EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32013D0054(01)

2014/106/EU: Besluit van de Europese Centrale Bank van 20 december 2013 betreffende accreditatieprocedures voor producenten van beveiligde euro-items en euro-items en tot wijziging van Besluit ECB/2008/3 (ECB/2013/54)

OJ L 57, 27.2.2014, p. 29–40 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 26/04/2020; opgeheven door 32020D0637

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2013/106(3)/oj

27.2.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 57/29


BESLUIT VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 20 december 2013

betreffende accreditatieprocedures voor producenten van beveiligde euro-items en euro-items en tot wijziging van Besluit ECB/2008/3

(ECB/2013/54)

(2014/106/EU)

DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, inzonderheid artikel 128, lid 1,

Gezien de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, inzonderheid artikel 12.1, artikel 16 en artikel 34.3,

Gezien Verordening (EG) nr. 2532/98 van de Raad van 23 november 1998 met betrekking tot de bevoegdheid van de Europese Centrale Bank om sancties op te leggen (1), inzonderheid artikel 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Artikel 128, lid 1, van het Verdrag en artikel 16 van de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank (hierna de „ESCB-statuten”) bepalen dat de Europese Centrale Bank (ECB) het alleenrecht heeft machtiging te geven tot de uitgifte van bankbiljetten binnen de Unie. Dit recht omvat de bevoegdheid tot het nemen van maatregelen ter bescherming van de integriteit van de eurobankbiljetten als betaalmiddel.

(2)

De ECB stelde Besluit ECB/2008/3 van 15 mei 2008 betreffende procedures voor veiligheidsaccreditatie van producenten van beveiligde euro-items voor eurobankbiljetten vast (2) tot invoering van een veiligheidsaccreditatieprocedure die bevestigt of producenten voldoen aan de minimumbeveiligingsvereisten van de ECB voor de productie, verwerking, opslag en het vervoer van eurobankbiljetten en componenten daarvan, en van overige gerelateerde materialen en informatie die beveiliging vereisen en waarvan verlies, diefstal of publicatie de integriteit van eurobankbiljetten zou kunnen aantasten of bij zou kunnen dragen aan de productie van valse eurobankbiljetten of componenten daarvan. Bovendien werden in Besluit ECB/2008/3 procedures vastgesteld om de voortdurende naleving van de voornoemde beveiligingsvereisten te waarborgen.

(3)

De ECB stelde Besluit ECB/2010/22 van 25 november 2010 vast inzake de kwaliteitsaccreditatieprocedure voor producenten van eurobankbiljetten (3), teneinde te waarborgen dat alleen producenten die voldoen aan de minimumkwaliteitsvereisten van de ECB met betrekking tot de productie van eurobankbiljetten en grondstoffen voor eurobankbiljetten worden geaccrediteerd om dergelijke bankbiljetten en materialen te produceren.

(4)

Overeenkomstig artikel 9 en 11 van het Verdrag, stelde de ECB Besluit ECB/2011/8 van 21 juni 2011 vast inzake de procedures t.a.v. milieuaccreditatie en gezondheids- en veiligheidsaccreditatie voor de productie van eurobankbiljetten (4), teneinde te waarborgen dat alleen producenten die voldoen aan de minimale milieu-, gezondheids- en veiligheidsvereisten van de ECB worden geaccrediteerd om een eurobankbiljettenproductieactiviteit uit te voeren.

(5)

Gezien de ervaringen van de ECB bij de toepassing van de Besluiten ECB/2008/3, ECB/2010/22 en ECB/2011/8, is het noodzakelijk een efficiënt uniform accreditatiesysteem te verwezenlijken ter voorkoming van inhoudelijke en procedurele verschillen die voortvloeien uit de toepassing van de bovengenoemde besluiten, zoals onevenredige verschillen met betrekking tot de geldigheid van accreditaties, de bijbehorende procedures en terminologie.

(6)

Teneinde de bovengenoemde kwesties te regelen en de administratieve lasten voor de producenten te verlichten, is de invoering van een uniform accreditatiesysteem noodzakelijk, dat: a) controle mogelijk maakt op naleving door producenten van de betreffende door de ECB vastgestelde vereisten op het gebied van beveiliging, kwaliteit, het milieu en gezondheid en veiligheid; b) de naleving van deze vereisten beoordeelt door middel van een geharmoniseerde controleprocedure; c) voorziet in passende en proportionele sancties, waaronder financiële sancties, ingeval van niet-naleving van de bovengenoemde vereisten; en d) waarborgt dat beveiligde euro-items alleen geleverd mogen worden aan de NCB’s en toekomstige Eurosysteem-NCB’s, mits daartoe een besluit is genomen door de Raad van bestuur, aan andere geaccrediteerde producenten en/of de ECB.

(7)

Dit nieuwe uniforme accreditatiesysteem stoelt op een getrapte beoordelingsprocedure die beoordeelt of een accreditatie aanvragende producent alle aspecten van de betreffende in dit besluit neergelegde accreditatievereisten volledig naleeft.

(8)

Ten behoeve van deze beoordeling, waaronder enige latere beoordeling inzake de continue naleving door een geaccrediteerde producent, dient een gestroomlijnde controleregeling ingevoerd te worden, die de ECB in staat stelt controles ter plaatse en off-site uit te voeren.

(9)

Ter vermijding van het huidige veelvoud aan individuele accreditaties, dient voorzien te worden in toekenning van een uniforme voorlopige accreditatie, met de mogelijkheid van omzetting in een uniforme accreditatie, indien de betreffende producent heeft aangetoond te voldoen aan alle accreditatievereisten, ook tijdens productie, naar aanleiding van een officiële opdracht door een geaccrediteerde producent, de ECB of een NCB overeenkomstig zijn voorlopige accreditatie.

(10)

Ter behoud van de flexibiliteit van het accreditatieproces, dient de ECB te kunnen bepalen hoe zij de beoordelingsfasen wil organiseren in het kader van het inleidende verzoek om voorlopige accreditatie.

(11)

Ter waarborging van een beter beheer in de context van de accreditatieprocedure, dienen een voorlopige accreditatie en een accreditatie doorlopend geldig te zijn, tenzij een producent niet aan de betreffende accreditatievereisten blijkt te voldoen. In datzelfde kader is de ECB bevoegd een voorlopige accreditatie om te zetten in een accreditatie wanneer de betreffende producent naar aanleiding van een officiële opdracht van de ECB of een NCB gedurende een ononderbroken periode van 36 maanden beveiligde euro-items en/of euro-items heeft geproduceerd. De ECB is tevens bevoegd om op eigen initiatief de status van een accreditatie te verlagen tot een voorlopige accreditatie indien een producent geen beveiligde euro-items en/of euro-items heeft geproduceerd gedurende een ononderbroken periode van 36 maanden.

(12)

Derhalve dienen de Besluiten ECB/2008/3, ECB/2010/22 en ECB/2011/8 ingetrokken te worden en vervangen te worden door dit besluit. Ter verzekering van een soepele overgang van de huidige accreditatieregelingen naar een uniform accreditatiesysteem op basis van dit besluit, wordt een overgangsperiode van één jaar vanaf vaststelling van dit besluit ingevoerd. Dit stelt producenten met individuele accreditaties op het gebied van beveiliging, kwaliteit, milieu, gezondheid en veiligheid in staat alle maatregelen te treffen ter voldoening aan de betreffende accreditatievereisten van dit besluit,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

AFDELING I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Definities

Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:

1.   „euro-items”: eurobankbiljetten, deels gedrukte eurobankbiljetten en papier, inkt, folie en draad voor de productie van eurobankbiljetten of deels gedrukte eurobankbiljetten;

2.   „euro-itemactiviteit”: de productie van euro-items;

3.   „beveiligde euro-items”: zijn opgesomd in de inhoudelijke beveiligingsvereisten en omvatten eurobankbiljetten die: a) in omloop zijn, b) ontwikkeld worden ter vervanging van eurobankbiljetten in omloop, of c) uit omloop worden genomen, met inbegrip van hun bestanddelen en daarmee verband houdende informatie, welke eurobankbiljetten beveiligingsbescherming vereisen, omdat verlies, diefstal of ongeautoriseerde publicatie daarvan de integriteit van eurobankbiljetten als betaalmiddel zou kunnen schaden;

4.   „beveiligde euroactiviteit”: prepresswerkzaamheden, productie, verwerking, vernietiging, opslag, verplaatsing binnen de productielocatie of vervoer van beveiligde euro-items;

5.   „prepresswerkzaamheden”: de omzetting van het basisontwerp van de in ontwikkeling zijnde eurobankbiljetten in lay-outs, kleurenscheiding, lijnwerk en drukplaten en de voorbereiding van lay-outs en prototypen voor de in die basisontwerpen voorgestelde componenten;

6.   „producent”: een entiteit die betrokken is of wenst te zijn bij beveiligde euroactiviteiten en/of euro-itemactiviteiten, met uitzondering van entiteiten die slechts betrokken zijn bij, of slechts betrokken wensen te zijn bij het vervoer van beveiligde euro-items dan wel de aanbieding van gespecialiseerde vernietigingsfaciliteiten;

7.   „productielocatie”: panden die een producent gebruikt of wenst te gebruiken voor de prepresswerkzaamheden, productie, verwerking, vernietiging of opslag van beveiligde euro-items en/of euro-items;

8.   „accreditatievereisten”: de inhoudelijke ECB-vereisten, de accreditatieprocedure en de locatievereisten, alsook de in dit besluit vastgelegde doorlopende verplichtingen waaraan een producent moet voldoen om zijn voorlopige accreditatie of accreditatie te verkrijgen dan wel te behouden;

9.   „geaccrediteerde producent”: een producent met een voorlopige accreditatie of een accreditatie;

10.   „inhoudelijke vereisten”: de betreffende beveiligings-, kwaliteits-, milieu-, gezondheids- en veiligheidsvereisten, die door de ECB apart zijn vastgelegd, waaraan een producent moet voldoen om beveiligde euroactiviteiten en/of euro-itemactiviteiten te kunnen uitvoeren;

11.   „regelingen”: de beveiligings-, kwaliteits-, milieu of gezondheids- en veiligheidsmaatregelen die een producent heeft getroffen om te voldoen aan de betreffende inhoudelijke vereisten;

12.   „accreditaties onder de oude regeling”: geldige tijdelijke of volledige accreditaties, in het bijzonder met betrekking tot beveiliging, kwaliteit, milieu of gezondheid en veiligheid die de ECB aan een producent heeft verleend om overeenkomstig de Besluiten ECB/2008/3, ECB/2010/22 en ECB/2011/8 een beveiligde euroactiviteit en/of een euro-itemactiviteit uit te oefenen;

13.   „ingetrokken ECB-accreditatiebesluiten”: gezamenlijk de Besluiten ECB/2008/3, ECB/2010/22 en ECB/2011/8;

14.   „NCB”: de nationale centrale bank van een lidstaat die de euro als munt heeft;

15.   „toekomstige eurosysteem-NCB”: de nationale centrale bank van een lidstaat met een derogatie die heeft voldaan aan de voorwaarden voor de aanname van de euro en met betrekking tot welke een besluit is genomen ten aanzien van de intrekking van de derogatie op grond van artikel 140, lid 2, van het Verdrag;

16.   „certificeringsautoriteit”: een onafhankelijke certificeringsautoriteit die de kwaliteits-, milieu- zorgsystemen of gezondheids- en veiligheidsbeheerssystemen van de producent beoordeelt en die bevoegd is te verklaren dat een producent voldoet aan de vereisten van de ISO 9001, ISO 14000 of OHSAS 18000 normenreeksen;

17.   „werkdag”: een ECB-werkdag van maandag tot en met vrijdag, met uitzondering van de ECB-feestdagen, zoals bekendgemaakt op de ECB-website;

18.   „controle”: een accreditatieprocedure die is gericht op de beoordeling van de naleving door een producent van de accreditatievereisten, in de vorm van controles ter plekke of controles off-site, afgerond met een controleverslag met betrekking tot de uitkomst van deze beoordeling;

19.   „controle ter plekke”: een bezoek door een ECB-controleteam aan een productielocatie om te beoordelen of de op de productielocatie ingevoerde regelingen voldoen aan de betrokken accreditatievereisten;

20.   „off-sitecontrole”: een beoordeling door de ECB van documentatie die door de producent is overgelegd in het kader van een controle die buiten de productielocatie wordt uitgevoerd, teneinde te beoordelen of een producent voldoet aan de betrokken accreditatievereisten;

21.   „bijzondere NCB-beveiligingscontroles”: de uitvoering van voorraadcontroles, controles inzake vernietiging of vervoer door een opdrachtgevende NCB op een geaccrediteerde productielocatie met betrekking tot de officiële productieopdracht die aan een geaccrediteerde producent is gegeven op basis van artikel 11;

22.   „voorraadcontrole”: een bezoek door een opdrachtgevende NCB aan een geaccrediteerde productielocatie om de accuraatheid te controleren van de door de betreffende producent aangehouden voorraad-inventaris van beveiligde euro-items;

23.   „vernietigingscontrole”: een bezoek door een opdrachtgevende NCB aan een geaccrediteerde productielocatie om de vernietiging te controleren van beveiligde euro-items en om voorraadcontroles uit te voeren tijdens de vernietiging van beveiligde euro-items met inachtneming van artikel 11;

24.   „vervoerscontrole”: beoordeling of de door een geaccrediteerde producent ingevoerde regelingen met betrekking tot het vervoer van eurobankbiljetten en/of eurobankbiljettenpapier voldoen aan de betreffende vereisten inzake beveiliging van vervoer;

25.   „productie”: de productie van beveiligde euro-items of euro-items in overeenstemming met een officiële opdracht van een andere geaccrediteerde producent, een NCB of de ECB, waaronder niet begrepen de productie voor onderzoek- en ontwikkelingsdoeleinden of testdoeleinden, waarvan de eindresultaten niet bestemd zijn voor uitgifte, en exclusief productie ten behoeve van interne voorraden.

Artikel 2

Algemene accreditatiebeginselen

1.   Een producent mag een beveiligde euroactiviteit en/of euro-itemactiviteit met betrekking tot een beveiligd euro-item en/of euro-item alleen op de productielocatie uitvoeren waarvoor de ECB hem accreditatie of voorlopige accreditatie heeft verleend.

2.   Indien een producent geen productie heeft uitgevoerd, kan de ECB hem een voorlopige accreditatie voor de betreffende beveiligde euroactiviteit en/of euro-itemactiviteit toekennen in overeenstemming met de in de artikelen 4, 5 en 6 vastgelegde procedure.

3.   Een voorlopige accreditatie kan in overeenstemming met de in artikel 7 vastgelegde procedure omgezet worden in een accreditatie indien een producent tijdens de productie de betreffende controles met succes heeft doorstaan.

4.   Indien een geaccrediteerde producent gedurende een ononderbroken periode van 36 maanden geen productie heeft uitgevoerd, kan de ECB zijn accreditatie omzetten in een voorlopige accreditatie, zoals bepaald in artikel 8.

5.   Om een voorlopige accreditatie of accreditatie van de ECB te verkrijgen en te behouden, voldoet een producent, naast de in dit besluit vastgelegde vereisten, aan:

a)

de betreffende inhoudelijke vereisten, die minimumvereisten zijn. Producenten mogen strengere beveiligings-, kwaliteits-, milieu-, gezondheids- en veiligheidsregelingen vaststellen en toepassen;

b)

de volgende locatievereisten:

i)

de productielocatie bevindt zich in een lidstaat van de Europese Unie of in een lidstaat van de Europese Vrijhandelsassociatie, indien de producent geen drukkerij is; of

ii)

de productielocatie bevindt zich in een lidstaat van de Europese Unie, indien de producent een drukkerij is;

6.   De directie kan, indien de omstandigheden dit rechtvaardigen, een vrijstelling verlenen inzake het locatievereiste, zoals vastgesteld in het voorgaande in lid 5, onder b). Indien de directie een dergelijke vrijstelling verleent, zal zij relevante redenen daartoe bekendmaken.

7.   Producenten met een voorlopige accreditatie of accreditatie hebben gelijke rechten bij het deelnemen aan aanbestedingen.

8.   Een geaccrediteerde producent mag alleen beveiligde euro-items produceren en/of leveren om te voldoen aan een opdracht van een hiernavolgende partij:

a)

een andere geaccrediteerde producent die beveiligde euro-items nodig heeft voor zijn beveiligde euroactiviteit;

b)

een NCB;

c)

een toekomstige Eurosysteem-NCB, mits daartoe een besluit is genomen door de Raad van bestuur; of

d)

de ECB.

9.   De producent draagt alle in verband met de toepassing van dit besluit gemaakte kosten en daarmee verband houdende verliezen.

Artikel 3

Beslissingen van de directie

1.   De directie is bevoegd tot het nemen van alle besluiten met betrekking tot de accreditatie van een producent op basis van de artikelen 6, 16, 17 18 en 20.

2.   De directie kan de bevoegdheid tot verlening van een voorlopige accreditatie delegeren aan één of meerdere van haar leden in overeenstemming met artikel 6.

AFDELING II

ACCREDITATIEPROCEDURE

Artikel 4

Inleidend verzoek om voorlopige accreditatie

1.   Een producent zonder enige vorm van accreditatie die voornemens is een beveiligde euroactiviteit en/of euro-itemactiviteit uit te oefenen, dient een schriftelijk verzoek in bij de ECB om de voorlopige accreditatieprocedure te starten.

2.   Dit inleidende verzoek:

a)

vermeldt de beveiligde euroactiviteit en de beveiligde euro-item(s) en/of euro-itemactiviteit en euro-item(s), alsmede het exacte adres van de productielocatie waarvoor voorlopige accreditatie wordt aangevraagd;

b)

omvat een verklaring van de verzoekende producent dat hij de inhoud van de inhoudelijke vereisten geheim zal houden;

c)

omvat een schriftelijke verbintenis dat hij alle toepasselijke bepalingen van dit besluit zal naleven.

3.   Indien een producent een verzoek tot uitoefening van een euro-itemactiviteit indient, verstrekt de producent kopieën aan de ECB van de door de bevoegde certificeringsautoriteiten uitgegeven ISO 9001-, ISO 14001- en OHSAS 18001-certificaten die bevestigen dat de producent op de betrokken productielocatie voldoet aan de betrokken normen voor de voorgenomen euro-itemactiviteit.

4.   De ECB beoordeelt de door de producent bij zijn inleidende verzoek gevoegde informatie en documentatie en kan, indien nodig, om aanvullende informatie of verduidelijking verzoeken.

5.   De ECB kan een inleidend verzoek afwijzen indien het onvolledig blijft na een ECB-verzoek om aanvullende informatie of verduidelijking uit hoofde van lid 4 of indien de producent niet voldoet aan artikel 2, lid 5, onder b).

Artikel 5

Preliminaire beoordeling van inhoudelijke vereisten

1.   Na aanvaarding van het inleidende verzoek verstrekt de ECB de producent een exemplaar van de betreffende inhoudelijke vereisten. De ECB verstrekt nadere documentatie waarin de producent aangeeft hoe zijn voorzieningen voldoen aan de betrokken inhoudelijke vereisten. De producent maakt deze documentatie compleet en retourneert deze opdat de ECB preliminair kan beoordelen of de producent voldoet aan de betrokken inhoudelijke vereisten.

2.   Indien de producent voorlopige accreditatie aanvraagt voor een beveiligde euroactiviteit en uit hoofde van nationaal recht gespecialiseerde vernietigingsfaciliteiten moet gebruiken en indien dergelijke faciliteiten niet op de productielocatie beschikbaar zijn, verstrekt de producent tevens informatie over de gespecialiseerde vernietigingsfaciliteit die hij voornemens is te gebruiken met alle details over:

a)

de betrokken bepalingen van nationaal recht en de reden waarom geen vernietigingsfaciliteiten op de productielocatie gesitueerd kunnen worden;

b)

de gespecialiseerde vernietigingsfaciliteit die de producent voornemens is te gebruiken;

c)

de beveiligde euro-items die de producent in de gespecialiseerde vernietigingsfaciliteit wil gaan vernietigen;

d)

de beveiligingsregelingen voor de bescherming van de beveiligde euro-items gedurende het gehele vervoersproces van en naar de faciliteit en de vernietiging in de faciliteit.

3.   De ECB beoordeelt de in de paragrafen 1 en 2 vermelde door de producent verstrekte informatie en documentatie en kan om aanvullende informatie of verduidelijking vragen. De ECB kan een verzoek om voorlopige accreditatie afwijzen indien het onvolledig blijft na een ECB-verzoek om aanvullende informatie of verduidelijking, of indien het niet voldoet aan de bepalingen van dit artikel.

Artikel 6

Verlening van voorlopige accreditatie

1.   De ECB kan een producent voorlopige accreditatie verlenen mits de producent, alvorens aan te vangen met een beveiligde euroactiviteit en/of euro-itemactiviteit, met succes heeft aangetoond dat hij procedures en infrastructuur heeft opgezet die noodzakelijk zijn om te voldoen aan de betrokken accreditatievereisten op de productielocatie.

2.   In overeenstemming met artikel 9 voert de ECB controles uit om te beoordelen of de producent aan alle accreditatievereisten voldoet.

3.   Een producent die voorlopige accreditatie voor een voorgenomen beveiligde euroactiviteit aanvraagt, zal eerst aan een controle worden onderworpen met betrekking tot de beveiligingsvereisten. Er zullen geen andere controles worden uitgevoerd totdat de producent de beveiligingscontrole met succes heeft doorstaan.

Artikel 7

Omzetting van voorlopige accreditatie in accreditatie

De ECB kan de voorlopige accreditatie van een producent omzetten in een accreditatie, mits de producent de betreffende controles tijdens de productie met succes heeft doorstaan en aldus heeft aangetoond dat hij bij de daadwerkelijke uitvoering van de betrokken beveiligde euroactiviteit en/of euro-itemactiviteit de vereiste procedures en infrastructuur heeft opgezet en daadwerkelijk voldoet aan de betrokken accreditatievereisten op de productielocatie.

Artikel 8

Omzetting van accreditatie in voorlopige accreditatie

De ECB is bevoegd een accreditatie van een producent om te zetten in een voorlopige accreditatie wanneer de betreffende producent geen productie heeft uitgevoerd op basis van een officiële opdracht van de ECB of een NCB gedurende een ononderbroken periode van 36 maanden.

AFDELING III

CONTROLES EN SPECIFIEKE NCB-BEVEILIGINGSCONTROLES

Artikel 9

Controles

1.   De ECB stelt middels controles vast of een producent voldoet aan de relevante accreditatievereisten. Controles kunnen worden uitgevoerd in de vorm van controles ter plekke en/of off-sitecontroles.

2.   Off-sitecontroles worden uitgevoerd op basis van door de producent verstrekte informatie die relevant is voor de beoordeling van zijn naleving van de accreditatievereisten.

3.   Bij controles ter plekke wordt beoordeeld of de producent voldoet aan de betreffende inhoudelijke vereisten op de productielocatie, met name met betrekking tot de beveiligings- en kwaliteitsvereisten. De ECB kan, steeds wanneer zij dit noodzakelijk acht, dergelijke controles ter plekke uitvoeren, maar doet dit minimaal één keer in de 36 maanden met betrekking tot de inhoudelijke beveiligings- en kwaliteitsvereisten voor een euro-itemactiviteit en/of een beveiligde euroactiviteit.

4.   Controles ter plekke met betrekking tot inhoudelijke beveiligings- en kwaliteitsvereisten kunnen vooraf worden aangekondigd. Aangekondigde veiligheids- en kwaliteitscontroles ter plekke beginnen op de door de producent en de ECB onderling overeengekomen datum. Nadat een producent is begonnen met de uitvoering van een beveiligde euroactiviteit en/of euro-itemactiviteit, kunnen veiligheids- en kwaliteitscontroles ter plekke ook onaangekondigd plaatsvinden.

5.   Ten laatste tien werkdagen voor de datum waarop een aangekondigde controle ter plekke begint, kan de ECB pre-controle-ter-plekkedocumentatie aan de producent verstrekken die door de producent ingevuld moet worden. De producent stuurt deze documentatie ten minste vijf werkdagen voor de datum waarop een aangekondigde controle ter plekke zal beginnen terug naar de ECB.

6.   Indien een producent uit hoofde van zijn nationale recht een gespecialiseerde vernietigingsfaciliteit moet gebruiken, kan het controle-ter-plekketeam ook deze faciliteit bezoeken om te beoordelen of de door de producent voorgestelde regelingen volstaan om de integriteit van de betrokken beveiligde euro-items te beschermen.

Artikel 10

Bevindingenbrief en controleverslag

1.   Indien tijdens een controle een geval van niet-naleving van de betrokken accreditatievereisten wordt geconstateerd, stuurt de ECB een bevindingenbrief aan de producent, waarin het betreffende geval van niet-naleving wordt gespecificeerd, welke brief wordt verstuurd binnen:

a)

15 werkdagen vanaf de datum waarop de betreffende controle ter plekke werd voltooid;

b)

40 werkdagen nadat de ECB enige relevante documentatie in het kader van een off-sitecontrole heeft ontvangen, met name met betrekking tot de in artikel 12 vastgelegde doorlopende verplichtingen;

c)

15 werkdagen nadat de ECB het NCB-verslag heeft ontvangen inzake door uit hoofde van artikel 11 uitgevoerde specifieke NCB-beveiligingscontroles.

2.   Na ontvangst van de bevindingenbrief stuurt de producent binnen 15 werkdagen schriftelijke opmerkingen aan de ECB, waarin tevens regelingen c.q. verbeteringen worden aangegeven die de producent wenst door te voeren naar aanleiding van de inhoud van de bevindingenbrief.

3.   De ECB stelt een ontwerpcontroleverslag op binnen 25 dagen na: a) voltooiing van een controle waarbij geen geval van niet-naleving is geconstateerd; b) ontvangst door de ECB van de schriftelijke opmerkingen van de producent naar aanleiding van de bevindingenbrief; of c) het verstrijken van de einddatum voor het indienen van die opmerkingen, indien geen opmerkingen werden ontvangen. Dit ontwerpcontroleverslag omvat de controlebevindingen en de relevante opmerkingen die zijn ontvangen van de producent. Het ontwerpcontroleverslag concludeert voorts of de producent de accreditatievereisten al dan niet naleeft.

4.   De producent stuurt binnen 15 werkdagen na de ontvangst van het ontwerpcontroleverslag schriftelijke opmerkingen aan de ECB, waarin tevens details met betrekking tot regelingen c.q. verbeteringen worden aangegeven die de producent wenst door te voeren naar aanleiding van de inhoud van het ontwerpcontroleverslag. Na ontvangst van de opmerkingen van de producent of het verstrijken van de termijn voor het indienen daarvan, rondt de ECB binnen 30 werkdagen het ontwerpcontroleverslag af en geeft dit aan de betrokken producent.

5.   Na de invoering van dergelijke regelingen of verbeteringen kunnen aanvullende controles ter plekke uitgevoerd worden om na te gaan of de producent voldoet aan de betrokken accreditatievereisten. Aanvullende controles ter plekke kunnen de afronding van het ontwerpcontroleverslag vertragen.

6.   In geval van ernstige gevallen van niet-naleving van de accreditatievereisten die een urgent ECB-besluit vereisen en die redelijkerwijze een opschortingsbesluit ex artikel 17 zouden kunnen rechtvaardigen dan wel een intrekkingsbesluit ex artikel 18, kan de ECB de in de leden 1, 2 en 3 beschreven procedure inkorten, in welk geval de producent maximaal vijf werkdagen heeft voor het indienen van opmerkingen omtrent de betreffende niet-naleving. De ECB onderbouwt deze urgentie.

7.   De ECB kan besluiten om de in dit artikel genoemde uiterste termijnen te verlengen.

Artikel 11

Specifieke NCB-beveiligingscontroles

1.   Een NCB, die een officiële opdracht heeft geplaatst voor de productie van eurobankbiljetten, kan met betrekking tot een dergelijke opdracht op de productielocatie van de eurobankbiljetten voorraadcontroles en vernietigingscontroles met betrekking tot beveiligde euro-items uitvoeren, dan wel op enige andere productielocatie waar componenten van die bankbiljetten geproduceerd, verwerkt, opgeslagen of vernietigd worden.

2.   De in lid 1 genoemde NCB kan ook het vervoer van eurobankbiljetten en eurobankbiljettenpapier controleren.

3.   De NCB brengt schriftelijk verslag uit aan de ECB binnen drie werkdagen na de voltooiing van de controles indien is geconstateerd dat de producent niet voldoet aan de ECB-vervoersregels uit hoofde van de inhoudelijke vereisten dan wel indien tijdens de voorraadcontrolees of vernietigingscontroles van enige discrepantie is gebleken.

4.   Voor de verificatie van de schendingen of discrepanties die door de NCB zijn ontdekt kan de ECB een specifiek beveiligingscontroleteam aanstellen voor het uitvoeren van controles ter plekke op de productielocatie. Enige bevinding van de ECB berustend op de inspectie van het specifieke beveiligingscontroleteam, wordt in overeenstemming met artikel 10 gerapporteerd.

AFDELING IV

DOORLOPENDE VERPLICHTINGEN

Artikel 12

Doorlopende verplichtingen van geaccrediteerde producenten

1.   Een geaccrediteerde producent verstrekt de ECB voor de betrokken productielocatie een kopie van het certificaat zoals vermeld in artikel 4, lid 3, iedere keer wanneer een dergelijk certificaat wordt verlengd of gewijzigd, en wel binnen drie maanden na de betreffende datum van verlenging of wijziging.

2.   Een geaccrediteerde producent informeert de ECB onverwijld indien een vereist certificaat wordt ingetrokken.

3.   Een geaccrediteerde producent informeert de ECB schriftelijk en onverwijld inzake:

a)

het starten van een procedure voor de liquidatie of reorganisatie van de producent of enige gelijksoortige procedure;

b)

de benoeming van een vereffenaar, curator, bewindvoerder of gelijksoortige functionaris in verband met de producent;

c)

enig voornemen tot uitbesteding dan wel het betrekken van derden bij een euro-itemactiviteit of een beveiligde euroactiviteit waarvoor de producent geaccrediteerd is;

d)

enige wijziging in de regelingen op de productielocatie die zich voordoet nadat accreditatie is verleend, en waardoor de naleving van de betrokken accreditatievereisten, waaronder gewijzigde details uit hoofde van artikel 5, lid 2, onder a) tot en met d), wordt beïnvloed dan wel beïnvloed kan worden.

e)

enig voornemen tot wijziging van de zeggenschap over de geaccrediteerde producent of verandering van de eigendomsstructuur.

f)

het verstrijken van een ononderbroken periode van 34 maanden sinds de laatste productie van de producent.

4.   Een geaccrediteerde producent draagt zijn accreditaties niet over of noch cedeert deze aan een derde, waaronder haar dochter- en zusterondernemingen.

5.   Een geaccrediteerde producent draagt geen deel van de beveiligde euroactiviteit of euro-itemactiviteit of enige beveiligde euro-items of euro-items over aan een andere locatie die eigendom is van de producent, dan wel door hem wordt gehuurd of waar hij op andere wijze zeggenschap over heeft, tenzij de geëigende accreditatie is verleend voor die locatie overeenkomstig artikel 2 en de ECB vooraf schriftelijk met de overdracht heeft ingestemd.

6.   Een geaccrediteerde producent besteedt geen deel van een beveiligde euroactiviteit of euro-itemactiviteit of enige beveiligde euro-items of euro-items uit, noch draagt hij zulks over aan een derde, waaronder de dochter- en zusterondernemingen van de producent, tenzij de geëigende accreditatie is verleend aan die derde overeenkomstig artikel 2 en de ECB vooraf schriftelijk met de uitbesteding of overdracht heeft ingestemd.

7.   Indien een geaccrediteerde producent enig deel van een beveiligde euroactiviteit of euro-itemactiviteit naar een andere productielocatie wil verleggen, is voorafgaande schriftelijke toestemming van de ECB vereist.

8.   Een producent met voorlopige accreditatie informeert de ECB direct met betrekking tot de ontvangst van een officiële productieopdracht van een andere geaccrediteerde producent, een NCB of de ECB, zodat de relevante controles zo spoedig mogelijk kunnen plaatsvinden. Deze melding bevat informatie over de officiële productieopdracht en de geplande start- en einddatum van de productie.

9.   Een producent met voorlopige accreditatie informeert de ECB over milieu-, gezondheids- en veiligheidsaspecten die vereist zijn op basis van de betreffende inhoudelijke vereisten.

10.   Indien een geaccrediteerde producent een drukkerij is, arrangeert hij de analyse van chemische stoffen van afgewerkte eurobankbiljetten en rapporteert aan de ECB overeenkomstig de betrokken milieu-, gezondheids- en veiligheidsvereisten.

11.   Een geaccrediteerde producent betracht steeds geheimhouding ten aanzien van de inhoudelijke vereisten.

Artikel 13

Voortdurende verplichtingen van de ECB

De ECB informeert geaccrediteerde producenten over herzieningen van de inhoudelijke vereisten die betrekking hebben op de beveiligde euroactiviteit en/of euro-itemactiviteiten waarvoor aan hen een accreditatie of voorlopige accreditatie is verleend.

AFDELING V

GEVOLGEN VAN NIET-NALEVING

Artikel 14

Gevallen van niet-naleving

1.   De volgende handelingen van een producent vormen gevallen van niet-naleving:

a)

het niet voldoen aan de betreffende accreditatievereisten;

b)

het niet uitvoeren van de met de ECB overeengekomen verbeteringsmaatregelen;

c)

weigering om direct toegang tot de productielocatie te verschaffen aan een controle-ter-plekketeam of personeel dat door een NCB is aangesteld voor het uitvoeren van voorraadcontroles, vernietigingscontroles of vervoerscontroles;

d)

indiening van een valse of misleidende verklaring of een vervalst document bij de ECB en, indien van toepassing, bij een NCB in het kader van een in dit besluit vermelde procedure;

e)

schending van zijn verplichting tot geheimhouding van de inhoudelijke vereisten.

2.   Elk geval van niet-naleving van de betrokken accreditatievereisten wordt aangezegd aan de niet-nalevende producent overeenkomstig artikel 10, lid 4 of op andere wijze. Elk geval van niet-naleving dient binnen de overeengekomen tijdspanne gecorrigeerd te worden. Deze tijdspanne is evenredig aan de ernst van de niet-naleving.

3.   Een ernstige niet-naleving betreft een geval dat een direct en ernstig negatief gevolg heeft of heeft gehad voor de beveiliging van de beveiligde euroactiviteit en/of direct en ernstig negatief gevolg heeft of heeft gehad voor de kwaliteits-, milieu- of gezondheids- en veiligheidsaspecten van een euro-itemactiviteit.

4.   De ECB kan de producent een aanbeveling doen, hetgeen een voorstel inhoudt tot verbetering van een regeling dat niettemin voldoet aan de accreditatievereisten.

Artikel 15

ECB-besluiten inzake niet-naleving

1.   De in de artikelen 16, 17 en 18, alsmede artikel 20 bedoelde besluiten neemt de ECB schriftelijk. Deze besluiten omvatten:

a)

het geval van niet-naleving alsmede de door de producent gemaakte opmerkingen, indien van toepassing;

b)

de productielocatie, het beveiligde euro-item en/of euro-item en de beveiligde euroactiviteit en/of euro-itemactiviteit waarmee het besluit verband houdt;

c)

de datum waarop het besluit zal ingaan;

d)

de tijdslimiet voor het corrigeren van de niet-naleving, indien van toepassing; en

e)

de redenen voor het besluit.

2.   Elk ECB-besluit krachtens de artikelen 16, 17 en 18, alsmede artikel 20 is evenredig aan de ernst van de niet-naleving en de conduitestaat van de producent met betrekking tot andere gevallen van niet-naleving die zich hebben voorgedaan en de correcties daarvan.

3.   De ECB kan de NCB’s en alle geaccrediteerde producenten in kennis stellen van enig krachtens dit artikel genomen besluit, alsmede de reikwijdte en duur daarvan, waarbij wordt vermeld dat de NCB’s geïnformeerd zullen worden indien er enige verdere wijziging is van de status van de producent.

Artikel 16

Waarschuwingsbesluit

1.   De ECB kan een waarschuwingsbesluit nemen ten aanzien van een geaccrediteerde producent in geval van:

a)

ernstige niet-naleving inzake beveiligingsaspecten van een beveiligde euroactiviteit of de kwaliteits-, milieu- of gezondheids- en veiligheidsaspecten van een euro-itemactiviteit;

b)

herhaaldelijke gevallen van niet-naleving; en

c)

het uitblijven van tijdige en effectieve correctie van een geval van niet-naleving.

2.   De ECB houdt rekening met iedere door de producent verstrekte uitleg.

3.   Een waarschuwingsbesluit kan tevens vermelden dat artikel 17 of 18 van toepassing zal zijn indien de niet-naleving niet binnen de vastgelegde tijdslimiet gecorrigeerd is.

4.   Indien de ECB oordeelt dat het nemen van alleen een waarschuwingsbesluit niet in verhouding staat tot de ernst van het geconstateerde geval van niet-naleving, kan de ECB een besluit krachtens artikel 17 of 18 nemen.

Artikel 17

Opschorting met betrekking tot nieuwe opdrachten

1.   De ECB kan ten aanzien van een geaccrediteerde producent een opschortingsbesluit nemen, met als gevolg dat de producent de lopende productieopdrachten mag afronden, maar geen nieuwe opdrachten mag aanvaarden totdat het opschortingsbesluit is ingetrokken. Een opschortingsbesluit kan worden genomen ingeval van:

a)

ernstige niet-naleving die een direct en ernstig negatief gevolg heeft voor de beveiliging van de beveiligde euroactiviteit, maar waarbij de producent heeft kunnen aantonen dat geen verlies of diefstal of ongeautoriseerde publicatie van informatie, die de integriteit van beveiligde euro-items zou kunnen schaden, heeft plaatsgevonden.

b)

het niet corrigeren door een producent van de in een waarschuwingsbesluit vermelde niet-naleving.

2.   De ECB houdt rekening met iedere door de producent verstrekte relevante uitleg.

3.   Een opschortingsbesluit kan tevens vermelden dat artikel 18 van toepassing zal zijn, indien de niet-naleving niet binnen de vastgelegde tijdslimiet gecorrigeerd is.

4.   Indien de ECB oordeelt dat het nemen van alleen een opschortingsbesluit niet in verhouding staat tot de ernst van het geconstateerde geval van niet-naleving, kan de ECB een besluit krachtens artikel 18 nemen.

5.   Een opschortingsbesluit kan slechts ingetrokken worden, indien alle betrokken gevallen van niet-naleving zijn gecorrigeerd en dit ook tijdens een controle is vastgesteld.

Artikel 18

Intrekking van de accreditatie

1.   De ECB kan een intrekkingsbesluit nemen indien:

a)

de producent geen gevolg geeft aan een opschortingsbesluit;

b)

de producent niet voldoet aan artikel 19;

c)

het vereiste om de ECB onverwijld te informeren omtrent een omstandigheid zoals vermeld in artikel 12, lid 3, onder c) tot en met f), niet nageleefd wordt;

d)

de geaccrediteerde producent heeft verzocht zijn beveiligde euroactiviteit en/of euro-itemactiviteit geheel of gedeeltelijk over te brengen naar een nieuwe productielocatie. De reikwijdte van een dergelijke intrekking omvat de oude productielocatie van waaruit de betreffende activiteit wordt overgebracht;

e)

een geaccrediteerde producent heeft verzocht zijn voorlopige accreditatie of accreditatie in te trekken.

2.   De ECB kan een intrekkingsbesluit nemen indien zij van mening is dat een dergelijke intrekking evenredig aan:

a)

de ernst van het geval of de gevallen van niet-naleving;

b)

de omvang van het daadwerkelijke of potentiele verlies of de diefstal, of van enige latere financiële schade of reputatieschade als gevolg van niet-geautoriseerde publicatie van informatie met betrekking tot beveiligde euro-items.

c)

de adequaatheid van de respons, de capaciteit en het vermogen van de producent tot het beperken van de niet-naleving.

3.   De ECB houdt rekening met iedere door de producent verstrekte relevante uitleg.

4.   Indien het bezit van beveiligde euro-items door de producent na intrekking een gevaar zou kunnen vormen voor de integriteit van eurobankbiljetten als betaalmiddel, kan de ECB verlangen dat de producent maatregelen neemt, zoals afgifte van gespecificeerde beveiligde euro-items aan de ECB of aan een NCB of vernietiging daarvan, om te verzekeren dat de producent dergelijke beveiligde euro-items niet in bezit heeft nadat de intrekking van kracht wordt.

5.   Een intrekkingsbesluit vermeldt met ingang van welke datum de producent opnieuw een voorlopige accreditatie kan aanvragen. Deze datum wordt bepaald op basis van de omstandigheden die tot de intrekking geleid hebben en zal niet eerder zijn dan één jaar na de datum van het intrekkingsbesluit.

Artikel 19

Onmiddellijke stopzetting van de beveiligde euroactiviteit

1.   Onder buitengewone omstandigheden waarbij een ernstige niet-naleving wordt geconstateerd die verlies of diefstal van beveiligde euro-items, dan wel ongeautoriseerde publicatie van informatie die de integriteit van de eurobankbiljetten als betaalmiddel in gevaar kan brengen, tot gevolg kan hebben tenzij direct corrigerende maatregelen worden genomen, kan het ter-plekke-controleteam van de niet-nalevende producent eisen dat deze de betreffende beveiligde euroactiviteit onmiddellijk staakt totdat de niet-naleving is verholpen. In dat geval mag de producent deze activiteit niet hervatten zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de ECB.

2.   Deze producent verschaft de ECB informatie over enige andere producent die, als klant of als leverancier, indirect invloed zou ondervinden van het staken van beveiligde euroactiviteit of euro-itemactiviteit. Het ter-plekke-controleteam kan tevens van de geaccrediteerde producent eisen dat deze de maatregelen neemt zoals genoemd in artikel 18, lid 4, teneinde te verzekeren dat hij geen gespecificeerde beveiligde euro-items in zijn bezit heeft gedurende de periode waarin de beveiligde euroactiviteit is gestaakt.

3.   Indien een beveiligde euroactiviteit van een geaccrediteerde producent is gestaakt krachtens lid 1, informeert de ECB iedere mogelijk daardoor benadeelde derden-producent zoals vermeld in lid 2, en zal daarbij vermelden dat de mogelijk benadeelde derden-producent op de hoogte gebracht zal worden wanneer zich een verandering voordoet in de status van de producent.

4.   De ECB zal, zo snel mogelijk nadat het ter-plekke-controleteam van de ECB heeft geëist dat een beveiligde euroactiviteit wordt gestaakt, en onverminderd enig ander besluit uit hoofde van de artikelen 16, 17 en 18, een dergelijke staking direct opheffen indien bij een vervolginspectie wordt vastgesteld dat de betreffende niet-naleving is verholpen.

Artikel 20

Financiële sancties ingeval van discrepanties met betrekking tot hoeveelheden eurobankbiljetten of eurobankbiljettenpapier

1.   Een producent die eurobankbiljettenpapier of eurobankbiljetten produceert, brengt de ECB op de hoogte, in overeenstemming met de inhoudelijke beveiligingsvereisten, van enige discrepantie met betrekking tot hoeveelheden eurobankbiljetten papier of hoeveelheden van geheel of gedeeltelijk gedrukte eurobankbiljetten die is geconstateerd tijdens een beveiligde euroactiviteit op zijn geaccrediteerde productielocatie.

2.   Indien deze producent een discrepantie constateert in een hoeveelheid eurobankbiljettenpapier of geheel of gedeeltelijk gedrukte eurobankbiljetten tijdens een beveiligde euroactiviteit op de geaccrediteerde productielocatie en dit niet rapporteert in overeenstemming met de inhoudelijke beveiligingsvereisten, en de discrepantie vervolgens op andere wijze onder de aandacht van de ECB wordt gebracht, legt de ECB een financiële sanctie op aan de producent van ten minste 50 000EUR. Indien de equivalente nominale waarde van de discrepantie meer bedraagt dan 50 000EUR, legt de ECB een financiële sanctie op aan de producent ter hoogte van die equivalente nominale waarde, met een maximum van 500 000EUR.

3.   Indien een producent een discrepantie aan de ECB rapporteert met betrekking tot een hoeveelheid eurobankbiljettenpapier of geheel of gedeeltelijk gedrukte eurobankbiljetten, welke discrepantie is geconstateerd tijdens een beveiligde euroactiviteit op de geaccrediteerde productielocatie, en vervolgens nalaat de oorzaak van de discrepantie uit te zoeken en aan de ECB te rapporteren binnen de tijdspanne zoals bepaald in de inhoudelijke beveiligingsvereisten, overweegt de ECB oplegging van een financiële sanctie van ten minste 50 000EUR. Indien de equivalente nominale waarde van de discrepantie meer bedraagt dan 50 000EUR, legt de ECB een financiële sanctie op aan de producent ter hoogte van die equivalente nominale waarde, met een maximum van 500 000EUR.

4.   Indien een producent geen discrepantie constateert in een hoeveelheid eurobankbiljettenpapier of geheel of gedeeltelijk gedrukte eurobankbiljetten tijdens een beveiligde euroactiviteit op de geaccrediteerde productielocatie en de discrepantie vervolgens op andere wijze wordt ontdekt en onder de aandacht van de ECB wordt gebracht, legt de ECB een financiële sanctie op aan de producent van ten minste 50 000EUR. Indien de equivalente nominale waarde van de discrepantie meer bedraagt dan 50 000EUR, legt de ECB een financiële sanctie op aan de producent ter hoogte van die equivalente nominale waarde, met een maximum van 500 000EUR.

5.   Bij de bepaling van het bedrag van de financiële sanctie wordt voor ieder specifiek geval rekening gehouden met de ernst van de discrepantie, welke ook de rechtvaardiging zal inhouden van een financiële sanctie die meer of minder dan 50 000EUR bedraagt. De ernst van de discrepantie blijkt uit de equivalente nominale waarde van de betreffende discrepantie. De financiële sancties zullen in geen geval meer bedragen dan 500 000EUR.

6.   Besluiten met betrekking tot financiële sancties worden genomen in overeenstemming met de procedures zoals vastgelegd in Verordening (EG) nr. 2532/98 en Verordening (EG) nr. 2157/1999 van de Europese Centrale Bank van 23 september 1999 met betrekking tot de bevoegdheid van de Europese Centrale Bank om sancties op te leggen (ECB/1999/4) (5). In aanvulling op de financiële sancties kan de ECB beslui te trekken of te schorsen.

Artikel 21

Herzieningsprocedure ten een waarschuwingsbesluit af te geven of om de voorlopige accreditatie of accreditatie in

1.   De ECB beoordeelt ieder verzoek van de producent en de door hem verschafte informatie met betrekking tot dit besluit en brengt de producent schriftelijk op de hoogte van haar besluit tot goedkeuring of afwijzing van het verzoek of de validiteit van de ontvangen informatie binnen 50 werkdagen na ontvangst van:

a)

het inleidende verzoek; of

b)

enige aanvullende informatie of verduidelijking waar de ECB om heeft gevraagd.

2.   Indien de ECB een besluit heeft genomen:

a)

tot afwijzing van een verzoek tot initiatie van een accreditatieprocedure;

b)

tot weigering van: i) het verlenen van een voorlopige accreditatie; ii) het omzetten van een voorlopige accreditatie in een accreditatie; of iii) het omzetten van een accreditatie in een voorlopige accreditatie;

c)

tot omzetting van een accreditatie „oude regeling” in een voorlopige accreditatie of een accreditatie;

d)

krachtens de artikelen 16 tot en met 19,

kan de producent binnen 30 werkdagen na van een dergelijk besluit in kennis te zijn gesteld, een schriftelijk verzoek indienen bij de Raad van bestuur tot herziening van het besluit. De producent vermeldt de redenen voor zijn verzoek en voegt alle aanvullende informatie bij.

3.   De herziening heeft geen opschortende werking. Indien de producent dit expliciet, met opgaaf van redenen, in zijn herzieningsaanvraag verzoekt, kan de Raad van bestuur de toepassing van het in herziening zijnde besluit opschorten.

4.   De Raad van bestuur toetst het besluit in de context van het herzieningsverzoek van de producent. Indien de Raad van bestuur van mening is dat het besluit inbreuk maakt op het onderhavige besluit, zal zij ofwel bepalen dat de betreffende procedure wordt herhaald of een finaal besluit nemen. In andere gevallen wordt het herzieningsverzoek van de producent afgewezen. De producent wordt binnen 60 werkdagen na ontvangst van het herzieningsverzoek schriftelijk in kennis gesteld van de uitkomst van de herziening. De Raad van bestuur vermeldt in haar besluit de redenen waarop dit is gebaseerd.

5.   Het Hof van Justitie van de Europese Unie is exclusief bevoegd kennis te nemen van enig geschil tussen de ECB en de producent met betrekking tot het onderhavige besluit. Indien een herzieningsprocedure mogelijk is krachtens lid 2, zal de producent het herzieningsbesluit van de ECB afwachten alvorens de zaak aan te brengen bij het Hof van Justitie. De in het Verdrag bepaalde tijdslimieten beginnen te lopen vanaf de ontvangst van het herzieningsbesluit.

6.   In afwijking van lid 1 tot en met 4 wordt de herzieningsprocedure voor besluiten omtrent financiële sancties op basis van artikel 20 uitgevoerd in overeenstemming met de procedure zoals neergelegd in Verordening (EG) nr. 2532/98 en Verordening (EG) nr. 2157/1999 (ECB/1999/4).

Artikel 22

ECB-accreditatieregister

1.   De ECB houdt een register van accreditaties bij. In het register:

a)

wordt een lijst opgenomen van alle producenten aan wie een voorlopige accreditatie of accreditatie is verleend;

b)

worden met betrekking tot elke productielocatie de beveiligde euroactiviteit en/of de euro-itemactiviteit, de beveiligde euro-items en de euro-items aangegeven waarvoor een voorlopige accreditatie of accreditatie is verleend;

2.   De ECB stelt de informatie uit het register beschikbaar aan alle NCB’s, toekomstige Eurosysteem-NCB’s en aan geaccrediteerde producenten. De ECB werkt het register regelmatig bij aan de hand van de informatie die is verschaft door de geaccrediteerde producenten en de NCB’s op grond van dit besluit. In het kader van het regelmatig bijwerken van het accreditatieregister, kan de ECB nadere relevante informatie die zij noodzakelijk vindt voor het behouden van de accuraatheid en juistheid van de informatie in het accreditatieregister opvragen bij de geaccrediteerde producenten, de NCB’s en toekomstige Eurosysteem-NCB’s.

3.   Indien de ECB een opschortingsbesluit neemt op basis van artikel 17, zal zij de reikwijdte en duur van de maatregel vastleggen, alsmede alle veranderingen in de status van de producent met betrekking tot diens naam, de getroffen productielocatie en de betreffende beveiligde euro-items, euro-items, beveiligde euroactiviteiten en de euro-itemactiviteiten in overeenstemming met de bepalingen van een dergelijk opschortingsbesluit.

4.   Indien de ECB een intrekkingsbesluit neemt op basis van artikel 18, verwijdert zij de naam van de producent, de productielocatie, beveiligde euro-items en beveiligde euroactiviteiten en/of de euro-items en euro-itemactiviteiten uit het accreditatieregister in overeenstemming met de bepalingen van een dergelijk intrekkingsbesluit.

AFDELING VI

WIJZIGINGS-, OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 23

Wijziging

Artikel 1, onder c), van Besluit ECB/2008/3 wordt als volgt vervangen:

„c)   „beveiligde euro-items”: zijn opgesomd in de beveiligingsregels en omvatten eurobankbiljetten die: a) in omloop zijn, b) ontwikkeld worden ter vervanging van eurobankbiljetten in omloop, of c) aan de omloop worden onttrokken, met inbegrip van hun bestanddelen en daarmee verband houdende informatie, welke eurobankbiljetten beveiligingsbescherming vereisen omdat verlies, diefstal of ongeautoriseerde publicatie daarvan de integriteit van eurobankbiljetten als betaalmiddel zou kunnen schaden;”

Artikel 24

Intrekking

Besluiten ECB/2008/3, ECB/2010/22 en ECB/2011/8 worden ingetrokken op de in artikel 26, lid 3, aangegeven datum. Verwijzingen naar Besluiten ECB/2008/3, ECB/2010/22 en ECB/2011/8 worden opgevat als verwijzingen naar dit besluit.

Artikel 25

Overgangsbepalingen

1.   Producenten met accreditaties onder de oude regeling zijn gerechtigd beveiligde euroactiviteiten en/of euro-itemactiviteiten uit te oefenen tot de datum die is aangegeven in artikel 26, lid 3.

2.   Twee maanden voor de in artikel 26, lid 3, aangegeven datum geven producenten met accreditaties onder de oude regeling door aan de ECB of zij beveiligde euroactiviteiten en/of euro-itemactiviteiten hebben uitgeoefend in de voorgaande 36 maanden.

3.   Accreditaties onder de oude regeling die zijn verleend krachtens de ingetrokken accreditatiebesluiten van de ECB worden ofwel omgezet in overeenstemming met lid 4 en 5, ofwel komen te vervallen na de datum die is aangegeven in artikel 26, lid 3, ongeacht hun resterende geldigheidstermijn of permanente status.

4.   Geldige accreditaties op het gebied van beveiliging, kwaliteit, milieu, gezondheid en veiligheid van een producent die beveiligde euro-items en/of grondstoffen voor eurobankbiljetten heeft geproduceerd op basis van de ingetrokken accreditatiebesluiten van de ECB in de 36 maanden voorafgaande aan de datum die is aangegeven in artikel 26, lid 3, worden omgezet in een accreditatie in overeenstemming met artikel 7 van dit besluit en de betreffende bijbehorende accreditatievereisten.

5.   Geldige accreditaties op het gebied van beveiliging, kwaliteit, milieu, gezondheid en veiligheid van een producent die geen beveiligde euro-items en/of grondstoffen voor eurobankbiljetten heeft geproduceerd in overeenstemming op basis van de ingetrokken accreditatiebesluiten van de ECB in de 36 maanden voorafgaande aan de datum die is aangegeven in artikel 26, lid 3, worden omgezet in een voorlopige accreditatie in overeenstemming met artikel 8 van dit besluit en de betreffende bijbehorende accreditatievereisten.

6.   Alle geïnitieerde en nog lopende procedures onder de ingetrokken accreditatiebesluiten van de ECB met betrekking tot accreditaties onder de oude regeling, in het bijzonder:

a)

initiële beveiligingscontroles of vervolgbeveiligingscontroles, inclusief kwaliteitsaudits of preaudits inzake kwaliteit;

b)

toekenning van accreditatie(s);

c)

afgifte van een waarschuwingsbesluit, opschorting of intrekking inzake accreditatie(s); of

d)

herziening van maatregelen of besluiten onder a), b) en c),

zullen op basis van de bepalingen van de ingetrokken accreditatiebesluiten van de ECB afgehandeld worden in de periode tot aan de datum die is aangegeven in artikel 26, lid 3.

7.   Met ingang van de productie van eurobankbiljetten in 2016, valideren de NCB’s geen gedrukte eurobankbiljetten met chemische stoffen die de acceptatielimieten overschrijden zoals vermeld in de milieuvereisten en de gezondheids- en veiligheidsvereisten.

Artikel 26

Slotbepalingen

1.   Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

2.   De artikelen 23 en 25 zijn van toepassing met ingang van de dag na de bekendmaking van dit besluit in het Publicatieblad van de Europese Unie.

3.   De overige bepalingen van dit besluit treden in werking twaalf maanden na de dag van bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 27

Geadresseerden

Dit besluit is gericht tot producenten van beveiligde euro-items en euro-items en de NCB’s, bij iedere uitvoering door laatstgenoemde van voorraadcontroles en vernietigings- en vervoerscontroles.

Gedaan te Frankfurt am Main, 20 december 2013.

De president van de ECB

Mario DRAGHI


(1)  PB L 318 van 27.11.1998, blz. 4.

(2)  PB L 140 van 30.5.2008, blz. 26.

(3)  PB L 330 van 15.12.2010, blz. 14.

(4)  PB L 176 van 5.7.2011, blz. 52.

(5)  PB L 264 van 12.10.1999, blz. 21.


Top