EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32018D0021

Besluit (EU) 2018/1148 van de Europese Centrale Bank van 10 augustus 2018 inzake de beleenbaarheid van door de Helleense Republiek uitgegeven of volledig gegarandeerde verhandelbare schuldinstrumenten en tot intrekking van Besluit (EU) 2016/1041 (ECB/2018/21)

OJ L 208, 17.8.2018, p. 91–93 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2018/1148/oj

17.8.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 208/91


BESLUIT (EU) 2018/1148 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 10 augustus 2018

inzake de beleenbaarheid van door de Helleense Republiek uitgegeven of volledig gegarandeerde verhandelbare schuldinstrumenten en tot intrekking van Besluit (EU) 2016/1041 (ECB/2018/21)

DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 127, lid 2, eerste streepje,

Gezien de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, en met name artikel 3.1, eerste streepje, artikel 12.1, artikel 18 en artikel 34.1, tweede streepje,

Gezien Richtsnoer (EU) 2015/510 van de Europese Centrale Bank van 19 december 2014 betreffende de tenuitvoerlegging van het monetairbeleidskader van het Eurosysteem (ECB/2014/60) (1) (algemene documentatie richtsnoer), en met name artikel 1, lid 4, titel I, II, IV, V, VI en VIII van deel vier, en deel zes,

Gezien Richtsnoer ECB/2014/31 van 9 juli 2014 inzake aanvullende tijdelijke maatregelen betreffende herfinancieringstransacties van het Eurosysteem en de beleenbaarheid van onderpand en tot wijziging van Richtsnoer ECB/2007/9 (2), en met name artikel 1, lid 3, artikel 6, lid 1, en artikel 8,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Luidens artikel 18.1 van de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en de Europese Centrale Bank mogen de Europese Centrale Bank (ECB) en de nationale centrale banken van de eurogebiedlidstaten krediettransacties verrichten met kredietinstellingen en andere marktpartijen, waarbij de verleende kredieten worden gedekt door toereikend onderpand.

(2)

De standaardcriteria en minimumvereisten voor kredietkwaliteitsdremplels ter bepaling van de beleenbaarheid van verhandelbare activa als onderpand voor monetairbeleidstransacties van het Eurosysteem zijn vastgelegd in Richtsnoer (EU) 2015/510 (ECB/2014/60) en met name in artikel 59 en in deel vier, titel II.

(3)

Luidens artikel 1, lid 4, van Richtsnoer (EU) 2015/510 (ECB/2014/60) kan de Raad van bestuur te allen tijde de hulpmiddelen, instrumenten, vereisten, criteria en procedures voor de implementatie van de monetairbeleidstransacties van het Eurosysteem aanpassen. Luidens artikel 59, lid 6, van Richtsnoer (EU) 2015/510 (ECB/2014/60) behoudt het Eurosysteem zich het recht voor om op basis van alle informatie die het relevant acht voor de verzekering van voldoende risicobescherming van het Eurosysteem te bepalen of een emissie, emittent, debiteur of garant aan de kredietkwaliteitsvereisten van het Eurosysteem voldoet.

(4)

In afwijking van de kredietkwaliteitsvereisten van het Eurosysteem voor verhandelbare activa bepaalt artikel 8, lid 2, van Richtsnoer ECB/2014/31 dat de kredietkwaliteitsdrempels van het Eurosysteem niet van toepassing zijn op verhandelbare schuldinstrumenten die zijn uitgegeven door, dan wel volledig gegarandeerd worden door centrale regeringen van eurogebiedlidstaten, zulks uit hoofde van een programma van de Europese Unie/Internationaal Monetair Fonds, tenzij de Raad van bestuur besluit dat de betrokken lidstaat niet voldoet aan de voorwaarde voor het programma inzake financiële steun en/of het macro-economische programma.

(5)

Op 19 augustus 2015 na afloop van het voorafgaande programma van de Europese Faciliteit voor financiële stabiliteit (EFSF) voor financiële steun aan Griekenland, heeft de Raad van gouverneurs van het Europees stabiliteitsmechanisme (ESM) het huidige driejarig financieelsteunprogramma voor Griekenland goedgekeurd.

(6)

De Raad van bestuur heeft de effecten van het bovengenoemde ESM-programma voor Griekenland, de voortgezette uitvoering ervan en het vertoonde engagement van de Griekse overheid het programma volledig uit te voeren, beoordeeld. Op basis van die beoordeling was de Raad van bestuur van mening dat de Helleense Republiek voldeed aan de programmavoorwaarden. Derhalve heeft de Raad van bestuur op 22 juni 2016 Besluit (EU) 2016/1041 van de Europese Centrale Bank (ECB/2016/18) (3) vastgesteld krachtens welk besluit de door de Helleense Republiek uitgegeven of volledig gegarandeerde verhandelbare schuldinstrumenten weer beleenbaar werden voor monetairbeleidstransacties van het Eurosysteem, behoudens toepassing van specifieke surpluspercentages op die instrumenten en mits de Helleense Republiek moet worden beschouwd als een eurogebiedlidstaat die voldoet aan een programma van de Europese Unie/Internationaal Monetair Fonds.

(7)

Thans bepaalt artikel 1, lid 3, van Richtsnoer ECB/2014/31 dat binnen het kader van artikel 6, lid 1, en artikel 8 van dat richtsnoer de Helleense Republiek moet worden beschouwd als een eurogebiedlidstaat die voldoet aan een programma van de Europese Unie/Internationaal Monetair Fonds. Bovendien bepaalt artikel 8, lid 3, van dat richtsnoer dat op verhandelbare schuldinstrumenten die zijn uitgegeven door, dan wel volledig gegarandeerd worden door de Helleense Republiek specifieke in bijlage I bij dat richtsnoer vastgestelde surpluspercentages van toepassing zijn.

(8)

Krachtens artikel 1 van de Overeenkomst inzake financiële bijstand tussen Europees Stabiliteitsmechanisme, de Helleense Republiek, de Bank of Greece en het Grieks Stabiliteitsfonds van 19 augustus 2015 (4), eindigt het huidige ESM-programma op 20 augustus 2018. Derhalve wordt de Helleense Republiek met ingang van 21 augustus 2018 niet langer beschouwd als een eurogebiedlidstaat waarop een programma van de Europese Unie/Internationaal Monetair Fonds van toepassing is. Met ingang van die datum zal niet langer voldaan worden aan de voorwaarden voor de tijdelijke opschorting van de kredietkwaliteitsdrempels van het Eurosysteem ten aanzien van verhandelbare schuldinstrumenten die zijn uitgegeven door, dan wel volledig gegarandeerd worden door de Helleense Republiek, zoals bepaald in artikel 8, lid 2, van Richtsnoer ECB/2014/31.

(9)

Derhalve heeft de Raad van bestuur besloten dat met ingang van 21 augustus 2018 de standaardcriteria en kredietkwaliteitsdrempels van het Eurosysteem van toepassing moeten zijn op verhandelbare schuldinstrumenten die zijn uitgegeven door of volledig gegarandeerd worden door de Helleense Republiek en dat op die schuldinstrumenten de in Richtsnoer (EU) 2016/65 van de Europese Centrale Bank (ECB/2015/35) (5) vastgestelde standaardsurpluspercentages van toepassing zullen zijn,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Beleenbaarheid van door de Helleense Republiek uitgegeven of volledig gegarandeerde verhandelbare schuldinstrumenten

1.   Binnen het kader van artikel 1, lid 3, artikel 6, lid 1, en artikel 8 van Richtsnoer ECB/2014/31 wordt de Helleense Republiek niet langer beschouwd als een eurogebiedlidstaat waarop een programma van de Europese Unie/Internationaal Monetair Fonds van toepassing is.

2.   De in Richtsnoer (EU) 2015/510 (ECB/2014/60) vastgestelde minimumvereisten van het Eurosysteem voor kredietkwaliteitsdrempels, met name in artikel 59 en in deel vier, titel II zijn van toepassing op door de Helleense Republiek uitgegeven of volledig gegarandeerde verhandelbare schuldinstrumenten.

3.   Op door de Helleense Republiek uitgegeven of volledig gegarandeerde verhandelbare schuldinstrumenten zijn de in bijlage I bij Richtsnoer ECB/2014/31 vastgelegde surpluspercentages niet langer van toepassing.

Artikel 2

Intrekking

Besluit (EU) 2016/1041 (ECB/2016/18) wordt bij dezen ingetrokken.

Artikel 3

Slotbepalingen

1.   Dit besluit treedt op 21 augustus 2018 in werking.

2.   Bij een discrepantie tussen dit besluit en Besluit (EU) 2015/10 en Richtsnoer (EU) 2015/510 (ECB/2014/60) en Richtsnoer ECB/2014/31 zoals op nationaal niveau door de nationale centrale banken van de eurogebiedlidstaten geïmplementeerd, geldt dit besluit.

Gedaan te Frankfurt am Main, 10 augustus 2018.

De president van de ECB

Mario DRAGHI


(1)  PB L 91 van 2.4.2015, blz. 3.

(2)  PB L 240 van 13.8.2014, blz. 28.

(3)  Besluit (EU) 2016/1041 van de Europese Centrale Bank van 22 juni 2016 inzake de beleenbaarheid van door de Helleense Republiek uitgegeven of volledig gegarandeerde verhandelbare schuldinstrumenten en tot intrekking van Besluit (EU) 2015/300 (ECB/2016/18) (PB L 169 van 28.6.2016, blz. 14).

(4)  Beschikbaar op de ESM-website onder www.esm.europa.eu

(5)  Richtsnoer (EU) 2016/65 van de Europese Centrale Bank van 18 november 2015 betreffende binnen het kader van de tenuitvoerlegging van het monetairbeleidskader van het Eurosysteem toegepaste surpluspercentages (ECB/2015/35) (PB L 14 van 21.1.2016, blz. 30).


Top