EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52017AB0039

Advies van de Europese Centrale Bank van 4 oktober 2017 inzake een voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1095/2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten) en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 wat betreft de procedures en betrokken autoriteiten voor de vergunningverlening aan CTP’s en de vereisten voor de erkenning van CTP’s uit derde landen (CON/2017/39)

OJ C 385, 15.11.2017, p. 3–9 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

15.11.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 385/3


ADVIES VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 4 oktober 2017

inzake een voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1095/2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten) en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 wat betreft de procedures en betrokken autoriteiten voor de vergunningverlening aan CTP’s en de vereisten voor de erkenning van CTP’s uit derde landen

(CON/2017/39)

(2017/C 385/03)

Inleiding en rechtsgrondslag

Op 22 augustus 2017 en 15 september 2017 ontving de Europese Centrale Bank (ECB) verzoeken van de Raad van de Europese Unie en het Europees Parlement om een advies inzake een voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1095/2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten) en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 wat betreft de procedures en betrokken autoriteiten voor de vergunningverlening aan CTP’s en de vereisten voor de erkenning van CTP’s (1) uit derde landen (het „Voorstel”).

De ECB-adviesbevoegdheid is gebaseerd op artikel 127, lid 4, en artikel 282, lid 5, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, omdat het Voorstel bepalingen bevat aangaande: 1) de fundamentele taken van het Europees Stelsel van centrale banken (ESCB), te weten het bepalen en tenuitvoerleggen van het monetaire beleid van de Unie en de bevordering van de goede werking van het betalingsverkeer krachtens artikel 127, lid 2, eerste en vierde streepje, van het Verdrag; 2) de ESCB-bijdrage met betrekking tot een goede beleidsvoering van de bevoegde autoriteiten ten aanzien van het bedrijfseconomisch toezicht op kredietinstellingen en de stabiliteit van het financiële stelsel krachtens artikel 127, lid 5, van het Verdrag; 3) de krachtens artikel 127, lid 6, van het Verdrag aan de ECB opgedragen taken op het gebied van het bedrijfseconomisch toezicht op kredietinstellingen, zulks binnen de grenzen van artikel 1 van Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad (2). Overeenkomstig de eerste zin van artikel 17.5 van het reglement van orde van de Europese Centrale Bank heeft de Raad van bestuur dit advies goedgekeurd.

Algemene opmerkingen

De ECB is een sterk voorstander van het initiatief in het Commissievoorstel tot versterking van de rol van de betrokken ESCB-leden als centrale banken van uitgifte van de valuta’s van door CTP’s geclearde financiële instrumenten, zulks binnen het kader van het toezicht op Unie-CTP’s en de erkenning van CTP’s uit derde landen. De ECB verwelkomt en steunt het voorstel dat het Eurosysteem, als de centrale bank van uitgifte van de euro, een prominentere rol moet spelen ten aanzien van de Unie-CTP’s en CTP’s uit derde landen. Dat is gerechtvaardigd gezien de risico’s die de slechte werking van een CTP of bepaalde door een CTP uitgevoerde handelingen op het gebied van risicobeheer mogelijkerwijze kunnen opleveren voor de uitvoering van de fundamentele taken middels het Eurosysteem, met name de bepaling en de tenuitvoerlegging van het monetaire beleid van de Unie en de bevordering van de goede werking van het betalingsverkeer. Deze risico’s zouden uiteindelijk een impact kunnen hebben op de verwezenlijking van het hoofddoel van het Eurosysteem, te weten de handhaving van de prijsstabiliteit krachtens artikel 127, lid 1, van het Verdrag.

Verstoringen die CTP’s betreffen, kunnen via meerdere kanalen gevolgen hebben voor het hoofddoel van het Eurosysteem. Bijvoorbeeld kunnen die verstoringen de liquiditeitspositie van eurogebiedkredietinstellingen schaden en mogelijkerwijze de goede werking van het betalingsverkeer in het eurogebied verstoren. Daardoor zou de vraag naar centralebankliquiditeit kunnen stijgen en zouden mogelijkerwijze problemen kunnen ontstaan bij de tenuitvoerlegging van het gemeenschappelijke monetaire beleid van het Eurosysteem. Bovendien kunnen die verstoringen de werking van financiëlemarktsegmenten schaden die essentieel zijn voor de doorwerking van monetair beleid, waaronder in euro luidende markten voor effectenfinancieringstransacties en rentederivatencontracten.

Significante ontwikkelingen wereldwijd en op Europees niveau zouden naar verwachting met CTP’s verbonden risico’s doen toenemen voor de goede werking van het betalingsverkeer en de tenuitvoerlegging van het gemeenschappelijke monetaire beleid. Ten eerste is de aard van centrale clearing in toenemende mate grensoverschrijdend en systeemrelevant geworden. Om die reden heeft de Commissie haar voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende een kader voor het herstel en de afwikkeling van centrale tegenpartijen en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1095/2010, (EU) nr. 648/2012 en (EU) 2015/2365 (3) reeds ingediend. Ten tweede zal de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk (VK) uit de Europese Unie een belangrijke impact hebben op het vermogen van het Eurosysteem om zijn taken als centrale bank van uitgifte van de euro uit te voeren. Thans clearen bepaalde in het VK gevestigde CTP’s significante volumes van in euro luidende transacties. Derhalve zou een significante verstoring, die een belangrijke in het VK gevestigde CTP treft, ernstige gevolgen kunnen hebben voor de stabiliteit van de euro. Het Eurosysteem zal de risico’s die in het VK gevestigde CTP’s vormen slechter kunnen monitoren en beheren, indien het regelgevings- en toezichtkader, dat uit hoofde van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad (4) van toepassing is op in de Unie gevestigde CTP’s, niet langer van toepassing is op in het VK gevestigde CTP’s.

Het Voorstel voorziet binnen het kader van Verordening (EU) nr. 648/2012 in een versterkte rol voor het Eurosysteem als centrale bank van uitgifte voor de euro. Om te verzekeren dat het Eurosysteem deze rol kan uitvoeren, is het van eminent belang dat het beschikt over de betrokken bevoegdheden uit hoofde van het Verdrag en de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en de Europese Centrale Bank (de „ESCB-statuten”). Om die reden moeten aan de ECB regelgevende bevoegdheden worden verleend ten aanzien van verrekeningssystemen voor financiële instrumenten, met name CTP’s, zulks middels een wijziging van artikel 22 van de ESCB-statuten. De verlening van regelgevende bevoegdheden aan de ECB laat artikel 12.1 van de ESCB-statuten onverlet. Daarin wordt het volgende bepaald: „De ECB doet, voor zover zulks mogelijk en passend wordt geacht en onverminderd het bepaalde in dit artikel, een beroep op de nationale centrale banken voor de uitvoering van tot de taken van het ESCB behorende operaties.” Zulks omvat de taken van het Eurosysteem als de centrale bank van uitgifte van de euro. Derhalve heeft de ECB Aanbeveling ECB/2017/18 van de Europese Centrale Bank van 22 juni 2017 (5) vastgesteld.

Indien de ECB wijzigingen van het Voorstel aanbeveelt, worden daartoe in een apart technisch werkdocument specifiek onderbouwde formuleringsvoorstellen opgenomen. Het technische werkdocument is in de Engelse taal beschikbaar op de ECB-website.

Specifieke opmerkingen

1.   Stemprocedures in toezichtcolleges

1.1.

Zoals de ECB eerder heeft opgemerkt, moeten afzonderlijke stemmen aan de volgende twee rollen worden toegekend: ten aanzien van colleges waarin de centrale banken van het Eurosysteem, die samen de „centrale bank van uitgifte” voor de euro vormen, door de ECB of een NCB worden vertegenwoordigd, en ten aanzien van het door de ECB uitgeoefende prudentieel toezicht op kredietinstellingen die significante CTP-clearingleden zijn. Tegelijkertijd heeft de ECB tevens benadrukt dat het twee onderscheiden rollen betreft, hetgeen blijkt uit de juridische en operationele scheiding tussen het monetaire beleid van de ECB en het prudentieel toezicht (6). Derhalve verwelkomt de ECB ten zeerste dat het Voorstel deze aangelegenheid adresseert, aldus verzekerend dat voor deze twee rollen afzonderlijke stemmen worden toegekend.

1.2.

De ECB verwelkomt de bepalingen van het Voorstel tot wijziging van de betrokken bepalingen van Verordening (EU) nr. 648/2012. Ten eerste wordt artikel 18, lid 2, van Verordening (EU) nr. 648/2012 gewijzigd en wordt daarin bepaald dat het college onder meer het volgende omvat: a) de permanente leden van de CTP-bestuursvergadering; b) de bevoegde autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor het toezicht op de clearingleden van de CTP die gevestigd zijn in de drie lidstaten met de grootste bijdragen aan het wanbetalingsfonds van de CTP, waaronder, indien toepasselijk, de ECB overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad (7), en c) de centrale banken van uitgifte van de belangrijkste unievaluta van de geclearde financiële instrumenten. Ten tweede wordt artikel 19, lid 3, van Verordening (EU) nr. 648/2012 gewijzigd en wordt daarin bepaald dat, indien de ECB lid is van het college krachtens de diverse punten van artikel,18, lid 2, van dezelfde verordening, de ECB ten hoogste twee stemmen in colleges van ten hoogste twaalf leden heeft; en ten hoogste drie stemmen in colleges van meer dan twaalf leden (8).

2.   Het vereiste toestemming te verkrijgen van de centrale bank van uitgifte aangaande bepaalde ontwerpbesluiten

2.1.

Het Voorstel vereist dat de bevoegde autoriteiten bij de betrokken centrale banken van uitgifte ontwerpbesluiten moeten indienen aangaande Unie-CTP’s, voordat ze besluiten vaststellen aangaande het verlenen en intrekken van vergunningen, uitbreiding van diensten, en prudentiële vereisten voor liquiditeitsrisicocontroles, zekerheidsvereisten, afwikkeling en goedkeuring van interoperabiliteitsregelingen (9). Bevoegde autoriteiten moeten van de centrale bank van uitgifte toestemming verkrijgen aangaande enig aspect van die besluiten inzake de uitvoering van hun monetairbeleidstaken. Indien de centrale bank van uitgifte wijzigingen voorstelt, mag de bevoegde autoriteit alleen het aldus gewijzigde besluit vaststellen; indien de centrale bank van uitgifte bezwaren heeft aangaande het ontwerpbesluit, stelt de bevoegde autoriteit dat besluit niet vast. Evenzo vereist het Voorstel aangaande erkende Tier 2- CTP’s uit derde landen dat de Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA) bij de centrale bank van uitgifte ontwerpbesluiten moet indienen voordat zij besluiten vaststelt aangaande liquiditeitsrisicocontroles, zekerheidsvereisten, afwikkeling, goedkeuring van interoperabiliteitsregelingen, alsook marginvereisten (10). Evenzo moet ESMA van de centrale bank van uitgifte toestemming verkrijgen aangaande enig aspect van die besluiten inzake de uitvoering van hun monetairbeleidstaken. Indien de centrale bank van uitgifte wijzigingen voorstelt, mag ESMA alleen het aldus gewijzigde besluit vaststellen; indien de centrale bank van uitgifte bezwaren heeft aangaande het ontwerpbesluit, mag ESMA dat besluit niet vaststellen. De ECB verwelkomt ten zeerste de binnen het kader van het Voorstel voor de centrale banken van uitgifte voorziene rol waardoor de ESCB-leden betekenisvol en effectief betrokken zullen worden bij besluitvorming inzake aangelegenheden die van direct belang zijn voor de uitvoering van de fundamentele ESCB-taken uit hoofde van de Verdragen, en de verwezenlijking van haar hoofddoel, te weten de handhaving van prijsstabiliteit. Dienaangaande heeft de ECB een aantal opmerkingen.

2.2.

Ten eerste, waar het Voorstel verduidelijkt dat de toestemming van de centrale bank van uitgifte moet worden verkregen „wat betreft alle aspecten van die besluiten die verband houden met de uitvoering van hun taken op het gebied van monetair beleid”, moet worden benadrukt dat deze zin beoogt de monetairbeleidscontext waarbinnen de centrale bank van uitgifte haar taak uitvoert, en het doel van die taak, te verduidelijken. Hetzelfde geldt voor de verwijzing naar de naleving door Tier 2-CTP’s uit derde landen van vereisten van de centrale bank van uitgifte „in de uitvoering van hun taken op het gebied van monetair beleid” (11). Deze zin moet in samenhang met overweging 7 van het Voorstel worden gelezen. Benadrukt moet worden dat deze zin geen beoordelingsvrijheid aan de bevoegde autoriteiten of ESMA beoogt te verlenen om te bepalen of al dan niet toestemming van de centrale bank van uitgifte moet worden gevraagd inzake specifieke ontwerpbesluiten, noch wordt beoogd beoordelingsvrijheid te verlenen aangaande aanvaarding van door de centrale bank van uitgifte ten aanzien van het ontwerpbesluit voorgestelde wijzigingen of bezwaren. Dienaangaande zij opgemerkt dat het Eurosysteem een ruime beoordelingsvrijheid heeft bij de bepaling en de tenuitvoerlegging van het monetaire beleid. Dit werd erkend door het Hof van Justitie van de Europese Unie (12) en is noodzakelijk om de onafhankelijkheid van de ECB en de NCB’s overeenkomstig artikel 130 van het Verdrag te verzekeren. Met het oog op duidelijkheid en rechtszekerheid moet een nieuwe overweging aan het Voorstel worden toegevoegd om dit punt te verwerken.

2.3.

Ten tweede, aangaande ontwerpbesluiten waarop toestemming van de centrale bank van uitgifte van toepassing is, is de ECB is van mening dat het Voorstel moet verzekeren dat de centrale bank van uitgifte betrokken wordt bij meer fundamentele aspecten van CTP-risicomanagement. Ten eerste is de ECB van mening dat aangaande Unie-CTP’s en CTP’s uit derde landen de toestemming van de centrale bank van uitgifte ook moet worden verlangd aangaande vastgestelde ontwerpbesluiten voor wat betreft de marginvereisten van de CTP (artikel 41). Dat is van belang voor de centrale bank van uitgifte, omdat de cruciale links tussen liquiditeitsrisicobeheer, dat centraal staat in de focus van de centrale bank van uitgifte, en de door een CTP toegepaste marginprocessen. Bijvoorbeeld, de regelingen aangaande intra-day margin-inning hebben voor CTP’s een significant effect op de aantrekking van middelen om te voldoen aan hun liquiditeitsbehoeften, indien die margins opeisbaar zijn. Marginprocessen en -procedures, waaronder voorschriften aangaande de aanpassing van marginniveaus in geval van markstress, kunnen tevens significante implicaties hebben inzake procycliciteit: indien niet naar behoren beheerd, kunnen ze ernstige liquiditeitsdruk uitoefenen op clearingleden, waardoor mogelijkerwijze de tenuitvoerlegging van monetairbeleidsdoelstellingen door de centrale bank van uitgifte wordt bemoeilijkt.

Bovendien moet het Voorstel bepalen dat de toestemming van de centrale bank van uitgifte is vereist voor besluiten aangaande modelherziening, stresstesting en backtesting voor de validatie van de modellen en parameters die de CTP heeft vastgesteld voor de berekening van zijn marginvereisten, wanbetalingsfondsbijdrages, zekerheidsvereisten, en andere risicobeheersingsmaatregelen uit hoofde van artikel 49 van Verordening (EU) nr. 648/2012. Dit is voor de centrale bank van uitgifte van belang, omdat artikel 49-besluiten, waarvoor de centrale bank van uitgifte anders haar toestemming moet verlenen, directe gevolgen kunnen hebben voor de naleving van procedurele en inhoudelijke vereisten door CTP’s uit hoofde van Verordening (EU) nr. 648/2012. Bijvoorbeeld, een gewijzigde CTP-methodologie om te stresstesten of zijn zekerheidsvereisten adequaat zijn, zou een directe impact hebben op de naleving door de CTP van de verplichtingen uit hoofde van artikel 46 van Verordening (EU) nr. 648/2012 aangaande zekerheid.

In het afzonderlijke technische werkdocument bij dit Advies motiveert de ECB specifieke formuleringsvoorstellen aangaande de soorten besluiten waarvoor de toestemming van de centrale bank van uitgifte moet worden vereist.

2.4.

Ten derde wijst de ECB erop dat de bevoegde autoriteiten een bepaalde beoordelingsvrijheid hebben aangaande de vraag of op door een CTP voorgestelde wijzigingen besluiten van toepassing moeten zijn uit hoofde van artikel 15 van Verordening (EU) nr. 648/2012 inzake de uitbreiding van activiteiten en diensten die de initiële vergunning niet bestrijkt, of inzake artikel 49-besluiten aangaande modelherziening, stresstesting en backtesting. Indien de bevoegde autoriteit van mening is dat de door de CTP voorgestelde wijzigingen de werkzaamhedenuitbreiding naar „aanvullende diensten of werkzaamheden” niet omvatten, dan wel geen „significante veranderingen” van de modellen en parameters zijn, dan zijn artikel 15- en artikel 49-besluiten niet op die veranderingen van toepassing. Om een gemeenschappelijke toezichtcultuur te verwezenlijken en om consistente toezichtpraktijken te verzekeren, heeft ESMA kortgeleden een advies gepubliceerd (13) over de gemeenschappelijke indicatoren voor aanvullende producten en diensten uit hoofde van artikel 15 en voor significante veranderingen uit hoofde van artikel 49. De ECB is van mening dat de naleving van de in het ESMA-advies uiteengezette criteria essentieel zal zijn om te verzekeren dat om toestemming van de betrokken centrale banken van uitgifte wordt verzocht in alle gevallen waarin die toestemming is vereist. Derhalve stelt de ECB voor dat de ESMA-richtsnoeren aangaande de uitleg van deze artikelen bindend moet worden. Daarvoor moet ESMA die interpretatie ontwikkelen als ontwerpen van technische reguleringsnormen die de Commissie vervolgens zou moeten vaststellen als gedelegeerde handeling. Daarvoor heeft de ECB specifieke formuleringsvoorstellen opgenomen in het afzonderlijke technische werkdocument bij dit advies.

3.   Toetsing en evaluatie

3.1.

Het Voorstel wijzigt artikel 21 van Verordening (EU) nr. 648/2012 en bepaalt dat de bevoegde autoriteiten in samenwerking met ESMA de regelingen, strategieën, processen en mechanismen zullen toetsen die CTP’s toepassen om te voldoen aan Verordening (EU) nr. 648/2012, en dat de bevoegde autoriteiten de risico’s evalueren waaraan CTP’s zijn blootgesteld, of kunnen worden blootgesteld. Het gewijzigde artikel 21 bepaalt tevens dat bij CTP’s inspecties ter plaatse kunnen worden uitgevoerd waarvoor ESMA-personeelsleden worden uitgenodigd. Bovendien is de bevoegde autoriteit gehouden ESMA alle van CTP’s ontvangen informatie te doen toekomen, en van de betrokken CTP alle door ESMA benodigde informatie te verlangen die zij niet kan verstrekken.

3.2.

Het toetsings- en evaluatieproces, zoals door het Voorstel gewijzigd, is van belang voor de hoofddoelstelling, te weten dat CTP’s steeds voldoen aan Verordening (EU) nr. 648/2012. De ECB is van oordeel dat de raadpleging van de centrale bank van uitgifte binnen het kader van het herzienings- en toetsingsproces een belangrijk uitvloeisel is van de vereisten uit hoofde van artikel 21 bis, lid 2, zulks indien de bevoegde autoriteit die raadpleging noodzakelijk acht om te verzekeren dat de centrale bank van uitgifte haar rol uit hoofde van het Voorstel kan vervullen. Doordat zij kan bijdragen aan de door de bevoegde autoriteiten in samenwerking met ESMA uitgevoerde toetsing, kan de centrale bank van uitgifte verzekeren dat CTP’s geen risico’s genereren voor de uitvoering van de fundamentele taken van het Eurosysteem uit hoofde van de Verdragen en geen risico’s genereren voor de verwezenlijking van zijn hoofddoel, te weten handhaving van prijsstabiliteit.

3.3.

In het afzonderlijke technische werkdocument bij dit Advies heeft de ECB specifieke formuleringsvoorstellen opgenomen aangaande de raadpleging van de centrale bank van uitgifte binnen het kader van het toetsings- en evaluatieproces uit hoofde van artikel 21.

4.   De ECB-adviesrol inzake ontwerpen voor gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen

4.1.

Er zij aan herinnerd dat ontwerpen van gedelegeerde en uitvoeringshandelingen van de Commissie gekwalificeerd worden als „ontwerpen van een handeling van de Unie” in de zin van artikel 127, lid 4, en artikel 282, lid 5, van het Verdrag. Gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen zijn Unierechtshandelingen. De ECB moet tijdig worden geraadpleegd inzake ontwerpen van handelingen van de Unie, waaronder ontwerpen van gedelegeerde en uitvoeringshandelingen die binnen haar bevoegdheden vallen. De verplichting om de ECB te raadplegen werd verduidelijkt door het Hof van Justitie van de Europese Unie in de zaak Commissie tegen ECB  (14), onder verwijzing naar de taken en de deskundigheid van de ECB. Gezien het feit dat betrouwbare en efficiënte financiëlemarktinfrastructuren, met name verrekeningssystemen voor financiële instrumenten, essentieel zijn voor de uitvoering van de fundamentele taken van het ESCB ingevolge artikel 127, lid 2, van het Verdrag, en voor het verwezenlijken van het hoofddoel, zijnde de handhaving van prijsstabiliteit ingevolge artikel 127, lid 1, van het Verdrag, zou de ECB moeten worden geraadpleegd inzake gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen die ingevolge Verordening (EU) nr. 648/2012 werden vastgesteld. Gezien het feit dat de verplichting om de ECB te raadplegen rechtstreeks voortvloeit uit het Verdrag, moet dit vereiste voor de duidelijkheid zijn weerslag vinden in een overweging van het Voorstel. Gelet op het belang van gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen als een onderdeel van de ontwikkeling van Uniewetgeving inzake financiële diensten, zal de ECB haar adviesrol inzake aangelegenheden die binnen de ECB-bevoegdheid vallen, uitoefenen, volledig rekening houdend met het tijdschema voor de vaststelling van deze handelingen en de noodzaak een soepele vaststelling van uitvoeringshandelingen te verzekeren (15).

4.2.

Voorts zou inzake een aantal elementen van het Voorstel naast de raadpleging van de ECB, de betrokkenheid in een vroeg stadium van de desbetreffende ESCB-leden bij de ontwikkeling van ontwerpen van technische regulerings- en uitvoeringsnormen bijzonder nuttig kunnen zijn en specifiek moeten worden vastgelegd.

4.3.

Ten eerste, meerdere bepalingen van het Voorstel maken gewag van de rol van de centrale bank van uitgifte. Zoals opgemerkt in paragraaf 2, vallen daaronder gevallen waarin de toestemming van de centrale bank van uitgifte vereist is voor bepaalde door de bevoegde autoriteiten of ESMA genomen besluiten. Bovendien wordt gewag gemaakt van situaties waarin de centrale bank van uitgifte ESMA schriftelijk moet bevestigen dat een Tier 2-CTP uit een derde land voldoet aan door die centrale bank van uitgifte opgelegde vereisten (16), en wordt tevens bepaald in welke gevallen ESMA vaststelt, met akkoord van de desbetreffende centrale bank van uitgifte, dat een CTP „van aanzienlijk systeembelang is” (17). Om te bepalen welke centrale bank van uitgifte moet deelnemen, bevat het Voorstel kruisverwijzingen naar artikel 18, lid 2, onder h), van Verordening (EU) nr. 648/2012, dat bepaalt dat het college bestaat uit „de centrale banken die de belangrijkste EU-valuta’s van de geclearde financiële instrumenten uitgeven”. De Commissie kan een gedelegeerde handeling vaststellen op basis van door ESMA ontwikkelde technische reguleringsnormen die de voorwaarden vaststellen krachtens welke van de in artikel 18, lid 2, onder h), bedoelde Unievaluta’s als de meest relevante beschouwd moeten worden. Dienovereenkomstig heeft de Commissie in 2013 Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 876/2013 (18) van de Commissie vastgesteld, die thans moet worden herzien en bijgewerkt om de passende betrokkenheid van de centrale banken van uitgifte van de valuta’s van niet-eurogebiedlidstaten te verzekeren, rekening houdend met de mogelijke invloed van storingen van de werking van CTP’s op die valuta’s. De ontwikkeling van de technische reguleringsnormen door ESMA voor dit doel moet worden uitgevoerd in nauwe samenwerking met de betrokken ESCB-leden. Voorts moet de gedelegeerde handeling alleen worden vastgesteld na formele raadpleging van de ECB. De ECB stelt met het oog op rechtszekerheid tevens voor in de bepalingen van het Voorstel die alleen verwijzen naar de „betrokken centrale bank van uitgifte”, een kruisverwijzing op te nemen naar artikel 18, lid 2, onder h), van Verordening (EU) nr. 648/2012.

4.4.

Ten tweede voert het Voorstel een nieuw artikel 25, lid 2 bis, in, dat bepaalt dat ESMA vaststelt of een CTP uit een derde land, een „Tier 2-CTP” genoemd, systeemrelevant is, dan wel systeemrelevant kan worden voor de financiële stabiliteit van de Unie of voor een of meer van haar lidstaten. Het artikel omvat de criteria waarmee ESMA rekening moet houden bij de vaststelling, en bepaalt dat de Commissie een gedelegeerde handeling vaststelt om deze criteria nader uit te werken. Om bij de uitwerking van de betrokken criteria de passende betrokkenheid van centrale banken van uitgifte te verzekeren, moet de ontwikkeling van deze gedelegeerde handeling door de Commissie geschieden in nauwe samenwerking met de betrokken ESCB-leden.

5.   „Van aanzienlijk systeembelang” zijnde CTP’s uit derde landen

Het Voorstel voert een nieuw artikel 25, 2 quater, in, dat bepaalt dat ESMA „in overeenstemming” met de centrale banken van uitgifte, kan vaststellen dat een CTP van een dergelijk aanzienlijk systeembelang is, dat de CTP niet erkend zou moeten worden. De ECB begrijpt dat „in overeenstemming” betekent dat ESMA zonder eerst de goedkeuring van de centrale banken van uitgifte te hebben verkregen, niet mag aanbevelen dat de Commissie een implementatiehandeling moet vaststellen die bevestigt dat die CTP niet erkend zou moeten worden.

6.   Samenwerking en informatie-uitwisseling tussen de CTP-bestuursvergadering en toezichtcolleges

De ECB merkt op dat de CTP-bestuursvergadering niet alle leden van de toezichtcolleges omvat, en evenmin het Europees Comité voor systeemrisico’s (ESRB). Het toezichtcollege bestaat uit niet alleen de bevoegde autoriteiten die toezichthouder zijn van de CTP, maar ook uit de toezichthouders van entiteiten waarop de activiteiten van die CTP van invloed kunnen zijn, met name bepaalde clearingleden, handelsplatforms, interoperabele CTP’s en centrale effectenbewaarinstellingen. Het ESRB is verantwoordelijk voor het macroprudentieel toezicht op het financiële stelsel binnen de Unie. Om te verzekeren dat het ESRB en de leden van het toezichtcollege, die niet tevens lid zijn van de CTP-bestuursvergadering, over alle relevante noodzakelijke informatie beschikken voor de uitvoering van hun taken, is het essentieel dat een verplichte informatie-uitwisseling bestaat tussen de CTP-bestuursvergadering en het ESRB en de overige leden van het toezichtcollege die geen lid zijn van de CTP-bestuursvergadering. De met het ESRB en het toezichtcollege uitgewisselde informatie moet volledig zijn en moet alle gegevens omvatten waarover de CTP-bestuursvergadering beschikt en die noodzakelijk is voor het ESRB en de leden van het toezichtcollege om hun respectieve taken uit te voeren. Hetzelfde geldt voor informatie aangaande CTP’s uit derde landen die moet worden uitgewisseld met het ESRB en de in artikel 25, lid 3, van Verordening (EU) nr. 648/2012 genoemde bevoegde autoriteiten, indien zulks noodzakelijk is voor de uitvoering van hun taken.

7.   De ECB als een niet-stemhebbend lid van de raad van toezichthouders van de ESMA

De ECB merkt op dat het Voorstel Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en van de Raad (19) wijzigt door het hoofd en de directeuren van de CTP-bestuursvergadering op te nemen als niet-stemhebbend lid van de raad van toezichthouders van de ESMA (20). De ECB verwelkomt ten zeerste deze regeling, die verzekert dat door de raad van toezichthouders van de ESMA ontwikkelde richtsnoeren, aanbevelingen en andere praktische instrumenten en convergentie-instrumenten rekening houden met het perspectief en de deskundigheid van het hoofd en de directeuren van de CTP-bestuursvergadering. De ECB is evenwel van mening dat het tevens essentieel is dat de ECB wordt opgenomen als niet-stemhebbend lid van de ESMA-raad van toezichthouders, zulks om effectieve samenwerking, coördinatie en informatie-uitwisseling tussen centrale banken en toezichthouders te verzekeren, en om te verzekeren dat door de ESMA-raad van toezichthouders ontwikkelde richtsnoeren, aanbevelingen en andere praktische instrumenten en convergentie-instrumenten rekening houden met het perspectief en de deskundigheid van de ECB (21). Dit is niet alleen van belang ten aanzien van CTP’s, maar tevens ten aanzien van andere financiëlemarktdeelnemers, waaronder centrale effectenbewaarinstellingen en transactieregisters. Daarom beveelt de ECB aan dat zij ook niet-stemhebbend lid wordt van de ESMA-raad van toezichthouders.

8.   Interactie met het voorstel voor een verordening betreffende een kader voor het herstel en de afwikkeling van centrale tegenpartijen

De ECB steunt volledig de vaststelling van de Commissie in de toelichting bij het Voorstel dat de aanpassingen en verbeteringen van toezicht ook passend moeten worden verwerkt in het voorstel voor een verordening inzake een kader voor het herstel en afwikkeling van CTP’s. De ECB vindt eveneens dat gerichte wijzigingen wellicht noodzakelijk zijn om rekening te houden met de nieuwe rol van de CTP-bestuursvergadering in colleges uit hoofde van Verordening (EU) nr. 648/2012 en vervolgens in de afwikkelingscolleges. De ECB acht het nuttig om consistentie en effectieve interactie van herstel- en afwikkelingsplannen tussen CTP’s te bevorderen, en acht het tevens nuttig dat hun geaggregeerde risico-implicaties voor financiële stabiliteit in de Unie worden gemonitord en gemitigeerd. De ECB ondersteunt het idee dat tijdens de finalisatie van het Voorstel de Commissie, de Raad en het Europees Parlement binnen deze context een mogelijke rol van de CTP-bestuursvergadering zouden overwegen (22).

Gedaan te Frankfurt am Main, 4 oktober 2017.

De president van de ECB

Mario DRAGHI


(1)  COM(2017)331 final.

(2)  Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad van 15 oktober 2013 waarbij aan de Europese Centrale Bank specifieke taken worden opgedragen betreffende het beleid inzake het prudentieel toezicht op kredietinstellingen (PB L 287 van 29.10.2013, blz. 63).

(3)  COM(2016) 856 final.

(4)  Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters (PB L 201 van 27.7.2012, blz. 1).

(5)  Aanbeveling ECB/2017/18 van 22 juni 2017 voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van artikel 22 van de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank (PB C 212 van 1.7.2017, blz. 14).

(6)  Zie paragraaf 2.1.2 van Advies CON/2017/38 van de Europese Centrale Bank van 20 september 2017 inzake een voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende een kader voor het herstel en de afwikkeling van centrale tegenpartijen en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1095/2010, (EU) nr. 648/2012 en (EU) 2015/2365 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad). Alle ECB-adviezen worden bekendgemaakt op de ECB-website: www.ecb.europa.eu. Zie het antwoord van de ECB op de raadpleging van de Commissie inzake de herziening van de Europese Marktinfrastructuurverordening (EMIR) van 2 september 2015, beschikbaar op de ECB-website: www.ecb.europa.eu

(7)  Zie artikel 2, lid 3, van het Voorstel.

(8)  Zie artikel 2, lid 4, van het Voorstel.

(9)  Artikel 2, lid 7, van het Voorstel voegt een nieuw artikel 21 bis, lid 2, toe.

(10)  Artikel 2, lid 10, van het Voorstel voegt een nieuw artikel 25 ter, lid 2, toe.

(11)  Artikel 2, lid 9, van het Voorstel voert nieuw artikel 25, lid 2 ter, onder b), in.

(12)  Punt 68 van Gauweiler e.a., C-62/14, ECLI:EU:C:2015:400; en punt 68 van Accorinti e.a. tegen ECB, T-79/13, ECLI:EU:T:2015:756.

(13)  ESMA-Advies van 15 november 2016 inzake gemeenschappelijke indicatoren voor nieuwe producten en diensten uit hoofde van artikel 15 en voor significante veranderingen uit hoofde van artikel 49 van EMIR (ESMA/2016/1574), beschikbaar op de ESMA-website op www.esma.europa.eu

(14)  Commissie tegen ECB, C-11/00, ECLI:EU:C:2003:395, met name de punten 110 en 111. In punt 110 heeft het Hof van Justitie verduidelijkt dat de verplichting om de ECB te raadplegen „in hoofdzaak beoogt, te verzekeren dat het besluit pas wordt genomen nadat de instantie is gehoord die door de speciale taken die zij binnen het communautaire kader op het desbetreffende gebied uitoefent, en door haar grote deskundigheid, in het bijzonder in staat is zinvol bij te dragen aan het wetgevingsproces”.

(15)  Zie paragraaf 2 van Advies CON/2015/10, paragraaf 2 van Advies CON/2012/77, paragraaf 4 van Advies CON/2012/5, paragraaf 8 van Advies CON/2011/44, en paragraaf 4 van Advies CON/2011/42.

(16)  Artikel 2, lid 9, van het Voorstel voert een nieuw artikel 25, lid 2 ter, onder b), in.

(17)  Artikel 2, lid 9, van het Voorstel voert een nieuw artikel 25, lid 2 quater, in.

(18)  Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 876/2013 van de Commissie van 28 mei 2013 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen betreffende colleges voor centrale tegenpartijen (PB L 244 van 13.9.2013, blz. 19).

(19)  Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/77/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 84).

(20)  Artikel 1, lid 4, van het Voorstel voegt een nieuw punt f) toe aan artikel 40, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

(21)  Zie Advies CON/2010/5. Zie de ECB-bijdrage aan de raadpleging van de Europese Commissie inzake de transacties van de Europese Toezichthouders, gepubliceerd op 7 juli 2017 en beschikbaar op de ECB-website op www.ecb.europa.eu

(22)  Zie paragraaf 1.4 van Advies CON/2017/38.


Top