en kasstroomgenererende activa. |
(11) |
Derhalve moet Richtsnoer (EU) 2015/510 (ECB/2014/60) dienovereenkomstig gewijzigd worden, |
HEEFT DIT RICHTSNOER VASTGESTELD:
Artikel 1
Wijzigingen
Richtsnoer (EU) 2015/510 (ECB/2014/60) wordt als volgt gewijzigd:
1. |
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
|
2. |
In artikel 15, lid 1, wordt punt b) vervangen door:
|
3. |
Artikel 19, lid 5, wordt vervangen door: "5. Een wederpartij kan een verzoek voor het doen van een beroep op de marginale beleningsfaciliteit verzenden aan zijn eigen NCB. De NCB behandelt het verzoek op dezelfde dag in TARGET2, op voorwaarde dat het verzoek uiterlijk 15 minuten na de sluitingstijd van TARGET2 in het bezit is van de eigen NCB. De eindtijd voor verzoeken tot een beroep op de marginale beleningsfaciliteit wordt met nog eens 15 minuten uitgesteld op de laatste Eurosysteemwerkdag van een reserveperiode. Onder uitzonderlijke omstandigheden kan het Eurosysteem besluiten een langere termijn toe te passen. Het verzoek om toegang tot de marginale beleningsfaciliteit vermeldt het kredietbedrag waarom wordt verzocht. De wederpartij levert voldoende beleenbare activa aan als onderpand voor de transactie, tenzij deze activa reeds tevoren overeenkomstig artikel 18, lid 4, bij de eigen NCB zijn gedeponeerd door de wederpartij.". |
4. |
In artikel 22 wordt lid 2 vervangen door: "2. Voor een beroep op de depositofaciliteit dient een wederpartij een verzoek daartoe in bij de eigen NCB. De eigen NCB behandelt het verzoek op dezelfde dag in TARGET2, mits het verzoek uiterlijk 15 minuten na sluitingstijd van TARGET2 in het bezit van de NCB is. De eindtijd voor verzoeken om toegang tot de depositofaciliteit wordt met nog eens 15 minuten uitgesteld op de laatste Eurosysteemwerkdag van een reserveaanhoudingsperiodeperiode. In uitzonderlijke omstandigheden kan het Eurosysteem besluiten een langere termijn toe te passen. Het verzoek dient het krachtens de faciliteit te deponeren bedrag te specificeren.". |
5. |
In artikel 59 worden de leden 4 en 5 vervangen door: "4. Het Eurosysteem publiceert informatie met betrekking tot de kredietkwaliteitscategorieën op de ECB-website in de vorm van de geharmoniseerde ratingschaal van het Eurosysteem, inclusief de toewijzing ("mapping") van kredietbeoordelingen die zijn verschaft door de geaccepteerde externe kredietbeoordelingsinstellingen (EKBI's), aan de kredietkwaliteitscategorieën. 5. Bij de beoordeling van de kredietkwaliteitsvereisten, houdt het Eurosysteem rekening met kredietbeoordelingsinformatie van kredietbeoordelingssystemen uit één van de drie bronnen die zijn opgenomen deel vier, titel V.". |
6. |
In artikel 69 wordt lid 2 geschrapt. |
7. |
In artikel 70 wordt het volgende lid 3 bis ingevoegd: "3 bis. Ten aanzien van schuldbewijzen die worden uitgegeven of worden gegarandeerd door agentschappen, moet de emittent of garant gevestigd zijn in een eurogebiedlidstaat.". |
8. |
In artikel 73 wordt lid 1 vervangen door: "1. Opdat effecten op onderpand van activa beleenbaar zijn, dienen alle kasstroomgenererende activa die dienen als onderpand voor de effecten op onderpand van activa homogeen te zijn, dat wil zeggen dat het mogelijk is dat ze gerapporteerd worden op basis van één van de opgenomen leningsgewijze sjablonen ("loan-level templates") waarnaar in bijlage VIII wordt verwezen en die betrekking hebben op één van de volgende activa:
|
9. |
Artikel 74 wordt als volgt gewijzigd:
|
10. |
Artikel 78 wordt als volgt gewijzigd:
|
11. |
Artikel 81 bis wordt als volgt gewijzigd:
|
12. |
Artikel 90 wordt vervangen door: "Artikel 90 Hoofdsom en coupons van kredietvorderingen Teneinde beleenbaar te zijn voldoen kredietvorderingen aan de volgende vereisten:
|
13. |
Artikel 93 wordt vervangen door: "Artikel 93 Minimumbedrag van kredietvorderingen Voor binnenlands gebruik dienen kredietvorderingen ten tijde van hun aanbieding als onderpand door de wederpartij te voldoen aan een minimumbedrag van EUR 25 000, of een hoger bedrag als bepaald door de eigen NCB. Voor grensoverschrijdend gebruik geldt een minimumbedrag van 500 000 EUR.". |
14. |
In artikel 95 wordt lid 1 vervangen door: "1. De debiteuren en garanten van beleenbare kredietvorderingen zijn niet-financiële vennootschappen, publiekrechtelijke lichamen (met uitzondering van publieke financiële vennootschappen), multilaterale ontwikkelingshulpbanken of internationale organisaties.". |
15. |
Artikel 100 wordt vervangen door: "Artikel 100 Controles van de procedures voor het indienen van kredietvorderingen NCB's, of toezichthouders of externe accountants, controleren eenmalig de geschiktheid van de procedures die de wederpartij heeft gevolgd voor het indienen van de kredietvorderingeninformatie bij het Eurosysteem. Ingeval van aanzienlijke wijzigingen in dergelijke procedures, kan een nieuwe eenmalige controle van die procedures worden uitgevoerd.". |
16. |
In artikel 107 bis wordt lid 2 vervangen door: "2. DECC's hebben een vaste, onvoorwaardelijke hoofdsom en een couponstructuur die voldoet aan de in artikel 63 genoemde criteria. De cover pool bevat uitsluitend kredietvorderingen waarvoor:
beschikbaar is.". |
17. |
Artikel 107 sexies wordt als volgt gewijzigd:
|
18. |
Artikel 114, lid 5, vervangen door: "5. Indien de garant geen entiteit uit de publieke sector is die het recht heeft om belastingen te heffen, wordt een juridische bevestiging van de rechtsgeldigheid, de bindende werking en de afdwingbaarheid van de waarborg die voor wat betreft vorm en inhoud voor het Eurosysteem aanvaardbaar is bij de betrokken NCG ingediend, zulks voordat het verhandelbare activum of de kredietvordering die de waarborg afdekt als beleenbaar kan worden beschouwd. De juridische bevestiging wordt voorbereid door personen die onafhankelijk zijn van de wederpartij, emittent/debiteur en garant, en die juridisch gekwalificeerd zijn om een dergelijke bevestiging uit te vaardigen onder nationaal recht, b.v. advocaten die in een advocatenkantoor werkzaam zijn, of juristen die in een erkende academische instelling of overheidsinstantie werkzaam zijn. In de juridische bevestiging wordt tevens bevestigd dat de waarborg geen persoonlijke is en slechts door de houders van de verhandelbare activa of de crediteur van de kredietvordering kan worden afgedwongen. Indien de garant gevestigd is in een andere jurisdictie dan de jurisdictie wier recht op de waarborg van toepassing is, moet de juridische bevestiging tevens behelzen dat de waarborg rechtsgeldig en afdwingbaar is krachtens het recht van de vestigingsplaats van de garant. Voor verhandelbare activa moet de bevestiging van de rechtsgeldigheid ter goedkeuring worden ingediend bij de NCB die het desbetreffende door een waarborg ondersteunde activum aanmeldt voor opname op de lijst van beleenbare activa. In geval van kredietvorderingen moet de wederpartij die de kredietvordering wil mobiliseren de bevestiging van de rechtsgeldigheid ter toetsing indienen bij de NCB in de jurisdictie van het recht dat van toepassing is op de kredietvordering. Het afdwingbaarheidsvereiste is onderworpen aan de insolventie- of faillissementswetgeving, algemene billijkheidsbeginselen en andere soortgelijke wetten en beginselen voor zover deze van toepassing zijn op de garant en de rechten van crediteuren jegens de garant in algemene zin betreffen.". |
19. |
In artikel 119 worden de leden 1 en 2 vervangen door: "1. De kredietbeoordelingsinformatie op grond waarvan het Eurosysteem beoordeelt of activa in aanmerking komen als onderpand voor Eurosysteemkrediettransacties wordt verstrekt door kredietkwaliteitssystemen die deel uitmaken van een van de volgende drie bronnen:
2. Onder elke kredietbeoordelingsbron zoals bedoeld in lid 1 kan een reeks kredietbeoordelingssystemen ressorteren. Kredietbeoordelingssystemen voldoen aan de aanvaardingscriteria van deze titel. Een lijst van aanvaarde kredietbeoordelingssystemen, d.w.z. de lijst van aanvaarde EKBI's en IKAS-en wordt op de ECB-website gepubliceerd.". |
20. |
Artikel 124 wordt geschrapt. |
21. |
Artikel 125 wordt geschrapt. |
22. |
Artikel 135 wordt vervangen door: "Artikel 135 Waarderingsregels voor niet-verhandelbare activa Het Eurosysteem kent niet-verhandelbare activa een waarde toe die overeenkomt met het uitstaande bedrag van dergelijke niet-verhandelbare activa.". |
23. |
In artikel 138, lid 3, wordt punt b) vervangen door:
|
24. |
In artikel 141 wordt lid 1, punt c), vervangen door:
|
25. |
Bijlagen VI, VIII en IX ter worden overeenkomstig bijlage I bij dit richtsnoer gewijzigd. |
26. |
De tekst in bijlage II bij dit richtsnoer wordt ingevoegd als nieuwe bijlage XII bis bij Richtsnoer (EU) 2015/510 (ECB/2014/60). |
Artikel 2
Inwerkingtreding en implementatie
1. Dit richtsnoer treedt in werking op de dag van kennisgeving aan de nationale centrale banken van de lidstaten die de euro als munt hebben.
2. De nationale centrale banken van de lidstaten die de euro als munt hebben nemen de nodige maatregelen om aan dit richtsnoer te voldoen en om die maatregelen met ingang van 5 augustus 2019 toe te passen. Zij stellen de Europese Centrale Bank (ECB) uiterlijk op 21 juni 2019 in kennis van de met die maatregelen verband houdende teksten en middelen.
Artikel 3
Geadresseerden
Dit richtsnoer is gericht tot alle centrale banken van het Eurosysteem.
Gedaan te Frankfurt am Main, 10 mei 2019.
Namens de Raad van bestuur van de ECB
De president van de ECB
Mario DRAGHI
(1) Richtsnoer (EU) 2015/510 van de Europese Centrale Bank van 19 december 2014 betreffende de tenuitvoerlegging van het monetairbeleidskader van het Eurosysteem (richtsnoer algemene documentatie) (ECB/2014/60) (PB L 91 van 2.4.2015, blz. 3).
(2) Verordening (EU) 2017/2402 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 tot vaststelling van een algemeen kader voor securitisatie en tot instelling van een specifiek kader voor eenvoudige, transparante en gestandaardiseerde securitisatie, en tot wijziging van de Richtlijnen 2009/65/EG, 2009/138/EG en 2011/61/EU en de Verordeningen (EG) nr. 1060/2009 en (EU) nr. 648/2012 (PBL 347 van 28.12.2017, blz. 35).
BIJLAGE I
Bijlage VI, VIII and IX ter bij Richtsnoer (EU) 2015/510 (ECB/2014/60) worden als volgt gewijzigd:
1. |
Bijlage VI wordt als volgt gewijzigd:
|
2. |
bijlage VIII wordt als volgt gewijzigd:
|
3. |
bijlage IX ter wordt als volgt gewijzigd:
|
BIJLAGE II
"BIJLAGE XII bis
Elke entiteit die als agentschap in de zin van artikel 2, lid 2, van dit richtsnoer wordt beschouwd moet aan de volgende kwantitatieve criteria voldoen om ervoor te zorgen dat op haar beleenbare activa surpluspercentagecategorie II als vastgelegd in tabel I van de bijlage bij Richtsnoer (EU) 2016/65 (ECB/2015/35) wordt toegepast:
a) |
het gemiddelde van de som van de nominale waarde van het uitstaande bedrag van beleenbare verhandelbare activa bedraagt ten minste EUR 10 miljard over de referentieperiode, en |
b) |
het gemiddelde van de som van de nominale waarde van het uitstaande bedrag van alle door het agentschap uitgegeven beleenbare verhandelbare activa met een nominale waarde van ten minste 500 miljoen EUR over de referentieperiode resulteert in een aandeel dat 50 % of meer bedraagt van het gemiddelde van de som van de nominale waarde van de uitgegeven verhandelbare activa die over die periode zijn uitgegeven. |
Naleving van deze kwantitatieve criteria wordt jaarlijks beoordeeld door in elk gegeven jaar het relevante gemiddelde over de periode van een jaar te berekenen, lopende van 1 augustus van het voorafgaande jaar tot en met 31 juli van het lopende jaar.