EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32019D0025(01)

Besluit (EU) 2019/1349 van de Europese Centrale Bank van 26 juli 2019 betreffende de procedure en de voorwaarden voor de uitoefening door een bevoegde autoriteit van bepaalde bevoegdheden met betrekking tot oversight op systeemrelevante betalingssystemen (ECB/2019/25)

OJ L 214, 16.8.2019, p. 16–24 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force: This act has been changed. Current consolidated version: 25/05/2021

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2019/1349/oj

16.8.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 214/16


BESLUIT (EU) 2019/1349 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 26 juli 2019

betreffende de procedure en de voorwaarden voor de uitoefening door een bevoegde autoriteit van bepaalde bevoegdheden met betrekking tot oversight op systeemrelevante betalingssystemen (ECB/2019/25)

DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 127, lid 2,

Gezien de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, en met name artikel 3.1, artikel 22 en artikel 34.1, eerste streepje,

Gezien Verordening (EU) nr. 795/2014 van de Europese Centrale Bank van 3 juli 2014 met betrekking tot oversightvereisten voor systeemrelevante betalingssystemen (ECB/2014/28) (1), en met name artikel 21, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Ingevolge het vierde streepje van artikel 127, lid 2, van het Verdrag en het vierde streepje van artikel 3.1 van de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank is een van de fundamentele taken van het Eurosysteem om een goede werking van het betalingsverkeer te bevorderen.

(2)

Het Eurosysteem bevordert de goede werking van het betalingsverkeer door onder meer het uitoefenen van oversight.

(3)

In april 2012 (2) hebben het Comité voor betalings- en vereveningssystemen (Committee on Payments and Settlement Systems) (CPSS) van de Bank voor Internationale Betalingen (Bank of International Settlements) (BIS) en het Technisch Comité (Technical Committee) van de Internationale Organisatie van Effectentoezichthouders (International Organization of Securities Commissions) (Iosco) de beginselen voor financiële marktinfrastructuren (Principles for financial market infrastructures (hierna de “CPSS-Iosoco-beginselen” genoemd)) gepubliceerd. Het Comité voor markinfrastructuur en betalingsverkeer (Committee on Payments and Market Infrastructures) (CPMI), zijnde de opvolger van het CPSS, en Iosco hebben vervolgens gezamenlijk richtsnoeren betreffende deze beginselen gepubliceerd.

(4)

Volgens de CPSS-Iosco-beginselen dienen de systeemrelevante betalingssytemen (“systemically important payment systems”) (SIPS) onderworpen te worden aan effectief oversight aan de hand van duidelijk geformuleerde en openbaar gemaakte criteria, vanwege hun vermogen systeemrisico's te veroorzaken indien zij onvoldoende worden beschermd tegen de risico's waaraan ze worden blootgesteld. Bovendien worden in de CPSS-Iosco-beginselen specifieke verwachtingen ten aanzien van oversight uiteengezet voor aanbieders van kritieke diensten waarvan de continuïteit en de goede werking van de marktinfrastructuur afhankelijk zijn. Bovendien bepalen de CPSS-Iosco-beginselen dat de bevoegde autoriteiten over voldoende bevoegdheden en middelen moeten beschikken om hun respectieve taken te vervullen, waaronder de bevoegdheid tot het nemen van corrigerende maatregelen.

(5)

De Europese Centrale Bank (ECB) heeft de CPSS-Iosco-beginselen en de daaropvolgende richtsnoeren ten uitvoer gelegd voor zover deze verband houden met een SIPS uit hoofde van Verordening (EU) nr. 795/2014 (ECB/2014/28).

(6)

Om de toepassing van de hoogste oversightnormen te waarborgen overeenkomstig artikel 24 van Verordening (EU) nr. 795/2014, heeft de Raad van bestuur deze verordening geëvalueerd om te beoordelen of wijzigingen nodig zijn en heeft vervolgens Verordening (EU) 2017/2094 van de Europese Centrale Bank (ECB/2017/32) (3) vastgesteld, die de bevoegdheid van een bevoegde autoriteit om informatie en documenten van een SIPS-exploitant te verkrijgen op grond van artikel 21 van Verordening (EU) nr. 795/2014 (ECB/2014/28) met aanvullende instrumenten aanvult.

(7)

Dienovereenkomstig stelt artikel 21, lid 1, van Verordening (EU) nr. 795/2014 (ECB/2014/28) de bevoegde autoriteit in staat informatie en documenten te verkrijgen van een SIPS-exploitant, van een SIPS-exploitant te verlangen om opdracht te geven tot het aanstellen van een onafhankelijke deskundige om een onderzoek uit te voeren naar of onafhankelijke evaluatie te verrichten van de exploitatie van het SIPS, en om inspecties ter plaatse uit te voeren of te delegeren.

(8)

Bovendien vereist artikel 21, lid 2, van Verordening (EU) nr. 795/2014 (ECB/2014/28) dat de ECB een besluit vaststelt inzake de procedure en de voorwaarden voor de uitoefening van de in artikel 21, lid 1, genoemde bevoegdheden.

(9)

Om ervoor te zorgen dat de rechten van derden worden geëerbiedigd, moet een bevoegde autoriteit de bevoegdheden als bedoeld in artikel 21 van Verordening (EU) nr. 795/2014 (ECB/2014/28) uitoefenen in overeenstemming met en onder voorbehoud van de algemene beginselen van evenredigheid, gelijke behandeling, doeltreffendheid, efficiëntie, transparantie en correcte procedures. Om aan deze beginselen te voldoen, moet daarnaast een besluit om de toezichtbevoegdheden als bedoeld in artikel 21 van Verordening (EU) nr. 795/2014 (ECB/2014/28) uit te oefenen een minimale vooraf bepaalde inhoud hebben en aan de SIPS-exploitant ter kennis worden gesteld voordat er toezicht wordt uitgeoefend.

(10)

Een formeel besluit is niet vereist voor de uitoefening van de bevoegdheid tot het verkrijgen van informatie of documenten door de bevoegde autoriteit overeenkomstig haar oversightbehoeften, namelijk het controleren van de naleving van Verordening (EU) nr. 795/2014 (ECB/2014/28) en het bevorderen van de bredere doelstelling om de goede werking van het betalingsverkeer op systeemniveau te stimuleren.

(11)

Met het oog op een doeltreffend oversight is het belangrijk dat de bevoegde autoriteit eisen op kan leggen met betrekking tot het soort onafhankelijke deskundige dat moet worden benoemd, de inhoud en reikwijdte van het verslag dat moet worden opgesteld, de behandeling van het verslag, met inbegrip van openbaarmaking en publicatie, en het tijdschema voor de opstelling van het verslag.

(12)

Bij de aanstelling van een onafhankelijke deskundige om een onderzoek naar of onafhankelijke evaluatie van het SIPS uit te voeren moeten belangenconflicten vermeden worden en moeten bepaalde vereisten in acht worden genomen om ervoor te zorgen dat de onafhankelijke deskundige over de vereiste kwalificaties, vaardigheden en kennis beschikt om zijn taken uit te voeren.

(13)

De SIPS-exploitant kan kernfuncties in verband met clearing en afwikkeling van transacties uitbesteden aan aanbieders van kritieke diensten. Wanneer deze functies niet worden verricht door de SIPS-exploitant zelf, maar door een aanbieder van kritieke diensten, is het belangrijk dat de bevoegde autoriteit haar bevoegdheden uit hoofde van artikel 21 van Verordening (EU) nr. 795/2014 (ECB/2014/28) op dezelfde manier en in dezelfde mate met betrekking tot de aanbieders van kritieke diensten kan uitoefenen als ten aanzien van de SIPS-exploitant. Om dit mogelijk te maken, is het van essentieel belang dat de SIPS-exploitant bepalingen in zijn contractuele regelingen met zijn aanbieders van kritieke diensten opneemt die het delen van informatie, documenten en schriftelijke of mondelinge verklaringen mogelijk maken tussen de vertegenwoordigers of personeelsleden van de aanbieder van kritieke diensten en de bevoegde autoriteit, de onafhankelijke deskundige en het team voor inspectie ter plaatsen, al naargelang het geval, en voor het uitvoeren van inspecties ter plaatse op de locatie van de aanbieder van kritieke diensten.

(14)

Om efficiënt noodsituaties het hoofd te kunnen bieden, is het belangrijk dat de bevoegde autoriteiten in de beperkte en individuele gevallen en onder de in deze beschikking gestelde voorwaarden kunnen afzien van bepaalde vereisten in verband met de uitoefening van hun bevoegdheden,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Definities

De in dit besluit gebruikte termen hebben dezelfde betekenis als in Verordening (EU) nr. 795/2014 (ECB/2014/28) en de volgende definities gelden eveneens:

1.   “onafhankelijke deskundige”: een natuurlijke persoon of een rechtspersoon die geen relatie heeft die een belangenconflict doet ontstaan met betrekking tot het SIPS of de SIPS-exploitant of de meerderheidsaandeelhouders, en beschikt over specifieke deskundigheid op het gebied van het uitvoeren van onderzoeken naar en evaluaties van financiële marktinfrastructuren met bijzondere aandacht voor financiële regulering, informatiesystemen en communicatietechnologie, risicobeheer, financiële verslaggeving of controle van jaarrekeningen;

2.   “onafhankelijke evaluatie”: een evaluatie van de bedrijfsvoering van een SIPS die tot doel heeft het volgende te verschaffen: inzicht in alle risico's en kwetsbaarheden; zekerheid over de vorderingen van een SIPS-exploitant om de risico's en kwetsbaarheden te beperken, en validatie van de effectiviteit van het beleid, de procedures en de controles van een SIPS-exploitant om alle risico's en kwetsbaarheden te beperken;

3.   “onderzoek”: een onderzoek en analyse van feiten, documenten, informatie en gebeurtenissen en een interpretatie van de bevindingen ervan, met gebruikmaking van bekende en algemeen gebruikte onderzoeksmethoden;

4.   “inspectie ter plaatse”: een onderzoek dat plaatsvindt op de locatie van de SIPS-exploitant of op een relevante locatie die verband houdt met de activiteiten van een SIPS-exploitant, met inbegrip van de locatie van een aanbieder van kritieke diensten, voor zover de contractuele afspraken tussen de SIPS-exploitant en die aanbieder van kritieke diensten het uitvoeren van een dergelijke inspectie toestaan, met als doel een diepgaande analyse te verrichten van onder meer bedrijfsmodellen of governance, verschillende risico's en interne controlesystemen;

5.   “team voor inspectie ter plaatse”: een groep deskundigen van de bevoegde autoriteit of van haar gedelegeerde of, in voorkomend geval, een andere centrale bank van het Eurosysteem, onder leiding van een hoofd van het team dat tot doel heeft een inspectie ter plaatse te verrichten;

6.   “aanbieder van kritieke diensten”: een dienstverlener die een directe contractuele afspraken met een SIPS-exploitant heeft om op doorlopende basis diensten te verlenen aan die SIPS-exploitant, en mogelijk aan de deelnemers in het SIPS, die essentieel zijn voor het waarborgen van de vertrouwelijkheid en integriteit van informatie en de beschikbaarheid van diensten, alsook de soepele werking van de kernoperaties van het SIPS;

7.   “andere autoriteit”: een autoriteit die verantwoordelijk is voor oversight op een SIPS, met uitzondering van de bevoegde autoriteit of de centrale banken die oversight of toezicht houden op de aanbieders van kritieke diensten van een SIPS, waaraan de bevoegdheid tot het verrichten van inspecties ter plaatse kan worden gedelegeerd.

Artikel 2

Algemene beginselen

1.   In dit besluit wordt de procedure vastgelegd die door een bevoegde autoriteit moet worden gevolgd en de voorwaarden waaraan zij moet voldoen bij de uitoefening van haar bevoegdheden uit hoofde van artikel 21, lid 1, van Verordening (EU) nr. 795/2014 (ECB/2014/28).

2.   Bij de uitoefening van haar bevoegdheden uit hoofde van artikel 21, lid 1, van Verordening (EU) nr. 795/2014 (ECB/2014/28) moet een bevoegde autoriteit:

a)

rekening houden met de doelstellingen van Verordening (EU) nr. 795/2014 (ECB/2014/28) en de toepassing ervan op de omstandigheden van het geval en alleen die bevoegdheden uitoefenen die in verhouding staan tot die doelstellingen en de omstandigheden van het geval om onnodige belasting van een SIPS-exploitant te voorkomen;

b)

ofwel dezelfde vereisten consequent toepassen op soortgelijke SIPS-exploitanten, ofwel een verschillende behandeling van SIPS-exploitanten rechtvaardigen.

3.   Onverminderd artikel 11 stelt de bevoegde autoriteit een SIPS-exploitant schriftelijk in kennis van haar besluit om van de in artikel 21, lid 1, onder b) of c), van Verordening (EU) nr. 795/2014 (ECB/2014/28) genoemde bevoegdheden uit te oefenen.

4.   Het in lid 3 bedoelde besluit gaat in op het volgende:

a)

de rechtsgrondslag en een motivering;

b)

de uit te oefenen bevoegdheid;

c)

elk aanvullend voorschrift als bedoeld in de artikelen 4 tot en met 7, naargelang de uit te oefenen bevoegdheid;

d)

indien de uit te oefenen bevoegdheid het verrichten van om inspecties ter plaatse is en de schriftelijke kennisgeving aan de betrokken SIPS-exploitant achterwege wordt gelaten in overeenstemming met artikel 11, de redenen om de procedure voort te zetten zonder de SIPS-exploitant vooraf te informeren;

e)

de gronden waarop de SIPS-exploitant de beslissing kan aanvechten.

5.   De onafhankelijke deskundige of het team voor inspectie ter plaatse, naargelang het geval, heeft de volgende bevoegdheden:

a)

het recht om overeenkomstig artikel 3 informatie en documenten te verlangen;

b)

het recht om de boeken en bescheiden van de SIPS-exploitant te onderzoeken en kopieën of uittreksels van dergelijke boeken en bescheiden te maken, met inbegrip van die welke betrekking hebben op diensten die door aanbieders van kritieke diensten van het SIPS worden verricht, voor zover de respectieve contractuele afspraken tussen de SIPS-exploitant en een aanbieder van kritieke diensten dat mogelijk maken;

c)

het recht om schriftelijke of mondelinge toelichting van een vertegenwoordiger of personeelslid van de SIPS-exploitant of zijn aanbieders van kritieke diensten te verlangen (in het laatste geval alleen voor zover de respectieve contractuele afspraken tussen de SIPS-exploitant en een aanbieder van kritieke diensten dat toestaan en alleen in verband met de door die aanbieder van kritieke diensten aan het SIPS verleende diensten);

d)

alle andere personen te horen die wettelijk of contractueel verplicht zijn om informatie te verstrekken met het oog op het verzamelen van informatie over het voorwerp van het onderzoek, onafhankelijke evaluatie of inspectie ter plaatse.

6.   Na afsluiting van een onderzoek of een onafhankelijke evaluatie verstrekt de onafhankelijke deskundige zijn ontwerpverslag aan de SIPS-exploitant en de bevoegde autoriteit en vervolgens haar eindverslag aan de bevoegde autoriteit in de vorm en de structuur die door deze autoriteit zijn bepaald. De onafhankelijke deskundige zorgt ervoor dat alle in het verslag opgenomen bevindingen gebaseerd zijn op bewijs en, naar beste weten en overtuiging, accuraat zijn.

7.   Bij het afronden van een inspectie ter plaatse verstrekt de bevoegde autoriteit haar ontwerpverslag aan de SIPS-exploitant.

8.   De SIPS-exploitant kan schriftelijk commentaar geven op een ontwerpverslag dat door een onafhankelijke deskundige of de bevoegde autoriteit wordt verstrekt. Het definitieve verslag wordt door de raad van bestuur van de SIPS-exploitant goedgekeurd en ondertekend voordat de SIPS-exploitant het indient bij of terugzendt aan de bevoegde autoriteit of de onafhankelijke deskundige, naargelang het geval.

9.   Het beroepsgeheim geldt voor alle personen met betrekking tot hun werkzaamheden in verband met onderzoeken, onafhankelijke evaluaties of inspecties ter plaatse. Alle uit hoofde van dit besluit uitgewisselde informatie wordt vertrouwelijk behandeld, tenzij het Unierecht of nationaal recht openbaarmaking vereist.

10.   Bevindingen naar aanleiding van onderzoeken, onafhankelijke evaluaties of inspecties ter plaatse uit hoofde van artikel 21 van Verordening (EU) nr. 795/2014 (ECB/2014/28) kunnen door de bevoegde autoriteit worden gepubliceerd met een dergelijke mate van gedetailleerdheid waardoor ze niet terug te leiden zijn tot individueel systeem of exploitant, of anderszins met de toestemming van de SIPS-exploitant.

Artikel 3

Uitoefening van de bevoegdheid van een bevoegde autoriteit om informatie en documenten te verkrijgen

1.   De bevoegde autoriteit kan van een SIPS-exploitant verlangen dat hij informatie en documenten verstrekt die nodig zijn voor een efficiënte en effectieve uitoefening van de toezichtfuncties die aan hem zijn toegekend bij Verordening (EU) nr. 795/2014 (ECB/2014/28), met inbegrip van informatie en documenten die op gezette tijden en in gespecificeerde formats voor oversightdoeleinden moeten worden verstrekt.

2.   Wanneer van een SIPS-exploitant wordt verlangd dat hij informatie en documenten artikel 21, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 795/2014 (ECB/2014/28) verstrekt, vermeldt de bevoegde autoriteit het volgende:

a)

de te verstrekken informatie of het te verstrekken document;

b)

het formaat en de procedure voor de verstrekking van de informatie of het document;

c)

het tijdslimiet voor het verstrekken van de informatie of het document en, indien van toepassing, de tijdsintervallen waarbinnen de informatie of het document moet worden verstrekt, onverminderd de algemene verplichting van een SIPS-exploitant om onverwijld te reageren.

3.   De SIPS-exploitant verstrekt de informatie of het document binnen de gestelde termijn en, indien van toepassing, binnen de voorgeschreven tijdsintervallen, tenzij hij aan de bevoegde autoriteit het bewijs kan overleggen dat één van de volgende omstandigheden zich voordoet:

a)

de informatie of het document is niet onmiddellijk beschikbaar;

b)

de informatie of het document is niet uitsluitend eigendom van de SIPS-exploitant, of heeft niet uitsluitend betrekking op zijn activiteiten, als gevolg waarvan toestemming van een derde partij moet worden verkregen om die informatie of dat document aan de bevoegde autoriteit te verstrekken.

Indien de bevoegde autoriteit tevreden is met het bewijs dat een van deze omstandigheden van toepassing is, kan zij de SIPS-exploitant extra tijd gunnen om de relevante informatie of het relevante document te verstrekken.

4.   De SIPS-exploitant en zijn medewerkers zijn niet vrijgesteld van hun verplichtingen uit hoofde van dit besluit om informatie of documenten te verstrekken vanwege hun het beroepsgeheim.

5.   De SIPS-exploitant neemt clausules op in zijn contractuele afspraken met derden, waaronder met aanbieders van kritische diensten, die het mogelijk maken informatie en documenten te delen met de bevoegde autoriteit, de onafhankelijke deskundige en het team voor inspectie ter plaatse met betrekking tot de door deze derden aan het SIPS geleverde dienst.

Artikel 4

Uitoefening van de bevoegdheid van een bevoegde autoriteit om de aanwijzing van een onafhankelijke deskundige

1.   De bevoegde autoriteit kan van de SIPS-exploitant verlangen dat hij een onafhankelijke deskundige benoemt om een onderzoek overeenkomstig artikel 5 te laten verrichten of een onafhankelijke evaluatie overeenkomstig artikel 6 te laten uitvoeren. De bevoegde autoriteit stelt een SIPS-exploitant in kennis van haar besluit om een SIPS-exploitant een onafhankelijke deskundige te laten aanstellen overeenkomstig artikel 2, lid 4. De SIPS-exploitant draagt alle kosten in verband met de aanstelling van een onafhankelijke deskundige.

2.   Bij de aanstelling van een onafhankelijke deskundige raadpleegt de SIPS-exploitant, in voorkomend geval, zijn aanbieder van kritieke diensten.

3.   De bevoegde autoriteit draagt er zorg voor dat het besluit waarmee zij van de SIPS-exploitant verlangt om een onafhankelijke deskundige aan te stellen ten minste de volgende vereisten en informatie omvat:

a)

de door de SIPS-exploitant aangewezen onafhankelijke deskundige is in de afgelopen twee jaar niet direct of indirect betrokken geweest bij de exploitatie van of het toezicht op het betrokken SIPS, en beschikt over de specifieke deskundigheid die nodig is voor de onderzoeken en onafhankelijke evaluaties, waaronder bijvoorbeeld deskundigheid op het gebied van financiële marktinfrastructuren, financiële regelgeving, informatiesystemen en communicatietechnologie, risicobeheer, financiële verslaggeving of de controle van jaarrekeningen;

b)

bijzonderheden over de rol, de taken, de bevoegdheden en het vereiste deskundigheidsgebied, bekwaamheid en kennis van de onafhankelijke deskundige;

c)

de garantie van de SIPS-exploitant dat de onafhankelijke deskundige over de vereiste kwalificaties, vaardigheden en kennis beschikt en zijn taken vrij van belangenconflicten uitvoert, in overeenstemming met de vereisten van de leden 5 tot en met 7 van dit artikel;

d)

de tijdslimiet waarbinnen de onafhankelijke deskundige moet worden aangesteld;

e)

de garantie van SIPS-exploitant dat hij de bevoegde autoriteit op de hoogte stelt van de manier waarop aan de door de bevoegde autoriteit opgelegde vereisten is voldaan en in dit verband relevante richtsnoeren verstrekt;

f)

de bevestiging dat de SIPS-exploitant de contactgegevens van de onafhankelijke deskundige verstrekt voor de toepassing van lid 13 van dit artikel.

4.   Het besluit waarbij de bevoegde autoriteit van de SIPS-exploitant verlangt dat hij een onafhankelijke deskundige aanstelt kan aanvullende vereisen bevatten op de vereisen welke in lid 3 hierboven zijn vermeld. De SIPS-exploitant voegt het besluit waarmee de bevoegde autoriteit van de SIPS-exploitant verlangt om een onafhankelijke deskundige aan te stellen voor toe aan de contractuele afspraken met de onafhankelijke deskundige.

5.   Bij de uitvoering van zijn taken beschikt een onafhankelijke deskundige over alle in de artikel 6, lid 3, genoemde bevoegdheden.

6.   De SIPS-exploitant zorgt ervoor dat de onafhankelijke deskundige die is aangewezen om een onderzoek of een onafhankelijke evaluatie te verrichten, de volgende minimumkwalificaties heeft:

a)

een voltooide universitaire opleiding of een gelijkwaardig kwalificatieniveau, of

b)

een door een EU-lidstaat afgegeven of erkend certificaat of diploma van vakbekwaamheid dat betrekking heeft op een van de voor het onderzoek of de onafhankelijke evaluatie relevante expertisegebieden.

7.   Om waar nodig te verzekeren dat de onafhankelijke deskundige over voor praktische ervaring bezit naast de op grond van lid 6 vereiste kwalificaties, kan de bevoegde autoriteit ook verlangen dat de SIPS-exploitant ervoor verzekert dat de onafhankelijke deskundige ervaring heeft (bij voorkeur van 3 jaar of meer) in het verrichten van soortgelijke onderzoeken, onafhankelijke evaluaties of onafhankelijke controles voor ondernemingen binnen de financiële sector. Alvorens aanvullende eisen met betrekking tot praktische ervaring op te leggen, houdt de bevoegde autoriteit evenwel rekening met de mogelijke noviteiten in het onderzoek of de onafhankelijke evaluatie en met de beperkingen die dergelijke aanvullende eisen kunnen betekenen voor potentiële toekomstige deskundigen. De SIPS-exploitant zorgt ervoor dat de onafhankelijke deskundige onderworpen is aan de beginselen van beroepsethiek en daarbij ten minste de functie van openbaar belang, de integriteit en objectiviteit en de professionele bekwaamheid en de zorgvuldigheid van in acht neemt.

8.   Bij de aanwerving van een onafhankelijke deskundige verlangt de SIPS-exploitant voldoende bewijs van de in de leden 6 en 7 bedoelde kwalificaties en ervaring. De SIPS-exploitaint stelt de bevoegde autoriteit in kennis van de identiteit van de geselecteerde onafhankelijke deskundige en, indien de bevoegde autoriteit daarom verzoekt, van de wijze waarop de aanwijzing van de onafhankelijke deskundige voldoet aan de vereisten in de leden 6 en 7. De bevoegde autoriteit behoudt zich het recht voor om de SIPS-exploitant te verplichten een andere onafhankelijke deskundige aan te stellen indien hij van mening is dat de door de SIPS-exploitant gekozen onafhankelijke deskundige niet voldoet aan de vereisten van dit besluit of van het besluit waarbij de onafhankelijke deskundige moet worden benoemd.

9.   Tenzij anders bepaald door de bevoegde autoriteit, kan de SIPS-exploitant met de onafhankelijke deskundige het exacte tijdstip voor de aanvang en de duur van het onderzoek of de onafhankelijke evaluatie overeenkomen, afhankelijk van het door de bevoegde autoriteit verstrekte toepassingsgebied, ook in gevallen waarin de bevoegde autoriteit om periodieke evaluatie verzoekt.

10.   De SIPS-exploitant zorgt ervoor dat de onafhankelijke deskundige gedurende de gehele duur van het onderzoek of de onafhankelijke evaluatie toegang heeft tot alle documenten en informatie die noodzakelijk zijn voor het onderzoek of de onafhankelijke evaluatie overeenkomstig de artikelen 5 en 6. Met betrekking tot artikel 2, lid 5, onder c), neemt de SIPS-exploitant clausules in zijn contractuele afspraken met zijn aanbieders van kritieke diensten op basis waarvan de onafhankelijke deskundige toegang kan krijgen tot de verklaringen van vertegenwoordigers of personeelsleden van de aanbieders van kritieke diensten en voor het verzenden van informatie aan de centrale bank die oversight of toezicht houdt op de aanbieder van kritieke diensten overeenkomstig artikel 9, lid 4.

11.   De SIPS-exploitant stelt de onafhankelijke deskundige in staat onderzoeken of onafhankelijke evaluaties in de gebouwen van de SIPS-exploitant uit te voeren wanneer de bevoegde autoriteit oordeelt dat dit zal resulteren in het efficiënte en effectieve verloop van de onderzoeken of onafhankelijke evaluaties.

12.   De SIPS-exploitant zorgt ervoor dat de contractuele regelingen voor de dienstverlening van de onafhankelijke deskundige met betrekking tot het verrichten van onderzoeken of onafhankelijke evaluaties voorziet in de verplichting voor de onafhankelijke deskundige om vragen van de bevoegde autoriteit over de bevindingen te beantwoorden nadat de einddatum voor de uitvoering van de onafhankelijke evaluatie of het onderzoek is verstreken.

13.   De bevoegde autoriteit kan rechtstreeks met de onafhankelijke deskundige communiceren na voorafgaande kennisgeving aan de SIPS-exploitant.

Artikel 5

Uitoefening van de bevoegdheid van een bevoegde autoriteit om het verrichten van een onderzoek te verlangen

De bevoegde autoriteit kan van de SIPS-exploitant verlangen om een onafhankelijke deskundige overeenkomstig artikel 4 aan te wijzen om een onderzoek te verrichten, indien zij van mening is dat dit noodzakelijk is om de doelstellingen van Verordening (EU) nr. 795/2014 (ECB/2014/28) te verwezenlijken.

Artikel 6

Uitoefening van de bevoegdheid van een bevoegde autoriteit om het uitvoeren van een onafhankelijke evaluatie te verlangen

1.   De bevoegde autoriteit kan van de SIPS-exploitant verlangen dat hij overeenkomstig artikel 4 een onafhankelijke deskundige benoemt om een onafhankelijke evaluatie uit te voeren indien hij van mening is dat dit noodzakelijk is om de doelstellingen van Verordening (EU) nr. 795/2014 (ECB/2014/28) te verwezenlijken.

2.   De bevoegde autoriteit kan verlangen dat een onafhankelijke evaluatie eenmalig wordt uitgevoerd of, in uitzonderlijke gevallen, met periodieke tijdsintervallen binnen een vooraf bepaalde omvang die verband houdt met operationele redenen, veiligheid, risicobeheer, zakelijke of juridische gronden. Indien de bevoegde autoriteit periodiek een onafhankelijke evaluatie verlangt, specifieert en rechtvaardigt zij de frequentie van die tijdsintervallen en de omvang van een dergelijke onafhankelijke evaluatie alsook de einddatum ervan.

3.   De reikwijdte van de onafhankelijke evaluatie kan betrekking hebben op een of meer kwesties die op passende wijze door de bevoegde autoriteit worden gekozen. De onafhankelijke deskundige is bevoegd om informatie te verzamelen bij het SIPS die de onafhankelijke deskundige nodig acht voor een volledig begrip van de kwestie of zaken die binnen het toepassingsgebied van de onafhankelijke evaluatie vallen.

Artikel 7

Uitoefening van de bevoegdheid van een bevoegde autoriteit om inspecties ter plaatse uit te voeren

1.   De bevoegde autoriteit kan een inspectie ter plaatse uitvoeren of de uitvoering van inspecties ter plaatse overeenkomstig artikel 8 delegeren aan een andere autoriteit als zij van oordeel is dat dit noodzakelijk is om de doelstellingen van Verordening (EU) nr. 795/2014 (ECB/2014/28) te verwezenlijken.

2.   Onverminderd artikel 2, lid 4, van dit besluit moet, wanneer de bevoegde autoriteit de bevoegdheid tot het verrichten van inspecties ter plaatse uitoefent, in het controlebesluit ten minste worden vermeld:

a)

het voorwerp en het doel van de inspectie ter plaatse;

b)

het feit dat een belemmering van de inspectie ter plaatse door de betrokken rechtspersoon een inbreuk vormt op Verordening (EU) nr. 795/2014 (ECB/2014/28), onverminderd de nationale wetgeving.

3.   Ten minste tien werkdagen vóór het begin van de inspectie ter plaatse stelt de bevoegde autoriteit de entiteit die onderworpen is aan een inspectie ter plaatse in kennis van het besluit en van de identiteit van de leden van het team voor inspectie ter plaatse.

4.   De bevoegde autoriteit zorgt ervoor dat de inspectie ter plaatse wordt uitgevoerd binnen een vooraf vastgesteld toepassingsgebied en tijdsbestek dat zij in samenspraak met de aan een inspectie ter plaatse onderworpen entiteit bepaalt. Indien zij dit noodzakelijk acht, kan de bevoegde autoriteit het toepassingsgebied en het tijdschema van de inspectie ter plaatse tijdens de inspectie evenwel verlengen door middel van een herzien besluit, dat ter kennis wordt gebracht van de entiteit die onderworpen is aan een inspectie ter plaatse.

5.   De SIPS-exploitant neemt clausules op in zijn contractuele afspraken met de aanbieders van kritieke diensten die het mogelijk maken om de inspectie ter plaatse ook te laten uitvoeren op de locatie van de aanbieder van kritieke diensten. Dergelijke clausules staan de bevoegde autoriteit in toe de centrale bank die oversight of toezicht houdt op de aanbieder van kritieke diensten te betrekken in het proces van inspectie ter plaatse, met inbegrip van de uitwisseling van relevante informatie. De SIPS-exploitant zorgt ervoor dat deze contractuele afspraken de bevoegde autoriteit ook toegang geven tot de schriftelijke of mondelinge toelichting van vertegenwoordigers of personeelsleden van de aanbieders van kritieke diensten met betrekking tot de de aan het SIPS verleende dienst. De SIPS-exploitant neemt ook bepalingen op in de contractuele afspraken met zijn aanbieders van kritieke diensten die de bevoegde autoriteit toegang verlenen tot informatie en bevindingen uit eerdere inspecties van dezelfde omvang en aard ter plaatse van de aanbieder van kritieke diensten, die reeds zijn uitgevoerd door de centrale bank die oversight of toezicht uitoefent op de aanbieder van kritieke diensten.

Artikel 8

Delegatie van bevoegdheid om inspecties ter plaatse uit te voeren

1.   Behoudens de voorwaarden die in de toepasselijke nationale wetgeving en de interne procedureregels van de bevoegde autoriteit vastgestelde voorwaarden kan de bevoegde autoriteit de bevoegdheid om inspecties ter plaatse uit te voeren aan een andere autoriteit delegeren, mits die autoriteit en haar inspectieteam de informatie en documenten van de SIPS-exploitant vertrouwelijk houden en zich houden aan de toepasselijke beginselen van artikel 7, alsook aan verdere interne organisatorische regels voor een inspectie ter plaatse, en de delegerende bevoegde autoriteit volledig bevoegd en aansprakelijk blijft voor de inspectie.

2.   De bevoegde autoriteit, een andere autoriteit en de SIPS-exploitant respecteren het vertrouwelijke karakter van de procedures voor inspecties ter plaatse.

Artikel 9

Samenwerking met autoriteiten

1.   De voor een SIPS bevoegde autoriteit oefent de in artikel 21, lid 1, onder b) en c), van Verordening (EU) nr. 795/2014 (ECB/2014/28) genoemde bevoegdheden uit op basis van een door haar genomen besluit. Indien de bevoegde autoriteit een nationale centrale bank is, stelt zij het Eurosysteem van een dergelijk besluit in kennis zodra het is vastgesteld.

2.   Indien een personeelslid van de SIPS-exploitant een door een bevoegde autoriteit overeenkomstig dit besluit verlangde inspectie ter plaatse verhindert, verleent de nationale centrale bank van de betrokken deelnemende lidstaat de leden van het inspectieteam de nodige bijstand overeenkomstig het nationale recht. Voor zover nodig voor de inspectie ter plaatse, omvat deze bijstand het verzegelen van alle bedrijfsgebouwen en boeken of bescheiden. Indien de betrokken centrale bank niet over die bevoegdheid beschikt, maakt zij gebruik van haar bevoegdheid om de hulp van andere nationale autoriteiten in te roepen.

3.   Indien een inspectie ter plaatse of de overeenkomstig lid 2 van dit artikel te verlenen bijstand door een rechterlijke instantie overeenkomstig het toepasselijke nationale recht is vereist, moet de autoriteit die de inspectie ter plaatse verricht een dergelijke vergunning aanvragen.

4.   Wanneer van onafhankelijke deskundige wordt verlangd om in het kader van het onderzoek naar of de onafhankelijke evaluatie van de SIPS-exploitant de in artikel 2, lid 5, genoemde rechten met betrekking tot de aanbieders van kritieke diensten van een SIPS uit te oefenen, stelt de bevoegde autoriteit de centrale bank die oversight of toezicht houdt op de aanbieder van kritieke diensten op de hoogte van het voornemen om deze rechten uit te oefenen, en kan zij die centrale bank informeren over de bevindingen na afloop van het onderzoek of de onafhankelijke evaluatie.

5.   Wanneer een inspectie ter plaatse ook op de locatie van een aanbieder van kritieke diensten van een SIPS noodzakelijk wordt geacht, stelt de bevoegde autoriteit de centrale bank die oversight of toezicht houdt op de aanbieder van kritieke diensten van de voorgenomen inspectie ter plaatse hiervan in kennis voorafgaand aan de kennisgeving aan de SIPS-exploitant.

6.   Voor zover de centrale bank die oversight of toezicht uitoefent op de aanbieder van kritieke diensten van een SIPS reeds een inspectie ter plaatse van dezelfde omvang en aard heeft verricht, kan de voor het SIPS bevoegde autoriteit ervoor kiezen zich op de bevindingen van een dergelijke inspectie ter plaatse te beroepen of een eigen inspectie ter plaatse uit te voeren. In dit verband kan de bevoegde autoriteit de aanbieder van kritieke diensten vragen toegang te verlenen tot de desbetreffende informatie en tot de bevindingen waarover zij beschikt of om toestemming te verlenen aan de bevoegde autoriteit die toegang heeft tot deze bevindingen bij de centrale bank. Indien er nog geen inspectie ter plaatse is uitgevoerd of indien deze niet van dezelfde omvang en aard is, kan de bevoegde autoriteit van de SIPS naar eigen inzicht ook de inspectie ter plaatse op de locatie van de aanbieder van kritieke diensten uitvoeren. Daarbij kan de bevoegde autoriteit, gelet op de bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de centrale banken, de centrale bank die oversight of toezicht uitoefent op de aanbieder van kritieke diensten betrekken bij het proces van de inspectie ter plaatse en kan zij de centrale bank in kennis stellen van de resultaten inspectie ter plaatse nadat deze is verricht.

7.   Indien de inspectie ter plaatse ook op de locatie van een aanbieder van kritieke diensten van een SIPS moet plaatsvinden, stelt de bevoegde autoriteit de aanbieder van kritieke diensten eveneens op hetzelfde tijdstip als de SIPS-exploitant op de hoogte van de inspectie in overeenstemming met artikel 2, lid 4.

Artikel 10

Recht om te worden gehoord en toegang tot informatie

1.   De onafhankelijke deskundige of het team voor inspectie ter plaatse, naargelang van het geval, houdt rekening met de de fooor SIPS-exploitant tijdens een onafhankelijke evaluatie, een onderzoek of een inspectie ter plaatse ingediende opmerkingen, en baseert de bevindingen op feiten waarop de betrokken SIPS-exploitant de gelegenheid heeft gehad opmerkingen te maken.

2.   De SIPS-exploitant wordt door de de onafhankelijke deskundige of het team voor inspectie ter plaatse in kennis gesteld van de indiening van het rapport bij de bevoegde autoriteit. De SIPS-exploitant is gerechtigd toegang tot het dossier te krijgen, onder voorbehoud van het rechtmatige belang van andere natuurlijke en rechtspersonen bij de bescherming van hun bedrijfsgeheimen. Het recht op toegang tot het verslag geldt niet voor vertrouwelijke informatie die derden raakt.

Artikel 11

Onaangekondigde inspecties ter plaatse

Niettegenstaande artikel 7, lid 3, is een bevoegde autoriteit niet verplicht een entiteit die onderworpen is aan een inspectie ter plaatse van een dergelijke inspectie vooraf in kennis te stellen indien er aanwijzingen zijn dat er feiten van ernstige aard bestaan die een bedreiging vormen voor de soepele werking van het SIPS of dat het informeren van die entiteit over de noodzaak om een inspectie ter plaatse te verrichten, de resultaten ervan kan ondermijnen. In dit geval worden in het besluit om een inspectie ter plaatse te verrichten de redenen vermeld om het onderzoek te verrichten zonder de entiteit van tevoren op de hoogte te stellen, welk besluit pas na het begin van de inspectie aan die entiteit worden verstrekt.

Artikel 12

Talenregeling tussen de bevoegde autoriteit en de SIPS-exploitant

1.   Elk document dat een aan oversight uit hoofde van Verordening (EU) nr. 795/2014 (ECB/2014/28), onderworpen SIPS-exploitant aan de bevoegde autoriteit toezendt overeenkomstig artikel 3 van dit besluit, kan worden opgesteld in een van de officiële talen van de Unie, gekozen door de SIPS-exploitant.

2.   De SIPS-exploitant die onderworpen is aan toezicht kan ermee instemmen om in de schriftelijke communicatie met de bevoegde autoriteit uitsluitend één officiële Unietaal te gebruiken. De SIPS-exploitant kan een dergelijke overeenkomst betreffende het gebruik van één taal intrekken of ervoor kiezen af en toe afstand te doen van dit recht en van bepaalde schriftelijke communicatie teneinde het proces te versnellen, zonder gevolgen voor toekomstige procedures. De intrekking heeft slechts gevolgen voor de aspecten van de oversightprocedure die nog niet zijn uitgevoerd.

3.   De SIPS-exploitant kan verlangen dat het onderzoek, de onafhankelijke evaluatie of inspectie ter plaatse wordt uitgevoerd in een andere officiële Unietaal dan de voor het oversightproces overeengekomen taal. Indien hij voornemens is dit te doen, stelt de SIPS-exploitant de bevoegde autoriteit of onafhankelijke deskundige voldoende voorafgaand aan het begin van het onderzoek, onafhankelijke evaluatie of inspectie ter plaatse van zijn voornemen in kennis, zodat de noodzakelijke regelingen kunnen worden getroffen.

Artikel 13

Slotbepalingen

Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag volgende op de publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Frankfurt am Main, 26 juli 2019.

De president van de ECB

Mario DRAGHI


(1)  PB L 217 van 23.7.2014, blz. 16.

(2)  Beschikbaar op de website van de Bank voor Internationale Betalingen onder www.bis.org

(3)  Verordening (EU) 2017/2094 van de Europese Centrale Bank van 3 november 2017 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 795/2014 met betrekking tot oversightvereisten voor systeemrelevante betalingssystemen (ECB/2017/32) (PB L 299 van 16.11.2017, blz. 11).


Top