EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32014O0015

2014/810/EU: Richtsnoer van de Europese Centrale Bank van 4 april 2014 betreffende monetaire en financiële statistieken (herschikking) (ECB/2014/15)

OJ L 340, 26.11.2014, p. 1–209 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/01/2022; opgeheven door 32021O0835

ELI: http://data.europa.eu/eli/guideline/2014/810/oj

26.11.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 340/1


RICHTSNOER VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 4 april 2014

betreffende monetaire en financiële statistieken

(herschikking)

(ECB/2014/15)

(2014/810/EU)

DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,

Gezien de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, inzonderheid de artikelen 5.1, 12.1 en 14.3,

Gezien Verordening (EG) nr. 1745/2003 van de Europese Centrale Bank van 12 september 2003 inzake de toepassing van reserveverplichtingen (ECB/2003/9) (1),

Gezien Verordening (EG) nr. 2533/98 van de Raad van 23 november 1998 met betrekking tot het verzamelen van statistische gegevens door de Europese Centrale Bank (2),

Gezien Richtlijn 86/635/EEG van de Raad van 8 december 1986 betreffende de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van banken en andere financiële instellingen (3),

Gezien Richtsnoer ECB/2010/20 van 11 november 2010 betreffende het juridische kader ten behoeve van de financiële administratie en verslaglegging in het Europees Stelsel van centrale banken (4),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Richtsnoer ECB/2007/9 (5) is aanzienlijk gewijzigd. Omdat thans verdere wijzigingen van dit richtsnoer nodig zijn, in het bijzonder in het licht van Verordening (EU) nr. 549/2013 van het Europees Parlement en de Raad (6) betreffende het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen en de daaruit voortvloeiende wijzigingen van statistische regelingen van de Europese Centrale Bank (ECB), dient het omwille van de duidelijkheid opnieuw te worden geordend.

(2)

Voor het samenstellen van statistieken inzake de geaggregeerde balans van de sector monetaire financiële instellingen (MFI) van het eurogebied en van individuele lidstaten die de euro als munt hebben (hierna de „eurogebiedlidstaten”), evenals inzake de geconsolideerde balans van de MFI-sector van het eurogebied en de betreffende monetaire aggregaten van het eurogebied, heeft de ECB rapportage van gegevens met betrekking tot de ECB-balans nodig, alsook met betrekking tot balansen inzake de MFI-sector van eurogebiedlidstaten. De nationale centrale banken (NCB’s) dienen gegevens te rapporteren in overeenstemming met dit richtsnoer en met gebruikmaking van de op basis van Verordening (EU) nr. 1071/2013 van de Europese Centrale Bank (ECB/2013/33) verzamelde input (7).

(3)

Teneinde monetaire aggregaten af te leiden, verzamelt de ECB van de NCB’s van de eurogebiedlidstaten statistische gegevens met betrekking tot postcheque- en girodiensten (POGI’s) die deposito’s aantrekken van in het eurogebied ingezetenen niet-monetaire financiële instellingen in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 1074/2013 van de Europese Centrale Bank (ECB/2013/39) (8) en met betrekking tot activa en passiva van de centrale overheid op basis van dit richtsnoer.

(4)

De ECB stelt statistieken samen inzake de geaggregeerde balans van subgroepen van de MFI-sector en meer in het bijzonder inzake geldmarktfondsen (MMF’s) en kredietinstellingen. Teneinde deze statistieken te verzamelen voor het eurogebied en individuele eurogebiedlidstaten, verzamelt de ECB van de NCB’s gegevens met betrekking tot de activa en passiva van MMF’s in overeenstemming met dit richtsnoer.

(5)

NCB’s kunnen aanvullende statistieken betreffende de balans van de MFI-sector via de ECB aan het Internationaal Monetair Fonds (IMF) doorgeven overeenkomstig de in dit richtsnoer aangegeven modelformulieren.

(6)

Teneinde ontwikkelingen in MFI-leningen aan niet-financiële vennootschappen in het eurogebied en individuele eurogebiedlidstaten beter te analyseren, vraagt de ECB van de NCB’s dat zij, indien beschikbaar, gegevens rapporteren met betrekking tot MFI-leningen aan niet-financiële vennootschappen naar tak van activiteit. De gegevensvereisten worden uiteengezet in dit richtsnoer.

(7)

Ter aanvulling van de analyse van kredietontwikkelingen in het eurogebied en individuele eurogebiedlidstaten, worden de NCB’s verzocht gegevens te verstrekken over MFI-kredietlijnen, uitgesplitst naar institutionele sector, in overeenstemming met dit richtsnoer.

(8)

Voor het opstellen van reservebasisstatistieken van kredietinstellingen voor het eurogebied en individuele eurogebiedlidstaten in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 1745/2003 (ECB/2003/9), heeft de ECB gegevens nodig van de NCB’s in overeenstemming met dit richtsnoer. De NCB’s verstrekken hun input met gebruikmaking van gegevens die zijn ingezameld van kredietinstellingen op basis van Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33).

(9)

Teneinde statistieken af te leiden van door MFI’s ten aanzien van huishoudens en niet-financiële vennootschappen gehanteerde rentetarieven op deposito’s en leningen voor het eurogebied en individuele eurogebiedlidstaten, verzamelt de ECB gegevens van NCB’s in overeenstemming met dit richtsnoer. De NCB’s verstrekken hun input met gebruikmaking van gegevens die zijn ingezameld in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 1072/2013 van de Europese Centrale Bank (ECB/2013/34) (9).

(10)

De ECB stelt op basis van de door NCB’s in overeenstemming met dit richtsnoer verschafte gegevens statistieken op met betrekking tot de activa en passiva van beleggingsfondsen en lege financiële instellingen die securitisatietransacties uitvoeren (LFI’s) voor het eurogebied en individuele eurogebied lidstaten. De NCB’s verstrekken hun input met gebruikmaking van gegevens die zijn ingezameld in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 1073/2013 van de Europese Centrale Bank (ECB/2013/38) (10) en Verordening (EU) nr. 1075/2013 van de Europese Centrale Bank (ECB/2013/40) (11).

(11)

Ter verkrijging van een overzicht van de omvang en ontwikkeling van de uitgifte van elektronisch geld, verlangt de ECB van de NCB’s dat zij statistische gegevens rapporteren met betrekking tot instellingen voor elektronisch geld in overeenstemming met dit richtsnoer.

(12)

De ECB houdt het Register of Institutions and Affiliates Database (RIAD) bij, zijnde een centrale bewaarplaats van referentiegegevens inzake ten aanzien van statistische doeleinden relevante institutionele eenheden. In RIAD zijn onder meer de lijsten van MFI’s, beleggingsfondsen, LFI’s en voor betalingsstatistieken relevante instellingen (PSRI’s) opgenomen. Dit richtsnoer specificeert de bepalingen die regelen hoe de NCB’s de vereiste gegevens rapporteren aan de ECB.

(13)

De ECB stelt op basis van de door NCB’s in overeenstemming met dit richtsnoer verschafte gegevens statistieken op met betrekking tot de activa en passiva van pensioenfondsen (PF’s) voor het eurogebied en individuele eurogebiedlidstaten.

(14)

Ter verkrijging van een overzicht van overige financiële intermediairs m.u.v. verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen (OFI’s), vereist de ECB dat NCB’s statistische gegevens rapporteren inzake handelaren in waardepapieren en derivaten, financiële instellingen die zich bezighouden met het verstrekken van leningen (FOL’s) en overige OFI’s in overeenstemming met dit richtsnoer. Bovendien vereist de ECB van NCB’s dat zij statistische gegevens betreffende centrale tegenpartijen (CCP’s) rapporteren.

(15)

De ECB stelt statistieken op met betrekking tot emissies van effecten voor het eurogebied en individuele eurogebiedlidstaten. Het kader steunt in grote mate op gegevens die de ECB in overeenstemming met dit richtsnoer verzamelt van NCB’s.

(16)

In overeenstemming met artikel 2, lid 1, van Verordening (EG) nr. 2533/98 stelt de ECB de betalingsbalans op voor het eurogebied alsmede verwante externe statistieken en verplicht eurogebiedlidstaten tot de rapportage van nationale betalingsbalansgegevens. De kwaliteitsbeoordeling voor de eurogebiedbetalingsbalans en internationale investeringspositiestatistieken en het internationale reservemodel dienen uitgevoerd te worden in overeenstemming met het Statistics Quality Framework van de ECB dat onder meer verzekert dat er een passende consistentie is met relevante monetaire en financiële eurogebiedstatistieken (12).

(17)

Teneinde gegevens te verzamelen met betrekking tot structurele financiële indicatoren van het eurogebied, geconsolideerde bankgegevens voor bankgroepen in het eurogebied en statistieken met betrekking tot sectorale en regionale kredietverlening van grote bankgroepen in het eurogebied, vereist de ECB dat NCB’s statistische gegevens rapporteren in overeenstemming met de modelformulieren die zijn gespecificeerd in dit richtsnoer.

(18)

Teneinde ontwikkelingen te analyseren met betrekking tot eurogebiedbetalingssystemen en hun integratieniveau te bewaken, vereist de ECB dat NCB’s gegevens rapporteren in overeenstemming met dit richtsnoer, dat een aanvulling is op Verordening (EU) nr. 1409/2013 van de Europese Centrale Bank (ECB/2013/43) (13),

HEEFT HET VOLGENDE RICHTSNOER VASTGESTELD:

Artikel 1

Toepassingsgebied

Dit richtsnoer legt de verplichtingen vast van NCB’s om monetaire en financiële statistieken aan de ECB te rapporteren.

NCB’s rapporteren de in artikel 3 tot en met 26 bedoelde posten conform de in bijlage II uiteengezette kaders en conform de in bijlage III vastgelegde elektronische rapportagenormen. Tegen september van elk jaar geeft de ECB de exacte transmissiedata door aan NCB’s in de vorm van een rapportagekalender voor het volgende jaar.

Bij aanname van de euro zijn de volgende regels van toepassing:

a)

Voor MFI-balansstatistieken en balansstatistieken van geldmarktfondsen, alsmede statistieken over activa en passiva van beleggingsfondsen en LFI’s, rapporteren NCB’s van lidstaten die de euro niet hebben aangenomen (hierna de niet-eurogebiedlidstaten) en die de euro aannemen na de inwerkingtreding van dit richtsnoer, historische gegevens aan de ECB die alle referentieperioden bestrijken vanaf hun toetreding tot de Unie, en in ieder geval de periode van drie jaar voorafgaande aan hun toetreding tot het eurogebied bestrijken. De NCB verzamelt gegevens alsof de betreffende lidstaat gedurende alle referentieperioden deel uitmaakte van het eurogebied. Teneinde te voldoen aan dit vereiste worden NCB’s van landen die toetreden tot de Unie geadviseerd de eisen van deze gegevensbestanden te implementeren in overeenstemming met de modelformulieren voor niet-eurogebiedlidstaten.

b)

In aanvulling op dit algemene vereiste zijn de volgende vereisten van toepassing met betrekking tot statistieken betreffende MFI-balansposten:

i)

historische gegevens bestrijken tevens de periode van drie jaar voorafgaande aan toetreding van de lidstaat tot de Unie, tenzij anders overeengekomen met de ECB;

ii)

NCB’s van eurogebiedlidstaten rapporteren posities ten opzichte van lidstaten die de euro hebben aangenomen na de inwerkingtreding van dit richtsnoer over de periode van drie jaar voorafgaande aan de uitbreiding van het eurogebied, tenzij anders overeengekomen met de ECB. Dit principe is alleen van toepassing op maandelijks uitstaande bedragen die zijn gerapporteerd in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33). Rapportage is slechts verplicht voor uitstaande bedragen boven 50 miljoen EUR en geschiedt verder op vrijwillige basis.

c)

Voor uitgiften van effecten vangen de aan de ECB doorgegeven tijdreeksen voor uitstaande bedragen aan vanaf december 1989 en voor stromen vanaf januari 1990.

d)

Voor betalingsstatistieken geldt de inspanningsverplichting dat gegevens voor vijf jaar worden gerapporteerd met inbegrip van het laatste referentiejaar.

a)

Historische kwartaalgegevens of -schattingen die in overeenstemming zijn met de vereisten van het herziene Europees systeem van rekeningen (hierna het „ESR 2010”) zoals vastgesteld door Verordening (EU) nr. 549/2013 zijn benodigd voor statistieken inzake balansposten, beleggingsfondsen en LFI’s zoals gespecificeerd in de tabellen 1, 2 en 3 van bijlage VI voor de samenstelling van financiële rekeningen. De volgende inspanningsverplichting is van toepassing inzake gegevensrapportage aan de ECB: In september 2014 voor de referentieperioden vanaf Q4 2012 tot en met Q2 2014; in december 2014 voor de referentieperiode Q3 2014; en in maart 2015 voor de referentieperiode Q4 2014.

b)

Historische gegevens of schattingen ten aanzien van de nieuwe hoge prioriteitskenmerken zoals vastgesteld in Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) zoals gespecificeerd in tabel 4 van bijlage VI ten aanzien van de referentieperioden vanaf juni 2014 zijn, op inspanningsbasis, vóór mei 2015 benodigd teneinde een vertraging van de daadwerkelijke publicatie te voorkomen.

c)

Historische gegevens of schattingen ten aanzien van de nieuwe kenmerken zoals vastgesteld in Verordening (EU) nr. 1072/2013 (ECB/2013/34) en deze richtlijn zoals gespecificeerd in tabel 5 van bijlage VI ten aanzien van de referentieperioden vanaf juni 2014 zijn, op inspanningsbasis, vóór mei 2015 benodigd.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van dit richtsnoer wordt verstaan onder:

1.   „informatieplichtige” en „ingezetene”: hebben dezelfde betekenis als in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 2533/98;

2.   „Eurosysteem”: de NCB’s van de eurogebiedlidstaten en de ECB;

3.   „kredietinstelling”: heeft dezelfde betekenis zoals gedefinieerd in artikel 4, lid 1, onder 1), van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (14);

4.   „overige MFI’s”: alle MFI’s m.u.v. centrale banken.

Artikel 3

Balanspoststatistieken betreffende MFI’s

NCB’s stellen twee afzonderlijke geaggregeerde balansen samen en rapporteren deze, beide op brutobasis, conform de kaders die zijn vastgelegd in bijlage I van Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33): één balans met betrekking tot de MFI-subsector „centrale bank” en één met betrekking tot de subsector „overige MFI’s”.

NCB’s leiden de vereiste statistische gegevens betreffende hun eigen balansen af uit hun boekhoudsysteem door middel van de daartoe bestemde concordantietabellen die staan vermeld op de website van de ECB (15). De tabellen worden indien nodig gewijzigd in samenwerking met NCB’s teneinde gewijzigde situaties weer te geven, bijvoorbeeld ter garandering van consistentie met geüpdate boekhoudregels. Ter fine van de statistische rapportage leidt de ECB uit haar eigen balans gegevens af die aansluiten bij de gegevens die door de NCB’s uit hun eigen balans worden afgeleid.

NCB’s leiden de vereiste statistische gegevens betreffende de balans van overige MFI’s af van de geaggregeerde balanspostgegevens die zijn verzameld van ingezeten individuele MFI’s met uitzondering van de ingezeten NCB.

Deze vereisten bestrijken uitstaande bedragen aan het einde van de maand en het einde van het kwartaal (standen), maandelijkse en driemaandelijkse aanpassingsgegevens van stromen, en maandelijkse en driemaandelijkse gegevens betreffende securitisaties en overige overdrachten van leningen. De balans wordt opgesteld per de laatste kalenderdag van de maand/kwartaal zonder rekening te houden met plaatselijke feestdagen; indien dit niet mogelijk is worden gegevens met betrekking tot de laatste werkdag gebruikt in overeenstemming met nationale marktregels of regels van financiële verslaglegging.

Alle posten zijn verplicht; echter, met betrekking tot cellen in de tabellen 3 en 4 van deel 3 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) die betrekking hebben op de niet-eurogebiedlidstaten zijn enkele speciale bepalingen van toepassing die zijn beschreven in lid 8. Daarnaast geldt met betrekking tot de vereisten van tabel 5 van deel 5 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) ten aanzien van rapportage van gesecuritiseerde en niet langer in de balans opgenomen leningen die worden beheerd door MFI’s dat NCB’s de rapportagevereisten kunnen uitbreiden zodat hieronder anderszins overgedragen leningen vallen die worden beheerd door MFI’s. Voor zover deze aanvullende gegevens niet zijn inbegrepen in de rapportage in tabel 5 van deel 5 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) maar beschikbaar zijn voor de NCB’s, worden de gegevens opgenomen in tabel 4 van deel 1 van bijlage II bij dit richtsnoer. Voor zover gegevens met betrekking tot gesecuritiseerde of anderszins overgedragen leningen die niet worden beheerd door MFI’s beschikbaar zijn voor NCB’s (bijvoorbeeld van OFI’s of financiële hulpbedrijven die optreden als beheerder van de leningen), worden deze gegevens opgenomen in tabel 4 van deel 1 van bijlage II.

NCB’s rapporteren statistische gegevens betreffende balansposten in overeenstemming met deel 1 van bijlage II.

De ECB berekent transacties door het verschil te nemen tussen de standen per maandultimo en vervolgens de niet van transacties afkomstige effecten te verwijderen op basis van de volgende stroomaanpassingen:

i)

herindelingen en overige aanpassingen, betrekking hebbend op wijzigingen in de balansstanden die het gevolg zijn van veranderingen in de samenstelling en structuur van de MFI-populatie, wijzigingen in de indeling van financiële instrumenten en tegenpartijen, wijzigingen van statistische definities en de (gedeeltelijke) correctie van rapportagefouten;

ii)

herwaarderingsaanpassingen wegens prijswijzigingen, daaronder elke wijziging in de standenpositie ten gevolge van het effect van prijsbewegingen van activa en passiva en tevens het effect weergevende van afschrijvingen of afwaardering van leningen, alsmede veranderingen van de wisselkoersen welke iedere verandering weergeven in de standenpositie ten gevolge van het effect van wisselkoerswijzigingen op in vreemde valuta luidende activa en passiva.

NCB’s rapporteren maandelijkse en driemaandelijkse gegevens aan de ECB met betrekking tot herindelingen en overige aanpassingen alsmede herwaarderingsaanpassingen wegens prijswijzigingen die zijn berekend in overeenstemming met bijlage IV. Normaliter berekent de ECB herwaarderingsaanpassingen voor wisselkoerswijzigingen; indien NCB’s echter in staat zijn meer accurate wijzigingen samen te stellen mogen zij deze aanpassingen ook direct aan de ECB toesturen.

Uiterlijk aan het einde van de 15e werkdag volgend op het einde van de maand waarop de gegevens betrekking hebben, rapporteren NCB’s en de voor financiële verslaglegging verantwoordelijke werkeenheid van de ECB de maandelijkse gegevens aan de ECB, terwijl driemaandelijkse gegevens uiterlijk aan het einde van de 28e werkdag volgend op het einde van het kwartaal waarop de gegevens betrekking hebben worden gerapporteerd.

Het is mogelijk dat NCB’s de gegevens betreffende de laatste periode voorafgaande aan de huidige referentieperiode moeten herzien. Daarnaast kunnen ook herzieningen voorkomen die betrekking hebben op voorgaande perioden en die het gevolg zijn van bv. fouten, herindelingen, verbeterde rapportageprocedures enz. De ECB kan bijzondere en gewone herzieningen tegelijkertijd verwerken of besluiten de verwerking van bijzondere herzieningen uit te stellen tot na de maandelijkse productieperiode voor monetaire aggregaten.

Het herzieningsbeleid voldoet aan de beginselen in de „Manual on MFI balance sheet statistics” van de ECB. Met het oog op de noodzaak om een goed evenwicht te verzekeren tussen de kwaliteit van monetaire statistieken en de stabiliteit ervan en om de consistentie te vergroten tussen de maandelijkse en driemaandelijkse statistieken, worden bijzondere herzieningen van de maandelijkse gegevens tegelijk met de driemaandelijkse statistieken gerapporteerd. Wanneer herzieningen van maandelijkse gegevens worden gerapporteerd terwijl het nationale kader voor gegevensproductie het genereren van corresponderende driemaandelijkse herzieningen niet toelaat, hebben de NCB’s een inspanningsverplichting te garanderen dat de consistentie tussen maandelijkse en driemaandelijkse gegevens wordt gehandhaafd, bijvoorbeeld door middel van schattingen.

Alvorens gegevens te verzenden aan de ECB, verifiëren NCB’s en de voor financiële verslaglegging verantwoordelijke werkeenheid van de ECB de interne consistentie van de gegevens in overeenstemming met de door de ECB gedefinieerde en aangehouden controles.

Indien NCB’s overeenkomstig artikel 9, lid 1, onder a), van Verordening EU nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) vrijstellingen aan geldmarktfondsen hebben verleend, verzekeren de NCB’s dat hun gecombineerde bijdrage aan de totale nationale geldmarktfondsbalans van het eurogebied niet meer bedraagt dan:

i)

10 % in elke eurogebiedlidstaat waarin de balans van nationale geldmarktfondsen meer dan 15 % van de totale geldmarktfondsbalans van het eurogebied uitmaakt;

ii)

30 % in alle overige eurogebiedlidstaten, behalve voor die lidstaten waarin de nationale geldmarktfondsbalans minder dan 1 % van de totale geldmarktfondsbalans van het eurogebied uitmaakt, in welk geval er geen specifieke beperking geldt ten aanzien van de samenstelling van de groep van geldmarktfondsen die bij de „cutting off the tail”-procedure betrokken zijn.

Indien NCB’s overeenkomstig artikel 9, lid 2, onder b), punt i), ii) of iv), van Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) vrijstellingen aan geldmarktfondsen hebben verleend, verzekeren de NCB’s dat voor iedere post de gecombineerde bijdrage van de vrijstellingen aan het totale corresponderende bedrag in de nationale MFI-balans niet meer bedraagt dan 5 %. NCB’s kunnen ook vrijstellingen aan geldmarktfondsen verlenen met betrekking tot het vereiste tot aparte verstrekking van posities van activa en passiva voor de verzekeringsinstellingensector en de pensioenfondsensector in het eurogebied in overeenstemming met artikel 9, lid 2, onder b), punt iii), van Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33). De NCB’s maken onderscheid tussen enerzijds activa en passiva met betrekking tot verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen en anderzijds posities bij binnenlandse instellingen en ingezeten instellingen in andere eurogebiedlidstaten en mag vervolgens vrijstellingen toepassen ten aanzien van ieder blok waarvan de bijdrage niet meer bedraagt dan 5 % van de totale nationale geldmarktfondsbalans.

Indien NCB’s aan MFI’s een vrijstelling verlenen overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33), voeren NCB’s een zodanige extrapolatie uit dat de betreffende MFI’s voor 100 % worden bestreken door de maandelijks en driemaandelijks aan de ECB te rapporteren MFI-balansgegevens. NCB’s zijn vrij in de keuze van de extrapolatieprocedure tot een dekking van 100 %, mits voldaan wordt aan de volgende minimumnormen.

i)

Indien uitsplitsingen van gegevens ontbreken, worden als volgt ramingen gemaakt door ratio’s toe te passen die gebaseerd zijn op een deelgroep van de werkelijke populatie van informatieplichtigen die beschouwd wordt meer representatief te zijn voor de instellingen die bij de „cutting-off-the-tail”-procedure zijn betrokken:

NCB’s van lidstaten waarvan de bijdrage aan de geaggregeerde MFI-balans van het eurogebied groter is dan 2 % bepalen deze deelgroep zo dat de totale balans van de instellingen in de deelgroep niet meer bedraagt dan 35 % van de nationale geaggregeerde MFI-balans. Dit vereiste geldt niet wanneer de balansen van de instellingen waaraan de vrijstellingen worden verleend, minder dan 1 % van de nationale MFI-balans uitmaken;

NCB’s van lidstaten waarvan de bijdrage aan de totale geaggregeerde MFI-balans van het eurogebied minder dan 2 % bedraagt, worden aangemoedigd dezelfde regeling te volgen. Indien dit echter significante kosten meebrengt, kunnen NCB’s in deze lidstaten in plaats daarvan ratio’s toepassen die gebaseerd zijn op de populatie van informatieplichtigen.

ii)

Bij toepassing van punt i), mag zowel de staartgroep als de deelgroep van de werkelijke populatie van informatieplichtigen worden onderverdeeld in verschillende groepen naar het type instelling (bv. geldmarktfondsen of kredietinstellingen).

iii)

Indien de bijdrage van geldmarktfondsen die hun totale activa slechts eenmaal per jaar rapporteren, meer bedraagt dan 30 % van de totale geldmarktfondsbalans in een bepaalde lidstaat, extrapoleren NCB’s de door geldmarktfondsen en kredietinstellingen gerapporteerde gegevens afzonderlijk als volgt:

indien er voldoende dekking bestaat van geldmarktfondsen die volledige rapporteurs zijn, wordt hun geaggregeerde balans gebruikt als basis voor extrapolatie;

indien de dekking van geldmarktfondsen die volledige rapporteurs zijn, onvoldoende is of er zijn geen geldmarktfondsen die volledige rapporteurs zijn, ramen NCB’s ten minste eenmaal per jaar een balans voor de geldmarktfondssector uit alternatieve gegevensbronnen en gebruiken die als basis voor extrapolatie.

iv)

Indien de uitsplitsingen van de gegevens wel beschikbaar zijn, maar pas na een langere periode of op minder frequente basis, worden de gerapporteerde gegevens gekopieerd naar de ontbrekende perioden door:

de gegevens te herhalen wanneer gebleken is dat de resultaten deugdelijk zijn, of

geëigende statistische ramingtechnieken toe te passen om trends in de gegevens of seizoensafhankelijke patronen weer te geven.

v)

Ratio’s of een andere tussenberekening die nodig is om de minimumnormen voor extrapolatie toe te passen, kunnen worden afgeleid uit van toezichthouders verkregen gegevens indien een betrouwbaar verband kan worden vastgesteld tussen de te extrapoleren statistische uitsplitsing en dergelijke gegevens.

NCB’s informeren de ECB omtrent de door hen toegekende vrijstellingen en geven tevens informatie omtrent de hoofdelementen van de nieuwe extrapolatieprocedures of wijzigingen aan bestaande procedures indien deze significant zijn.

Bij het opstellen van de balans van de centrale bank, houden de NCB’s en de ECB zich aan de geharmoniseerde bedrijfseconomische regels in Richtsnoer ECB/2010/20, zoals gewijzigd, en passen de in artikel 3, lid 1, vermelde concordantietabellen toe. In het bijzonder:

a)

indien van de NCB’s en de ECB wordt verlangd hun effectenportefeuilles maandelijks in plaats van driemaandelijks te herwaarderen voor financieel administratieve doeleinden, worden deze herwaarderingen ook maandelijks weergegeven in de statistische balans;

b)

voor de financieel administratieve posten 9.5 „overige vorderingen binnen het Eurosysteem (netto)” en 10.4 „overige verplichtingen binnen het Eurosysteem (netto)”, maken de NCB’s onderscheid tussen activa en passiva en rapporteren deze op brutobasis;

c)

indien de financieel administratieve post 14 „herwaarderingsrekeningen” voor financieel administratieve doeleinden op brutobasis moet worden gerapporteerd, rapporteren de NCB’s deze op nettobasis voor statistische doeleinden;

Artikel 8 van Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) stelt de relevante boekhoudkundige beginselen vast voor de toepassing van statistische rapportage ten aanzien van „overige MFI’s”. Onverminderd de heersende boekhoudkundige praktijken en verrekeningsovereenkomsten in de eurogebiedlidstaten, moeten alle financiële activa en passiva op brutobasis worden gerapporteerd. Daarnaast moeten ten aanzien van deposito’s en leningen de uitstaande hoofdsommen, met uitzondering van afgewaardeerde of afgeschreven bedragen, gerapporteerd worden. NCBs mogen bij uitzondering toestaan dat leningen na aftrek van voorzieningen worden gerapporteerd en dat aangekochte leningen worden gerapporteerd tegen de ten tijde van hun aankoop overeengekomen prijs, onder de voorwaarden die zijn vastgesteld in artikel 8 van Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33).

Met betrekking tot de waardering van andere balansposten, met name die met betrekking tot aangehouden en uitgegeven effecten, wordt aanbevolen dat NCB’s een marktwaardering toepassen die in overeenstemming is met de vereisten van het ESR 2010. Echter, het in artikel 8 van Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) vastgelegde algemene vereiste dat MFI’s de nationale implementatie van Richtlijn 86/635/EEG en eventuele overige van toepassing zijnde internationale normen dienen te volgen, impliceert dat waarderingspraktijken voor effecten en anderen activa verschillen. De toepassing van niet-gestandaardiseerde waarderingsregels is daarom aanvaardbaar zolang de boekwaarde niet significant afwijkt van de marktwaarde.

Bij het verzenden van gegevens aan de ECB verstrekken de NCB’s en de voor financiële verslaglegging verantwoordelijke werkeenheid een toelichting bij speciale ontwikkelingen met betrekking tot de meest recente referentieperiode, inclusief een toelichting bij „herindelingen en overige aanpassingen” en relevante herzieningen van historische perioden. Er wordt met name een toelichting gerapporteerd ten aanzien van ontwikkelingen, „herindelingen en overige aanpassingen” en herzieningen die meer bedragen dan 5 miljard EUR (in absolute waarde) of in andere gevallen waarin zij economisch significant geacht worden te zijn, bijvoorbeeld indien ontwikkelingen in de gerapporteerde series betrekking hebben op grote transacties gedurende de rapportageperiode of wanneer herzieningen aanzienlijke wijzigingen vaststellen in de economische interpretatie van de geaggregeerde ontwikkelingen. NCB’s en de ECB verstrekken op verzoek van de ECB een aanvullende toelichting op de gerapporteerde gegevens.

De toelichting geeft ook aan of de vastgestelde significante ontwikkelingen, herzieningen of „herindelingen en overige aanpassingen” die van invloed zijn op de gerapporteerde series definitief zijn of nog in onderzoek zijn.

NCB’s rapporteren de toelichting bij voorkeur tegelijk met de gegevensverzending en in ieder geval uiterlijk voor de afsluiting van de gegevensproductie.

De ECB slaat de van de NCB’s ontvangen toelichting centraal op ten behoeve van gegevensbewaking en verduidelijking van statistieken. De ECB behandelt de in de toelichting verschafte informatie met inachtneming van de toepasselijke geheimhoudingsplicht.

NCB’s kunnen besluiten om MFI’s niet te verplichten tot volledige reportage met betrekking tot de cellen in de tabellen 3 en 4 van deel 3 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) met betrekking tot niet-eurogebied lidstaten, indien de op een meer geaggregeerd niveau verzamelde cijfers onbelangrijk zijn. NCB’s beoordelen regelmatig, ten minste eenmaal per jaar, of deze bepalingen blijven gelden. Bij de toekenning van deze vrijstellingen rapporteren de NCB’s driemaandelijkse schattingen die zijn verkregen op basis van de volgende criteria:

a)

de kwartaalcijfers worden geschat op basis van gegevens die door MFI’s op minder frequente basis worden gerapporteerd; deze gegevens worden getransporteerd naar de ontbrekende periode(n) door ze te kopiëren of door geëigende statistische technieken toe te passen om een bepaalde trend in de gegevens of een seizoensafhankelijk patroon weer te geven;

b)

de kwartaalcijfers worden geraamd op basis van gegevens die door MFI’s op een meer geaggregeerde basis worden gerapporteerd, of op basis van specifieke uitsplitsingen die de NCB’s zinvol achten;

c)

de kwartaalcijfers worden geraamd op basis van kwartaalgegevens die van grote MFI’s worden verzameld die verantwoordelijk zijn voor ten minste 80 % van de zakelijke activiteiten met de landen waarop de rapportagevrijstelling van toepassing is;

d)

de kwartaalcijfers worden geraamd op basis van alternatieve gegevensbronnen, zoals de Bank voor Internationale Betalingen (BIB) of op basis van betalingsbalansgegevens, na doorvoering van eventuele noodzakelijke aanpassingen die vereist zijn vanwege afwijkende begrippen en definities die gebruikt worden in dergelijke alternatieve bronnen vergeleken met die welke gebruikt worden in monetaire en financiële statistieken; of

e)

de kwartaalcijfers worden geraamd op basis van gegevens voor de landen waarop de rapportagevrijstelling van toepassing is, die op kwartaalbasis als één totaal door MFI’s worden gerapporteerd.

Artikel 4

Bewaken van de consistentie tussen de statistische en de boekhoudkundige balans van de NCB

De NCB’s en de ECB bewaken de consistentie van hun respectieve geaggregeerde balans per maandultimo voor statistische doeleinden zoals gerapporteerd op grond van Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) met hun financieel administratieve posten zoals gerapporteerd voor de weekstaat van het Eurosysteem op grond van Richtsnoer ECB/2010/20, zoals gewijzigd.

NCB’s controleren iedere post van de maandelijkse gegevens aan de hand van het modelformulier zoals weergegeven in deel 2 van bijlage I. De controles worden samen met de corresponderende kwartaalgegevens verzonden naar de ECB met toepassing van dezelfde uiterste datum zoals gedefinieerd in artikel 3, lid 2, voor kwartaalgegevens.

Voor verslagperioden waarin de data van hun voor statistische doeleinden opgestelde geaggregeerde balans van het Eurosysteem per de laatste dag van de maand en de financieel administratieve posten ervan zoals gerapporteerd voor de weekstaat van het Eurosysteem niet samenvallen, kunnen NCB’s de statistische gegevens vergelijken met de dagbalans die op de laatste werkdag van de maand wordt opgesteld. Als de samensteller van haar eigen balans, volgt de ECB dezelfde procedure.

De ECB bewaakt de resultaten van de controles op consistentie en kan NCB’s verzoeken follow-up te geven met betrekking tot relevante discrepanties.

Artikel 5

Statistieken betreffende elektronisch geld

De kenmerken van systemen voor elektronisch geld die worden gebruikt in de Unie, de beschikbaarheid van de desbetreffende statistische informatie en de in verband daarmee gebruikte compilatiemethoden worden jaarlijks door de ECB, in samenwerking met de NCB’s, vastgesteld en geregistreerd. NCB’s rapporteren statistische gegevens betreffende elektronisch geld uitgegeven door alle MFI’s waaraan geen vrijstelling is verleend op grond van artikel 9, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33), conform de lijst van posten opgesomd in tabel 1 van deel 2 van bijlage II bij dit richtsnoer.

Maandelijkse gegevens worden aan de ECB gerapporteerd samen met maandelijkse transmissie van balanspoststatistieken betreffende MFI’s, zoals gespecificeerd in artikel 3, lid 2. Indien geen gegevens beschikbaar zijn, gebruiken NCB’s waar mogelijk ramingen of voorlopige gegevens.

Deze rapportage bestrijkt instellingen voor elektronisch geld met als hoofdactiviteit financiële intermediatie in de vorm van het uitgeven van elektronisch geld, die derhalve voldoen aan de definitie van MFI, en instellingen voor elektronisch geld wier hoofdactiviteit niet bestaat uit financiële intermediatie in de vorm van het uitgeven van elektronisch geld, die derhalve niet voldoen aan de definitie van MFI. Deze rapportage omvat ook de rapportage door kleine MFI’s waaraan een vrijstelling is verleend op grond van artikel 9, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33), ongeacht of het kredietinstellingen zijn of niet.

NCB’s rapporteren statistische gegevens conform de lijst van posten in tabel 2 van deel 2 van bijlage II bij dit richtsnoer. Gegevens van uitgevers van elektronisch geld die niet voldoen aan de definitie van MFI en die derhalve niet zijn onderworpen aan regelmatige statistische rapportagevereisten van balansposten, worden gerapporteerd voor zover NCB’s dergelijke gegevens kunnen verkrijgen van hun respectieve toezichthoudende autoriteiten of van andere passende bronnen.

De reeksen worden jaarlijks aan de ECB gerapporteerd, uiterlijk op de laatste werkdag van de maand na het einde van de referentieperiode. Indien geen gegevens beschikbaar zijn, gebruiken NCB’s waar mogelijk ramingen of voorlopige gegevens.

Artikel 6

Statistieken betreffende POGI’s en de centrale overheid

De NCB’s verzamelen statistische informatie betreffende POGI’s in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 1074/2013 (ECB/2013/39). De vereisten bestrijken monetaire passiva ten opzichte van in het eurogebied ingezeten niet-monetaire financiële instellingen, d.w.z. met depositoverplichtingen vergelijkbare financiële titels van monetaire financiële instellingen, en door bezit aan kasmiddelen en door MFI’s van het eurogebied uitgegeven effecten. NCB’s rapporteren deze gegevens aan de ECB conform deel 3 van bijlage II.

NCB’s bestrijken in de rapportage op basis van deel 3 van bijlage II ook monetaire passiva van de centrale overheid en bezit aan kasmiddelen en door MFI’s van het eurogebied uitgegeven effecten. Indien dergelijke activa en passiva niet bestaan of niet-significant zijn, worden deze posten op de-minimisgronden niet gerapporteerd.

Stroomaanpassingen worden gerapporteerd overeenkomstig artikel 3, lid 1, onder b).

De reeksen worden maandelijks en met dezelfde tijdigheid gerapporteerd als aangegeven in artikel 3, lid 2, voor de maandelijkse BSI-statistieken.

Artikel 7

Pro-memorieposten

Voor zover gegevens beschikbaar zijn, waaronder ook informatie op basis van de best mogelijke raming, rapporteren de NCB’s verdere statistische informatie conform de lijst van pro-memorieposten in deel 4 van bijlage II bij dit richtsnoer als aanvulling op en met dezelfde frequentie en tijdigheid als de in artikel 3, lid 2, aangegeven balanspoststatistieken. In samenwerking met de NCB’s, bepaalt en registreert de ECB de beschikbaarheid van de betreffende statistische informatie en de ermee verband houdende compilatiemethoden. Deze pro-memorie posten betreffen de gegevens die benodigd zijn voor de samenstelling van monetaire aggregaten van het eurogebied, MFI-rentestatistieken en financiële rekeningen van de monetaire unie, en hebben hoge prioriteit tenzij anderszins aangegeven in de tabellen. Afhankelijk van overeenstemming tussen de ECB en de NCB, hoeven de posten met betrekking tot de splitsing van MFI-schuldbewijzen die zijn uitgegeven naar ingezetenschap van de houder in tabel 2 van sectie 1 van deel 4 van bijlage II niet door de NCB’s te worden gerapporteerd indien de ECB alternatieve gegevensbronnen gebruikt.

Stroomgegevens kunnen worden geleverd afhankelijk van bilaterale overeenstemming tussen de ECB en de betreffende NCB. Stroomaanpassingen worden gerapporteerd overeenkomstig artikel 3, lid 1, onder b).

De reeksen worden maandelijks gerapporteerd voor de posten zoals vermeld in de secties 1 en 2 van deel 4 van bijlage II en elk kwartaal voor de posten zoals vermeld in sectie 3 van deel 4 van bijlage II en met dezelfde tijdigheid als de verplichte maandelijkse en driemaandelijkse MFI-balansstatistieken die worden gerapporteerd conform Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33).

De op grond van dit artikel vereiste pro-memorieposten worden gerapporteerd volgens dezelfde waarderingsregels en bedrijfseconomische regels als de gegevens die worden gerapporteerd conform Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33).

Artikel 8

Statistieken betreffende de reservebasis

Maandelijkse statistieken betreffende de geaggregeerde reservebasis, uitgesplitst naar soort passiva, worden berekend als de standen per de laatste dag van de maand conform Verordening (EG) nr. 1745/2003 (ECB/2003/9) en de categorieën uiteengezet in Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33). De gegevens die benodigd zijn voor de opstelling van deze statistieken conform deel 5 van bijlage II worden afgeleid uit de gegevens die reserveplichtige kredietinstellingen doorgeven aan NCB’s.

De statistieken betreffende de reservebasis omvatten zes tijdreeksen voor kredietinstellingen die betrekking hebben op de standen per de laatste dag van de maand die maandelijks uiterlijk op de werkdag van de NCB voorafgaande aan het begin van de aanhoudingsperiode via het gegevensuitwisselingsysteem van het Europees Stelsel van centrale banken (ESCB) aan de ECB moeten worden doorgegeven. Kredietinstellingen in de staartgroep rapporteren op kwartaalbasis een beperkte uitsplitsing aan de NCB’s. Voor deze kredietinstellingen worden vereenvoudigde statistieken betreffende de reservebasis gebruikt voor de drie reserveperioden. NCB’s gebruiken de kwartaalgegevens betreffende de reservebasis van deze kredietinstellingen voor de maandelijkse aan de ECB te rapporteren cijfers in de drie opeenvolgende gegevenstransmissies die worden uitgevoerd nadat de gegevens beschikbaar zijn gekomen.

Herzieningen door de rapporterende instellingen van de reservebasis en/of reserveverplichtingen die worden gedaan nadat de aanhoudingsperiode is aangevangen, mogen geen aanleiding geven tot herzieningen in de statistieken betreffende de reservebasis en de reserveverplichtingen.

Artikel 9

Macroratiostatistieken

Met gebruikmaking van de statistische informatie die kredietinstellingen conform Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) per maandultimo aan de NCB’s verstrekken, controleert de ECB maandelijks de juistheid van de actuele forfaitaire bedragen die kredietinstellingen van de reservebasis mogen aftrekken voor de uitstaande bedragen van door hen uitgegeven schuldbewijzen met een vaste looptijd van maximaal twee jaar. De NCB’s stellen de vereiste aggregaten samen conform deel 6 van bijlage II en rapporteren deze aan de ECB.

De drie tijdreeksen voor de kredietinstellingen, die betrekking hebben op de standen per de laatste dag van de maand, worden maandelijks uiterlijk op de laatste werkdag van de NCB voorafgaande aan het begin van de aanhoudingsperiode aan de ECB doorgegeven.

Deze reeksen worden ook ingediend indien de ermee verband houdende balansposten in de betreffende lidstaat niet van toepassing zijn.

Artikel 10

Balansstatistieken van geldmarktfondsen

NCB’s rapporteren aan de ECB aparte balanspostgegevens voor de sector geldmarktfondsen conform de tabellen 1 en 2 in deel 7 van bijlage II. De gegevens worden door de ECB gebruikt om balansstatistieken van zowel geldmarktfondsen als kredietinstellingen samen te stellen. Omdat gegevens van de gehele MFI-sector al op grond van Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) worden gerapporteerd, gelden de in dit artikel uiteengezette vereisten alleen voor geldmarktfondsen. Ofschoon in sommige lidstaten een klein aantal overige instellingen als MFI’s wordt ingedeeld, worden deze instellingen kwantitatief niet significant geacht.

Gegevens betreffende herindelings- en herwaarderingsaanpassingen zoals bedoeld in tabel 2 in deel 7 van bijlage II worden gerapporteerd overeenkomstig artikel 3, lid 1, onder b), rekening houdend met eventuele op grond van artikel 9, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) verleende vrijstellingen. Indien NCB’s voor de rapportage van herwaarderingsaanpassingen op grond van Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) aan geldmarktfondsen een vrijstelling hebben verleend, geldt voor NCB’s een inspanningsverplichting ten aanzien van de rapportage van gegevens van posten waarvan herwaarderingsaanpassingen significant kunnen zijn.

Gegevens worden op kwartaalbasis gerapporteerd binnen 28 werkdagen na het einde van de referentieperiode.

De gegevens die gerapporteerd worden met betrekking tot de balans van geldmarktfondsen, bestrijken 100 % van de in deze sector ingedeelde instellingen. Indien de feitelijke rapportage minder dan 100 % bestrijkt vanwege de toepassing van het zogenaamde „cutting off the tail”-beginsel, extrapoleren NCB’s de verschafte gegevens overeenkomstig artikel 3, lid 5, om 100 % dekking te verzekeren.

Herzieningen van geldmarktfondsgegevens zijn consistent met de corresponderende gegevens van overige MFI’s per einde van het kwartaal. In het geval dat de transmissie van nieuwe of herziene geldmarktfondsgegevens wijzigingen inhoudt in de gegevens voor de corresponderende referentieperiode van overige MFI’s, worden de vereiste herzieningen voor gegevens van overige MFI’s ook doorgegeven.

Artikel 11

Structurele financiële indicatoren

NCB’s rapporteren gegevens betreffende overige structurele financiële indicatoren conform deel 8 van bijlage II.

NCB’s verstrekken gegevens betreffende de in deel 8 van bijlage II gespecificeerde indicatoren conform de daar uiteengezette conceptuele en methodologische regels. De statistische beginselen die zijn toegepast bij de samenstelling van balanspoststatistieken, worden gevolgd, namelijk:

i)

gegevens worden geaggregeerd, niet geconsolideerd;

ii)

het beginsel van ingezetenschap volgt de „gastlandbenadering”;

iii)

balansgegevens worden gerapporteerd op brutobasis.

Stroomaanpassingen worden gerapporteerd overeenkomstig artikel 3, lid 1, onder b).

Gegevens voor het berekenen van structurele financiële indicatoren betreffende kredietinstellingen worden vóór eind maart gerapporteerd en hebben betrekking op het voorgaande jaar. Voor de indicator „aantal werknemers van kredietinstellingen” worden, indien mogelijk, elk jaar vóór eind mei gegevens betreffende het voorgaande jaar verstrekt.

NCB’s passen de volgende algemene beginselen toe bij het herzien van de gerapporteerde gegevens:

a)

bij alle reguliere jaarlijkse gegevenstransmissies, worden, samen met de gegevens van het meest recente jaar, voor zover noodzakelijk gewone herzieningen van de gegevens van het voorafgaande jaar en bijzondere herzieningen gestuurd;

b)

bijzondere herzieningen die de kwaliteit van de gegevens significant verbeteren, kunnen gedurende het jaar worden gestuurd.

De verzamelde gegevens dienen 100 % te bestrijken van de als kredietinstellingen gedefinieerde instellingen conform artikel 1 van Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33). Indien de feitelijke rapportage minder dan 100 % bestrijkt, extrapoleren NCB’s de verschafte gegevens overeenkomstig artikel 3, lid 5, om 100 % dekking te verzekeren.

De NCB’s rapporteren aan de ECB een eventuele afwijking van de hierboven gegeven definities en regels om toezicht te kunnen houden op nationale praktijken. NCB’s verstrekken een toelichting met de redenen voor belangrijke herzieningen.

Artikel 12

Geconsolideerde bankgegevens

NCB’s rapporteren overeenkomstig deel 9 van bijlage II geconsolideerde bankgegevens conform de daarin uiteengezette conceptuele en methodologische regels voor de verstrekking van dergelijke gegevens.

Geconsolideerde bankgegevens worden gerapporteerd middels een kortetermijnbenadering conform de door de Europese Bankautoriteit vastgestelde FINREP/COREP-rapportagestandaarden.

Teneinde de maximaal mogelijke dekking te verzekeren, worden gegevens verzameld met betrekking tot alle in nationale wetgeving gedefinieerde kredietinstellingen.

De gegevens worden volledig geconsolideerd op grens- en sectoroverschrijdende basis, waarbij „grensoverschrijdend” verwijst naar bijkantoren en dochterondernemingen van banken die buiten de binnenlandse markt zijn gevestigd en die worden opgenomen in de door de moederonderneming gerapporteerde gegevens, en „sectoroverschrijdend” de bijkantoren en dochterondernemingen van banken omvat die geclassificeerd kunnen worden als overige financiële instellingen. Verzekeringsondernemingen worden niet opgenomen in de consolidatie.

Geconsolideerde bankgegevens worden apart gerapporteerd voor:

kleine binnenlandse bankgroepen en zelfstandige kredietinstellingen,

middelgrote binnenlandse bankgroepen en zelfstandige kredietinstellingen,

grote binnenlandse bankgroepen en zelfstandige kredietinstellingen,

dochterondernemingen in handen van het buitenland (niet-Europese Unie),

bijkantoren in handen van het buitenland (niet-Europese Unie),

dochterondernemingen in handen van het buitenland (niet-Europese Unie),

bijkantoren in handen van het buitenland (niet-Europese Unie).

Binnen het kader van dit artikel worden banken geclassificeerd als grote bankgroepen of zelfstandige kredietinstellingen indien hun activa meer dan 0,5 % bedragen van de totale geconsolideerde activa van banken uit de Europese Unie; als middelgrote banken indien hun activa tussen 0,5 % en 0,005 % bedragen van dergelijke totale geconsolideerde activa; en als kleine banken indien hun activa minder bedragen dan 0,005 % van dergelijke totale geconsolideerde activa.

Geconsolideerde bankgegevens worden tweemaal per jaar gerapporteerd. Een volledig gegevensbestand wordt gerapporteerd voor eindejaarsgegevens. De eerste indiening van deze jaarlijkse gegevens, die uitgevoerd moet worden vóór medio april van het volgende jaar, bevat de kosten die met een „*” zijn aangeduid in deel 9 van bijlage II. Het volledige jaarlijkse gegevensbestand wordt uiterlijk medio mei ingediend.

Een gegevensbestand dat zich richt op een beperkte reeks posten wordt met een referentiedatum van eind juni uiterlijk medio oktober van datzelfde jaar ingediend. De reeksen worden conform deel 9 van bijlage II gerapporteerd.

Gerapporteerde gegevens worden in overeenstemming met de volgende algemene beginselen herzien:

a)

bij alle reguliere jaarlijkse en halfjaarlijkse gegevenstransmissies, worden, samen met de gegevens van het meest recente jaar, indien noodzakelijk gewone herzieningen van de gegevens van het voorafgaande jaar en bijzondere herzieningen gestuurd;

b)

indien belangrijke herzieningen worden uitgevoerd, wordt een toelichting verschaft aan de ECB.

De NCB’s rapporteren aan de ECB een eventuele afwijking van de hierboven gegeven definities en regels om toezicht te kunnen houden op nationale praktijken. NCB’s verstrekken een toelichting met de redenen voor belangrijke herzieningen.

Artikel 13

Internationale geconsolideerde bancaire statistieken

(sectorale en regionale kredietverlening door grote binnenlandse bankgroepen)

NCB’ s rapporteren de wereldwijde geconsolideerde internationale vorderingen van in binnenlands bezit zijnde grote bankgroepen van binnenlandse bankkantoren zoals gedefinieerd in artikel 12, uitgesplitst naar looptijd, instrument en geografische regio en sector van de lener, zoals gerapporteerd in de internationale geconsolideerde bancaire statistieken van de BIB.

De gegevensrapportage valt samen met de driemaandelijkse rapportage van geaggregeerde gegevens aan de BIB met betrekking tot internationale geconsolideerde bancaire statistieken. Gegevens worden gerapporteerd aan de ECB conform het rapportageschema dat wordt gebruikt voor de verzending van geaggregeerde gegevens aan de BIB. NCB’s aggregeren de individuele opgaven van de betreffende bankgroepen.

Rapportage is gelimiteerd tot die NCB’s die internationale geconsolideerde bancaire statistieken van de BIB rapporteren en in wier landen de grote bankgroepen hun hoofdkwartier hebben.

Uiterlijk twee weken na de formele uiterste BIB-rapportagetermijn rapporteren NCB’s kwartaalgegevens aan de ECB.

Herzieningen van gerapporteerde gegevens worden afgestemd op de aan de BIB gerapporteerde gegevens.

De NCB’s rapporteren aan de ECB eventuele afwijkingen van deze regels om toezicht te kunnen houden op nationale praktijken. NCB’s verstrekken een toelichting met de redenen voor belangrijke herzieningen.

Artikel 14

Gegevens ten behoeve van het IMF

Onverminderd de wettelijke verplichtingen van NCB’s jegens het IMF, kunnen NCB’s aanvullende statistieken betreffende MFI-balansposten via de ECB aan het IMF doorgeven overeenkomstig de volgende technische regelingen.

MFI-balansposten in overeenstemming met deel 10 van bijlage II worden door de NCB’s aan de ECB doorgegeven in het kader van de maandelijkse reguliere transmissie van balanspostgegevens. De frequentie en tijdigheid van de gegevensverzendingen vallen samen met die van de reguliere rapportage van balansgegevens aan de ECB conform artikel 3, lid 2.

Artikel 15

Statistieken betreffende OFI’s (m.u.v. LFI’s)

NCB’s rapporteren statistische gegevens betreffende OFI’s (m.u.v. LFI’s) conform deel 11 van bijlage II. Voor de volgende subcategorieën OFI’s worden afzonderlijk gegevens verzonden: i) handelaren in waardepapieren en derivaten; ii) FOL’s; en iii) overige OFI’s.

Gegevens betreffende OFI’s worden doorgegeven op basis van informatie die thans op nationaal niveau beschikbaar is. Indien actuele gegevens niet beschikbaar zijn of niet kunnen worden verwerkt, worden nationale ramingen verstrekt. Indien het onderliggende economische verschijnsel wel bestaat, maar niet statistisch wordt gevolgd en derhalve geen nationale ramingen kunnen worden verstrekt, kunnen NCB’s kiezen de tijdreeks niet te rapporteren of te rapporteren als ontbrekend. Een tijdreeks die niet wordt gerapporteerd, zal dus worden geïnterpreteerd als „gegevens die wel bestaan, maar niet worden verzameld”, en de ECB kan aannames en ramingen maken voor het samenstellen van aggregaten voor het eurogebied. De referentiepopulatie van informatieplichtigen omvat alle soorten OFI’s (m.u.v. LFI’s) die ingezeten zijn in de eurogebiedlidstaten: instellingen die in het gebied van een land gevestigd zijn, met inbegrip van dochterondernemingen van moedermaatschappijen die buiten dat gebied zijn gevestigd, en ingezeten bijkantoren van instellingen die hun hoofdkantoor buiten dat gebied hebben.

De volgende sleutelindicatoren en aanvullende informatie worden verschaft:

sleutelindicatoren die voor de samenstelling van aggregaten van het eurogebied moeten worden doorgegeven: alle eurogebiedlidstaten geven deze gedetailleerde gegevens door wanneer actuele gegevens beschikbaar zijn. Wanneer geen actuele gegevens beschikbaar zijn voor de vereiste uitsplitsingen of voor de overeengekomen frequentie, tijdigheid of tijdschaal, worden zo mogelijk ramingen verstrekt,

aanvullende informatie die in de vorm van „pro-memorieposten” moet worden doorgegeven: deze gegevens worden doorgegeven door landen die deze informatie momenteel beschikbaar hebben.

Stroomaanpassingen kunnen worden gerapporteerd in het geval van belangrijke breuken in standen of wanneer herindelingen en overige aanpassingen voorkomen. Met name kunnen gegevens betreffende stroomaanpassingen op basis van een inspanningsverplichting worden verstrekt vanwege herindelingen in verband met de invoering van het ESR 2010-kader.

Herwaarderingsaanpassingen worden gerapporteerd overeenkomstig artikel 3, lid 1, onder b).

De rapportagefrequentie aan de ECB is driemaandelijks. OFI-statistieken worden aan de ECB doorgegeven uiterlijk op de laatste kalenderdag van de derde maand na het einde van de referentieperiode, of op de eraan voorafgaande werkdag van de NCB indien de laatste kalenderdag van de maand geen werkdag van de NCB is. Tegen september van elk jaar geeft de ECB de exacte transmissiedata door aan NCB’s in de vorm van een rapportagekalender voor het volgende jaar.

Het is mogelijk dat NCB’s de in het voorgaande kwartaal doorgegeven gegevens moeten herzien. Bovendien is het mogelijk dat herzieningen worden doorgevoerd met betrekking tot gegevens betreffende eerdere kwartalen.

De volgende algemene beginselen zijn van toepassing:

a)

bij alle reguliere driemaandelijkse gegevenstransmissies kunnen, naast de gegevens betreffende het meest recente kwartaal, alleen „gewone” herzieningen, d.w.z. herzieningen betreffende het vorige kwartaal verzonden gegevens, worden meegezonden;

b)

bijzondere herzieningen zijn beperkt en worden gerapporteerd op een andere datum dan de reguliere rapportagedatum. Kleinere routinematige historische herzieningen van de gegevens worden alleen op jaarbasis verstrekt, samen met de transmissie van gegevens voor het vierde kwartaal;

c)

bijzondere herzieningen die de kwaliteit van de gegevens aanzienlijk verbeteren, kunnen gedurende het jaar worden verstuurd buiten de reguliere productiecycli.

De boekhoudkundige regels die door OFI’s worden toegepast bij het opstellen van hun rekeningen, voldoen in beginsel aan de nationale implementatie van Richtlijn 86/635/EEG en eventuele overige van toepassing zijnde internationale normen. Onverminderd de heersende boekhoudkundige praktijken in de lidstaten, moeten alle activa en passiva voor statistische doeleinden op een brutobasis worden gerapporteerd. De waarderingsmethoden worden aangegeven bij de desbetreffende categorieën.

NCB’s verstrekken uitleg aan de ECB conform sectie 3 van deel 11 van bijlage II. NCB’s verstrekken een toelichting bij belangrijke herzieningen.

Artikel 16

Statistieken betreffende effectenemissies

NCB’s rapporteren statistische informatie over alle effectenemissies door ingezetenen van het eurogebied in enigerlei valuta, zowel nationaal als internationaal, conform deel 12 van bijlage II.

De rapportagefrequentie aan de ECB is maandelijks. Statistieken betreffende effectenemissies worden uiterlijk vijf weken na het einde van de maand waarop de gegevens betrekking hebben, aan de ECB doorgegeven. De ECB geeft de exacte transmissiedata van te voren door aan de NCB’s in de vorm van een rapportagekalender.

NCB’s verstrekken uitleg aan de ECB zoals bepaald in sectie 3 van deel 12 van bijlage II.

Artikel 17

MFI-rentestatistieken

Ten behoeve van MFI-rentestatistieken (MIR-statistieken) rapporteren NCB’s maandelijkse geaggregeerde nationale statistieken betreffende uitstaande bedragen en nieuwe contracten zoals uiteengezet in appendix 1 en 2 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1072/2013 (ECB/2013/34). Daarnaast rapporteren NCB’s maandelijkse geaggregeerde nationale statistische informatie betreffende nieuwe contracten zoals uiteengezet in deel 13 van bijlage II.

Deze statistische informatie wordt gerapporteerd conform de jaarlijkse kalender die door de ECB wordt vastgesteld en elk jaar tegen het einde van september aan de NCB’s wordt doorgegeven.

NCB’s kunnen vrijstellingen verlenen met betrekking tot de rapportage van zowel rentetarieven die worden toegepast op als transactievolume inzake gedekte/gegarandeerde leningen aan niet-financiële vennootschappen, indicatoren 62 tot en met 85 zoals opgenomen in de tabellen 3 en 4 van appendix 2 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1072/2013 (ECB/2013/34). Deze kunnen toegekend worden indien het nationaal geaggregeerde transactievolume van de corresponderende post (indicatoren 37 tot en met 54) die alle leningen bestrijkt minder dan 10 % vertegenwoordigt van het nationaal geaggregeerde transactievolume van de som van alle leningen in de categorie van dezelfde grootte en minder dan 2 % van het transactievolume voor dezelfde categorie van grootte en initiële periode met vaste rente op eurogebiedniveau. Indien vrijstellingen worden toegekend worden deze drempels jaarlijks gecontroleerd.

Indien de feitelijke rapportage van MFI-rentestatistieken minder dan 100 % bestrijkt vanwege steekproeftrekking, selecteren en onderhouden de NCB de proef en extrapoleren zij de verschafte gegevens betreffende nieuwe contracten om een dekking van 100 % te verzekeren, zoals gespecificeerd in deel 14 van bijlage II. indien een vrijstelling conform artikel 4 van Verordening (EU) nr. 1072/2013 (ECB/2013/34) of lid 3 van dit artikel wordt toegekend, worden op kwartaalbasis gerapporteerde gegevens getransporteerd naar de ontbrekende maandelijkse periode(n) door geëigende statistische ramingtechnieken toe te passen om rekening te houden met trends in de gegevens of seizoensafhankelijke patronen.

Het is mogelijk dat NCB’s de waarden uit de voorgaande referentiemaand dienen te herzien. Herzieningen van gegevens van vóór de vorige referentiemaand, bijvoorbeeld naar aanleiding van fouten, herindelingen, verbeterde rapportageprocedures, enz. kunnen ook voorkomen.

De volgende algemene beginselen zijn van toepassing:

a)

indien NCB’s de gegevens herzien van de periode voorafgaande aan de vorige referentiemaand, geven zij uitleg aan de ECB;

b)

NCB’s verstrekken ook uitleg over significante herzieningen;

c)

bij het doorgeven van herziene gegevens houden NCB’s rekening met de tijdigheid vastgesteld voor de reguliere rapportage van MFI-rentestatistieken. Bijzondere herzieningen worden gerapporteerd buiten de maandelijkse productieperioden om.

Artikel 18

Betalingsstatistieken

NCB’s rapporteren gegevens inzake betalingsstatistieken aan de ECB in overeenstemming met bijlage III bij Verordening (EU) nr. 1409/2013 (ECB/2013/43) en deel 16 van bijlage II bij dit richtsnoer. Dit houdt onder andere het volgende in:

a)

gegevens met betrekking tot het aantal instellingen, betalingsrekeningen, betaalkaarten, terminals, deelnemers aan betalingssystemen en geselecteerde balansposten worden gerapporteerd voor wat betreft alle posten in de tabellen 1, 2, 3 en 6 in bijlage III bij de verordening en de tabellen 1, 2 en 5 in deel 16 van bijlage II. Dergelijke gegevens met betrekking tot standen hebben betrekking op cijfers aan het einde van de periode, met uitzondering van de post in tabel 1 van deel 16 van bijlage II die betrekking heeft op het „gemiddelde voor de laatste reserveperiode”.

b)

gegevens met betrekking tot betalingstransacties door middel van een instrument, terminal en/of systeem, zoals opgenomen in de tabellen 4, 5, en 7 in bijlage III bij de verordening en de tabellen 3, 4, 6 en 7 in deel 16 van bijlage II, worden gerapporteerd als brutostromen, m.a.w. totalen, voor de periode.

De reeksen worden jaarlijks aan de ECB gerapporteerd, uiterlijk vóór eind mei van ieder jaar onder verwijzing naar het voorgaande kalenderjaar. Indicatoren in Verordening (EU) nr. 1409/2013 (ECB/2013/43) worden jaarlijks gerapporteerd. De aanvullende gegevens zoals verzocht in deel 16 van bijlage II kunnen op maandelijkse, driemaandelijkse of jaarlijkse basis worden gerapporteerd, in overeenstemming met de specificatie in de betreffende tabel.

Ten behoeve van de tabellen in dit richtsnoer, en indien geen actuele gegevens beschikbaar zijn, vragen NCB’s ofwel aanvullende informatie aan bij informatieplichtigen of gebruiken ramingen of voorlopige gegevens. De methodologie voor deze ramingen wordt vastgesteld door iedere NCB, afhankelijk van kenmerken van de landen. Indien relevant, verstrekken NCB’s een toelichting ter verduidelijking van de toegepaste benadering.

NCB’s passen de volgende algemene beginselen toe bij het herzien van de gerapporteerde gegevens:

a)

bij alle reguliere jaarlijkse gegevenstransmissies, worden, samen met de gegevens van de meest recente periode, voor zover noodzakelijk gewone herzieningen van de gegevens van het voorafgaande jaar en bijzondere herzieningen gestuurd;

b)

bijzondere herzieningen die de kwaliteit van de gegevens significant verbeteren, kunnen gedurende het jaar worden verzonden na goedkeuring door de ECB.

NCB’s verstrekken een toelichting aan de ECB, waarin gedetailleerd uitleg wordt verschaft over afwijkingen van de rapportagevereisten en structurele breuken, indien mogelijk met inbegrip van het effect op de gegevens.

Artikel 19

Statistieken betreffende activa en passiva van beleggingsfondsen

NCB’s rapporteren statistische informatie betreffende activa en passiva van beleggingsfondsen conform deel 17 van bijlage II voor elk van de volgende subsectoren, die zijn geclassificeerd naar de aard van de belegging: aandelenfondsen, obligatiefondsen, gemengde fondsen, onroerendgoedfondsen, hefboomfondsen (hedgefondsen), en overige fondsen. Elk van deze subsectoren wordt weer verder uitgesplitst in „open-end” fondsen en „closed-end” fondsen, d.w.z. naar type beleggingsfonds. Ten behoeve van de uitsplitsing van beleggingsfondsen naar de aard van de belegging, worden beleggingsfondsen die hoofdzakelijk beleggen in aandelen en rechten van deelneming in beleggingsfondsen (d.w.z. fondsenfondsen) ingedeeld in de categorie van de fondsen waarin ze hoofdzakelijk beleggen.

Deze vereisten gelden voor standen aan het einde van de maand en het einde van het kwartaal, maandelijkse en driemaandelijkse stroomaanpassingen en op maandelijkse gegevens met betrekking tot nieuwe uitgifte/verkoop en aflossingen van aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen.

Alle standen aan het einde van de maand en aanpassingen van maandelijkse stromen worden ook gerapporteerd voor de subsector beursverhandelde fondsen, als een „waarvan”-positie van „totaal fondsen”.

Voor zover gegevens beschikbaar zijn, waaronder ook gegevens op basis van de best mogelijke raming, worden standen aan het einde van de maand en driemaandelijkse stroomaanpassingen ook gerapporteerd voor de subsector private-equity fondsen (inclusief durfkapitaalfondsen) als een „waarvan”-positie van „totaal fondsen”.

NCB’s rapporteren aan de ECB afzonderlijke gegevens betreffende herwaarderingsaanpassingen vanwege koers- en wisselkoerswijzigingen en herindelingsaanpassingen, zoals uiteengezet in deel 17 van bijlage II en conform bijlage IV.

Financiële transacties, en daarmee aanpassingen, worden afgeleid conform het ESR 2010, en een dergelijke afleiding wordt aangeduid als de „ESR-2010 methode”. NCB’s kunnen afwijken van het ESR 2010 vanwege afwijkende nationale praktijken conform Verordening (EU) nr. 1073/2013 (ECB/2013/38). Indien effectgewijze standeninformatie beschikbaar is, kunnen herwaarderingsaanpassingen worden afgeleid overeenkomstig een gemeenschappelijke Eurosysteem-methode, d.w.z. de in deel 4 van bijlage IV bedoelde stroomafleidingsmethode.

Indien de gegevens betreffende aandelen aan toonder die conform bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1073/2013 (ECB/2013/38) door beleggingsfondsen, MFI’s en/of OFI’s worden gerapporteerd, onvolledig zijn of nog niet beschikbaar, verstrekken NCB’s gegevens betreffende aandelen aan toonder op basis van de best mogelijke raming onder referentie naar de uitsplitsing naar geografisch gebied en sector in tabel 1 van deel 17 van bijlage II.

Voor zover gegevens beschikbaar zijn, waaronder ook gegevens op basis van de best mogelijke raming en niet onbelangrijk geacht, rapporteren de NCB’s op kwartaalbasis afzonderlijke informatie over de verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen van de tegenpartijsectoren in overeenstemming met tabel 1 van deel 17 van bijlage II.

Maandultimostanden en maandelijkse stroomaanpassingen zijn benodigd voor het onderverdelen van beursverhandelde fondsen in synthetische en fysieke beursverhandelde fondsen, zodra een geschikte definitie voor deze uitsplitsing beschikbaar is gemaakt door de Europese autoriteit voor effecten en markten (EAEM). De ECB controleert regelmatig of een dergelijke definitie beschikbaar is en stelt, indien toepasselijk, de vereiste rapportageschema’s op.

Uiterlijk aan het einde van de 28e werkdag volgend op het einde van de maand/het kwartaal waarop de gegevens betrekking hebben, rapporteren NCB’s aan de ECB de maandelijkse en driemaandelijkse gegevens inzake beleggingsfondsen.

De volgende algemene regels zijn van toepassing op de herzieningen van maandelijkse en driemaandelijkse gegevens:

a)

de herzieningen worden zo uitgevoerd dat de maandelijkse en driemaandelijkse gegevens consistent zijn;

b)

tijdens de reguliere productieperioden, d.w.z. vanaf de 28e werkdag na het einde van de referentiemaand of het referentiekwartaal tot de dag waarop de gegevens weer aan de NCB’s worden verspreid, kunnen NCB’s herzieningen doorvoeren van de gegevens die betrekking hebben op het voorgaande referentiekwartaal, op de daaraan voorafgaande twee maanden, en op de maanden na het voorgaande referentiekwartaal;

c)

buiten de reguliere productieperioden kunnen NCB’s ook gegevens herzien die betrekking hebben op referentieperioden voorafgaande aan de twee maanden die voorafgaan aan het vorige referentiekwartaal, onder meer in het geval van fouten, herindelingen of verbeterde rapportageprocedures.

Indien NCB’s aan de kleinste beleggingsfondsen een vrijstelling verlenen overeenkomstig artikel 8, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1073/2013 (ECB/2013/38) en teneinde de kwaliteit van de statistieken betreffende beleggingsfondsen van het eurogebied te garanderen, voeren NCB’s een zodanige extrapolatie uit dat deze beleggingsfondsen voor 100 % worden bestreken in de samenstelling van de maandelijks en driemaandelijks aan de ECB te rapporteren gegevens van beleggingsfondsen.

NCB’s zijn vrij in de keuze van de extrapolatieprocedure tot een dekking van 100 %, mits voldaan wordt aan de volgende minimumnormen:

a)

indien uitsplitsingen van gegevens ontbreken, worden ramingen gemaakt door ratio’s toe te passen die gebaseerd zijn op de corresponderende subsector van beleggingsfondsen, bv. indien een „open-end” obligatiefonds tot de „staartgroep” behoort en alleen gegevens betreffende aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen worden verzameld, worden de ontbrekende uitsplitsingen afgeleid door de structuur van de categorie „open-end” obligatiefondsen toe te passen;

b)

geen subsector van beleggingsfondsen, bv. „open-end” onroerendgoedfondsen, „closed-end” onroerendgoedfondsen enz., wordt volledig uitgesloten.

Conform artikel 8, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1073/2013 (ECB/2013/38), kunnen vrijstellingen worden verleend aan beleggingsfondsen die hun activa vanwege nationale bedrijfseconomische regels minder vaak dan elk kwartaal waarderen. Ondanks dergelijke vrijstellingen, bevatten de maandelijkse en driemaandelijkse gegevens betreffende beleggingsfondsen die door NCB’s aan de ECB worden gerapporteerd, altijd gegevens betreffende deze beleggingsfondsen.

NCB’s leiden de geaggregeerde driemaandelijkse activa en passiva van de subsectoren van beleggingsfondsen overeenkomstig tabel 1 van deel 17 van bijlage II als volgt af.

a)

Voor effecten met publiekelijk toegankelijke identificatiecodes, identificeren de NCB’s de verschafte informatie effectgewijs met de informatie die wordt afgeleid van de gecentraliseerde effectendatabase (GED) als belangrijkste referentiedatabase. De geïdentificeerde effectgewijze informatie wordt gebruikt om de waarde van activa en passiva in euro vast te stellen en de noodzakelijke uitsplitsingen af te leiden voor elk individueel effect van het beleggingsfonds. Indien de identificatiecodes van effecten niet in de gecentraliseerde effectendatabase worden gevonden, of de informatie die noodzakelijk is voor de samenstelling van de activa en passiva overeenkomstig tabel 1 van deel 17 van bijlage II, niet van de gecentraliseerde effectendatabase kan worden verkregen, ramen de NCB’s de ontbrekende gegevens. NCB’s kunnen ook effectgewijze informatie betreffende effecten verzamelen zonder publiekelijk toegankelijke identificatiecodes door interne identificatiecodes van effecten van de NCB te gebruiken.

b)

NCB’s voegen de onder a) afgeleide gegevens betreffende effecten samen en voegen ze bij de informatie die wordt gerapporteerd voor effecten zonder publiekelijk toegankelijke identificatiecodes, ter vorming van aggregaten voor: i) schuldbewijzen uitgesplitst naar looptijd, valuta en tegenpartij; ii) deelnemingen en aandelen in beleggingsfondsen uitgesplitst naar instrument en tegenpartij; en iii) totale aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen.

c)

NCB’s leiden de vereiste statistische gegevens betreffende de activa en passiva van beleggingsfondsen af door samenvoeging van de onder b) afgeleide gegevens betreffende effecten en de activa en passiva m.u.v. van effecten die van individuele ingezeten beleggingsfondsen zijn verzameld.

d)

NCB’s voegen de activa en passiva samen van alle beleggingsfondsen die ingezeten zijn in een lidstaat en tot dezelfde subsector behoren.

Het bovenstaande is ook van toepassing wanneer NCB’s gegevens betreffende activa en passiva van beleggingsfondsen op een maandelijkse basis verzamelen conform artikel 5, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1073/2013 (ECB/2013/38).

Conform artikel 5, lid 1, onder b), van Verordening (EU) nr. 1073/2013 (ECB/2013/38), verzamelen NCB’s gegevens met betrekking tot aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen op een maandelijkse basis. Voor referentiemaanden die niet de laatste maand van een kwartaal zijn, ramen NCB’s de maandelijkse gegevens betreffende activa en passiva van beleggingsfondsen m.u.v. aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen, op basis van de verzamelde maandelijkse en driemaandelijkse gegevens tenzij gegevens op een maandelijkse basis worden verzameld zoals uiteengezet in artikel 5, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1073/2013 (ECB/2013/38).

Waar mogelijk maken NCB’s ramingen op het niveau van het individuele fonds. Als alternatief kan een NCB ramingen maken per subsector van beleggingsfondsen of de ECB vragen de ramingen te maken. In het laatste geval kan de ECB om aanvullende informatie verzoeken zoals fondsgewijze of effectgewijze gegevens.

De waarderings- en/of bedrijfseconomische regels in Verordening (EU) nr. 1073/2013 (ECB/2013/38) zijn ook van toepassing wanneer de NCB’s gegevens betreffende beleggingsfondsen aan de ECB rapporteren. Voor posten waarvoor rente wordt opgebouwd, gelden echter de volgende regels:

a)

de post „schuldbewijzen” omvat opgebouwd rente;

b)

de posten „deposito's en leningen” en „deposito's en ontvangen leningen” zijn zonder opgebouwde rente, die wordt geregistreerd onder overige activa/passiva.

NCB’s verstrekken een toelichting met de redenen voor belangrijke herzieningen. Daarnaast verstrekken de NCB’s uitleg aan de ECB betreffende herindelingsaanpassingen. NCB’s verstrekken ook uitleg over de in artikel 19, lid 3, onder c), genoemde herzieningen.

Conform artikel 4, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1073/2013 (ECB/2013/38), kunnen NCB’s beleggingsfondsen toestaan hun activa en passiva als groep te rapporteren, op voorwaarde dat de resultaten daarvan vergelijkbaar zijn met de resultaten van de fondsgewijze rapportage. Beleggingsfondsen die als groep rapporteren, behoren tot dezelfde subsector; bijvoorbeeld „closed-end” onroerendgoedfondsen of „open-end” onroerendgoedfondsen.

Artikel 20

Statistieken betreffende de activa en passiva van LFI’s

De NCB’s stellen aparte geaggregeerde statistische gegevens over activa en passiva van LFI’s samen en rapporteren deze overeenkomstig deel 18 van bijlage II. Voor de volgende vier subcategorieën worden gegevens ingediend: a) traditionele securitisatietransacties verrichtende LFI’s; b) synthetische securitisatietransacties verrichtende LFI’s; c) verzekeringsgerelateerde securitisatietransacties verrichtende LFI’s; en d) overige LFI’s.

Deze vereisten betreffen op kwartaalbasis verschafte gegevens betreffende uitstaande bedragen, financiële transacties en afschrijvingen/afwaarderingen.

Voor de door de NCB’s te verstrekken vereiste gegevens betreffende afschrijvingen/afwaarderingen geldt een inspanningsverplichting.

Uiterlijk aan het einde van de 28e werkdag volgende op het kwartaaleinde waarop de gegevens betrekking hebben, rapporteren de NCB’s op kwartaalbasis aan de ECB de gegevens betreffende de uitstaande bedragen, financiële transacties en afschrijvingen/afwaarderingen van LFI’s.

De volgende algemene regels zijn van toepassing op de herzieningen van de kwartaalgegevens:

a)

tijdens de reguliere productieperioden, d.w.z. vanaf de 28e werkdag volgende op het einde van het referentiekwartaal tot de dag vóór de dag waarop de gegevens weer aan de NCB’s worden teruggezonden, kunnen de NCB’s de gegevens betreffende het vorige referentiekwartaal herzien;

b)

buiten de reguliere productieperioden kunnen NCB’s ook gegevens herzien die betrekking hebben op referentieperioden voorafgaande aan het vorige referentiekwartaal, onder meer in het geval van vergissingen, herindelingen of verbeterde rapportageprocedures.

c)

herzieningen van krachtens Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) gerapporteerde gegevens betreffende door MFI’s van het eurogebied geïnitieerde en beheerde leningen worden, indien van toepassing, opgenomen in de LFI-statistieken overeenkomstig de punten a) en b).

Ter voldoening aan de statistische rapportageverplichtingen waarvan LFI’s vrijgesteld zijn krachtens artikel 5, lid 1, onder c), van Verordening (EU) nr. 1075/2013 (ECB/2013/40), zullen de NCB’s, na overleg met de ECB, beslissen welke de meest gepaste gegevensverzamelingsmethode is betreffende activa en passiva van LFI’s afhankelijk van de organisatie van de desbetreffende markten en de beschikbaarheid van andere relevante statistische, openbare of gegevensbronnen van toezichthouders.

Indien NCB’s gegevens betreffende activa en passiva van LFI’s uit andere statistische gegevensbronnen, openbare gegevensbronnen zoals boreale rapporten of beleggersrapporten, of gegevensbronnen van toezichthouders afleiden, gelden de hierna vermelde kwaliteitsstandaarden voor gegevens.

Gegevens die als ankerreeksen zijn aangewezen in deel 18 van bijlage II bij dit richtsnoer, zijn onderworpen aan hoge kwaliteitsstandaarden, vergelijkbaar met gegevens die direct door LFI’s gerapporteerd worden overeenkomstig bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1075/2013 (ECB/2013/40). Gegevens die als niet-ankerreeksen zijn aangewezen in deel 18 van bijlage II bij dit richtsnoer mogen geschat worden volgens minder strenge kwaliteitsstandaarden, bv. middels interpolaties en extrapolaties als gegevens verzameld worden bij het publiek of toezichthouders met een lagere frequentie dan op kwartaalbasis en met een inleveringstermijn van meer dan 28 werkdagen na de referentieperiode.

Indien LFI’s gegevens niet direct rapporteren overeenkomstig artikel 5, lid 1, onder c), van Verordening (EU) nr. 1075/2013 (ECB/2013/40), controleren NCB’s de gegevenskwaliteit middels de informatie uit de jaarrekeningen. Het resultaat van de kwaliteitscontroles wordt tegen einde september van elk jaar of zo vroeg mogelijk daarna door de NCB’s verstrekt aan de ECB overeenkomstig de toepasselijke nationale wettelijke praktijken in de lidstaat van ingezetenschap van de LFI. Indien uit de kruiscontroles tussen de op kwartaalbasis en de uit de jaarrekening afgeleide gegevens blijkt dat niet werd voldaan aan hoge kwaliteitsstandaarden, verzekeren de NCB’s dat de gegevens aan de vereiste kwaliteitsstandaarden voldoen, bijvoorbeeld door de gegevens krachtens Verordening (EU) nr. 1075/2013 (ECB/2013/40) direct te verzamelen.

Indien NCB’s gegevens betreffende activa en passiva van LFI’s afleiden van gegevensbronnen van toezichthouders, garanderen de NCB’s dat deze in voldoende mate overeenstemmen met de statistische begrippen en definities krachtens de rapportageverplichtingen voor LFI’s. Hetzelfde geldt voor uit statistische gegevensbronnen afgeleide gegevens.

Indien de GED of andere effectendatabank gebruikt wordt als een gegevensbron voor gegevens inzake de uitgifte van LFI-schuldbewijzen, controleren de NCB’s jaarlijks de dekking en de kwaliteit van de gegevens. De uitkomst van de kwaliteitscontroles wordt elk jaar tegen het einde van februari door de NCB’s aan de ECB doorgegeven waarbij de gegevens van eind december van het voorgaande jaar als referentie worden genomen. Indien uit de dekking en de kwaliteitsindicatoren blijkt dat niet werd voldaan aan hoge kwaliteitsstandaarden, verzekeren de NCB’s dat de gegevens aan de vereiste kwaliteitsstandaarden voldoen, bijvoorbeeld door de gegevens krachtens Verordening (EU) nr. 1075/2013 (ECB/2013/40) direct te verzamelen.

Iedere NCB wisselt gegevens uit inzake gesecuritiseerde leningen die door ingezeten MFI’s worden geïnitieerd en beheerd voor LFI’s die ingezeten zijn in andere eurogebiedlidstaten, door de beheerde leningen apart te aggregeren voor iedere lidstaat waarin LFI’s ingezeten zijn, in overeenstemming met artikel 6 van Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) en tabel 3 van deel 18 van bijlage II bij dit richtsnoer.

Overeenkomstig de vigerende wettelijke bepalingen ter bescherming van vertrouwelijke gegevens zal de ECB zorgen voor de technische toegangspoort voor de uitwisseling van grensoverschrijdende informatie. NCB’s verzenden deze gegevens aan de ECB ten laatste op de 23e werkdag volgende op het kwartaaleinde waarop de gegevens betrekking hebben. De ECB zal de gegevens opnieuw leveren aan de betrokken NCB’s op de 24e werkdag volgende op het kwartaaleinde waarop de gegevens betrekking hebben.

De NCB’s die gegevens uitwisselen voor bestaande securitisaties, verduidelijken op bilaterale basis alle uitstaande vragen en coördinatieproblemen en wisselen, indien nodig, relevante informatie uit. Bij nieuwe securitisaties kunnen de desbetreffende NCB’s de ECB verzoeken als coördinator op te treden.

Het voldoen aan de bovenstaande verplichtingen stelt de NCB’s in staat om, in overeenstemming met artikel 5, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 1075/2013 (ECB/2013/40), het deel van de LFI-gegevens samen te stellen dat betrekking heeft op uitstaande bedragen en financiële transacties van gesecuritiseerde leningen die zijn geïnitieerd door MFI’s van het eurogebied en waarbij de MFI’s de gesecuritiseerde leningen blijven beheren op basis van gegevens die zijn verzameld van MFI’s in overeenstemming met artikel 6 van Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) in plaats van deze direct te verzamelen bij LFI’s.

Als NCB’s gegevens betreffende activa en passiva van LFI’s direct bij de LFI’s verzamelen en, indien relevant, op basis van door MFI’s krachtens Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) gerapporteerde gegevens, en derogaties toekennen aan LFI’s overeenkomstig artikel 5, lid 1, onder b), van Verordening (EU) nr. 1075/2013 (ECB/2013/40), voeren de NCB’s een zodanige extrapolatie uit dat de betreffende LFI’s voor 100 % worden bestreken bij het opmaken van de kwartaalgegevens aangaande activa en passiva van LFI’s die gerapporteerd worden aan de ECB voor uitstaande bedragen, financiële transacties en afschrijvingen/afwaarderingen.

Indien NCB’s gegevens betreffende activa en passiva van LFI’s verzamelen bij andere statistische, openbare en/of gegevensbronnen van toezichthouders, mogen zij hun verzameling baseren op een steekproef van LFI’s mits deze LFI’s minstens 95 % vertegenwoordigen van het totale uitstaande bedrag aan activa van de referentiepopulatie van informatieplichtigen van de LFI’s in de relevante lidstaat, zoals omschreven in de lijst van LFI’s. De NCB’s voeren een zodanige extrapolatie uit bij het verzamelen van de aan de ECB gerapporteerde kwartaalgegevens betreffende activa en passiva van LFI’s voor uitstaande bedragen, financiële transacties en afschrijvingen/afwaarderingen dat de betreffende LFI’s voor 100 % worden bestreken.

De NCB’s verstrekken een toelichting aan de ECB met de redenen voor belangrijke herzieningen en voor herzieningen krachtens artikel 20, lid 3, onder b).

Artikel 21

Statistieken betreffende leningen van MFI’s aan niet-financiële vennootschappen naar tak van activiteit

NCB’s rapporteren aan de ECB, indien beschikbaar, gegevens betreffende leningen van MFI’s aan binnenlandse niet-financiële vennootschappen, en leningen van MFI’s aan niet-financiële vennootschappen in andere eurogebiedlidstaten, uitgesplitst naar tak van activiteit volgens de statistische classificatie van economische activiteiten in de Unie (NACE Rev. 2), conform deel 19 van bijlage II.

Uiterlijk aan het einde van de 28e werkdag volgend op het einde van het kwartaal waarop de gegevens betrekking hebben, rapporteren NCB’s de gegevens ieder kwartaal aan de ECB.

NCB’s rapporteren herzieningen overeenkomstige de volgende beginselen:

a)

naast elke reguliere gegevenstransmissie, worden, indien vereist, herzieningen betreffende de voorgaande referentieperioden gestuurd;

b)

bijzondere herzieningen die de kwaliteit van de gegevens significant verbeteren, kunnen worden gestuurd zodra ze beschikbaar komen.

De NCB’s rapporteren aan de ECB eventuele belangrijke wijzigingen in de gebruikte nationale definities en classificaties en verstrekken, indien van toepassing, een toelichting met de redenen voor belangrijke herzieningen. Daarnaast verstrekken de NCB’s informatie betreffende belangrijke herindelingen in de MFI-sector en, indien beschikbaar, belangrijke herindelingen van niet-financiële vennootschappen in de doorgegeven NACE Rev. 2 uitsplitsingen.

Artikel 22

Statistieken inzake MFI-kredietlijnen

De NCB’s stellen geaggregeerde statistische gegevens samen over MFI-kredietlijnen die zijn verstrekt aan binnenlandse ingezetenen en over MFI-kredietlijnen die zijn verstrekt aan andere niet-binnenlandse ingezetenen van het eurogebied, uitgesplitst naar institutionele sector, en rapporteren deze overeenkomstig deel 20 van bijlage II.

MFI-kredietlijnen hebben dezelfde betekenis als „niet-opgenomen kredietfaciliteiten”, die als „middelgroot risico”, „middelgroot/laag risico” en „laag risico” worden geclassificeerd, zoals bepaald in Verordening (EU) nr. 575/2013. NCB’s hebben een inspanningsverplichting deze definitie toe te passen en en mogen, indien een afwijkende nationale definitie van kredietlijnen van toepassing is, rapporteren met gebruikmaking van de nationale definitie, maar streven ernaar de samenstelling van MFI-kredietlijnen te harmoniseren teneinde grensoverschrijdende vergelijkbaarheid te versterken.

NCB’s berekenen sectorale uitsplitsingen en verzenden deze naar de ECB. indien deze sectorale uitsplitsingen niet worden verzameld op nationaal niveau, kunnen de NCB’s dergelijke aanvullende informatie aanvragen bij informatieplichtigen of, bij wijze van alternatief, een schatting maken van de sectorale uitsplitsingen op basis van gegevens die op nationaal niveau beschikbaar zijn uit andere bronnen.

Voor de door de NCB’s aan de ECB te verstrekken gegevens betreffende statistische herindeling geldt een inspanningsverplichting.

De NCB’s rapporteren de gegevens ieder kwartaal aan de ECB. Uiterlijk aan het einde van de 28e werkdag volgend op het einde van het kwartaal waarop de gegevens betrekking hebben, worden de kwartaalgegevens inzake uitstaande bedragen en aanpassingen van herindelingen aan de ECB verzonden.

NCB’s rapporteren herzieningen overeenkomstige de volgende beginselen:

a)

naast elke reguliere gegevenstransmissie, worden, indien vereist, herzieningen betreffende het voorgaande referentiekwartaal gestuurd;

b)

bijzondere herzieningen die de kwaliteit van de gegevens significant verbeteren, kunnen worden gestuurd zodra ze beschikbaar komen.

NCB’s verstrekken een toelichting aan de ECB waarin de redenen voor belangrijke herzieningen uiteengezet worden.

Artikel 23

Statistieken betreffende de activa en passiva van CTP’s

De NCB’s stellen aparte geaggregeerde statistische gegevens over de activa en passiva van CTP’s samen en rapporteren deze overeenkomstig deel 21 van bijlage II.

Binnen het kader van deze statistische rapportage zijn CTP’s de entiteiten die door de EAEM worden aangemerkt als centrale tegenpartijen en die „overige financiële intermediairs m.u.v. verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen” (S.125) of „financiële hulpbedrijven” (S.126) zijn zoals vastgesteld in de classificatie van institutionele sectoren van hoofdstuk 23 van het ESR 2010.

Door de EAEM aangemerkte CTP’s die worden geclassificeerd binnen de institutionele sector „monetaire financiële instellingen (MFI’s)” van het ESR 2010 maken geen onderdeel uit van deze statistische rapportage.

NCB’s zijn onder verwijzing naar de volgende drempels verplicht de gegevens te rapporteren aan de ECB:

a)

voor cellen die betrekking hebben op retrocessieovereenkomsten, aangeduid met de letter „R” in deel 21 van bijlage II, geldt een rapportageplicht indien de op de balans vermelde uitstaande bedragen van enige van deze cellen groter is dan 10 miljard EUR, met uitzondering van die cellen die betrekking hebben op posities ten opzichte van MFI’s.

Indien de drempel wordt gehaald door een of meer met „R” aangeduide cellen, worden alle met een „R” aangeduide cellen gerapporteerd, ongeacht hun werkelijke balanswaarde;

b)

voor cellen die geen betrekking hebben op retrocessieovereenkomsten, aangeduid met de letters „NR” in deel 21 van bijlage II, geldt een rapportageplicht indien dit op grond van a) wordt vereist of indien de op de balans vermelde uitstaande bedragen van enige van deze cellen groter is dan 10 miljard EUR.

Indien de drempel wordt gehaald door een of meer met „NR” aangeduide cellen, worden alle met „NR” aangeduide cellen gerapporteerd, ongeacht hun werkelijke balanswaarde.

Indien noch drempel a) noch drempel b) wordt gehaald, verstrekken NCB’s de ECB vrijwillig gegevens inzake de CTP-balansen. Indien NCB’s ervoor kiezen om niet vrijwillig te rapporteren, monitoren zij ten minste eenmaal per jaar of deze drempels niet worden gehaald.

De NCB’s rapporteren de gegevens ieder kwartaal aan de ECB. Uiterlijk aan het einde van de 28e werkdag volgend op het einde van het kwartaal waarop de gegevens betrekking hebben, worden de kwartaalgegevens inzake uitstaande bedragen en aanpassingen van herindelingen aan de ECB verzonden.

NCB’s rapporteren herzieningen overeenkomstige de volgende beginselen:

a)

naast elke reguliere gegevenstransmissie, worden, indien vereist, herzieningen betreffende het voorgaande referentiekwartaal gestuurd;

b)

bijzondere herzieningen die de kwaliteit van de gegevens significant verbeteren, kunnen worden gestuurd zodra ze beschikbaar komen.

NCB’s verstrekken een toelichting aan de ECB waarin de redenen voor belangrijke herzieningen uiteengezet worden.

Artikel 24

Vastlegging van referentiegegevens inzake ten aanzien van statistische doeleinden relevante institutionele eenheden

NCB’s communiceren en onderhouden alle referentiegegevens inzake institutionele eenheden of juridische eenheden, al naargelang het geval, die benodigd zijn voor statistische doeleinden via het „Register of Institutions and Affiliates Database (RIAD)”, zijnde de centrale opslagplaats voor eigenschappen van individuele organisatorische eenheden alsmede verschillende soorten relaties tussen hen vervullen, die onder andere de afleiding van groepsstructuren mogelijk maakt door verwijzing naar verschillende definities.

RIAD maakt het mogelijk gegevens te verwerken met betrekking tot een individueel kenmerk afkomstig uit meer dan een bron. Indien van toepassing, moeten NCB’s aldus overeenstemming bereiken over de specifieke methode die in RIAD toegepast moet worden om de „gezaghebbende” versie van de referentiegegevens af te leiden uit meerdere nationale „gegadigde” gegevensbronnen.

De specifieke vereisten inzake gegevensverstrekking voor individuele reeksen van (financiële) vennootschappen zijn beschreven in artikel 25 en bijlage V.

Alle in RIAD vastgelegde organisatorische units kunnen meerdere identificatiecodes bevatten. NCB’s zijn verantwoordelijk voor het toewijzen en beheren van de hoofdidentificatiecode, de zogenaamde „RIAD-code”, waardoor een ondubbelzinnige gegevensuitwisseling wordt verzekerd tussen RIAD en enige andere (lokale) zend- of ontvangstsystemen.

RIAD kan ook nationale of supranationale codes (een „alias”) toewijzen aan individuele entiteiten, bij voorkeur via beschikbare standaarden.

Teneinde de referentiegegevens van een entiteit te beheren, dienen NCB’s eerst dergelijke gegevens aan te maken in RIAD. Vervolgens beheren NCB’s alle demografische veranderingen, zoals het opstarten van activiteiten, het bijhouden van individuele eigenschappen en zelfs de sluiting van de entiteit, door de rapportage van nieuwe waarden voor eigenschappen en/of het aanpassen van het geldigheidsbereik van waarden. (Daadwerkelijke schrappingen zijn alleen voorzien in het exceptionele geval van het per abuis opnemen van een entiteit.)

NCB’s dienen fusies (dan wel splitsingen) te omschrijven ten aanzien van eenheden, met een volledige reeks bijbehorende bedrijfshandelingen, zoals sluiting, wijziging en/of oprichting van een of meer eenheden.

Veranderingen in de ESR-sector, bijvoorbeeld de herindeling van een entiteit van de MFI-lijst naar de lijst van beleggingsfondsen, moeten gerapporteerd te worden via de bijgewerkte versie van de waarde en het geldigheidsbereik in het kenmerk „ESR-sector”.

Alvorens bijgewerkte versies aan de ECB door te geven, voeren NCB’s de geldigheidscontroles uit die zijn afgestemd op de betreffende specificaties voor gegevensuitwisseling. Wanneer invoerprocedures worden gebruikt, moeten NCB’s adequate controles uitvoeren teneinde operationele afwijkingen tot een minimum te beperken en de nauwkeurigheid en consistentie te waarborgen van de middels RIAD gerapporteerde bijgewerkte gegevens.

Bij een storing van RIAD verzenden NCB’s de bijgewerkte gegevens per e-mail naar het volgende adres: RIAD-Support@ecb.europa.eu

NCB’s kunnen hun nationale tekenset gebruiken, mits ze het Romeinse alfabet gebruiken. NCB’s gebruiken Unicode (UTF-8) om alle speciale tekensets correct weer te geven bij het ontvangen van informatie van de ECB via RIAD.

Na ontvangst van de bijgewerkte gegevens voert de ECB onmiddellijk geldigheidcontroles uit ten aanzien van de formele accuraatheid en interne consistentie van de aangeleverde gegevens.

De ECB stuurt de NCB’s onmiddellijk: a) een ontvangstbevestiging met summiere informatie van de bijgewerkte gegevens die succesvol werden verwerkt en ingevoerd in het betreffende gegevensbestand; en/of b) een foutmelding met gedetailleerde informatie betreffende de bijgewerkte gegevens en geldigheidscontroles die negatief waren.

Na ontvangst van een foutmelding initiëren NCB’s het verzenden van gecorrigeerde informatie. Indien correcte informatie afhankelijk is van door andere NCB’s recent verzonden bijgewerkte gegevens en niet beschikbaar is op de ECB-website, nemen NCB’s contact op met de ECB, met specifieke details betreffende de vereiste informatie.

NCB’s bepalen de vertrouwelijkheidstatus van ieder kenmerk ter beschrijving van een organisatorische eenheid door selectie van een van drie vooraf gedefinieerde waarden: „F” verwijst naar vrij, d.w.z. niet-vertrouwelijk; „N” betekent dat gegevenskenmerken uitsluitend gepubliceerd mogen worden voor gebruik door het ESCB en aanverwante instellingen waarvoor een memorandum van overeenstemming geldt, d.w.z. niet voor extern gebruik; of „C” voor vertrouwelijke statistische gegevens.

Artikel 25

Lijst van financiële instellingen voor statistische doeleinden

Teneinde de lijst van MFI’s voor statistische doeleinden zoals bedoeld in artikel 4 van Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) op te stellen en bij te houden, worden de in deel 1 en 2 van bijlage V gespecificeerde variabelen verzameld in RIAD op de voorgeschreven tijdstippen. Alle wijzigingen van deze variabelen worden onverwijld gerapporteerd door NCB's, met name wanneer een instelling toetreedt tot de MFI-sector, d.w.z. in het geval van oprichting van een MFI als gevolg van een fusie, oprichting van nieuwe rechtspersonen als gevolg van de splitsing van een bestaande MFI, oprichting van een nieuwe MFI, of wijziging in de status van een eerdere niet-MFI zodat het een MFI wordt, of wanneer een bestaande MFI de MFI-sector verlaat, d.w.z. in het geval van betrokkenheid van een MFI bij een fusie, overname van een MFI door een andere instelling, splitsing van een MFI in afzonderlijke rechtspersonen, wijziging in de status van een MFI zodat het een niet-MFI wordt, of liquidatie van een MFI.

De voortdurend bijgewerkte referentiegegevens in RIAD maken het mogelijk de lijst van MFI’s bij te houden op basis van classificatie van institutionele sectoren, status van activiteiten en andere kenmerken van een instelling. In dit kader wordt speciaal aandacht gegeven aan gevallen waarin een instelling op de lijst van MFI’s beperkt wordt in haar activiteiten op het gebied van financiële intermediatie, bijvoorbeeld bij het accepteren van deposito’s of het toekennen van leningen, in het bijzonder voorafgaande aan haar liquidatie en/of verwijdering uit de MFI-sector. Teneinde scherpe controle mogelijk te maken van de consistentie met nationale classificaties van MFI’s, kan de ECB periodiek nadere informatie opvragen bij de betreffende NCB.

Teneinde de lijst van beleggingsfondsen voor statistische doeleinden zoals bedoeld in artikel 3 van Verordening (EU) nr. 1073/2013 (ECB/2013/38) op te stellen en bij te houden, worden de in deel 1 en 2 van bijlage V gespecificeerde variabelen verzameld in RIAD op de voorgeschreven tijdstippen. NCB’s rapporteren iedere wijziging van deze variabelen, met name wanneer een instelling tot de populatie van beleggingsfondsen toetreedt of wanneer een bestaand beleggingsfonds de populatie verlaat.

Teneinde de lijst van LFI’s voor statistische doeleinden zoals bedoeld in artikel 3 van Verordening (EU) nr. 1075/2013 (ECB/2013/40) op te stellen en bij te houden, worden de in deel 1 en 2 van bijlage V gespecificeerde variabelen verzameld in RIAD op de voorgeschreven tijdstippen. NCB’s rapporteren iedere wijziging van deze variabelen, met name wanneer een instelling tot de LFI-populatie toetreedt of deze verlaat.

Teneinde de lijst van voor betalingsstatistieken relevante instellingen (PSRI’s) voor statistische doeleinden zoals bedoeld in artikel 5 van Verordening (EU) nr. 1409/2013 (ECB/2013/43) op te stellen en bij te houden, worden de in deel 1 van bijlage V gespecificeerde variabelen verzameld in RIAD op de voorgeschreven tijdstippen. NCB’s rapporteren iedere wijziging van deze variabelen, met name wanneer een instelling tot de PSRI-populatie toetreedt of deze verlaat.

NCB’s geven waar mogelijk bijgewerkte versies van de voor MFI’s gespecificeerde variabelen aan de ECB door zodra er veranderingen zijn in de MFI-sector of in de eigenschappen van bestaande MFI’s. Als dit niet mogelijk is, verstrekken NCB’s een schriftelijke verklaring voor de vertraging tussen het optreden van een gebeurtenis en de rapportage ervan aan de ECB.

NCB’s geven aan de ECB bijgewerkte gegevens van de voor beleggingsfondsen gespecificeerde variabelen, ten minste op kwartaalbasis, door met een tijdigheid van twee maanden na de peildatum. De variabele „intrinsieke waarde” wordt echter voor alle beleggingsfondsen op jaarbasis bijgewerkt, met een achterstand van maximaal twee maanden na de peildatum van eind december.

Minstens op kwartaalbasis, binnen 14 werkdagen na de referentiedatum, geven de NCB’s bijgewerkte gegevens van de variabelen zoals omschreven voor LFI’s door aan de ECB.

NCB’s geven aan de ECB bijgewerkte gegevens van de voor PSRI’s gespecificeerde variabelen per het einde van het jaar door met een tijdigheid van drie maanden na de peildatum.

Elke werkdag van de ECB uiterlijk 18:00 uur CET maakt de ECB een kopie van het MFI-gegevensbestand en stelt deze beschikbaar op de website van de ECB. Tegelijkertijd met het vrijgeven van de lijst van MFI’s op haar website, stuurt de ECB de lijst naar de NCB’s via RIAD. Op datzelfde moment maakt de ECB een lijst bekend van de aangebrachte wijzigingen in de MFI-populatie en verstuurt deze iedere werkdag van de ECB naar alle NCB’s. Deze verspreiding omvat de volledige bijzonderheden van elk van de volgende door NCB’s gerapporteerde wijzigingen: a) nieuwe MFI’s en b) geschrapte MFI’s.

Uiterlijk 18:00 uur CET op de laatste werkdag van de ECB van elke kalendermaand maakt de ECB een kopie van het MFI-gegevensbestand en combineert deze met de variabele „reserve” van het MPEC-gegevensbestand van dezelfde datum die aangeeft of ingezeten kredietinstellingen in het eurogebied reserveplichtig zijn of niet. Vervolgens maakt de ECB deze lijst van MFI’s en reserveplichtige instellingen beschikbaar op haar website.

Uiterlijk 18:00 uur CET op de vierde werkdag na de uiterste termijn voor het doorgeven van bijgewerkte gegevens, maakt de ECB een kopie van het gegevensbestand van beleggingsfondsen en stelt deze ter beschikking aan de NCB’s. Vervolgens maakt de ECB deze lijst van beleggingsfondsen beschikbaar op haar website.

Uiterlijk 18:00 uur CET op de tweede werkdag na de uiterste termijn voor het doorgeven van bijgewerkte gegevens, maakt de ECB een kopie van het LFI-gegevensbestand en stelt deze ter beschikking aan de NCB’s. Vervolgens maakt de ECB deze lijst van LFI’s beschikbaar op haar website.

Uiterlijk 18:00 uur CET op de laatste werkdag van de ECB van iedere kalendermaand, maakt de ECB een kopie van alle instellingen die in RIAD zijn vastgelegd en stelt deze ter beschikking aan de NCB’s.

De ECB publiceert geen gegevens die gemarkeerd zijn als „vertrouwelijk” of „niet voor publicatie”. Op dezelfde manier verzendt de ECB geen waarden naar NCB’s indien deze als „vertrouwelijk” zijn gemarkeerd. Met betrekking tot kwantitatieve maatregelen die gemarkeerd zijn als „vertrouwelijk” of „niet voor publicatie”, mag de ECB echter een reeks grootteklassen publiceren of distribueren.

Artikel 26

PF-statistieken

NCB’s rapporteren statistische gegevens inzake PF’s aan de ECB conform deel 22 van bijlage II. Gegevens betreffende PF’s worden doorgegeven op basis van informatie die thans op nationaal niveau beschikbaar is. Indien actuele gegevens niet beschikbaar zijn, worden op basis van een inspanningsverplichting ramingen verstrekt.

De populatie van informatieplichtigen omvat PF’s zoals gedefinieerd in het ESR 2010 (in punt 2.105 en 2.106) en omvat alle PF’s die ingezeten zijn in de eurogebiedlidstaten.

NCB’s rapporteren uitstaande bedragen aan het einde van de referentieperiode en financiële transacties gedurende het kwartaal, die afgeleid worden in overeenstemming met het ESR 2010.

De rapportagefrequentie aan de ECB is driemaandelijks. De in lid1, onder a), genoemde PF-statistieken worden uiterlijk 85 kalenderdagen na het einde van het referentiekwartaal aan de ECB gerapporteerd. Vanaf de rapportage van het eerste kwartaal van 2017 worden de PF-statistieken uiterlijk 82 kalenderdagen na het einde van het referentiekwartaal aan de ECB gerapporteerd. Uiterlijk in september van elk jaar geeft de ECB de exacte transmissiedata door aan NCB’s in de vorm van een rapportagekalender voor het volgende jaar.

NCB’s moeten de in het voorgaande kwartaal doorgegeven gegevens eventueel herzien. Bovendien moeten eventueel gegevens betreffende eerdere kwartalen herzien worden.

De volgende algemene beginselen zijn van toepassing:

a)

bij alle reguliere driemaandelijkse gegevenstransmissies kunnen, naast de gegevens betreffende het meest recente kwartaal, alleen „gewone” herzieningen, d.w.z. herzieningen betreffende het vorige kwartaal verzonden gegevens, worden meegezonden;

b)

bijzondere herzieningen zijn beperkt en worden gerapporteerd op een andere datum dan de reguliere rapportagedatum. Kleinere routinematige historische gegevensherzieningen worden alleen op jaarbasis verstrekt, samen met de transmissie van gegevens voor het vierde kwartaal;

c)

bijzondere herzieningen die de kwaliteit van de gegevens aanzienlijk verbeteren, kunnen gedurende het jaar worden verstuurd buiten de reguliere productiecycli.

Onverminderd de vigerende boekhoudkundige praktijken in de lidstaten moeten alle activa en passiva voor statistische doeleinden op brutobasis gerapporteerd worden. De waarderingsmethoden zijn in overeenstemming met het ESR 2010. In beginsel moeten activa en passiva gewaardeerd worden middels actuele marktprijzen op de datum waarop de balans betrekking heeft. Depositoverplichtingen en leningen worden gerapporteerd als de aan het kwartaalultimo uitstaande hoofdsom.

NCB’s verstrekken een toelichting aan de ECB inclusief gegevensbronnen, gegevensverzamelingsystemen, compilatieprocedure, juridisch kader, afwijkingen van de rapportage- instructies van de ECB en de populatie van informatieplichtigen. NCB’s verstrekken een toelichting met betrekking tot belangrijke herzieningen en met name voor breuken in historische reeksen.

Artikel 27

Verificatie

Onverminderd het recht van de ECB tot verificatie zoals neergelegd in Verordening (EG) nr. 2533/98 en Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33), houden de NCB’s toezicht op en staan ze in voor de kwaliteit en betrouwbaarheid van aan de ECB beschikbaar gestelde statistische informatie.

Artikel 28

Transmissienormen

Voor de elektronische transmissie van de door de ECB vereiste statistische informatie maken de NCB’s gebruik van de door het ESCB verstrekte faciliteit „ESCB-net”. Voor deze elektronische uitwisseling van statistische informatie wordt het door het Comité statistieken overeengekomen standaardformaat gebruikt. Dit neemt niet weg dat, met voorafgaande toestemming van de ECB, andere middelen kunnen worden gebruikt als noodoplossing voor het verzenden van statistische informatie.

Artikel 29

Vereenvoudigde wijzigingsprocedure

De directie van de ECB is, met inachtneming van het standpunt van het Comité statistieken, gerechtigd technische wijzigingen in de bijlagen bij dit richtsnoer door te voeren, op voorwaarde dat dergelijke wijzigingen het onderliggende conceptuele kader niet veranderen en geen effect hebben op de rapportagelast van informatieplichtigen in lidstaten. De directie zal de Raad van bestuur onverwijld op de hoogte brengen van dergelijke wijzigingen.

Artikel 30

Publicatie

NCB’s gaan niet over tot publicatie van de nationale bijdragen aan de maandelijkse monetaire aggregaten van het eurogebied en de tegenposten daarvan voordat de ECB deze aggregaten heeft gepubliceerd. Indien NCB’s dergelijke gegevens publiceren, komen deze overeen met de gegevens voor de laatst gepubliceerde aggregaten van het eurogebied. Indien NCB’s door de ECB gepubliceerde aggregaten van het eurogebied reproduceren, doen zij zulks accuraat.

Artikel 31

Intrekking

Richtsnoer ECB/2007/9 wordt hierbij ingetrokken.

Artikel 32

Inwerkingtreding en implementatie

Dit richtsnoer treedt in werking op de dag van kennisgeving daarvan aan de NCB’s van de eurogebiedlidstaten. De NCB’s van de eurogebiedlidstaten voldoen aan de artikelen 11, 12, 13 en 16 vanaf de dag van kennisgeving, aan artikel 26 vanaf 1 januari 2016, en aan de overige bepalingen van het richtsnoer vanaf 1 januari 2015.

Voor 31 december 2018 dient de directie een rapport in bij de Raad van bestuur, rekening houdend met het standpunt van het Comité statistieken in samenspraak met andere betrokken comités, met betrekking tot a) de noodzaak en een mogelijke tijdlijn voor de integratie van de rapportagevereisten op het gebied van betalingsstatistieken zoals genoemd in artikel 18 met de rapportagevereisten zoals uiteengezet in Verordening (EU) nr. 1409/2013 (ECB/2013/43) betreffende betalingsstatistieken, en b) de mogelijke invloed op de rapportagevereisten op het gebied van pensioenfondsstatistieken zoals vermeld in artikel 26 van nieuwe ontwikkelingen met betrekking tot de verzameling van verzekeringsstatistieken door het ESCB.

Artikel 33

Geadresseerden

Dit richtsnoer is gericht tot de NCB’s van de eurogebiedlidstaten.

Gedaan te Frankfurt am Main, 4 april 2014.

Voor de Raad van bestuur van de ECB

De president van de ECB

Mario DRAGHI


(1)  PB L 250 van 2.10.2003, blz. 10.

(2)  PB L 318 van 27.11.1998, blz. 8.

(3)  PB L 372 van 31.12.1986, blz. 1.

(4)  PB L 35 van 9.2.2011, blz. 31.

(5)  Richtsnoer ECB/2007/9 van 1 augustus 2007 betreffende monetaire statistieken en statistieken inzake financiële instellingen en markten (PB L 341 van 27.12.2007, blz. 1.

(6)  Verordening (EU) nr. 549/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Europese Unie (PB L 174 van 26.6.2013, blz. 1).

(7)  Verordening (EU) nr. 1071/2013 van de Europese Centrale Bank van 24 september 2013 met betrekking tot de balans van de sector monetaire financiële instellingen (ECB/2013/33) (PB L 297 van 7.11.2013, blz. 1).

(8)  Verordening (EU) nr. 1074/2013 van de Europese Centrale Bank van 18 oktober 2013 betreffende de statistische rapportagevereisten ten aanzien van postcheque- en girodiensten die deposito’s aantrekken van in het eurogebied ingezetenen, niet-monetaire financiële instellingen (ECB/2013/39) (PB L 297 van 7.11.2013, blz. 94).

(9)  Verordening (EU) nr. 1072/2013 van de Europese Centrale Bank van 24 september 2013 met betrekking tot de balans van de sector monetaire financiële instellingen (ECB/2013/34) (PB L 297 van 7.11.2013, blz. 51).

(10)  Verordening (EU) nr. 1073/2013 van de Europese Centrale Bank van 18 oktober 2013 houdende statistieken betreffende de activa en passiva van beleggingsfondsen (ECB/2013/38) (PB L 297 van 7.11.2013, blz. 73).

(11)  Verordening (EU) nr. 1075/2013 van de Europese Centrale Bank van 18 oktober 2013 houdende statistieken betreffende de activa en passiva vanwege lege financiële instellingen die securitisatietransacties verrichten (ECB/2013/40) (PB L 297 van 7.11.2013, blz. 107).

(12)  Zie overweging 13 van Richtsnoer ECB/2011/23 van 9 december 2011 betreffende de statistische rapportagevereisten van de Europese Centrale Bank met betrekking tot externe statistieken (PB L 65 van 3.3.2012, blz. 1); zie ook overweging 5 van Aanbeveling ECB/2011/24 van 9 december 2011 betreffende de statistische rapportagevereisten van de Europese Centrale Bank met betrekking tot externe statistieken (PB C 64 van 3.3.2012, blz. 1).

(13)  Verordening (EU) nr. 1409/2013 van de Europese Centrale Bank van 28 november 2013 betreffende betalingsstatistieken (ECB/2013/43) (PB L 352 van 24.12.2013, blz. 18).

(14)  Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europese Parlement en van de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1).

(15)  Zie „Bridging tables between the accounting balance sheet items of the NCBs and the ECB and the items to be reported for statistical purposes”, zoals bekend te maken op de website van de ECB’s website: www.ecb.europa.eu


BIJLAGE I

Bewaken van de consistentie tussen financieel administratieve en statistische gegevens betreffende de balansen van de NCB/ECB

DEEL 1

Beschrijving van de maandelijkse consistentiecontroles

 

Controle nr.

Statistische balanspost van de NCB/ECB

Relatie

Financieel administratieve post

Passiva

1

Geld in omloop

>=

Het bedrag in de statistische categorie dient iets hoger te zijn dan in de financieel administratieve categorie, aangezien alleen de statistische categorie door de centrale overheid uitgegeven munten omvat.

Bankbiljetten in omloop

2

Deposito’s van ingezetenen van het eurogebied

>=<

De statistische categorie dient groter te zijn dan de som van de financieel administratieve posten. Dit is het gevolg van het feit dat posities binnen het Eurosysteem geaggregeerd worden opgenomen in de statistische categorie, maar niet worden opgenomen in de financieel administratieve posten (1). De relatie kan echter anders zijn aangezien de financieel administratieve posten ook de posities binnen het Eurosysteem bevatten die de tegenwaarde van toewijzingen van eurobankbiljetten vertegenwoordigen en die voor statistische doeleinden opgenomen worden onder „overige activa” of „overige passiva”, en aangezien de herwaardering van tegoeden in vreemde valuta met verschillende frequenties plaatsvindt (driemaandelijks wat betreft de financieel administratieve gegevens, maandelijks wat betreft de statistische gegevens).

Verplichtingen aan kredietinstellingen binnen het eurogebied, luidende in euro + overige verplichtingen aan kredietinstellingen binnen het eurogebied, luidende in euro + verplichtingen aan overige ingezetenen van het eurogebied, luidende in euro + verplichtingen aan ingezetenen van het eurogebied, luidende in vreemde valuta

3

Deposito's van ingezetenen van het eurogebied, waarvan monetaire financiële instellingen (MFI's)

>=<

Deze controle dient het effect weer te geven van het feit dat tegoeden binnen het Eurosysteem op een brutobasis in de statistische categorie worden opgenomen, en deze tegoeden niet in de financieel administratieve categorieën worden opgenomen (1). In principe dienen de statistische gegevens een hogere waarde te hebben dan de financieel administratieve gegevens, deels omdat zij in vreemde valuta luidende verplichtingen aan financiële tegenpartijen omvatten. De verschillende indeling van de tegenwaarde van toewijzingen van eurobankbiljetten kan hier echter verandering in aanbrengen.

Verplichtingen aan kredietinstellingen binnen het eurogebied, luidende in euro + overige verplichtingen aan kredietinstellingen binnen het eurogebied, luidende in euro

4

Deposito's van ingezetenen van het eurogebied, waarvan centrale overheid + overige overheid/overige ingezetenen van het eurogebied

=<

De som van de statistische categorieën dient kleiner te zijn dan de som van de financieel administratieve categorieën omdat in vreemde valuta luidende verplichtingen aan kredietinstellingen alleen in de financieel administratieve gegevens worden opgenomen.

Verplichtingen aan overige ingezetenen van het eurogebied, luidende in euro + verplichtingen aan ingezetenen van het eurogebied, luidende in vreemde valuta

5

Uitgegeven schuldbewijzen

=

De statistische categorie dient gelijk te zijn aan de financieel administratieve categorie.

Uitgegeven schuldbewijzen

6

Kapitaal en reserves

>=

De statistische categorie kan enigszins verschillen van de financieel administratieve categorie vanwege het herwaarderingseffect dat op kwartaalbasis bij sommige NCB's optreedt. Bovendien treedt een verschil op, aangezien de financieel administratieve balanspost „nog niet toegerekende winsten” en een deel van de post „rekeningen voor speciale voorzieningen” worden geregistreerd als een deelgroep van de restpost van de financieel administratieve gegevens, maar bij de statistische gegevens onder „kapitaal en reserves” vallen.

Kapitaal en reserves + herwaarderingsrekeningen

7

Externe passiva

De statistische categorie dient ongeveer gelijk te zijn aan de som van de financieel administratieve posten. De twee waarden kunnen alleen verschillen vanwege verschillen in de waarderingsperiodiciteit

Verplichtingen aan niet-ingezetenen van het eurogebied, luidende in euro + verplichtingen aan niet-ingezetenen van het eurogebied, luidende in vreemde valuta + tegenwaarde van toegewezen bijzondere trekkingsrechten in het Internationaal Monetair Fonds

8

Overige passiva

Een eventueel verschil tussen de statistische categorie en de financieel administratieve categorie zou kunnen worden verklaard uit elders op de balans geconstateerde verschillen.

Overige passiva

Activa

9

Leningen aan ingezetenen van het eurogebied

>=

Zie controles nr. 10 en 11.

Kredietverlening aan kredietinstellingen binnen het eurogebied, luidende in euro + overige vorderingen op kredietinstellingen binnen het eurogebied, luidende in euro + overheidsschuld, luidende in euro

10

Leningen aan ingezetenen van het eurogebied, waarvan MFI's

>=

De statistische categorie dient groter te zijn dan de som van de financieel administratieve posten. Verschillen zijn hoofdzakelijk het gevolg van posities binnen het Eurosysteem die op brutobasis worden gerapporteerd in de statistische gegevens, maar op nettobasis in het financieel administratieve verslag (zie ook passiva) (1). Bovendien omvatten de financieel administratieve gegevens geen tegoeden in vreemde valuta.

Kredietverlening aan kredietinstellingen binnen het eurogebied, luidende in euro + overige vorderingen op kredietinstellingen binnen het eurogebied, luidende in euro

11

Leningen aan ingezetenen van het eurogebied, waarvan overheid

>=

De statistische categorie omvat alle valuta’s en kan groter zijn dan de financieel administratieve categorie, die alleen betrekking heeft op in euro luidende leningen.

Overheidsschuld, luidende in euro

12

Aangehouden schuldbewijzen, uitgegeven door ingezetenen van het eurogebied

>=

De statistische categorie dient groter te zijn dan de financieel administratieve categorie omdat de statistische categorie aangehouden waardepapieren luidende in vreemde valuta bevat en in de financieel administratieve gegevens sommige overige aangehouden waardepapieren worden opgenomen onder „overige activa” (voor personeelspensioenfondsen, belegging van eigen kapitaal enz.).

Waardepapieren, uitgegeven door ingezetenen van het eurogebied, luidende in euro

13

Leningen aan ingezetenen van het eurogebied, waarvan overige ingezetenen van het eurogebied + aangehouden aandelen/overige deelnemingen, uitgegeven door ingezetenen van het eurogebied + vaste activa + overige activa

Zie controle nr. 8

Overige activa + vorderingen op ingezetenen van het eurogebied, luidende in vreemde valuta

14

Externe activa

>=

De statistische categorie dient iets groter te zijn dan de som van de financieel administratieve categorieën, omdat de statistische categorie sommige aandelen en overige deelnemingen en kasmiddelen (bankbiljetten) in vreemde valuta omvat die niet in de financieel administratieve categorie worden opgenomen. De twee waarden kunnen ook verschillen vanwege verschillen in de waarderingsperiodiciteit.

Goud en goudvorderingen + vorderingen op niet-ingezetenen van het eurogebied, luidende in vreemde valuta + vorderingen op niet-ingezetenen van het eurogebied, luidende in euro

DEEL 2

Modelformulier voor de consistentiecontroles

De consistentiecontroles dienen uitgevoerd en aan de ECB verzonden te worden in overeenstemming met artikel 4. Een consistentiecontrole wordt geacht negatief te zijn indien het verschil tussen de statistische waarde en de boekhoudkundige waarde meer bedraagt dan 2 miljard EUR (in absolute waarde). In dergelijke gevallen verschaffen NCB's een toelichting op de redenen voor de falende controle.

Naam van de centrale bank: …

Consistentie voor de gegevens ultimo: …


Posten

Statistische waarde (2)

Financieel administratieve waarde (2)

Verschil (2)

Controleresultaat (3)

Uitleg (4)

1.

Geld in omloop

 

 

 

 

 

2.

Deposito's van ingezetenen van het eurogebied

 

 

 

 

 

3.

Deposito's van ingezetenen van het eurogebied, waarvan MFI's

 

 

 

 

 

4.

Deposito's van ingezetenen van het eurogebied, waarvan niet-MFI's

 

 

 

 

 

5.

Uitgegeven schuldbewijzen

 

 

 

 

 

6.

Kapitaal en reserves

 

 

 

 

 

7.

Externe passiva

 

 

 

 

 

8.

Overige passiva

 

 

 

 

 

9.

Leningen aan ingezetenen van het eurogebied

 

 

 

 

 

10.

Leningen aan ingezetenen van het eurogebied, waarvan MFI's

 

 

 

 

 

11.

Leningen aan ingezetenen van het eurogebied, waarvan overheid

 

 

 

 

 

12.

Aangehouden schuldbewijzen, uitgegeven door ingezetenen van het eurogebied

 

 

 

 

 

13.

Overige activa

 

 

 

 

 

14.

Externe activa

 

 

 

 

 


(1)  Gezien vanuit een nationaal perspectief dient dit effect echter niet op te treden, aangezien beide reeksen gegevens op brutobasis worden gerapporteerd, terwijl alleen financieel administratieve gegevens door de ECB ten behoeve van de weekstaat worden geconsolideerd (en posities binnen het Eurosysteem op nettobasis worden gerapporteerd).

(2)  Waarden worden gerapporteerd in miljoen EUR.

(3)  Noteer „OK” indien aan het lineaire verband van de consistentiecontrole is voldaan of „Negatief” indien de consistentiecontrole faalt.

(4)  Vul voor iedere negatieve consistentiecontrole in welke van de vier volgende categorieën deze falende controle thuishoort: a) afwijkingen vanwege eenmalige herzieningen; b) afwijkingen vanwege reguliere herzieningen; c) verschillen als gevolg van verschillende presentatie- en classificatieregels; en d) eventuele andere afwijkingen, met inbegrip van rapportagefouten. Tevens dient een gedetailleerde toelichting te worden verschaft.


BIJLAGE II

RAPPORTAGEKADERS

DEEL 1

Balanspoststatistieken betreffende monetaire financiële instellingen

Alle statistische rapportages moeten de gegevens bevatten zoals gespecificeerd in de betreffende tabellen opgenomen in Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) of in dit richtsnoer, ongeacht of het onderliggende verschijnsel daadwerkelijk bestaat, zelfs wanneer ze waarde nul hebben of ontbreken. „NC” moet worden gebruikt om aan te geven dat het verschijnsel niet bestaat. Echter, indien geen gegevens beschikbaar zijn voor de pro-memorieposten, kunnen nationale centrale banken (NCB's) besluiten ze niet te verstrekken.

Voor maandelijkse reeksen die zijn vereist op basis van Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) die op kwartaalbasis werden gerapporteerd voor de periode voorafgaande aan januari 2003 op basis van Verordening (EG) nr. 2819/98 (ECB/1998/16) (1), worden historische herzieningen voor perioden voorafgaande aan januari 2003 gerapporteerd op initiatief van de Europese Centrale Bank (ECB) of de betreffende nationale centrale bank (NCB) na een bilaterale overeenkomst.

Met betrekking tot balansgegevens voor overige monetaire financiële instellingen (MFI's), worden NCB's geacht te rapporteren aan de ECB inzake uitstaande bedragen conform de tabellen 1 tot en met 4 in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33), en stroomaanpassingen conform de onderstaande tabellen 1 en 2. NCB's en de ECB rapporteren tevens gegevens met betrekking tot hun eigen balansen op basis van dezelfde vereisten, met uitzondering van de posten die betrekking hebben op uitgegeven aandelen of rechten van deelneming in geldmarktfondsen. Bovendien rapporteren NCB's en de ECB ook gegevens met betrekking tot door henzelf aangehouden goud en goudvorderingen (alleen monetair goud) en vorderingen van het Internationale Monetaire Fonds (IMF) (bijvoorbeeld trekkingsrechten en bijzondere trekkingsrechten (SDR’s)), en met betrekking tot hun passiva jegens het IMF in verband met SDR’s.

Met betrekking tot de vereisten met betrekking tot securitisaties en overige overdrachten van leningen, worden NCB's geacht te rapporteren aan de ECB conform de tabellen 5a en 5b van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33), en gegevens inzake stroomaanpassingen conform de onderstaande tabellen 3a en 3b. Bijkomende posten inzake securitisaties en overige overdrachten van leningen worden gerapporteerd in tabel 4, voor zover deze gegevens niet zijn vereist op basis van de tabellen 5a en 5b van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33).

Tabel 1

Posten waarvoor maandelijkse stroomaanpassingen zijn vereist  (*)

BALANSPOSTEN

A.

Binnenland

B.

Eurogebied, met uitzondering van binnenland

C.

Rest van de wereld

D.

Totaal

Totaal

MFI's

Niet-MFI's

Totaal

MFI's

Niet-MFI's

Totaal

Banken

Niet-banken

 

waarvan: centrale bank (S1.121)

waarvan: Deposito-instellingen m.u.v. de centrale bank (S1.122)

 

waarvan: reserve-plichtige krediet-instellingen, ECB en NCB's

Overheid (S.13)

Overige ingezetenen

 

 

waarvan: centrale bank (S1.121)

waarvan: deposito-instellingen m.u.v. de centrale bank (S1.122)

 

waarvan: reserve-plichtige krediet-instellingen, ECB en NCB's

Overheid (S.13)

Overige ingezetenen

waarvan: kredietinstellingen

Centrale overheid (S.1311)

Overige overheid

Totaal

Beleggingsfondsen m.u.v. GMF's (S.124)

Overige financiële intermediairs + financiële hulpbedrijven + financiële instellingen en kredietverstrekkers binnen concernverband (S.125+S.126+S.127)

Verzekeringsinstellingen (S.128)

Pensioenfondsen (S.129)

Niet-financiële vennootschappen (s.11)

Huishoudens + instellingen zonder winstoogmerk t.b.v. huishoudens (S.14 + S.15)

waarvan: kredietinstellingen

Centrale overheid (S.1311)

Overige overheid

Totaal

Beleggingsfondsen m.u.v. GMF's (S.124)

Overige financiële intermediairs + financiële hulpbedrijven + financiële instellingen en kredietverstrekkers binnen concernverband (S.125+S.126+S.127)

Verzekeringsinstellingen (S.128)

Pensioenfondsen (S.129)

Niet-financiële vennootschappen (s.11)

Huishoudens + instellingen zonder winstoogmerk t.b.v. huishoudens (S.14 + S.15)

 

waarvan: CTP (2)

waarvan: LFI’s

 

waarvan: CTP (2)

waarvan: LFI’s

PASSIVA

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

8

Geld in omloop

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

9

Deposito's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tot en met 1 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

langer dan 1 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

waarvan: intra-groep posities

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

waarvan: girale deposito's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

waarvan: tot en met 2 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

waarvan: gesyndiceerde leningen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

9e

Euro

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

9.1e

Onmiddellijk opvraagbaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

waarvan: girale deposito's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

9.2e

Met vaste looptijd

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tot en met 1 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

langer dan 1 en tot en met 2 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

langer dan 2 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

9.3e

Aflosbaar met opzegging

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tot en met 3 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

langer dan 3 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

waarvan: langer dan 2 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

9.4e

Repo's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

9x

Vreemde valuta's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

9.1x

Onmiddellijk opvraagbaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

9.2x

Met vaste looptijd

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tot en met 1 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

langer dan 1 en tot en met 2 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

langer dan 2 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

9.3x

Aflosbaar met opzegging

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tot en met 3 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

langer dan 3 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

waarvan: langer dan 2 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

9.4x

Repo's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

10.

Aandelen/rechten van deelneming in GMF's  (4)

#

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

#

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

#

 

 

#

11

Uitgegeven schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

11e

Euro

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tot en met 1 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

#

langer dan 1 en tot en met 2 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

#

waarvan: tot en met 2 jaar en nominale kapitaalgarantie van minder dan 100 %

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

#

langer dan 2 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

#

11x

Vreemde valuta's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tot en met 1 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

#

langer dan 1 en tot en met 2 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

#

waarvan: tot en met 2 jaar en nominale kapitaalgarantie van minder dan 100 %

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

#

langer dan 2 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

#

12

Kapitaal en reserves

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

#

13

Overige passiva

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

#

Tegenwaarde van bijzondere trekkingsrechten  (5)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

#


BALANSPOSTEN

A.

Binnenland

B.

Eurogebied, met uitzondering van binnenland

C.

Rest van de wereld

D.

Totaal

MFI's

Niet-MFI's

MFI's

Niet-MFI's

 

waarvan centrale bank (S.121)

waarvan deposito-instellingen m.u.v. de centrale bank (S1.122)

Overheid (S.13)

Overige ingezetenen

 

waarvan: centrale bank (S.121)

waarvan: deposito-instellingen m.u.v. de centrale bank (S.122)

Overheid (S.13)

Overige ingezetenen

Totaal

(e)

Beleggingsfondsen m.u.v. GMF's (S.124)

Overige financiële intermediairs + financiële hulpbedrijven + financiële instellingen en kredietverstrekkers binnen concernverband (S.125+S.126+S.127)

Verzekeringsinstellingen (S.128)

Pensioenfondsen (S.129)

Niet-financiële vennootschappen (s.11)

Huishoudens + instellingen zonder winstoogmerk t.b.v. huishoudens (S.14 + S.15)

Totaal

(p)

Beleggingsfondsen m.u.v. GMF's (S.124)

Overige financiële intermediairs + financiële hulpbedrijven + financiële instellingen en kredietverstrekkers binnen concernverband (S.125+S.126+S.127)

Verzekeringsinstellingen (S.128)

Pensioenfondsen (S.129)

Niet-financiële vennootschappen (s.11)

Huishoudens + instellingen zonder winstoogmerk t.b.v. huishoudens (S.14 + S.15)

 

waarvan: CTP (2)

waarvan: LFI’s

Totaal

Consumptief krediet

Lening voor huisaankoop

Overige kredietverlening

 

waarvan: CTP (2)

waarvan: LFI’s

Totaal

Consumptief krediet

Lening voor huisaankoop

Overige kredietverlening

 

waarvan: SP/P (3)

 

waarvan: SP/P (3)

ACTIVA

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1

Kasmiddelen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1e

waarvan: euro

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2

Leningen

#

#

#

#

#

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

#

#

#

#

#

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tot en met 1 jaar

 

 

 

#

 

#

#

 

#

#

#

#

 

#

#

#

#

 

 

 

#

 

#

#

 

#

#

#

#

 

#

#

#

#

#

 

langer dan 1 en tot en met 5 jaar

 

 

 

#

 

#

#

 

#

#

#

#

 

#

#

#

#

 

 

 

#

 

#

#

 

#

#

#

#

 

#

#

#

#

#

 

langer dan 5 jaar

 

 

 

#

 

#

#

 

#

#

#

#

 

#

#

#

#

 

 

 

#

 

#

#

 

#

#

#

#

 

#

#

#

#

 

waarvan: intra-groep posities

 

 

#

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

#

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

waarvan: gesyndiceerde leningen

#

 

 

#

#

 

 

 

 

 

 

#

 

 

 

 

 

#

 

 

#

#

 

 

 

 

 

 

#

 

 

 

 

 

 

 

waarvan: omgekeerde repo's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2e

waarvan: euro

 

 

 

#

#

#

#

 

 

#

#

#

#

 

 

 

 

 

 

 

#

#

#

#

 

 

#

#

#

#

 

 

 

 

 

 

waarvan: doorlopende leningen en rekening-courantkredieten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

#

#

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

#

#

 

 

 

 

 

 

waarvan: faciliteitskrediet op kredietkaarten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

#

#

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

#

#

 

 

 

 

 

 

waarvan: verruimd krediet op kredietkaarten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

#

#

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

#

#

 

 

 

 

 

 

3

Aangehouden schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

#

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

#

 

 

 

 

 

 

 

 

#

 

3e

Euro

 

 

 

#

#

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

#

#

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tot en met 1 jaar

#

 

 

#

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

#

 

 

#

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

langer dan 1 en tot en met 2 jaar

#

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

#

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

langer dan 2 jaar

#

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

#

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

3x

Vreemde valuta's

 

 

 

#

#

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

#

#

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tot en met 1 jaar

#

 

 

#

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

#

 

 

#

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

langer dan 1 en tot en met 2 jaar

#

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

#

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

langer dan 2 jaar

#

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

#

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

4

Deelnemingen

#

 

 

 

#

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

#

 

 

 

#

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

#

 

5

Aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Aandelen/rechten van deelneming in GMF's

#

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

#

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

#

 

Aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen m.u.v. GMF's

 

 

 

 

 

#

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

#

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

#

 

6

Niet-financiële activa (incl. vaste activa)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

#

7

Overige activa

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

#

Goud & goudvorderingen (alleen monetair goud)  (5)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

#

Van het IMF te ontvangen posten — trekkingsrechten, bijzondere trekkingsrechten, overige vorderingen  (5)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

#

Tabel 2

Posten waarvoor driemaandelijkse stroomaanpassingen zijn vereist  (**)

BALANSPOSTEN

A.

Binnenland

B.

Eurogebied, met uitzondering van binnenland

C.

Rest van de wereld

D.

Totaal

MFI's

Niet-MFI's

MFI's

Niet-MFI's

Totaal

Totaal

Overheid (S.13)

Overige ingezetenen

Totaal

Overheid (S.13)

Overige ingezetenen

 

Banken

Niet-banken

Totaal

Centrale overheid (S.1311)

Overige overheid

Totaal

Beleggingsfondsen m.u.v. GMF's (S.124)

Overige financiële intermediairs + financiële hulpbedrijven + financiële instellingen en kredietverstrekkers binnen concernverband (S.125+S.126+S.127)

Verzekeringsinstellingen (S.128)

Pensioenfondsen (S.129)

Niet-financiële vennootschappen (s.11)

Huishoudens + instellingen zonder winstoogmerk t.b.v. huishoudens (S.14 + S.15)

Totaal

Centrale overheid (S.1311)

Overige overheid

Totaal

Beleggingsfondsen m.u.v. GMF's (S.124)

Overige financiële intermediairs + financiële hulpbedrijven + financiële instellingen en kredietverstrekkers binnen concernverband (S.125+S.126+S.127)

Verzekeringsinstellingen (S.128)

Pensioenfondsen (S.129)

Niet-financiële vennootschappen (s.11)

Huishoudens + instellingen zonder winstoogmerk t.b.v. huishoudens (S.14 + S.15)

Overheid

Overige ingezetenen

Totaal

Deelstaat-overheid (S.1312)

Lokale overheid (S.1313)

Socialezekerheidsfondsen (S.1314)

 

 

 

Consumptief krediet

Lening voor huisaankoop

Overige kredietverlening

Totaal

Deelstaat-overheid (S.1312)

Lokale overheid (S.1313)

Socialezekerheidsfondsen (S.1314)

 

 

 

Consumptief krediet

Lening voor huisaankoop

Overige kredietverlening

Onderpand in de vorm van onroerend goed

Totaal

 

Onderpand in de vorm van onroerend goed

 

Onderpand in de vorm van onroerend goed

 

Onderpand in de vorm van onroerend goed

Onderpand in de vorm van onroerend goed

Totaal

 

Onderpand in de vorm van onroerend goed

 

Onderpand in de vorm van onroerend goed

 

Onderpand in de vorm van onroerend goed

PASSIVA

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

8.

Geld in omloop

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

9.

Deposito's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

9.1.

Onmiddellijk opvraagbaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

9.2.

Met vaste looptijd

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

9.3.

Met opzegtermijn

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

9.4.

Repo's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

10.

Aandelen/rechten van deelneming in GMF's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

11.

Uitgegeven schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

12.

Kapitaal en reserves

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

13.

Overige passiva

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

waarvan: financiële derivaten

#

#

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

#

#

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

#

 

 

 

 

waarvan: lopende rente op deposito’s

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

ACTIVA

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1.

Contanten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2.

Leningen

 

 

 

#

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

#

 

 

#

 

#

 

#

 

 

 

#

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

#

 

 

#

 

#

 

#

 

#

#

#

 

tot en met 1 jaar

 

 

 

 

 

#

#

#

 

 

 

 

 

 

 

 

 

#

 

 

 

 

 

 

 

 

 

#

#

#

 

 

 

 

 

 

 

 

 

#

 

 

 

 

 

 

 

 

 

langer dan 1 en tot en met 5 jaar

 

 

 

 

 

#

#

#

 

 

 

 

 

 

 

 

 

#

 

 

 

 

 

 

 

 

 

#

#

#

 

 

 

 

 

 

 

 

 

#

 

 

 

 

 

 

 

 

 

langer dan 5 jaar

 

 

 

 

 

#

#

#

 

 

 

 

 

 

 

 

 

#

 

 

 

 

 

 

 

 

 

#

#

#

 

 

 

 

 

 

 

 

 

#

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2e

Euro

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

#

 

 

#

 

#

 

#

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

#

 

 

#

 

#

 

#

 

 

 

 

 

3.

Aangehouden schuldbewijzen

 

 

 

#

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

#

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

#

#

#

 

tot en met 1 jaar

 

 

 

 

 

#

#

#

 

#

#

#

#

#

 

#

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

#

#

#

 

#

#

#

#

#

 

#

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

langer dan 1 jaar

 

 

 

 

 

#

#

#

 

#

#

#

#

#

 

#

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

#

#

#

 

#

#

#

#

#

 

#

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

4.

Deelnemingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

#

#

#

#

#

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

#

#

#

#

#

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

5.

Aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Aandelen/rechten van deelneming in GMF's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen m.u.v. GMF's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

6.

Niet-financiële activa (incl. vaste activa)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

7.

Overige activa

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

waarvan: financiële derivaten

#

#

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

#

#

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

#

 

 

 

 

waarvan: lopende rente op leningen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Tabel 3a.

Securitisaties en andere overdrachten van leningen: posten waarvoor maandelijkse stroomaanpassingen zijn vereist  (***)

BALANSPOSTEN

A.

Binnenland

B.

Eurogebied, met uitzondering van binnenland

C.

Rest van de wereld

MFI's

Overheid (S.13)

Overige ingezetenen

MFI's

Overheid (S.13)

Overige ingezetenen

Totaal

Overige overheid (S.1312+S.1313+S.1314)

Totaal

Beleggingsfondsen m.u.v. GMF's (S.124)

Overige financiële intermediairs + financiële hulpbedrijven + financiële instellingen en kredietverstrekkers binnen concernverband (S.125+S.126+S.127)

Verzekeringsinstellingen (S.128)

Pensioenfondsen (S.129)

Niet-financiële vennootschappen (s.11)

Huishoudens + instellingen zonder winstoogmerk t.b.v. huishoudens (S.14 + S.15)

Totaal

Overige overheid (S.1312+S.1313+S.1314)

Totaal

Beleggingsfondsen m.u.v. GMF's (S.124)

Overige financiële intermediairs + financiële hulpbedrijven + financiële instellingen en kredietverstrekkers binnen concernverband (S.125+S.126+S.127)

Verzekeringsinstellingen (S.128)

Pensioenfondsen (S.129)

Niet-financiële vennootschappen (s.11)

Huishoudens + instellingen zonder winstoogmerk t.b.v. huishoudens (S.14 + S.15)

1.

Uitstaande bedragen van in een securitisatie beheerde leningen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1.1.

Totaal

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1.1.1.

waarvan gesecuritiseerd via een lege financiële instelling in het eurogebied

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2.

Niet in de balans opgenomen leningen die worden beheerd door MFI's  (****)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2.1.

Uitstaande bedragen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Tabel 3b.

Securitisaties en andere overdrachten van leningen: posten waarvoor driemaandelijkse stroomaanpassingen zijn vereist  (*****)

BALANSPOSTEN

A.

Binnenland

B.

Eurogebied, met uitzondering van binnenland

C.

Rest van de wereld

MFI's

Overheid (S.13)

Overige ingezetenen

MFI's

Overheid (S.13)

Overige ingezetenen

Totaal

Overige overheid (S.1312 + S.1313 + S.1314)

Totaal

Beleggingsfondsen m.u.v. GMF's (S.124)

Overige financiële intermediairs + financiële hulpbedrijven + financiële instellingen en kredietverstrekkers binnen concernverband (S.125+S.126+S.127)

Verzekeringsinstellingen (S.128)

Pensioenfondsen (S.129)

Niet-financiële vennootschappen (s.11)

Huishoudens + instellingen zonder winstoogmerk t.b.v. huishoudens (S.14 + S.15)

Totaal

Overige overheid (S.1312 + S.1313 + S.1314)

Totaal

Beleggingsfondsen m.u.v. GMF's (S.124)

Overige financiële intermediairs + financiële hulpbedrijven + financiële instellingen en kredietverstrekkers binnen concernverband (S.125+S.126+S.127)

Verzekeringsinstellingen (S.128)

Pensioenfondsen (S.129)

Niet-financiële vennootschappen (s.11)

Huishoudens + instellingen zonder winstoogmerk t.b.v. huishoudens (S.14 + S.15)

Consumptief krediet

Lening voor huisaankoop

Overige kredietverlening

Consumptief krediet

Lening voor huisaankoop

Overige kredietverlening

 

SP/P (7)

 

SP/P (7)

1.

Gesecuritiseerde leningen, afwaarderingen toegepast ten tijde van de overdracht van de lening

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1.1

tegenpartij bij de overdracht

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

is een lege financiële instelling

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tot en met 1 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

langer dan 1 en tot en met 5 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

langer dan 5 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1.1.1.

waarvan de tegenpartij bij de overdracht een lege financiële instelling in het eurogebied is

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tot en met 1 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

langer dan 1 en tot en met 5 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

langer dan 5 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2.

Niet in de balans opgenomen leningen die worden beheerd door MFI's  (6)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2.1.

Uitstaande bedragen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Doel van de lening

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tot en met 1 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

langer dan 1 en tot en met 5 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

langer dan 5 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

3.

Uitstaande bedragen van in een securitisatie beheerde leningen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

3.1

Beheerde leningen: alle LFI's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tot en met 1 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

langer dan 1 en tot en met 5 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

langer dan 5 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

3.1.1

Beheerde leningen: waarvan LFI's in het eurogebied

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tot en met 1 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

langer dan 1 en tot en met 5 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

langer dan 5 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Tabel 4

Securitisaties en andere leningsoverdrachten: leningen die niet langer op de balans van de MFI staan

BALANSPOSTEN

A.

Binnenland

B.

Eurogebied, met uitzondering van binnenland

C.

Rest van de wereld

MFI's

Niet-MFI's

MFI's

Niet-MFI's

Overheid (S.13)

Overige ingezetenen

Overheid (S.13)

Overige ingezetenen

Totaal

Overige overheid (S.1312 + S.1313 + S.1314)

Totaal

Beleggingsfondsen m.u.v. GMF's (S.124)

Overige financiële intermediairs + financiële hulpbedrijven + financiële instellingen en kredietverstrekkers binnen concernverband (S.125+S.126+S.127)

Verzekeringsinstellingen (S.128)

Pensioenfondsen (S.129)

Niet-financiële vennootschappen (s.11)

Huishoudens + instellingen zonder winstoogmerk t.b.v. huishoudens (S.14 + S.15)

Totaal

Overige overheid (S.1312 + S.1313 + S.1314)

Totaal

Beleggingsfondsen m.u.v. GMF's (S.124)

Overige financiële intermediairs + financiële hulpbedrijven + financiële instellingen en kredietverstrekkers binnen concernverband (S.125+S.126+S.127)

Verzekeringsinstellingen (S.128)

Pensioenfondsen (S.129)

Niet-financiële vennootschappen (s.11)

Huishoudens + instellingen zonder winstoogmerk t.b.v. huishoudens (S.14 + S.15)

Consumptief krediet

Lening voor huisaankoop

Overige kredietverlening

Consumptief krediet

Lening voor huisaankoop

Overige kredietverlening

 

SP/P (9)

 

SP/P (9)

3.

Leningen die niet langer op de balans van MFI's zijn opgenomen (8)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

3.1.

Uitstaande bedragen

 

M

M

 

M

M

M

M

M

M

 

M

M

 

M

M

M

M

M

M

M

Doel van de lening

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Q

Q

Q

Q

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Q

Q

Q

Q

 

tot en met 1 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

Q

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Q

 

 

 

 

 

langer dan 1 en tot en met 5 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

Q

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Q

 

 

 

 

 

langer dan 5 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

Q

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Q

 

 

 

 

 

3.2

Financiële transacties, m.u.v. de

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

invloed van overdrachten van leningen

 

M

M

 

M

M

M

M

M

M

 

M

M

 

M

M

M

M

M

M

M

Doel van de lening

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Q

Q

Q

Q

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Q

Q

Q

Q

 

tot en met 1 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

Q

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Q

 

 

 

 

 

langer dan 1 en tot en met 5 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

Q

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Q

 

 

 

 

 

langer dan 5 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

Q

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Q

 

 

 

 

 

M

Maandelijkse gegevensvereisten

Q

Driemaandelijkse gegevensvereisten

DEEL 2

Statistieken betreffende elektronisch geld

Tabel 1

Maandelijkse statistische rapportagevereisten betreffende elektronisch geld uitgegeven door MFI’s waaraan geen vrijstelling is verleend op grond van artikel 9, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33)

BALANSPOSTEN

A.

Binnenland

B.

Eurogebied, met uitzondering van binnenland

C.

Rest van de wereld

D.

Totaal

PASSIVA

9

Deposito's (alle valuta's)

 

 

 

 

9e

Deposito's (euro)

 

 

 

 

9.1e

Onmiddellijk opvraagbaar

 

 

 

 

waarvan: elektronisch geld

 

 

 

 

9.1.1e

Op hardware gebaseerd elektronisch geld

 

 

 

 

9.1.2e

Op software gebaseerd elektronisch geld

 

 

 

 

9x

Deposito's (in vreemde valuta's)

 

 

 

 

9.1x

Onmiddellijk opvraagbaar

 

 

 

 

waarvan: elektronisch geld

 

 

 

 

9.1.1x

Op hardware gebaseerd elektronisch geld

 

 

 

 

9.1.2x

Op software gebaseerd elektronisch geld

 

 

 

 


Tabel 2

Jaarlijkse statistische rapportagevereisten betreffende elektronisch geld uitgegeven door alle instellingen voor elektronisch geld die geen kredietinstellingen zijn, of door kleine MFI’s waaraan een vrijstelling is verleend op grond van artikel 9, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33)

BALANSPOSTEN

A.

Binnenland

B.

Eurogebied, met uitzondering van binnenland

C.

Rest van de wereld

D.

Totaal

TOTAAL ACTIVA/PASSIVA

Totale activa/passiva (alle valuta's)

 

 

 

 

waarvan: instellingen voor elektronisch geld

 

 

 

 

waarvan: MFI's m.u.v. kredietinstellingen

 

 

 

 

waarvan: MFI’s waaraan een vrijstelling is verleend op grond van artikel 9, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33)

 

 

 

 

waarvan: niet-MFI’s die elektronisch geld uitgeven

 

 

 

 

PASSIVA

9

Deposito's (alle valuta's)

 

 

 

 

9.1

Onmiddellijk opvraagbaar

 

 

 

 

waarvan: elektronisch geld

 

 

 

 

waarvan: uitgegeven door MFI's m.u.v. kredietinstellingen

 

 

 

 

waarvan: uitgegeven door MFI’s waaraan een vrijstelling is verleend op grond van artikel 9, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33)

 

 

 

 

waarvan: niet-MFI’s die elektronisch geld uitgeven

 

 

 

 

DEEL 3

Statistieken betreffende POGI's en de centrale overheid

De statistische vereisten voor POGI's en de centrale overheid bestrijken monetaire passiva ten opzichte van in het eurogebied ingezeten niet-monetaire financiële instellingen en hun bezit aan kasmiddelen en effecten die zijn uitgegeven door MFI's van het eurogebied. NCB's worden geacht gegevens te rapporteren aan de ECB inzake uitstaande bedragen conform het schema zoals vastgelegd in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1074/2013 (ECB/2013/39), en stroomaanpassingen conform de onderstaande tabel 1.

Indien de rapporterende sector niet beschikbaar is in het specifieke land (bijvoorbeeld indien er geen POGI's zoals gedefinieerd in Verordening (EU) nr. 1074/2013 (ECB/2013/39) bestaan en centrale overheidsposities niet significant zijn), kunnen NCB’s kiezen deze reeks niet te rapporteren.

Tabel 1

Gegevens inzake POGI's en de centrale overheid, posten waarvoor maandelijkse stroomaanpassingen zijn vereist  (******)

BALANSPOSTEN

Eurogebied

MFI's

A.

Binnenland

B.

Eurogebied, met uitzondering van binnenland

MFI's

Niet-MFI's

MFI's

Niet-MFI's

Overheid (S.13)

Overige ingezetenen

Overheid (S.13)

Overige ingezetenen

Centrale overheid (S.1311)

Overige overheid (S. 1312 + S. 1313 + S 1314)

Totaal

Beleggingsfondsen m.u.v. GMF's (S.124)

Overige financiële intermediairs + financiële hulpbedrijven + financiële instellingen en kredietverstrekkers binnen concernverband (S.125+S.126+S.127)

Verzekeringsinstellingen (S.128)

Pensioenfondsen (S.129)

Niet-financiële vennootschappen (s.11)

Huishoudens + instellingen zonder winstoogmerk t.b.v. huishoudens (S.14 + S.15)

Centrale overheid (S.1311)

Overige overheid (S. 1312 + S. 1313 + S 1314)

Totaal

Beleggingsfondsen m.u.v. GMF's (S.124)

Overige financiële intermediairs + financiële hulpbedrijven + financiële instellingen en kredietverstrekkers binnen concernverband (S.125+S.126+S.127)

Verzekeringsinstellingen (S.128)

Pensioenfondsen (S.129)

Niet-financiële vennootschappen (s.11)

Huishoudens + instellingen zonder winstoogmerk t.b.v. huishoudens (S.14 + S.15)

ACTIVA

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1

Kasmiddelen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1e waarvan: euro

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2

Leningen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tot en met 1 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

langer dan 1 en tot en met 5 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

langer dan 5 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

3

Aangehouden schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

3e

Euro

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tot en met 1 jaar

 

#

 

 

 

 

 

 

 

 

 

#

 

 

 

 

 

 

 

 

 

langer dan 1 en tot en met 2 jaar

 

#

 

 

 

 

 

 

 

 

 

#

 

 

 

 

 

 

 

 

 

3x

Vreemde valuta's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tot en met 1 jaar

 

#

 

 

 

 

 

 

 

 

 

#

 

 

 

 

 

 

 

 

 

langer dan 1 en tot en met 2 jaar

 

#

 

 

 

 

 

 

 

 

 

#

 

 

 

 

 

 

 

 

 

4

Aandelen / rechten van deelneming in geldmarktfondsen

 

#

 

 

 

 

 

 

 

 

 

#

 

 

 

 

 

 

 

 

 

PASSIVA

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

5

Deposito's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

5e

Euro

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

5.1e

Onmiddellijk opvraagbaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

5.2e

Met vaste looptijd

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tot en met 1 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

langer dan 1 en tot en met 2 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

5.3e

Aflosbaar met opzegging

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tot en met 3 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

5.4e

Repo's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

5x

Vreemde valuta's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

5.1x

Onmiddellijk opvraagbaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

5.2x

Met vaste looptijd

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tot en met 1 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

langer dan 1 en tot en met 2 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

5.3x

Aflosbaar met opzegging

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tot en met 3 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

5.4x

Repo's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

DEEL 4

Pro-memorieposten

Sectie 1 —   Maandelijkse pro-memorieposten voor de samenstelling en beoordeling van de monetaire aggregaten en tegenposten

Tabel 1  (*******)

Gegevens van ECB/NCB's

 

Binnenland

Eurogebied, met uitzondering van binnenland

Rest van de wereld

Totaal

PASSIVA

8.

Geld in omloop

 

 

 

 

waarvan: bankbiljetten

 

 

 

 

Eurobankbiljetten

 

 

 

#

Bankbiljetten in nationale denominaties

 

 

 

# (10)

waarvan: munten

 

 

 

 

In euro luidende munten

 

 

 

#

Munten in nationale denominaties

 

 

 

# (10)

11.

Uitgegeven schuldbewijzen (11)

 

 

 

 

Tot 1 jaar

 

 

 

 

14.

Overige passiva

 

 

 

 

waarvan: lopende rente op deposito's

 

 

 

waarvan: overlopende posten

 

 

 

waarvan: posten op tussenrekeningen

 

 

 

waarvan: financiële derivaten

 

 

 

waarvan: verplichtingen binnen het Eurosysteem, voortvloeiend uit de toewijzing van eurobankbiljetten

 (12)

 

 

ACTIVA

7.

Overige activa

 

 

 

 

waarvan: lopende rente op leningen

 

 

 

waarvan: overlopende posten

 

 

 

waarvan: posten op tussenrekeningen

 

 

 

waarvan: financiële derivaten

 

 

 

waarvan: vorderingen binnen het Eurosysteem, voortvloeiend uit de toewijzing van eurobankbiljetten

 (12)

 

 


Tabel 2  (********)

Gegevens van overige MFI's

 

Binnenland

Eurogebied, met uitzondering van binnenland

Rest van de wereld

Totaal

PASSIVA

9.

Deposito's

 

 

 

 

Passiva die de tegenwaarde zijn van op de balans opgenomen leningen (13)

 

11.

Uitgegeven schuldbewijzen (14)

 

 

 

 

Tot 1 jaar

#

#

#

 

Euro

#

#

#

 

Vreemde valuta

#

#

#

 

Langer dan 1 en tot 2 jaar

#

#

#

 

Euro

#

#

#

 

Vreemde valuta

#

#

#

 

13.

Kapitaal en reserves

 

 

 

 

waarvan: voorzieningen

 

 

 

 (15)

14.

Overige passiva

 

 

 

 

waarvan: lopende rente op deposito's

 

 

 

waarvan: overlopende posten

 

 

 

waarvan: posten op tussenrekeningen

 

 

 

waarvan: financiële derivaten

 

 

 

waarvan: voorzieningen

 

 

 

 (15)

ACTIVA

7.

Overige activa

 

 

 

 

waarvan: lopende rente op leningen

 

 

 

waarvan: overlopende posten

 

 

 

waarvan: posten op tussenrekeningen

 

 

 

waarvan: financiële derivaten

 

 

 

Sectie 2 —   Maandelijkse pro-memorieposten om de gewichten voor MFI-rentestatistieken af te leiden

Gegevens van overige MFI’s (standen)

In euro luidende leningen verstrekt door overige MFI’s aan aangegeven subcategorieën van „overige ingezetenen”

ACTIVA

Niet-financiële vennootschappen (S.11)

Huishoudens enz. (S.14+S.15)

Consumptief krediet

Leningen voor woningaankoop

Overige (restpost)

A.

Binnenland

 

 

 

 

Leningen

 

 

 

 

waarvan euro

 

 

 

 

Tot 1 jaar

 

 

 

 

Langer dan 1 en tot 2 jaar

 

 

 

 

Langer dan 2 en tot 5 jaar

 

 

 

 

Langer dan 5 jaar

 

 

 

 

B.

Andere eurogebiedlidstaten

 

 

 

 

Leningen

 

 

 

 

waarvan euro

 

 

 

 

Tot 1 jaar

 

 

 

 

Langer dan 1 en tot 2 jaar

 

 

 

 

Langer dan 2 en tot 5 jaar

 

 

 

 

Langer dan 5 jaar

 

 

 

 

Sectie 3 —   Driemaandelijkse pro-memorieposten voor de samenstelling van financiële rekeningen van de monetaire unie

Gegevens van NCB’s/ECB/overige MFI’s  (*********) ,  (**********)

 

Binnenland

Eurogebied, met uitzondering van binnenland

Rest van de wereld

Totaal

MFI's

Centrale overheid

OFI's

Verzekeringsinstellingen

PF's

NFV's

MFI's

Centrale overheid

OFI's

Verzekeringsinstellingen

PF's

NFV's

PASSIVA

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

11.

Uitgegeven schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

waarvan: lopende rente

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 (16)

14.

Overige passiva

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

waarvan: lopende rente op uitgegeven schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 (16)

waarvan: voorzieningen pensioenverzekering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

#  (17)

waarvan: herwaarderingsrekeningen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 (18)

waarvan: verplichtingen aan niet-ingezeten (bij)kantoren

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 (18)

waarvan: passieve overlopende posten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

waarvan: debetsaldo op winst-en-verliesrekeningen; winst/verlies huidige/voorgaande jaren; contracten van effectenuitleen; korte posities in effecten; afschrijvingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 (18)

ACTIVA

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

3.

Aangehouden schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

waarvan: opgebouwde rente

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 (16)

Tot 1 jaar

 

#

 

 

 

 

 

#

 

 

 

 

#

 

waarvan: euro

 

#

 

 

 

 

 

#

 

 

 

 

#

 

Langer dan 1 jaar

 

#

 

 

 

 

 

#

 

 

 

 

#

 

waarvan: euro

 

#

 

 

 

 

 

#

 

 

 

 

#

 

5.

Deelnemingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

beursgenoteerde aandelen

#

 

#

#

#

#

#

 

#

#

#

#

#

 

niet-beursgenoteerde aandelen

#

 

#

#

#

#

#

 

#

#

#

#

#

 

overige deelnemingen

#

 

#

#

#

#

#

 

#

#

#

#

#

 

7.

Overige activa

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

waarvan: lopende rente op aangehouden schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 (16)

waarvan: vooruitbetaalde verzekeringspremies en voorzieningen voor openstaande aanspraken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

#  (19)

waarvan: herwaarderingsrekeningen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 (18)

waarvan: vordering/kapitaalbijdragen aan niet-ingezeten (bij)kantoren

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 (18)

waarvan: actieve overlopende posten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

waarvan: debetsaldo op winst-en-verliesrekeningen; winst/verlies huidige/voorgaande jaren; eigen aandelen; contracten van effectenuitleen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 (18)

DEEL 5

Statistieken betreffende de reservebasis

Tabel 1

Balanspostgegevens voor de samenstelling van reservebasisstatistieken

BALANSPOSTEN

Wereld

Overige niet-reserveplichtige MFI's van het eurogebied, niet-MFI’s van het eurogebied en rest van de wereld

Totaal

PASSIVA

 

 

9.

Deposito's (alle valuta's)

 

 

9.1

Onmiddellijk opvraagbaar

R1

 

9.2

Met vaste looptijd — tot 2 jaar

 

9.3

Met opzegtermijn — tot 2 jaar

 

9.

Deposito's (alle valuta's)

 

 

9.2

Met vaste looptijd — langer dan 2 jaar

R2

 

9.3

Met opzegtermijn — langer dan 2 jaar

 

9.4

Repo-overeenkomsten

R3

 

11.

Uitgegeven schuldbewijzen (alle valuta's)

 

 

Tot 2 jaar

R4

 

Langer dan 2 jaar (20)

 

R5


Tabel 2

Balanspostgegevens ten behoeve van controledoeleinden

 

A.

Binnenland

Niet toe te rekenen

Vaste aftrek

R6

Berekening van de vaste aftrek voor controledoeleinden (R6):

Vaste aftrek: de aftrek geldt voor elke kredietinstelling. Iedere kredietinstelling trekt een maximum vaste aftrek af om de administratieve kosten voor het beheer van zeer geringe reservevereisten terug te dringen. Indien [reservebasis × reserveratio] minder is dan 100 000 EUR, is de vaste aftrek gelijk aan [reservebasis × reserveratio]. Indien [reservebasis × reserveratio] groter is dan of gelijk aan 100 000 EUR, is de vaste aftrek gelijk aan 100 000 EUR. Instellingen die het is toegestaan als een groep op geconsolideerde basis statistische gegevens te rapporteren (zoals gedefinieerd in sectie 1 van deel 2 van bijlage III bij Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33)) houden minimumreserves aan via een van de instellingen in de groep die uitsluitend als bemiddelende instelling voor deze instellingen optreedt. Overeenkomstig artikel 11 van Verordening (EG) nr. 1745/2003 (ECB/2003/9), heeft in het laatste geval uitsluitend de groep als geheel recht op de vaste aftrek.

De minimumreserves (of: „vereiste reserves”) worden als volgt berekend:

Minimumreserves (of: vereiste reserves) = reservebasis × reserveratio – vaste aftrek

De reserveratio is overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1745/2003 (ECB/2003/9) van toepassing.

DEEL 6

Statistieken betreffende de macroratio

Balanspostgegevens van kredietinstellingen voor de samenstelling van de macroratio

BALANSPOSTEN

A.

Binnenland

B.

Eurogebied, met uitzondering van binnenland

C.

Rest van de wereld

D.

Totaal

MFI's

Niet-MFI's

MFI's

Niet-MFI's

PASSIVA

11.

Uitgegeven schuldbewijzen (alle valuta's)

 

 

 

 

 

 

Tot 2 jaar

 

 

 

 

 

MR1

ACTIVA

3.

Aangehouden schuldbewijzen (alle valuta's)

 

 

 

 

 

 

Tot 2 jaar

MR2

 

MR3

 

 

 

DEEL 7

Balansstatistieken van geldmarktfondsen

Tabel 1

GMF's — Standen

Kwartaalreeksen

BALANSPOSTEN

A.

Binnenland

B.

Eurogebied, met uitzondering van binnenland

C.

Rest van de wereld

D.

Totaal

Totaal

MFI's

Niet-MFI's

Totaal

MFI's

Niet-MFI's

Totaal

Banken

Niet-banken

Totaal

Overheid (S.13)

Overige ingezetenen

Totaal

Overheid (S.13)

Overige ingezetenen

Overheid

Overige niet-ingezeten sectoren

Centrale overheid (S.1311)

Overige overheid

Totaal

Beleggingsfondsen m.u.v. GMF's (S.124)

OFI's + financiële hulpbedrijven + financiële instellingen en kredietverstrekkers binnen concernverband (S.125+S.126+S.127)

Verzekeringsinstellingen (S.128)

Pensioenfondsen (S.129)

Niet-financiële vennootschappen (s.11)

Huishoudens + instellingen zonder winstoogmerk t.b.v. huishoudens (S.14 + S.15)

Centrale overheid (S.1311)

Overige overheid

Totaal

Beleggingsfondsen m.u.v. GMF's (S.124)

OFI's + financiële hulpbedrijven + financiële instellingen en kredietverstrekkers binnen concernverband (S.125+S.126+S.127)

Verzekeringsinstellingen (S.128)

Pensioenfondsen (S.129)

Niet-financiële vennootschappen (s.11)

Huishoudens + instellingen zonder winstoogmerk t.b.v. huishoudens (S.14 + S.15)

PASSIVA

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Deposito's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Aandelen/rechten van deelneming in geldmarktfondsen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kapitaal & reserves

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige passiva

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

ACTIVA

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Leningen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Aandelen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal valuta

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tot en met 1 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

langer dan 1 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Euro

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tot en met 1 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

langer dan 1 en tot en met 2 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

langer dan 2 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Vreemde valuta

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tot en met 1 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

langer dan 1 en tot en met 2 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

langer dan 2 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Deelnemingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Aandelen/rechten van deelneming in geldmarktfondsen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen m.u.v. geldmarktfondsen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige activa

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

waarvan: financiële derivaten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Maandelijkse en driemaandelijkse) vereisten gericht aan MFI's door Verordening ECB/2013/33.

 

(Driemaandelijkse) vereisten gericht aan beleggingsfondsen door Verordening ECB/2013/38, te rapporteren voor geldmarktfondsen als pro-memorieposten indien beschikbaar bij de NCB's.


GMF's — Herindelingen

Kwartaalreeksen

BALANSPOSTEN

A.

Binnenland

B.

Eurogebied, met uitzondering van binnenland

C.

Rest van de wereld

D.

Totaal

Totaal

MFI's

Niet-MFI's

Totaal

MFI's

Niet-MFI's

Totaal

Banken

Niet-banken

Totaal

Overheid (S.13)

Overige ingezetenen

Totaal

Overheid (S.13)

Overige ingezetenen

Overheid

Overige niet-ingezeten sectoren

Centrale overheid (S.1311)

Overige overheid

Totaal

Beleggingsfondsen m.u.v. GMF's (S.124)

OFI's + financiële hulpbedrijven + financiële instellingen en kredietverstrekkers binnen concernverband (S.125+S.126+S.127)

Verzekeringsinstellingen (S.128)

Pensioenfondsen (S.129)

Niet-financiële vennootschappen (s.11)

Huishoudens + instellingen zonder winstoogmerk t.b.v. huishoudens (S.14 + S.15)

Centrale overheid (S.1311)

Overige overheid

Totaal

Beleggingsfondsen m.u.v. GMF's (S.124)

OFI's + financiële hulpbedrijven + financiële instellingen en kredietverstrekkers binnen concernverband (S.125+S.126+S.127)

Verzekeringsinstellingen (S.128)

Pensioenfondsen (S.129)

Niet-financiële vennootschappen (s.11)

Huishoudens + instellingen zonder winstoogmerk t.b.v. huishoudens (S.14 + S.15)

PASSIVA

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Deposito's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Aandelen/rechten van deelneming in geldmarktfondsen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kapitaal & reserves

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige passiva

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

ACTIVA

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Leningen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Aangehouden schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal valuta

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tot en met 1 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

langer dan 1 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Euro

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tot en met 1 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

langer dan 1 en tot en met 2 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

langer dan 2 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Vreemde valuta

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tot en met 1 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

langer dan 1 en tot en met 2 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

langer dan 2 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Deelnemingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Aandelen/rechten van deelneming in geldmarktfondsen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen m.u.v. GMF's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige activa

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

waarvan: financiële derivaten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Maandelijkse en driemaandelijkse) vereisten gericht aan MFI's door Verordening ECB/2013/33.

 

(Driemaandelijkse) vereisten gericht aan beleggingsfondsen door Verordening ECB/2013/38, te rapporteren voor geldmarktfondsen als pro-memorieposten indien beschikbaar bij de NCB's.


GMF's — Herwaarderingen

Kwartaalreeksen

BALANSPOSTEN

A.

Binnenland

B.

Eurogebied, met uitzondering van binnenland

C.

Rest van de wereld

D.

Totaal

Totaal

MFI's

Niet-MFI's

Totaal

MFI's

Niet-MFI's

Totaal

Banken

Niet-banken

Totaal

Overheid (S.13)

Overige ingezetenen

Totaal

Overheid (S.13)

Overige ingezetenen

Overheid

Overige niet-ingezeten sectoren

Centrale overheid (S.1311)

Overige overheid (S. 1312 + S. 1313 + S 1314)

Totaal

Beleggingsfondsen m.u.v. GMF's (S.124)

OFI's + financiële hulpbedrijven + financiële instellingen en kredietverstrekkers binnen concernverband (S.125+S.126+S.127)

Verzekeringsinstellingen (S.128)

Pensioenfondsen (S.129)

Niet-financiële vennootschappen (s.11)

Huishoudens + instellingen zonder winstoogmerk t.b.v. huishoudens (S.14 + S.15)

Centrale overheid (S.1311)

Overige overheid (S. 1312 + S. 1313 + S 1314)

Totaal

Beleggingsfondsen m.u.v. GMF's (S.124)

OFI's + financiële hulpbedrijven + financiële instellingen en kredietverstrekkers binnen concernverband (S.125+S.126+S.127)

Verzekeringsinstellingen (S.128)

Pensioenfondsen (S.129)

Niet-financiële vennootschappen (s.11)

Huishoudens + instellingen zonder winstoogmerk t.b.v. huishoudens (S.14 + S.15)

PASSIVA

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Deposito's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Aandelen/rechten van deelneming in geldmarktfondsen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kapitaal & reserves

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige passiva

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

ACTIVA

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Leningen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Aangehouden schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal valuta

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tot en met 1 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

langer dan 1 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Euro

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tot en met 1 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

langer dan 1 en tot en met 2 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

langer dan 2 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Vreemde valuta

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tot en met 1 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

langer dan 1 en tot en met 2 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

langer dan 2 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Deelnemingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Aandelen/rechten van deelneming in geldmarktfondsen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen m.u.v. GMF's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige activa

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

waarvan: financiële derivaten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Maandelijkse en driemaandelijkse) vereisten gericht aan MFI's door Verordening (EU) nr. 1071/2013(ECB/2013/33).

 

(Driemaandelijkse) vereisten gericht aan beleggingsfondsen door Verordening (EU) nr. 1073/2013 (ECB/2013/38), te rapporteren voor geldmarktfondsen als pro-memorieposten indien beschikbaar bij de NCB's.

Op grond van artikel 9, lid 2, van ECB/2013/33, kunnen NCB's aan geldmarktfondsen vrijstelling verlenen met betrekking tot de rapportage van herwaarderingsaanpassingen.

Desalniettemin wordt NCB's verzocht zo goed mogelijk informatie te verschaffen indien de betreffende bedragen significant zijn.

Tabel 2

GMF's — Standen

Kwartaalreeksen

BALANSPOSTEN

Alle valuta's

Euro

Overige valuta's

 

GBP

USD

JPY

CHF

ACTIVA

 

 

 

 

 

 

 

Leningen

 

 

 

 

 

 

 

Rest van de wereld

 

 

 

 

 

 

 

Aangehouden schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

Binnenland

 

 

 

 

 

 

 

uitgegeven door MFI's

 

 

 

 

 

 

 

uitgegeven door niet-MFI's

 

 

 

 

 

 

 

Eurogebied, met uitzondering van binnenland

 

 

 

 

 

 

 

uitgegeven door MFI's

 

 

 

 

 

 

 

uitgegeven door niet-MFI's

 

 

 

 

 

 

 

Rest van de wereld

 

 

 

 

 

 

 

 

(Driemaandelijkse) vereisten gericht aan MFI's door Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33).

DEEL 8

Structurele financiële indicatoren

1.

Aantal bijkantoren van kredietinstellingen per het einde van de referentieperiode. Voor deze indicator moeten alleen bijkantoren van kredietinstellingen worden meegenomen. De kantoren van institutionele eenheden die zelf geen kredietinstellingen zijn, moeten niet worden meegenomen, ook niet als ze tot dezelfde groep behoren als een kredietinstelling.

2.

Aantal werknemers van kredietinstellingen. Deze indicator geeft het gemiddelde aantal personeelsleden van de kredietinstellingen aan dat in het referentiejaar in dienst is. Werknemers van financiële instellingen die zelf geen kredietinstellingen zijn, dienen niet te worden opgenomen, ook al behoren deze instellingen tot hetzelfde concern.

3.

Aandeel van de vijf grootste kredietinstellingen in het totaal aan activa („CR5”). Deze indicator heeft betrekking op de concentratie van het bankwezen. NCB's moeten de volgende niet-geconsolideerde geaggregeerde benadering volgen om deze indicator af te leiden: a) de balanstotalen van alle rapporterende kredietinstellingen ordenen; b) i) de som van de vijf hoogste balanstotalen berekenen alsmede ii) de som van alle balanstotalen; en c) de twee getallen delen. De aan de ECB te rapporteren gegevens moeten worden uitgedrukt als percentages bijvoorbeeld een waarde van 72,4296 % moet worden gerapporteerd als 72,4296 en niet als 0,7243. Ofschoon de samenstelling van de vijf grootste banken in de loop der tijd kan veranderen, moeten NCB's alleen het aandeel van de vijf grootste kredietinstellingen op een specifiek tijdstip verstrekken (eind december van het referentiejaar).

4.

Herfindahl-index voor totaal aan activa van kredietinstellingen. Net als de vorige indicator heeft deze indicator betrekking op de concentratie van het bankwezen. NCB's moeten zoveel mogelijk een geaggregeerde benadering volgen. In dit geval moet de geaggregeerde balans van elke in de groep opgenomen kredietinstelling worden meegenomen in de berekening van de Herfindahl-index, wellicht met behulp van de financieel administratieve informatie in de jaarrekeningen van deze instellingen. Indien niet alle kredietinstellingen in de „staart” gegevens rapporteren, moeten de gegevens worden geëxtrapoleerd.

De Herfindahl-index wordt verkregen door de kwadraten van de marktaandelen van alle kredietinstellingen in het bankwezen te sommeren en moet aan de ECB worden gerapporteerd volgens de volgende formule:

HI

=

Formula, waarbij:

n

=

het totale aantal kredietinstellingen in het land,

Xi

=

totaal aan activa van kredietinstellingi,

X

=

Formula= totaal aan activa van alle kredietinstellingen in het land.

5.

Totale investeringen van verzekeringsinstellingen  (21) . Deze indicator heeft betrekking op het totaal aan financiële activa van deze ondernemingen en wordt verkregen door de niet-financiële activa, zoals vaste activa, af te trekken van het geaggregeerde balanstotaal. Indien nodig, dienen de getallen te worden geëxtrapoleerd om een dekking van 100 % te verzekeren. Indien geen afzonderlijke informatie betreffende verzekeringsinstellingen beschikbaar is, kan deze indicator worden gecombineerd met de indicator „Totaal aan activa in beheer bij pensioenfondsen” om één enkele indicator te vormen. NCB's moeten de reeks markeren indien „gecombineerde” registratie wordt toegepast.

6.

Totaal aan activa in beheer bij pensioenfondsen  (22) . Deze indicator heeft betrekking op de geaggregeerde balanstotalen van autonome pensioenfondsen. Indien geen afzonderlijke informatie betreffende pensioenfondsen beschikbaar is, kan deze indicator worden gecombineerd met de indicator „Totale investeringen van verzekeringsinstellingen” om één enkele indicator te vormen. In dit geval dient met betrekking tot de indicator „Totaal aan activa in beheer bij pensioenfondsen” nihil te worden ingevuld.

7.

Aantal bijkantoren van kredietinstellingen uit overige EU-landen. Deze indicator heeft betrekking op het aantal bijkantoren in het rapporterende land die behoren tot kredietinstellingen die ingezeten zijn in overige EU-landen. Indien een kredietinstelling meer dan één bijkantoor heeft in een bepaald land, wordt dit één keer meegeteld. NCB's moeten garanderen dat gegevens vanaf eind 1999 consistent zijn met gegevens die gerapporteerd worden in het kader van de lijst van MFI's.

8.

Totaal aan activa van bijkantoren van kredietinstellingen uit overige EU-landen. Deze indicator heeft betrekking op het geaggregeerde balanstotaal van de bijkantoren die worden meegenomen door de indicator „aantal bijkantoren van kredietinstellingen uit overige EU-landen”.

9.

Aantal dochterondernemingen van kredietinstellingen uit overige EU-landen. Deze indicator heeft betrekking op het aantal dochterondernemingen in het rapporterende land waarover een kredietinstelling ingezeten in overige EU-landen zeggenschap heeft. Alleen dochterondernemingen die zelf kredietinstellingen zijn, mogen worden meegenomen.

10.

Totaal aan activa van dochterondernemingen van kredietinstellingen uit overige EU-landen. Deze indicator heeft betrekking op het geaggregeerde balanstotaal van de dochterondernemingen die meegenomen worden door de indicator „aantal dochterondernemingen van kredietinstellingen uit overige EU-landen”.

11.

Aantal bijkantoren van kredietinstellingen uit landen buiten de EU. Deze indicator heeft betrekking op het aantal bijkantoren ingezeten in het rapporterende land die behoren tot kredietinstellingen ingezeten in niet-EU-landen. Indien een bank meer dan één bijkantoor heeft in een bepaald land, wordt dit één keer meegeteld. NCB's moeten garanderen dat gegevens consistent zijn met gegevens die gerapporteerd worden in het kader van de lijst van MFI's.

12.

Totaal aan activa van bijkantoren van kredietinstellingen uit landen buiten de EU. Deze indicator heeft betrekking op het geaggregeerde balanstotaal van de bijkantoren die worden meegenomen door de indicator „aantal bijkantoren van kredietinstellingen uit overige EU-landen”.

13.

Aantal dochterondernemingen van kredietinstellingen uit landen buiten de EU. Deze indicator heeft betrekking op het aantal dochterondernemingen ingezeten in het rapporterende land waarover kredietinstellingen ingezeten in landen die geen lidstaat zijn, zeggenschap hebben.

14.

Totaal aan activa van dochterondernemingen van kredietinstellingen uit landen buiten de EU. Deze indicator heeft betrekking op het geaggregeerde balanstotaal van de dochterondernemingen die meegenomen worden door de indicator „aantal dochterondernemingen van kredietinstellingen uit landen buiten de EU”.

15.

Aantal bijkantoren van kredietinstellingen uit overige eurogebiedlidstaten. Deze indicator heeft betrekking op het aantal bijkantoren ingezeten in het rapporterende land die behoren tot kredietinstellingen ingezeten in overige eurogebiedlidstaten. Indien een bank meer dan één bijkantoor heeft in een bepaald land, wordt dit één keer meegeteld. NCB's moeten garanderen dat gegevens consistent zijn met gegevens die gerapporteerd worden in het kader van de lijst van MFI's.

16.

Totaal aan activa van bijkantoren van kredietinstellingen uit overige eurogebiedlidstaten. Deze indicator heeft betrekking op het geaggregeerde balanstotaal van de bijkantoren meegenomen door de indicator „aantal bijkantoren van kredietinstellingen uit overige eurogebiedlidstaten”.

17.

Aantal dochterondernemingen van kredietinstellingen uit overige eurogebiedlidstaten. Deze indicator heeft betrekking op het aantal dochterondernemingen ingezeten in het rapporterende land waarover kredietinstellingen ingezeten in overige eurogebiedlidstaten zeggenschap hebben.

18.

Totaal aan activa van dochterondernemingen van kredietinstellingen uit overige eurogebiedlidstaten. Deze indicator heeft betrekking op het geaggregeerde balanstotaal van de dochterondernemingen meegenomen door de indicator „aantal dochterondernemingen van kredietinstellingen uit overige eurogebiedlidstaten”.

Tabel 1.

Structurele financiële indicatoren (standen)

Structurele indicatoren

1.

Binnenland

2.

Overige EU landen

3.

Landen buiten de EU

4.

Overige deelnemende lidstaten

Kredietinstellingen

Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen

Kredietinstellingen

Kredietinstellingen

Kredietinstellingen

Totaal

Verzekeringsinstellingen

Pensioenfondsen

Aantal werknemers van kredietinstellingen

S1

 

 

 

 

 

 

Aantal bijkantoren van kredietinstellingen

S2

 

 

 

S3

S4

S5

Aantal dochterondernemingen van kredietinstellingen

 

 

 

 

S6

S7

S8

Herfindahl-index voor totaal aan activa van kredietinstellingen

S9

 

 

 

 

 

 

Aandeel van de vijf grootste kredietinstellingen in het totaal aan activa (CR5)

S10

 

 

 

 

 

 

Totaal activa

 

S11

S12

S13

 

 

 

Totale activa van bijkantoren

 

 

 

 

S14

S15

S16

Totale activa van dochterondernemingen

 

 

 

 

S17

S18

S19


Tabel 2

Structurele financiële indicatoren (stroomaanpassingen)

Structurele indicatoren

1.

Binnenland

2.

Overige EU landen

3.

Gebied buiten de EU

4.

Overige deelnemende lidstaten

Kredietinstellingen

Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen

Kredietinstellingen

Kredietinstellingen

Kredietinstellingen

Totaal

Verzekeringsinstellingen

Pensioenfondsen

Herindelingen en overige aanpassingen

Totaal activa

 

S20

S21

S22

 

 

 

Totale activa van bijkantoren

 

 

 

 

S23

S24

S25

Totale activa van dochterondernemingen

 

 

 

 

S26

S27

S28

Overige herwaarderingsaanpassingen

Totaal activa

 

S29

S30

S31

 

 

 

Totale activa van bijkantoren

 

 

 

 

S32

S33

S34

Totale activa van dochterondernemingen

 

 

 

 

S35

S36

S37

DEEL 9

Geconsolideerde bankgegevens

Tabel 1.A.

Jaarlijkse geconsolideerde bankgegevens — Rapporteurs

 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig)

Buitenlandse (EU) beheerde dochterondernemingen (gessubconsolideerd of zelfstandig)

Buitenlandse (EU) beheerde bijkantoren (zelfstandig)

Sectie 1.

Populatie van informatieplichtigen

A.

Groot

B.

Middelgroot

C.

Klein

Aantal zelfstandige kredietinstellingen

 

 

 

 

 

 

 

Aantal zelfstandige in bankgroepen geconsolideerde kredietinstellingen

 

 

 

 

 

 

 

Aantal bankgroepen

 

 

 

 

 

 

 

Totaal aantal kredietinstellingen *

 

 

 

 

 

 

 


Tabel 1.B.

Jaarlijkse geconsolideerde bankgegevens — Winstgevendheid en efficiency

 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Buitenlandse (niet-EU) beheerde dochterondernemingen (subgeconsolideerd of enkelvoudig)

Buitenlandse (niet-EU) beheerde bijkantoren (enkelvoudig)

Buitenlandse (EU) beheerde dochterondernemingen (subgeconsolideerd of enkelvoudig)

Buitenlandse (EU) beheerde bijkantoren (enkelvoudig)

Sectie 2.

Geconsolideerde winst- en verliesrekening

A.

Groot

B.

Middelgroot

C.

Klein

OPERATIONELE ACTIVITEITEN

Financiële baten en lasten & bedrijfsopbrengsten en -kosten

Rentebaten

 

 

 

 

 

 

 

Geldmiddelen & kasmiddelen bij centrale banken

 

 

 

 

 

 

 

Financiële activa aangehouden voor handelsdoeleinden [indien afzonderlijk verantwoord] *

 

 

 

 

 

 

 

Financiële activa aangemerkt tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening [indien afzonderlijk verantwoord]*

 

 

 

 

 

 

 

Voor verkoop beschikbare financiële activa*

 

 

 

 

 

 

 

Leningen en kortlopende vorderingen [met inbegrip van financiële leasing]*

 

 

 

 

 

 

 

Tot einde looptijd aangehouden beleggingen*

 

 

 

 

 

 

 

Derivaten - Hedge accounting, renterisico*

 

 

 

 

 

 

 

Overige activa

 

 

 

 

 

 

 

(Rentelasten)

 

 

 

 

 

 

 

(Deposito's van centrale banken)

 

 

 

 

 

 

 

Financiële verplichtingen aangehouden voor handelsdoeleinden [indien afzonderlijk verantwoord] *

 

 

 

 

 

 

 

Financiële verplichtingen aangemerkt tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening [indien afzonderlijk verantwoord]*

 

 

 

 

 

 

 

(Financiële verplichtingen gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs)*

 

 

 

 

 

 

 

Derivaten - Hedge accounting, renterisico*

 

 

 

 

 

 

 

(Overige passiva)

 

 

 

 

 

 

 

(Op verzoek onmiddellijk opeisbare kosten van aandelenkapitaal)

 

 

 

 

 

 

 

Netto rentebaten [volledige steekproef]*

 

 

 

 

 

 

 

Netto rentebaten [niet-IFRS-banken en niet-portefeuille rapporterende IFRS-banken]

 

 

 

 

 

 

 

 

Dividendinkomen [volledige steekproef]*

 

 

 

 

 

 

 

Financiële activa aangehouden voor handelsdoeleinden [indien afzonderlijk verantwoord]

 

 

 

 

 

 

 

Financiële activa aangemerkt tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening [indien afzonderlijk verantwoord]

 

 

 

 

 

 

 

Voor verkoop beschikbare financiële activa

 

 

 

 

 

 

 

Dividendinkomen [niet-IFRS-banken en niet-portefeuillerapporterende IFRS-banken]*

 

 

 

 

 

 

 

 

Honoraria- en provisiebaten

 

 

 

 

 

 

 

(Honoraria- en provisielasten)

 

 

 

 

 

 

 

Netto honoraria- en provisiebaten [volledige steekproef]

 

 

 

 

 

 

 

Netto honoraria- en provisiebaten [niet-IFRS-banken en niet-portefeuillerapporterende IFRS-banken]*

 

 

 

 

 

 

 

 

Gerealiseerde winsten (verliezen) op financiële activa & passiva die niet zijn aangemerkt tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening, netto*

 

 

 

 

 

 

 

Voor verkoop beschikbare financiële activa

 

 

 

 

 

 

 

Leningen en vorderingen [met inbegrip van financiële leasing]

 

 

 

 

 

 

 

Tot einde looptijd aangehouden beleggingen

 

 

 

 

 

 

 

Financiële verplichtingen gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs

 

 

 

 

 

 

 

Overige

 

 

 

 

 

 

 

Winsten (verliezen) op financiële activa & passiva aangehouden voor handelsdoeleinden, netto*

 

 

 

 

 

 

 

Eigen-vermogensinstrumenten en daarmee samenhangende derivaten

 

 

 

 

 

 

 

Rente-instrumenten en daarmee samenhangende derivaten

 

 

 

 

 

 

 

Valutahandel

 

 

 

 

 

 

 

Kredietrisico-instrumenten en daarmee samenhangende derivaten

 

 

 

 

 

 

 

Grondstoffen en derivaten daarvan

 

 

 

 

 

 

 

Overig [inclusief hybride derivaten]

 

 

 

 

 

 

 

Winsten (verliezen) op financiële activa en verplichtingen aangemerkt tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening, netto*

 

 

 

 

 

 

 

Winsten (verliezen) uit hedge accounting, netto

 

 

 

 

 

 

 

 

Koersverschillen, netto

 

 

 

 

 

 

 

Handels- en wisselkoersresultaten [volledige steekproef]

 

 

 

 

 

 

 

Handels- en wisselkoersresultaten [niet-IFRS-banken en niet-portefeuillerapporterende IFRS-banken]

 

 

 

 

 

 

 

 

Winsten (verliezen) op niet langer opnemen van activa anders dan aangehouden voor verkoop, netto

 

 

 

 

 

 

 

Overige bedrijfsopbrengsten [volledige steekproef]

 

 

 

 

 

 

 

Overige bedrijfsopbrengsten [niet-IFRS-banken en niet-portefeuillerapporterende IFRS-banken]

 

 

 

 

 

 

 

 

(Overige bedrijfskosten)

 

 

 

 

 

 

 

Totale bedrijfsopbrengsten [volledige steekproef]*

 

 

 

 

 

 

 

Totale bedrijfsopbrengsten [niet-IFRS-banken en niet-portefeuillerapporterende IFRS-banken]

 

 

 

 

 

 

 

 

(Administratiekosten)

 

 

 

 

 

 

 

(Personeelskosten)

 

 

 

 

 

 

 

(Algemene kosten en administratiekosten)

 

 

 

 

 

 

 

(Afschrijving)

 

 

 

 

 

 

 

(Materiële vaste activa)

 

 

 

 

 

 

 

(Vastgoedbeleggingen)

 

 

 

 

 

 

 

(Immateriële activa [exclusief goodwill])

 

 

 

 

 

 

 

Totale bedrijfskosten [volledige steekproef]*

 

 

 

 

 

 

 

Totale bedrijfskosten [niet-IFRS-banken en niet-portefeuillerapporterende IFRS-banken]

 

 

 

 

 

 

 

 

(Voorzieningen) [volledige steekproef]

 

 

 

 

 

 

 

(Voorzieningen) [niet-IFRS-banken en niet-portefeuillerapporterende IFRS-banken]*

 

 

 

 

 

 

 

(Bijzonder waardeverminderingsverlies) [volledige steekproef]

 

 

 

 

 

 

 

(Bijzonder waardeverminderingsverlies op financiële activa die niet zijn niet aangemerkt tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening)

 

 

 

 

 

 

 

(Financiële activa gewaardeerd tegen kostprijs [niet-beursgenoteerd eigen vermogen])*

 

 

 

 

 

 

 

(Voor verkoop beschikbare financiële activa)*

 

 

 

 

 

 

 

(Leningen en vorderingen [met inbegrip van financiële leasing])*

 

 

 

 

 

 

 

Tot einde looptijd aangehouden beleggingen

 

 

 

 

 

 

 

(Aankoop van niet-financiële activa

 

 

 

 

 

 

 

(Materiële vaste activa)

 

 

 

 

 

 

 

(Vastgoedbeleggingen)

 

 

 

 

 

 

 

(Goodwill)

 

 

 

 

 

 

 

(Immateriële activa [exclusief goodwill])

 

 

 

 

 

 

 

(Investeringen in geassocieerde deelnemingen en belangen in joint ventures verwerkt volgens de "equity"-methode)

 

 

 

 

 

 

 

(Overig)

 

 

 

 

 

 

 

(Bijzonder waardeverminderingsverlies) [niet-IFRS-banken en niet-portefeuillerapporterende IFRS-banken]*

 

 

 

 

 

 

 

Na aftrek van waardeveranderingen/bijzondere waardeverminderingen ten aanzien van financiële activa [niet-IFRS-banken en niet-portefeuillerapporterende IFRS-banken]

 

 

 

 

 

 

 

Na aftrek van waardeveranderingen/bijzondere waardeverminderingen ten aanzien van niet-financiële activa [niet-IFRS-banken en niet-portefeuillerapporterende IFRS-banken]

 

 

 

 

 

 

 

Negatieve goodwill direct verantwoord in winst- en verliesrekening

 

 

 

 

 

 

 

Aandeel in de winst (verlies) van geassocieerde deelnemingen en belangen in gemeenschappelijke ondernemingen verwerkt volgens de "equity"-methode

 

 

 

 

 

 

 

Winst (verlies) op vaste activa en groepen activa die worden afgestoten en zijn geclassificeerd als aangehouden voor verkoop en niet gekwalificeerd als beëindigde bedrijfsactiviteiten

 

 

 

 

 

 

 

 

TOTALE WINST (VERLIES) UIT DE OPERATIONELE ACTIVITEITEN VOOR BELASTINGEN

 

 

 

 

 

 

 

De belastingbaten (-lasten) met betrekking tot winst of verlies uit operationele activiteiten

 

 

 

 

 

 

 

 

TOTALE WINST (VERLIES) UIT DE OPERATIONELE ACTIVITEITEN NA BELASTINGEN [VOLLEDIGE STEEKPROEF]

 

 

 

 

 

 

 

TOTALE WINST (VERLIES) UIT DE OPERATIONELE ACTIVITEITEN NA BELASTINGEN [niet-IFRS-banken en niet-portfoliorapporterende IFRS-banken]

 

 

 

 

 

 

 

Winst (verlies) na belastingen op beëindigde bedrijfsactiviteiten

 

 

 

 

 

 

 

 

TOTALE WINST (VERLIES) NA BELASTINGEN OP BEEINDIGDE BEDRIJFSACTIVITEITEN [volledige steekproef]

 

 

 

 

 

 

 

Winst (verlies) toerekenbaar aan minderheidsbelangen

 

 

 

 

 

 

 

 

WINST (VERLIES) TOEREKENBAAR AAN AANDEELHOUDERS VAN DE MOEDERMAATSCHAPPIJ

 

 

 

 

 

 

 

 

Aantal instellingen met RoE < 0

 

 

 

 

 

 

 

Aantal instellingen met RoE 0-5 %

 

 

 

 

 

 

 

Aantal instellingen met RoE 5-10 %

 

 

 

 

 

 

 

Aantal instellingen met RoE 10-15 %

 

 

 

 

 

 

 

Aantal instellingen met RoE 15-20 %

 

 

 

 

 

 

 

Aantal instellingen met RoE > 20 %

 

 

 

 

 

 

 

% van totale bankactiva van instellingen met RoE < 0

 

 

 

 

 

 

 

% van totale bankactiva van instellingen met RoE 0-5 %

 

 

 

 

 

 

 

% van totale bankactiva van instellingen met RoE 5-10 %

 

 

 

 

 

 

 

% van totale bankactiva van instellingen met RoE 10-15 %

 

 

 

 

 

 

 

% van totale bankactiva van instellingen met RoE 15-20 %

 

 

 

 

 

 

 

% van totale bankactiva van instellingen met RoE > 20 %

 

 

 

 

 

 

 

Tabel 1.C.

Jaarlijkse geconsolideerde bankgegevens - Kwaliteit van de activa

 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig)

Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig)

Sectie 3.

Niet-renderende leningen, kredietvoorziening en in waarde verminderde activa

A.

Groot

B.

Middelgroot

C.

Klein

Totaal aantal dubieuze en niet-renderende leningen (leningen en schuldbewijzen) (***********)

 

 

 

 

 

 

 

Totaal verliesvoorziening (***********)

 

 

 

 

 

 

 

Totaal in waarde verminderde activa (leningen en schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig)

Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig)

Sectie 4.

Voor verkoop beschikbare financiële activa

Reële waarde van in waarde verminderde activa IAS 39.58-70

A.

Groot

B.

Middelgroot

C.

Klein

Eigen-vermogensinstrumenten

 (***********)

 (***********)

 (***********)

 (***********)

 (***********)

 (***********)

 (***********)

Schuldinstrumenten

 

 

 

 

 

 

 

Leningen en voorschotten

 

 

 

 

 

 

 

Totaal

 (***********)

 (***********)

 (***********)

 (***********)

 (***********)

 (***********)

 (***********)


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig)

Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig)

Sectie 5.

Voor verkoop beschikbare financiële activa

Totale netto boekwaarde

A.

Groot

B.

Middelgroot

C.

Klein

Eigen-vermogensinstrumenten

 (***********)

 (***********)

 (***********)

 (***********)

 (***********)

 (***********)

 (***********)

Schuldinstrumenten

 

 

 

 

 

 

 

Leningen en voorschotten

 

 

 

 

 

 

 

Totaal

 (***********)

 (***********)

 (***********)

 (***********)

 (***********)

 (***********)

 (***********)


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig)

Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig)

Sectie 6.

Leningen en vorderingen (met inbegrip van financiële leasing) en tot einde looptijd aangehouden beleggingen

In waarde verminderde activa (totale brutoboekwaarde) IFRS 7.37; IFRS 7 IG 29 (a)

A.

Groot

B.

Middelgroot

C.

Klein

Leningen en vorderingen

 

 

 

 

 

 

 

Schuldinstrumenten

 

 

 

 

 

 

 

Leningen en voorschotten

 

 

 

 

 

 

 

Tot einde looptijd aangehouden beleggingen

 

 

 

 

 

 

 

Schuldinstrumenten

 

 

 

 

 

 

 

Leningen en voorschotten

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig)

Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig)

Sectie 7.

Leningen en vorderingen (met inbegrip van financiële leasing) en tot einde looptijd aangehouden beleggingen

(Voorzieningen voor op individuele basis beoordeelde financiële activa) IAS 39 AG 84-86; IFRS 7.37 (b)

A.

Groot

B.

Middelgroot

C.

Klein

Leningen en vorderingen

 

 

 

 

 

 

 

Schuldinstrumenten

 

 

 

 

 

 

 

Leningen en voorschotten

 

 

 

 

 

 

 

Tot einde looptijd aangehouden beleggingen

 

 

 

 

 

 

 

Schuldinstrumenten

 

 

 

 

 

 

 

Leningen en voorschotten

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig)

Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig)

Sectie 8.

Leningen en vorderingen (met inbegrip van financiële leasing) en tot einde looptijd aangehouden beleggingen

(Voorzieningen voor op collectieve basis beoordeelde financiële activa) (inclusief voorzieningen voor geleden maar niet gerapporteerde verliezen) IAS 39 AG 84-90

A.

Groot

B.

Middelgroot

C.

Klein

Leningen en vorderingen

 

 

 

 

 

 

 

Schuldinstrumenten

 

 

 

 

 

 

 

waarvan: voorzieningen voor geleden maar niet gerapporteerde verliezen

 

 

 

 

 

 

 

Leningen en voorschotten

 

 

 

 

 

 

 

waarvan: voorzieningen voor geleden maar niet gerapporteerde verliezen

 

 

 

 

 

 

 

Tot einde looptijd aangehouden beleggingen

 

 

 

 

 

 

 

Schuldinstrumenten

 

 

 

 

 

 

 

waarvan: voorzieningen voor geleden maar niet gerapporteerde verliezen

 

 

 

 

 

 

 

Leningen en voorschotten

 

 

 

 

 

 

 

waarvan: voorzieningen voor geleden maar niet gerapporteerde verliezen

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig)

Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig)

Sectie 9.

Leningen en vorderingen (met inbegrip van financiële leasing) en tot einde looptijd aangehouden beleggingen

Totale netto boekwaarde

A.

Groot

B.

Middelgroot

C.

Klein

Leningen en vorderingen

 

 

 

 

 

 

 

Schuldinstrumenten

 

 

 

 

 

 

 

Leningen en voorschotten

 

 

 

 

 

 

 

Tot einde looptijd aangehouden beleggingen

 

 

 

 

 

 

 

Schuldinstrumenten

 

 

 

 

 

 

 

Leningen en voorschotten

 

 

 

 

 

 

 

Tabel 1.D.

Jaarlijkse geconsolideerde bankgegevens - Balans

 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Buitenlandseniet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig)

Buitenlandse (EU) beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig)

Sectie 10.

Activa

A.

Groot

B.

Middelgroot

C.

Klein

Geldmiddelen en kasmiddelen bij centrale banken (************)

 

 

 

 

 

 

 

Financiële activa aangehouden voor handelsdoeleinden (************)

 

 

 

 

 

 

 

Derivaten aangehouden voor handelsdoeleinden

 

 

 

 

 

 

 

Eigen-vermogensinstrumenten

 

 

 

 

 

 

 

Schuldinstrumenten

 

 

 

 

 

 

 

Leningen en voorschotten

 

 

 

 

 

 

 

Financiële activa aangemerkt tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening

 

 

 

 

 

 

 

Eigen-vermogensinstrumenten

 

 

 

 

 

 

 

Schuldinstrumenten

 

 

 

 

 

 

 

Leningen en voorschotten

 

 

 

 

 

 

 

Voor verkoop beschikbare financiële activa

 

 

 

 

 

 

 

Eigen-vermogensinstrumenten

 

 

 

 

 

 

 

Schuldinstrumenten

 

 

 

 

 

 

 

Leningen en voorschotten

 

 

 

 

 

 

 

Leningen en vorderingen met inbegrip van financiële leasing

 

 

 

 

 

 

 

Schuldinstrumenten

 

 

 

 

 

 

 

Leningen en voorschotten

 

 

 

 

 

 

 

Tot einde looptijd aangehouden beleggingen

 

 

 

 

 

 

 

Schuldinstrumenten

 

 

 

 

 

 

 

Leningen en voorschotten

 

 

 

 

 

 

 

Derivaten-Hedge accounting

 

 

 

 

 

 

 

Reële-waardeafdekking

 

 

 

 

 

 

 

Kasstroomafdekking

 

 

 

 

 

 

 

Hedges van een netto-investering in een buitenlandse activiteit

 

 

 

 

 

 

 

Reëlewaardeafdekking van renterisico

 

 

 

 

 

 

 

Kasstroomafdekking van renterisico

 

 

 

 

 

 

 

Wijzigingen van reëlewaarde van de afgedekte posities ter afdekking van het renterisico betreffende een portefeuille

 

 

 

 

 

 

 

Materiële activa

 

 

 

 

 

 

 

Materiële vaste activa

 

 

 

 

 

 

 

Vastgoedbelegging

 

 

 

 

 

 

 

Immateriële activa

 

 

 

 

 

 

 

Goodwill

 

 

 

 

 

 

 

Overige immateriële activa

 

 

 

 

 

 

 

Investeringen in geassocieerde deelnemingen, dochterondernemingen en joint ventures (verwerkt volgens de "equity"-methode - inclusief goodwill)

 

 

 

 

 

 

 

Belastingvorderingen

 

 

 

 

 

 

 

Huidige belastingvorderingen

 (************)

 (************)

 (************)

 (************)

 (************)

 (************)

 (************)

Uitgestelde belastingvorderingen

 (************)

 (************)

 (************)

 (************)

 (************)

 (************)

 (************)

Overige activa

 

 

 

 

 

 

 

Vaste activa en groepen activa die worden afgestoten en zijn geclassificeerd als aangehouden voor verkoop

 

 

 

 

 

 

 

Totaal leningen en voorschotten [volledige steekproef] (************)

 

 

 

 

 

 

 

Totaal leningen en voorschotten [niet-IFRS-banken en niet-portfoliorapporterende IFRS-banken]

 

 

 

 

 

 

 

Totaal schuldinstrumenten [volledige steekproef] (************)

 

 

 

 

 

 

 

Totale schuldinstrumenten [niet-IFRS-banken en niet-portfoliorapporterende IFRS-banken]

 

 

 

 

 

 

 

Totaal eigen-vermogensinstrumenten inclusief aandelen en andere niet-vastrentende waardepapieren [volledige steekproef] (************)

 

 

 

 

 

 

 

Totaal eigen-vermogensinstrumenten inclusief aandelen en andere niet-vastrentende waardepapieren [niet-IFRS-banken en niet-portfoliorapporterende IFRS-banken]

 

 

 

 

 

 

 

Resterende activa [niet-IFRS-banken en niet-portfoliorapporterende IFRS-banken]*

 

 

 

 

 

 

 

 

TOTAAL ACTIVA (volledige steekproef) (************)

 

 

 

 

 

 

 

TOTAAL ACTIVA (niet-IFRS-banken en niet-portefeuillerapporterende IFRS-banken) (************)

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandig banken

Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig)

Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig)

Sectie 11.

Verplichtingen

A.

Groot

B.

Middelgroot

C.

Klein

Leningen van centrale bank

 

 

 

 

 

 

 

Financiële verplichtingen aangehouden voor handelsdoeleinden

 

 

 

 

 

 

 

Derivaten aangehouden voor handelsdoeleinden

 

 

 

 

 

 

 

Short positions

 

 

 

 

 

 

 

Deposito's van kredietinstellingen

 

 

 

 

 

 

 

Deposito's (anders dan van kredietinstellingen)

 

 

 

 

 

 

 

Schuldbewijzen (inclusief obligaties bedoeld voor inkoop op korte termijn)

 

 

 

 

 

 

 

Andere financiële verplichtingen aangehouden voor handelsdoeleinden

 

 

 

 

 

 

 

Financiële verplichtingen aangemerkt tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening

 

 

 

 

 

 

 

Deposito's van kredietinstellingen

 

 

 

 

 

 

 

Deposito's (anders dan van kredietinstellingen)

 

 

 

 

 

 

 

Schuldbewijzen (inclusief obligaties)

 

 

 

 

 

 

 

Achtergestelde verplichtingen

 

 

 

 

 

 

 

Andere financiële verplichtingen aangemerkt tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening

 

 

 

 

 

 

 

Financiële verplichtingen gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs

 

 

 

 

 

 

 

Deposito's van kredietinstellingen

 

 

 

 

 

 

 

Deposito's (anders dan van kredietinstellingen)

 

 

 

 

 

 

 

Schuldbewijzen (inclusief obligaties)

 

 

 

 

 

 

 

Achtergestelde verplichtingen

 

 

 

 

 

 

 

Andere financiële verplichtingen gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs

 

 

 

 

 

 

 

Financiële verplichtingen verbonden met overgedragen financiële activa

 

 

 

 

 

 

 

Derivaten-Hedge accounting

 

 

 

 

 

 

 

Reële-waardeafdekking

 

 

 

 

 

 

 

Kasstroomafdekking

 

 

 

 

 

 

 

Hedges van een netto-investering in een buitenlandse activiteit

 

 

 

 

 

 

 

Reëlewaardeafdekking van renterisico

 

 

 

 

 

 

 

Kasstroomafdekking van renterisico

 

 

 

 

 

 

 

Wijzigingen van reëlewaarde van de afgedekte posities ter afdekking van het renterisico betreffende een portefeuille

 

 

 

 

 

 

 

Voorzieningen

 

 

 

 

 

 

 

Herstructurering

 

 

 

 

 

 

 

Aanhangige juridische kwesties en fiscale geschillen

 

 

 

 

 

 

 

Pensioenen en overige tegemoetkomingen na uitdiensttreding

 

 

 

 

 

 

 

Kredietverplichtingen en garanties

 

 

 

 

 

 

 

Verlieslatende contracten

 

 

 

 

 

 

 

Andere bepalingen

 

 

 

 

 

 

 

Belastingverplichtingen

 

 

 

 

 

 

 

Huidige belastingverplichtingen

 (************)

 (************)

 (************)

 (************)

 (************)

 (************)

 (************)

Uitgestelde belastingverplichtingen

 (************)

 (************)

 (************)

 (************)

 (************)

 (************)

 (************)

Overige verplichtingen

 

 

 

 

 

 

 

Op verzoek onmiddellijk opeisbaar aandelenkapitaal (bijv. aandelen in cooperaties)

 

 

 

 

 

 

 

Verplichtingen opgenomen in groepen activa die zijn geclassificeerd als aangehouden voor verkoop

 

 

 

 

 

 

 

Schulden aan kredietinstellingen [volledige steekproef] (************)

 

 

 

 

 

 

 

Schulden aan kredietinstellingen [niet-IFRS-banken en niet-portefeuillerapporterende IFRS-banken]

 

 

 

 

 

 

 

Schulden aan cliënten (anders dan kredietinstellingen)[volledige steekproef] (************)

 

 

 

 

 

 

 

Schulden aan cliënten (anders dan kredietinstellingen) [niet-IFRS-banken en niet-portefeuillerapporterende IFRS-banken]

 

 

 

 

 

 

 

Totaal schuldcertificaten [volledige steekproef] (************)

 

 

 

 

 

 

 

Totaal schuldcertificaten [niet-IFRS-banken en niet-portefeuillerapporterende IFRS-banken]

 

 

 

 

 

 

 

Resterende activa (niet-IFRS-banken en niet-portefeuillerapporterende IFRS-banken)

 

 

 

 

 

 

 

 

TOTAAL VERPLICHTINGEN (volledige steekproef)

 

 

 

 

 

 

 

TOTAAL VERPLICHTINGEN (niet-IFRS-banken en niet-portefeuillerapporterende IFRS-banken)

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig)

Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig)

Sectie 12.

Eigen vermogen en minderheidsbelangen

A.

Groot

B.

Middelgroot

C.

Klein

Geplaatst kapitaal

 

 

 

 

 

 

 

Volgestort kapitaal

 (************)

 (************)

 (************)

 (************)

 (************)

 (************)

 (************)

Opgevraagde storting van geplaatst kapitaal

 (************)

 (************)

 (************)

 (************)

 (************)

 (************)

 (************)

Agioreserve

 

 

 

 

 

 

 

Overig eigen vermogen

 

 

 

 

 

 

 

Eigen-vermogenscomponent van samengestelde financiële instrumenten

 (************)

 (************)

 (************)

 (************)

 (************)

 (************)

 (************)

Andere eigen-vermogensinstrumenten

 (************)

 (************)

 (************)

 (************)

 (************)

 (************)

 (************)

Herwaarderingsreserves en andere waarderingsverschillen met betrekking tot:

 

 

 

 

 

 

 

Materiële activa

 

 

 

 

 

 

 

Immateriële activa

 

 

 

 

 

 

 

Afdekkingen van netto-investeringen in buitenlandse activiteiten (effectief deel)

 

 

 

 

 

 

 

Valuta-omrekening

 

 

 

 

 

 

 

Kasstroomafdekking (effectief deel)

 

 

 

 

 

 

 

Voor verkoop beschikbare financiële activa

 

 

 

 

 

 

 

Vaste activa of groepen activa die worden afgestoten en worden aangehouden voor verkoop

 

 

 

 

 

 

 

Andere posten

 

 

 

 

 

 

 

Reserves (inclusief ingehouden winst)

 

 

 

 

 

 

 

(Ingekochte eigen aandelen)

 

 

 

 

 

 

 

Inkomsten uit lopend jaar

 

 

 

 

 

 

 

(Interimdividenden)

 

 

 

 

 

 

 

Minderheidsbelangen

 

 

 

 

 

 

 

Herwaarderingsreserves en andere waarderingsverschillen

 

 

 

 

 

 

 

Andere posten

 

 

 

 

 

 

 

TOTAAL EIGEN VERMOGEN (volledige steekproef) (************)

 

 

 

 

 

 

 

TOTAAL EIGEN VERMOGEN (niet-IFRS-banken en niet-portefeuillerapporterende IFRS-banken)

 

 

 

 

 

 

 

TOTAAL VERPLICHTINGEN EN EIGEN VERMOGEN

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig)

Buitenlandse (EU) beheerde dochterondernemingen (subgeconsolideerd of enkelvoudig)

Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig)

Sectie 13.

Verplichtingen uit hoofde van leningen, financiële garanties en overige verplichtingen

A.

Groot

B.

Middelgroot

C.

Klein

VERPLICHTINGEN UIT HOOFDE VAN LENINGEN

 

 

 

 

 

 

 

Verstrekt:

 

 

 

 

 

 

 

Ontvangen:

 

 

 

 

 

 

 

FINANCIELE GARANTIES

 

 

 

 

 

 

 

Verstrekt:

 

 

 

 

 

 

 

Ontvangen garanties:

 

 

 

 

 

 

 

Ontvangen kredietderivaten:

 

 

 

 

 

 

 

OVERIGE VERPLICHTINGEN (bijv. note issuance facilities en revolving underwriting facilities, …)

 

 

 

 

 

 

 

Verstrekt aan andere tegenpartij:

 

 

 

 

 

 

 

Ontvangen van andere tegenpartij:

 

 

 

 

 

 

 

Tabel 1.E.

Jaarlijkse geconsolideerde bankgegevens - Kapitaaltoereikendheid

 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig)

Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Buitenlandse (EU) beheerde bijkantoren (zelfstandig)

Sectie 14.

Eigen vermogen

A.

Groot

B.

Middelgroot

C.

Klein

TOTAAL EIGEN VERMOGEN VOOR SOLVABILITEITSDOELEINDEN

 

 

 

 

 

 

 

OORSPRONKELIJK EIGEN VERMOGEN

 

 

 

 

 

 

 

In aanmerking komend kapitaal

 

 

 

 

 

 

 

Waarvan: Niet-innovatieve instrumenten onderworpen aan een limiet

 

 

 

 

 

 

 

Waarvan: Innovatieve instrumenten onderworpen aan een limiet

 

 

 

 

 

 

 

Gestort kapitaal

 

 

 

 

 

 

 

Eigen aandelen

 

 

 

 

 

 

 

Agio

 

 

 

 

 

 

 

Overige als kapitaal in aanmerking komende instrumenten

 

 

 

 

 

 

 

Beschikbare reserves

 

 

 

 

 

 

 

Minderheidsbelangen

 

 

 

 

 

 

 

Waarvan: Niet-innovatieve instrumenten onderworpen aan een limiet

 

 

 

 

 

 

 

Waarvan: Innovatieve instrumenten onderworpen aan een limiet

 

 

 

 

 

 

 

Waarvan: Hybride instrumenten

 

 

 

 

 

 

 

Fondsen voor algemene bankrisico's

 

 

 

 

 

 

 

Overige landspecifieke oorspronkelijke eigen middelen

 

 

 

 

 

 

 

Waarvan: Niet-innovatieve instrumenten onderworpen aan een limiet

 

 

 

 

 

 

 

Waarvan: Innovatieve instrumenten onderworpen aan een limiet

 

 

 

 

 

 

 

Waarvan: Hybride instrumenten

 

 

 

 

 

 

 

(Andere aftrek van Eigen Vermogen)

 

 

 

 

 

 

 

Waarvan: (Overschrijding van limieten voor niet-innovatieve instrumenten)

 

 

 

 

 

 

 

Waarvan: (Overschrijding van limieten voor innovatieve instrumenten)

 

 

 

 

 

 

 

Waarvan: (Overschrijding van limieten voor hybride instrumenten)

 

 

 

 

 

 

 

AANVULLEND EIGEN VERMOGEN

 

 

 

 

 

 

 

Aanvullend eigen kernvermogen

 

 

 

 

 

 

 

Waarvan: Overschrijding van limieten voor oorspronkelijk eigen vermogen dat is overgebracht naar aanvullend eigen kernvermogen

 

 

 

 

 

 

 

Additioneel aanvullend eigen vermogen

 

 

 

 

 

 

 

(Aftrek van aanvullend eigen vermogen)

 

 

 

 

 

 

 

(AFTREK VAN OORSPRONKELIJK EN AANVULLEND EIGEN VERMOGEN)

 

 

 

 

 

 

 

TOTAAL OORSPRONKELIJK EIGEN VERMOGEN VOOR ALGEMENE SOLVABILITEITSDOELEINDEN (*************)

 

 

 

 

 

 

 

TOTAAL AANVULLEND EIGEN VERMOGEN VOOR ALGEMENE SOLVABILITEITSDOELEINDEN

 

 

 

 

 

 

 

TOTAAL AANVULLEND EIGEN VERMOGEN SPECIFIEK VOOR DEKKING MARKTRISICO'S

 

 

 

 

 

 

 

(AFTREK VAN TOTAAL EIGEN VERMOGEN)

 

 

 

 

 

 

 

PRO-MEMORIEPOSTEN: IRB-bepaling overschrijding (tekort)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig)

Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig)

Sectie 15.

Kapitaalvereisten

A.

Groot

B.

Middelgroot

C.

Klein

TOTALE KAPITAALVEREISTEN (*************)

 

 

 

 

 

 

 

TOTALE KAPITAALVEREISTEN VOOR KREDIET-, TEGENPARTIJKREDIET- EN VERWATERINGSRISICO'S EN NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES

 

 

 

 

 

 

 

Standaardbenadering

 

 

 

 

 

 

 

Standaardbenaderingspositiecategorieën m.u.v. securitisatieposities

 

 

 

 

 

 

 

Centrale overheden of centrale banken

 

 

 

 

 

 

 

Regionale of lokale overheden

 

 

 

 

 

 

 

Administratieve organen en niet-commerciële ondernemingen

 

 

 

 

 

 

 

Multilaterale ontwikkelingsbanken

 

 

 

 

 

 

 

Internationale organisaties

 

 

 

 

 

 

 

Instellingen

 

 

 

 

 

 

 

Ondernemingen

 

 

 

 

 

 

 

Particulieren en kleine partijen

 

 

 

 

 

 

 

Door onroerend goed gedekt

 

 

 

 

 

 

 

Achterstallige posten

 

 

 

 

 

 

 

Posten behorend to categorieën met verhoogd risico

 

 

 

 

 

 

 

Gedekte obligaties

 

 

 

 

 

 

 

Kortlopende vorderingen op instellingen en ondernemingen

 

 

 

 

 

 

 

Instellingen voor collectieve belegging (ICB's)

 

 

 

 

 

 

 

Andere posten

 

 

 

 

 

 

 

IRB-positiecategorieën m.u.v. securitisatieposities

 

 

 

 

 

 

 

Centrale overheden en centrale banken

 

 

 

 

 

 

 

Instellingen

 

 

 

 

 

 

 

Ondernemingen

 

 

 

 

 

 

 

Particulieren en kleine partijen

 

 

 

 

 

 

 

Deelnemingen

 

 

 

 

 

 

 

Andere activa die geen kredietverplichting vertegenwoordigen

 

 

 

 

 

 

 

Securitisatieposities volgens standaardbenadering

 

 

 

 

 

 

 

Interne-ratingbenadering (IRB)

 

 

 

 

 

 

 

IRB-benadering indien geen eigen LGD-ramingen of omrekeningsfactoren worden gebruikt

 

 

 

 

 

 

 

Centrale overheden en centrale banken

 

 

 

 

 

 

 

Instellingen

 

 

 

 

 

 

 

Ondernemingen

 

 

 

 

 

 

 

IRB-benadering indien eigen LGD-ramingen of omrekeningsfactoren worden gebruikt

 

 

 

 

 

 

 

Centrale overheden en centrale banken

 

 

 

 

 

 

 

Instellingen

 

 

 

 

 

 

 

Ondernemingen

 

 

 

 

 

 

 

Particulieren en kleine partijen

 

 

 

 

 

 

 

IRB-eigen vermogen

 

 

 

 

 

 

 

IRB-securitisatieposities

 

 

 

 

 

 

 

Andere actiefposten die geen kredietverplichting vertegenwoordigen

 

 

 

 

 

 

 

AFWIKKELINGS-/LEVERINGSRISICO

 

 

 

 

 

 

 

TOTALE KAPITAALVEREISTEN VOOR POSITIERISICO, VALUTARISICO EN GRONDSTOFFENRISISICO

 

 

 

 

 

 

 

Positierisico, valutarisico en grondstoffenrisico op basis van standaardbenadering

 

 

 

 

 

 

 

Verhandelbare schuldinstrumenten

 

 

 

 

 

 

 

Deelnemingen

 

 

 

 

 

 

 

Deviezen

 

 

 

 

 

 

 

Grondstoffen

 

 

 

 

 

 

 

Positierisico, valutarisico en grondstoffenrisico op basis van interne modellen (IM)

 

 

 

 

 

 

 

TOTALE KAPITAALVEREISTEN VOOR OPERATIONELE RISICO'S

 

 

 

 

 

 

 

Opr-basisindicatorbenadering

 

 

 

 

 

 

 

Opr-Standaardbenaderingen/Opr-Alternatieve standaardbenaderingen

 

 

 

 

 

 

 

Opr-Geavanceerde berekeningsmethodes (AMA's)

 

 

 

 

 

 

 

OVERIGE KAPITAALVEREISTEN EN OVERGANGSKAPITAALVEREISTEN

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Buitenlandse niet-EU het beheerde dochterondernemingen

Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren

Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen

Buitenlandse EU beheerde bijkantoren

Sectie 16.

Kredietrisico - aantal instellingen bij benadering

Grote banken

Middelgrote banken

Kleine banken

Standaardbenadering

 

 

 

 

 

 

 

Elementaire IRB

 

 

 

 

 

 

 

Geavanceerde IRB

 

 

 

 

 

 

 

Totaal aantal instellingen (op basis van een of meer van de kredietrisicobenaderingen)

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen

Buitenlandse niet-Europese Unie beheerde bijkantoren

Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen

Buitenlandse EU beheerde bijkantoren

Sectie 17.

Marktrisico - aantal instellingen bij benadering

Grote banken

Middelgrote banken

Kleine banken

Standaardbenadering

 

 

 

 

 

 

 

Interne modellen

 

 

 

 

 

 

 

Totaal aantal instellingen (op basis van een of meer van de kredietrisicobenaderingen)

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen

Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren

Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen

Buitenlandse EU beheerde bijkantoren

Sectie 18.

Kapitaalvereisten Operationeel risico - aantal instellingen bij benadering

Grote banken

Middelgrote banken

Kleine banken

Basisindicatorbenadering

 

 

 

 

 

 

 

Standaardbenadering/Alternatieve standaardbenadering

 

 

 

 

 

 

 

Geavanceerde meetbenadering

 

 

 

 

 

 

 

Totaal aantal instellingen (op basis van een of meer van de operationele risicobenaderingen)

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken + buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen en bijkantoren

Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen en buitenlandse EU beheerde bijkantoren

Sectie 19.

Kapitaalvereisten Solvabiliteitsratio (%)

Aantal instellingen

Kapitaalvereisten

Activa

Aantal instellingen

Kapitaalvereisten

Activa

< 8

 

 

 

 

 

 

8 - 10

 

 

 

 

 

 

10 - 12

 

 

 

 

 

 

12 - 14

 

 

 

 

 

 

> 14

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken + buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen en bijkantoren

Buitenlandse (EU) beheerde dochterondernemingen en buitenlandse (EU) beheerde bijkantoren

Sectie 20.

Kapitaalvereisten Tier 1-ratio (%)

Aantal instellingen

Kapitaalvereisten

Activa

Aantal instellingen

Kapitaalvereisten

Activa

< 4

 

 

 

 

 

 

4 - 6

 

 

 

 

 

 

6 - 8

 

 

 

 

 

 

8 - 12

 

 

 

 

 

 

> 12

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen

Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren

Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen

Buitenlandse EU beheerde bijkantoren

Sectie 21.

Risicoposities

Grote banken

Middelgrote banken

Kleine banken

TOTAAL KREDIETRISICO'S (pre-kredietomrekeningsfactor, pre-kredietrisicolimitering)

 

 

 

 

 

 

 

Standaardbenadering

 

 

 

 

 

 

 

Standaardbenaderingspositiecategorieën m.u.v. securitisatieposities

 

 

 

 

 

 

 

Centrale overheden of centrale banken

 

 

 

 

 

 

 

Regionale of lokale overheden

 

 

 

 

 

 

 

Administratieve organen en niet-commerciële ondernemingen

 

 

 

 

 

 

 

Multilaterale ontwikkelingsbanken

 

 

 

 

 

 

 

Internationale organisaties

 

 

 

 

 

 

 

Instellingen

 

 

 

 

 

 

 

Ondernemingen

 

 

 

 

 

 

 

Particulieren en kleine partijen

 

 

 

 

 

 

 

Door onroerend goed gedekt

 

 

 

 

 

 

 

Achterstallige posten

 

 

 

 

 

 

 

Posten behorend to categorieën met verhoogd risico

 

 

 

 

 

 

 

Gedekte obligaties

 

 

 

 

 

 

 

Kortlopende vorderingen op instellingen en ondernemingen

 

 

 

 

 

 

 

Instellingen voor collectieve belegging (ICB's)

 

 

 

 

 

 

 

Andere posten

 

 

 

 

 

 

 

IRB-positiecategorieën m.u.v. securitisatieposities

 

 

 

 

 

 

 

Centrale overheden en centrale banken

 

 

 

 

 

 

 

Instellingen

 

 

 

 

 

 

 

Ondernemingen

 

 

 

 

 

 

 

Particulieren en kleine partijen

 

 

 

 

 

 

 

Deelnemingen

 

 

 

 

 

 

 

Andere activa die geen kredietverplichting vertegenwoordigen

 

 

 

 

 

 

 

Securitisatieposities volgens standaardbenadering

 

 

 

 

 

 

 

Interne-ratingbenadering

 

 

 

 

 

 

 

Elementaire IRB

 

 

 

 

 

 

 

Centrale overheden en centrale banken

 

 

 

 

 

 

 

Instellingen

 

 

 

 

 

 

 

Ondernemingen

 

 

 

 

 

 

 

Particulieren en kleine partijen

 

 

 

 

 

 

 

Geavanceerde IRB

 

 

 

 

 

 

 

Centrale overheden en centrale banken

 

 

 

 

 

 

 

Instellingen

 

 

 

 

 

 

 

Ondernemingen

 

 

 

 

 

 

 

Particulieren en kleine partijen

 

 

 

 

 

 

 

IRB-deelnemingen

 

 

 

 

 

 

 

IRB-securitisatieposities

 

 

 

 

 

 

 

Andere actiefposten die geen kredietverplichting vertegenwoordigen

 

 

 

 

 

 

 

WAARDEAANPASSINGEN EN VORDERINGEN

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

Standaardbenadering

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

Standaardbenadering m.u.v. securitisatieposities

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

Securitisatieposities volgens standaardbenadering

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

Interne-ratingbenadering

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

Elementaire IRB

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

Centrale overheden en centrale banken

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

Instellingen

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

Ondernemingen

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

Particulieren en kleine partijen

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

Geavanceerde IRB

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

Centrale overheden en centrale banken

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

Instellingen

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

Ondernemingen

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

Particulieren en kleine partijen

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

IRB-eigen vermogen

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

IRB-securitisatieposities

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

Andere actiefposten die geen kredietverplichting vertegenwoordigen

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

IRB: VERWACHT VERLIES

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

Elementaire IRB

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

Centrale overheden en centrale banken

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

Instellingen

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

Ondernemingen

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

Particulieren en kleine partijen

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

Geavanceerde IRB

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

Centrale overheden en centrale banken

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

Instellingen

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

Ondernemingen

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

Particulieren en kleine partijen

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

IRB-eigen vermogen

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

 (*************)

Tabel 2.A.

Halfjaarlijkse geconsolideerde bankgegevens — Rapporteurs

 

Binnenlandse bankgroepen (gesubconsolideerd) en zelfstandige banken

Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig)

Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig)

Sectie 1.

Populatie van informatieplichtigen

A.

Groot

B.

Middelgroot

C.

Klein

Aantal zelfstandige kredietinstellingen

 

 

 

 

 

 

 

Aantal zelfstandige in bankgroepen geconsolideerde kredietinstellingen

 

 

 

 

 

 

 

Aantal bankgroepen

 

 

 

 

 

 

 

Totaal aantal kredietinstellingen

 

 

 

 

 

 

 


Tabel 2.B.

Halfjaarlijkse geconsolideerde bankgegevens — Winstgevendheid en efficiency

 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Buitenlandse (niet-EU) beheerde bijkantoren (enkelvoudig)

Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig)

Sectie 2.

Geconsolideerde winst- en verliesrekening

A.

Groot

B.

Middelgroot

C.

Klein

OPERATIONELE ACTIVITEITEN

 

 

 

 

 

 

 

Financiële baten en lasten & bedrijfsopbrengsten en -kosten

 

 

 

 

 

 

 

Netto rentebaten [volledige steekproef]*

 

 

 

 

 

 

 

Financiële activa aangehouden voor handelsdoeleinden [indien afzonderlijk verantwoord]

 

 

 

 

 

 

 

Financiële activa aangemerkt tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening [indien afzonderlijk verantwoord]

 

 

 

 

 

 

 

Voor verkoop beschikbare financiële activa

 

 

 

 

 

 

 

Leningen en vorderingen [met inbegrip van financiële leasing]

 

 

 

 

 

 

 

Tot einde looptijd aangehouden beleggingen

 

 

 

 

 

 

 

Derivaten - hedge accounting, renterisico

 

 

 

 

 

 

 

(Financiële passiva aangehouden voor handelsdoeleinden [indien afzonderlijk verantwoord])

 

 

 

 

 

 

 

Financiële verplichtingen aangemerkt tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening (indien afzonderlijk verantwoord)

 

 

 

 

 

 

 

(Financiële verplichtingen gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs)

 

 

 

 

 

 

 

(Derivaten - hedge accounting, renterisico)

 

 

 

 

 

 

 

Netto rentebaten [volledige steekproef]

 

 

 

 

 

 

 

Netto rentebaten [niet-IFRS-banken en niet-portefeuille rapporterende IFRS-banken]

 

 

 

 

 

 

 

Dividendinkomen [volledige steekproef]

 

 

 

 

 

 

 

Dividendinkomen [niet-IFRS-banken en niet-portefeuillerapporterende IFRS-banken]

 

 

 

 

 

 

 

 

Netto honoraria- en provisiebaten [volledige steekproef]

 

 

 

 

 

 

 

Netto honoraria- en provisiebaten [niet-IFRS-banken en niet-portefeuillerapporterende IFRS-banken]*

 

 

 

 

 

 

 

 

Gerealiseerde winsten (verliezen) op financiële activa & passiva die niet zijn aangemerkt tegen reële waarde via winst- en verliesrekening, netto

 

 

 

 

 

 

 

Winsten (verliezen) op financiële activa & passiva aangehouden voor handelsdoeleinden, netto

 

 

 

 

 

 

 

Winsten (verliezen) op financiële activa en passiva aangemerkt tegen reële waarde via winst- en verliesrekening, netto

 

 

 

 

 

 

 

Totaal bedrijfsresultaat [volledige steekproef]

 

 

 

 

 

 

 

Totaal bedrijfsresultaat [niet-IFRS-banken en niet-portefeuillerapporterende IFRS-banken]

 

 

 

 

 

 

 

Totale bedrijfskosten [volledige steekproef]

 

 

 

 

 

 

 

Totale bedrijfskosten [niet-IFRS-banken en niet-portefeuillerapporterende IFRS-banken]

 

 

 

 

 

 

 

(Voorzieningen) [volledige steekproef]

 

 

 

 

 

 

 

(Voorzieningen) [niet-IFRS-banken en niet-portefeuillerapporterende IFRS-banken]

 

 

 

 

 

 

 

(Bijzonder waardeverminderingsverlies) [volledige steekproef]

 

 

 

 

 

 

 

(Bijzonder waardeverminderingsverlies) [niet-IFRS-banken en niet-portefeuillerapporterende IFRS-banken]

 

 

 

 

 

 

 

(Bijzonder waardeverminderingsverlies op financiële activa die niet zijn niet aangemerkt tegen reële waarde via winst- en verliesrekening)

 

 

 

 

 

 

 

(Financiële activa gewaardeerd tegen kostprijs [niet-genoteerd eigen vermogen])

 

 

 

 

 

 

 

(Voor verkoop beschikbare financiële activa)

 

 

 

 

 

 

 

(Leningen en vorderingen [met inbegrip van financiële leasing])

 

 

 

 

 

 

 

(Tot einde looptijd aangehouden beleggingen)

 

 

 

 

 

 

 

TOTALE WINST (VERLIES) NA BELASTINGEN OP BEEINDIGDE BEDRIJFSACTIVITEITEN [volledige steekproef]

 

 

 

 

 

 

 


Tabel 2.C.

Halfjaarlijkse geconsolideerde bankgegevens — Kwaliteit van de activa

 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig)

Buitenlandse (EU) beheerde dochterondernemingen (subgeconsolideerd of enkelvoudig)

Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig)

Sectie 3.

Niet-renderende leningen, verliesvoorzieningen en in waarde verminderde activa

A.

Groot

B.

Middelgroot

C.

Klein

Totaal aantal dubieuze en niet-renderende leningen (leningen en schuldbewijzen)

 

 

 

 

 

 

 

Totaal verliesvoorzieningen (leningen en schuldbewijzen)

 

 

 

 

 

 

 

Tabel 2.D.

Halfjaarlijkse geconsolideerde bankgegevens - Balans

 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig)

Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig)

Sectie 10.

Activa

A.

Groot

B.

Middelgroot

C.

Klein

Geldmiddelen en kasmiddelen bij centrale banken

 

 

 

 

 

 

 

Financiële activa aangehouden voor handelsdoeleinden*

 

 

 

 

 

 

 

Voor verkoop beschikbare financiële activa

 

 

 

 

 

 

 

Immateriële activa (volledige steekproef)*

 

 

 

 

 

 

 

Totaal leningen en voorschotten [volledige steekproef]

 

 

 

 

 

 

 

Totaal leningen en voorschotten [niet-IFRS-banken en niet-portefeuillerapporterende IFRS-banken]

 

 

 

 

 

 

 

Totaal schuldinstrumenten [volledige steekproef]

 

 

 

 

 

 

 

Totale schuldinstrumenten [niet-IFRS-banken en niet-portefeuillerapporterende IFRS-banken]

 

 

 

 

 

 

 

Totaal eigen-vermogensinstrumenten inclusief aandelen en andere niet-vastrentende waardepapieren [volledige steekproef]

 

 

 

 

 

 

 

Totaal eigen-vermogensinstrumenten inclusief aandelen en andere niet-vastrentende waardepapieren [niet-IFRS-banken en niet-portefeuillerapporterende IFRS-banken]

 

 

 

 

 

 

 

TOTAAL ACTIVA (volledige steekproef)

 

 

 

 

 

 

 

TOTAAL ACTIVA (niet-IFRS-banken en niet-portefeuillerapporterende IFRS-banken)

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig)

Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig)

Sectie 11.

Passiva

A.

Groot

B.

Middelgroot

C.

Klein

Schulden aan kredietinstellingen [volledige steekproef]

 

 

 

 

 

 

 

Schulden aan kredietinstellingen [niet-IFRS-banken en niet-portefeuillerapporterende IFRS-banken]

 

 

 

 

 

 

 

Schulden aan cliënten (anders dan kredietinstellingen)[volledige steekproef]

 

 

 

 

 

 

 

Schulden aan cliënten (anders dan kredietinstellingen) [niet-IFRS-banken en niet-portefeuillerapporterende IFRS-banken]

 

 

 

 

 

 

 

Totaal schuldcertificaten [volledige steekproef]

 

 

 

 

 

 

 

Totaal schuldcertificaten [niet-IFRS-banken en niet-portefeuillerapporterende IFRS-banken]

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig)

Buitenlandse (EU) beheerde dochterondernemingen (subgeconsolideerd of enkelvoudig)

Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig)

Sectie 12.

Deelnemingen en minderheidsbelangen

A.

Groot

B.

Middelgroot

C.

Klein

TOTAAL EIGEN VERMOGEN (volledige steekproef)

 

 

 

 

 

 

 

TOTAAL EIGEN VERMOGEN (niet-IFRS-banken en niet-portefeuillerapporterende IFRS-banken)

 

 

 

 

 

 

 

Tabel 2.E.

Halfjaarlijkse geconsolideerde bankgegevens - Kapitaaltoereikendheid

 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig)

Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig)

Sectie 14.

Eigen vermogen

A.

Groot

B.

Middelgroot

C.

Klein

TOTAAL EIGEN VERMOGEN VOOR SOLVABILITEITSDOELEINDEN

 

 

 

 

 

 

 

TOTAAL OORSPRONKELIJK EIGEN VERMOGEN VOOR ALGEMENE SOLVABILITEITSDOELEINDEN

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig)

Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig)

Sectie 15.

Kapitaalvereisten

A.

Groot

B.

Middelgroot

C.

Klein

TOTALE KAPITAALVEREISTEN

 

 

 

 

 

 

 

TOTALE KAPITAALVEREISTEN VOOR KREDIET-, TEGENPARTIJKREDIET- EN VERWATERINGSRISICO'S EN NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES

 

 

 

 

 

 

 

TOTALE KAPITAALVEREISTEN VOOR POSITIERISICO, VALUTARISICO EN GRONDSTOFFENRISISICO

 

 

 

 

 

 

 

TOTALE KAPITAALVEREISTEN VOOR OPERATIONELE RISICO'S

 

 

 

 

 

 

 

OVERIGE KAPITAALVEREISTEN EN OVERGANGSKAPITAALVEREISTEN

 

 

 

 

 

 

 

DEEL 10

Gegevens ten behoeve van het IMF

Tabel 1

Gegevens van NCB's (standen)

 

Ingezeten NCB

In andere eurogebiedlidstaten ingezeten NCB's

ECB

Rest van de wereld

Niet toe te rekenen

PASSIVA

9.

Deposito's

 

 

 

 

 

ACTIVA

2.

Leningen

 

 

 

 

 

waarvan: internationale met reserves verband houdende deposito's bij de ECB (23)

 

 

 

 

 

3.

Aangehouden schuldbewijzen

 

 

 

 

 

5.

Deelnemingen

 

 

 

 

 


Tabel 2

Gegevens van overige MFI's (standen)

 

Ingezeten NCB

In andere eurogebiedlidstaten ingezeten NCB's

ECB

Rest van de wereld

Niet toe te rekenen

PASSIVA

9.

Deposito's

 

 

 

 

 

ACTIVA

2.

Leningen

 

 

 

 

 

3.

Aangehouden schuldbewijzen

 

 

 

 

 

5.

Deelnemingen

 

 

 

 

 

DEEL 11

Statistieken inzake overige financiële intermediairs m.u.v. verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen (m.u.v. lege financiële instellingen)

Sectie 1 —   Rapportagetabellen

Gegevens die gerapporteerd moeten worden betreffende handelaren in waardepapieren en derivaten, financiële vennootschappen die zich bezighouden met het verstrekken van leningen (FOL’s) en overige financiële intermediairs (OFI’s), m.u.v. verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen niet-zijnde handelaren in waardepapieren en derivaten en FOL’s (overige OFI’s) worden in de tabel hierna uiteengezet.

Gegevens betreffende handelaren in waardepapieren en derivaten, FOL’s en overige OFI’s. Sleutelindicatoren/pro-memorieposten

Naam en looptijd post/geografische uitsplitsing/sectorale uitsplitsing

Handelaren in waardepapieren en derivaten

FOL’s

Overige OFI’s

ACTIVA

Deposito’s/wereld/totaal

Sleutel

 

 

Leningen/wereld/totaal

 

Sleutel

 

Leningen/wereld/MFI’s

 

Sleutel

 

Leningen/wereld/niet-MFI’s/totaal

 

Sleutel

 

Leningen/wereld/niet-MFI’s/niet-financiële vennootschappen

 

Sleutel

 

Leningen/wereld/niet-MFI’s/huishoudens/totaal

 

Sleutel

 

Leningen/wereld/niet-MFI’s/huishoudens/consumptief krediet

 

Sleutel

 

Leningen/wereld/niet-MFI’s/huishoudens/lening voor huisaankoop

 

Sleutel

 

Leningen/wereld/niet-MFI’s/huishoudens/overige doeleinden (restpost)

 

Sleutel

 

Leningen/binnenland/totaal

 

Sleutel

 

Leningen/binnenland/MFI’s

 

Sleutel

 

Leningen/binnenland/niet-MFI’s/totaal

 

Sleutel

 

Leningen/binnenland/niet-MFI’s/niet-financiële vennootschappen

 

Sleutel

 

Leningen/binnenland/niet-MFI’s/huishoudens/totaal

 

Sleutel

 

Leningen/binnenland/niet-MFI’s/huishoudens/consumptief krediet

 

Sleutel

 

Leningen/binnenland/niet-MFI’s/huishoudens/lening voor huisaankoop

 

Sleutel

 

Leningen/binnenland/niet-MFI’s/huishoudens/overige doeleinden (restpost)

 

Sleutel

 

Leningen/eurogebied met uitzondering van binnenland/totaal

 

Sleutel

 

Leningen/eurogebied met uitzondering van binnenland/MFI’s

 

Sleutel

 

Leningen/eurogebied met uitzondering van binnenland/niet-MFI’s/totaal

 

Sleutel

 

Leningen/eurogebied met uitzondering van binnenland/niet-MFI’s/niet-financiële vennootschappen

 

Sleutel

 

Leningen/eurogebied met uitzondering van binnenland/niet-MFI’s/huishoudens/totaal

 

Sleutel

 

Leningen/eurogebied met uitzondering van binnenland/niet-MFI’s/huishoudens/consumptief krediet

 

Sleutel

 

Leningen/eurogebied met uitzondering van binnenland/niet-MFI’s/huishoudens/lening voor huisaankoop

 

Sleutel

 

Leningen/eurogebied met uitzondering van binnenland/niet-MFI’s/huishoudens/overige doeleinden (restpost)

 

Sleutel

 

Aangehouden schuldbewijzen/wereld/totaal

Sleutel

Sleutel

 

Deelnemingen/wereld/totaal

Sleutel

Sleutel

 

Aandelen of rechten van deelneming in beleggingsfondsen/wereld/totaal

Sleutel

 

 

Financiële derivaten/wereld/totaal

Sleutel

 

 

Overige activa inclusief „leningen”/wereld/totaal

Sleutel

 

 

Overige activa inclusief „deposito’s”, „kasmiddelen”, „aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen”, „niet-financiële activa” en „financiële derivaten/wereld/totaal”

 

Sleutel

 

TOTAAL ACTIVA/PASSIVA/wereld/totaal

Sleutel

Sleutel

P.M.

PASSIVA

Ontvangen leningen en deposito’s/wereld/totaal

Sleutel

Sleutel

 

Uitgegeven schuldbewijzen/wereld/totaal

Sleutel

Sleutel

 

Kapitaal en reserves/wereld/totaal

Sleutel

Sleutel

 

Financiële derivaten/wereld/totaal

Sleutel

 

 

Overige passiva/wereld/totaal

Sleutel

 

 

Overige passiva inclusief „financiële derivaten”/wereld/totaal

 

Sleutel

 

Sectie 2 —   Categorieën instrumenten en waarderingsregels

In overeenstemming met het ESR 2010, moeten activa en passiva in beginsel worden gewaardeerd aan de hand van actuele marktprijzen op de datum waarop de balans betrekking heeft. Deposito’s en leningen moeten worden gerapporteerd tegen nominale waarde, exclusief lopende rente.

Activa

Totaal aan activa/passiva: het totaal aan activa moet gelijk zijn aan de som van alle afzonderlijke aan de actiefzijde van de balans geïdentificeerde posten en dient ook gelijk te zijn aan het totaal aan passiva.

1.

Deposito's: de twee voornaamste subcategorieën van deze post (24) zijn: girale deposito’s en overige deposito’s. Chartaal geld dient ook in deze post te worden opgenomen.

Waarderingsregels: overeenkomstig het algemene principe van de periodetoerekening van opbrengsten en kosten, moet op deposito's verdiende rente op de balans worden opgenomen naarmate die gevormd wordt, d.w.z. op basis van periodieke toerekening, en niet wanneer de rente feitelijk wordt ontvangen of betaald, d.w.z. op kasbasis. Lopende rente op deposito's dient te worden opgenomen op brutobasis in de categorie „overige activa”.

In het geval van FOL’s dient deze post te worden ingedeeld onder „overige activa”.

2.

Leningen: deze post bestaat uit:

leningen verstrekt aan huishoudens in de vorm van consumptief krediet, d.w.z. leningen voor hoofdzakelijk persoonlijk gebruik ten behoeve van de consumptie van goederen en diensten; leningen voor de aankoop van een huis, d.w.z. krediet verleend voor investering in woningen voor eigen gebruik of huur met inbegrip van woningbouw en woningverbetering; en overige leningen d.w.z. kredietverlening voor andere doeleinden dan voor consumptie of aankoop van een huis, zoals zakelijke kredietverlening, schuldconsolidatie, scholing enz.,

financiële leases ten behoeve van derden,

dubieuze leningen die nog niet zijn afgelost of afgeschreven,

aangehouden niet-verhandelbare effecten,

achtergestelde schuld in de vorm van leningen.

Voor de subcategorie handelaren in waardepapieren en derivaten moeten leningen worden ingedeeld onder „overige activa”.

Waarderingsregels: door OFI’s afgesloten leningen moeten worden geboekt met inbegrip van alle ermee samenhangende, algemene en specifieke voorzieningen, totdat de leningen door de rapporterende instelling worden afgeschreven, op welk punt de leningen van de balans moeten worden verwijderd.

Overeenkomstig het algemene principe van de periodetoerekening van opbrengsten en kosten, moet op leningen verdiende rente op de balans worden opgenomen naarmate die gevormd wordt, d.w.z. op basis van periodieke toerekening, en niet wanneer de rente feitelijk wordt ontvangen of betaald, d.w.z. op kasbasis. Lopende rente op leningen dient te worden opgenomen op brutobasis in de categorie „overige activa”.

3.

Schuldbewijzen: deze post omvat aangehouden schuldbewijzen, die verhandelbare financiële instrumenten zijn die als bewijs van schuld dienen en die gewoonlijk verhandelbaar zijn op secundaire markten, of op de markt kunnen worden gecompenseerd, en de houder daarvan geen eigendomsrechten geven ten opzichte van de uitgevende instantie. Dit omvat verhandelde leningen die verhandelbaar zijn geworden op een georganiseerde markt, mits er bewijs is van handel op de secundaire markt (onder meer door het bestaan van marktmakers) en van een regelmatige notering van het financiële actief (bv. door het bestaan van spreads tussen bied- en laatkoers).

Waarderingsregels: overeenkomstig het ESR 2010 moeten schuldbewijzen tegen marktwaarde worden gerapporteerd.

4.

Deelnemingen: deelnemingen vertegenwoordigen eigendomsrechten in vennootschappen of quasi- vennootschappen. Dergelijke financiële activa geven de houder in de regel recht op een aandeel in de winst van deze vennootschappen of quasivennootschappen, alsmede in hun nettovermogen in geval van liquidatie. Deelnemingen omvatten geen aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen.

Deze post omvat:

beursgenoteerde aandelen: aandelenbewijzen die aan een beurs genoteerd zijn. Deze beurs kan zowel een erkende aandelenbeurs als enige andere vorm van secundaire markt zijn. Dat beurskoersen voor beursgenoteerde aandelen bestaan, betekent dat de actuele marktprijzen gewoonlijk onmiddellijk beschikbaar zijn (ESR 2010, punt 5.146),

niet-beursgenoteerde aandelen: aandelenbewijzen die niet aan een beurs genoteerd zijn (ESR 2010, punt 5.147),

overige deelnemingen: alle vormen van deelnemingen die geen beursgenoteerde aandelen of niet-beursgenoteerde aandelen zijn (ESR 2010, punt 5.153-5.154).

Waarderingsregels: overeenkomstig het ESR 2010 moeten deelnemingen tegen marktwaarde worden gerapporteerd.

5.

Aandelen of rechten van deelneming in beleggingsfondsen: deze post omvat aangehouden aandelen of rechten van deelneming die door GMF's zijn uitgegeven alsmede beleggingsfondsen m.u.v. GMF's.

Voor de subcategorie FOL’s moeten aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen worden ingedeeld onder „overige activa”.

Waarderingsregels: overeenkomstig het ESR 2010 moet de marktwaarde van aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen worden gerapporteerd.

6.

Financiële derivaten: deze post omvat:

opties,

warrants,

futures,

termijncontracten,

swaps,

kredietderivaten.

In het geval van FOL’s dient deze post te worden ingedeeld onder „overige activa”.

Financiële derivaten moeten op brutobasis tegen de marktwaarde op de balans worden geregistreerd. Individuele derivatencontracten met een positieve marktwaarde worden aan de actiefzijde van de balans opgenomen en contracten met een negatieve marktwaarde aan de passiefzijde. Bruto toekomstige verplichtingen die voortvloeien uit derivatencontracten, moeten niet als balansposten worden opgenomen. Financiële derivaten kunnen in overeenstemming met verschillende waarderingsmethoden op een nettobasis worden geregistreerd. In het geval dat alleen nettoposities beschikbaar zijn, of posities worden geregistreerd tegen een andere waarde dan de marktwaarde, worden in plaats daarvan deze posities gerapporteerd. Deze post omvat geen financiële derivaten die niet op de balans worden opgenomen op basis van nationale regelgeving.

7.

Overige activa: Dit is de restpost aan de actiefzijde van de balans, die gedefinieerd wordt als „niet elders opgenomen activa”. Deze post omvat activa zoals te ontvangen lopende rente op leningen/deposito's en lopende huur op gebouwen, te ontvangen dividenden, te ontvangen bedragen uit anderen hoofde dan het kernbedrijf van de OFI, bruto te ontvangen bedragen uit hoofde van posten op tussenrekeningen, bruto te ontvangen bedragen uit hoofde van overlopende posten, overige niet afzonderlijk opgenomen activa, bv. niet-financiële activa (inclusief vaste activa), leningen, deposito’s afhankelijk van de OFI-subcategorie.

Passiva

Totaal aan activa/passiva: het totaal aan passiva moet gelijk zijn aan de som van alle posten die afzonderlijk aan de passiefzijde van de balans zijn opgenomen en moet ook gelijk zijn aan het totaal aan activa (zie ook de actiefpost „Totaal aan activa/passiva”).

1.

Ontvangen leningen en deposito’s: deze post bestaat uit:

deposito's: girale deposito’s en overige deposito’s (zie activa) die bij OFI’s zijn geplaatst. Deze deposito’s worden in het algemeen door MFI’s geplaatst,

leningen: aan de rapporterende OFI’s verstrekte leningen die ofwel zijn belichaamd in niet-verhandelbare documenten ofwel niet zijn belichaamd in documenten.

2.

Uitgegeven schuldbewijzen: door OFI's uitgegeven bewijzen, anders dan deelnemingen, die instrumenten zijn die gewoonlijk verhandelbaar zijn op secundaire markten, of op de markt kunnen worden gecompenseerd, en de houder daarvan geen eigendomsrechten geven ten opzichte van de uitgevende instantie.

3.

Kapitaal en reserves: deze post omvat de bedragen die voortvloeien uit de uitgifte van aandelen in het vermogen door een OFI aan aandeelhouders of aan anderen met eigendomsrechten die voor de houder eigendomsrechten in de OFI vertegenwoordigen en in het algemeen recht geven op een aandeel in de winst en het eigen vermogen bij liquidatie. Hiertoe behoren eveneens gelden uit hoofde van niet-uitgekeerde winst en door de OFI gereserveerde gelden voor betalingen en verplichtingen in de toekomst. Dit houdt in:

eigen vermogen,

niet-uitgekeerde winsten of gelden,

specifieke en algemene voorzieningen met betrekking tot leningen, effecten en andere activa,

exploitatiewinst/-verlies.

4.

Financiële derivaten: zie actiefpost „financiële derivaten”.

5.

Overige passiva: dit is de restpost aan de passiefzijde van de balans, die gedefinieerd wordt als „niet elders opgenomen passiva”. Deze post omvat passiva zoals bruto te betalen bedragen uit hoofde van tussenrekeningen, bruto te betalen bedragen uit hoofde van overlopende posten, te betalen lopende rente op deposito’s, te betalen dividenden, te betalen bedragen uit andere hoofde dan het kernbedrijf van de OFI, voorzieningen die verplichtingen ten opzichte van derden vertegenwoordigen, margestortingen uit hoofde van derivatencontracten die liquide onderpand tegenover het kredietrisico vormen, maar eigendom blijven van de deposant en aan de deposant worden terugbetaald bij afloop van het contract, nettoposities uit hoofde van effectenuitleen zonder liquide onderpand, netto te betalen bedragen uit hoofde van toekomstige afrekeningen van effectentransacties, overige niet afzonderlijk opgenomen passiva bv. schuldbewijzen, financiële derivaten, afhankelijk van de OFI-subcategorie.

Sectie 3 —   Nationale toelichting

1.

Gegevensbronnen/systeem van gegevensverzameling: dit moet omvatten:

gegevensbronnen die gebruikt worden om OFI-statistieken samen te stellen, bv. bureaus voor de statistiek, directe rapportage van OFI’s en/of fondsmanagers,

bijzonderheden over de verzamelsystemen, bv. vrijwillige rapporten, bedrijfsoverzichten, steekproefrapportage afhankelijk van het bestaan van drempels en extrapolatie.

2.

Compilatieprocedures: de methode die gebruikt wordt om de gegevens samen te stellen moet worden beschreven, bv. een gedetailleerde beschrijving van gemaakte ramingen/aannames en hoe reeksen worden samengevoegd wanneer twee reeksen verschillende frequenties hebben.

3.

Juridisch kader: uitvoerige informatie moet worden verstrekt over het nationale juridische kader van de instellingen. Verbanden met Uniewetgeving moeten specifiek worden aangegeven. Wanneer verschillende soorten instellingen in dezelfde categorie worden opgenomen, moet informatie worden verschaft over alle soorten instellingen.

4.

Afwijkingen van de rapportage-instructies van de ECB: NCB’s moeten informatie verstrekken met betrekking tot afwijkingen van de rapportage-instructies.

Afwijkingen van de rapportage-instructies kunnen optreden met betrekking tot:

uitsplitsing naar instrument: de dekking van instrumenten kan verschillen van de rapportage-instructies van de ECB, bv. twee verschillende instrumenten kunnen niet afzonderlijk worden geïdentificeerd,

geografische uitsplitsing,

uitsplitsing naar sector,

waarderingsmethoden.

5.

Populatie van informatieplichtigen: NCB’s mogen alle instellingen die voldoen aan de OFI-definitie, opnemen in een specifieke OFI-subcategorie. Ze moeten alle instellingen beschrijven die van elke OFI-subcategorie zijn opgenomen c.q. uitgesloten. Waar mogelijk, moeten NCB’s ramingen verschaffen van de dekking van de gegevens in termen van totaal aan activa van de totale populatie van informatieplichtigen.

6.

Breuken in historische reeksen: breuken en belangrijke wijzigingen die in de loop der tijd optreden in het verzamelen, het rapportagebereik en de samenstelling van de historische reeksen, moeten worden beschreven. In het geval van breuken moet worden aangegeven in hoeverre oude en nieuwe gegevens als vergelijkbaar kunnen worden beschouwd.

7.

Overige opmerkingen: eventuele overige relevante opmerkingen of aanduidingen.

DEEL 12

Statistieken betreffende effectenemissies

Sectie 1 —   Inleiding

Statistieken betreffende effectenemissies voor het eurogebied leveren twee belangrijke aggregaten op:

alle emissies door ingezetenen van het eurogebied in elke valuta, en

alle wereldwijd gedane emissies in euro, zowel nationaal als internationaal.

Een belangrijk onderscheid moet worden gemaakt op basis van het ingezetenschap van de emittent, waarbij de NCB's van het Eurosysteem tezamen alle emissies door ingezetenen van het eurogebied rapporteren. De Bank voor Internationale Betalingen (BIB) rapporteert emissies door de „Rest van de wereld” (hierna aangeduid als RW), d.w.z. door alle niet tot het eurogebied behorende ingezetenen (met inbegrip van internationale organisaties).

In het hierna volgende schema worden rapportagevereisten samengevat.

 

Effectenemissies

Door ingezetenen van het eurogebied

(elke NCB rapporteert over haar binnenlandse ingezetenen)

Door RW-ingezetenen

(BIB/NCB)

Niet-eurogebied lidstaten

Overige landen

In euro/nationale denominaties

Blok A

Blok B

In overige valuta’s (**************)

Blok C

Blok D

niet vereist

Sectie 2 —   Rapportagevereisten

Tabel 1

Blok A rapportageformulier voor NCB's (***************)

 

BINNENLANDSE INGEZETEN EMITTENTEN//EURO/NATIONALE DENOMINATIES

Uitstaande bedragen

Bruto-emissies

Aflossingen

Netto-emissies

 

A1

A2

A3

A4

1.   KORTLOPENDE SCHULDBEWIJZEN

Totaal

S1

S51

S101

S151

ECB/NCB

S2

S52

S102

S152

MFI's m.u.v. centrale banken

S3

S53

S103

S153

OFI's

S4

S54

S104

S154

Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen

S5

S55

S105

S155

Niet-financiële vennootschappen

S6

S56

S106

S156

Centrale overheid

S7

S57

S107

S157

Deelstaatoverheid en lagere overheid

S8

S58

S108

S158

Socialezekerheidsfondsen

S9

S59

S109

S159

 

 

 

 

 

2.   LANGLOPENDE SCHULDBEWIJZEN

Totaal

S10

S60

S110

S160

ECB/NCB

S11

S61

S111

S161

MFI's m.u.v. centrale banken

S12

S62

S112

S162

OFI's

S13

S63

S113

S163

Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen

S14

S64

S114

S164

Niet-financiële vennootschappen

S15

S65

S115

S165

Centrale overheid

S16

S66

S116

S166

Deelstaatoverheid en lagere overheid

S17

S67

S117

S167

Socialezekerheidsfondsen

S18

S68

S118

S168

 

 

 

 

 

2.1   waarvan vastrentende emissies:

Totaal

S19

S69

S119

S169

ECB/NCB

S20

S70

S120

S170

MFI's m.u.v. centrale banken

S21

S71

S121

S171

OFI's

S22

S72

S122

S172

Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen

S23

S73

S123

S173

Niet-financiële vennootschappen

S24

S74

S124

S174

Centrale overheid

S25

S75

S125

S175

Deelstaatoverheid en lagere overheid

S26

S76

S126

S176

Socialezekerheidsfondsen

S27

S77

S127

S177

 

 

 

 

 

2.2   waarvan emissies met variabele rente:

Totaal

S28

S78

S128

S178

ECB/NCB

S29

S79

S129

S179

MFI's m.u.v. centrale banken

S30

S80

S130

S180

OFI's

S31

S81

S131

S181

Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen

S32

S82

S132

S182

Niet-financiële vennootschappen

S33

S83

S133

S183

Centrale overheid

S34

S84

S134

S184

Deelstaatoverheid en lagere overheid

S35

S85

S135

S185

Socialezekerheidsfondsen

S36

S86

S136

S186

 

 

 

 

 

2.3   waarvan obligaties met nulcoupon:

Totaal

S37

S87

S137

S187

ECB/NCB

S38

S88

S138

S188

MFI's m.u.v. centrale banken

S39

S89

S139

S189

OFI's

S40

S90

S140

S190

Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen

S41

S91

S141

S191

Niet-financiële vennootschappen

S42

S92

S142

S192

Centrale overheid

S43

S93

S143

S193

Deelstaatoverheid en lagere overheid

S44

S94

S144

S194

Socialezekerheidsfondsen

S45

S95

S145

S195

 

 

 

 

 

3.   Beursgenoteerde aandelen  (****************)

Totaal

S46

S96

S146

S196

MFI's m.u.v. centrale banken

S47

S97

S147

S197

OFI's

S48

S98

S148

S198

Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen

S49

S99

S149

S199

Niet-financiële vennootschappen

S50

S100

S150

S200

 

 

 

 

 


Tabel 2

Blok C rapportageformulier voor NCB's

 

BINNENLANDSE INGEZETEN EMITTENTEN/OVERIGE VALUTA'S

Uitstaande bedragen

Bruto-emissies

Aflossingen

Netto-emissies

 

C1

C2

C3

C4

4.   KORTLOPENDE SCHULDBEWIJZEN

Totaal

S201

S241

S281

S321

MFI's m.u.v. centrale banken

S202

S242

S282

S322

OFI's

S203

S243

S283

S323

Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen

S204

S244

S284

S324

Niet-financiële vennootschappen

S205

S245

S285

S325

Centrale overheid

S206

S246

S286

S326

Deelstaatoverheid en lagere overheid

S207

S247

S287

S327

Socialezekerheidsfondsen

S208

S248

S288

S328

 

 

 

 

 

5.   LANGLOPENDE SCHULDBEWIJZEN

Totaal

S209

S249

S289

S329

MFI's m.u.v. centrale banken

S210

S250

S290

S330

OFI's

S211

S251

S291

S331

Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen

S212

S252

S292

S332

Niet-financiële vennootschappen

S213

S253

S293

S333

Centrale overheid

S214

S254

S294

S334

Deelstaatoverheid en lagere overheid

S215

S255

S295

S335

Socialezekerheidsfondsen

S216

S256

S296

S336

 

 

 

 

 

5.1   waarvan vastrentende emissies:

Totaal

S217

S257

S297

S337

MFI's m.u.v. centrale banken

S218

S258

S298

S338

OFI's

S219

S259

S299

S339

Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen

S220

S260

S300

S340

Niet-financiële vennootschappen

S221

S261

S301

S341

Centrale overheid

S222

S262

S302

S342

Deelstaatoverheid en lagere overheid

S223

S263

S303

S343

Socialezekerheidsfondsen

S224

S264

S304

S344

 

 

 

 

 

5.2   waarvan emissies met variabele rente:

Totaal

S225

S265

S305

S345

MFI's m.u.v. centrale banken

S226

S266

S306

S346

OFI's

S227

S267

S307

S347

Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen

S228

S268

S308

S348

Niet-financiële vennootschappen

S229

S269

S309

S349

Centrale overheid

S230

S270

S310

S350

Deelstaatoverheid en lagere overheid

S231

S271

S311

S351

Socialezekerheidsfondsen

S232

S272

S312

S352

 

 

 

 

 

5.3   waarvan obligaties met nulcoupon:

Totaal

S233

S273

S313

S353

MFI's m.u.v. centrale banken

S234

S274

S314

S354

OFI's

S235

S275

S315

S355

Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen

S236

S276

S316

S356

Niet-financiële vennootschappen

S237

S277

S317

S357

Centrale overheid

S238

S278

S318

S358

Deelstaatoverheid en lagere overheid

S239

S279

S319

S359

Socialezekerheidsfondsen

S240

S280

S320

S360


Tabel 3

Blok B Rapportageformulier voor de BIB

 

RW-INGEZETEN EMITTENTEN//EURO/NATIONALE DENOMINATIES

Uitstaande bedragen

Bruto-emissies

Aflossingen

 

B1

B2

B3

6.   KORTLOPENDE SCHULDBEWIJZEN

Totaal

S361

S411

S461

NCB

S362

S412

S462

MFI's m.u.v. centrale banken

S363

S413

S463

OFI's

S364

S414

S464

Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen

S365

S415

S465

Niet-financiële vennootschappen

S366

S416

S466

Centrale overheid

S367

S417

S467

Deelstaatoverheid en lagere overheid

S368

S418

S468

Socialezekerheidsfondsen

S369

S419

S469

Internationale organisaties

S370

S420

S470

 

 

 

 

7.   LANGLOPENDE SCHULDBEWIJZEN

Totaal

S371

S421

S471

NCB

S372

S422

S472

MFI's m.u.v. centrale banken

S373

S423

S473

OFI's

S374

S424

S474

Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen

S375

S425

S475

Niet-financiële vennootschappen

S376

S426

S476

Centrale overheid

S377

S427

S477

Deelstaatoverheid en lagere overheid

S378

S428

S478

Socialezekerheidsfondsen

S379

S429

S479

Internationale organisaties

S380

S430

S480

 

 

 

 

7.1   waarvan vastrentende emissies:

Totaal

S381

S431

S481

NCB

S382

S432

S482

MFI's m.u.v. centrale banken

S383

S433

S483

OFI's

S384

S434

S484

Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen

S385

S435

S485

Niet-financiële vennootschappen

S386

S436

S486

Centrale overheid

S387

S437

S487

Deelstaatoverheid en lagere overheid

S388

S438

S488

Socialezekerheidsfondsen

S389

S439

S489

Internationale organisaties

S390

S440

S490

 

 

 

 

7.2   waarvan emissies met variabele rente:

Totaal

S391

S441

S491

NCB

S392

S442

S492

MFI's m.u.v. centrale banken

S393

S443

S493

OFI's

S394

S444

S494

Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen

S395

S445

S495

Niet-financiële vennootschappen

S396

S446

S496

Centrale overheid

S397

S447

S497

Deelstaatoverheid en lagere overheid

S398

S448

S498

Socialezekerheidsfondsen

S399

S449

S499

Internationale organisaties

S400

S450

S500

 

 

 

 

7.3   waarvan obligaties met nulcoupon:

Totaal

S401

S451

S501

NCB

S402

S452

S502

MFI's m.u.v. centrale banken

S403

S453

S503

OFI's

S404

S454

S504

Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen

S405

S455

S505

Niet-financiële vennootschappen

S406

S456

S506

Centrale overheid

S407

S457

S507

Deelstaatoverheid en lagere overheid

S408

S458

S508

Socialezekerheidsfondsen

S409

S459

S509

Internationale organisaties

S410

S460

S510

 

 

 

 


Tabel 4

Blok A Rapportageformulier van pro-memorieposten voor NCB's

 

BINNENLANDSE INGEZETEN EMITTENTEN//EURO/NATIONALE DENOMINATIES

Uitstaande bedragen

Bruto-emissies

Aflossingen

Netto-emissies

 

A1

A2

A3

A4

8.   NIET-BEURSGENOTEERDE AANDELEN

Totaal

S511

S521

S531

S541

MFI's m.u.v. centrale banken

S512

S522

S532

S542

OFI's

S513

S523

S533

S543

Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen

S514

S524

S534

S544

Niet-financiële vennootschappen

S515

S525

S535

S545

 

 

 

 

 

9.   OVERIGE DEELNEMINGEN

Totaal

S516

S526

S536

S546

MFI's m.u.v. centrale banken

S517

S526

S536

S546

OFI's

S518

S526

S536

S546

Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen

S519

S526

S536

S546

Niet-financiële vennootschappen

S520

S526

S536

S546

1.   Ingezetenschap van de emittent

Emissies door dochterondernemingen van niet-ingezetenen van het rapporterende land die actief zijn in het economisch gebied van het rapporterende land, moeten worden ingedeeld als emissies door ingezeten eenheden van het rapporterende land.

Emissies door hoofdkantoren die gevestigd zijn in het economisch gebied van het rapporterende land en internationaal actief zijn, moeten eveneens worden beschouwd als emissies door ingezeten eenheden. Emissies door hoofdkantoren of dochterondernemingen die gevestigd zijn buiten het economisch gebied van het rapporterende land, maar eigendom zijn van ingezetenen van het rapporterende land, moeten worden beschouwd als emissies door niet-ingezetenen. Bijvoorbeeld, emissies door Volkswagen Brazil worden beschouwd als te zijn gedaan door ingezeten eenheden van Brazilië en niet van het gebied van het rapporterende land.

Om dubbeltellingen of hiaten te voorkomen, moet de rapportage van emissies door lege financiële instellingen (LFI’s) bilateraal plaatsvinden, met betrokkenheid van de BIB en de betreffende NCB's. De NCB's en niet de BIB moeten emissies rapporteren door LFI’s die voldoen aan de criteria van ingezetenschap van het ESR 95 en worden ingedeeld als ingezetenen van het eurogebied.

2.   Sectoruitsplitsing van emittenten

Emissies moeten worden ingedeeld naar de sector die de aansprakelijkheid voor de uitgegeven effecten op zich neemt. In het geval van effecten die uitgegeven worden via LFI’s waarbij niet de LFI aansprakelijk is voor de emissie maar de moederorganisatie, moet de emissie worden toegeschreven aan de moederorganisatie en niet aan de LFI. Bijvoorbeeld, emissies door een LFI van Philips worden toegerekend aan de sector niet-financiële vennootschappen en worden gerapporteerd door Nederland. De LFI en haar moederorganisatie moeten echter in hetzelfde land gevestigd zijn. Dus, indien de moedermaatschappij geen ingezetene is van het rapporterende land, moet de LFI worden beschouwd als een fictieve ingezetene van het rapporterende land, en moet de uitgevende sector „Overige financiële intermediairs (OFI's)” zijn. Bijvoorbeeld, emissies door Toyota Motor Finance Netherlands BV moeten worden toegeschreven aan de sector „Overige financiële intermediairs” van Nederland, omdat de moedermaatschappij Toyota geen ingezetene van Nederland is.

De sectorindeling omvat de volgende negen categorieën emittenten:

ECB/NCB's,

MFI's

OFI's

verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen,

niet-financiële vennootschappen,

centrale overheid,

deelstaatoverheid en lagere overheid,

sociale zekerheidsfondsen

internationale instellingen.

Indien een overheidsonderneming wordt geprivatiseerd door de emissie van beursgenoteerde aandelen, is de uitgevende sector „niet-financiële vennootschappen”. Evenzo, indien een openbare kredietinstelling wordt geprivatiseerd, is de uitgevende sector „MFI's m.u.v. centrale banken”. Emissies door huishoudens of instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens moeten worden ingedeeld als emissies door „niet-financiële vennootschappen”.

De BIB volgt de identificatie tussen de uitsplitsing naar sectoren van emittenten die beschikbaar zijn in de BIB-database en die welke gevraagd worden in de rapportageformulieren, zoals in het schema hierna wordt aangegeven.

Sectoruitsplitsing in BIB-database

 

Classificatie in rapportageformulieren

Centrale bank

NCB en ECB

Handelsbanken

MFI's

OFI

OFI's

Centrale overheid

Centrale overheid

Overige overheid Overheidsinstellingen

Deelstaatoverheid en lagere overheid

Vennootschappen

Niet-financiële vennootschappen

Internationale instellingen

Internationale instellingen (rest van de wereld)

3.   Looptijd van emissies

Kortlopende schuldbewijzen omvatten effecten met een oorspronkelijke looptijd van maximaal één jaar, zelfs indien zij worden uitgegeven onder faciliteiten met een langere looptijd.

Langlopende schuldbewijzen omvatten effecten met een oorspronkelijke looptijd van langer dan één jaar. Emissies met verschillende opties ten aanzien van de datum van aflossing, waarvan de laatste na minstens één jaar, en emissies met onbepaalde looptijd worden ingedeeld bij de langlopende emissies. Zoals voorgesteld in punt 5.22 van het ESR 95, is enige flexibiliteit toegestaan met betrekking tot de uitsplitsing naar looptijd, d.w.z. in uitzonderlijke gevallen mogen kortlopende effecten een oorspronkelijke looptijd hebben van twee jaar.

De methodologie die de BIB momenteel toepast, wijkt hiervan af. De BIB beschouwt alle euro commercial paper (ECP) en overig in euro luidend papier in een kortlopend programma als kortlopende instrumenten, en alle instrumenten uitgegeven in een langlopend programma als langlopende instrumenten, ongeacht hun oorspronkelijke looptijd.

Een looptijduitsplitsing bij twee jaar, zoals in de MFI-balansstatistieken, wordt niet nodig geacht.

4.   Indeling van emissies

Emissies worden geanalyseerd in twee brede categorieën: a) schuldbewijzen d.w.z. effecten m.u.v. aandelen, exclusief financiële derivaten (25); en b) beursgenoteerde aandelen, exclusief aandelen/rechten van deelneming in beleggingsinstellingen (26). Onderhandse plaatsingen worden zoveel mogelijk opgenomen. Geldmarktpapier wordt opgenomen als onderdeel van schuldbewijzen. Niet-beursgenoteerde aandelen en overige deelnemingen mogen vrijwillig worden gerapporteerd als twee aparte pro-memorieposten.

De volgende instrumenten in de BIB-database worden ingedeeld als schuldbewijzen in de statistieken van effectenemissies:

depositocertificaten,

commercial paper,

schatkistbiljetten,

obligaties,

euro commercial paper,

medium-term notes,

overig kortlopend papier.

Niet-uitputtende dekking van instrumenten in de statistieken van effectenemissies:

a)

Schuldbewijzen

i)

Kortlopende schuldbewijzen

Minimaal worden de volgende instrumenten opgenomen:

schatkistbiljetten en overig kortlopend papier uitgegeven door de overheid,

verhandelbaar kortlopend papier uitgegeven door financiële en niet-financiële vennootschappen. Er bestaat een breed scala aan terminologie voor dergelijk papier: „commercial paper”, handelswissels, promessen, „bills of trade”, wissels en depositocertificaten,

kortlopende effecten uitgegeven onder langlopende gegarandeerde „note issuance facilities”,

bankaccepten.

ii)

Langlopende schuldbewijzen

De volgende instrumenten zijn illustratief en worden minimaal opgenomen:

obligaties aan toonder,

achtergestelde obligaties,

obligaties met verschillende opties ten aanzien van de datum van aflossing waarvan de laatste na minstens één jaar,

eeuwigdurende obligaties,

obligaties met variabele rente („variable rate notes”),

converteerbare obligaties,

gedekte obligaties,

indexobligaties, waarbij de waarde van de hoofdsom is gekoppeld aan een prijsindexcijfer, de prijs van bepaalde goederen of een wisselkoersindexcijfer,

„deep-discount”-obligaties,

obligaties met nulcoupon,

euro-obligaties,

global bonds,

onderhands geplaatste obligaties,

effecten die ontstaan door de conversie van leningen,

leningen die de facto verhandelbaar zijn geworden,

schuldbewijzen en andere vormen van vreemd vermogen die kunnen worden geconverteerd in aandelen van de emitterende onderneming of van een andere onderneming, zolang de conversie nog niet heeft plaatsgevonden. Conversieopties die beschouwd worden als financiële derivaten en gescheiden kunnen worden van de onderliggende obligatie, worden niet opgenomen,

aandelen waarop een vast inkomen wordt betaald en die niet voorzien in een aandeel in de restwaarde van een onderneming bij liquidatie, inclusief niet-winstdelende preferente aandelen,

vorderingen die verband houden met de securitisatie van leningen, hypothecaire leningen, kredietkaartschulden, transitorische posten en andere activa.

De volgende instrumenten worden niet in deze categorie opgenomen:

transacties in effecten die deel uitmaken van repo-overeenkomsten,

emissies van niet-verhandelbare effecten,

niet-verhandelbare leningen.

Emissies van langlopende schuldbewijzen worden onderverdeeld in:

vastrentende emissies, d.w.z. obligaties waarvan de nominale couponbetaling niet wijzigt gedurende de looptijd van de emissie,

emissies met variabele rente, d.w.z. obligaties waar de coupon of de onderliggende hoofdsom wordt gekoppeld aan een rentevoet of een andere index hetgeen resulteert in een variabele nominale couponbetaling gedurende de looptijd van de emissie,

emissies met nulcoupon, d.w.z. instrumenten zonder periodieke couponbetaling. Doorgaans worden dergelijke obligaties uitgegeven met disagio en afgelost a pari. Het grootste deel van het disagio is het equivalent van de rente die tijdens de looptijd van de obligatie wordt opgebouwd.

b)

Beursgenoteerde aandelen

Beursgenoteerde aandelen omvatten:

door naamloze vennootschappen uitgegeven aandelen,

door naamloze vennootschappen uitgegeven winstbewijzen,

door naamloze vennootschappen uitgegeven dividendaandelen,

preferente aandelen die recht geven op een deel van de restwaarde van een vennootschap bij opheffing. Deze kunnen al dan niet op een erkende effectenbeurs zijn genoteerd,

onderhandse plaatsingen voor zover mogelijk.

Indien een bedrijf geprivatiseerd wordt, waarbij de overheid een gedeelte van de aandelen behoudt en het andere gedeelte op een gereguleerde markt wordt genoteerd, wordt de hele waarde van het kapitaal van het bedrijf geregistreerd als uitstaande bedragen in beursgenoteerde aandelen, aangezien alle aandelen te allen tijde potentieel tegen hun marktwaarde verhandelbaar zijn. Hetzelfde geldt indien een gedeelte van de aandelen wordt verkocht aan grote beleggers en alleen het resterende gedeelte, d.w.z. de vrij verhandelbare aandelen, op de beurs wordt verhandeld.

Beursgenoteerde aandelen omvatten geen:

bij de emissie te koop aangeboden aandelen waarop niet is ingeschreven,

obligaties en andere bestanddelen van vreemd vermogen die in aandelen kunnen worden omgezet. Deze worden opgenomen zodra ze in aandelen zijn omgezet,

de deelnemingen van vennoten met onbeperkte aansprakelijkheid,

overheidsdeelnemingen in het kapitaal van internationale organisaties die de juridische vorm hebben van kapitaalvennootschappen,

bonusaandelen, enkel op het tijdstip van emissie, en aandelensplitsingen; bonusaandelen en aandelensplitsingen worden echter zonder onderscheid opgenomen in de totale stand van beursgenoteerde aandelen.

5.   Valuta van emissie

Obligaties met dubbele valuta, waarbij de obligatie wordt afgelost of de coupon wordt uitbetaald in een andere valuta dan de denominatie van de obligatie, moeten worden ingedeeld volgens de denominatie van de obligatie. Indien een global bond wordt uitgegeven in meer dan één valuta, moet elk gedeelte worden gerapporteerd als een afzonderlijke emissie, volgens de valuta van emissie. In het geval van emissies die in twee valuta’s luiden, bijvoorbeeld 70 % in EUR en 30 % in USD, moeten de betreffende componenten van de emissie waar mogelijk afzonderlijk worden gerapporteerd volgens de valutadenominatie. Dus 70 % van de emissie wordt gerapporteerd als een emissie in euro/nationale denominaties (27) en 30 % als een emissie in overige valuta’s. Indien het niet mogelijk is de valutacomponenten van een emissie afzonderlijk vast te stellen, moet in de nationale toelichting worden aangegeven welke feitelijke indeling het rapporterende land heeft gemaakt.

Beursgenoteerde aandelen worden verondersteld te zijn uitgegeven in de valuta van het land van ingezetenschap van de vennootschap; aandelenemissies in overige valuta’s zijn te verwaarlozen of niet bestaand. De gegevens betreffende beursgenoteerde aandelen verwijzen dus naar alle emissies door eurogebiedingezetenen.

6.   Tijdstip van registratie van emissie

Een emissie wordt geacht te hebben plaatsgevonden wanneer de emittent betaling ontvangt, en niet wanneer het syndicaat de verplichting op zich neemt.

7.   Afstemming van standen en stromen

NCB's moeten informatie verschaffen over uitstaande bedragen, bruto-emissies, aflossingen en netto-emissies van kortlopende en langlopende schuldbewijzen en over beursgenoteerde aandelen.

Het hierna volgende schema illustreert de koppeling tussen standen (d.w.z. uitstaande bedragen) en stromen (d.w.z. bruto-emissies, aflossingen en netto-emissies). In de praktijk is deze koppeling complexer vanwege prijs- en wisselkoersschommelingen, herbelegde (d.w.z. opgelopen) rente, herindelingen, herzieningen en andere aanpassingen (28).

a)

Uitstaande emissies aan het einde van de verslagperiode

Uitstaande emissies aan het einde van de vorige verslagperiode

+

Bruto-emissies in de verslagperiode

Aflossingen in de verslagperiode

b)

Uitstaande emissies aan het einde van de verslagperiode

Uitstaande emissies aan het einde van de vorige verslagperiode

+

Netto-emissies in de verslagperiode

 

 

a)   Bruto-emissies

Bruto-emissies in de verslagperiode omvatten alle emissies van schuldbewijzen en beursgenoteerde aandelen waarbij de emittent nieuw gecreëerde effecten contant verkoopt. Ze hebben betrekking op de normale creatie van nieuwe instrumenten. Het tijdstip waarop emissies zijn afgesloten, wordt gedefinieerd als het tijdstip waarop de betaling plaatsvindt; de registratie van emissies moet daarom zo goed mogelijk het tijdstip van betaling voor de onderliggende emissie weerspiegelen.

Bruto-emissies omvatten de nieuw gecreëerde aandelen die tegen contante betaling worden uitgegeven door vennootschappen die voor het eerst op de beurs genoteerd worden, met inbegrip van nieuw opgerichte bedrijven of besloten vennootschappen die naamloze vennootschappen worden. Bruto-emissies omvatten eveneens de nieuw gecreëerde aandelen die tegen contante betaling worden uitgegeven tijdens de privatisering van overheidsbedrijven wanneer die een beursnotering krijgen. De emissie van bonusaandelen is hierbij niet inbegrepen (29). Bruto-emissies hoeven niet te worden gerapporteerd indien het enkel een notering van een onderneming betreft waarbij geen nieuw kapitaal wordt aangetrokken.

De uitwisseling of overdracht van reeds bestaande effecten tijdens een overname of fusie is niet inbegrepen (30) in de gerapporteerde bruto-emissies of aflossingen, behalve voor de nieuwe instrumenten die worden gecreëerd en uitgegeven tegen contante betaling door een entiteit ingezeten in het eurogebied.

Emissies van effecten die later omgezet kunnen worden in andere instrumenten, moeten worden geregistreerd als emissies in hun oorspronkelijke categorie; bij omzetting worden zij uit die categorie verwijderd en vervolgens voor hetzelfde brutobedrag opgenomen in een nieuwe categorie (31).

b)   Aflossingen

Aflossingen in de verslagperiode omvatten alle terugkopen van schuldbewijzen en beursgenoteerde aandelen door de emittent, waarbij de belegger contanten voor de effecten ontvangt. Het betreft het normale intrekken van instrumenten. Het bestrijkt alle schuldbewijzen die vervallen, alsook voortijdige aflossingen. Het omvat ook de terugkoop van bedrijfsaandelen, indien het bedrijf alle aandelen tegen contanten terugkoopt voorafgaande aan een wijziging van zijn juridische vorm, of een gedeelte van zijn aandelen tegen contanten terugkoopt en die intrekt hetgeen tot een kapitaalverlaging leidt. Het betreft niet de terugkoop van bedrijfsaandelen indien het gaat om beleggingen in eigen aandelen (32).

Aflossingen hoeven niet te worden gerapporteerd indien het enkel een beëindiging van de beursnotering betreft.

c)   Netto-emissies

Netto-emissies zijn de saldi van alle emissies minus alle aflossingen die zich in de verslagperiode hebben voorgedaan.

De uitstaande bedragen aan beursgenoteerde aandelen moeten worden opgenomen tegen de marktwaarde van alle beursgenoteerde aandelen van de ingezeten entiteiten. De door een land in het eurogebied gerapporteerde uitstaande bedragen aan beursgenoteerde aandelen kunnen derhalve toenemen of afnemen na een verplaatsing van een beursgenoteerde entiteit. Dit geldt ook in het geval van een overname of fusie waarbij geen instrumenten worden gecreëerd en uitgegeven tegen contante betaling en/of afgelost tegen contante betaling en ingetrokken. Om dubbeltellingen of hiaten te voorkomen voor schuldbewijzen en beursgenoteerde aandelen in het geval van een verplaatsing van een emittent naar een ander land van ingezetenschap, moeten de NCB's de timing van de rapportage van een dergelijke gebeurtenis onderling afstemmen.

8.   Waardering

De waarde van effectenemissies omvat een koerscomponent en, indien de emissies luiden in andere valuta's dan die van het rapporterende land, een wisselkoerscomponent.

NCB's moeten schuldbewijzen tegen nominale waarde noteren en beursgenoteerde aandelen tegen marktwaarde (d.w.z. transactiewaarde). Voor langlopende schuldbewijzen mogen de uitgiftecategorieën (obligaties met vaste en variabele rente en obligaties met nulcoupon) volgens verschillende methoden worden gewaardeerd, hetgeen resulteert in een gemengde waardering van het geheel. Bijvoorbeeld, emissies met vaste en variabele rente worden doorgaans gewaardeerd tegen nominale waarde, en obligaties met nulcoupon tegen het effectief betaalde bedrag. In het algemeen gaat het bij obligaties met nulcoupon om relatief kleine bedragen, zodat de codelijst geen voorziening heeft voor een gemengde waarderingswaarde; het totaalbedrag aan langlopende effecten wordt tegen nominale waarde (N) gerapporteerd. In gevallen waarin het bedrag van het verschijnsel toch significant is, wordt de waarde „Z” voor „niet gespecificeerd” gebruikt. In het algemeen, indien zich een situatie voordoet met gemengde waardering, zorgen de NCB's voor een gedetailleerde toelichting op het niveau van eigenschappen volgens de eigenschappen in bijlage III.

a)   Koerswaardering

Standen en stromen van beursgenoteerde aandelen moeten worden gerapporteerd tegen hun marktwaarde; standen en stromen van schuldbewijzen tegen hun nominale waarde. Wat betreft de registratie van standen en stromen van schuldbewijzen tegen nominale waarde wordt een uitzondering gemaakt voor obligaties die met groot disagio worden uitgegeven („deep-discounted”) en obligaties met nulcoupon, waarvoor de emissies worden geregistreerd tegen het effectief betaalde bedrag, d.w.z. de disagiokoers op het ogenblik van aankoop en de aflossingen op de vervaldag tegen nominale waarde. Het uitstaande bedrag van „deep-discounted”-obligaties en obligaties met nulcoupon is het effectief betaalde bedrag plus de lopende rente, zoals hierna wordt aangegeven.

Formula

waarbij

A

=

het effectief betaalde bedrag plus de lopende rente

E

=

de effectieve waarde (het ten tijde van de emissie of aflossing betaalde bedrag)

P

=

de nominale waarde (terugbetaald aan het einde van de looptijd)

T

=

de looptijd vanaf de uitgiftedatum (in dagen)

t

=

de tijd die verstreken is vanaf de uitgiftedatum (in dagen)

De koerswaarderingsprocedures die in verschillende landen worden gehanteerd, kunnen enigszins verschillen.

Koerswaardering volgens het ESR 95, waarbij vereist wordt dat voor schuldbewijzen en aandelen stromen worden geregistreerd tegen de transactiewaarde en dat standen worden geregistreerd tegen de marktwaarde, geldt niet in deze context.

De bestaande waarderingsregels van de BIB zijn nominale waarde voor schuldbewijzen en uitgiftekoers voor beursgenoteerde aandelen. Voor „deep-discounted”-obligaties en obligaties met nulcoupon wordt de lopende rente waar mogelijk berekend door de rapporterende NCB.

b)   Rapportagevaluta en wisselkoerswaardering

NCB's moeten alle gegevens in euro aan de ECB rapporteren, met inbegrip van historische reeksen. Voor de omrekening in euro van door binnenlandse ingezetenen in overige valuta's uitgegeven effecten (Blok C) (33), moeten NCB's zo goed mogelijk de op het ESR 95 gebaseerde beginselen van wisselkoerswaardering volgen (34):

i)

uitstaande emissies moeten worden omgerekend in euro/nationale denominaties tegen de desbetreffende middenkoers zoals die geldt aan het einde van de verslagperiode, d.w.z. aan het einde van de laatste werkdag van de verslagperiode;

ii)

bruto-emissies en aflossingen moeten in euro/nationale denominaties worden omgezet met behulp van de middenkoers zoals die geldt ten tijde van de betaling. Indien het niet mogelijk is de exacte wisselkoers te bepalen die van toepassing is op de omrekening, mag een wisselkoers worden gebruikt die op het tijdstip van betaling zo dicht mogelijk bij de middenkoers ligt.

Voor perioden voorafgaande aan 1 januari 1999, moeten NCB's zo nauwgezet mogelijk deze normen van het ESR 95 volgen om alle emissies, aflossingen en uitstaande bedragen in niet-binnenlandse valuta's om te rekenen in de euro/nationale denominatie van de rapporterende landen. Ten behoeve van de verzending van de gegevens naar de ECB moet de gehele tijdreeks vervolgens worden omgerekend in euro met behulp van de onherroepelijke omrekenkoersen van 31 december 1998.

De BIB rapporteert aan de ECB alle in euro/nationale denominaties luidende emissies door RW-ingezetenen (Blok B) in USD met behulp van de wisselkoers aan het einde van de periode voor uitstaande bedragen en de periodegemiddelde wisselkoers voor emissies en aflossingen. De ECB rekent alle gegevens om in euro met behulp van hetzelfde beginsel dat in eerste instantie door de BIB werd toegepast. Met betrekking tot periodes vóór 1 januari 1999 moet de wisselkoers tussen de ECU en de USD als substituut worden gebruikt.

9.   Begripsmatige consistentie

Statistieken betreffende effectenemissies en MFI-balansstatistieken worden gekoppeld ten behoeve van emissies van verhandelbare instrumenten door MFI's. De registratie van instrumenten is begripsmatig consistent met de MFI's die ze uitgeven, evenals de toewijzing van instrumenten aan looptijdcategorieën en de uitsplitsing naar valuta. Er zijn verschillen tussen statistieken betreffende effectenemissies en MFI-balansstatistieken wat betreft de waarderingsbeginselen (d.w.z. nominale waarde voor de eerste en marktwaarde voor de laatste). Afgezien van waarderingsverschillen komt het uitstaande bedrag van door MFI's uitgegeven effecten dat wordt gerapporteerd ten behoeve van statistieken betreffende effectenemissies, voor ieder land overeen met de posten 11 („uitgegeven schuldbewijzen”) en 12 („geldmarktpapier”) aan de passiefzijde van de MFI-balans. Kortlopende effecten zoals gedefinieerd voor statistieken betreffende effectenemissies, komen overeen met de som van geldmarktpapier en uitgegeven schuldbewijzen met een looptijd tot één jaar. Langlopende effecten zoals gedefinieerd voor statistieken betreffende effectenemissies, zijn gelijk aan de som van uitgegeven schuldbewijzen met een looptijd van meer dan één jaar en tot twee jaar en van uitgegeven schuldbewijzen met een looptijd van meer dan twee jaar.

NCB's moeten de dekking van de statistieken betreffende effectenemissies en van MFI-balansstatistieken controleren en eventuele conceptuele verschillen aan de ECB melden. Drie soorten consistentiecontroles worden uitgevoerd voor emissies door: a) NCB's in euro/nationale denominaties; b) MFI's m.u.v. centrale banken in euro/nationale denominaties; en c) MFI's m.u.v. centrale banken in overige valuta's. Kleine verschillen zijn mogelijk, aangezien de statistieken betreffende effectenemissies en de MFI-balansstatistieken afkomstig zijn van nationale rapportagesystemen die uiteenlopende doeleinden dienen.

10.   Gegevensvereisten

Van ieder land worden statistische rapportages verwacht voor iedere tijdreeks die van toepassing is. Indien een bepaalde post in een bepaald land niet van toepassing is, moeten NCB's de ECB daarvan prompt schriftelijk in kennis stellen en een toelichting geven. Indien het onderliggende verschijnsel niet bestaat, kunnen NCB's tijdelijk vrijgesteld worden van het rapporteren van een tijdreeks. In dat geval, of als er andere wijzigingen zijn in het in bijlage III beschreven rapportagekader, moeten NCB's dat eveneens melden. Voorts moeten zij de ECB op de hoogte brengen wanneer herzieningen worden toegezonden, met een toelichting op de aard van deze herzieningen.

Sectie 3 —   Nationale toelichting

Iedere NCB moet een rapport indienen met een beschrijving van de gegevens die in dit kader worden verstrekt. Het rapport moet de hierna beschreven onderwerpen bestrijken en zo nauw mogelijk de voorgestelde lay-out volgen. NCB's moeten aanvullende informatie verschaffen indien de gerapporteerde gegevens niet conform dit richtsnoer zijn, of indien de gegevens niet verschaft worden, en de redenen hiervoor. Ze moeten het rapport via Cebamail in de vorm van een Word-document aan de ECB doorgeven. Het rapport wordt tegelijkertijd met de gegevens ingediend.

1.

Gegevensbronnen/systeem van gegevensverzameling: Er moet gedetailleerde informatie worden gegeven over de gegevensbronnen die werden geraadpleegd om de statistieken betreffende effectenemissies samen te stellen: administratieve bronnen voor emissies door de overheid, directe rapportage van MFI's en andere instellingen, kranten en andere gegevensbronnen zoals de International Financial Review enz. NCB's moeten aangeven of de gegevens worden verzameld en opgeslagen per emissie, en de criteria daarvoor. Als alternatief moeten NCB's aangeven of de gegevens zonder onderscheid worden verzameld en opgeslagen als door individuele emittenten gedurende een verslagperiode uitgegeven bedragen, bv. voor systemen voor directe gegevensverzameling. NCB's moeten informatie verschaffen over de criteria die werden gebruikt om de informatieplichtigen en de in te dienen informatie te identificeren.

2.

Compilatieprocedures: er moet een korte beschrijving worden gegeven van de methode die werd gebruikt om de gegevens in dit kader samen te stellen, bijvoorbeeld samenvoeging van informatie betreffende individuele effectenemissies, regelingen voor bestaande tijdreeksen en of ze al dan niet zijn gepubliceerd.

3.

Ingezetenschap van de emittent: NCB's moeten aangeven of het mogelijk is de definitie van het ESR 95 (en het IMF) met betrekking tot ingezetenschap volledig toe te passen bij de indeling van emissies. Indien dit niet mogelijk is, of slechts gedeeltelijk mogelijk is, moeten NCB's uitgebreid toelichten welke criteria feitelijk zijn gehanteerd.

4.

Sectoruitsplitsing van emittenten: NCB's moeten afwijkingen aangeven van de in punt 2 van sectie 2 gedefinieerde sectoruitsplitsing van emittenten. De geïdentificeerde afwijkingen en eventuele andere onduidelijke aspecten moeten worden verklaard.

5.

Valuta van emissie: indien het niet mogelijk is de valutacomponenten van een emissie afzonderlijk te identificeren, moeten NCB's afwijkingen van de regels toelichten. Voorts moeten NCB's die niet voor alle effecten een onderscheid kunnen maken tussen emissies in lokale valuta's, in overige euro/nationale denominaties en in overige valuta's, beschrijven waar dergelijke emissies zijn ingedeeld, en het totaalbedrag aangeven van de emissies die niet correct zijn toegerekend om de omvang van de vertekening aan te geven.

6.

Indeling van emissies: NCB's moeten uitvoerige informatie verstrekken over de soort effecten die door de nationale gegevens worden bestreken, met inbegrip van de nationale benamingen ervan. Indien bekend is dat de dekking onvolledig is, moeten NCB's bestaande hiaten toelichten.

onderhandse plaatsingen: NCB's moeten aangeven of deze al dan niet in de gerapporteerde gegevens zijn opgenomen,

bankaccepten: indien ze verhandelbaar zijn en zijn opgenomen in de gerapporteerde gegevens voor kortlopende schuldbewijzen, moet de rapporterende NCB in de nationale toelichting de nationale procedures voor het rapporteren van deze instrumenten en hun aard toelichten,

beursgenoteerde aandelen: NCB's moeten aangeven of niet-beursgenoteerde aandelen of overige deelnemingen zijn opgenomen in de gerapporteerde gegevens met een raming van het bedrag aan niet-beursgenoteerde aandelen en/of overige deelnemingen om de omvang van de vertekening te illustreren. NCB's moeten in de nationale toelichting eventuele bekende hiaten aangeven in de dekking van beursgenoteerde aandelen.

7.

Instrumentanalyse van langlopende effecten: indien de som van de obligaties met vaste rente, met variabele rente en met nulcoupon niet gelijk is aan het totale bedrag voor langlopende schuldbewijzen, moeten NCB's de soort en het bedrag aangeven van langlopende effecten waarvoor een dergelijke uitsplitsing niet beschikbaar is.

8.

Looptijd van emissies: indien de definities voor kortlopend en langlopend niet strikt kunnen worden gevolgd, moeten NCB's in de nationale toelichting aangeven waar de gerapporteerde gegevens afwijken.

9.

Aflossingen: NCB's moeten specificeren hoe ze de informatie over aflossingen afleiden en of de informatie wordt verzameld door directe rapportage of berekend op basis van de restwaarde.

10.

Koerswaardering: NCB's moeten in de nationale toelichting in detail de waarderingsprocedure specificeren die gebruikt wordt voor a) kortlopende schuldbewijzen; b) langlopende schuldbewijzen; c) „discounted bonds”; en d) beursgenoteerde aandelen. Een verschil in de waardering voor standen en stromen moet worden toegelicht.

11.

Rapportagefrequentie, tijdigheid en tijdschaal: aangegeven moet worden in hoeverre de gegevens die in dit kader zijn samengesteld, voldoen aan de eisen van de gebruikers, d.w.z. voor maandelijkse gegevens, met een tijdigheid van vijf weken. De lengte van de tijdreeksen die worden verschaft, moet ook worden vermeld. Eventuele reeksbreuken moeten worden gerapporteerd, bijvoorbeeld verschillen die in de loop der tijd optreden in de registratie van effecten.

12.

Herzieningen: een korte toelichting voor eventuele herzieningen moet de reden en omvang ervan verduidelijken.

13.

Geraamde dekking per instrument uitgegeven door binnenlandse ingezetenen: NCB's moeten nationale ramingen geven van de dekking van effecten voor elke categorie emissies door binnenlandse ingezetenen, d.w.z. emissies van kortlopende effecten, langlopende effecten, en beursgenoteerde aandelen, in lokale valuta's, in overige euro/nationale denominaties inclusief de ECU, en in overige valuta's volgens de onderstaande tabel. De ramingen voor de „dekking in %” moeten voor iedere instrumentcategorie het aandeel aangeven van de effecten als percentage van de totale emissie dat volgens de rapportageregels in de overeenkomstige rubrieken moet worden gerapporteerd. In het veld „commentaar” kan een korte beschrijving worden opgenomen. NCB's moeten ook eventuele wijzigingen in de dekking aangeven als gevolg van het toetreden tot de monetaire unie.

 

Dekking in %

Commentaar

Emissies in euro/nationale denominaties

Lokale Coupure

KS

 

 

LS

 

 

BA

 

 

Euro/nationale denominaties m.u.v. de lokale valuta inclusief ECU

KS

 

 

LS

 

 

In overige valuta’s

 

KS

 

 

 

LS

 

 

KS= kortlopende schuldbewijzen.

LS= langlopende schuldbewijzen.

BA= beursgenoteerde aandelen.

DEEL 13

Aanvullende maandelijkse MFI-rentestatistieken (aan de ECB door te geven uiterlijk aan het einde van de 19e werkdag na het einde van de referentiemaand)

Tabel 1

Nieuwe leningen aan niet-financiële vennootschappen

 

Sector

Type instrument

Initiële periode met vaste rente

Indicator voor nieuw afgesloten contracten

Rapportageverplichting

Leningen in EUR

Aan niet-financiële vennootschappen

Leningen tot een bedrag van 1 miljoen EUR

Variabele rente en initiële periode van vaste rente tot één jaar

24

AAR/NDER, bedrag

Initiële periode van vaste rente langer dan 1 en tot 5 jaar

25

AAR/NDER, bedrag

Initiële periode van vaste rente langer dan 5 jaar

26

AAR/NDER, bedrag

Leningen voor een bedrag van meer dan 1 miljoen EUR

Variabele rente en initiële periode van vaste rente tot één jaar

27

AAR/NDER, bedrag

Initiële periode van vaste rente langer dan 1 en tot 5 jaar

28

AAR/NDER, bedrag

Initiële periode van vaste rente langer dan 5 jaar

29

AAR/NDER, bedrag

1.

Ten behoeve van MFI-rentestatistieken omvatten nieuwe leningen aan niet-financiële vennootschappen alle leningen exclusief doorlopende leningen en rekening-courantkrediet en schulden op kredietkaart, zoals gedefinieerd in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1072/2013 (ECB/2013/34). Een overeengekomen rentetarief uitgedrukt in procenten per jaar (AAR) of eng gedefinieerde effectieve rentevoet (NDER) wordt gerapporteerd voor alle in tabel 1 opgenomen categorieën. Met de rapportage van de AAR/NDER worden de ermee verband houdende volumes aan nieuw afgesloten contracten doorgegeven. De indicatoren 24 tot en met 29 worden berekend op basis van de posten 37 tot en met 54 in appendix 2 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1072/2013 (ECB/2013/34). Rentetarieven worden berekend als gewogen gemiddeldes van de corresponderende posten in appendix 2 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1072/2013 (ECB/2013/34) terwijl de volumes aan nieuw afgesloten contracten de som dienen te zijn van de corresponderende posten in appendix 2 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1072/2013 (ECB/2013/34).

Tabel 2

Doorlopende leningen en rekening-courantkredieten, faciliteitskrediet op kredietkaart en verruimd faciliteitskrediet op kredietkaart

 

Sector

Type instrument

Indicator voor nieuw afgesloten contracten

Rapportageverplichting

Leningen in EUR

Aan huishoudens

Doorlopende leningen en rekening-courantkredieten, alsmede faciliteitskrediet op kredietkaart en verruimd faciliteitskrediet op kredietkaart

86

AAR/NDER, bedrag

Aan niet-financiële vennootschappen

Doorlopende leningen en rekening-courantkredieten, alsmede faciliteitskrediet op kredietkaart en verruimd faciliteitskrediet op kredietkaart

87

AAR/NDER, bedrag

2.

Ten behoeve van MFI-rentestatistieken hebben doorlopende leningen en rekening-courantkrediet, alsmede faciliteitskrediet op kredietkaart en verruimd faciliteitskrediet op kredietkaart dezelfde betekenis als gedefinieerd in bijlage II bij Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33), ongeacht hun initiële periode met vaste rente. Sancties op rekening-courantkredieten die worden toegepast als onderdeel van andere toeslagen, bijvoorbeeld in de vorm van speciale bijdragen, vallen niet onder het AAR zoals gedefinieerd in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1072/2013 (ECB/2013/34). Een AAR of NDER wordt gerapporteerd voor de in tabel 2 opgenomen categorieën. Met de rapportage van de AAR/NDER worden de ermee verband houdende volumes aan nieuw afgesloten contracten doorgegeven.

3.

In het geval van doorlopende leningen, rekening-courantkredieten en faciliteitskrediet op kredietkaart en verruimd faciliteitskrediet op kredietkaart, is het begrip volumes aan nieuw afgesloten contracten gelijk aan uitstaande bedragen. De indicatoren 86 en 87 worden berekend op basis van de posten 12, 23, 32 en 36 in appendix 2 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1072/2013 (ECB/2013/34), en de uitstaande bedragen die conform bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) gerapporteerd worden voor faciliteitskrediet op kredietkaart en verruimd faciliteitskrediet op kredietkaart en doorlopende leningen en rekening-courantkrediet. Rentetarieven worden berekend als gewogen gemiddeldes van de corresponderende posten in appendix 2 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1072/2013 (ECB/2013/34), waarbij voor faciliteitsschulden op kredietkaart een rentevoet van nul wordt genomen. De indicatoren 86 en 87 zijn bedoeld om te zorgen voor continuïteit met de indicatoren 12 en 23 („rekening-courantkrediet”) zoals eerder gedefinieerd in Verordening (EG) nr. 63/2002 van de Europese Centrale Bank (ECB/2001/18) (35), d.w.z. voordat die gewijzigd werd door Verordening (EG) nr. 290/2009 van de Europese Centrale Bank (ECB/2009/7) (36).

Tabel 3

Ten aanzien van huishoudens en niet-financiële vennootschappen gehanteerde rentetarieven op verhandelbare leningen

 

Sector

Type instrument

Oorspronkelijke looptijd, opzegtermijn, initiële periode met vaste rente.

Indicator voor nieuw afgesloten contracten

Rapportageverplichting

Overgesloten leningen in EUR

Aan huishoudens

Voor consumptie

Totaal

88

AAR/NDER

Voor huisaankoop

Totaal

89

AAR/NDER

Voor andere doeleinden

Totaal

90

AAR/NDER

Aan niet-financiële vennootschappen

Totaal

91

AAR/NDER

4.

Ten behoeve van MFI-rentestatistieken omvatten overgesloten leningen aan huishoudens en niet-financiële vennootschappen alle nieuwe zakelijke leningen exclusief doorlopende leningen en rekening-courantkrediet en schulden op kredietkaart, die zijn toegekend maar nog niet terugbetaald op het moment dat zij overgesloten worden. Met betrekking tot leningen die vanuit een andere instelling worden overgedragen, verwijst oversluiting naar nieuwe zakelijke leningen die zijn toegekend door de instelling die de lening verkoopt of overdraagt. Alleen een AAR of NDER wordt op voor zover mogelijk gerapporteerd voor de in tabel 3 opgenomen categorieën, in aanvulling op de uit hoofde van Verordening (EU) nr. 1072/2013 (ECB/2013/34) vereiste volumes.

DEEL 14

Selectie van de werkelijke populatie van informatieplichtigen en onderhoud van de steekproef voor MFI-rentestatistieken

Sectie 1 —   Selectie van de werkelijke populatie van informatieplichtigen

1.   Algemene selectieprocedure

1.

NCB's passen de in de onderstaande figuur uiteengezette procedure toe teneinde de informatieplichtigen te selecteren voor de verzameling van MFI-rentestatistieken in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 1072/2013 (ECB/2013/34). Deze procedure wordt als volgt gedefinieerd:

Image

2.   Telling of steekproef

2.

Iedere NCB selecteert zijn informatieplichtigen vanuit de MFI's, m.u.v. centrale banken en GMF's, in de referentiepopulatie van informatieplichtigen die ingezeten zijn in dezelfde eurogebiedlidstaat als de NCB.

3.

Teneinde de informatieplichtigen te selecteren, passen de NCB's ofwel een telling toe of volgen een steekproefbenadering in overeenstemming met de in de volgende leden uiteengezette criteria.

4.

In geval van een telling verzoekt de NCB iedere ingezeten MFI in de referentiepopulatie van informatieplichtigen om MFI-rentestatistieken te rapporteren. De middels de telling te verzamelen variabelen zijn de rentetarieven en de bedragen van nieuw afgesloten contracten alsmede de rentetarieven op uitstaande bedragen.

5.

In geval van een steekproef wordt slechts aan een aantal geselecteerde MFI's in de referentiepopulatie van informatieplichtigen gevraagd om te rapporteren. De middels de steekproef te schatten variabelen zijn de rentetarieven en de bedragen van nieuw afgesloten contracten, alsmede de rentetarieven op uitstaande bedragen. Deze worden steekproefvariabelen genoemd. Teneinde het risico te minimaliseren dat de resultaten van een steekproefonderzoek afwijken van de werkelijke (onbekende) waarden in de referentiepopulatie van informatieplichtigen, moet de steekproef zodanig zijn ingericht dat deze representatief is voor de referentiepopulatie van informatieplichtigen. Voor de doeleinden van MFI-rentestatistieken wordt een steekproef representatief geacht, indien alle kenmerken die relevant zijn voor MFI-rentestatistieken en inherent zijn aan de referentiepopulatie van informatieplichtigen ook in de steekproef worden weergegeven. Voor het nemen van de initiële steekproef mogen de NCB's gebruik maken van geschikte vervangende gegevens en modellen voor het opstellen van het steekproefschema, zelfs indien de onderliggende gegevens die uit bestaande bronnen zijn verkregen niet perfect overeenstemmen met de definities in Verordening (EU) nr. 1072/2013 (ECB/2013/34).

3.   Stratificatie van de referentiepopulatie van informatieplichtigen

6.

Teneinde te verzekeren dat de steekproef representatief is, dient iedere NCB die de steekproefbenadering kiest voor MFI-rentestatistieken de referentiepopulatie van informatieplichtigen op geschikte wijze te stratificeren voorafgaande aan de selectie van informatieplichtigen. Stratificatie houdt in dat de referentiepopulatie van informatieplichtigen N is onderverdeeld in subpopulaties of strata N1, N2, N3 … NL. Deze onderverdelingen in subpopulaties of strata mogen elkaar niet overlappen en vormen samen de referentiepopulatie van informatieplichtigen:

N1 + N2 + N3 + … + NL = N

7.

NCB's definiëren stratificatiecriteria die de onderverdeling mogelijk maken van de referentiepopulatie van informatieplichtigen in homogene strata. Strata worden geacht homogeen te zijn indien de som van de intrastratumsteekproefvariabelen aanzienlijk lager is dan de totale variatie in de gehele werkelijke referentiepopulatie (37). De stratificatiecriteria zijn verbonden aan de MFI-rentestatistieken, d.w.z. er is een relatie tussen de stratificatiecriteria en de rentetarieven en bedragen die geschat moeten worden op basis van de steekproef.

8.

Elke NCB die kiest voor de steekproefbenadering moet ten minste één stratificatiecriterium aanwijzen teneinde te verzekeren dat de steekproef van MFI's representatief is voor de eurogebiedlidstaat en dat de steekproeffout gering is. Idealiter definiëren NCB's een hiërarchie van stratificatiecriteria. Hierin moeten nationale omstandigheden in acht genomen worden en derhalve voor iedere eurogebiedlidstaat gespecificeerd zijn.

9.

De selectie van de informatieplichtigen geschiedt in de vorm van enkelvoudige steekproeven nadat alle strata zijn gedefinieerd. Pas in dit stadium worden informatieplichtigen gekozen uit de referentiepopulatie van informatieplichtigen. Er moet geen tussentrekking uitgevoerd worden.

4.   Steekproefaandeel van de verschillende strata en selectie van informatieplichtigen

10.

Na definiëring van de nationale strata op basis van lid 6 en 7, nemen de NCB's die voor de steekproefbenadering kiezen de steekproef door selectie van de werkelijke informatieplichtigen uit ieder stratum. De totale nationale steekproefomvang n is de som van de omvang van steekproeven n1, n2, n3, …, nL voor elk van de strata:

n1 + n2 + n3 + … + nL = n.

11.

Iedere NCB kiest het meest passende aandeel van de nationale steekproefomvang n van de strata. De NCB's definiëren dus voor ieder stratum hoeveel informatieplichtigen nh worden gekozen uit het totaal aan MFI's, Nh. Het steekproeftarief nh/Nh voor elk stratum h maakt de schatting van de variatie van ieder stratum mogelijk. Dit houdt in dat ten minste twee informatieplichtigen worden gekozen uit ieder stratum.

12.

Teneinde de werkelijke informatieplichtigen te selecteren binnen ieder stratum, nemen NCB's of alle instellingen in het stratum op, of voeren een a-selecte steekproef uit of kiezen de grootste instellingen per stratum. Ingeval van een a-selecte steekproef wordt de willekeurige keuze van de instellingen binnen ieder stratum ofwel uitgevoerd met gelijke waarschijnlijkheid voor alle instellingen ofwel met waarschijnlijkheid die proportioneel is aan de omvang van de instelling. NCB's die een a-selecte steekproef uitvoeren of selectie van de grootste instellingen toepassen kunnen ervoor kiezen alle instellingen voor bepaalde strata op te nemen.

13.

Gegevens omtrent de omvang van iedere kredietinstelling en andere instellingen in de referentiepopulatie van informatieplichtigen zijn op nationaal niveau beschikbaar in de MFI-balansstatistieken die worden verzameld op basis van Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33). NCB's gebruiken het totale uitstaande bedrag van in euro luidende deposito's en leningen ten opzichte van huishoudens en niet-financiële vennootschappen die ingezetenen zijn van eurogebiedlidstaten, welk deel van de balans relevant is voor MFI-rentestatistieken, of een goede benadering daarvan.

14.

MFI-rentestatistieken dienen gebaseerd te zijn op een selectie zonder vervanging, d.w.z. elke MFI in de referentiepopulatie van informatieplichtigen kan slechts één keer worden geselecteerd.

15.

Indien de ECB besluit alle MFI's in een stratum te selecteren, dan kan de NCB in dat stratum steekproeven op het niveau van bijkantoren nemen. De voorwaarde hiervoor is dat de NCB een volledige lijst van bijkantoren heeft die alle afgesloten contracten van de kredietinstellingen en andere instellingen in het stratum dekt, en geschikte gegevens heeft om de variatie van rentetarieven voor nieuw afgesloten contracten ten aanzien van huishoudens en voor alle bijkantoren van niet-financiële vennootschappen te kunnen beoordelen. Voor de selectie en het onderhoud van de bijkantoren zijn alle vereisten die in dit richtsnoer zijn vastgelegd van toepassing. De geselecteerde bijkantoren worden fictieve informatieplichtigen met inachtneming van alle rapportagevereisten die zijn vastgelegd in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1072/2013 (ECB/2013/34). Deze procedure doet geen afbreuk aan de verplichting van iedere MFI waartoe bijkantoren behoren om een informatieplichtige te zijn.

5.   Minimale nationale steekproefomvang

16.

De minimale nationale steekproefomvang wordt anders gedefinieerd al naargelang de vraag of de NCB een a-selecte steekproef uitvoeren of de grootste instellingen per stratum selecteert.

17.

Indien een NCB een a-selecte steekproef uitvoert bij de selectie van de werkelijke rapporterende instellingen, dient de minimale nationale steekproefomvang zodanig te zijn dat de maximale stochastische fout voor rentetarieven op nieuw afgesloten contracten gemiddeld over alle categorieën instrumenten niet hoger is dan 10 basispunten op een betrouwbaarheidsniveau van 90 % (38).

18.

De maximale stochastische fout wordt gedefinieerd als

Image

, met D als de maximale stochastische fout, zα/2 als de factor die is berekend aan de hand van een normale distributie of iedere geschikte distributie op basis van de structuur van de gegevens (bv. t-distributie) bij aanname van een betrouwbaarheidsniveau 1-α, waarbij var

Image

de variantie van de schatter van parameter θ is, en vâr

Image

de geschatte variantie van de schatter van parameter θ is.

19.

Indien een NCB de grootste instellingen per stratum selecteert, dient de steekproefkwaliteit gebaseerd worden op een maatstaf van het synthetische gemiddelde van absolute fouten (MAE). De werkelijke synthetische MAE mag niet boven een variabele MAE-drempel uitkomen, uitgaande van een afwijkingsverschil van 10 basispunten in ieder stratum en indicator.

20.

De synthetische MAES voor een gegeven schatter

Image

in een bepaalde periode wordt gedefinieerd als:

Image

met:

MAES (

Image

)

als de synthetische MAE

Bc, Bk

als het volume in een specifieke categorie MFI-rentestatistieken

ic1

als het gemiddelde, in categorie c geschatte rentetarief

Image als de MAE voor een gegeven categorie MFI- rentetarieven op basis van schatter Image j

Bj0

als het volume dat correspondeert met de werkelijke niet-rapportage in een specifiek stratum j

Bj1

als het volume dat correspondeert met de werkelijke rapportage in een specifiek stratum j. Indien steekproefneming wordt toegepast, verwijst Bj1 naar de geëxtrapoleerde volumes. Het extrapolatieproces wordt verder beschreven in sectie 4.

B

als het totale volume voor alle strata, d.w.z. de som van Bj0 en Bj1 voor alle strata

Image als de schatting van de totale fout binnen een stratum j

ij1

als het gewogen gemiddelde rentetarief dat correspondeert met de werkelijke rapportage in een specifiek stratum j

Image

j0
als de waarde van de schatter

Image

voor het niet in aanmerking genomen substratum van stratum j.

In het geval van ontbrekende registratie in één van de gerapporteerde strata, moet het gemiddelde Image van het andere stratum gebruikt worden teneinde te vermijden dat een MAE gelijk is aan nul.

Image als de gemiddeldes van het 1e en 3e kwartiel binnen het stratum, welke worden gedefinieerd als het rentetarief dat wordt gerapporteerd voor de categorie MFI-rentetarief ten aanzien waarvan 25 % (en respectievelijk 75 %) van de gerapporteerde rentetarieven lager zijn dan dat getal. Het eerste en derde kwartiel worden berekend door middel van voorafgaande weging van het volume in die categorie door de instellingen in het stratum. Aldus wordt het gemiddelde tussen de twee MAE-schatters — het eerste en het derde kwartiel — gebruikt als een schatting voor de parameter Image  (39).

21.

De maximale stochastische fout en de synthetische MAE worden apart berekend voor nieuw afgesloten contracten en uitstaande bedragen. Voor nieuw afgesloten contracten moeten de maximale stochastische fout en de synthetische MAE berekend worden op basis van de indicatoren 1 tot en met 11, 13 tot en met 22, en 24 tot en met 29 zoals beschreven in appendix 2 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1072/2013 (ECB/2013/34). Voor uitstaande bedragen moeten de maximale stochastische fout en de synthetische MAE berekend worden op basis van de indicatoren 1 tot en met 14 zoals beschreven in appendix 1 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1072/2013 (ECB/2013/34).

22.

De minimale nationale steekproefomvang verwijst naar zowel de minimale initiële steekproef als naar de minimale steekproef na onderhoud zoals gedefinieerd in de volgende sectie over onderhoud van de steekproef van de werkelijke populatie van informatieplichtigen. Als gevolg van fusies en uittreders kan de steekproef in de tijd tot de volgende onderhoudsperiode afnemen in omvang.

23.

NCB's kunnen meer informatieplichtigen in de minimale nationale steekproefomvang selecteren dan vastgesteld, in het bijzonder indien dit noodzakelijk is ter verhoging van de representativiteit van de nationale steekproef in het licht van de structuur van het nationale financiële stelsel.

24.

Er dient consistentie te zijn tussen het aantal MFI's in de referentiepopulatie van informatieplichtigen en de minimale steekproefomvang. NCB's kunnen MFI's, die ingezeten zijn binnen één eurogebiedlidstaat en op individuele basis zijn opgenomen in de lijst van MFI's zoals vastgesteld en bijgehouden in overeenstemming met de classificatiebeginselen van sectie 1 van deel 1 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33), toestaan om MFI-rentestatistieken als groep te rapporteren. De groep wordt dan een fictieve informatieplichtige. Dit betekent dat de groep MFI-rentestatistieken rapporteert alsof het één MFI is, d.w.z. de groep rapporteert één gemiddeld rentetarief per instrumentencategorie dat betrekking heeft op de hele groep, in plaats van één tarief voor iedere MFI die in de lijst van MFI's is opgenomen. Tegelijkertijd worden de MFI's binnen de groep nog steeds geteld als individuele instellingen in de referentiepopulatie van informatieplichtigen en in de steekproef.

Sectie 2 —   Onderhoud van de steekproef van de werkelijke populatie van informatieplichtigen

6.   Onderhoud van de steekproef in de loop der tijd

25.

NCB's die de steekproefbenadering kiezen zorgen ervoor dat de steekproef in de loop der tijd representatief blijft.

26.

NCB's moeten de representativiteit van hun steekproef derhalve ten minste eenmaal per jaar controleren. Indien er aanzienlijke wijzigingen zijn in de referentiepopulatie van informatieplichtigen worden deze weergegeven in de steekproef na deze jaarlijkse controle.

27.

Met tussenpozen van maximaal 3 jaar voeren de NCB's een regelmatige toetsing van de steekproef uit, rekening houdend met toetreders tot de referentiepopulatie van informatieplichtigen, uittreders uit de referentiepopulatie en de werkelijke populatie van informatieplichtigen en andere wijzigingen in de kenmerken van de informatieplichtigen, en passen de NCB's de bepalingen toe van sectie 5 met betrekking tot de minimale nationale steekproefomvang. De regelmatige toetsing van de steekproef wordt gebaseerd op een beoordeling van de naleving van de bepalingen betreffende de selectie van de werkelijke populatie van informatieplichtigen zoals opgenomen in sectie 1, gebaseerd op de maandelijkse gegevens met betrekking tot het einde van ieder kwartaal in het jaar waarin de toetsing plaatsvindt. NCB's mogen hun steekproef echter ook vaker controleren en opfrissen.

28.

Om representatief te blijven voor de referentiepopulatie van informatieplichtigen, wordt de steekproef in de loop der tijd aangepast teneinde rekening te houden met toetreders tot de referentiepopulatie van informatieplichtigen. NCB's moeten daarom een steekproef nb nemen van de populatie van alle toetreders Nb. De complementaire selectie van toetredende instellingen nb onder het totale aantal toetreders Nb wordt aangeduid als incrementele steekproef in de loop der tijd.

29.

In de loop der tijd wordt de steekproef aangepast teneinde rekening te houden met uittreders uit de referentiepopulatie en de werkelijke populatie van informatieplichtigen. Er is geen aanpassing nodig indien het aantal uittreders in de referentiepopulatie van informatieplichtigen Nd proportioneel is aan het aantal uittreders in de steekproef nd (geval 1). Indien instellingen de referentiepopulatie van informatieplichtigen verlaten en zij geen onderdeel uitmaken van de steekproef, wordt de steekproef groter in relatie tot de omvang van de referentiepopulatie van informatieplichtigen (geval 2). Indien er relatief meer instellingen de steekproef verlaten dan de referentiepopulatie van informatieplichtigen wordt de steekproef in de loop der tijd te klein en dreigt niet langer representatief te zijn (geval 3). In de gevallen 2 en 3 geldt dat, indien de a-selecte steekproef wordt gebruikt voor de selectie van de werkelijke rapporterende instellingen, het gewicht dat in de steekproef aan iedere instelling wordt toegekend aangepast moet worden door middel van een beproefde statistische methode die is afgeleid uit de steekproeftheorie. Het gewicht dat aan iedere informatieplichtige wordt toegekend is de inverse van diens trekkingskansen en dientengevolge de ophogingsfactor. In geval 2, waar de steekproef relatief groter is voor de populatie, worden geen informatieplichtigen uit de steekproef verwijderd. In geval 3 wordt de steekproef, indien de grootste instellingen worden geselecteerd, aangepast door het selecteren van additionele instellingen op basis van hun grootte.

30.

In de loop der tijd wordt de steekproef aangepast teneinde rekening gehouden met veranderingen van de kenmerken van informatieplichtigen. Dergelijke veranderingen kunnen plaats vinden vanwege fusies, splitsingen, groei van de instellingen enz. Sommige informatieplichtigen kunnen van stratum veranderen. Net als in de gevallen 2 en 3 voor uittreders wordt de steekproef aangepast aan de hand van een beproefde statistische methode die is afgeleid uit de steekproeftheorie. Nieuwe trekkingskansen en daardoor gewicht worden toegewezen daar waar NCB’s a-selecte steekproeven uitvoeren.

Sectie 3 —   Nadere steekproefkwesties

7.   Consistentie

31.

Teneinde consistentie te bereiken tussen MFI-rentestatistieken met betrekking tot uitstaande bedragen in verband met deposito's en leningen en met betrekking tot nieuw afgesloten contracten ten aanzien van deposito's en leningen, moeten NCB's die de steekproefbenadering kiezen dezelfde informatieplichtigen gebruiken om deze statistieken te verzamelen. NCB's kunnen de steekproefbenadering ook gebruiken voor een deelgroep van MFI-rentestatistieken en een telling voor de rest. Ze mogen echter niet twee of meer verschillende steekproeven gebruiken.

8.   Financiële innovatie

32.

In de steekproefprocedure hoeven NCB's niet ieder product te bestrijken dat op nationaal niveau bestaat. Ze kunnen echter niet een gehele instrumentencategorie uitsluiten omdat de betreffende bedragen zeer gering zijn. Indien slechts één instelling een instrumentencategorie aanbiedt, moet deze instelling derhalve in de steekproef betrokken worden. Indien een instrumentencategorie ten tijde van de initiële steekproeftrekking in een eurogebiedlidstaat niet bestond, maar daarna door een instelling wordt geïntroduceerd, moet deze instelling in de steekproef bij de eerstvolgende representativiteitscontrole betrokken worden. Indien een nieuw product wordt gecreëerd, moeten de instellingen in de steekproef dit product in het volgende rapport bestrijken, aangezien alle informatieplichtigen over al hun producten moeten rapporteren.

Sectie 4 —   Nationale gewogen gemiddelde rentetarieven en nationale totale volumes aan nieuw afgesloten contracten

33.

NCB's ontvangen gewogen gemiddelde rentetarieven en bijbehorende bedragen aan afgesloten contracten van al hun werkelijke ingezeten informatieplichtigen en berekenen nationale gewogen gemiddelde rentetarieven voor iedere instrumentencategorie op basis van de geëxtrapoleerde volumes aan per stratum nieuw afgesloten contracten. De gegevens worden gerapporteerd aan de ECB.

34.

Waar een a-selecte steekproef uitgevoerd wordt, moet de schatter van het rentetarief op stratumniveau en nationale niveaus consistent zijn met de steekproefmethode, de enkelvoudige a-selecte steekproef of met de waarschijnlijkheid die proportioneel is aan de gebruikte omvang, wat inhoudt dat geëxtrapoleerde bedragen gebruikt worden voor het wegen van rentetarieven.

35.

Indien de grootste instellingen worden geselecteerd, moet de schatter van de tarieven de tarieven in hetzelfde stratum instellingsbreed aggregeren door te wegen met de gerapporteerde bedragen, en totalen voor alle strata dienen gedaan te worden door de geëxtrapoleerde volumes in ieder stratum toe te passen.

36.

NCB’s stellen een nationaal gewogen gemiddeld rentetarief op voor iedere instrumentencategorie ten aanzien van uitstaande bedragen, d.w.z. indicatoren 1 tot en met 26 in appendix 1 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1072/2013 (ECB/2013/34),.

37.

NCB’s stellen een nationaal gewogen gemiddeld rentetarief op voor iedere instrumentencategorie ten aanzien van nieuw afgesloten contracten, d.w.z. indicatoren 1 tot en met 23 en 30 tot en met 85 in appendix 2 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1072/2013 (ECB/2013/34). Daarnaast verstrekken de NCB’s het bedrag van nieuw afgesloten contracten op nationaal niveau voor iedere instrumentencategorie gedurende de referentie maand ten aanzien van de indicatoren 2 tot en met 4, 8 tot en met 11, 13 tot en met 22, 33 tot en met 35 en 37 tot en met 85 in appendix 2 bij bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1072/2013 (ECB/2013/34). Voor de instrumentencategorie ten aanzien van overgesloten leningen aan huishoudens en niet-financiële vennootschappen (indicatoren 88 tot en met 91 in appendix 2 bij bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1072/2013 (ECB/2013/34) zijn slechts gegevens met betrekking tot volumes vereist en worden voor zover mogelijk gegevens met betrekking tot rentetarieven verzameld. Deze bedragen van nieuw afgesloten contracten hebben betrekking op de totale populatie, d.w.z. de totale referentiepopulatie van informatieplichtigen en, net als met betrekking tot de andere nieuw afgesloten contracten, wordt dit bedrag geschat door middel van de extrapolatieprocedure zoals bedoeld in de paragrafen 38 tot en met 40.

38.

Indien de a-selecte steekproef of de selectie van de grootste instellingen wordt gebruikt om de informatieplichtigen te selecteren, worden ophogingsfactoren gebruikt voor het extrapoleren van de afgesloten contracten. Extrapolatie wordt toegepast op stratumniveau.

39.

Indien de a-selecte steekproef toegepast wordt, worden de ophogingsfactoren gedefinieerd als de inverse van de trekkingskansen πi , d.w.z. 1/πi . Het geschatte bedrag van nieuw afgesloten contracten voor de totale populatie B wordt dan berekend door middel van de volgende generieke formule:

Image

met:

B

als het totale volume aan afgesloten contracten

Bi

als het bedrag van nieuw afgesloten contracten van instelling i

πi

als de trekkingskansen van instelling i

40.

Indien selectie van de grootste instellingen wordt toegepast, worden de ophogingsfactoren voor ieder stratum j gedefinieerd als de inverse van de dekkingsratio van het stratum door middel van de volgende formule:

Image

met:

Image

j

als het totale volume binnen stratum j

Image

ij

als het volume binnen ieder stratum j voor de instelling i

Nj0

als het aantal kredietinstellingen dat niet in de steekproef worden betrokken in het stratum j

Nj1

als het aantal kredietinstellingen die in de steekproef worden betrokken in het stratum j.

41.

Ophogingsfactoren EFj zoals bedoeld in paragraaf 40 met betrekking tot nieuw afgesloten contracten worden berekend door de nieuw afgesloten contracten te vervangen door de bijbehorende uitstaande bedragen. Het geëxtrapoleerde volume van stratum j wordt dan berekend als de ophogingsfactor voor stratum j vermenigvuldigd met het gerapporteerde volume voor stratum j.

42.

NCB’s verstrekken de MFI-rentetarieven op uitstaande bedragen en op nieuw afgesloten contracten aan de ECB middels een getal met vier decimalen. Dit doet niet af aan beslissingen van NCB’s inzake het precisieniveau dat zij wensen toe te passen bij de gegevensverzameling. De gepubliceerde resultaten bevatten niet meer dan twee decimalen.

43.

NCB’s leggen alle wettelijke regelingen, en veranderingen daarvan, die van invloed zijn op MFI-rentestatistieken vast in de methodologische toelichting die wordt verstrekt bij de nationale gegevens.

44.

NCB’s die de steekproefbenadering kiezen voor de selectie van de informatieplichtigen verstrekken een schatting van de steekproeffout voor de initiële steekproef. Na ieder onderhoud van de steekproef wordt een nieuwe schatting wordt verstrekt.

DEEL 15

Behandeling van specifieke producten voor MFI-rentestatistieken

1.

De behandeling van de in de volgende paragrafen gedefinieerde producten dienen gebruikt te worden als referentie voor producten met soortgelijke kenmerken.

2.

Een deposito of lening met een op- of aflopende rente („step-up”, „step-down”) is een deposito of lening met een vaste looptijd waarop een rentetarief wordt toegepast dat van jaar tot jaar stijgt of respectievelijk daalt met een vooraf vastgesteld aantal procentpunten. Deposito's of leningen met een op- of aflopende rente („step-up”, „step-down”) zijn instrumenten met vaste rentetarieven gedurende de hele looptijd. Het rentetarief voor de gehele looptijd van de deposito of lening alsmede de overige voorwaarden worden vooraf bepaald op het tijdstip t0 wanneer het contract wordt getekend. Een voorbeeld van een deposito met oplopende rente („step-up”) is een deposito met een vaste looptijd van vier jaar, waarop in het eerste jaar 5 % rente wordt uitgekeerd, in het tweede jaar 7 %, in het derde jaar 9 % en in het vierde jaar 13 %. De AAR van nieuw afgesloten contracten, die op het tijdstip t0 wordt meegenomen in MFI-rentestatistieken, is het geometrische gemiddelde van de factoren „1 + rentetarief”. In overeenstemming met bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1072/2013 (ECB/2013/34), kunnen NCB's de informatieplichtigen verzoeken de NDER voor dit type product te implementeren. De AAR op uitstaande bedragen die wordt gedekt van tijdstip t0 tot t3 is het tarief dat wordt toegepast door de informatieplichtige ten tijde van de MFI-rentetariefberekening, d.w.z. met gebruikmaking van het voorbeeld van een deposito met een vaste looptijd van vier jaar, 5 % op tijdstip t0, 7 % op tijdstip t1, 9 % op tijdstip t2 en 13 % op tijdstip t3.

3.

Voor de toepassing van MFI-rentestatistieken hebben als onderdeel van kredietlijnen opgenomen leningen dezelfde betekenis als gedefinieerd en geclassificeerd in deel 2 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33). Alleen uitstaande bedragen, d.w.z. opgenomen bedragen die nog niet zijn terugbetaald in de context van een kredietlijn, worden behandeld als nieuw afgesloten contracten en worden weergegeven in de MFI-rentestatistieken in overeenstemming met paragraaf 16 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33). Bedragen die beschikbaar zijn middels een kredietlijn die nog niet zijn opgenomen of reeds zijn terugbetaald worden niet in aanmerking genomen, noch als nieuw afgesloten contracten noch als uitstaande bedragen.

4.

Een kaderovereenkomst stelt de klant in staat leningen op te nemen vanaf diverse soorten leningsrekeningen tot aan een bepaald maximumbedrag dat van toepassing is op alle leningsrekeningen bij elkaar. Ten tijde van het overeenkomen van de kaderovereenkomst, worden de vorm van de lening en/of de datum waarop de lening opgenomen zal worden en/of het rentetarief niet gespecificeerd, maar er kan een reeks mogelijkheden worden overeengekomen. MFI-rentestatistieken bestrijken een dergelijke kaderovereenkomst niet. Zodra een onder een kaderovereenkomst overeengekomen lening echter wordt opgenomen, wordt deze opgenomen onder de corresponderende post in MFI-rentestatistieken, zowel onder nieuw afgesloten contracten als onder uitstaande bedragen.

5.

Spaardeposito's met een basisrentetarief plus een getrouwheids- en/of groeipremie kunnen voorkomen. Op het tijdstip dat de deposito wordt gestort is het niet zeker of de premie betaald zal worden. De betaling hangt af van de nog onbekende toekomstige benadering ten aanzien van sparen door het huishouden of de niet-financiële vennootschap. Dergelijke getrouwheids- en/of groeipremies worden als conventie niet opgenomen in de AAR inzake nieuw afgesloten contracten. De AAR inzake uitstaande bedragen dekt te allen tijde de door de informatieplichtige toegepaste tarieven op het tijdstip van calculatie van MFI-rentetarieven. Derhalve, indien de informatieplichtige een dergelijke getrouwheids- en/of groeipremie toekent, wordt die weergegeven in de statistieken van uitstaande bedragen.

6.

Leningen kunnen aangeboden worden aan huishoudens of niet-financiële vennootschappen met daaraan verbonden derivatencontracten, d.w.z. een renteswap/bovengrens/ondergrens enz. Bij wijze van conventie worden dergelijke contracten niet opgenomen in de AAR voor nieuw afgesloten contracten. De AAR op uitstaande bedragen dekt te allen tijde de door de informatieplichtige toegepaste tarieven op het tijdstip van calculatie van MFI-rentetarieven. Indien een dergelijk derivatencontract derhalve wordt uitgeoefend en de informatieplichtige het aan het huishouden of de niet-financiële vennootschap te berekenen rentetarief aanpast, wordt dit weergegeven in de statistieken van uitstaande bedragen.

7.

Er kunnen deposito's met twee componenten aangeboden worden: een deposito met een vaste looptijd waarop een vast rentetarief wordt toegepast met een daarin besloten derivaat met een rendement dat is gekoppeld aan de prestaties van een vastgestelde beursindex of een bilaterale wisselkoers, met inachtneming van een gegarandeerd minimumrendement van 0 %. De looptijd van beide componenten kan hetzelfde of verschillend zijn. De AAR op nieuw afgesloten contracten dekt het rentetarief voor de deposito met vaste looptijd, aangezien het de overeenkomst weergeeft tussen de deposant en de informatieplichtige en bekend is wanneer het geld wordt geplaatst. Het rendement op het andere component van het deposito, dat gekoppeld is aan de prestaties van een vastgestelde beursindex of een bilaterale wisselkoers, wordt slechts achteraf bekend aan het einde van de productlooptijd en kan daarom niet gedekt worden door het tarief voor nieuw afgesloten contracten. Daarom is slechts het gegarandeerde minimumrendement (normaliter 0 %) gedekt. De AAR op uitstaande bedragen dekt te allen tijde het door de informatieplichtige toegepaste rentetarief op het tijdstip van calculatie van MFI-rentetarieven. Tot de vervaldag wordt het tarief voor het deposito met vaste looptijd opgenomen, evenals het gegarandeerde minimumrendement op het deposito met het daarin besloten derivaat. Pas op de vervaldag geven de MFI-rentetarieven op uitstaande bedragen de door de informatieplichtige betaalde AAR weer.

8.

Deposito's met een looptijd van meer dan twee jaar zoals gedefinieerd in deel 2 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) kunnen pensioenspaarrekeningen omvatten. Het overgrote deel van de pensioenspaarrekeningen kan in effecten belegd worden en het rentetarief op de rekeningen hangt dan af van het rendement van de onderliggende effecten. Het resterende deel van de pensioenspaarrekeningen kan in contanten worden aangehouden en het rentetarief kan door de krediet- of andere instelling vastgesteld zoals voor andere deposito's. Op het tijdstip waarop het deposito wordt gestort is het totale pensioenspaarrekeningrendement voor het huishouden niet bekend en kan ook negatief zijn. Bovendien wordt ten tijde van storting van het deposito een rentetarief overeengekomen tussen het huishouden en de krediet- of andere instelling, dat alleen van toepassing is op het depositogedeelte; dit heeft geen betrekking op het gedeelte dat in effecten is geïnvesteerd. Daarom wordt alleen het depositogedeelte dat niet is geïnvesteerd in effecten gedekt door MFI-rentestatistieken. De AAR op gerapporteerde nieuw afgesloten contracten is het tarief dat is overeengekomen tussen het huishouden en de informatieplichtige voor het depositogedeelte ten tijde van storting van het deposito. De AAR op uitstaande bedragen is het door de informatieplichtige toegepaste tarief ten aanzien van het depositogedeelte van de pensioenspaarrekening op het tijdstip van calculatie van MFI-rentetarieven.

9.

Spaarplannen voor leningen voor woningaankoop zijn langetermijnspaarregelingen die een laag rendement kunnen opleveren, maar na een bepaalde spaarperiode het huishouden of de niet-financiële vennootschap het recht geven op een lening voor woningaankoop tegen een verlaagd tarief. In overeenstemming met deel 2 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) worden deze spaarplannen geclassificeerd onder deposito's met een vaste looptijd van langer dan 2 jaar zolang ze gebruikt worden als een deposito. Zodra zij worden omgezet in een lening worden ze geclassificeerd als leningen aan huishoudens voor woningaankoop. Informatieplichtigen rapporteren als nieuw afgesloten depositocontracten het rentetarief dat wordt overeengekomen op het moment dat het initiële deposito wordt gestort. Het corresponderende bedrag aan nieuw afgesloten contracten is het geldbedrag dat is gestort. De toename van dit bedrag op het deposito in de loop der tijd wordt slechts gedekt door openstaande bedragen. Op het tijdstip dat het deposito wordt omgezet in een lening, wordt deze nieuwe lening geregistreerd als een nieuw afgesloten leningscontract. Het rentetarief is het verlaagde tarief dat wordt aangeboden door de informatieplichtige. Het gewicht is het totale bedrag van de lening die is toegekend aan het huishouden of de niet-financiële vennootschap.

10.

In overeenstemming met deel 2 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33), worden deposito's die worden gestort op basis van het Franse gereguleerde huisvestingsplan plan d’épargne-logement (PEL) geclassificeerd als deposito's met een vaste looptijd van meer dan 2 jaar. De overheid reguleert de condities van deze PEL's en stelt het rentetarief vast, dat ongewijzigd blijft gedurende de gehele looptijd van het deposito, m.a.w. iedere generatie PEL's is gebonden aan hetzelfde rentetarief. PEL's worden ten minste vier jaar aangehouden, waarbij de klant ieder jaar een vooraf overeengekomen minimumbedrag stort, maar het recht heeft de betalingen op ieder moment gedurende de looptijd van het plan te verhogen. Informatieplichtigen rapporteren als nieuw afgesloten contracten het initiële deposito bij de opening van een nieuwe PEL. Het geldbedrag dat in eerste instantie wordt geplaatst in de PEL kan zeer laag zijn, wat betekent dat het gewicht dat wordt toegekend aan het nieuw afgesloten contractentarief ook relatief laag zal zijn. Deze benadering verzekert dat het nieuw afgesloten contractentarief altijd de op de huidige generatie PEL’s toepasselijke bepalingen weergeeft. Veranderingen in het rentetarief die worden toegepast op de nieuwe PEL's worden weergegeven in het nieuw afgesloten contractentarief. De reactie van consumenten in termen van een portfolioverschuiving van andere langetermijndeposito's naar reeds bestaande PEL's wordt niet weergegeven in de nieuw afgesloten contractentarieven, maar alleen in de tarieven met betrekking tot uitstaande bedragen. Aan het einde van de periode van vier jaar kan de klant ofwel vragen om een lening tegen een verlaagd tarief of een vernieuwd contract afsluiten. Aangezien deze vernieuwing van de PEL automatisch wordt uitgevoerd zonder enige actieve betrokkenheid van de klant, en aangezien er niet opnieuw wordt onderhandeld over de voorwaarden van het contract inclusief het rentetarief, wordt deze hernieuwing niet beschouwd als een nieuw afgesloten contract in overeenstemming met deel 2 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1072/2013 (ECB/2013/34). Bij de vernieuwing van het contract mag de klant aanvullende stortingen doen, op voorwaarde dat het uitstaande bedrag geen vastgesteld plafond overschrijdt en dat het contract niet een vastgesteld maximumaantal looptijdjaren overschrijdt. Indien het plafond of de maximumlooptijd wordt bereikt, wordt het contract bevroren. Het huishouden of de niet-financiële vennootschap behoudt de leningsrechten en krijgt nog altijd rente toegekend in overeenstemming met de condities die van toepassing zijn ten tijde van de opening van de PEL zolang het geld in de boeken van de bank blijft staan. De overheid kent een subsidie toe in de vorm van een rentebetaling bovenop het rentetarief dat is geoffreerd door de krediet- of andere instelling. In overeenstemming met deel 1 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1072/2013 (ECB/2013/34) wordt alleen dat deel van de rentebetaling dat wordt geoffreerd door de krediet- of andere instelling weergegeven in MFI-rentestatistieken. De overheidssubsidie, die wordt betaald via, maar niet door de krediet- of andere instelling, wordt buiten beschouwing gelaten.

11.

Negatieve rentetarieven op deposito's dienen opgenomen te worden in MFI-rentetarieven op voorwaarde dat dergelijke tarieven niet buitengewoon zijn ten opzichte van marktcondities.

DEEL 16

Betalingsstatistieken

Sectie 1 —   Rapportagevereisten

In aanvulling op de indicatoren die zijn gespecificeerd in Verordening (EU) nr. 1409/2013 (ECB/2013/43), en zoals vastgelegd in artikel 18, lid 1, van dit richtsnoer, rapporteren de NCB's de additionele gegevens die zijn vereist op basis van de tabellen 1 tot en met 7. Deze gegevens zijn onderworpen aan dezelfde tijdigheid als aangegeven voor de indicatoren in de Verordening. Voor die indicatoren waarvoor geen definitie wordt gegeven in de Verordening, is een definitie opgenomen in de betreffende tabel.

Gegevens die zijn vereist op basis van de tabellen van de Verordening en van dit richtsnoer dienen gerapporteerd te worden, ongeacht of het onderliggende verschijnsel daadwerkelijk bestaat en zelfs wanneer ze waarde nul hebben. „NC” met een observatiestatus M moet worden gebruikt om aan te geven dat het verschijnsel niet bestaat. Voor pro-memorieposten geldt dat indien actuele gegevens, schattingen of voorlopige gegevens niet verschaft kunnen worden, NCB's NC rapporteren met een observatiestatus L.

Tabel 1

Afwikkelingsmedia

Einde van periode, tenzij anders vermeld; waarde in EUR miljoen

 

Waarde

Frequentie

Door niet-MFI’s gebruikte afwikkelingsmedia

Passiva van de NCB

Onmiddellijk opvraagbare deposito’s in euro

van nationale centrale overheden

Geo 0

M

van centrale overheden van overige lidstaten van het eurogebied

Geo 0

M

van rest van de wereld, behalve banken

Geo 0

M

Onmiddellijk opvraagbare deposito’s in overige valuta's

van nationale centrale overheden

Geo 0

M

van centrale overheden van overige lidstaten van het eurogebied

Geo 0

M

van rest van de wereld, behalve banken

Geo 0

M

Passiva van overige MFI's

Onmiddellijk opvraagbare deposito’s in euro

van nationale centrale overheden

Geo 0

M

van centrale overheden van overige lidstaten van het eurogebied

Geo 0

M

van rest van de wereld, behalve banken

Geo 0

M

Onmiddellijk opvraagbare deposito’s in overige valuta's

van nationale centrale overheden

Geo 0

M

van centrale overheden van overige lidstaten van het eurogebied

Geo 0

M

van rest van de wereld, behalve banken

Geo 0

M

Door kredietinstellingen gebruikte afwikkelingsmedia

Onmiddellijk opvraagbare deposito’s in euro aangehouden bij andere kredietinstellingen

Geo 0

Q

Intraday-leningen in euro van de centrale bank (gemiddelde voor de laatste reserveperiode)

Geo 0

A

Door niet-MFI’s gebruikte afwikkelingsmedia — activa of aanspraken op activa die gebruikt worden door niet-MFI’s voor betalingen.

Onmiddellijk opvraagbare deposito’s — zoals gedefinieerd in „instrumentcategorieën” in deel 2 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33).

Alle rekeningen zijn inbegrepen, ongeacht de valuta waarin zij luiden; aldus is „onmiddellijk opvraagbare deposito’s in overige valuta's” een subcategorie van „onmiddellijk opvraagbare deposito’s”.

Onmiddellijk opvraagbare deposito’s in overige valuta's — waarde van onmiddellijk opvraagbare deposito’s aangehouden door niet-MFI’s in andere valuta's.

Door kredietinstellingen gebruikte afwikkelingsmedia — activa of aanspraken op activa die gebruikt worden door kredietinstellingen voor betalingen.

Intraday-leningen in euro van de centrale bank (gemiddelde voor de laatste reserveperiode) — totale waarde van het krediet dat door de centrale bank aan kredietinstellingen wordt verleend en binnen een periode van minder dan één werkdag wordt terugbetaald. Dit is het gemiddelde van de dagelijkse maximale waarde van gelijktijdige en werkelijke intraday-debetposities of trekkingen op intraday-kredietfaciliteiten tijdens de dag voor alle kredietinstellingen samen. Alle dagen in de aanhoudingsperiode, met inbegrip van weekends en officiële vakantiedagen, worden in het gemiddelde meegenomen.

Tabel 2

Instellingen die betalingsdiensten aanbieden aan niet-MFI’s

Einde van periode, originele eenheden tenzij anders vermeld; waarde in EUR miljoen

 

Nummer

Waarde

Frequentie

Centrale bank

Aantal kantoren

Geo 0

A

Aantal onmiddellijk opvraagbare deposito’s (duizenden)

Geo 0

A

Kredietinstellingen

waarvan:

 

 

 

Naar het recht van het rapporterende land opgerichte kredietinstellingen

Aantal kantoren

Geo 0

A

Aantal instellingen

Geo 0

 

A

Waarde van onmiddellijk opvraagbare deposito’s aangehouden door niet-MFI’s

Geo 0

Q

Bijkantoren van in het eurogebied gevestigde kredietinstellingen

Aantal kantoren

Geo 0

A

Aantal instellingen

Geo 0

 

A

Waarde van onmiddellijk opvraagbare deposito’s aangehouden door niet-MFI’s

Geo 0

Q

Bijkantoren van in de EER gevestigde kredietinstellingen buiten het eurogebied,

Aantal kantoren

Geo 0

A

Aantal instellingen

Geo 0

 

A

Waarde van onmiddellijk opvraagbare deposito’s aangehouden door niet-MFI’s

Geo 0

Q

Bijkantoren van niet in de EER gevestigde kredietinstellingen

Aantal kantoren

Geo 0

A

Aantal instellingen

Geo 0

 

A

Waarde van onmiddellijk opvraagbare deposito’s aangehouden door niet-MFI’s

Geo 0

Q

Instellingen voor elektronisch geld

Aantal instellingen

Geo 0

A

Overige betalingsdienstaanbieders

Aantal instellingen

Geo 0

A

Aantal kantoren

Geo 0

A

Aantal onmiddellijk opvraagbare deposito’s aangehouden door niet-MFI’s (duizenden)

Geo 0

A

Waarde van onmiddellijk opvraagbare deposito’s aangehouden door niet-MFI’s

 

Geo 0

Q

Pro-memorieposten:

 

 

 

Totaal aantal betalingsinstellingen die op grensoverschrijdende basis werkzaam zijn in het land

Geo 0

 

A

waarvan:

 

 

 

aantal betalingsinstellingen die diensten verlenen via een gevestigd bijkantoor

 

Geo 0

A

aantal betalingsinstellingen die diensten verlenen via een tussenpersoon

 

Geo 0

A

aantal betalingsinstellingen die diensten verlenen noch via het vestigen van een bijkantoor noch via een tussenpersoon

 

Geo 0

A

Tabel 2 vult tabel 1 van Verordening (EU) nr. 1409/2013 (ECB/2013/43) aan.

Aantal instellingen — omvat de juridisch onafhankelijke instellingen die in het rapporterende land actief zijn. Elke instelling wordt één keer meegeteld, ongeacht het aantal kantoren dat in het land wordt aangehouden.

Aantal kantoren — aantal vestigingsplaatsen in het rapporterende land. Elke in hetzelfde rapporterende land opgezette vestigingsplaats wordt apart meegeteld. Alleen die kantoren (ongeacht hun omvang en openingstijden) die betalingsdiensten verrichten met girale verevening en afwikkeling, worden opgenomen terwijl mobiele kantoren niet worden opgenomen. Het hoofdkantoor van de instelling wordt meegeteld als kantoor indien het betalingsdiensten aanbiedt met girale verevening en afwikkeling.

Bijkantoor — een vestigingsplaats (m.u.v. het hoofdkantoor) die zich bevindt in het rapporterende land en is gevestigd door een kredietinstelling die rechtsgeldig is opgericht in een ander land. Het heeft geen rechtspersoonlijkheid en voert rechtstreeks sommige of alle transacties uit die inherent zijn aan het bedrijf van kredietinstellingen. Alle vestigingsplaatsen die door dezelfde, rechtsgeldig in een ander land opgerichte, instelling in het rapporterende land zijn gevestigd, vormen één enkel bijkantoor. Elk van deze vestigingsplaatsen wordt als een individueel kantoor beschouwd.

Bijkantoren van in het eurogebied gevestigde kredietinstellingen — een bijkantoor (dat zich bevindt in het rapporterende land) van een kredietinstelling die rechtsgeldig is opgericht buiten het rapporterende land, maar binnen het eurogebied.

Bijkantoren van niet in de EER gevestigde kredietinstellingen — een bijkantoor (dat zich bevindt in het rapporterende land) van een niet in de EER gevestigde bank.

Bijkantoor van een in de EER gevestigde kredietinstelling (buiten het eurogebied) — een bijkantoor (dat zich bevindt in het rapporterende land) van een kredietinstelling die rechtsgeldig is opgericht in een EER-land buiten het rapporterende land en buiten het eurogebied.

Betalingsinstellingen die op grensoverschrijdende basis werkzaam zijn in het land — betalingsinstellingen die gevestigd zijn buiten het rapporterende land maar werkzaam zijn in het rapporterende land via een gevestigd bijkantoor, een tussenpersoon of op afstand.

Tabel 3

Betalingstransacties waarbij niet-MFI's zijn betrokken

Totaal voor de periode; aantal transacties in miljoenen; waarde van transacties in EUR miljoen; jaarlijkse frequentie

 

Verzonden

Ontvangen

Pro-memorieposten

Aantal transacties

Waarde van de transacties

Aantal transacties

Waarde van de transacties

Transacties per type betaalinstrument

Overboekingen

 

 

 

 

Op elektronische wijze geïnitieerd

 

 

 

 

waarvan:

 

 

 

 

Geïnitieerd op eenmalige betalingsbasis

 

 

 

 

waarvan:

 

 

 

 

Op online banking gebaseerde elektronische betalingen

Geo 1

Geo 1

Crediteringen op de rekeningen via eenvoudige girale boeking

Geo 0

Geo 0

Debiteringen van de rekeningen via eenvoudige girale boeking

Geo 0

Geo 0

 

 

 

Geldoverdrachten

Geo 3

Geo 3

Geo 2

Geo 2

Transacties via telecommunicatie-, digitale of IT-drager

Geo 1

Geo 1

Geo 2

Geo 2

Tabel 3 vult tabel 4 van Verordening (EU) nr. 1409/2013 (ECB/2013/43) aan.

Op online banking gebaseerde elektronische betalingen — transacties geïnitieerd via online banking-regelingen en betalingsinitïeringsdiensten. De post „op online banking gebaseerde elektronische betalingen” omvat geen betalingen die slechts geïnitieerd zijn door de betaler via online banking en waarbij geen gelijktijdige online-winkeltransactie plaatsvindt. Het omvat tevens geen rekeningen die online worden aangeboden waarbij geen gelijktijdige online-winkeltransactie plaatsvindt.

Crediteringen op de rekeningen via eenvoudige girale boeking — crediteringstransactie die wordt geïnitieerd door een betalingsdienstaanbieder (inclusief uitgever van elektronisch geld) zonder een specifieke transactie-opdracht en uitgevoerd via eenvoudige girale boeking, d.w.z. creditering op de rekening van een klant en derhalve zonder gebruik van een traditioneel betaalinstrument. De volgende transacties worden gerapporteerd voor deze post: a) rentebetaling door de bank; b) dividendbetaling door de bank; c) uitbetaling van het leningsbedrag op de lopende rekening van de klant; en d) andere criteria op de rekening middels eenvoudige girale boeking. Deze gegevens zijn uitgesloten van overboekingen.

Debiteringen van de rekeningen via eenvoudige girale boeking — debettransactie die wordt geïnitieerd door een betalingsdienstaanbieder (inclusief uitgever van elektronisch geld) zonder een specifieke transactie-opdracht en uitgevoerd via eenvoudige girale boeking (debetboeking) op de rekening van een klant, d.w.z. zonder gebruik van een traditioneel betaalinstrument. De volgende transacties worden gerapporteerd voor deze post: a) het belasten van rente door de bank; b) afschrijving van bankkosten; c) betaling van belastingen op financiële activa, indien zij een aparte transactie vormen maar niet apart geautoriseerd zijn door de klant; d) terugbetalingen van het bedrag van een lening; en e) andere debiteringen op de rekening door eenvoudige girale boeking. Deze gegevens zijn uitgesloten van incasso's.

Geldoverdrachten — zoals gedefinieerd in artikel 4 van Richtlijn 2007/64/EG van het Europees Parlement en de Raad (40).

Transacties via telecommunicatie-, digitale of IT-drager- zoals gedefinieerd in punt 7 van de bijlage bij Richtlijn 2007/64/EG.

Tabel 4

Betalingstransacties per type terminal waarbij niet-MFI's betrokken zijn

Totaal voor de periode; aantal transacties in miljoenen; waarde van transacties in EUR miljoen; jaarlijkse frequentie

Pro-memorieposten

Aantal transacties

Waarde van de transacties

Contante voorschotten bij geldautomaten

Geo 1

Geo 1

OTC geldopnames

Geo 1

Geo 1

OTC kasstortingen

Geo 1

Geo 1

Tabel 4 vult tabel 5 van Verordening (EU) nr. 1409/2013 (ECB/2013/43) aan.

Contante voorschotten bij verkooppuntterminals — Transacties waarbij de kaarthouder aan een verkooppuntterminal contanten ontvangt in combinatie met een betalingstransactie voor goederen of diensten. Indien gegevens betreffende contante voorschotten aan verkooppuntterminals niet onderscheiden kunnen worden, dan worden deze gerapporteerd als „verkooppunttransacties”.

Over-the counter (OTC) geldstorting: een storting van contanten op een rekening bij de betalingsdienstaanbieder met gebruikmaking van een formulier, ook indien een kaart slechts wordt gebruikt ter identificatie van de betaler. Dit omvat tevens contanten die zijn gestort in een dag- of nachtloket van de betalingsdienstaanbieder ter creditering op een rekening bij de betalingsdienstaanbieder. Deze transacties zijn geen betalingen in strikte zin, maar zijn slechts een omzetting van contant geld in geld op een rekening.

OTC geldopname: een opname van contanten van een rekening bij de betalingsdienstaanbieder met gebruikmaking van een formulier, ook indien een kaart slechts wordt gebruikt ter identificatie van de begunstigde. Deze transacties zijn geen betalingen in strikte zin, maar zijn slechts een omzetting van geld op een rekening in contant geld.

Tabel 5

Deelname aan geselecteerde betalingssystemen: TARGET2

Einde van periode; originele eenheden; jaarlijkse frequentie

 

Nummer

TARGET2-componentsysteem

Aantal deelnemers

Geo 1

Directe deelnemers

Geo 1

Kredietinstellingen

Geo 1

Centrale bank

Geo 1

Overige directe deelnemers

Geo 1

Openbaar bestuur

Geo 1

Verrekening- en afwikkelingorganisaties

Geo 1

Andere financiële instellingen

Geo 1

Overig

Geo 1

Indirecte deelnemers

Geo 1


Tabel 6

Door geselecteerde betalingssystemen verwerkte betalingen: TARGET2

Totaal voor de periode; aantal transacties in miljoenen; waarde van transacties in EUR miljoen; jaarlijkse frequentie

 

Verzonden

Aantal transacties

Waarde van transacties

TARGET2-deelsysteem

Overboekingen en automatische afschrijvingen

Geo 1

Geo 1

Binnen hetzelfde TARGET2-deelsysteem

Geo 0

Geo 0

Aan een ander TARGET2-deelsysteem

Geo 2

Geo 2

Aan een TARGET2-deelsysteem in het eurogebied

Geo 2

Geo 2

Aan een niet-eurogebied TARGET2-deelsysteem

Geo 2

Geo 2

Concentratiefactor

Geo 1

Geo 1

TARGET2-deelsysteem — zoals gedefinieerd in artikel 2 van Richtsnoer ECB/2012/27 (41).

Voor TARGET2 is de definitie „grensoverschrijdend” gebaseerd op de locatie van de component en niet van de participant, zoals het geval is voor de andere betalingssystemen.

De tabellen 6 en 7 van Verordening (EU) nr. 1409/2013 (ECB/2013/43) moeten voor ieder betalingssysteem m.u.v. TARGET2 gerapporteerd worden. NCB's dienen een onderscheid te maken tussen betalingssystemen voor grote bedragen en retailbetalingssystemen:

Betalingssysteem voor grote bedragen: zoals gedefinieerd in artikel 2 van Verordening (EU) nr. 260/2012 van het Europees Parlement en de Raad (42);

Retailbetalingssysteem — zoals gedefinieerd in artikel 2 van Verordening (EU) nr. 260/2012.

Tabel 7

Activiteiten van betalingsdienstaanbieders per type betalingsdienst

Totaal voor de periode; aantal verzonden transacties in miljoenen; waarde van verzonden transacties in EUR miljoen; jaarlijkse frequentie

 

Pro-memoriepost

OTC kasstortingen

Pro-memoriepost

OTC geldopnames

Incasso's

Kaartbetalingen

Overboekingen

Pro-memoriepost

Geldoverdracht

Pro-memoriepost

Transactie via telecommunicatie-, digitale of IT-drager

Nummer

Waarde

Nummer

Waarde

Nummer

Waarde

Nummer

Waarde

Nummer

Waarde

Nummer

Waarde

Nummer

Waarde

Kredietinstellingen

Geo 1

Geo 1

Geo 1

Geo 1

Geo 1

Geo 1

Geo 1

Geo 1

Geo 1

Geo 1

Geo 1

Geo 1

Geo 1

Geo 1

Instellingen voor elektronisch geld

Geo 1

Geo 1

Geo 1

Geo 1

Geo 1

Geo 1

Geo 1

Geo 1

Geo 1

Geo 1

Geo 1

Geo 1

Geo 1

Geo 1

Postcheque- en girodiensten;

Geo 1

Geo 1

Geo 1

Geo 1

Geo 1

Geo 1

Geo 1

Geo 1

Geo 1

Geo 1

Geo 1

Geo 1

Geo 1

Geo 1

Betalingsinstellingen

Geo 1

Geo 1

Geo 1

Geo 1

Geo 1

Geo 1

Geo 1

Geo 1

Geo 1

Geo 1

Geo 1

Geo 1

Geo 1

Geo 1

Overheid: a) ECB en NCBs'; en b) lidstaten of lokale overheden

Geo 1

Geo 1

Geo 1

Geo 1

Geo 1

Geo 1

Geo 1

Geo 1

Geo 1

Geo 1

Geo 1

Geo 1

Geo 1

Geo 1

Incasso's — zoals gedefinieerd in bijlage II bij Verordening (EU) nr. 1409/2013 (ECB/2013/43).

Kaartbetalingen — betalingstransacties zoals gedefinieerd in de tweede streepjes van de punten 3 en 4 van de bijlage bij Directive 2007/64/EC.

Overboekingen — zoals gedefinieerd in bijlage II bij Verordening (EU) nr. 1409/2013 (ECB/2013/43).

De vereiste geografische uitsplitsing volgt de benoemingsconventie zoals vastgelegd in Verordening (EU) nr. 1409/2013 (ECB/2013/43), namelijk:

Tabel 8

Geografische uitsplitsing

Geo 0

Geo 1

Geo 2

Geo 3

Geo 4

Binnenland

Binnenland en grensoverschrijdend gecombineerd

Grensoverschrijdend

Binnenland

Binnenland

Uitsplitsing per land voor alle Unielanden

Rest van de wereld

Grensoverschrijdend

Sectie 2 —   Vrijstellingen

Artikel 4 van Verordening (EU) nr. 1409/2013 (ECB/2013/43) beschrijft de voorwaarden waaronder de NCB’s vrijstellingen mogen geven aan de informatieplichtigen. Met name wordt in lid 2 gespecificeerd dat NCB’s alleen vrijstellingen mogen geven aan informatieplichtigen indien deze informatieplichtigen niet bijdragen aan een statistisch significante dekking op nationaal niveau van betalingstransacties voor ieder type betalingsdienst.

Een statistisch significante dekking wordt gedefinieerd als zijnde 95 % van de waarde van betalingstransacties voor elke betalingsdienst.

Indien vrijstellingen worden toegekend, extrapoleren de NCB's de te rapporteren gegevens aan de ECB.

Sectie 3 —   Overgangsbepalingen

Historische gegevens

Met het oog op versterking van gegevensvergelijkbaarheid, rapporteren NCB’s voor zover mogelijk historische gegevens voor alle posten in Verordening (EU) nr. 1409/2013 (ECB/2013/43) en in dit richtsnoer voor de referentieperiode 2013. De NCB’s beslissen of hoe zij het best aan dit vereiste kunnen voldoen, mogelijkerwijs door middel van schattingen. Voor de reeksen die nog niet waren verstrekt in de context van het voorgaande richtsnoer ECB/2007/9 en indien geen actuele gegevens beschikbaar zijn, mogen NCB's gegevens rapporteren als zijnde niet-beschikbaar (NC-reeks met een observatiestatus L) (43).

Gegevens met referentieperiode 2014 — Tabellen in dit richtsnoer

Met betrekking tot de vereisten die zijn gespecificeerd in de tabellen van dit richtsnoer mogen NCB’s voor zover mogelijk gegevens voor de referentieperiode 2014 rapporteren in overeenstemming met dezelfde regels die zijn vastgelegd voor historische gegevens (zie hierboven).

Gegevens met referentieperiode 2014 — Tabellen in Verordening (EU) nr. 1409/2013 (ECB/2013/43)

Aangezien de in Verordening (EU) nr. 1409/2013 (ECB/2013/43) gespecificeerde vereisten op jaarbasis zijn, moeten de NCB’s één getal voor iedere datareeks verstrekken, dat wordt gerapporteerd met betrekking tot het hele jaar (waar mogelijk met aggregatie van 2014 H1 en 2014 H2). Met betrekking tot de gegevens over 2014 H1, beslissen de NCB's hoe zij het beste aan dit vereiste kunnen voldoen. Indien geen actuele gegevens beschikbaar zijn, mogen de NCB's schattingen geven.

Indien schattingen worden gegeven in overeenstemming met overgangsbepalingen, wordt de methodiek bepaald door iedere NCB, afhankelijk van kenmerken van de landen. De NCB’s verstrekken een toelichting ter verduidelijking van de toegepaste benadering.

DEEL 17

Statistieken betreffende activa en passiva van beleggingsfondsen

De statistische rapportage bevat gegevens voor alle cellen in de betreffende tabellen in dit richtsnoer, ook wanneer ze nul zijn, ontbreken of het verschijnsel niet bestaat.

Tabel 1.

Op kwartaalbasis te verschaffen gegevens: standen en stroomaanpassingen

 

A.

Binnenland

B.

Eurogebied, met uitzondering van binnenland

C.

Rest van de wereld

D.

Totaal

Totaal

MFI's

Niet-MFI's - Totaal

Totaal

MFI's

Niet-MFI's - Totaal

Totaal

 

Overheid (S.13)

Overige ingezetenen

 

Overheid (S.13)

Overige ingezetenen

 

Niet-deelnemende lidstaten

VS

Japan

Totaal

Beleggingsfondsen m.u.v. GMF's

Overige financiële intermediairs + financiële hulpbedrijven + financiële instellingen en kredietverstrekkers binnen concernverband (S.125+S.126+S.127)

Verzekeringsinstellingen + pensioenfondsen (S.128+S.129)

 

Niet-financiële vennootschappen (s.11)

Huishoudens + instellingen zonder winstoogmerk t.b.v. huishoudens (S.14 + S.15)

Totaal

Beleggingsfondsen m.u.v. GMF's

Overige financiële intermediairs + financiële hulpbedrijven + financiële instellingen en kredietverstrekkers binnen concernverband (S.125+S.126+S.127)

Verzekeringsinstellingen + pensioenfondsen (S.128+S.129)

 

Niet-financiële vennootschappen (s.11)

Huishoudens + instellingen zonder winstoogmerk t.b.v. huishoudens (S.14 + S.15)

Verzekeringsinstellingen [S.128]

Pensioenfondsen (S.129)

Verzekeringsinstellingen [S.128]

Pensioenfondsen (S.129)

ACTIVA

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1

Vorderingen inzake deposito’s en leningen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tot en met 1 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

langer dan 1 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2

Schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

waarvan lopende rente

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2e.

Euro

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tot en met 1 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

langer dan 1 en tot en met 2 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

langer dan 2 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2x.

Vreemde valuta

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tot en met 1 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

langer dan 1 en tot en met 2 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

langer dan 2 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2t.

Totaal valuta

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tot en met 1 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

langer dan 1 en tot en met 2 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

langer dan 2 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

3

Deelnemingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

waarvan beursgenoteerde aandelen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

4

Aandelen of rechten van deelneming in beleggingsfondsen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(2+3+4)a waarvan effecten die worden uitgeleend of worden verkocht op grond van retrocessieovereenkomsten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

5

Financiële derivaten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

6

Niet-financiële activa (incl. vaste activa)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

7

Overige activa

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

waarvan lopende rente op vorderingen uit deposito's en leningen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

PASSIVA

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

8

Ontvangen leningen en deposito’s

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tot en met 1 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

langer dan 1 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

9

Aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

10

Financiële derivaten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

11

Overige passiva

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

waarvan ontvangen lopende rente op leningen en deposito's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Tabel 2.

Op maandbasis te verschaffen gegevens: standen, stroomaanpassingen, transacties

 

A.

Binnenland

B.

Eurogebied, met uitzondering van binnenland

C.

Rest van de wereld

D.

Totaal

Totaal

Totaal

 

MFI's

Niet-MFI's

 

MFI's

Niet-MFI's

ACTIVA

1

Vorderingen inzake deposito’s en leningen

 

 

 

 

 

 

 

 

2

Schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

2e.

Euro

 

 

 

 

 

 

 

 

tot en met 1 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

langer dan 1 en tot en met 2 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

langer dan 2 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

2x.

Vreemde valuta

 

 

 

 

 

 

 

 

tot en met 1 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

langer dan 1 en tot en met 2 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

langer dan 2 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

3

Deelnemingen

 

 

 

 

 

 

 

 

4

Aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen

 

 

 

 

 

 

 

 

5

Financiële derivaten

 

 

 

 

 

 

 

 

6

Niet-financiële activa (incl. vaste activa)

 

 

 

 

 

 

 

 

7

Overige activa

 

 

 

 

 

 

 

 

PASSIVA

8

Ontvangen leningen en deposito’s

 

 

 

 

 

 

 

 

9

Aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen

 

 

 

 

 

 

 

#

9.1

Verkoop van aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen

 

 

 

 

 

 

 

 

9.2

Aflossing van aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen

 

 

 

 

 

 

 

 

10

Financiële derivaten

 

 

 

 

 

 

 

 

11

Overige passiva

 

 

 

 

 

 

 

 

#

Door informatieplichtingen aan NCB‘s maandelijks te verstrekken minimumgegevens.

DEEL 18

Statistieken betreffende de activa en passiva van LFI’s

Tabel 1

Uitstaande bedragen en financiële transacties

Op driemaandelijkse basis te verschaffen gegevens

 

A.

Binnenland

B.

Eurogebied, met uitzondering van binnenland

C.

Rest van de wereld

D.

Totaal

Totaal

MFI's

Niet-MFI's - Totaal

Totaal

MFI's

Niet-MFI's - Totaal

 

Banken

Niet-banken

 

Overheid (S.13)

Overige ingezetenen

 

Overheid (S.13)

Overige ingezetenen

Totaal

Beleggingsfondsen m.u.v. GMF's (S.124)

Overige financiële intermediairs + financiële hulpbedrijven + financiële instellingen en kredietverstrekkers binnen concernverband (S.125+S.126+S.127)

Verzekeringsinstellingen + pensioenfondsen (S.128+S.129)

Niet-financiële vennootschappen (s.11)

Huishoudens + instellingen zonder winstoogmerk t.b.v. huishoudens (S.14 + S.15)

Totaal

Beleggingsfondsen m.u.v. GMF's (S.124)

Overige financiële intermediairs + financiële hulpbedrijven + financiële instellingen en kredietverstrekkers binnen concernverband (S.125+S.126+S.127)

Verzekeringsinstellingen + pensioenfondsen (S.128+S.129)

Niet-financiële vennootschappen (s.11)

Huishoudens + instellingen zonder winstoogmerk t.b.v. huishoudens (S.14 + S.15)

 

waarvan SPV's

 

waarvan SPV's

ACTIVA

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1

Vorderingen inzake deposito’s en leningen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tot en met 1 jaar

 

ANC

 

 

 

 

 

ANC

 

 

 

 

ANC

 

 

 

 

 

ANC

 

 

 

 

ANC

ANC

ANC

langer dan 1 jaar

 

ANC

 

 

 

 

 

ANC

 

 

 

 

ANC

 

 

 

 

 

ANC

 

 

 

 

ANC

ANC

ANC

2

Gesecuritiseerde leningen

 

ANC

 

ANC

 

ANC

ANC

 

ANC

ANC

ANC

 

ANC

 

ANC

 

ANC

ANC

 

ANC

ANC

ANC

ANC

 

 

 

2a

MFI van het eurogebied als initiator

 

ANC

 

ANC/MFI

 

ANC/MFI

ANC/MFI

 

ANC/MFI

 

ANC/MFI

 

ANC

 

ANC/MFI

 

ANC/MFI

ANC/MFI

 

ANC/MFI

 

ANC/MFI

ANC/MFI

 

 

 

tot en met 1 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

ANC/MFI

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

ANC/MFI

 

 

 

 

 

langer dan 1 en tot en met 5 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

ANC/MFI

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

ANC/MFI

 

 

 

 

 

langer dan 5 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

ANC/MFI

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

ANC/MFI

 

 

 

 

 

2b

overheid van het eurogebied als initiator

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

ANC

2c

OFI's, beleggingsfondsen m.u.v. GMF's en VIPF’s als initiator

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

ANC

2d

NFV van het eurogebied als initiator

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

ANC

2e

initiator van buiten het eurogebied

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

ANC

3

Schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tot en met 1 jaar

 

NON-ANC

NON-ANC

 

 

 

 

NON-ANC

 

 

 

 

NON-ANC

NON-ANC

 

 

 

 

NON-ANC

 

 

 

NON-ANC

 

 

 

langer dan 1 en tot en met 2 jaar

 

NON-ANC

NON-ANC

 

 

 

 

NON-ANC

 

 

 

 

NON-ANC

NON-ANC

 

 

 

 

NON-ANC

 

 

 

NON-ANC

 

 

 

langer dan 2 jaar

 

NON-ANC

NON-ANC

 

 

 

 

NON-ANC

 

 

 

 

NON-ANC

NON-ANC

 

 

 

 

NON-ANC

 

 

 

NON-ANC

 

 

 

4

Overige gesecuritiseerde activa

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

ANC

4a

waarvan overheid van het eurogebied als initiator

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

ANC

4b

waarvan NFV van het eurogebied als initiator

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

ANC

5

Deelnemingen en aandelen of rechten van deelneming in beleggingsfondsen

 

 

 

 

 

 

 

NON-ANC

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

NON-ANC

 

 

 

 

 

 

NON-ANC

6

Financiële derivaten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

ANC

7

Niet-financiële activa (incl. vaste activa)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

NON-ANC

8

Overige activa

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

NON-ANC

PASSIVA

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

9

Ontvangen leningen en deposito’s

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tot en met 1 jaar

 

 

 

 

 

 

 

ANC

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

ANC

 

 

 

 

 

 

ANC

langer dan 1 jaar

 

 

 

 

 

 

 

ANC

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

ANC

 

 

 

 

 

 

ANC

10

Uitgegeven schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tot en met 1 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

ANC

langer dan 1 en tot en met 2 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

ANC

langer dan 2 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

ANC

11

Kapitaal en reserves

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

ANC

12

Financiële derivaten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

ANC

13

Overige passiva

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

NON-ANC

13a

waarvan opgebouwde rente op uitgegeven schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

NON-ANC

ANC: Ankerreeksen.

NON-ANC: Niet-ankerreeksen

ANC/MFI: Ankerreeksen die gedeeltelijk afgeleid kunnen worden van direct bij MFI's verzamelde gegevens via Verordening ECB/2013/33 als de MFI's van het eurogebied de leningen beheren.


Tabel 2

Afschrijvingen/afwaarderingen

Op driemaandelijkse basis te verschaffen gegevens

 

D.

Totaal

ACTIVA

2

Gesecuritiseerde leningen

NON-ANC


Tabel 3

Door MFI’s van het eurogebied geïnitieerde en beheerde leningen: Tussen de NCB's uit te wisselen gegevens  (*****************)

Op driemaandelijkse basis te verschaffen gegevens

BALANSPOSTEN

Activa

A.

Binnenland

B.

Eurogebied, met uitzondering van binnenland

C.

Rest van de wereld

 

Overheid (S. 13)

Overige ingezetenen

 

Overheid (S. 13)

Overige ingezetenen

Totaal

Beleggingsfondsen m.u.v. GMF's (S.124)

Overige financiële intermediairs + financiële hulpbedrijven + financiële instellingen en kredietverstrekkers binnen concernverband (S.125+S.126+S.127)

Verzekeringsinstellingen + pensioenfondsen (S.128+S.129)

Niet-financiële vennootschappen (s.11)

Huishoudens + instellingen zonder winstoogmerk t.b.v. huishoudens (S.14 + S.15)

Totaal

Beleggingsfondsen m.u.v. GMF's (S.124)

Overige financiële intermediairs + financiële hulpbedrijven + financiële instellingen en kredietverstrekkers binnen concernverband (S.125+S.126+S.127)

Verzekeringsinstellingen + pensioenfondsen (S.128+S.129)

Niet-financiële vennootschappen (s.11)

Huishoudens + instellingen zonder winstoogmerk t.b.v. huishoudens (S.14 + S.15)

Gesecuritiseerde leningen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

LFI's gevestigd in land A van het eurogebied

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

LFI's gevestigd in land B van het eurogebied

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

LFI's gevestigd in land C van het eurogebied

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

enz.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tot en met 1 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

LFI's gevestigd in land A van het eurogebied

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

LFI's gevestigd in land B van het eurogebied

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

LFI's gevestigd in land C van het eurogebied

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

enz.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

langer dan 1 jaar en tot en met 5 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

LFI's gevestigd in land A van het eurogebied

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

LFI's gevestigd in land B van het eurogebied

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

LFI's gevestigd in land C van het eurogebied

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

enz.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

langer dan 5 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

LFI's gevestigd in land A van het eurogebied

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

LFI's gevestigd in land B van het eurogebied

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

LFI's gevestigd in land C van het eurogebied

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

enz.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

DEEL 19

Leningen aan niet-financiële vennootschappen per tak van activiteit

NCB’s rapporteren hetzij gegevens voor individuele secties overeenkomstig modelformulier I of, indien geen gegevens voor individuele secties beschikbaar zijn, overeenkomstig modelformulier II.

NCB’s rapporteren afzonderlijk uitstaande bedragen met betrekking tot leningen aan binnenlandse niet-financiële vennootschappen en leningen aan niet-financiële vennootschappen van het eurogebied (indien beschikbaar). Alle gegevens worden gerapporteerd in miljoenen EUR.

Modelformulier I

Modelformulier II

1

A.

Landbouw, bosbouw en visserij

1

A.

Landbouw, bosbouw en visserij

2

B.

Winning van delfstoffen

2

B.

Winning van delfstoffen

3

C.

Industrie

3

C.

Industrie

4

D.

Elektriciteit, gas, stoom en gekoelde lucht

4

D.

Elektriciteit, gas, stoom en gekoelde lucht

+

E.

Distributie van water, afval- en afvalwaterbeheer en sanering

5

E.

Distributie van water, afval- en afvalwaterbeheer en sanering

6

F.

Bouwnijverheid

5

F.

Bouwnijverheid

7

G.

Groot- en detailhandel. Reparatie van auto’s en motorfietsen

6

G.

Groot- en detailhandel. Reparatie van auto’s en motorfietsen

8

I.

Verschaffen van accommodatie en maaltijden

7

I.

Verschaffen van accommodatie en maaltijden

9

H.

Vervoer en opslag

8

H.

Vervoer en opslag

+

J.

Informatie en communicatie

10

J.

Informatie en communicatie

11

L.

Exploitatie van handel in onroerend goed

9

L.

Exploitatie van handel in onroerend goed

+

M.

Vrije beroepen en wetenschappelijke en technische activiteiten

+

N.

Administratieve en ondersteunende diensten

12

M.

Vrije beroepen en wetenschappelijke en technische activiteiten

13

N.

Administratieve en ondersteunende diensten

14

Alle overige secties die relevant zijn voor de niet-financiële vennootschappen

10

Alle overige secties die relevant zijn voor de niet-financiële vennootschappen

Opmerking: Letters verwijzen naar de corresponderende NACE Rev.2-classificatie.

DEEL 20

Statistieken inzake MFI-kredietlijnen

Tabel

Statistieken betreffende de activa en passiva van CTP's (standen en herindelingsaanpassingen)

BALANSPOSTEN

A.

Binnenland

B.

Overige deelnemende lidstaten

C.

Rest van de wereld

D.

Totaal

MFI's

Niet-MFI's

MFI's

Niet-MFI's

 

Overheid (S.13)

Overige ingezetenen

 

Overheid (S.13)

Overige ingezetenen

Totaal

Beleggingsfondsen m.u.v. GMF's (S.124)

Overige financiële intermediairs + financiële hulpbedrijven + financiële instellingen en kredietverstrekkers binnen concernverband (S.125+S.126+S.127)

Verzekeringsinstellingen (S.128)

Pensioenfondsen (S.129)

Niet-financiële vennootschappen (s.11)

Huishoudens + instellingen zonder winstoogmerk t.b.v. huishoudens (S.14 + S.15) Totaal

Totaal

Beleggingsfondsen m.u.v. GMF's (S.124)

Overige financiële intermediairs + financiële hulpbedrijven + financiële instellingen en kredietverstrekkers binnen concernverband (S.125+S.126+S.127) (f)

Verzekeringsinstellingen (S.128)

Pensioenfondsen (S.129)

Niet-financiële vennootschappen (s.11)

Huishoudens + instellingen zonder winstoogmerk t.b.v. huishoudens (S.14 + S.15) Totaal

 

waarvan: CTP(4)

 

waarvan: CTP(4)

ACTIVA

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1

Andere posten buiten de balanstelling:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kredietlijnen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2

Overige activa

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

DEEL 21

Statistieken betreffende de activa en passiva van CTP's

Tabel

Statistieken betreffende de activa en passiva van CTP's (standen en herindelingsaanpassingen)

Kwartaalgegevens

BALANSPOSTEN

A.

Ingezetenen van het eurogebied

B.

Rest van de wereld

C.

Totaal

MFI's

Niet-MFI's

 

Overheid (S.13)

Overige ingezetenen

Totaal

Beleggingsfondsen m.u.v. GMF's (S.124)

Overige financiële intermediairs + financiële hulpbedrijven + financiële instellingen en kredietverstrekkers binnen concernverband (S.125+S.126+S.127)

Verzekeringsinstellingen (S.128)

Pensioenfondsen (S.129)

Niet-financiële vennootschappen (s.11)

Huishoudens + instellingen zonder winstoogmerk t.b.v. huishoudens (S.14 + S.15) Totaal

Centrale overheid

Overige overheid

 

waarvan: CTP(4)

ACTIVA

1

Leningen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

waarvan: omgekeerde repo's afkomstig van een drie-partijenrepo waar bij een MFI van het eurogebied de geldgever is

R

R

R

 

 

R

 

 

 

 

R

 

waarvan: anders dan omgekeerde repo's afkomstig van een drie-partijenrepo

NR

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2

Overige activa

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

PASSIVA

3

Deposito's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

waarvan: omgekeerde repo's afkomstig van een drie-partijenrepo waar bij een MFI van het eurogebied de geldnemer is

R

R

R

 

 

R

 

 

 

 

R

 

waarvan: anders dan omgekeerde repo's afkomstig van een drie-partijenrepo

NR

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

4

Overige passiva

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

DEEL 22

PF-statistieken

Tabel

PF-statistieken (standen en transacties)

Activa van pensioenfondsen

 

Totaal

Totaal

Binnenland

Niet-ingezetenen

Totaal binnenland

MFI's (S.121+S.122+S.123)

Niet-MFI's

Totaal niet-ingezetenen

Andere MUMS

Rest van de wereld

Totaal niet-MFI's

Overheid (S.13)

Overige ingezetenen

Totaal andere MUMS

MFI's (S.121+S.122+S.123)

Niet-MFI's

Totaal

Beleggingsfondsen m.u.v. GMF's (S.124)

OFI's (S.125+S.126+S.127)

Verzekeringsinstellingen (S.128)

Pensioenfondsen (S.129)

Niet-financiële vennootschappen (S.11)

Huishoudens (S.14)

Totaal niet-MFI's

Overheid (S.13)

Overige ingezetenen

Totaal

Beleggingsfondsen m.u.v. GMF's (S.124)

OFI's (S.125+S.126+S.127)

Verzekeringsinstellingen (S.128)

Pensioenfondsen (S.129)

Niet-financiële vennootschappen (S.11)

Huishoudens (S.14)

Totale financiële activa

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Valuta

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Deposito's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Tot en met 1 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

langer dan 1 en tot en met 2 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

langer dan 2 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Effecten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Tot en met 1 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

langer dan 1 en tot en met 2 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Langer dan 2 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Financiële derivaten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Leningen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Tot en met 1 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

langer dan 1 en tot en met 5 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Langer dan 5 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Aandelen en overige deelnemingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Beursgenoteerde aandelen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Niet-beursgenoteerde aandelen en overige deelnemingen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Aandelen of rechten van deelneming in beleggingsfondsen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

waarvan: aandelen in geldmarktfondsen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

waarvan: Aandelen of rechten van deelneming in beleggingsfondsen m.u.v. geldmarktfondsen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Technische voorzieningen schadeverzekering (AF.61)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige vorderingen/schulden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totale niet-financiële activa

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Te rapporteren reeksen


Passiva van pensioenfondsen

 

Totaal

Totaal

Binnenland

Niet-ingezetenen

Totaal binnenland

MFI's (S.121+S.122+S.123)

Niet-MFI's

Totaal niet-ingezetenen

Andere MUMS

Rest van de wereld

Totaal niet-MFI's

Overheid (S.13)

Overige ingezetenen

Totaal andere MUMS

MFI's (S.121+S.122+S.123)

Niet-MFI's

Totaal

Beleggingsfondsen m.u.v. GMF's (S.124)

OFI's (S.125+S.126+S.127)

Verzekeringsinstellingen (S.128)

Pensioenfondsen (S.129)

Niet-fin. Vennootschappen (S.11)

Huishoudens (S.14)

Totaal niet-MFI's

Overheid (S.13)

Overige ingezetenen

Totaal

Beleggingsfondsen m.u.v. GMF's (S.124)

OFI's (S.125+S.126+S.127)

Verzekeringsinstellingen (S.128)

Pensioenfondsen (S.129)

Niet-fin. Vennootschappen (S.11)

Huishoudens (S.14)

Totaal Passiva

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Effecten m.u.v. aandelen, exclusief financiële derivaten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Financiële derivaten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Ontvangen leningen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Tot en met 1 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Langer dan 1 en tot en met 5 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Langer dan 5 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Aandelen en overige deelnemingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Beursgenoteerde aandelen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Niet-beursgenoteerde aandelen en overige deelnemingen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Verzekerings-, pensioen- en standaardgarantieregelingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Pensioenrechten (AF.63), Aanspraken van pensioenfondsen op pensioenbeheerders (AF.64) en Rechten op niet-pensioenuitkeringen (AF.65)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

waarvan: Toegezegde Premie

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

waarvan: Toegezegde Uitkering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

waarvan: Hybride regelingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Technische voorzieningen schadeverzekering (AF.61)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige vorderingen/schulden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Te rapporteren reeksen


(1)  Verordening (EG) nr. 2819/98 van de Europese Centrale Bank van 1 december 1998 met betrekking tot de balans van de sector monetaire financiële instellingen (ECB/1998/16) (PB L 356 van 30.12.1998, blz. 7).

(*)  Herindelingsaanpassingen moeten voor alle cellen aan de ECB worden doorgegeven; herwaarderingsaanpassingen alleen voor de met een # aangeduide cellen.

(2)  Centrale tegenpartijen.

(3)  Eenmanszaken/personenvennootschappen zonder rechtspersoonlijkheid.

(4)  Post is niet van toepassing op de NCB-balans.

(5)  Post is alleen relevant voor de NCB-balans.

(**)  Herindelingsaanpassingen moeten voor alle cellen aan de ECB worden doorgegeven; herwaarderingsaanpassingen alleen voor de met een # aangeduide cellen.

(***)  Aanpassingen voor afschrijvingen/afwaarderingen zijn alleen van toepassing op deel 2; herindelingsaanpassingen zijn overal van toepassing.

(****)  NCB's kunnen de dekking van deze post uitbreiden naar door MFI's beheerde leningen die anderszins worden overgedragen en van de MFI-balans worden afgevoerd in overeenstemming met de in tabel 5 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) toegepaste handelswijze.

(*****)  Herindelingsaanpassingen zijn alleen van toepassing op deel 2 en 3; aanpassingen voor afschrijvingen/afwaarderingen zijn overal van toepassing.

(6)  NCB's kunnen de dekking van deze post uitbreiden naar door MFI's beheerde leningen die anderszins worden overgedragen en van de MFI-balans worden afgevoerd in overeenstemming met de in tabel 5 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) toegepaste handelswijze.

(7)  Eenmanszaken/personenvennootschappen zonder rechtspersoonlijkheid.

(8)  NCB's rapporteren beschikbare gegevens betreffende leningen die niet langer zijn opgenomen op de balans van MFI's die niet zijn opgenomen in de gerapporteerde gegevens van tabel 5 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33).

(9)  Eenmanszaken/personenvennootschappen zonder rechtspersoonlijkheid.

(******)  Herindelingsaanpassingen moeten voor alle cellen aan de ECB worden doorgegeven; herwaarderingsaanpassingen, indien belangrijk, alleen voor de met een # aangeduide cellen.

(*******)  Standen moeten voor alle cellen aan de ECB worden doorgegeven; herindelingsaanpassingen alleen voor de met een # aangeduide cellen. Met een kruis (†) aangeduide cellen geven pro-memorieposten van lage prioriteit aan.

(10)  Na aanname van de euro nog uitstaande bankbiljetten en munten die in de voormalige nationale valuta luiden. Gegevens moeten gedurende ten minste 12 maanden na de uitbreiding gerapporteerd worden.

(11)  Door de NCB uitgegeven schuldbewijzen hoeven alleen gerapporteerd te worden indien het verschijnsel van toepassing is.

(12)  Nettoposities ten opzichte van het Eurosysteem afkomstig van a) de verspreiding van door de ECB uitgegeven eurobankbiljetten (8 % van de totale uitgiften), en b) toepassing van het kapitaalverdelingsmechanisme. De netto krediet- of debetpositie van de individuele NCB en de ECB wordt afhankelijk van het teken toegewezen aan de actiefzijde of aan de passiefzijde van de balans, d.w.z. een positieve nettopositie ten opzichte van het Eurosysteem moet worden gerapporteerd aan de actiefzijde, een negatieve nettopositie aan de passiefzijde.

(********)  Standen moeten voor alle cellen aan de ECB worden doorgegeven; herindelingsaanpassingen en herwaarderingsaanpassingen alleen voor de met een # aangeduide cellen. Met een kruis (†) aangeduide cellen geven pro-memorieposten van lage prioriteit aan.

(13)  Deze posten vertegenwoordigen de passiva die de tegenwaarde zijn van gesecuritiseerde, maar op basis van de toepasselijke standaarden voor financiële verslaglegging op de MFI-balans opgenomen leningen.

(14)  Afhankelijk van overeenstemming tussen de ECB en de NCB, hoeft deze set gegevens niet door de NCB's te worden gerapporteerd indien de ECB alternatieve gegevensbronnen gebruikt.

(15)  Deze posten hebben betrekking op specifieke en algemene voorzieningen met betrekking tot leningen, effecten en andere typen activa (bijvoorbeeld voorzieningen voor beschadigingen en verliezen op leningen) die zijn toegewezen aan „kapitaal en reserves” en/of „overige passiva”, in overeenstemming met regels van financiële verslaglegging. Deze voorzieningen worden slechts weergegeven voor zover zij niet op nettobasis staan vermeld in de activacategorie waar ze naar refereren in de statistische balans.

(*********)  Sommige vereisten uit deze tabel zijn mogelijk niet van toepassing op de balansen van de NCB's/ECB en moeten daarom alleen voor overige MFI’s worden gerapporteerd. Standen moeten voor alle cellen aan de ECB worden doorgegeven; herindelingsaanpassingen en herwaarderingsaanpassingen alleen voor de met een # aangeduide cellen.

(**********)  OFI's: OFI's in deze tabel refereren naar overige financiële intermediairs m.u.v. verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen + financiële hulpbedrijven + financiële instellingen en kredietverstrekkers binnen concernverband (S.125 + S.126 + S.127); verzekeringsinstellingen (S.128); pensioenfondsen (S.129); niet-financiële vennootschappen (S.11)

(16)  Het kader voor het samenstellen van statistieken betreffende MFI-balansposten specificeert geen regel voor de vastlegging van opgebouwde rente op aangehouden en uitgegeven schuldbewijzen. NCB's moeten deze opgebouwde rente rapporteren binnen de daarmee corresponderende instrumentcategorie of in overige activa/overige passiva in overeenstemming met nationale praktijk.

(17)  Schulden van MFI’s bij huishoudens in de vorm van technische voorzieningen die zijn gevormd om werknemers van pensioen te voorzien. Dit heeft typisch betrekking op werknemerspensioenfondsen die niet zijn ondergebracht bij een onafhankelijke instelling.

(18)  Deze cellen zijn alleen van toepassing indien de posten niet worden gerapporteerd in de betreffende categorieën conform de vereisten van Verordening (EG) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) (bijvoorbeeld contracten van effectenuitleen, korte posities in effecten, eigen aandelen), maar zijn opgenomen in overige activa/overige passiva. Deze aanvullende subposten maken het mogelijk voor de ECB om zo nodig gegevens van financiële rekeningen van de monetaire unie te corrigeren. Aan de ECB dient verklarende informatie te worden gerapporteerd ter verduidelijking van de inhoud van deze samengestelde posten, indien beschikbaar.

(19)  Het gedeelte van door MFI’s betaalde brutopremies dat aan de volgende verslagperiode moet worden toegerekend, plus vorderingen door MFI’s die nog niet zijn voldaan.

(20)  Schuldbewijzen met een overeengekomen looptijd van meer dan twee jaar omvatten tevens bedragen aan schuldbewijzen aangehouden door overige aan reserveverplichtingen onderworpen kredietinstellingen, door de ECB of door NCB‘s van deelnemende lidstaten.

(21)  De corresponderende sector van het ESR 2010 voor deze indicator is S.128.

(22)  De corresponderende sector van het Europese systeem van rekeningen (hierna: ESR 2010) voor deze indicator is S.129.

(***********)  Betreft geen verplichte posten die gerapporteerd zouden moeten worden indien de gegevens beschikbaar zijn.

(************)  Betreft geen verplichte posten die gerapporteerd zouden moeten worden indien de gegevens beschikbaar zijn.

(*************)  Betreft geen verplichte posten die gerapporteerd zouden moeten worden indien de gegevens beschikbaar zijn.

(23)  Deze post omvat de in euro luidende vorderingen van NCB's die equivalent zijn aan de overdracht van deviezenvoorraden van de NCB's aan de ECB.

(24)  Op de MFI-balans wordt geen onderscheid gemaakt tussen deposito’s en leningen aan de actiefzijde en aan de passiefzijde. In plaats daarvan worden alle niet-verhandelbare middelen die geplaatst zijn bij/geleend zijn aan MFI’s (=passiva), geacht in "deposito" te worden gehouden en alle middelen die geplaatst/geleend zijn door de MFI’s (=activa), geacht „leningen” te zijn. Het ESR 2010 baseert echter een onderscheid op het criterium wie het initiatief neemt tot de transactie. In gevallen waarin het initiatief wordt genomen door de geldnemer, moet de financiële transactie worden ingedeeld als een lening. In gevallen waarin het initiatief bij de geldgever ligt, moet de transactie worden ingedeeld als een deposito.

(**************)  „Overige valuta’s” heeft betrekking op alle overige valuta’s, met inbegrip van de nationale valuta’s van niet-eurogebiedlidstaten.

(***************)  Schuldbewijzen m.u.v. aandelen hebben betrekking op „effecten m.u.v. aandelen, exclusief financiële derivaten”.

(****************)  Beursgenoteerde aandelen hebben betrekking op „beursgenoteerde aandelen, exclusief aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen en geldmarktfondsen”.

(25)  ESR 95 categorie F.33.

(26)  ESR 95 categorie F.511.

(27)  Blok A voor NCB’s en Blok B voor de BIB.

(28)  ESR 95 categorie F.511.

(29)  Niet gedefinieerd als een financiële transactie; zie punt 5.93 en 6.56 van het ESR 95, en sectie 4 b) van dit deel.

(30)  Transactie op een secundaire markt die een wijziging van houder inhoudt; niet bestreken door deze statistieken.

(31)  Beschouwd als twee financiële transacties; zie punt 5.62 en 6.54 van het ESR 95, en sectie 4 a), ii), van dit deel.

(32)  Transacties op een secundaire markt die een wijziging van houder inhouden, worden niet bestreken door deze statistieken.

(33)  Sinds 1 januari 1999 is geen wisselkoerswaardering vereist voor in euro luidende effecten uitgegeven door binnenlandse ingezetenen (onderdeel van Blok A), en worden in euro/nationale denominaties luidende effecten uitgegeven door binnenlandse ingezetenen (resterende deel van Blok A) volgens de onherroepelijke omrekeningskoersen van 31 december 1998 omgezet in euro.

(34)  ESR 95, punt 6.58.

(35)  Verordening (EU) nr. 63/2002 van de Europese Centrale Bank van 20 december 2001 met betrekking tot statistieken van door monetaire financiële instellingen ten aanzien van huishoudens en niet-financiële vennootschappen gehanteerde rentetarieven op deposito's en leningen (ECB/2001/18) (PB L 10 van 12.1.2002, blz. 24).

(36)  Verordening (EG) nr. 290/2009 van de Europese Centrale Bank van 31 maart 2009 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 63/2002 (ECB/2001/18) met betrekking tot statistieken van door monetaire financiële instellingen ten aanzien van huishoudens en niet-financiële vennootschappen gehanteerde rentetarieven op deposito's en leningen (ECB/2009/7) (PB L 94 van 8.4.2009, blz. 75).

(37)  D.w.z. de som van de intrastratumvariaties gedefinieerd als Image moet aanzienlijk lager zijn dan de totale variatie in de gehele werkelijke populatie van informatieplichtigen gedefinieerd als Formula, waarbij h staat voor ieder stratum, xi voor het rentetarief voor instelling i, Formula voor het gewone gemiddelde rentetarief van stratum h, n voor het totale aantal instellingen in de steekproef en Formula voor de gewone gemiddelde rentetarieven van alle instellingen in de steekproef.

(38)  De NCB's mogen de absolute maatstaf van 10 basispunten op een betrouwbaarheidsniveau van 90 % direct omzetten in een relatieve maatstaf in termen van de aanvaardbare maximale variatiecoëfficiënt van de schatter.

(39)  NB: De tabellen 1 en 2 in de uitgave van de ECB over statistieken, getiteld „Quality measures in non- random sampling”, beschikbaar op de website van de ECB, zie www.ecb.europa.eu, onderstrepen de resultaten van de synthetische MAE voor de schatters van het eerste en derde kwartiel zoals toegepast in elk land.

(40)  Richtlijn 2007/64/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 november 2007 betreffende betalingsdiensten in de interne markt tot wijziging van de Richtlijnen 97/7/EG, 2002/65/EG, 2005/60/EG en 2006/48/EG, en tot intrekking van Richtlijn 97/5/EG (PB L 319 van 5.12.2007, blz. 1)

(41)  Richtsnoer (ECB/2012/27) van 5 december 2012 betreffende een geautomatiseerd trans-Europees realtime-brutovereveningssysteem (TARGET2) (PB L 30 van 30.1.2013, blz. 1)

(42)  Verordening (EU) Nr. 260/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2012 tot vaststelling van technische en bedrijfsmatige vereisten voor overmakingen en automatische afschrijvingen in euro en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 924/2009 (PB L 94 van 30.3.2012, blz. 22).

(43)  Met betrekking tot de verplichte posten in dit richtsnoer, zijn alle vereisten reeds gespecificeerd in Richtsnoer ECB/2007/9, met uitzondering van de vereisten met betrekking tot „intraday-leningen in euro van de centrale bank” in tabel 1 en „instellingen voor elektronisch geld” in tabel 2 (deze waren pro-memorieposten in Richtsnoer ECB/2007/9) en de verplichte vereisten van tabel 7.

(*****************)  Uitstaande bedragen, en indien van toepassing in de raportageperiode, ook aanpassingen voor herindelingen en afschrijvingen/afwaarderingen.


BIJLAGE III

ELEKTRONISCHE TRANSMISSIE

DEEL 1

Inleiding

De Europese Centrale Bank (ECB) heeft speciale regelingen voor gegevensuitwisseling met de nationale centrale banken (NCB's) van het Europees Stelsel van centrale banken (ESCB), de NCB's van kandidaat-lidstaten en sommige nationale bureaus voor statistiek in de Unie. De gegevensuitwisseling geschiedt via gestandaardiseerde platform-onafhankelijke berichten (SDMX (1)) met inbegrip van data (numerieke waarden) en/of eigenschappen (metadata die de uitgewisselde gegevens verklaren).

Voor de uitwisseling van statistische berichten dienen de gegevens te worden geordend in precieze gegevensstructurendefinities (DSD's) (2), waarvan de inhoud adequaat en eenduidig kan worden beschreven met behulp van bijbehorende statistische begrippen en codelijsten. De DSD's, bijbehorende begrippen en codelijsten worden samen aangeduid als structuurdefinities.

De structuurdefinities van de ECB geven de lijst van DSD's, bijbehorende begrippen en codelijsten die door de ECB zijn ontworpen en in haar SDMX-uitwisseling van statistische gegevens worden gebruikt. De structuurdefinities van de ECB worden opgeslagen op de website CIRCABC van de Europese Commissie (3) en zijn toegankelijk voor alle leden van de Electronic Date Interchange (EDI) en van de belangenorganisatie inzake statistiek (waaronder de leden van de Working Group of Statistical Information Management (WGSIM). Een lokale kopie wordt gewoonlijk opgeslagen bij iedere NCB. Als dit niet het geval is, dient de betreffende werkeenheid van de NCB contact op te nemen met hun WGSIM-lid.

Deze bijlage beschrijft in detail de bijzonderheden van elke gegevensuitwisseling tussen de NCB's van het eurogebied en de ECB in het kader van monetaire en financiële statistieken. Deel 2 geeft een lijst van de ECB DSD's en verwante gegevensbestanden die in gebruik zijn bij het ESCB. Deel 3 volgt met een beschrijving van de DSD's met inbegrip van de specifieke dimensies van de reekscodes, het formaat ervan en de codelijsten waaraan ze hun codewaarden ontlenen. Deel 4 geeft een illustratie van de relatie tussen de reekscodes en hun eigenschappen, en geeft aan welke partners verantwoordelijk zijn voor het onderhoud.

DEEL 2

DSD's en gegevensbestanden

1.

In de uitgewisselde SDMX-berichten kunnen statistische begrippen hetzij als dimensies worden gebruikt (bij het samenstellen van de „sleutels” die de tijdreeksen identificeren) of als eigenschappen (die informatie verschaffen over de gegevens). Gecodeerde dimensies en eigenschappen ontlenen hun waarden aan vooraf gedefinieerde codelijsten. De DSD's bepalen de structuur van de uitgewisselde reekscodes, in termen van begrippen en bijbehorende codelijsten. Daarnaast bepalen ze de relatie ervan met de betreffende eigenschappen. Dezelfde structuur kan worden gebruikt voor verscheidene gegevensstromen, die worden onderscheiden door de informatie in het gegevensbestand.

2.

In het kader van monetaire en financiële statistieken, heeft de ECB negen DSD's gedefinieerd die thans worden gebruikt voor de uitwisseling van statistieken met het ESCB en andere internationale organisaties. Voor het merendeel van deze DSD's wordt één gegevensbestand dat gebruikt maakt van die structuur uitgewisseld, als resultaat waarvan de DSD-code en de daarmee verbandhoudende gegevensbestand-ID die in de SDMX-gegevensberichten worden gebruikt hetzelfde zijn. Ten behoeve van behandeling, tijdigheid en verantwoordelijkheid, zijn conform de „ECB_BSI1”-DSD twee verschillende gegevensbestanden gedefinieerd die op het niveau van het gegevensbestand-ID worden geïdentificeerd. De volgende kenmerken van gegevensstromen zijn in productie:

balansposten, DSD-code en gegevensbestand-ID „ECB_BS|1”,

balansposten in de context van het Blauwe Boek (BSP), DSD-code „ECB_BSI1” en gegevensbestand-ID-„ECB_BSP”,

Bancaire structurele financiële indicatoren (SSI), DSD-code en gegevensbestand-ID „ECB_SSI1”,

Bancaire structurele financiële indicatoren in de context van het Blauwe Boek (SSP), DSD-code „ECB_SS1” en gegevensbestand-ID „ECB_SSP”,

MFI-rentevoeten (MIR), DSD-code en gegevensbestand-ID „ECB_MIR1”,

overige financiële intermediairs (OFI), DSD-code en gegevensbestand-ID „ECB_OFI1”,

effectenemissies (SEC), DSD-code en gegevensbestand-ID „ECB_SEC1”,

betalings- en verrekeningssystemen (PSS), DSD-code en gegevensbestand-ID „ECB_PSS1”,

beleggingsfondsen (IVF), DSD-code en gegevensbestand-ID „ECB_IVF1”,

lege financiële instellingen (LFI’s), DSD-code en gegevensbestand-ID „ECB_FVC1”,

geconsolideerde bankgegevens (CBD), DSD-code en gegevensbestand-ID „ECB_CBD1”,

internationale geconsolideerde bankgegevens (CBS), DSD-code en gegevensbestand-ID „BIS_CBS”.

2.1.

Het gegevensbestand „ECB_BSI1” wordt gebruikt om de reekscodes te definiëren voor gegevens betreffende:

MFI-balansstatistieken,

elektronisch geld,

balansstatistieken van kredietinstellingen,

balansstatistieken van geldmarktfondsen,

depositoverplichtingen en bezit aan kasmiddelen en effecten van de centrale overheid,

Pro-memorieposten

aanvullende balanspostgegevens die via de ECB door de NCB’s aan het Internationaal Monetair Fonds worden gerapporteerd,

gesecuritiseerde en aan derden verkochte MFI-leningen,

statistieken betreffende de reservebasis,

macroratio,

leningen aan niet-financiële vennootschappen uitgesplitst naar tak van activiteit,

kredietlijnen.

DEEL 3

Dimensies

De tabel hierna identificeert de dimensies die de reekscodes vormen van de in deel 2 opgesomde specifieke monetaire en financiële statistieken, het formaat ervan en de codelijsten waaraan ze hun codewaarden ontlenen.

 

 

Gegevensstructurendefinitie (DSD)

Concept

(ID)

Conceptnaam

Waarde

Formaat (5)

Codelijst

Naam codelijst

BSI

SSI

MIR

OFI

SEC

PSS

IVF

LFI

CBD

CBS (4)

VOLGORDE DIMENSIE IN DE CODE

DIMENSIES

1

1

1

1

1

1

1

1

1

1

FREQ

Frequentie

AN1

CL_FREQ

Frequentie

2

2

2

2

2

2

2

2

2

 

REF_AREA

Referentiesector

AN2

CL_AREA_EE

Gebied

3

 

 

3

 

 

3

3

 

 

AANPASSING

Correctieaanduiding

AN1

CL_ADJUSTMENT

Aanpassingsindicator

4

 

3

 

 

 

 

 

 

 

BS_REP_SECTOR

Uitsplitsing rapporterende sector van balans

AN..2

CL_BS_REP_SECTOR

Uitsplitsing rapporterende sector van balans

 

3

 

 

 

 

 

 

 

 

REF_SECTOR

Uitsplitsing rapporterende sector

AN4

CL_ESA95_SECTOR

ESR 95 uitsplitsing van rapporterende sector

 

 

 

 

3

 

 

 

 

 

SEC_ISSUING SECTOR

Sector effectenemissie

AN4

CL_ESA95_SECTOR

ESR 95 uitsplitsing van rapporterende sector

 

 

 

 

 

3

 

 

 

 

PSS_INFO_TYPE

Informatietype betalings- en verrekeningssystemen

AN4

CL_PSS_INFO_TYPE

Informatietype betalings- en verrekeningssystemen

 

 

 

 

 

4

 

 

 

 

PSS_INSTRUMENT

Instrument voor betalings- en verrekeningssysteem

AN4

CL_PSS_INSTRUMENT

Instrument voor betalings- en verrekeningssysteem

 

 

 

 

 

5

 

 

 

 

PSS_SYSTEM

Ingangsadres voor betalings- en verrekeningssysteem

AN4

CL_PSS_SYSTEM

Ingangsadres voor betalings- en verrekeningssysteem

 

 

 

 

 

6

 

 

 

 

DATA_TYPE_PSS

Gegevenstype van betalings- en verrekeningssysteem

AN2

CL_DATA_TYPE_PSS

Gegevenstype van betalings- en verrekeningssysteem

 

 

 

4

 

 

 

 

 

 

OFI_REP_SECTOR

Rapporterende sector van overige financiële intermediairs

AN2

CL_OFI_REP_SECTOR

Uitsplitsing rapporterende sector van overige financiële intermediairs

 

 

 

 

 

 

4

 

 

 

IVF_REP_SECTOR

Rapporterende sector van beleggingsfondsen

AN2

CL_IVF_REP_SECTOR

Uitsplitsing rapporterende sector van beleggingsfondsen

 

 

 

 

 

 

 

4

 

 

LFI_REP_SECTOR

Rapporterende sector van lege financiële instellingen

AN1

CL_FVC_REP_SECTOR

Uitsplitsing rapporterende sector van lege financiële instellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

3

 

CB_REP_SECTOR

Uitsplitsing rapporterende sector van geconsolideerde bankgegevens

AN2

CL_CB_REP_SECTOR

Uitsplitsing rapporterende sector van geconsolideerde bankgegevens

 

 

 

 

 

 

 

 

4

 

CB_SECTOR_SIZE

Omvang rapporterende sector van geconsolideerde bankgegevens

AN1

CL_CB_SECTOR_SIZE

Omvang rapporterende sector van geconsolideerde bankgegevens

 

4

 

 

 

 

 

 

 

 

SSI_INDICATOR

Structurele financiële indicator

AN3

CL_SSI_INDICATOR

Structurele financiële indicator

5

 

4

 

 

 

 

 

 

 

BS_ITEM

Balanspost

AN..7

CL_BS_ITEM

Balanspost

 

 

 

5

 

 

 

 

 

 

OFI_ITEM

Balanspost overige financiële intermediairs

AN3

CL_OFI_ITEM

Balanspost overige financiële intermediairs

 

 

 

 

4

 

 

 

 

 

SEC_ITEM

Effectenpost

AN6

CL_ESA95_ACCOUNT

ESR 95 rekening

 

 

 

 

 

 

5

 

 

 

IF_ITEM

Activa en passiva van beleggingsfondsen

AN3

CL_IF_ITEM

Balanspost beleggingsfondsen

 

 

 

 

 

 

 

5

 

 

LFI_ITEM

Activa en passiva van lege financiële instellingen

AN3

CL_FVC_ITEM

Balanspost lege financiële instellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

5

 

CB_ITEM

Geconsolideerde bankgegevenspost

AN5

CL_CB_ITEM

Geconsolideerde bankgegevenspost

6

 

5

6

 

 

6

6

6

 

MATURITY_ORIG

Oorspronkelijke looptijd

AN..3

CL_MATURITY_ORIG

Oorspronkelijke looptijd

 

 

 

 

5

 

 

 

 

 

SEC_VALUATION

Effectenwaardering

AN1

CL_MUFA_VALUATION

Waardering in MUFA context

7

5

 

7

 

 

7

7

7

 

DATA_TYPE

Gegevenstype

AN1

CL_DATA_TYPE

Type monetaire en bancaire gegevens, stroom en positie

 

 

6

 

 

 

 

 

 

 

DATA_TYPE_MIR

Gegevenstype MFI-rentevoet

AN1

CL_DATA_TYPE_MIR

Gegevenstype MFI-rentevoet

 

 

 

 

6

 

 

 

 

 

DATA_TYPE_SEC

Gegevenstype effecten

AN1

CL_DATA_TYPE_SEC

Gegevenstype effecten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2

L_MEASURE

Stromen, standen

AN1

CL_STOCK_FLOW

Stand, stroom

 

 

 

 

 

 

 

 

 

3

L_REP_CTY

Referentiegebiedcode voor internationale financiële statistieken van de BIB (BIB-IFS)

AN2

CL_BIS_IF_REF_AREA

Referentiegebied voor BIB-IFS

 

 

 

 

 

 

 

 

 

4

CBS_BANK_TYPE

CBS banktype

AN2

CL_BIS_IF_REF_AREA

CBS banktype

 

 

 

 

 

 

 

 

 

5

CBS_BASIS

CBS rapportagebasis

AN1

CL_CBS_BASIS

CBS rapportagebasis

 

 

 

 

 

 

 

 

 

6

L_POSITION

CBS positietype

AN1

CL_L_POSITION

Type positie

 

 

 

 

 

 

 

 

 

7

L_INSTR

CBS instrumenttype

AN1

CL_L_INSTR

Type instrument

 

 

 

 

 

 

 

 

 

8

REM_MATURITY

CBS overige looptijden

AN1

CL_ISSUE_MAT

lijst van looptijdcodes bij uitgifte

 

 

 

 

 

 

 

 

 

9

CURR_TYPE_BOOK

CBS valutatype van boekingslokatie

AN3

CL_CURRENCY_3POS

Valutatype van boekingslokatie

 

 

 

 

 

 

 

 

 

10

L_CP_SECTOR

CBS tegenpartijsector

AN1

CL_L_SECTOR

CBS tegenpartijsector

 

 

 

 

 

 

 

 

 

11

L_CP_COUNTRY

CBS tegenpartijgebied

AN2

CL_BIS_IF_REF_AREA

Referentiegebied voor BIB-IFS

8

6

 

8

 

7

8

8

8

 

COUNT_AREA

Tegenpartijgebied

AN2

CL_AREA_EE

Gebied

 

 

7

 

 

 

 

 

 

 

AMOUNT_CAT

Bedragcategorie

AN1

CL_AMOUNT_CAT

Bedragcategorie

9

 

8

9

 

 

9

9

9

 

BS_COUNT_SECTOR

Tegenpartijsector van de balans

AN..7

CL_BS_COUNT_SECTOR

Tegenpartijsector van de balans

 

 

 

 

 

8

 

 

 

 

COUNT_SECTOR

Tegenpartijsector

AN2

CL_PS_COUNT_SECTOR

Ontvangende/verkrijgende sector van betalings- en verrekeningssystemen

 

 

 

 

 

 

 

10

 

 

FVC_ORI_SECTOR

Rapporterende sector van de initiator van lege financiële instellingen

AN2

CL_FVC_ORI_SECTOR

codelijst van rapporterende sector van de initiator van lege financiële instellingen

10

7

9

10

7

9

10

11

10

 

CURRENCY_TRANS

Transactievaluta

AN3

CL_CURRENCY

Valuta

 

8

 

11

8

10

11

 

11

 

SERIES_DENOM

Denominatie van de reeks of speciale berekening

AN1

CL_SERIES_DENOM

Denominatie van de reeks of speciale berekening

11

 

 

 

 

 

 

12

 

 

BS_SUFFIX

Balanssuffix

AN..3

CL_BS_SUFFIX

Balanssuffix

 

 

 

 

9

 

 

 

 

 

SEC_SUFFIX

Reekssuffix in effectencontext

AN1

CL_SEC_SUFFIX

Effectensuffix

 

 

10

 

 

 

 

 

 

 

IR_BUS_COV

Rentevoet van te rapporteren activiteiten

AN1

CL_IR_BUS_COV

Rentevoet van te rapporteren activiteiten

Frequentie. Deze dimensie geeft de frequentie van de gerapporteerde tijdreeks aan. De specifieke eisen die gesteld worden aan de gegevensuitwisseling, zijn als volgt.

voor de „ECB_OFI1” DSD: wanneer nationale gegevens alleen beschikbaar zijn met een lagere frequentie, d.w.z. halfjaarlijks of jaarlijks, ramen NCB's de kwartaalgegevens. Wanneer kwartaalramingen niet haalbaar zijn, worden de gegevens niettemin als driemaandelijkse tijdreeksen verschaft, d.w.z. jaarlijkse gegevens worden verschaft als jjjjQ4 en halfjaarlijkse gegevens als jjjjQ2 en jjjjQ4, waarbij de resterende kwartalen hetzij niet worden gerapporteerd, of worden gerapporteerd als ontbrekend met waarnemingsstatus „L”,

voor de „ECB_SEC1” DSD: indien de vereiste maandelijkse gegevens niet beschikbaar zijn en geen ramingen kunnen worden gemaakt, kunnen driemaandelijkse of jaarlijkse gegevens worden gestuurd.

Referentiegebied. Deze dimensie heeft betrekking op het land van ingezetenschap van de rapporterende instelling. In de „CB_SEC1” DSD geeft ze het land van ingezetenschap van de uitgevende sector aan (6).

Aanpassingsindicator. Deze dimensie geeft aan of een seizoens- en/of werkdagcorrectie is toegepast.

Uitsplitsing rapporterende sector van balans. Deze dimensie geeft de rapporterende sector aan volgens de in de bijbehorende codelijst gedefinieerde uitsplitsing.

Uitsplitsing rapporterende sector Deze dimensie geeft de rapporterende sector aan voor de structurele financiële indicatoren (in de „ECB_SSI1” DSD).

Sector effectenemissie Deze dimensie heeft betrekking op de sector van de emittenten van effecten (in de „ECB_SEC1” DSD).

Informatietype betalings- en verrekeningssystemen. Deze dimensie geeft het algemene type informatie weer dat moet worden verschaft in de context van de „ECB_PSS1” DSD.

Instrument van betalings- en verrekeningssysteem. Deze dimensie, die gebruikt wordt in de „ECB_PSS1” DSD, geeft het specifieke type instrument/apparaat aan dat gebruikt wordt voor de betalingstransacties, bv. kaarten met een cashfunctie of overboekingen enz.

Ingangsadres voor betalings- en verrekeningssysteem Deze dimensie is gekoppeld aan het type terminal of systeem waarmee de onderliggende betalingstransactie werd verricht. Voor de correspondentie tussen de codewaardes voor betalingssystemen en het ingangsadres van betalings- en verrekeningssysteem, zie deel 16 van bijlage II.

Gegevenstype van betalings- en verrekeningssysteem In de context van betalings- en verrekeningssystemen geeft deze dimensie de meeteenheid voor de waarneming, d.w.z. of voor de post een aantal of een waarde dient te worden gerapporteerd (bv. aantal transacties per kaart, waarde van transacties per kaart enz.).

Rapporterende sector van overige financiële intermediairs. Deze dimensie geeft de sector van de rapporterende instelling aan binnen de sector van overige financiële intermediairs.

Rapporterende sector van beleggingsfondsen. Deze dimensie geeft de sector van de rapporterende instelling aan binnen de sector van beleggingsfondsen.

Rapporterende sector van lege financiële instellingen. Deze dimensie geeft de sector van de rapporterende instelling aan binnen de sector van lege financiële instellingen.

Uitsplitsing rapporterende sector van geconsolideerde bankgegevens. Deze dimensie geeft de eigendom en het type van de rapporterende instelling aan (binnenlandse kredietinstellingen versus buitenlandse beheerde dochterondernemingen of bijkantoren).

Sectoromvang geconsolideerde bankgegevens Deze dimensie geeft de grootte van de rapporterende instelling aan met betrekking tot haar totale activa. Dit heeft alleen betrekking op binnenlandse kredietinstellingen.

Structurele financiële indicator Deze dimensie is specifiek voor „CB_SSI1” DSD en geeft het type structurele financiële indicator weer.

Balanspost Deze dimensie geeft de post van de MFI-balans aan zoals gedefinieerd in Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33).

Balanspost overige financiële intermediairs. Deze dimensie geeft een post aan van de balans van overige financiële intermediairs. Overige financiële intermediairs richten zich op verschillende financiële activiteiten afhankelijk van het type instelling, en niet alle balansposten gelden voor alle typen intermediairs. Daarom, terwijl alle typen overige financiële intermediairs de meeste balansposten gemeen hebben, kunnen „overige activa” en „overige passiva” verschillende definities hebben voor verschillende typen intermediairs. Aan de actiefzijde worden twee verschillende definities genomen voor de post „overige activa”: a) voor handelaren in waardepapieren en derivaten omvat deze post leningen; en b) voor FOL's omvat deze post deposito's, kasmiddelen, aandelen in beleggingsfondsen, vaste activa en financiële derivaten. Met betrekking tot de post „overige passiva”: a) voor handelaren in waardepapieren en derivaten worden schuldbewijzen, kapitaal en reserves en financiële derivaten niet in deze post opgenomen; en b) voor FOL's omvat deze post financiële derivaten.

Effectenpost. Deze dimensie heeft betrekking op de posten die ontleend worden aan de lijst van posten die overeenkomstig de begrippen van het Europese systeem van rekeningen zijn opgezet voor de financiële rekeningen van de monetaire unie (MUFA). De dimensie wordt alleen gebruikt voor de „ECB_SEC1” DSD.

Activa en passiva van beleggingsfondsen. Deze dimensie betreft de post van de activa en passiva van beleggingsfondsen zoals gedefinieerd in Verordening (EU) nr. 1073/2013 (ECB/2013/38).

Activa en passiva van lege financiële instellingen Deze dimensie betreft de post van de activa en passiva van beleggingsfondsen zoals gedefinieerd in Verordening (EU) nr. 1075/2013 (ECB/2013/40).

Geconsolideerde bankgegevenspost. Deze dimensie betreft de post van het te rapporteren rapportagekader van geconsolideerde bankgegevens (op basis van de winst- en verliesrekening, de balans en rapportages omtrent de toereikendheid van het bankkapitaal van de banken).

Oorspronkelijke looptijd. Voor de DSD's inzake „ECB_BSI1”, „ECB_FVC1”, „ECB_IVF1”, „ECB_CBD1” en „ECB_OFI1”, geeft deze dimensie de oorspronkelijke looptijd van de balansposten aan. Voor de „ECB_MIR1” DSD, geeft deze dimensie voor posten betreffende uitstaande bedragen de uitsplitsing naar oorspronkelijke looptijd of opzegtermijn van de deposito's of leningen aan; voor posten betreffende nieuwe contracten, geeft de dimensie de uitsplitsing aan naar oorspronkelijke looptijd of opzegtermijn in het geval van deposito's en de initiële periode met vaste rente in het geval van leningen.

Effectenwaardering. Deze dimensie geeft de waarderingsmethode aan die gebruikt wordt voor statistieken betreffende effectenemissies, in de „ECB_SEC1” DSD.

Gegevenstype. Deze dimensie beschrijft het type gegevens dat gerapporteerd wordt voor de DSD's inzake „ECB_BSI1”, „ECB_SSI1”, „ECB_OFI1”,„ECB_IVF1”, „ECB_FVC1” en „ECB_CBD1”.

Gegevenstype MFI-rentevoet. In de „ECB_MIR1” DSD onderscheidt deze dimensie MFI-rentestatistieken van de statistieken betreffende de omzet aan nieuwe contracten of uitstaande bedragen.

Gegevenstype effecten. Deze dimensie geeft het type gegevens aan in de statistieken betreffende effectenemissies in de „ECB_SEC1” DSD. Netto-emissies worden alleen verschaft indien emissies en aflossingen niet afzonderlijk kunnen worden geïdentificeerd.

Stand, stroom. Deze dimensie is specifiek voor „BIS_CBS” en geeft het gegevenstype stand of stroom van de gerapporteerde gegevens weer.

Referentiegebied voor BIB-IFS. Deze dimensie is specifiek voor „BIS_CBS” en vertegenwoordigt het gebied van ingezetenschap van de rapporterende instellingen.

CBS banktype. Deze dimensie is specifiek voor „BIS_CBS” en geeft de groep van de corresponderende rapporterende sector aan. Voor transmissie naar de ECB dient de code „4P” te worden gebruikt; gegevens moeten namelijk alleen gerapporteerd worden voor binnenlandse bankkantoren met betrekking tot grote CBD-bankgroepen.

CBS rapportagebasis Deze dimensie is specifiek voor „BIS_CBS” en vertegenwoordigt de vastleggingsbasis van een vordering of blootstelling.

CBS positietype. Deze dimensie is specifiek voor „BIS_CBS” en vertegenwoordigt het type financiële positie zoals vastgelegd door de gegevens.

CBS overige looptijd. Deze dimensie is specifiek voor „BIS_CBS” en vertegenwoordigt de resterende looptijd van de vastgelegde vorderingen en blootstellingen.

CBS valutatype van boekingslokatie. Deze dimensie is specifiek voor „BIS_CBS” en vertegenwoordigt het valutatype van de vastgelegde vorderingen.

CBS tegenpartijsector. Deze dimensie is specifiek voor „BIS_CBS” en is verbonden aan de sectorale uitsplitsing van de tegenpartij van de vastgelegde vorderingen en blootstellingen.

CBS tegenpartijgebied. Deze dimensie is specifiek voor „BIS_CBS” en geeft het gebied van ingezetenschap aan van de tegenpartij van de betreffende post.

Tegenpartijgebied. Deze dimensie geeft het gebied van ingezetenschap aan van de tegenpartij van de betreffende post.

Bedragcategorie. Deze dimensie geeft de categorie van het bedrag aan nieuwe leningen aan niet-financiële ondernemingen; nieuwe leningen worden ook gerapporteerd naar hun omvang. De dimensie is alleen relevant voor de „ECB_MIR1” DSD.

Tegenpartijsector van de balans. Deze dimensie is gekoppeld aan de sectoruitsplitsing van de tegenpartij van de balansposten.

Tegenpartijsector Deze dimensie, gedefinieerd in de „ECB_PSS1” DSD, geeft de sectoruitsplitsing weer van het type begunstigde (tegenpartij) dat bij de betalingstransactie is betrokken.

Rapporterende sector van de initiator van lege financiële instellingen. Deze dimensie, gedefinieerd in de „ECB_FVC1” DSD, geeft de sector weer van de overdragende partij (initiator) van de activa of een pool van activa, en/of het kredietrisico van de activa of een pool van activa ten opzichte van de securitisatiestructuur.

Transactievaluta. Deze dimensie beschrijft de valuta's waarin de effecten zijn uitgegeven (voor de „ECB_SEC1” DSD), of waarin de volgende luiden: a) de MFI-balansposten (voor de „ECB_BSI1” DSD); b) de structurele financiële indicatoren (voor de „ECB_SSI1” DSD); c) de deposito's en leningen (voor de „ECB_MIR1” DSD); d) de activa en passiva van beleggingsfondsen (voor de „ECB_IVF1” DSD); e) de betalingstransacties (voor de „ECB_PSS1” DSD); f) de activa en passiva van LFI's (voor de „ECB_FVC1” DSD); g) de balansposten van overige financiële intermediairs (voor de „ECB_OFI1” DSD); en h) de CBD-posten (voor de „ECB_OFI1” DSD).

Denominatie van de reeks of speciale berekening. Deze dimensie geeft de denominatievaluta aan waarin de waarnemingen in een tijdreeks worden uitgedrukt of specificeert de onderliggende berekening.

Balanssuffix. Deze dimensie, in de „ECB_BSI1” DSD, geeft de denominatievaluta aan waarin de waarnemingen in een tijdreeks worden uitgedrukt of specificeert de onderliggende berekening.

Reekssuffix in effectencontext. Deze dimensie bevat aanvullende gegevenstypen voor afgeleide reeksen. De dimensie wordt alleen gebruikt voor de „ECB_SEC1” DSD.

Rentevoet van te rapporteren activiteiten. Deze dimensie, die specifiek is voor de „ECB_MIR1” DSD, geeft aan of de MFI-rentestatistieken betrekking hebben op uitstaande bedragen of op een nieuw contract.

DEEL 4

Eigenschappen

De hierna volgende secties geven een gedetailleerde uitleg van de eigenschappen van de uitgewisselde gegevens. Sectie 1 geeft de definities van de eigenschappen per DSD met inbegrip van het formaat en toewijzingsniveau ervan. Sectie 2 geeft de verantwoordelijkheid aan van de partners in de ESCB-gegevensuitwisseling bij de creatie van eigenschappen en hun onderhoud en de status van de eigenschappen. In secties 3, 4 en 5 wordt de inhoud van de eigenschappen aangegeven, gerangschikt naar toewijzingsniveau, respectievelijk verwant niveau, tijdreeks- en waarnemingsniveau.

Sectie 1 —   Gecodeerde en niet-gecodeerde eigenschappen gedefinieerd in de DSD's voor ECB_BSI1, ECB_SSI1, ECB_MIR1, ECB_OFI1, ECB_SEC1, ECB_PSS1, ECB_IVF1, ECB_FVC1, ECB_CBD1 en BIS_CBS

Naast de dimensies die de reekscodes definiëren, wordt een stel eigenschappen gedefinieerd. De eigenschappen worden toegewezen aan verscheidene niveaus van de uitgewisselde informatie: op verwant niveau, tijdreeksniveau of waarnemingsniveau. Zoals hierna wordt geïllustreerd, ontlenen ze hun waarde hetzij aan vooraf gedefinieerde lijsten van codes of zijn ze niet gecodeerd, en worden ze gebruikt om tekstuitleg over relevante aspecten van de gegevens toe te voegen.

Waarden van eigenschappen worden alleen uitgewisseld wanneer ze voor de eerste keer worden ingesteld of telkens wanneer ze gewijzigd worden met uitzondering van de verplichte eigenschappen op waarnemingsniveau die aan elke waarneming worden toegewezen en bij elke gegevenstransmissie worden gerapporteerd.

De tabel hierna geeft informatie betreffende de eigenschappen die voor elke beschouwde DSD worden gedefinieerd, over het niveau waaraan ze worden toegewezen, het formaat ervan en de naam van de codelijsten waaraan gecodeerde eigenschappen hun waarde ontlenen.

 

Gegevensstructuurdefinitie (DSD)

Statistisch concept

Formaat (7)

Codelijst

BSI

SSI

MIR

OFI

SEC

PSS

IVF

LFI

Geconsolideerde bankgegevens

CBS

EIGENSCHAPPEN OP VERWANT NIVEAU

 

(uitgewisseld met behulp van de FNS-groep)

 

 

 

 

TITLE

Titel

AN..70

niet gecodeerd

 

UNIT

Eenheid

AN..12

CL_UNIT

Eenheid

UNIT_MULT

Vermenigvuldigingsfactor

AN..2

CL_UNIT_MULT

Vermenigvuldigingsfactor

DECIMALS

Decimalen

N1

CL_DECIMALS

Decimalen

TITLE_COMPL

Titelcomplement

AN..1050

niet gecodeerd

 

 

 

 

NAT_TITLE

Titel in nationale taal

AN..350

niet gecodeerd

 

COMPILATION

Compilatie

AN..1050

niet gecodeerd

 

 

 

 

 

COVERAGE

Dekking

AN..350

niet gecodeerd

 

SOURCE_AGENCY

Bron

AN3

CL_ORGANISATION

Organisatie

 

 

 

 

 

 

 

 

 

METHOD_REF

Methodeverwijzing

AN..1050

niet gecodeerd

 

BSI

SSI

MIR

OFI

SEC

PSS

IVF

LFI

Geconsolideerde bankgegevens

CBS

EIGENSCHAPPEN OP TIJDREEKSNIVEAU

(uitgewisseld met behulp van de FNS-groep)

COLLECTION

Verzamelindicator

AN1

CL_COLLECTION

Verzamelindicator

 

DOM_SER_IDS

ID's binnenlandse reeksen

AN..70

niet gecodeerd

 

 

 

BREAKS

Breuken

AN..350

niet gecodeerd

 

 

 

 

 

 

UNIT_INDEX_BASE

Basiswaarde van de index

AN..35

niet gecodeerd

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

AVAILABILITY

Beschikbaarheid

AN1

CL_AVAILABILITY

Beschikbaarheid

 

 

 

PUBL_PUBLIC

Publicatiebron

AN..1050

niet gecodeerd

 

 

 

PUBL_MU

Publicatiebron (alleen eurogebied)

AN..1050

niet gecodeerd

 

 

 

 

 

PUBL_ECB

Publicatiebron (alleen ECB)

AN..1050

niet gecodeerd

 

BSI

SSI

MIR

OFI

SEC

PSS

IVF

LFI

Geconsolideerde bankgegevens

CBS

EIGENSCHAPPEN OP WAARNEMINGSNIVEAU

(uitgewisseld samen met de gegevens in het ARR-hoofdsegmentm.u.v. OBS_COM dat uitgewisseld wordt binnen de FNS-groep)

OBS_STATUS

Waarnemingsstatus

AN1

CL_OBS_STATUS

Waarnemingsstatus

OBS_CONF

Vertrouwelijkheid waarneming

AN1

CL_OBS_CONF

Vertrouwelijkheid waarneming

OBS_PRE_BREAK

Waarde waarneming voor breuk

AN..15

niet gecodeerd

 

OBS_COM

Commentaar waarneming

AN..1050

niet gecodeerd

 

Sectie 2 —   Gemeenschappelijke eigenschappen gedefinieerd voor de DSD's inzake ECB_BSI1, ECB_SSI1, ECB_MIR1, ECB_OFI1, ECB_SEC1, ECB_PSS1, ECB_IVF1, ECB_FVC1, ECB_CBD1 en BIS_CBS Rapportage van NCB's aan de ECB (3)

Elke eigenschap wordt gekarakteriseerd door bepaalde technische kenmerken, die in de tabel hierna staan opgesomd.

 

Status

Eerste waarde ingesteld, opgeslagen en verspreid door… (8)

Kan gewijzigd worden door NCB's

TITLE_COMPL

M

ECB

Neen (*)

NAT_TITLE

C

NCB

Ja

COMPILATION

C

NCB

Ja (**)

COVERAGE

C

NCB

Ja (**)

METHOD_REF

M

NCB

Ja

DOM_SER_IDS (9)

C

NCB

Ja

BREAKS

C

NCB

Ja

OBS_STATUS

M

NCB

Ja

OBS_CONF

C

NCB

Ja

OBS_PRE_BREAK

C

NCB

Ja

OBS_COM

C

NCB

Ja

De definitie van een stel eigenschappen, die samen met de gegevens moeten worden uitgewisseld, maakt het mogelijk extra informatie te verschaffen betreffende de uitgewisselde tijdreeks. Details van de door de eigenschappen verschafte informatie voor de onderhavige statistische gegevensbestanden van de ECB worden hierna gerapporteerd.

Sectie 3 —   Eigenschappen op verwant niveau

Verplicht

TITLE_COMPL (Titelcomplement). Deze eigenschap mag uit een groter aantal karakters bestaan dan de eigenschap TITLE en vervangt om die reden TITLE als de verplichte eigenschap om de titel van de reeks op te slaan.

UNIT (eenheid)

BSI

Voor lidstaten uit het eurogebied: EUR

SSI

Voor lidstaten uit het eurogebied: EUR

Voor reeksen die gerapporteerd worden als absolute waarden en voor indexen: PURE_NUMB

Voor reeksen die gerapporteerd worden als percentages: PCT

OFI

Voor lidstaten uit het eurogebied: EUR

MIR

Voor omzet: EUR

Voor rentevoeten: PCPA

SEC

Voor lidstaten uit het eurogebied: EUR

PSS

Voor reeksen inzake oorspronkelijke eenheden (tabel 5 van deel 16 van bijlage II), aantal transacties (tabellen 3, 4, 6 en 7 van deel 16 van bijlage II) en reeksen inzake concentratieratio’s (tabel 6 van deel 16 van bijlage II): PURE_NUMB

Voor reeksen inzake de waarde van transacties (tabellen 3, 4, 6 en 7 van deel 16 van bijlage II): EUR

IVF

Voor lidstaten uit het eurogebied: EUR

LFI

Voor lidstaten uit het eurogebied: EUR

Geconsolideerde bankgegevens

Voor lidstaten uit het eurogebied: EUR of PURE_NUMB (indien geen valutadenominatie relevant is)

CBS

Voor de door alle landen in USD gerapporteerde gegevens USD; voor de data waarvoor geen valutadenominatie relevant is: PURE_NUMB.


UNIT_MULT (vermenigvuldigingsfactor)

BSI

6

SSI

0

OFI

6

MIR (10)

Voor omzet: 6

Voor rentevoeten: 0

SEC

6

PSS

Voor reeksen inzake oorspronkelijke eenheden behalve reeksen inzake transacties (tabel 5 van deel 16 van bijlage II): 0

Voor reeksen inzake de waarde van transacties (tabellen 3, 4, 6 en 7 van deel 16 van bijlage II, behalve concentratieratio's): 6

Voor reeksen inzake concentratieratio's (tabel 6 van deel 16 van bijlage II): 0

IVF

6

LFI

6

Geconsolideerde bankgegevens

3

CBS

6


DECIMALS (decimalen)

BSI

0

SSI

Voor absolute waarden: 0

Voor indexreeksen en percentages: 4

OFI

0

MIR

Voor omzet: 0

Voor rentevoeten: 4

SEC

0

PSS

Voor reeksen inzake oorspronkelijke eenheden, behalve reeksen inzake transacties en concentratieratio's (tabel 5 van deel 16 van bijlage II): 0

Voor reeksen inzake transacties en concentratieratio's (tabellen 3, 4, 6 en 7 van deel 16 van bijlage II): 3

IVF

0

LFI

0

Geconsolideerde bankgegevens

0

CBS

0

METHOD_REF (methodeverwijzing). Deze eigenschap wordt alleen gebruikt voor het PSS-gegevensbestand en geeft aan of, voor elke tijdreeks of voor een deel ervan, de 2005 „uitgebreide” definitie of een eerdere definitie wordt gebruikt. Twee waarden worden gedefinieerd:

PSS

De „uitgebreide” definities zoals ingevoerd in 2005 worden gebruikt: „2005”.

In eerdere jaren geïmplementeerde definities (2004 of eerder) worden gebruikt: „Eerder”.

De eigenschap dient ook de periode aan te geven waarvoor elke definitie van toepassing is. Bijvoorbeeld „2005 definities voor de hele reeks”, „2005 definities vanaf gegevens die betrekking hebben op 2003, eerdere definities voor de rest”, of „eerdere definities tot gegevens die betrekking hebben op 2004”.

Voorwaardelijk

TITLE (titel). NCB's kunnen de TITLE eigenschap gebruiken voor de opbouw van korte titels.

NAT_TITLE (Titel in nationale taal). NCB's kunnen de NAT_TITLE eigenschap gebruiken om een precieze beschrijving en andere aanvullende of onderscheidende specificaties in de nationale taal te geven. Ofschoon het gebruik van hoofdletters en kleine letters geen problemen geeft, worden de NCB's verzocht zich te beperken tot de Latijn-1 tekenset. In het algemeen dient de uitwisseling van tekens met accenten en uitgebreide alfanumerieke symbolen getest te worden voordat regelmatig gebruik mogelijk is.

COMPILATION (Compilatie). Voor de BSI, IVF, LFI en MIR gegevens bestanden kan deze eigenschap worden gebruikt om verdere tekstuitleg te geven over de compilatiemethoden, wegingsystemen en statistische procedures die gebruikt worden om de onderliggende reeksen samen te stellen, met name indien ze afwijken van de regels en standaards van de ECB. In het algemeen heeft de vereiste nationale toelichting de volgende structuur:

gegevensbronnen/systeem van gegevensverzameling,

compilatieprocedures (met inbegrip van een beschrijving van gemaakte ramingen/aannames),

afwijkingen van de rapportage-instructies van de ECB (indeling naar geografisch gebied/sector en/of waarderingsmethoden),

informatie betreffende het nationale juridische kader.

Voor het SSI-gegevensbestand omvat de eigenschap „compilatie” informatie over links naar het regelgevend kader van de Unie voor intermediairs m.u.v. van kredietinstellingen.

Voor het OFI-gegevensbestand wordt een gedetailleerde beschrijving van de onder deze eigenschap op te nemen informatie verstrekt in punt 1-5 van de nationale toelichting (zie deel 11 van bijlage II).

Evenzo wordt voor het SEC-gegevensbestand een gedetailleerde beschrijving van de onder deze eigenschap op te nemen informatie verstrekt in de punten 1, 2, 4, 5, 8, 9 en 10 van de nationale toelichting (zie deel 12 van bijlage II).

COVERAGE (dekking)

Informatie betreffende

Opmerkingen

SSI

dekking van verschillende categorieën intermediairs

type intermediair voor de verschillende indicatoren

of een raming werd gebruikt in het geval van gedeeltelijke dekking

aanduiding van (eventuele) extrapolatie

OFI

dekking van reeksen totale activa/passiva

type overige financiële intermediairs die door de hoofdcategorieën worden bestreken

of een raming werd gebruikt in het geval van gedeeltelijke dekking

aanduiding van (eventuele) extrapolatie

zie ook deel 11 van bijlage II (zie nationale toelichting, punt 6)

MIR

stratificatiecriteria, selectieprocedure (gelijke waarschijnlijkheid/waarschijnlijkheid evenredig aan grootte/selectie van grootste instellingen) in het geval van steekproeftrekking

 

SEC

indeling van emissies

zie ook deel 12 van bijlage III, sectie 2 (punt 4) en sectie 3 (punt 6)

Geconsolideerde bankgegevens

beschrijving van de populatie van informatieplichtigen

of bepaalde instellingen zijn uitgesloten van de verzameling

de redenen voor de uitsluiting

SOURCE_AGENCY (Bron) Deze eigenschap wordt door de ECB ingesteld op een waarde die de naam weergeeft van de NCB die de gegevens verstrekt.

Sectie 4 —   Eigenschappen op tijdreeksniveau

Verplicht

COLLECTION (Verzamelingsindicator). Deze eigenschap verschaft informatie over de periode waarin of het moment waarop de tijdreeks wordt gemeten (bv. begin, midden of einde van een periode) of geeft aan of de gegevens gemiddelden zijn.

BSI

Voor uitstaande bedragen: einde van periode (E)

Voor stroomreeksen: som van waarnemingen gedurende de periode (S)

SSI

Einde van periode (E)

OFI

Voor uitstaande bedragen: einde van periode (E)

Voor stroomreeksen: som van waarnemingen gedurende de periode (S)

MIR

Voor rentevoeten op uitstaande bedragen: einde van periode (E)

Voor rentevoeten op nieuwe contracten: gemiddelde van waarnemingen gedurende de periode (A)

Voor omzet in uitstaande bedragen: einde van periode (E)

Voor omzet in nieuwe contracten: som van (geëxtrapoleerde) waarnemingen gedurende de periode (S)

SEC:

Voor uitstaande bedragen: einde van periode (E)

Voor stroomreeksen: som van waarnemingen gedurende de periode (S)

PSS

Voor reeksen inzake deelnemers en concentratieratio's (tabellen 5 en 6 van deel 16 van bijlage II): einde van periode (E)

Voor transacties behalve concentratieratio's (tabellen 3, 4, 6 en 7 van deel 16 van bijlage II): som van waarnemingen gedurende de periode (S)

IVF

Voor uitstaande bedragen: einde van periode (E)

Voor stroomreeksen: som van waarnemingen gedurende de periode (S)

LFI

Voor uitstaande bedragen: einde van periode (E)

Voor stroomreeksen: som van waarnemingen gedurende de periode (S)

Geconsolideerde bankgegevens

einde van periode (E)

CBS

einde van periode (E)

Voorwaardelijk

DOM_SER_IDS (ID van binnenlandse reeks). Deze eigenschap maakt het mogelijk te verwijzen naar de in nationale databases gebruikte code om de corresponderende reeksen te identificeren (formules die nationale referentiecodes gebruiken, kunnen ook worden gespecificeerd).

UNIT_INDEX_BASE (Basiswaarde van de index). Deze eigenschap is verplicht in combinatie met een reekscode die een index weergeeft. De eigenschap geeft de basisreferentie en de basiswaarde aan voor de indexen en wordt alleen gebruikt voor de reeks van de index van fictieve standen die door de ECB worden afgeleid en aan het ESCB worden verspreid.

BREAKS (Breuken). Deze eigenschap geeft een beschrijving van breuken en belangrijke wijzigingen die in de loop der tijd optreden in het verzamelen, het rapportagebereik en de samenstelling van de reeksen. In het geval van breuken moet, waar mogelijk, worden aangegeven in hoeverre oude en nieuwe gegevens als vergelijkbaar kunnen worden beschouwd.

PUBL_PUBLIC, PUBL_MU, PUBL_ECB (publicatiebron, publicatiebron (alleen eurogebied), publicatiebron (alleen ECB)). Deze eigenschappen worden ingesteld door de ECB indien de gegevens in ECB-publicaties worden gepubliceerd, hetzij in openbare of vertrouwelijke publicaties van de ECB. Ze verwijzen naar gepubliceerde gegevens (d.w.z. publicaties, posten enz.).

Sectie 5 —   Eigenschappen op waarnemingsniveau

Indien een NCB een eigenschap wenst te herzien die is toegewezen aan het waarnemingsniveau, moet (of moeten) tegelijkertijd de relevante waarneming (of waarnemingen) opnieuw worden doorgegeven. Indien een NCB een waarneming herziet zonder eveneens de betreffende waarde van de eigenschap te verschaffen, worden de bestaande waarden vervangen door de standaardwaarden.

Verplicht

OBS_STATUS (Waarnemingsstatus). NCB's rapporteren een waarde voor de waarnemingsstatus die aan iedere uitgewisselde waarneming wordt toegevoegd. Deze eigenschap is verplicht en moet met iedere gegevenstransmissie voor iedere individuele waarneming worden verschaft. Wanneer NCB's de waarde van deze eigenschap herzien, dient zowel de waarde van de waarneming (ook als die niet gewijzigd is) als de markering voor de status van de nieuwe waarneming te worden gerapporteerd.

De lijst hierna specificeert de verwachte waarden voor deze eigenschap, volgens de overeengekomen hiërarchie, ten behoeve van deze statistieken:

„A”

=

normale waarde (standaardwaarde voor niet-ontbrekende waarnemingen),

„B”

=

breukwaarde voor de volgende gegevensbestanden: SSI, MIRCBD en PSS (11),

„M”

=

ontbrekende waarde, gegevens bestaan niet,

„L”

=

ontbrekende waarde, gegevens bestaan, maar werden niet verzameld,

„E”

=

geraamde waarde (12),

„P”

=

voorlopige waarde (deze waarde kan bij elke gegevenstransmissie worden gebruikt en heeft betrekking op de laatste beschikbare waarneming, indien die als voorlopig wordt beschouwd).

In normale omstandigheden dienen numerieke waarden te worden gerapporteerd met daaraan toegevoegd de waarnemingsstatus „A” (normale waarde). In andere gevallen wordt een van „A” verschillende waarde gegeven volgens de boven aangegeven lijst. Indien twee waarden van toepassing zijn op een waarneming, wordt de belangrijkste gerapporteerd, volgens de boven aangegeven hiërarchie.

Bij elke gegevenstransmissie kunnen de meest recentelijk beschikbare waarnemingen worden gerapporteerd als voorlopig, met als markering de waarde „P” voor de waarnemingsstatus. Deze waarnemingen krijgen in een later stadium definitieve waarden met markering „A” voor de waarnemingsstatus wanneer de nieuwe herziene waarden en de vlaggen voor de waarnemingsstatus de eerdere voorlopige waarnemingen overschrijven.

Ontbrekende waarden („—”) worden gerapporteerd wanneer het niet mogelijk is een numerieke waarde te rapporteren (bv. vanwege niet-bestaande gegevens of omdat gegevens niet worden verzameld). Een ontbrekende waarneming dient nooit als „nul” te worden gerapporteerd, omdat nul een normale numerieke waarde is die een precieze en geldige grootte aangeeft. Indien NCB's niet in staat zijn de reden aan te geven voor een ontbrekende waarde of indien ze niet de hele reeks waarden in de codelijst CL_OBS_STATUS kunnen gebruiken voor het rapporteren van ontbrekende waarnemingen („L” of „M”), dient de waarde „M” te worden gebruikt.

Wanneer vanwege lokale statistische omstandigheden gegevens voor een tijdreeks niet worden verzameld op bepaalde data of niet voor de totale lengte van de tijdreeks (het onderliggende economische verschijnsel bestaat wel, maar wordt statistisch niet waargenomen), wordt een ontbrekende waarde gerapporteerd („—”) met waarnemingsstatus „L” in iedere periode,

Wanneer vanwege lokale marktpraktijken of het juridisch/economisch kader een tijdreeks (of een deel daarvan) niet van toepassing is (het onderliggende verschijnsel bestaat niet), wordt een ontbrekende waarde gerapporteerd („—”) met waarnemingsstatus „M”.

Voorwaardelijk

OBS_CONF (Vertrouwelijkheid waarneming). NCB's rapporteren een waarde voor de vertrouwelijkheid van de waarneming die aan iedere uitgewisselde waarneming wordt toegevoegd. Ofschoon deze eigenschap wordt gedefinieerd als voorwaardelijk in het bestand van structuurdefinities van de ECB, dient de eigenschap bij elke gegevenstransmissie voor elke individuele waarneming te worden verstrekt, aangezien elke vertrouwelijke waarneming op de juiste manier moet worden gemarkeerd. Wanneer NCB's de waarde van deze eigenschap herzien, dient zowel de waarde van de betrokken waarneming als de markering voor de status van de nieuwe waarneming (ook als die niet gewijzigd is) opnieuw te worden ingediend.

De lijst hierna geeft de verwachte waarden aan voor deze eigenschap ten behoeve van deze statistieken:

„F”

=

ter vrije publicatie

„N”

=

niet voor publicatie, beperkt tot alleen intern gebruik,

„C”

=

vertrouwelijke statistische informatie in de betekenis van artikel 8 van Verordening (EG) Nr. 2533/98,

„S”

=

secundaire vertrouwelijkheid ingesteld en beheerd door de ontvanger, niet voor publicatiehet,

„D”

=

secundaire vertrouwelijkheid ingesteld door de afzender, niet voor publicatie. Deze code kan worden gebruikt door de NCB's die in hun rapportagesysteem al onderscheid maken tussen primaire en secundaire vertrouwelijkheid. Indien dat niet het geval is, moet de rapporterende NCB „C” gebruiken om de secundaire vertrouwelijkheid aan te geven.

OBS_PRE_BREAK (Waarde waarneming voor breuk). Deze eigenschap bevat de waarde van de waarneming vóór de breuk, hetgeen net als de waarneming een numeriek veld is (13). In het algemeen wordt ze verschaft wanneer een reeksbreuk optreedt; in dat geval moet de waarnemingsstatus op „B” (breukwaarde) worden ingesteld.

Voor de BSI-, IVF-, LFI en OFI-gegevensbestanden is deze eigenschap niet vereist omdat deze informatie al beschikbaar is uit de herindelingsreeksen. De eigenschap is toegevoegd aan de lijst van eigenschappen omdat ze deel uitmaakt van de gemeenschappelijke deelgroep van eigenschappen voor alle gegevensbestanden.

OBS_COM (commentaar waarneming). Deze eigenschap kan worden gebruikt om commentaar te geven op waarnemingsniveau (bv. om de raming te beschrijven die voor een specifieke waarneming vanwege gebrek aan gegevens is gemaakt, om de reden uit te leggen voor een mogelijke abnormale waarneming of om bijzonderheden te geven betreffende een wijziging in de gerapporteerde tijdreeks).


(1)  De huidige gegevensuitwisseling geschiedt met gebruikmaking van het SDMX-EDI-formaat, ook wel bekend als Gesmes/TS.

(2)  Voorheen aangeduid als sleutelgroepen.

(3)  www.circabc.europa.eu.

(4)  De codestructuur en DSD van de internationale geconsolideerde bancaire statistieken zijn gemeenschappelijk voor alle rapporterende landen en dienen dezelfde te zijn als die welke worden gebruikt voor het rapporteren van de corresponderende gegevens aan de Bank voor Internationale Betalingen (BIB) (www.bis.org/statistics/dsd_cbs.pdf).

(5)  Dit geeft het aantal letters/cijfers aan dat is toegestaan voor ieder element van de codelijsten (bv. AN..7 betekent een maximaal 7 karakters lange reeks alfanumerieke symbolen, AN1 betekent één alfanumeriek karakter).

(6)  Voor NCB's is het land van ingezetenschap van de uitgevende sector het land van ingezetenschap van de NCB.

(7)  Dit geeft het aantal letters/cijfers aan dat is toegestaan voor de transmissie van elke eigenschap (bv. AN.1050 betekent een maximaal 1050 karakters lange reeks alfanumerieke symbolen, AN1 betekent één alfanumeriek karakter, terwijl N1 betekent 1 cijfer).

(*)  Indien een NCB een wijziging wil aanbrengen, overlegt ze met de ECB, die de wijziging dan zal doorvoeren.

(**)  Wijzigingen worden per fax/e-mail doorgegeven aan de verantwoordelijke werkeenheid van de ECB.

(8)  ECB verwijst hier naar het Directoraat Statistieken van de ECB.

(9)  De ECB beveelt aan dat de NCB's deze waarden verstrekken om een meer transparante communicatie te verzekeren.

(3)

Niet alle in de tabel in sectie 1 gespecificeerde eigenschappen, die door de ECB worden ingesteld, worden in deze tabel opgenomen.

M:

verplicht,

C:

voorwaardelijk

(10)  Gegevens betreffende rentetarieven worden als percentages ingediend.

(11)  Indien OBS_STATUS wordt gerapporteerd als "B", moet een waarde worden gerapporteerd onder de eigenschap OBS_PRE_BREAK.

(12)  De waarnemingsstatus „E” dient te worden gebruikt voor alle waarnemingen of perioden van gegevens die het resultaat zijn van ramingen en niet als normale waarden kunnen worden beschouwd.

(13)  De vier objecten waardewaarneming plus OBS_STATUS, OBS_CONF en OBS_PRE_BREAK worden als één eenheid behandeld. Dit betekent dat NCB's verplicht zijn alle aanvullende informatie voor een waarneming te versturen. (Wanneer eigenschappen niet worden gerapporteerd, worden de eerdere waarden ervan overschreven met standaardwaarden.)


BIJLAGE IV

AFLEIDING VAN TRANSACTIES IN DE CONTEXT VAN STATISTIEKEN INZAKE BALANSPOSTEN VAN MONETAIRE FINANCIELE INSTELLINGEN, INVESTERINGSFONDSEN EN LEGE FINANCIELE INSTELINGEN

DEEL 1

Algemene beschrijving van de procedure voor afleiding van transacties

Sectie 1 —   Kader

1.

Het kader voor het afleiden van transacties voor activa- en passivastatistieken betreffende monetaire financiële instellingen (MFI) balansposten, beleggingsfondsen en van lege financiële instellingen (LFI) is gebaseerd op het Europees systeem van rekeningen (hierna het „ESA 2010”). Waar nodig wordt zowel wat betreft de inhoud van de gegevens als de aanduiding van statistische concepten van die internationale standaard afgeweken. Deze bijlage wordt geïnterpreteerd volgens het ESR 2010, tenzij Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33), Verordening (EU) nr. 1073/2013 (ECB/2013/38), Verordening (EU) nr. 1075/2013 (ECB/2013/40), of dit richtsnoer expliciet of impliciet anders bepalen.

2.

In overeenstemming met het ESR 2010, worden financiële transacties gedefinieerd als de netto-aankoop van vorderingen of het netto aangaan van schulden voor elk type financieel instrument, d.w.z. de som van alle financiële transacties die in de betreffende verslagperiode plaatsvinden (1). Transacties betreffende elke in Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33), Verordening (EU) nr. 1073/2013 (ECB/2013/38) en Verordening (EU) nr. 1075/2013 (ECB/2013/40) gespecificeerde post moeten op een nettobasis worden berekend, d.w.z. er is geen vereiste om bruto financiële transacties of volumes te bepalen (2). De waarderingsmethode voor elke transactie is de waarde te nemen waarvoor vorderingen worden verworven/vervreemd en/of schulden worden aangegaan, afgelost of vervangen. Niettemin zijn afwijkingen van het ESR 2010 toegestaan.

3.

Deze bijlage toetst de methodiek voor het afleiden van transacties in de context van statistieken inzake balansposten, beleggingsfondsen en LFI’s. Dit deel is geconcentreerd op de berekening van de transactiegegevens bij de Europese Centrale Bank (ECB) en de rapportage van de onderliggende informatie door NCB's, terwijl in deel 2 de concepten van stroomaanpassingen worden behandeld. Vervolgens verschaffen deel 3, 4 en 5 specifieke informatie met betrekking tot de kaders voor samenstelling van statistieken inzake balansposten, beleggingsfondsen en LFI’s.

Nadere gegevens en rekenvoorbeelden worden gegeven in de handleidingen met betrekking tot deze statistieken, die worden gepubliceerd op de website van de ECB.

Sectie 2 —   Berekening van transactiegegevens door de ECB en rapportage van de NCB’s aan de ECB

1.   Inleiding

1.

Voor statistieken inzake balansposten en beleggingsfondsen berekent de ECB transacties door voor elke actief- en passiefpost het verschil te nemen tussen de posities van standen op de rapportagedata aan het einde van een periode en vervolgens het effect van ontwikkelingen die niet het gevolg zijn van transacties, d.w.z. „overige mutaties”, te verwijderen. „Overige mutaties” worden verdeeld in twee hoofdcategorieën „herindelingen en overige aanpassingen” en „herwaarderingsaanpassingen”, waarbij deze laatste herwaarderingen wegens prijs- en wisselkoerswijzigingen bestrijkt (3). Nationale centrale banken (NCB's) rapporteren „herindelingen en overige aanpassingen” en „herwaarderingsaanpassingen” aan de ECB zodat deze niet-transactie-effecten uit de berekening van stroomstatistieken kunnen worden verwijderd.

In geval van statistieken inzake balansposten, rapporteren NCB's aanpassingsgegevens aan de ECB in overeenstemming met deel 1 van bijlage II. De door de NCB's gerapporteerde „herwaarderingsaanpassingen” bestaan uit afschrijvingen/afwaarderingen van leningen en herwaarderingsaanpassingen als gevolg van prijswijzigingen. Normaliter berekent de ECB herwaarderingsaanpassingen als gevolg van wisselkoerswijzigingen; indien NCB's echter in staat zijn meer accurate wijzigingen samen te stellen mogen zij deze aanpassingen ook direct (4) aan de ECB toesturen.

In geval van statistieken inzake beleggingsfondsstatistieken, rapporteren NCB's aanpassingsgegevens aan de ECB in overeenstemming met deel 17 van bijlage II. De door de NCB's gerapporteerde „herwaarderingsaanpassingen” bestaan uit herwaarderingsaanpassingen als gevolg van prijs- en wisselkoerswijzigingen.

2.

In de context van statistieken inzake LFI's worden transacties rechtstreeks door NCB's aan de ECB gerapporteerd, en niet de stroomaanpassingen. De berekening van de transacties (hetzij rechtstreeks door informatieplichtigen of door NCB's) moet consistent zijn met de algemene benadering van herindelingen en overige aanpassingen alsmede herwaarderingen zoals gegeven in deze bijlage.

2.   Herindelingen en overige aanpassingen

1.

NCB's stellen de door dit richtsnoer gevraagde gegevens betreffende „herindelingen en overige aanpassingen” samen met behulp van informatie verkregen uit toezichtgegevens, plausibiliteitscontroles, ad-hoc-aanvragen (bv. in verband met uitschieters), nationale statistische vereisten, informatie betreffende toetreders en uittreders van de populatie van informatieplichtigen, en eventuele andere aan hen beschikbare bronnen. Van de ECB wordt niet verwacht ex post aanpassingen te maken tenzij de NCB's abrupte wijzigingen in de definitieve gegevens constateren.

2.

De NCB’s stellen wijzigingen vast in standengegevens ten gevolge van herindelingen en nemen het geïdentificeerde nettobedrag op onder „herindelingen en overige aanpassingen”. Een netto toename in standen wegens herindelingen wordt opgenomen met een positief teken, een netto afname in standen met een negatief teken.

3.

In principe voldoen de NCB’s aan alle vereisten met betrekking tot „herindelingen en overige aanpassingen” zoals toegelicht in dit richtsnoer. In ieder geval sturen de NCB’s alle „herindelingen en overige aanpassingen” boven EUR 50 miljoen. Deze drempel is bedoeld om de NCB's te helpen beslissen al dan niet een aanpassing te maken. Wanneer de informatie echter niet gemakkelijk voorhanden is of van slechte kwaliteit is, kan worden besloten niets te doen of ramingen te maken. Om deze reden is flexibiliteit nodig bij het toepassen van een dergelijke drempel, niet in het minst vanwege het heterogene karakter van bestaande procedures om aanpassingen te berekenen. Indien bijvoorbeeld relatief gedetailleerde informatie wordt verzameld ongeacht de drempel, kan het averechts werken te proberen een dergelijke drempel toe te passen.

3.   Herwaarderingsaanpassingen

1.

Teneinde te voldoen aan de in dit richtsnoer gespecificeerde vereisten met betrekking tot „herwaarderingsaanpassingen”, moeten NCB's de aanpassingen wellicht berekenen uit de transacties, uit gegevens van afzonderlijke effecten of uit andere door de populatie van informatieplichtigen gerapporteerde gegevens en/of moeten ze wellicht schattingen maken van de aanpassingen betreffende sommige van de niet door de populatie van informatieplichtigen gerapporteerde uitsplitsingen omdat ze niet worden beschouwd als „minimumvereisten”.

2.

De „herwaarderingsaanpassingen” worden normaliter samengesteld door NCB’s op basis van gegevens die rechtstreeks door de populatie van informatieplichtigen zijn gerapporteerd. NCB's mogen echter ook indirect aan deze rapportagevereisten voldoen (bijvoorbeeld door rechtstreekse verzameling van gegevens met betrekking tot transacties) en mogen in ieder geval aanvullende gegevens verzamelen bij informatieplichtigen. Ongeacht welke aanpak wordt toegepast op nationaal niveau, moeten de NCB’s een volledige set gegevens aan de ECB doorgeven overeenkomstig deel 1 van bijlage II voor balanspoststatistieken en deel 17 van bijlage II voor beleggingsfondsstatistieken.

DEEL 2

De stroomaanpassingen in het algemeen

Sectie 1 —   Herindelingen en overige aanpassingen

„Herindelingen en overige aanpassingen” omvatten alle wijzigingen in de balansstanden van de rapporterende sector die het gevolg zijn van veranderingen in de samenstelling en structuur van de populatie van informatieplichtigen, wijzigingen in de indeling van financiële instrumenten en tegenpartijen, wijzigingen van statistische definities en de (gedeeltelijke) correctie van rapportagefouten, die allen tot een reeks breuken leiden en daardoor de vergelijkbaarheid aantasten van twee opvolgende standen aan het einde van de periode; Uitbreidingen van het eurogebied kunnen beschouwd worden als een speciaal geval van „herindelingen en overige aanpassingen”.

1.   Wijzigingen in de samenstelling van de rapporterende sector

1.

Wijzigingen in de samenstelling van de rapporterende sector kunnen ertoe leiden dat activiteiten over grenzen van economische sectoren worden verplaatst. Dergelijke verplaatsingen zijn geen transacties en worden daarom behandeld als een aanpassing in de kolom „herindelingen en overige aanpassingen”.

2.

Een instelling die toetreedt tot de rapporterende sector, kan activiteiten de sector binnenbrengen, terwijl een instelling die de rapporterende sector verlaat, activiteiten uit de sector kan verplaatsen. Voor zover de toetredende instelling haar activiteiten echter opstart na tot de rapporterende sector te zijn toegetreden, vertegenwoordigt dit een financiële transactie die niet uit de statistische gegevens wordt verwijderd (5). Evenzo, indien een uittredende instelling haar activiteiten reduceert alvorens uit de rapporterende sector te treden, wordt dit als een transactie in de statistische gegevens opgenomen

3.

Het netto-effect van de toetreders of uittreders op de geaggregeerde activa en passiva van de rapporterende sector wordt berekend door de eerste door nieuwe toetreders gerapporteerde activa en passiva en de laatste door de uittreders gerapporteerde activa en passiva bijeen te voegen en voor elke post het verschil tussen de twee te nemen. Dit nettogetal wordt opgenomen onder „herindelingen en overige aanpassingen”. In bepaalde omstandigheden kan er een effect op de rapportage van tegenpartijen zijn; dit effect moet derhalve ook in de aanpassingen worden meegenomen, in dit geval als een wijziging in sector. Bijvoorbeeld, indien een MFI haar vergunning opgeeft, maar haar werkzaamheden voortzet als een „overige financiële intermediair” (OFI), gefinancierd via de interbancaire markt, zal een kunstmatige toename optreden in MFI-kredietverlening aan OFI's, hetgeen een aanpassing vereist (bestreken door „wijzigingen in de classificatie van de tegenpartijsector”).

2.   Wijzigingen in de structuur van de rapporterende sector

1.

Veranderingen in de structuur van de rapporteren de sector doen zich voor in de context van reorganisaties binnen de groep of fusies, overnames en splitsingen. Deze vennootschappelijke herstructureringsoperaties leiden gewoonlijk tot veranderingen in de waardering van financiële activa en passiva; herwaarderingsaanpassingen worden doorgevoerd ter weergave van deze veranderingen en zorgen er aldus voordat transacties correct worden afgeleid. Bovendien hebben dit soort operaties vaak de overdracht van financiële activa en passiva tot gevolg van de balans van de ene institutionele eenheid naar een andere (verandering van eigenaar). De grens voor het behandelen van activa-overdrachten als transacties wordt gedefinieerd door het bestaan van twee afzonderlijke institutionele eenheden die met wederzijdse instemming handelen. Indien de overdrachten echter plaatsvinden als resultaat van de creatie of verdwijning van een institutionele eenheid, moeten ze behandeld worden als „herindelingen en overige aanpassingen”. Met name geldt dat, indien een fusie of overname leidt tot de verdwijning van een of meer institutionele eenheden, alle kruisposities die bestonden tussen de fuserende instellingen en worden gesoldeerd wanneer de instellingen ophouden te bestaan, verdwijnen uit het systeem, en herindelingsaanpassingen moeten dientengevolge worden gerapporteerd. Vennootschappelijke splitsingen worden op dezelfde wijze behandeld.

2.

Een meer diepgaande analyse van veranderingen in de structuur van de rapporteren de sector die zich voordoen in de context van vennootschappelijke herstructurering, alsmede gedetailleerde rekenvoorbeelden zijn te vinden in brochures met praktische aanwijzingen die door de ECB ter beschikking worden gesteld, bijvoorbeeld de „Manual on MFI balance sheet statistics” en de „Manual on investment fund statistics”.

3.   Andere gevallen van „herindelingen en overige aanpassingen”

1.

Veranderingen in de indeling naar sector of ingezetenschap van cliënten hebben een herindeling van activa/passiva ten opzichte van deze tegenpartijen tot gevolg. Dergelijke wijzigingen in classificatie kunnen zich om een aantal redenen voordoen, bijvoorbeeld omdat een overheidsentiteit van economische sector verandert na privatisering, of de kernactiviteit van vennootschappen wijzigt als gevolg van fusies/splitsingen. Op dezelfde wijze kan de indeling werkinstrument van activa en passiva veranderen, bijvoorbeeld wanneer leningen verhandelbaar worden en dientengevolge voor statistische doeleinden beschouwd worden als schuldbewijzen. Aangezien deze herindelingen resulteren in veranderingen in de gerapporteerde posities van standen, maar geen transactie vertegenwoordigen, moet een wijziging ingevoerd worden om hun effect op de statistieken teniet te doen.

2.

Binnen de door het beleid met betrekking tot herzieningen gedefinieerde grenzen, corrigeren NCB's rapportagefouten in de standengegevens zodra de fouten worden vastgesteld. Idealiter verwijderen de correcties de fout volledig uit de gegevens, in het bijzonder indien de fout één enkele periode of een beperkte tijdspanne betreft. Onder deze omstandigheden treedt geen reeksbreuk op. Indien de fout echter invloed heeft op historische gegevens en geen correctie van gegevens uit het verleden wordt gemaakt of alleen voor een beperkte tijdspanne, treedt een reeksbreuk op tussen de eerste periode waarvoor een gecorrigeerd getal geldt, en de laatste periode met het onjuiste getal. In dit geval stellen de NCB’s de grootte van de optredende breuk vast en nemen een aanpassing op onder „herindelingen en overige aanpassingen”. Gelijksoortige praktijken zijn van toepassing op de implementatie van veranderingen van statistische definities die van invloed zijn op gerapporteerde gegevens, evenals op de correctie van breuken die het gevolg kunnen zijn van de introductie, verandering of wijziging van extrapolatieprocedures.

Sectie 2 —   Herwaarderingsaanpassingen

1.   Afschrijvingen/afwaarderingen van leningen

De aanpassing voor „afschrijvingen/afwaarderingen” heeft betrekking op het effect van veranderingen in de waarde van op de balans opgenomen leningen die worden veroorzaakt door de toepassing van afschrijvingen/afwaarderingen van leningen. Deze aanpassing geeft ook de veranderingen weer in het niveau van de voorzieningen voor verliezen op leningen, indien een NCB besluit dat de uitstaande standen na aftrek van voorzieningen worden geregistreerd in overeenstemming met artikel 8, lid 4 van Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33). Verliezen die worden geconstateerd bij verkoop of overdracht van de leningen aan derden, worden ook opgenomen, indien ze bepaald kunnen worden.

2.   Herwaarderingsaanpassingen wegens prijswijzigingen

1.

De aanpassing van de prijsherwaardering van activa en passiva heeft betrekking op fluctuaties in de waardering van activa en passiva die het gevolg zijn van een wijziging in de prijs waartegen activa en passiva worden geboekt of verhandeld. In de tijd optredende wijzigingen in de waarde van standen aan het einde van opeenvolgende periodes, veroorzaakt door een gewijzigde referentiewaarde waartegen activa en passiva worden geboekt, d.w.z. winsten/verliezen op effectenbezit, zijn in de aanpassing inbegrepen. De aanpassing kan ook waarderingsmutaties omvatten die voortvloeien uit transacties in activa/passiva, bv. gerealiseerde winsten/verliezen; er bestaan in dit opzicht evenwel uiteenlopende nationale praktijken.

2.

De aard en omvang van „herwaarderingsaanpassingen” worden bepaald door de toegepaste waarderingsmethode. Weliswaar wordt aanbevolen beide zijden van de balans tegen marktprijs te registreren, in de praktijk kan echter een verscheidenheid aan waarderingsmethoden worden gebruikt zowel voor de passiefzijde als de actiefzijde.

Sectie 3 —   Herwaarderingsaanpassingen wegens wisselkoerswijzigingen

1.

Ten behoeve van het doorgeven van statistische gegevens aan de ECB, zorgen de NCB's ervoor dat de in vreemde valuta luidende actief- en passiefposten in euro worden omgezet tegen de marktwisselkoersen die geldig zijn op de dag waar de gegevens betrekking op hebben. De referentiewisselkoers van de ECB (6) moet gebruikt worden.

2.

Tussen opeenvolgende rapportagedata optredende schommelingen in wisselkoersen ten opzichte van de euro leiden, wanneer ze worden uitgedrukt in euro, tot wijzigingen in de waarde van activa en passiva in buitenlandse valuta's. Aangezien deze wijzigingen waarderingsverschillen vertegenwoordigen en geen financiële transacties zijn, moeten de waarderingseffecten vastgesteld worden zodat deze uitgesloten kunnen worden van transacties Herwaarderingsaanpassingen als gevolg van wisselkoers wijzigingen kunnen ook waarderingsmutaties omvatten die voortvloeien uit transacties in activa/passiva, bv. gerealiseerde winsten/verliezen; er bestaan in dit opzicht evenwel uiteenlopende nationale praktijken.

DEEL 3

Stroomaanpassingen: bijzondere kenmerken in balanspostenstatistieken

Sectie 1 —   Inleiding

1.

Bij balanspoststatistieken rapporteert elke NCB aparte aanpassingsgegevens betreffende haar eigen balans en de balans van andere MFI's. Intern worden ook aanpassingen betreffende de balans van de ECB samengesteld door het ECB Directoraat Interne Financiën. De NCB's leveren aanpassingen voor alle posten van de balans van MFI’s overeenkomstig de in artikel 3, lid 2 van dit richtsnoer bepaalde frequentie. Gedurende dit proces kan het nodig zijn dat de NCB’s aanpassingen voor bepaalde niet door de MFI’s gerapporteerde uitsplitsingen berekenen en/of schatten omdat zij in tabel 1A van deel 2 van bijlage 1 bij Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) niet als „minimumvereisten” worden beschouwd. Deel 1 van bijlage II bij dit richtsnoer geeft aan of alleen „herindelingen en overige aanpassingen” of ook „herwaarderingsaanpassingen” aan de ECB moeten worden doorgegeven.

De aanpassingen wegens schommelingen in wisselkoersen worden door de ECB berekend. Om deze reden is het effect van wisselkoerswijzigingen niet opgenomen in door de NCB's verstrekte aanpassingen betreffende in vreemde valuta luidende balansen. De ECB berekent wisselkoerscorrecties met behulp van valutaverhoudingen die afge leid worden van de uitsplitsing van activa en passiva in de belangrijkste valuta in tabel 4 van deel 3 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33). De gedetailleerde methode die door de ECB wordt gebruikt voor de calculatie van wisselkoersaanpassingen staat vermeld in de „Manual on MFI balance sheet statistics” van de ECB. Indien NCB's echter in staat zijn meer accurate wijzigingen samen te stellen mogen zij deze aanpassingen ook aan de ECB toesturen.

2.

Voor stroomaanpassingen geldt hetzelfde dubbel boekhoudsysteem als voor standen. In alle gevallen hebben aanpassingen een tegenpost, in veel gevallen waarschijnlijk „kapitaal en reserves” of „overige passiva”, afhankelijk van de werking of de nationale regels van financiële verslaglegging.

3.

In de context van het kader voor samenstelling van statistieken inzake balansposten, moeten financiële transacties over het algemeen worden gewaardeerd tegen de transactiewaarde, die niet noodzakelijkerwijs dezelfde is als de marktprijs of de reële waarde van het activum ten tijde van de transactie. Bij de bepaling van de transactiewaarde blijven de vergoeding voor de dienstverlening, honoraria, commissies of vergelijkbare betalingen voor diensten in verband met de uitvoering van de transactie buiten beschouwing;

4.

Rente op uitgegeven en aangehouden deposito's, leningen en schuldbewijzen moet op transactiebasis worden geregistreerd, maar mag nooit geregistreerd worden als een transactie met het betreffende instrument. Voor wat betreft leningen en deposito's is dit gegarandeerd door middel van het vereiste zoals gespecificeerd in deel 2 van bijlage II van Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) dat opgebouwde rente op deze instrumenten vastgelegd moet worden onder „overige activa” of „overige passiva”. De Verordening omvat echter geen regel met betrekking tot de behandeling van opgebouwde rente op schuldbewijzen die zijn uitgegeven of worden aangehouden door MFI’s. Opgebouwde rente is vaak intrinsiek aan marktprijzen en moeilijk te los te maken van de boekwaarde zoals die op de statistische balans wordt gerapporteerd. Ten behoeve van coherente en grensoverschrijdend vergelijkbare gegevens, dient de volgende de regel toegepast worden:

a)

indien de opgebouwde rente intrinsiek is aan de boekwaarde zoals die op de statistische balans wordt gerapporteerd, moet deze een herwaarderingsaanpassing ondergaan;

b)

indien de opgebouwde rente niet wordt opgenomen in de waarde van de stand van de desbetreffende effecten op de statistische balans, wordt die rente geclassificeerd onder „overige activa” of „overige passiva” en wordt niet behandeld als een herwaarderingsaanpassing.

Deze voorgestelde behandeling is ook weergegeven in de rapportagevereisten zoals vastgelegd in dit richtsnoer (zie sectie 3 van deel 4 van bijlage II) (7).

Sectie 2 —   Herwaarderingsaanpassingen

1.   Afschrijvingen/afwaarderingen

1.

NCB's rapporteren gegevens inzake afschrijvingen/afwaarderingen op leningen aan de ECB conform deel 1 van bijlage II. NCB's worden geacht te voldoen aan de vereisten op basis van de door MFI's gerapporteerde gegevens. In het bijzonder verzamelen NCB’s ten minste de verplichte vereisten zoals gespecificeerd in 1A van deel 4 van bijlage I van Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33), maar ze mogen ook aanvullende gegevens verzamelen die niet onder dergelijke minimumvereiste vallen. Teneinde een volledig rapport aan de ECB te verstrekken, worden NCB's geacht de aanpassingen toe te rekenen waarbij rekening wordt gehouden met de regels van financiële administratie betreffende dubieuze leningen (8) en het relatieve kredietrisico van elke sector. Indien onvoldoende informatie beschikbaar is om de aanpassing toe te rekenen, mag deze worden uitgesplitst in categorieën in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) op een pro-ratabasis die bepaald wordt door de omvang van de standenposities.

2.

Voor afwaarderingen die plaatsvinden op het tijdstip dat een lening wordt gesecuritiseerd (of anderszins overgedragen) en voor de rapportage van afwaarderingen/afschrijvingen op beheerde leningen aan de ECB geldt een inspanningsverplichting overeenkomstig tabel 3 van deel 1 van bijlage II (9).

2.   Herwaarderingsaanpassingen wegens prijswijzigingen van effecten

1.

Koersherwaarderingen hebben alleen een effect op een beperkt aantal balansposten: aan de passiefzijde, de post „uitgegeven schuldbewijzen” en aan de actiefzijde „aangehouden schuldbewijzen”, „deelnemingen” en „aandelen en rechten van deelneming in beleggingsfondsen”. Hun tegenposten worden hoofdzakelijk toegerekend aan „kapitaal en reserves” en „overige passiva”. Deposito's en leningen hebben vaste nominale waarden en zijn daarom niet onderhevig aan koerswijzigingen. Zie de „Manual on MFI balance sheet statistics” van de ECB voor een gedetailleerde beschrijving van de verbanden tussen koersherwaarderingen en hun tegenposten.

2.

Aan de passiefzijde blijven koersherwaarderingsaanpassingen van uitgegeven schuldbewijzen buiten de in Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) uiteengezette „minimumvereisten” en zijn derhalve niet verplicht. Aan de actiefzijde dekken de minimumvereisten voor koersherwaarderingen van schuldbewijzen alleen de looptijdcategorie „langer dan twee jaar”; indien geen andere informatie beschikbaar is, kan worden aangenomen dat deze gelijk zijn aan het totale bedrag van de herwaarderingsaanpassingen betreffende aangehouden schuldbewijzen die door elke sector zijn uitgegeven.

3.

De omvang en inhoud van de herwaarderingsaanpassingen met betrekking tot aangehouden effecten hangt af van de waarderingsmethode die is gebruikt bij de samenstelling van de statistische balans. Ten behoeve van de verzameling van deze gegevens kunnen NCB's informatieplichtigen op twee manieren benaderen. De eerste benadering is om MFI's herwaarderingsaanpassingen te laten rapporteren die vervolgens worden geaggregeerd en aan de ECB worden toegezonden. De tweede benadering houdt in dat NCB's informatieplichtigen opleggen om rechtstreeks geobserveerde transacties te rapporteren, waar de NCB's herwaarderingsaanpassingen aan ontlenen die (op geaggregeerde basis) worden doorgestuurd naar de ECB. De „Manual on MFI balance sheet statistics” geeft een diepgaande methodologische beschrijving van de twee benaderingen en de daarmee samenhangende toegestane compilatiemethodes.

4.

NCB's kunnen de vereiste statistische informatie met betrekking tot effecten (bijvoorbeeld boekwaarde op de balans, marktwaarde, verkopen en aankopen) effectsgewijs verzamelen en de geaggregeerde statistische informatie (inclusief gegevens over koersherwaarderingsaanpassingen) daaraan ontlenen in overeenstemming met de minimumvereiste zoals gespecificeerd in Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33).

5.

In principe dienen NCB's zich te beperken tot de bovengenoemde methodes. Andere methodes kunnen echter ook gebruikt worden indien wordt aangetoond dat ze gegevens van vergelijkbare kwaliteit kunnen leveren.

Sectie 3 —   Maandelijkse stroomaanpassingen — Speciale aanpassingen

1.   ECB/NCB balansstatistieken

1.

De vereisten voor de ECB/NCB's zijn enigszins gewijzigd ten opzichte van de vereisten van andere MFI's om uitdrukking te geven aan de werkzaamheden van de ECB/NCB's. Bepaalde posten zijn verwijderd, d.w.z. geen gegevens zijn vereist betreffende de uitsplitsing van repo's of deposito's met opzegtermijn. Andere posten zijn toegevoegd, d.w.z. aan de passiefzijde „tegenwaarde van bijzondere trekkingsrechten” en aan de actiefzijde „goud en goudvorderingen” en „vorderingen uit trekkingsrechten, bijzondere trekkingsrechten, overige”, aangezien in dit richtsnoer ook standen voor deze posten zijn vereist. De ECB/NCB's geven aanpassingsgegevens door voor elk van deze posten.

2.

De ECB/NCB's geven aanpassingen door in overeenstemming met de hierboven uiteengezette procedures. In de praktijk kunnen echter enkele wijzigingen worden aangebracht:

Herindelingen en overige aanpassingen: niet alle bronnen van de aanpassingen zijn relevant: „wijzigingen in de samenstelling van de rapporterende sector” zijn bijvoorbeeld niet van toepassing. in afwijking van het algemene principe, wordt in dit geval een lagere drempel van EUR 5 miljoen aangehouden teneinde de accuraatheid van stromen in de balansen van de NCB's te garanderen,

herwaarderingsaanpassingen wegens wijzigingen van prijzen en wisselkoersen: de algemene bepalingen zijn van toepassing behalve ten aanzien van de ECB, die de wisselkoersaanpassingen gebaseerd op boekhoudgegevens direct mag rapporteren.

2.   Geldmarktfondsen

1.

De NCB's sluiten aanpassingsgegevens met betrekking tot geldmarktfondsen (GMF's) bij wanneer ze voldoen aan hun rapportageverplichtingen met betrekking tot „herindelingen en overige aanpassingen” en „herwaarderingsaanpassingen”. Deze aanpassingen worden ook afzonderlijk gerapporteerd voor geldmarktfondsen in overeenstemming met het daartoe bestemde driemaandelijkse rapportagekader.

2.

Op grond van artikel 9, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33), kunnen NCB's aan sommige of alle geldmarktfondsen vrijstellingen verlenen met betrekking tot de rapportage van herwaarderingsaanpassingen. In deze gevallen hebben de NCB's niettemin een inspanningsverplichting om gegevens te verstrekken, in het bijzonder indien de betreffende bedragen aanzienlijk zijn.

3.

De berekening van koersherwaarderingsaanpassingen met betrekking tot activa van geldmarktfondsen verloopt volgens de algemene procedure die van toepassing is op alle geldmarktfondsen. Aan de passiefzijde worden positieve veranderingen in de waarde van aandelen of rechten van deelneming in geldmarktfondsen van oudsher beschouwd als transacties, parallel aan de betaling (in tegenstelling tot de opbouw) van de rente op deposito's, hetgeen inhoudt dat de tegenpartij van de herwaarderingen aan de actiefzijde niet „aandelen/rechten van deelneming in geldmarktfondsen” zou zijn, maar „overige passiva”. Ten aanzien van gevallen waarin aandelen of rechten van deelneming in geldmarktfondsen in waarde afnemen als gevolg van verliezen op de activa van het fonds kan dit echter niet vergeleken worden met rentebetalingen. Gezien tegen deze achtergrond, omvat tabel 1A van deel 4 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) vereisten met betrekking tot koers herwaarderingen voor aandelen/rechten van deelneming in geldmarktfondsen; NCB's worden geacht waar nodig deze post te gebruiken voor het in evenwicht brengen van koersherwaarderingen aan de actiefzijde. De toerekening dient zodanig uitgevoerd te worden dat deze alleen de werkelijke koersherwaarderingen dekt die worden weergegeven als veranderingen in de waarde van aandelen/rechten van deelneming in geldmarktfondsen.

3.   Passiva (en activa) van de overheid

Voor depositoverplichtingen en activa van de overheid worden standengegevens verzameld. Ten behoeve van de samenstelling van transacties, worden in beginsel ook aanpassingsgegevens verstrekt conform de vereisten voor MFI-balansstatistieken. In de praktijk zijn er waarschijnlijk geen andere veranderingen dan transacties, d.w.z. vanwege wisselkoers- of marktprijswijzigingen. Deze gegevens worden gerapporteerd zoals aangegeven in deel 3 van bijlage II.

4.   Pro-memorieposten

Standengegevens voor de uitsplitsing naar ingezetenschap van houders van door geldmarktfondsen uitgegeven schuldbewijzen worden verzameld voor de berekening van monetaire aggregaten. Teneinde transacties af te leiden, worden voor deze pro-memorieposten herindelingsaanpassingen, wisselkoerscorrecties en herwaarderingsaanpassingen berekend. Deze gegevens worden gerapporteerd zoals aangegeven in deel 4 van bijlage II.

Sectie 4 —   Berekening van stroomaanpassingen ten aanzien van driemaandelijkse rapportagevereisten

1.

De procedure voor de berekening van driemaandelijkse transacties voor de balansposten van tabel 2 van deel 3 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) is gelijk aan die welke wordt toegepast voor het afleiden van maandelijkse transacties voor de balansposten van tabel 1 van deel 2 van bijlage I bij deze Verordening. Stroomaanpassingen worden berekend overeenkomstige de volgende beginselen:

a)

indien een aanpassing voor tabel 1 wordt doorgegeven, kan die van invloed zijn op de uitgesplitste posten in tabel 2. De consistentie tussen de twee reeksen gegevens dient verzekerd te worden, d.w.z. de som van de maandelijkse aanpassingen moet gelijk zijn aan de kwartaalaanpassing. Indien een drempel wordt vastgesteld voor de kwartaalaanpassingen, of indien de kwartaalaanpassingen niet volledig of even gedetailleerd kunnen worden bepaald als de maandelijkse aanpassing, wordt de aanpassing berekend om afwijkingen te vermijden met de aanpassing die met betrekking tot maandelijkse gegevens wordt gerapporteerd;

b)

met betrekking tot de „koersherwaardering van effecten” kunnen zich inconsistenties voordoen tussen maandelijkse en driemaandelijkse aanpassingen, afhankelijk van de gevolgde benadering voor afleiding van de aanpassingen. De „Manual on MFI balance sheet statistics” geeft een gedetailleerde handleiding met betrekking tot de procedure die in dergelijke gevallen gevolgd moet worden teneinde consistentie tussen maandelijkse en driemaandelijkse aanpassingen te garanderen;

c)

aanpassingen kunnen ook nodig zijn voor de driemaandelijkse tabellen indien geen aanpassing in tabel 1 wordt gerapporteerd. Dit is het geval wanneer een herindeling plaatsvindt op het gedetailleerde driemaandelijkse niveau, maar op het meer geaggregeerde maandelijkse niveau wordt geneutraliseerd. Het kan ook van toepassing zijn op „herwaarderingsaanpassingen”, wanneer de verschillende componenten van een maandelijkse post in verschillende richtingen bewegen. In deze gevallen is ook consistentie tussen maandelijkse en driemaandelijkse gegevens verzekerd.

Dezelfde beginselen worden toegepast voor de afleiding van stroomaanpassingen voor pro-memorieposten die worden verzameld op basis van de vereisten van de delen 3 en 4 van bijlage II.

2.

De mate waarin NCB's aanpassingen aanleveren voor kwartaalstatistieken hangt af van de mogelijkheden die zij hebben om de gedetailleerde indeling naar sector/instrument van bestaande maandelijkse aanpassingen te bepalen of redelijk nauwkeurig te schatten. Met betrekking tot „herindelingen en overige aanpassingen” is gewoonlijk informatie beschikbaar. Met name hebben de NCB's over het algemeen voldoende gedetailleerde informatie om grote eenmalige aanpassingen van specifieke kwartaalposten gemakkelijk toe te rekenen (bv. een herindeling vanwege een rapportagefout). Evenzo houden driemaandelijkse aanpassingen wegens wijzigingen in de populatie van informatieplichtigen geen problemen in voor de NCB's. Met betrekking tot „herwaarderingsaanpassingen” is het moeilijker informatie te verkrijgen over afschrijvingen en koersherwaarderingen vanwege het ontbreken van de juiste uitsplitsingen in de oorspronkelijke gegevensbronnen. Verwacht wordt dat de „herwaarderingsaanpassing” ten minste gedeeltelijk gebaseerd is op ramingen. Ramingen gaan vergezeld van een toelichting met uitleg over de gebruikte methode (bv. ontbrekende uitsplitsingen worden op een pro-ratabasis geschat met behulp van standengegevens).

DEEL 4

Stroomaanpassingen: bijzondere kenmerken in beleggingsfondsstatistieken

Sectie 1 —   Inleiding

1.

Voor beleggingsfondsstatistieken geven de NCB’s herwaarderingsaanpassingen door betreffende herwaarderingen wegens prijs- en wisselkoerswijzigingen en herindelingsaanpassingen voor alle posten op de beleggingsfondsbalans conform de in artikel 19 aangeven frequentie. Gedurende dit proces kan het nodig zijn dat de NCB’s de aanpassingen van bepaalde niet door de beleggingsfondsen gerapporteerde uitsplitsingen berekenen en/of schatten omdat zij in tabel 3 van deel 3 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1073/2013 (ECB/2013/38) niet als „minimumvereisten” worden beschouwd.

2.

Voor stroomaanpassingen geldt hetzelfde dubbel boekhoudsysteem als voor standen. In alle gevallen hebben aanpassingen een tegenpost, in veel gevallen waarschijnlijk „uitgegeven aandelen/participaties van beleggingsfondsen” of „overige passiva”, afhankelijk van de werking of de plaatselijke regels van financiële verslaglegging.

3.

In beginsel gelden de volgende leidraden voor de transactiewaarden van deposito's/leningen en effecten. De transactiewaarde van deposito's/leningen omvat geen vergoedingen enz. De transactiewaarde van een deposito/lening omvat niet de opgebouwde rente die uitstaat/verschuldigd is, maar nog niet is ontvangen of betaald. In plaats daarvan wordt opgebouwde rente op deposito's/leningen opgenomen onder „overige activa” of „overige passiva”, al naargelang van toepassing.

Lopende rente op aangehouden en uitgegeven effecten wordt opgenomen in de standengegevens inzake effecten en in de transactiewaarde.

Sectie 2 —   Herwaarderingsaanpassingen

1.

Verordening (EU) nr. 1073/2013 (ECB/2013/38) is flexibel wat betreft de soort gegevens die nodig zijn om de herwaarderingsaanpassingen van activa en passiva te berekenen en de vorm waarin deze gegevens dienen te worden verzameld en samengesteld. De beslissing over de methode wordt overgelaten aan de NCB's.

2.

De volgende twee opties bestaan om herwaarderingsaanpassingen voor effecten af te leiden die effectgewijs worden verzameld:

beleggingsfondsen rapporteren effectgewijze informatie waarmee NCB’s herwaarderingsaanpassingen kunnen afleiden: beleggingsfondsen rapporteren de op basis van paragrafen 1, 2 en 4 van tabel 2 van deel 3 van bijlage I van Verordening (EU) nr. 1073/2013 (ECB/2013/38) vereiste gegevens effectsgewijs aan NCB's. Met deze informatie kunnen NCB’s nauwkeurige informatie verkrijgen betreffende de aan de ECB door te geven „herwaarderingsaanpassingen”. Indien voor deze optie wordt gekozen, mogen NCB’s de „herwaarderingsaanpassingen” overeenkomstig de gemeenschappelijke Eurosysteemmethode afleiden, d.w.z. de „stroomafleidingsmethode”, zoals omschreven in het begeleidende beleggingsfondsenhandboek bij de Verordening;

beleggingsfondsen rapporteren transacties effectgewijs rechtstreeks aan de NCB: beleggingsfondsen rapporteren effectgewijs de samengevoegde bedragen van aankopen en verkopen van effecten gedurende de referentieperiode zoals uiteengezet in de paragrafen 1 en 3 van tabel 2 van deel 3 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1073/2013 (ECB/2013/38). NCB's berekenen de „herwaarderingsaanpassingen” door het verschil te nemen tussen standen aan het einde van opeenvolgende perioden en de transacties te verwijderen, en geven de herwaarderingsaanpassingen conform dit richtsnoer door aan de ECB.

3.

Voor activa en passiva die geen effecten zijn of voor die effecten die niet effectsgewijs worden verzameld, bestaan de volgende twee opties om herwaarderingsaanpassingen af te leiden:

beleggingsfondsen rapporteren geaggregeerde aanpassingen: beleggingsfondsen rapporteren de op elke post van toepassing zijnde aanpassingen, die de veranderingen in waardering ten gevolge van prijs- en wisselkoerswijzigingen weergeven (10). NCB's die deze methode kiezen, voegen de door beleggingsfondsen gerapporteerde aanpassingen samen ten behoeve van het doorgeven van gegevens aan de ECB.

beleggingsfondsen rapporteren geaggregeerde transacties: beleggingsfondsen accumuleren transacties gedurende de maand en geven aan de NCB de waarde van aankopen en verkopen door. NCB's die transactiegegevens ontvangen, berekenen de „herwaarderingsaanpassingen” als een restpost uit het verschil tussen de standen en de transacties, en geven de herwaarderingsaanpassing conform dit richtsnoer aan de ECB door.

DEEL 5

Stroomaanpassingen: bijzondere kenmerken in LFI-statistieken

Sectie 1 —   Inleiding

Ten behoeve van statistieken inzake LFI's geven de NCB’s transacties door voor alle posten op de LFI-balans in overeenstemming met artikel 20. LFI-informatieplichtigen verschaffen de transacties zoals gedefinieerd in deel 3 van bijlage II van Verordening (EU) nr. 1075/2013 (ECB/2013/40) rechtstreeks aan de betreffende NCB; bij wijze van alternatief mogen informatieplichtigen met instemming van de NCB herwaarderingsaanpassingen en overige volumemutaties doorgeven, op basis waarvan de NCB transacties kan afleiden conform de in deze bijlage uiteengezette beginselen.

Sectie 2 —   Afschrijvingen/afwaarderingen

1.

NCB's rapporteren gegevens inzake afschrijvingen/afwaarderingen op gesecuritiseerde leningen aan de ECB conform artikel 20. Afschrijvingen die worden geconstateerd bij verkoop of overdracht van de leningen aan derden, worden ook opgenomen, indien ze bepaald kunnen worden.

2.

In plaats van gegevens inzake afschrijvingen/afwaarderingen te verschaffen mogen informatieplichtigen, op basis van overeenstemming met de betreffende NCB, andere gegevens verschaffen die de NCB in staat stellen de vereiste gegevens inzake afschrijvingen/afwaarderingen af te leiden.


(1)  Dit is in overeenstemming met het ESR 2010 en andere internationale statistische normen.

(2)  Echter in geval van statistieken betreffende beleggingsfondsen, vereist Verordening (EU) nr. 1073/2013 (ECB/2013/38) afzonderlijke rapportage van nieuwe uitgiften en aflossing van aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen gedurende de rapportage maand.

(3)  De definitie en classificatie van "overige mutaties" zijn grotendeels consistent met het ESR 2010. "Herindelingen en overige aanpassingen" is grosso modo equivalent aan "overige volumemutaties in activa en passiva" (K.1-K.6, zie punten 6.03-25), terwijl "herwaarderingen" kunnen worden overgebracht naar "nominale waarderingsverschillen" (K.7, zie punten 6.26-64). Voor balanspoststatistieken is een belangrijke afwijking dat "afschrijvingen op leningen" worden opgenomen onder "herwaarderingen", terwijl ze in het ESR 2010 over het algemeen worden beschouwd als "overige volumeveranderingen" (punt 6.14) — met uitzondering van verliezen die bij verkoop van leningen worden gerealiseerd; deze verliezen, die gelijk zijn aan het verschil tussen de transactieprijs en het op de balans vermelde bedrag van de leningen, wordt vastgelegd als een herwaardering (punt 6.58) Het opnemen van "afschrijvingen op leningen" onder "herwaarderingen" is ook een afwijking van de regels betreffende de internationale investeringspositie (i.i.p.). In de i.i.p. worden deze behandeld als "overige aanpassingen" en niet als "koers- of wisselkoerswijzigingen". Voor beleggingsfondsstatistieken worden geen "afschrijvingen/afwaarderingen" op leningen gevraagd.

(4)  De aanpassingen betreffende de eigen balans van de ECB worden aan het Directoraat Algemeen Beheer van de ECB gerapporteerd.

(5)  Dit criterium is van toepassing op grensgevallen, Bijvoorbeeld de vestiging van een nieuwe bank die de activiteiten overneemt die voorheen werden uitgevoerd door een vertegenwoordigend kantoor namens een niet-ingezeten bank, geeft aanleiding tot een transactiestroom die niet uit de statistische stroom wordt verwijderd.

(6)  Zie het persbericht van de ECB van 8 juli 1998, „Setting-up of common market standards”, beschikbaar op de website van de ECB, zie www.ecb.europa.eu.

(7)  De behandeling van opgebouwde rente in MFI-balansstatistieken wijkt af van het ESR-2010, waarin wordt gesteld dat „rente die op het bedrag van de uitstaande hoofdsom aan de crediteur wordt vergoed, wordt geregistreerd alsof zij continu in de tijd aangroeit” en meer het bijzonder als een transactie binnen het financiële instrument waar het betrekking op heeft, aldus de transactie en de rente onder rente-inkomen in de niet-financiële rekeningen op elkaar afstemmend (punt 5.43). In de betalingsbalans en in de i.i.p. wordt opgebouwde rente vastgelegd in de betreffende instrumentcategorie.

(8)  Dit betreft leningen ten aanzien waarvan de terugbetaling over tijd is of die anderszins zijn aangemerkt als geheel of gedeeltelijk dubieus in overeenstemming met de definitie van wanbetaling in artikel 178 van Verordening (EU) nr. 575/2013.

(9)  Afschrijvingen/afwaarderingen op leningen waarvoor de MFI optreedt als beheerder, kunnen plaatsvinden omdat de leningen nog steeds op de balans moeten worden geregistreerd, hetzij op de individuele rekeningen van de MFI of op groepsniveau; en de aan de NCB gerapporteerde beheersgegevens zijn hieruit afkomstig. Ze kunnen ook plaatsvinden wanneer de beheerder een verminderd hoofdsomrestant van de lening moet aangeven voor onvolwaardige leningen om te voldoen aan de beleggingsovereenkomsten.

(10)  Overeenkomstig bijlage III bij Verordening (EU) nr. 1073/2013 (ECB/2013/38), verzamelen NCB’s van beleggingsfondsen hetzij de gegevens betreffende herwaarderingen wegens prijs- en wisselkoerswijzigingen, hetzij alleen de nodige gegevens betreffende herwaarderingen wegens prijswijzigingen en de nodige gegevens die ten minste een uitsplitsing omvatten naar het Britse pond, de Amerikaanse dollar, de Japanse yen en de Zwitserse Franc, om de herwaarderingen af te kunnen leiden die het gevolg zijn van wisselkoerswijzigingen.


BIJLAGE V

LIJST VAN INSTITUTIONELE EENHEDEN VOOR STATISTISCHE DOELEINDEN

DEEL 1

Mapping van het Register of Institutions and Affiliates Database (RIAD) ten opzichte van specifieke gegevensbestanden die voor statistische doeleinden worden aangehouden

Attribute name (1)

Relevant in het kader van de lijst van

MFI's

Beleggingsfondsen

LFI’s

PSRI's (2)

Type

Update-frequentie

Type

Update-frequentie

Type

Update-frequentie

Type

Update-frequentie

‘Non-industry’ IDs

 

 

 

 

 

 

 

 

RIAD code

M

d

M

q

M

q

M

a

Nationals business register

E

d

E

q

E

q

O

a

EGR code

E

d

 

 

E

q

 

 

LEI (indien beschikbaar)

M

d

M

q

M

q

M

a

‘Industry’ IDs

 

 

 

 

 

 

 

 

BIC

E

d

 

 

 

 

 

 

ISINs

E

d

M

q

M

q

 

 

Name

M

d

M

q

M

q

M

a

Country of residence

M

d

M

q

M

q

M

a

Address

M

d

M

q

M

q

M

a

Area code

M

d

M

q

M

q

M

a

Legal form

E

d

E

q

E

q

E

a

Flag Listed

M

d

M

q

M

q

O

a

Flag Supervised

M

d

M

q

M

q

M

a

Reporting requirements

E

d

E

q

E

q

E

a

Type of licence

M

d

M

q

M

q

O

a

Capital variability

 

 

M

q

 

 

 

 

UCITS compliance

 

 

M

q

 

 

 

 

Legal set-up

 

 

M

q

 

 

 

 

Flag Sub-fund

 

 

M

q

 

 

 

 

Nature of securitisation

 

 

 

 

M

q

 

 

Flag E-money issuer — licence

 

 

 

 

 

 

M

a

Flag E-money issuer — business

 

 

 

 

 

 

M

a

Flag Payment service provider -licence

 

 

 

 

 

 

M

a

Flag Payment service provider — business

 

 

 

 

 

 

M

a

Flag Payment system operator

 

 

 

 

 

 

M

a

Comment

O

d

O

q

O

q

O

a

NACE code

M

d

M

q

M

q

E

a

Total employment

E

a

O

a

E

a

O

a

Total solo balance sheet (ECB Regulation)

M

a

E

a

E

a

 

 

Net assets, net asset value

E

a

M

a

 

 

 

 

ESA 2010

M

d

M

q

M

q

M

a

Sub-sector type

M

d

M

q

M

q

M

a

Birth date

O

d

O

q

O

q

O

a

Closure date

M

d

M

q

M

q

M

a

Flag Activity status

M

d

M

q

M

q

M

a

Minimumreferentie gegevens (1) zoals verzocht

Originator of FVC

 

 

 

 

M

q

 

 

Management company

 

 

M

q

M

q

 

 

Headquarter of branch

M

d

 

 

 

 

 

 

M (verplicht), E (aangemoedigd), O (optioneel), blank (niet van toepassing)

Frequentie: a (jaarlijks), q (driemaandelijks), m (maandelijks) d (dagelijks/zodra een verandering plaatsvindt).

Tijdigheid: voor jaarlijkse gegevens is (indien niet elders gespecificeerd) een maand na de referentiedatum

DEEL 2

Soorten relaties tussen organisatorische eenheden

 

Type

Update-frequentie

1.

Organisatorische relaties binnen een onderneming

 

 

Relatie tussen een juridische eenheid/eenheden en een onderneming

O

2.

Relaties binnen een groep van ondernemingen

Zeggenschapsrelatie

E (3)

q

Eigendomsrelatie

E (3)

q

3.

Overige relaties

Verband tussen een „initiator” en zijn LFI

M

q

Verband tussen een „beheermaatschappij” en zijn LFI/beleggingsfonds

M

q

Verband tussen een „niet-ingezeten bijkantoor” en zijn „hoofdkwartier”

M

d

Verband tussen „subfonds” en een „paraplufonds”

M

q

 

Verband met voorganger/opvolger ingeval van absorptie/breuk

M

d / q

DEEL 3

Definities en nadere uitwerking van rapportage-instructies

RIAD code

De unieke identificatiecode voor een organisatorische eenheid in RIAD bestaat uit 2 delen: „host” en „id”.

De combinatie van de waarden voor de twee delen dient te verzekeren dat deze voornaamste reekscode uniek is:

2-cijferige ISO-3166-landencodes,

free string.

[verplichte post voor het creëren van een entiteit in RIAD]

Alias identifiers

Open lijst van een veelvoud aan identificatiecodes die al dan niet in overeenstemming zijn met enige (semi-)industriestandaard. Aangezien hierin zuivere ”nationale” codes opgenomen kunnen zijn, is niet de gehele lijst verplicht voor alle gegevensverstrekkende instellingen. Voorbeelden hiervan zijn nationale ondernemingsregistercodes, de EuroGroups Register code, de Legal Entity Identifier (indien beschikbaar) en de BIC-code.

Teneinde operationeel te kunnen zijn voor de gegevensuitwisseling tussen een NCB en RIAD, moet de identificatiecode geregistreerd zijn in een specifieke codelijst van het systeem.

ISIN

„International Securities Identifying Number” (ISIN): is gedefinieerd in ISO 6166. In RIAD verschijnt de ISIN-code op twee manieren:

in geval van beleggingsfondsen en LFI’s omvatten de rapportagevereisten de verplichting tot rapportage van (alle) uitstaande (niet-afgeloste) effecten die door een financiële instelling zijn uitgegeven;

aangezien ieder door een vennootschap uitgegeven effect de entiteit eveneens op een unieke wijze identificeert, kan iedere enkelvoudige ISIN-code van uitgegeven (en eventueel) beursgenoteerde aandelen of andere uitstaande schuldbewijzen gebruikt worden om de organisatorische eenheid zelf aan te duiden.

 

Name

Volledige vestigingsnaam, met inbegrip van de aanduiding voor de vennootschapsvorm, d.w.z. Plc, Ltd, SpA, AG enz.

Country of residence

Land van rechtsgeldige vestiging of registratie.

[verplichte post voor het creëren van een entiteit in RIAD]

Address

De adresgegevens van een organisatorische eenheid; indien van toepassing bestaande uit vier delen:

City

de stad van vestiging,

Address

de naam van de straat en het nummer van het gebouw,

Postal code

de postcode, met gebruik van de nationale conventies voor postsystemen,

Postal box

het postbusnummer, met gebruik van de nationale conventies voor postbussystemen.

Area code

Geografische aanduiding vereist voor statistische doeleinden.

Legal form

Het domein van toepasselijke rechtsvormen volgt individuele nationale codelijsten, die in RIAD geregistreerd moeten worden voordat zij gebruikt kunnen worden voor de gegevensoverdracht door een gegevensverstrekkende NCB.

Flag Listed (4)

Markering die aangeeft of een organisatorische eenheid genoteerd is op enige binnen- of buitenlandse beurs of waarvan de aandelen worden verhandeld op een beurs; kan andersom gebruikt worden om de beëindiging van de beursnotering van een entiteit aan te geven.

Flag Supervised (4)

Markering die aangeeft of een entiteit onderworpen is aan enig toezichtregime dat aan nationale en/of supranationale autoriteiten is toevertrouwd.

Reporting requirements

Open codelijsten die gebruikt kunnen worden om in een centrale register op te slaan welke nationale en/of supranationale rapportageverplichtingen gelden voor een entiteit; een entiteit kan onderworpen zijn aan meerdere vereisten.

Het domein van toepasselijke individuele nationale codelijsten moet in RIAD geregistreerd worden voordat zij gebruikt kunnen worden voor de gegevensoverdracht door een gegevensverstrekkende NCB.

Type of licence

Markering die aangeeft of een entiteit een door nationale en/of supranationale autoriteiten gecertificeerde (specifieke) vergunning heeft.

Gedetaileerde nationale codelijsten kunnen in RIAD geregistreerd worden om de identificatie van specifieke vergunningsregelingen/-kaders mogelijk te maken.

 

Capital variability

Deze variabele geeft beperkingen aan met betrekking tot het aantal aandelen dat het fonds mag uitgegeven, d.w.z. een „open-end” of „closed-end” fonds weergevend.

UCITS compliance

Markering die aangeeft of een fonds ICBE-conform is.

Legal set-up

Deze variabele geeft de rechtsvorm van een beleggingsfonds aan.

Sub-fund

Deze variabele geeft aan of een beleggingsfonds een subfonds is.

Nature of securitisation

Deze variabele verduidelijkt de soort door een LFI uitgevoerde securitisatie.

Flag E-money issuer — licence (4)

Markering die aangeeft of een entiteit beschikt over een specifieke vergunning „emittent van elektronisch geld” (in overeenstemming met artikel 2 van Richtlijn 2009/110/EG) van het Europees Parlement en de Raad (1).

Flag E-money issuer — business (4)

Markering die aangeeft of een entiteit daadwerkelijk de werkzaamheden van een „emittent van elektronisch geld” uitoefent.

Flag Payment service provider — licence (4)

Markering die aangeeft of een entiteit beschikt over een specifieke „betalingsdienstaanbieder”-vergunning (in overeenstemming met artikel 4 van Richtlijn 2007/64/EG).

Flag Payment service provider — business (4)

Markering die aangeeft of een entiteit daadwerkelijk de werkzaamheden van een „betalingsdienstaanbieder” uitoefent.

Flag Payment system operator (4)

Markering die aangeeft of een entiteit een „betalingssysteemexploitant” is in overeenstemming met artikel 1 van Verordening (EU) nr. 1409/2013 (ECB/2013/43).

Comment

Vrije tekst.

 

NACE

Hoofdactiviteit in overeenstemming met NACE Rev. 2 (viercijferniveauklasse).

Total employment

Aantal werknemers: indien mogelijk uitgedrukt in voltijdequivalenten (FTE’s);

Total solo balance sheet (ECB Regulation)

Totaal balansbedrag in overeenstemming met de respectieve balansstatistieken-, beleggingsfonds- en LFI-Verordening (luidend in EUR).

Net assets, NAV

Voor beleggingsfondsen de waarde van „aandelen/rechten van deelnemingen” (NAV); voor kredietinstellingen benaderd aan de hand van „kapitaal en reserves” (luidend in EUR).

ESA 2010

ESR-2010 institutionele sectoren (viercijfercode); kan de classificatie in handen van de overheid, in handen van de particuliere sector of in handen van het buitenland inhouden.

Sub-sector type

Uitbreiding van de ESR-2010 classificatie, die de identificering mogelijk maakt van subcategorieën van de standaarduitsplitsing van nationale rekeningen.

 

Birth date

Datum van rechtsgeldig oprichting van een juridische eenheid of de registratie van een institutionele eenheid; indien deze informatie niet kan worden afgeleid (voor zover mogelijk) dient deze bij benadering opgegeven te worden.

[verplichte post voor het creëren van een entiteit in RIAD; mag bij benadering opgegeven worden]

Closure date

Data van registratiebeëindiging van een entiteit. Alle entiteiten blijven ook na hun sluitingsdatum in RIAD.

ad existence

Vragen met betrekking tot het feit of een individuele eenheid op een specifiek tijdstip al dan niet bestaat kunnen afgeleid worden vanaf de „sluitingsdatum”.

Activity status (4)

Markering die aangeeft of een entiteit „actief”, „niet-actief” of „in liquidatie” is; deze eigenschap is een aanvulling op de informatie die aangeeft of een entiteit (nog) bestaat.

ad liquidation

De validiteitsstartdatum van de waarde „in liquidatie” (zie „activiteitenstatus”) markeert de datum van de start van het liquidatieproces.

ad absorption

In RIAD worden zakelijke opschriften zoals fusies en splitsingen in beeld gebracht door de registratie van de relevante sluitingen, wijzigingen of oprichtingen, plus de daaraan verbonden voorganger-/opvolgerrelaties.

 

Relationship between legal unit(s) and enterprise

Laat de vastlegging van de relatie toe tussen een juridische eenheid en de onderneming die de eenheid uitoefent en geeft het concept weer dat een onderneming kan bestaan uit ofwel één juridische eenheid of een combinatie van juridische eenheden.

Control relationship

Band tussen juridische eenheden, gebaseerd op het concept „zeggenschap” zoals gedefinieerd in Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement ende Raad (2) (> 50 % eigendomsregel).

Ownership relationship

Band tussen juridische eenheden, gebaseerd op het concept van het percentage „kapitaalaandel”, „stemrechten” enz., bijvoorbeeld zoals weergegeven door de > 10 %-regeling zoals gedefinieerd in de FDI-benchmark van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (Organisation for Economic Co-operation and Development).

Link between a „sub-fund” and an „umbrella fund”

Laat de vastlegging toe van de respectieve relaties indien een paraplu-fonds haar fondsen zodanig splitst in verschillende subfondsen dat aandelen/rechten van deelnemingen met betrekking tot ieder subfonds zelfstandig worden gedekt door verschillende activa (zie Verordening (EU) nr. 1073/2013 (ECB/2013/38).

 

Management company

Beschrijving van de geregistreerde beheermaatschappij van een fonds of lege financiële instelling — naam, ingezetenschap, institutionele sectorcode en RIAD- code (voor in de Unie ingezeten eenheden).

Dient verbonden te zijn aan betrokken beleggingsfonds(en) of lege financiële instelling(en) die de entiteit beheert.

Headquarter

Beschrijving van het geregistreerde (uiteindelijke) hoofdkantoor van een bijkantoor dat actief is in een Unielidstaat — naam, ingezetenschap, institutionele sectorcode en RIAD- code (voor Unie-ingezeten eenheden).

Dient verbonden te worden aan het betreffende bijkantoor dat in een Unie-land is gevestigd.

Originator

Beschrijving van de geregistreerde onderneming die de LFI heeft opgericht voor securitisatie-doeleinden en de activa, of een pool van activa, en/of het kredietrisico van de activa of de pool van activa heeft overgedragen aan de securitisatie-structuur — naam, ingezetenschap, institutionele sectorcode en RIAD- code (voor in de Unie ingezeten eenheden).

Dient verbonden te zijn aan de betreffende LFI(‘s) die de entiteit heeft opgericht.

DEEL 4

Gegevensverzending

NCB’s kunnen referentiegegevens of updates daarvan online doorgeven of in batchmodus via RIAD, in overeenstemming met een van de formaten vastgelegd in het document getiteld „Exchange Specification for the RIAD Data Exchange System”. De invoering van nieuwe entiteiten in RIAD (evenals de uitzonderlijke verwijdering uit de database) kan ook online of in batchmodus geschieden.

RIAD hanteert een sobere beheersbenadering van de referentiegegevens, hetgeen betekent dat enige wijziging in de referentiegegevens van een individuele entiteit toegepast kan worden op specifieke (enkelvoudige) eigenschappen. Behalve in geval van een belangrijke fout wordt een in RIAD geregistreerde eenheid niet verwijderd; de eenheidlevensduur wordt bepaald door het invoeren van een totstandkomings- of sluitingsdatum. Wijzigingen van enkelvoudige eigenschappen worden doorgevoerd via de wijziging (van het geldigheidsbereik) van specifieke waarden.


(1)  Voor verdere beschrijving en metadata zie deel 3

(2)  PSRI's; let op dat de lijst van PSRI's kan overlappen met de lijst van MFI's

(3)  alleen voor „grote bankgroepen” met een hoofdkwartier in het eurogebied (zie artikel 12)

(4)  Voor simpele markeringen hoeven de eerste keer geen specifieke validiteitreeksen opgegeven te worden.

(1)  Richtlijn 2009/110/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 betreffende de toegang tot, de uitoefening van en het prudentieel toezicht op de werkzaamheden van instellingen voor elektronisch geld, tot wijziging van de Richtlijnen 2005/60/EG en 2006/48/EG en tot intrekking van Richtlijn 2000/46/EG (PB L 267 van 10.10.2009, blz. 7).

(2)  Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen, tot wijziging van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad (PB L 182 van 29.6.2013, blz. 19).


BIJLAGE VI

RAPPORTAGEVERPLICHTINGEN VOOR HISTORISCHE GEGEVENS

1.   ESR-2010 vereisten — historische kwartaalgegevens of schattingen voor MFS-bouwstenen (standen- en stromengegevens  (1) )

Tabel 1:

Vereisten van Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33).

Benodigde gegevens

1

Leningen verstrekt aan:

a)

de MFI subsectoren

b)

overheid en LFI’s met uitsplitsing naar looptijd

Historische gegevens of schattingen voor standen- en stromengegevens

(hoge prioriteit)

2

Uitsplitsing van aandelen en overige deelnemingen:

a)

voor totaal MFI’s, totaal non-MFI’s en totaal rest van de wereld emittenten, splitsing van „aandelen en overige deelnemingen” in: „beursgenoteerde aandelen”, „niet-beursgenoteerde aandelen” en „overige deelnemingen”

b)

voor niet-MFI subsectoren, overige financiële intermediairs (OFI’s), verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen (PF’s) en niet-financiële vennootschappen (NFV’s): uitsplitsing van „aandelen en overige deelnemingen” in: „beursgenoteerde aandelen”, „niet-beursgenoteerde aandelen” en „overige deelnemingen”

Historische gegevens of -schattingen voor standen- en stromengegevens

(hoge prioriteit)

3

Uitsplitsing van deposito’s die zijn ontvangen van de MFI-subsectoren: Totaalcijfers van de deposito’s naar (nieuwe) niet-MFI-tegenpartijsectoren of -subsectoren en onmiddellijk opvraagbare deposito’s voor de centrale overheid, teneinde een breder overzicht te krijgen van de niet-MFIsubsectoren

Historische gegevens of -schattingen voor standen- en stromengegevens

(zeer hoge prioriteit)

4

Uitsplitsing van financiële derivaten: naar sector (MFI’s/niet-MFI’s) en geografisch gebied (binnenland/overige deelnemende lidstaten van het eurogebied en rest van de wereld)

Historische gegevens of -schattingen voor gegevens inzake standen en stromen

(lage prioriteit)

5

OFI-sector — afzonderlijke identificatie van IF’s

Historische gegevens of -schattingen voor standen- en stromengegevens

(hoge prioriteit)

6

Nieuwe OFI-sector — gefuseerde subsectoren S.125-S.127 en holdings van NFV’s

Historische gegevens of -schattingen voor standen- en stromengegevens

(zeer hoge prioriteit)

7

Splitsing van de huidige VIPF-sector in sector voor verzekeringsinstellingen en PF-sector

Historische gegevens of -schattingen voor standen- en stromengegevens

(hoge prioriteit)


Tabel 2:

Vereisten van Verordening (EU) nr. 1073/2013 (ECB/2013/38).

Benodigde gegevens

1

ESR-2010 sectoren: afzonderlijke identificatie van de sector van beleggingsfondsen

Historische gegevens of schattingen voor standen- en stromengegevens

(hoge prioriteit)

2

ESR 2010 sectoren: fuserende nieuwe OFI-sector

Historische gegevens of -schattingen voor standen- en stromengegevens

(zeer hoge prioriteit)


Tabel 3:

Vereisten van Verordening (EU) nr. 1075/2013 (ECB/2013/40).

Benodigde gegevens

1

Gesecuritiseerde leningen — sectoruitsplitsingen

Historische gegevens of schattingen voor standen- en stromengegevens

(lage prioriteit)

2.   Historische gegevens of schattingen voor de nieuwe hogeprioriteitkenmerken die zijn vastgesteld in de Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) van juni 2014

Tabel 4:

Vereisten van Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33).

Benodigde gegevens

1

Maandelijkse leningen verstrekt aan:

a)

de MFI sub-sectoren

b)

overheid en LFI’s met uitsplitsing naar looptijd

Historische gegevens of schattingen voor standen- en stromengegevens

2

Maandelijkse gegevens met betrekking tot verkoop en securitisaties van leningen

Historische gegevens of schattingen voor standen- en stromengegevens

3

Maandelijkse gegevens met betrekking tot uitsplitsing van deposito’s:

a)

ontvangen van de MFI subsectoren

b)

totaalcijfers van de deposito’s per (nieuwe) niet-MFI-tegenpartijsectoren of -subsectoren en onmiddellijk opvraagbare deposito’s voor de centrale overheid

Historische gegevens of schattingen voor standen- en stromengegevens

4

Totaal opgebouwde rente per balansinstrument, leningen, aangehouden schuldbewijzen, deposito’s en uitgegeven, leningen en schuldbewijzen, kwartaalbasis

Historische gegevens of schattingen voor standen- en stromengegevens

5

Maandelijks gegevens met betrekking tot de OFI-sector — afzonderlijke identificatie van beleggingsfondsen

Historische gegevens of schattingen voor standen- en stromengegevens

6

Maandelijkse gegevens met betrekking tot de nieuwe OFI-sector — gefuseerde subsectoren S.125-S.127 en inclusief holdings van NFV’s

Historische gegevens of schattingen voor standen- en stromengegevens

7

Maandelijks gegevens met betrekking tot de splitsing van de huidige VIPF-sector in sector voor verzekeringsinstellingen en PF-sector

Historische gegevens of schattingen voor standen- en stromengegevens

8

Maandelijkse gegevens met betrekking tot kredietlijnen, uitgesplitst naar tegenpartijsector

Historische gegevens of schattingen voor standen- en stromengegevens

9

Maandelijkse gegevens met betrekking tot intragroepposities

Historische gegevens of schattingen voor standen- en stromengegevens

3.   Historische gegevens of -schattingen voor de volgende nieuwe kenmerken die zijn vastgesteld in de Verordening (EU) nr. 1072/2013 (ECB/2013/34) en dit richtsnoer van juni 2014

Tabel 5:

Vereisten van Verordening (EU) nr. 1072/2013 (ECB/2013/34) en dit richtsnoer

Benodigde gegevens

1

Maandelijkse gegevens met betrekking tot nieuwe uitsplitsingen per resterende looptijd en renteherziening voor MFI-rentestatistieken ten aanzien van uitstaande bedragen

Historische gegevens of -schattingen voor rentetarieven

2

Maandelijkse gegevens met betrekking tot nieuwe uitsplitsingen naar overgesloten leningen voor MFI-rentestatistieken

Historische gegevens of -schattingen voor rentetarieven en volumes


(1)  Er wordt een lagere prioriteit toegekend aan aanvullende pogingen tot schatting van stroomaanpassingen voor historische ESR 2010 gegevens voor wat betreft de periodes voor 2014Q2, zeker in gevallen waar het feitenonderzoek van de Working Group on Monetary and Financial Statistics suggereert dat een schatting ofwel van lage kwaliteit zou zijn of het resultaat is van een verschil in standen.


LIJST VAN TERMEN

Aandelen (shares): (al dan niet beursgenoteerd) omvatten alle financiële activa die eigendomsrechten op vennootschappen of quasivennootschappen vertegenwoordigen. Deze financiële activa geven de houder ervan in het algemeen recht op een aandeel in de winst van de vennootschappen of quasivennootschappen als ook in hun netto vermogen in geval van liquidatie.

Aandelen en overige deelnemingen, exclusief aandelen in beleggingsfondsen (shares and other equity, excluding investment fund shares): hebben betrekking op aangehouden effecten die eigendomsrechten vertegenwoordigen in vennootschappen of quasivennootschappen. Deze effecten geven de houder ervan in het algemeen recht op een aandeel in de winst van de vennootschappen of quasivennootschappen als ook in hun nettovermogen in geval van liquidatie.

Aandelen uitgegeven door naamloze vennootschappen (capital shares issued by limited liability companies): effecten die de houders gezamenlijk de status van eigenaar geven en hen recht geven op een aandeel in het totaal van de uitgekeerde winst en in het nettovermogen van de onderneming in geval van liquidatie.

Aandelenfondsen (equity funds): investeringsfondsen die voornamelijk beleggen in aandelen. De criteria voor het indelen van beleggingsfondsen als aandelenfondsen worden ontleend aan de openbare prospectus, het fondsreglement, oprichtingsdocumenten, vastgestelde statuten of huishoudelijke reglementen, inschrijvingsdocumenten of beleggingscontracten, verkoopdocumenten, of andere gelijksoortige verklaringen.

Aandelensplitsingen (split share issues): aandelenemissies waarbij de vennootschap of quasivennootschap het aantal aandelen met een bepaald percentage of veelvoud verhoogt.

Achtergestelde obligaties, vaak aangeduid als achtergestelde schuld (subordinated bonds, often referred to as subordinated debt): geven een ondergeschikte vordering op de uitgevende instelling die alleen kan worden uitgeoefend nadat alle vorderingen met een hogere status (bv. deposito's/leningen of niet-achtergestelde schuldbewijzen) zijn voldaan, waardoor ze enigszins lijken op „aandelen en andere deelnemingen”.

Afwikkelingsmedia, ook aangeduid als betaalmiddelen (settlement media, also referred to as means of payment): activa of aanspraken op activa die worden gebruikt voor betalingen.

Beleggingsfondsen (investment funds): zijn gedefinieerd in artikel 1, eerste gedachtestreepje, van Verordening (EU) nr. 1073/2013 (ECB/2013/38).

Betaalinstrument (payment instrument): een instrument of een serie procedures waarmee geldmiddelen van de betaler aan de begunstigde kunnen worden overgedragen zoals gedefinieerd in artikel 4 van Richtlijn 2007/64/EG.

Betaalmiddelen (means of payment), ook aangeduid als afwikkelingsmedia (settlement media): activa of aanspraken op activa die door de begunstigde worden geaccepteerd als kwijting van een betalingsverplichting van de betaler jegens de begunstigde.

Betalingsdienst (payment service): is gedefinieerd in artikel 4 van Richtlijn 2007/64/EG en is een bedrijfsactiviteit die bestaat uit de uitvoering van betalingstransacties in naam van een natuurlijke of rechtspersoon, waarbij ten minste één van de betalingsdienstaanbieders in de Europese Gemeenschap is gevestigd. Ten behoeve van betalingsstatistieken wordt onder een betalingsdienst begrepen het aanvaarden van een betalingstransactie door een entiteit (bv. een kredietinstelling) voor verdere uitvoering (hetgeen de taak van een andere entiteit kan zijn) door middel van girale clearing en/of afwikkeling.

Betalingsdienstaanbieder (payment service provider): is gedefinieerd in artikel 1 van Richtlijn 2007/64/EG en is een natuurlijke of rechtspersoon wiens regelmatig uitgeoefende beroeps- of bedrijfswerkzaamheid bestaat uit het verschaffen van betalingsdiensten aan betalingsdienstgebruikers.

Betalingsdienstexploitant (payment service operator): een natuurlijke of rechtspersoon wiens wiens regelmatig uitgeoefende beroeps- of bedrijfswerkzaamheid bestaat uit het ter beschikking stellen van technische infrastructuur (bv. bij winkeliers geplaatste telecommunicatieterminals of verkooppuntterminals).

Betalingsdienstgebruiker (payment service user): een natuurlijke of rechtspersoon die gebruik maakt van een betalingsdienst als betaler en/of/begunstigde. De betaler is de partij in een betalingstransactie die de betalingsopdracht geeft of instemt met de geldovermaking aan een begunstigde. De begunstigde is een natuurlijke of rechtspersoon die de beoogde uiteindelijke ontvanger is van de overgemaakte gelden die het onderwerp van een betalingstransactie zijn.

Betalingsinstelling (payment institution): heeft dezelfde betekenis als in artikel 4 van Richtlijn 2007/64/EG.

Betalingsinstelling (payment transaction): heeft dezelfde betekenis als in artikel 4 van Richtlijn 2007/64/EG.

Betalingsopdracht (payment order): een instructie door een betaler of begunstigde aan zijn betalingsdienstaanbieder met het verzoek een betalingstransactie uit te voeren.

Betalingstransactie (payment transaction): een door de betaler of de begunstigde ingeleide handeling waarbij door een betaler geldmiddelen worden gestort of opgenomen bij, dan wel overgemaakt aan een begunstigde, ongeacht enige onderliggende verplichting tussen de betalingsdienstgebruikers. Zie ook geldmiddelen en betaalmiddelen.

Beursgenoteerde aandelen, exclusief aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen (listed shares, also referred to as quoted shares, excluding investment fund's shares/units): aandelenbewijzen die aan een beurs genoteerd zijn. Deze beurs kan zowel een erkende aandelenbeurs als enige andere vorm van secundaire markt zijn. Dat beurskoersen voor beursgenoteerde aandelen bestaan, betekent dat de actuele marktprijzen gewoonlijk onmiddellijk beschikbaar zijn.

Bijkantoor van een kredietinstelling (branch of a credit institution): de vestigingsplaats, m.u.v. het hoofdkantoor, die zich bevindt in het rapporterende land en is gevestigd door een kredietinstelling die rechtsgeldig is opgericht in een ander land. Alle vestigingsplaatsen die door dezelfde, rechtsgeldig in een ander land opgerichte, instelling in het rapporterende land zijn gevestigd, vormen een enkel bijkantoor. Elk van deze vestigingsplaatsen wordt als een individueel kantoor beschouwd (zie Kantoor).

Bijkantoren (branches): juridisch onzelfstandige, geen rechtspersoonlijkheid bezittende, entiteiten die volledig eigendom zijn van de moederonderneming.

Bijzondere herziening (exceptional revision): een herziening van gegevens die betrekking hebben op perioden van vóór de voorgaande referentieperiode.

Binnenlandse betalingstransactie (domestic payment transaction): heeft dezelfde betekenis als gedefinieerd in artikel 2, lid 1, van Verordening (EU) nr. 260/2012.

Centrale bank (central bank): een financiële instelling en quasivennootschap met als hoofdfunctie de uitgifte van betaalmiddelen, handhaving van de interne en externe waarde van de valuta en het aanhouden van alle of een gedeelte van de internationale reserves van het land.

Centrale overheid (central government): bestaat uit bestuursinstellingen van de staat en andere centrale instellingen waarvan de bevoegdheid zich over het gehele economische gebied uitstrekt, met uitzondering van de socialezekerheidsfondsen (ESR 2010, punt 2.114).

Cheque (cheque): een schriftelijke opdracht van de ene partij (de trekker) aan de andere partij (de betrokkene; normaliter een kredietinstelling) waarbij van de betrokkene wordt verlangd om op verzoek van de trekker of aan een door de trekker opgegeven derde een aangegeven bedrag te betalen.

Closed-end beleggingsfondsen (closed-end investment funds): beleggingsfondsen met een vast aantal uitgegeven aandelen wier aandeelhouders bestaande aandelen moeten kopen of verkopen om tot het fonds toe te treden, respectievelijk het fonds te verlaten.

De verkooppuntterminal is ontworpen om informatie online, met een real-timeverzoek om autorisatie, en/of offline door te geven.

Deelnemer (participant): een door het overboekingssysteem geïdentificeerde/erkende entiteit die overschrijvingen naar het systeem mag sturen en van het systeem kan ontvangen, hetzij direct of indirect.

Deelstaatoverheid en lagere overheid (state and local government): de deelstaatoverheid omvat afzonderlijke institutionele eenheden die bepaalde overheidsfuncties uitoefenen op een lager niveau dan de centrale overheid en op een hoger niveau dan de institutionele eenheden van de lagere overheid, met uitzondering van het beheer van socialezekerheidsfondsen. De lagere overheid omvat de instellingen van openbaar bestuur waarvan de bevoegdheid zich slechts over een lokaal gedeelte van het economisch gebied van het rapporterende land uitstrekt, met uitzondering van de plaatselijke socialezekerheidsfondsen (ESR 2010, punt 2.115 tot en met 2.116).

Deposito's met een opzegtermijn (deposits redeemable at notice): niet-overdraagbare deposito's zonder vaste looptijd die slechts in chartaal geld kunnen worden omgezet met inachtneming van een opzegtermijn, vóór afloop waarvan omzetting in chartaal geld niet of slechts met een boete mogelijk is. Hiertoe behoren deposito's die juridisch gezien wellicht onmiddellijk opvraagbaar zijn, maar waarvoor krachtens nationale praktijk boetes en beperkingen gelden (ingedeeld in de looptijdcategorie „tot en met drie maanden”), evenals beleggingsrekeningen zonder opzegtermijn of vaste looptijd, maar met beperkingen ten aanzien van de op te nemen bedragen (ingedeeld in de looptijdcategorie „langer dan drie maanden”).

Deposito's met een vaste looptijd (deposits with agreed maturity): niet-overdraagbare deposito's die niet in chartaal geld kunnen worden omgezet vóór afloop van een vaste termijn of die slechts vóór afloop daarvan in chartaal geld kunnen worden omgezet als de houder enigerlei boete betaalt. Financiële producten met roll-overbepalingen moeten worden ingedeeld naar de kortste looptijd. Alhoewel deposito's met een vaste looptijd eventueel eerder kunnen worden opgezegd na voorafgaande kennisgeving, of opgezegd kunnen worden op verzoek op straffe van bepaalde boetes, worden deze kenmerken niet relevant geacht voor classificatiedoeleinden.

Dividendaandelen uitgegeven door naamloze vennootschappen (dividend shares issued by limited liability companies): effecten die afhankelijk van het land en de omstandigheden waaronder zij zijn uitgegeven, oprichtersaandelen, winstaandelen, dividendaandelen, enz. worden genoemd. Deze effecten: a) maken geen deel uit van het maatschappelijk kapitaal; b) geven de houders niet de status van gezamenlijke eigenaars in eigenlijke zin, en c) geven de houders geen recht op een evenredig deel van de overwinst na uitkering van dividend op het maatschappelijk kapitaal of op een deel van enig overschot bij liquidatie.

Dochterondernemingen (subsidiaries): afzonderlijke, rechtspersoonlijkheid bezittende entiteiten waarin een andere entiteit een meerderheidsbelang heeft of een belang van 100 % heeft.

Eigenschappen (attributes): statistische begrippen die gebruikers aanvullende gecodeerde informatie (bv. de eenheid) en niet-gecodeerde informatie (bv. de compilatiemethode) verschaffen over de uitgewisselde gegevens. Eigenschappen die een waarde moeten krijgen, opdat de corresponderende waarnemingen waarop ze betrekking hebben, zinvol kunnen worden geacht, zijn „verplicht”. De eigenschappen die alleen worden gedefinieerd indien ze bij de rapporterende instelling bekend zijn (bv. id's van binnenlandse reeksen) of indien ze relevant zijn (bv. compilatie, reeksbreuken, enz.) zijn „voorwaardelijk” en kunnen lege waarden aannemen.

Elektronisch geld (electronic money): elektronisch, waaronder magnetisch, opgeslagen monetaire waarde, vertegenwoordigd door een vordering op de uitgever, uitgegeven in ruil voor ontvangen geld ten behoeve van het verrichten van betalingstransacties zoals gedefinieerd in artikel 4, lid 5, van Richtlijn 2007/64/EG, en aanvaard door een andere natuurlijke of rechtspersoon dan de uitgever van het elektronisch geld.

Emissie van bonusaandelen (issue of bonus shares): de emissie van nieuwe aandelen die gratis ter beschikking van aandeelhouders worden gesteld naar rato van hun aandelenbezit.

Emissies met variabele rente (variable rate issues): omvatten alle coupon betalende emissies, waarbij de coupon of hoofdsom periodiek opnieuw wordt vastgesteld aan de hand van een onafhankelijk rentetarief of indexcijfer.

Emittenten van effecten (issuers of securities): de vennootschappen en quasivennootschappen die zich bezighouden met de emissie van effecten en overeenkomstig de emissievoorwaarden wettelijke verplichtingen aangaan tegenover de houders van deze instrumenten.

Eurobankbiljetten en munten aangehouden door de centrale overheid (euro banknotes and coins held by the central government): bankbiljetten en munten die door de Europese Centrale Bank, nationale centrale banken van het eurogebied en centrale overheden zijn uitgegeven en worden aangehouden door de centrale overheid.

Euro-obligaties (eurobonds): obligaties die tegelijkertijd op de markt van ten minste twee landen worden geplaatst en luiden in een valuta die niet noodzakelijkerwijs de valuta van een van deze landen is, en die gewoonlijk worden geëmitteerd door een internationaal syndicaat van financiële instellingen uit diverse landen.

Fictieve ingezeten eenheden (notional resident units): zijn a) niet-ingezeten eenheden die hoofdzakelijk een economisch belangencentrum hebben (hetgeen gewoonlijk betekent dat zij zich gedurende een jaar of langer bezighouden met economische transacties) in het economisch gebied van het land; b) niet-ingezeten eenheden in hun hoedanigheid van eigenaren van grond of gebouwen in het economisch gebied van het land, maar alleen voor zover het transacties met betrekking tot die grond of gebouwen betreft.

Financiële derivaten (financial derivatives): financiële instrumenten die aan een specifiek financieel instrument, een specifieke indicator of een specifiek goed zijn gekoppeld en aan de hand waarvan specifieke financiële risico's zelfstandig op financiële markten kunnen worden verhandeld.

Financiële hulpbedrijven (financial auxiliaries): alle financiële vennootschappen en quasivennootschappen met als hoofdfunctie het verlenen van financiële hulpdiensten, maar die zelf geen financiële intermediairs zijn. Hoofdkantoren waarvan de meeste of alle dochterondernemingen financiële instellingen zijn, zijn ook financiële hulpbedrijven (ESR 2010, punt 2.95 tot en met 2.97).

Financiële instellingen die zich bezighouden met het verstrekken van leningen (financial corporations engaged in lending (FCLs)): als OFI's ingedeelde, financiële instellingen die voornamelijk zijn gespecialiseerd in het financieren van vermogensobjecten voor huishoudens en niet-financiële vennootschappen. Vennootschappen die gespecialiseerd zijn in financiële lease, factoring, hypothecaire leningen, en consumptieve kredietverlening worden in deze categorie opgenomen. Deze financiële vennootschappen kunnen opereren in de juridische vorm van een bouwvereniging, gemeentelijke kredietinstelling, enz.

Financiële instellingen en kredietverstrekkers binnen concernverband (captive financial institutions and money lenders): financiële instellingen en quasivennootschappen die zich noch met financiële intermediatie, noch met het verlenen van financiële hulpdiensten bezighouden en waarvan het merendeel van hetzij de activa hetzij de passiva niet op open markten wordt verhandeld. Deze subsectoren omvat tevens holdings die een zeggenschapsbelang bezitten in een groep dochterondernemingen en waarvan de hoofdactiviteit bestaat in het bezitten van de groep zonder dat andere diensten worden verleend aan de vennootschappen waarin zij dat belang bezitten, m.a.w. zij besturen of beheren geen andere eenheden (ESR 2010, punt 2.98 tot en met 2.99).

Financiële leases (financial leases): contracten waarbij de juridische eigenaar van een duurzaam goed (hierna de „leasegever”) dit uitleent aan een derde (hierna de „leasenemer”) voor het merendeel dan wel de gehele economische levensduur van het goed, in ruil voor aflossingen die de kosten van het goed plus een toegerekende rentevergoeding dekken. De leasenemer wordt bovendien geacht alle voordelen te ontvangen die afgeleid kunnen worden uit het gebruik van het goed en de kosten en risico's die samengaan met eigendom op zich te nemen.

Fondsenfondsen (funds of funds): beleggingsfondsen die hoofdzakelijk beleggen in aandelen of rechten van deelneming in beleggingsfondsen. De criteria voor het indelen van beleggingsfondsen als fondsenfondsen worden ontleend aan de openbare prospectus, het fondsreglement, oprichtingsdocumenten, vastgestelde statuten of huishoudelijke reglementen, inschrijvingsdocumenten of beleggingscontracten, verkoopdocumenten, of andere gelijksoortige verklaringen. Ze worden ingedeeld in de categorie van fondsen waarin ze hoofdzakelijk beleggen.

Geld in omloop (currency in circulation): bankbiljetten en munten die door monetaire autoriteiten zijn uitgegeven of toegelaten.

Geldaanhoudende sector (money-holding sector): omvat alle niet-MFI ingezetenen in het eurogebied, behalve de sector centrale overheid.

Geldmarktfondsen (GMF's) (money market funds (MMFs)): zijn gedefinieerd in artikel 2 van Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33).

Geldmiddelen (funds): bankbiljetten en munten, giraal geld en elektronisch geld.

Gemengde fondsen (mixed funds): beleggingsfondsen die zowel in aandelen als in obligaties beleggen zonder dat het beleid in overheersende mate op een van de twee soorten instrumenten is gericht. De criteria voor het indelen van beleggingsfondsen als gemengde fondsen worden ontleend aan de openbare prospectus, het fondsreglement, oprichtingsdocumenten, vastgestelde statuten of huishoudelijke reglementen, inschrijvingsdocumenten of beleggingscontracten, verkoopdocumenten, of andere gelijksoortige verklaringen.

Gewone herziening (ordinary revision): de herziening van gegevens die betrekking hebben op de periode die voorafgaat aan de huidige periode.

Girale deposito's (transferable deposits): zijn onmiddellijk opvraagbare deposito's die op verzoek direct overdraagbaar zijn teneinde betalingen te doen aan andere economische agenten middels gebruikelijke betaalmiddelen zoals overmakingen en automatische afschrijvingen, en eventueel ook per kredietkaart of debetkaart, transacties in elektronisch geld, cheques en dergelijke, zonder aanzienlijke vertraging, beperking of boete.

Global bonds: obligaties die tegelijkertijd worden uitgegeven op de binnenlandse markt en op de euromarkt.

Handelaren in waardepapieren en derivaten (security and derivative dealers): als OFI’s ingedeelde, financiële vennootschappen die een vergunning hebben voor het verlenen van beleggingsdiensten aan derden door voor eigen rekening als hun werkzaamheid te investeren in financiële instrumenten, en met als hoofdfunctie de volgende intermediatieactiviteiten:

a)

het voor eigen rekening en/risico verhandelen van effecten, in de capaciteit van „handelaren in waardepapieren en derivaten”, in nieuwe of uitstaande financiële instrumenten door aan- en verkoop van deze financiële instrumenten uitsluitend om voordeel te halen uit de marge tussen de aankoop- en verkoopprijs. Dit houdt tevens marktmakingactiviteiten in;

b)

overnemen van financiële instrumenten of plaatsen van financiële instrumenten met plaatsingsgarantie;

c)

assisteren van bedrijven bij uitgifte van nieuwe financiële instrumenten door middel van de plaatsing van nieuwe financiële instrumenten met ofwel een plaatsingsgarantie of een stand-by garantie aan uitgevers van nieuwe uitgiften.

Hefboomfondsen (hedge funds): omvatten, voor de toepassing van dit richtsnoer, elke collectieve beleggingsinstelling, ongeacht de juridische structuur ervan onder nationaal recht, die relatief onbeperkte beleggingsstrategieën toepast om positieve absolute rendementen te behalen, en waarvan de managers, naast een beheersvergoeding, worden beloond in verhouding tot de prestaties van het fonds. Voor dat doel kennen hefboomfondsen weinig beperkingen ten aanzien van het type financiële instrumenten waarin ze kunnen beleggen en kunnen zodoende op een flexibele manier een breed scala aan financiële technieken toepassen, waaronder het hefboomeffect, short-selling of een andere techniek. Deze definitie bestrijkt ook fondsen die volledig of gedeeltelijk in andere hefboomfondsen beleggen mits ze aan de overige elementen van de definitie voldoen. Deze criteria om hefboomfondsen te identificeren moeten worden beoordeeld aan de hand van de openbare prospectus, het fondsreglement, vastgestelde statuten of huishoudelijke reglementen, inschrijvingsdocumenten of beleggingscontracten, verkoopdocumenten, of andere gelijksoortige verklaringen van het fonds.

Huishoudens (households): omvat personen of groepen van personen in hun hoedanigheid van consument en personen of groepen van personen die als ondernemer goederen en al dan niet financiële diensten voor de markt produceren (marktproducenten), voor zover de goederen en diensten niet worden geproduceerd door afzonderlijke entiteiten die als quasivennootschap worden aangemerkt. Deze sector omvat ook personen of groepen van personen die als producent uitsluitend voor eigen finaal gebruik goederen en niet-financiële diensten voortbrengen (ESR 2010, punt 2.118 tot en met 2.128).

Indexfondsen (exchange traded funds (ETFs)): zijn gedefinieerd volgens de richtsnoeren van de Europese autoriteit voor effecten en markten (EAEM) ten aanzien van indexfondsen (ESMA/2012/832). ESMA definieert een UCIT-ETF als een icbe waarvan ten minste één recht van deelneming of soort aandeel gedurende de dag wordt verhandeld op ten minste één gereglementeerde markt of multilaterale handelsfaciliteit met ten minste een marktmaker die actie onderneemt teneinde te verzekeren dat de beurswaarde van de rechten van deelneming of aandelen niet aanzienlijk afwijken van de intrinsieke waarde en, indien van toepassing, de indicatieve intrinsieke waarde. Voor de toepassing van dit richtsnoer worden non-UCITS die voldoen aan de ESMA-ETF-definitie hieronder begrepen.

Ingezetenschap van de emittent (residency of issuer): de emitterende eenheid wordt gedefinieerd als een ingezetene van het rapporterende land indien de eenheid een economisch belangencentrum heeft in het economisch gebied van het rapporterende land, d.w.z. indien de emittent voor langere tijd (een jaar of langer) economische activiteiten ontplooit in dat gebied.

Instelling voor elektronisch geld (electronic money institution): een rechtspersoon waarin vergunning is verleend tot het uitgeven van elektronisch geld zoals gedefinieerd in artikel 2 van Richtlijn 2009/110/EG.

Instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s) (undertakings for collective investment fund shares): beleggingsinstellingen die zijn opgericht in overeenstemming met de ICBE-Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad (1).

Instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens (IZWBH’s) (non-profit institutions serving households): bestaat uit izw's met rechtspersoonlijkheid die werken ten behoeve van huishoudens en die particuliere niet-marktproducenten zijn. De voornaamste middelen van deze instellingen zijn vrijwillige bijdragen, in geld of in natura, van huishoudens in hun hoedanigheid van consument, betalingen door de overheid en inkomen uit vermogen (ESR 2010, punt 2.129 tot en met 2.130).

Internationale instellingen (international institutions): supranationale en internationale organisaties, zoals de Europese Investeringsbank, het IMF en de Wereldbank.

Intrinsieke waarde (net asset value (NAV)): van een beleggingsfonds is de waarde van de activa min de passiva ervan, m.u.v. aandelen in beleggingsfondsen.

Kaarten (cards): verschaffen de kaarthouder, overeenkomstig de overeenkomst met de kaartuitgever, een of meer van de volgende functies: contantenfunctie, debetfunctie, vertraagde debetfunctie, kredietfunctie en functie voor elektronisch geld.

Kantoor (office): een bedrijfszetel welke een deel zonder juridische zelfstandigheid vormt van: a) een kredietinstelling of een niet in de EER gevestigde bank, b) een centrale bank, of c) een andere instelling die betalingsdiensten aanbiedt aan niet-MFI's en welke rechtstreeks, geheel of gedeeltelijk, de handelingen verricht die eigen zijn aan de werkzaamheden van een kredietinstelling.

Kortlopende schuldbewijzen (short-term debt securities): omvatten alle emissies van schuldbewijzen met een korte oorspronkelijke looptijd van een jaar of minder; kortlopende effecten worden in het algemeen met een disagio uitgegeven. Tot deze subpost behoren geen effecten waarvan de verhandelbaar theoretisch weliswaar mogelijk, maar in de praktijk zeer beperkt is.

Kredietinstelling (credit institution): heeft dezelfde betekenis als gedefinieerd in artikel 4, lid 1, van Verordening (EU) nr. 575/2013.

Langlopende schuldbewijzen (long-term debt securities): omvatten alle emissies van schuldbewijzen met een lange oorspronkelijke looptijd van meer dan één jaar; langlopende effecten zijn bij emissie in het algemeen voorzien van couponbladen.

Lege financiële instellingen die securitisatietransacties uitvoeren (LFC's) (financial vehicle corporations engaged in securitisation transactions (FVCs)): worden gedefinieerd in artikel 1, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1075/2013 (ECB/2013/40).

Leningen (loans): geldmiddelen die door informatieplichtigen worden uitgeleend aan geldnemers en die niet zijn belichaamd in documenten of zijn belichaamd in één enkel document (zelfs indien dit verhandelbaar is geworden).

Monetaire financiële instellingen (MFI's) m.u.v. centrale banken (monetary financial institutions (MFIs) other than central banks): zijn gedefinieerd in artikel 1 van Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33).

Niet-beursgenoteerde aandelen, exclusief aandelen in beleggingsfondsen (unlisted shares, excluding investment fund shares): aandelen die niet op een beurs staan genoteerd.

Niet-financiële vennootschappen (non-financial corporations): zijn institutionele eenheden met eigen rechtspersoonlijkheid en marktproducenten, van wie de hoofdactiviteit bestaat uit productie van goederen en niet-financiële diensten. Deze sector omvat ook niet-financiële quasivennootschappen (ESR 2010, punt 2.45 tot en met 2.54)

Niet-ingezeten emittenten (non-resident issuers): eenheden die a) gevestigd zijn in het economisch gebied van het rapporterende land, maar daar gedurende een periode van een jaar of langer geen economische activiteiten of transacties verrichten, nog van plan zijn te verrichten; of b) gevestigd zijn buiten het economisch gebied van het rapporterende land.

Niet-monetaire financiële instellingen (non-monetary financial institutions)(Niet-MFI's): zijn gedefinieerd in bijlage I, deel 2, van Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33).

Obligatiefondsen (bond funds): beleggingsfondsen die voornamelijk beleggen in schuldbewijzen. De criteria voor het indelen van beleggingsfondsen als obligatiefondsen worden ontleend aan de openbare prospectus, het fondsreglement, oprichtingsdocumenten, vastgestelde statuten of huishoudelijke reglementen, inschrijvingsdocumenten of beleggingscontracten, verkoopdocumenten of andere gelijksoortige verklaringen.

Obligaties met nulcoupon (zero coupon bonds): omvatten alle emissies zonder couponbetaling. Doorgaans worden dergelijke obligaties uitgegeven met disagio en afgelost a pari. Ze omvatten eveneens obligaties die a pari worden uitgegeven en boven pari worden afgelost, bijvoorbeeld obligaties waarvan de aflossingswaarde gekoppeld is aan een wisselkoers of indexcijfer. Het grootste deel van het disagio of agio is het equivalent van de rente die tijdens de looptijd van de obligatie wordt opgebouwd.

Onderhands geplaatste obligaties (privately issued bonds): obligaties die door een bilaterale overeenkomst zijn voorbehouden aan bepaalde beleggers, mits zij ten minste potentieel overdraagbaar zijn.

Onderhandse plaatsingen (private placements): hebben betrekking op de verkoop van een aandelenemissie aan een enkele koper of een beperkt aantal kopers zonder openbare aanbieding.

Onmiddellijk opvraagbare deposito's (overnight deposits): deposito's die zonder enige significante vertraging, beperking of kosten kunnen worden omgezet in chartaal geld en/of die per cheque, bankopdracht, debitering en dergelijke direct overdraagbaar zijn. Saldi van door MFI's uitgegeven elektronisch geld, hetzij in de vorm van op hardware gebaseerde elektronisch geld (bijvoorbeeld elektronische portemonnees) of op software gebaseerd elektronisch geld, zijn in deze post inbegrepen. Niet inbegrepen zijn niet-overdraagbare deposito's die technisch gezien onmiddellijk, maar tegen significante kosten opvraagbaar zijn.

Onroerendgoedfondsen (real estate funds): beleggingsfondsen die voornamelijk beleggen in onroerend goed. De criteria voor het indelen van beleggingsfondsen als onroerendgoedfondsen worden ontleend aan de openbare prospectus, het fondsreglement, oprichtingsdocumenten, vastgestelde statuten of huishoudelijke reglementen, inschrijvingsdocumenten of beleggingscontracten, verkoopdocumenten, of andere gelijksoortige verklaringen.

Op hardware gebaseerd elektronisch geld (hardware-based e-money): omvat elektronisch-geldproducten waarbij de klant een elektronische drager ontvangt, met name een IC-kaart met een microprocessorchip (bv. elektronische portemonnees).

Op software gebaseerd elektronisch geld (software-based e-money): heeft betrekking op elektronisch-geldproducten die gebruik maken van speciale software op een PC en met name kunnen worden gebruikt om de elektronische waarde via telecommunicatienetwerken zoals internet over te maken.

Open-end beleggingsfondsen (open-end investment funds): beleggingsfondsen waarvan de aandelen of rechten van deelneming op verzoek van de houders direct of indirect uit de activa van de onderneming worden ingekocht of afgelost.

Overheid (general government): bestaat uit institutionele eenheden die niet-marktproducenten zijn waarvan de output voor individueel of collectief verbruik is bestemd, en die worden gefinancierd uit verplichte betalingen door eenheden die tot andere sectoren behoren, en institutionele eenheden die zich in hoofdzaak bezighouden met de herverdeling van het nationale inkomen en vermogen (ESR-2010, punt 2.111 tot en met 2.113). Overheid omvat centrale overheid, deelstaatoverheid, lagere overheid en socialezekerheidsfondsen (ESR 2010, punt 2.114 tot en met 2.117). Voor verdere richtlijnen betreffende de sectorindeling zie de Money and Banking Statistics Sector Manual: Guidance for the statistical classification of customers, Europese Centrale Bank, derde editie, maart 2007.

Overige categorieën OFI's (other categories of OFIs): een restcategorie bestaande uit financiële vennootschappen die zich niet specialiseren op een van de activiteitengebieden van de andere twee OFI-categorieën (handelaren in waardepapieren en derivaten en financiële vennootschappen die zich bezighouden met het verstrekken van leningen). Deze categorie omvat bijvoorbeeld risicokapitaal- of ontwikkelingskapitaalmaatschappijen of export-/importfinancieringsmaatschappijen.

Overige deelnemingen (other equity): omvatten alle transacties in overige deelnemingen die niet bestreken worden door beursgenoteerde en niet-beursgenoteerde aandelen.

Overige deposito's (other deposits): alle aangehouden deposito's m.u.v. girale deposito's. Overige deposito's kunnen niet te allen tijde worden gebruikt voor het verrichten van betalingen en kunnen niet omgezet worden in chartaal geld of girale deposito's zonder een significante beperking of boete. Deze subcategorie omvat termijndeposito's, spaardeposito's, enz.

Overige financiële instellingen (other financial institutions): alle aan een betalingssysteem deelnemende financiële instellingen die onder toezicht staan van de betreffende autoriteiten, d.w.z. ofwel de centrale bank ofwel de prudentiële toezichthouder, maar die niet onder de definitie van kredietinstellingen vallen.

Overige financiële intermediairs met uitzondering van verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen (OFI’s)(other financial intermediaries): financiële vennootschappen en quasivennootschappen met als hoofdfunctie financiële intermediatie door het aangaan van verplichtingen anders dan in de vorm van chartaal geld, deposito's (of nauwe substituten voor deposito's), aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen of in verband met verzekerings-, pensioen- en standaardgarantieregelingen van institutionele eenheden (ESR 2010, punt 2.86 tot en met 2.94).

Overige fondsen (other funds): beleggingsfondsen met uitzondering van obligatiefondsen, aandelenfondsen, gemengde fondsen, onroerendgoedfondsen of hefboomfondsen.

Over-the-counter (OTC) geldtransactie (over-the counter cash transaction): een storting van contanten op of opneming van een rekening bij een bank met behulp van een bankformulier. Deze transacties vertegenwoordigen geen betalingen in de strikte zin omdat ze alleen een verandering inhouden van centrale-bankgeld in bankrekeninggeld of omgekeerd.

Pensioenfondsen (pension funds): zijn financiële vennootschappen en quasivennootschappen met als hoofdfunctie financiële intermediatie door middel van het poolen van sociale risico’s en behoeften van de verzekerden (sociale verzekering). Pensioenfondsen als socialeverzekeringsregelingen verschaffen een inkomen aan gepensioneerden en vaak uitkeringen bij overlijden en invaliditeit (ESR 2010, punt 2.105 tot en met 2.110).

Postcheque- en girodiensten (POGI's) (post office giro institutions): zijn gedefinieerd in artikel 1 van Verordening (EU) nr. 1074/2013 (ECB/2013/39).

Private-equity fondsen (private equity funds): investeringsfondsen zonder hefboom die voornamelijk investeren in aandeleninstrumenten en instrumenten die economisch gelijkwaardig zijn aan door niet-beursgenoteerde bedrijven uitgegeven aandeleninstrumenten. Een subcategorie niet-private-equity fondsen zijn risicokapitaalfondsen die investeren in opstartende bedrijven. Niet-private equity fondsen (inclusief risicokapitaalfondsen) worden normaal opgezet als „closed-end” fondsen of als commanditaire vennootschappen beheerd door een private-equity bedrijf of een risicokapitaalonderneming ingeval van risicokapitaalfondsen. Terwijl niet-private-equity fondsen (inclusief risicokapitaalfondsen) worden aangemerkt als beleggingsfondsen in overeenstemming met artikel 1 van Verordening (EU) nr. 1073/2013 (ECB/2013/38), worden niet-private-equity bedrijven of risicokapitaalondernemingen aangemerkt als financiële hulpbedrijven (ESR 2010, categorie S.126) indien zij alleen de activa beheren van niet-private-equity fondsen en risicokapitaalfondsen, en als overige financiële intermediairs (ESR 2010, categorie S.125) indien zij voor eigen rekening investeren in private equity.

Risicokapitaalfondsen (venture capital funds): vormen een subcategorie van niet-private-equity fondsen.

Schuldbewijzen (debt securities): zijn verhandelbare financiële instrumenten die als bewijs van schuld dienen en die gewoonlijk verhandelbaar zijn op secundaire markten, of op de markt kunnen worden gecompenseerd, en de houder daarvan geen eigendomsrechten geven ten opzichte van de uitgevende instantie.

Securitisatie (securitisation): is gedefinieerd in artikel 1, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1075/2013 (ECB/2013/40).

Socialeverzekeringsinstellingen (social security funds): institutionele eenheden op centraal, deelstaat- en lokaal niveau waarvan de hoofdactiviteit bestaat uit het verstrekken van sociale uitkeringen en die aan elk van de volgende twee criteria voldoen: a) bepaalde bevolkingsgroepen zijn bij wet- of regelgeving verplicht aan de regeling deel te nemen dan wel premies te betalen, en b) de overheid is verantwoordelijk voor het beheer van de instelling wat de vaststelling of goedkeuring van de premies en uitkeringen betreft, ongeacht haar rol als toezichthoudend orgaan of werkgever (ESR 2010, punt 2.117).

Stromen (flows), ook aangeduid als (financiële) transacties: worden berekend door het verschil te nemen tussen de standen per het einde van de maand en vervolgens de niet van transacties afkomstige effecten te verwijderen. Ontwikkelingen die geen verband houden met transacties, worden verwijderd door middel van stroomaanpassingen.

Subfondsen (sub-funds): specificeren een aparte klasse of duiden een eenheid aan binnen een fonds die belegt in een aparte beleggingspool of beleggingsportefeuille. Een „subfonds” wordt ook aangeduid als een „compartiment”. Elk subfonds vormt een autonome en gespecialiseerde vestiging. Specialisatie kan betrekking hebben op een bepaald financieel instrument of een bepaalde markt.

Synthetische securitisaties (synthetic securitisations): securitaties waarbij risico-overdracht van een activum of een pool van activa geschiedt door het gebruik van kredietderivaten, garanties of andere gelijkaardige mechanismen.

Tak van activiteit (branch of activity): een economische activiteit die is opgenomen in de statistische classificatie van economische activiteiten in de Unie — NACE Rev. 2 (2).

Terminals (terminals): elektromechanische apparaten die gemachtigde gebruikers toegang verlenen tot een reeks diensten. Gebruikers hebben bij de terminal toegang tot de diensten door middel van een kaart die een of meerdere van de volgende functies heeft: cashfunctie, debetfunctie, vertraagde debetfunctie, kredietfunctie en functie voor elektronisch geld. Terminals zijn fysieke toegangspunten en kunnen bemand (d.w.z. de bemoeienis van een bediende of kassier vereisen) of onbemand zijn (kunnen door de kaarthouder zelf worden bediend).

Traditionele securitisaties (traditional securitisations): securitaties waarbij risico-overdracht van een activum of een pool van activa geschiedt door ofwel overdracht van juridische titel of economisch belang van de te securitiseren activa of ofwel inmiddels subdeelneming.

Valuta van emissie (currency of issue): is gedefinieerd als de valuta waarin de effecten luiden.

Vastrentende emissies (fixed rate issues): omvatten alle emissies waarvan de coupon, gebaseerd op de coupon van de hoofdsom van het effect, niet wijzigt gedurende de looptijd van de emissie. Effecten die niet zijn uitgegeven tegen lineaire vaste of variabele rentetarieven, d.w.z. „emissies met gemengd rentetarief” worden ook opgenomen (bijvoorbeeld emissies met vast en vervolgens variabel rentetarief, of variabel en vervolgens vast, en emissies die niet dezelfde couponbetalingen hebben gedurende de volledige looptijd van de effecten, alsmede effecten met op- of aflopende rente („step-up”, „step-down”).

Verkooppuntterminals (point of sale (POS) terminals): apparaten met een fysiek (niet virtueel) verkooppunt waar betaalkaarten kunnen worden gebruikt. De betaalinformatie wordt ofwel met de hand op papieren vouchers vastgelegd of door elektronische middelen, d.w.z. EFTPOS.

Verkooppunttransactie (POS transaction): een via een verkooppuntterminal uitgevoerde transactie met behulp van een kaart met een debet-, krediet- of vertraagde debetfunctie. Transacties met gebruikmaking van een kaart met een functie voor elektronisch geld zijn hierbij niet inbegrepen.

Verzekeringsgerelateerde securitisatietransacties (insurance-linked securitisations): securitisatietransacties waarbij een overdracht van verzekeringspolissen wordt teweeggebracht door ofwel overdracht van juridische titel of economisch belang aan een LFI, ofwel indien een overdracht plaatsvindt van verzekeringsrisico's van een verzekerings- of herverzekeringsonderneming aan een LFI die haar blootstelling aan dergelijke risico's volledig financiert door de uitgave van financieringsinstrumenten, en de terugbetalingsrechten van de investeerders in die financieringsinstrumenten achtergesteld zijn ten opzichte van de herverzekeringsverplichtingen van de LFI.

Verzekeringsinstellingen (insurance corporations): bestaat uit financiële instellingen en quasivennootschappen met als hoofdfunctie financiële intermediatie door middel van het poolen van risico's, hoofdzakelijk in de vorm van directe verzekering of herverzekering (ESR 2010, punt 2.100 tot en met 2.104).

Voor betalingsstatistieken relevante instellingen (payment statistics relevant institutions): omvat alle entiteiten zoals gedefinieerd in artikel 2, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1409/2013 (ECB/2013/43). PSRI's worden gekenmerkt door het aanbieden van betalingsdiensten en/of daartoe gerechtigd zijn. Ze kunnen in verschillende institutionele sectoren ingedeeld worden.

Winstbewijzen uitgegeven door naamloze vennootschappen (redeemed shares in limited liability companies): aandelen waarop het nominale maatschappelijke kapitaal is terugbetaald, maar waarvan de houder de hoedanigheid van deelgerechtigde heeft behouden en die recht geven op een deel van de winst nadat op het resterende maatschappelijke kapitaal dividend is uitgekeerd, alsmede op een eventueel overschot bij liquidatie.


(1)  Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s) (PB L 302 van 17.11.2009, blz. 32).

(2)  Zoals uiteengezet in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1893/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 tot vaststelling van de statistische classificatie van economische activiteiten NACE Rev. 2 en tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3037/90 van de Raad en enkele EG-verordeningen op specifieke statistische gebieden (PB L 393 van 30.12.2006, blz. 1).


Top