EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52012AB0010

Advies van de Europese Centrale Bank van 10 februari 2012 inzake een voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 2004/109/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de transparantievereisten die gelden voor informatie over uitgevende instellingen waarvan effecten tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten en tot wijziging van Richtlijn 2007/14/EG van de Commissie (CON/2012/10)

OJ C 93, 30.3.2012, p. 2–12 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

30.3.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 93/2


ADVIES VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 10 februari 2012

inzake een voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 2004/109/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de transparantievereisten die gelden voor informatie over uitgevende instellingen waarvan effecten tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten en tot wijziging van Richtlijn 2007/14/EG van de Commissie

(CON/2012/10)

2012/C 93/02

Inleiding en rechtsgrondslag

Op 30 november 2011 ontving de Europese Centrale Bank (ECB) een verzoek van de Raad van de Europese Unie om een advies inzake een voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de transparantievereisten die gelden voor informatie over uitgevende instellingen waarvan effecten tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten en tot wijziging van Richtlijn 2004/109/EG van de Commissie (1) (hierna het „richtlijnvoorstel”).

De adviesbevoegdheid van de ECB is gebaseerd op artikel 127, lid 4 en artikel 282, lid 5 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, aangezien het richtlijnvoorstel bepalingen bevat betreffende de bijdrage van het Europees Stelsel van centrale banken tot een goede beleidsvoering door de bevoegde autoriteiten ten aanzien van het bedrijfseconomisch toezicht op kredietinstellingen en de stabiliteit van het financiële stelsel, zoals bedoeld in artikel 127, lid 5 van het Verdrag. Overeenkomstig de eerste volzin van artikel 17.5 van het Reglement van orde van de Europese Centrale Bank heeft de Raad van bestuur dit advies goedgekeurd.

Algemene opmerkingen

Het richtlijnvoorstel wijzigt Richtlijn 2004/109/EG (2) teneinde onder meer de volgende reguleringsdoelstellingen te verwezenlijken.

1.

De rapportagelast voor uitgevende instellingen van beursgenoteerde effecten beperken door bepaalde rapportageverplichtingen te elimineren of te harmoniseren. Het richtlijnvoorstel schaft het vereiste voor uitgevende instellingen af om tussentijdse bestuursverklaringen te publiceren teneinde de met name voor kleine en middelgrote bedrijven excessieve rapportagelast te verminderen (3). In beginsel steunt de ECB deze wijzigingen, maar is van mening dat de verplichte publicatie van tussentijdse bestuursverklaringen voor financiële instellingen moet blijven gelden als bijdrage aan het vertrouwen van het publiek in dergelijke instellingen en teneinde de financiële stabiliteit te handhaven (4). Tegelijkertijd dienen standaardformulieren en sjablonen voor bestuursverslagen en tussentijdse bestuursverslagen te worden geharmoniseerd middels door de Europese Autoriteit voor effecten en markten (EAEM) te ontwikkelen technische normen. De inhoud van de financiële rekeningen bij de bestuursverslagen en de tussentijdse bestuursverslagen dient eveneens te worden geharmoniseerd middels technische normen (5).

2.

De effectiviteit waarborgen van de rapportageverplichting inzake de acquisitie van belangrijke deelnemingen in de vorm van aandelen, met inbegrip van dergelijke acquisities middels financiële derivaten. Het richtlijnvoorstel voert verplichte rapportage in van financiële instrumenten met economische effecten die er op neerkomen dat hun houder het recht verkrijgt de onderliggende aandelen van een beursgenoteerde onderneming te verwerven, ook indien dat economische effect wordt verwezenlijkt zonder formele overeenkomst tussen de houder van een financieel instrument en zijn tegenpartij (6). Het richtlijnvoorstel onderwerpt derhalve drie categorieën deelnemingen aan de rapportageverplichting: (a) belangrijke deelnemingen in de vorm van aandelen of belangrijke deelnemingen waaraan stemrechten zijn verbonden (7), (b) deelnemingen van instrumenten met een effect dat equivalent is aan de deelnemingen in de eerste categorie (8), en (c) geaggregeerde deelnemingen in de twee voorafgaande categorieën (9). De ECB is het met deze wijziging eens, omdat het eveneens de handhaving van bestaande vrijstellingen van publicatieverplichtingen ondersteunt, met inbegrip van de vrijstelling van met marketmaking verwante activiteiten verband houdende deelnemingen.

3.

Toegang tot door de uitgevende instellingen gepubliceerde informatie verbeteren. Het richtlijnvoorstel delegeert de bevoegdheid aan de Commissie om maatregelen en door het EAEM te ontwikkelen normen vast te stellen die: (a) interoperabiliteitsregels invoeren die de nationale officieel aangewezen mechanismen dienen te volgen bij het verzamelen van gereglementeerde informatie bij uitgevende instellingen van beursgenoteerde effecten, en (b) bevorderen dat op Unieniveau een centraal toegangspunt tot die gereglementeerde informatie wordt gecreëerd (10). De ECB steunt deze wijzigingen maar doet een aantal formuleringsvoorstellen die meer effectiviteit en wetgevende precisie beogen (11).

Indien de ECB wijzigingen van het richtlijnvoorstel aanbeveelt, worden daartoe specifiek onderbouwde formuleringsvoorstellen in de bijlage opgenomen.

Gedaan te Frankfurt am Main, 10 februari 2012.

De vice-president van de ECB

Vítor CONSTÂNCIO


(1)  COM(2011) 683 definitief.

(2)  Richtlijn 2004/109/EG betreffende de transparantievereisten die gelden voor informatie over uitgevende instellingen waarvan effecten tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten en tot wijziging van Richtlijn 2001/34/EG (PB L 390 van 31.12.2004, blz. 38).

(3)  Zie artikel 1, lid 5 en 6 van het richtlijnvoorstel.

(4)  Zie ontwerpwijzigingen 1, 2 en 5 in de bijlage.

(5)  Zie de formuleringsvoorstellen 3 en 4 in de bijlage.

(6)  Zie artikel 1, lid 8 van het richtlijnvoorstel.

(7)  Zie artikel 9 en 10 van Richtlijn 2004/109/EG.

(8)  Artikel 13 van Richtlijn 2004/109/EG.

(9)  Zie artikel 13bis van Richtlijn 2004/109/EG, ingevoegd door artikel 1, lid 9 van het richtlijnvoorstel.

(10)  Zie artikel 1, lid 12 en 13 van het richtlijnvoorstel.

(11)  Zie ontwerpwijzigingen 6, 7 en 8 in de bijlage.


BIJLAGE

Formuleringsvoorstellen

Door de Commissie voorgestelde tekst

Door de ECB voorgestelde wijzigingen (1)

Wijziging 1

Overweging 5 van het richtlijnvoorstel

„(5)

Om ervoor te zorgen dat de administratieve last in de hele Unie effectief wordt verlicht, mag het de lidstaten niet toegestaan zijn de eis om tussentijdse bestuursverklaringen te publiceren, te blijven opleggen in hun nationale wetgeving.”

„(5)

Om ervoor te zorgen dat de administratieve last in de hele Unie effectief wordt verlicht, mag het de lidstaten niet toegestaan zijn in hun nationale wetgeving de algemene eis om tussentijdse bestuursverklaringen vast te leggen, te blijven opleggen . Dit vereiste dient slechts voor financiële instellingen te worden gehandhaafd indien overwegingen van financiële stabiliteit hogere transparantienormen vergen. Daarnaast dient de mogelijkheid voor alle categorieën uitgevende instellingen te worden gehandhaafd om vrijwillig tussentijdse bestuursverslagen of kwartaalverslagen bekend te maken dan wel indien de regels van het handelsplatform zulks vereisen als deel van de specifieke noteringsnorm.

Uitleg

De afschaffing van het vereiste om tussentijdse bestuursverklaringen bekend te maken dient niet te gelden voor financiële instellingen. Dienaangaande dienen hogere transparantienormen te worden gehandhaafd die bijdragen tot vertrouwen van het publiek in financiële instellingen en de financiële stabiliteit in stand houden. Deze wijziging houdt verband met de wijzigingen 2 en 5.

Daarenboven dienen de ingevoerde wijzigingen niet te beletten dat alle uitgevende instellingen vrijwillig tussentijdse bestuursverklaringen of kwartaalrapporten bekendmaken of indien de uitgevende instelling tracht te voldoen aan een door een handelsplatform voorziene specifieke noteringsnorm. Dergelijke bekendmakingen adresseren de vraag van sommige beleggerscategorieën naar een hoger niveau van transparantie van uitgevende instellingen. Deze mogelijkheid tot uitgebreidere bekendmakingen bevordert de efficiënte werking van kapitaalmarkten en dient te worden gehandhaafd.

Wijziging 2

Artikel 1, lid 1 van het richtlijnvoorstel

„1)   Artikel 2, lid 1 wordt als volgt gewijzigd:

c)

het volgende punt q) wordt toegevoegd:

„q)   „formele overeenkomst”: een overeenkomst die bindend is krachtens het toepasselijk recht.”.”

„1)   Artikel 2, lid 1 wordt als volgt gewijzigd:

c)

Punt o) wordt als volgt vervangen:

o)   „kredietinstelling”:

een onderneming zoals bedoeld in artikel 4, lid 1 van Verordening (EU) nr. xx/xx van het Europees Parlement en de Raad van [xx] inzake prudentiële eisen voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen (7)”;

d)

het volgende punt q) wordt toegevoegd:

q)   „financiële instelling”:

een entiteit die de vergunning heeft tot het uitvoeren van enige activiteit genoemd in Richtlijn xx/xx/EU van het Europees Parlement en de Raad van [xx] inzake de toegang tot de werkzaamheden van kredietinstellingen en bedrijfseconomisch toezicht van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende het aanvullende toezicht op kredietinstellingen, verzekeringsondernemingen en beleggingsondernemingen in een financieel conglomeraat (8), Verordening (EU) nr. xx/xx van het Europees Parlement en de Raad van [xx] betreffende markt in financiële instrumenten en tot wijziging van Verordeningnr. xx/xx betreffende OTC-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters (9), Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de toegang tot en het uitoefenen van werkzaamheden van Verzekering en Herverzekering (Solventie II) (10), Richtlijn 2009/65 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 inzake de coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe's) (11), Richtlijn 2003/41/EG van het Europees Parlement en de Raad van 3 juni 2003 betreffende de werkzaamheden van en het toezicht op instellingen voor bedrijfspensioen-voorziening (12), alsook Richtlijn 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2011 inzake beheerders van alternatieve beleggingsfondsen en tot wijziging van de Richtlijnen 2003/41/EG en 2009/65/EG en de Verordeningen (EG) nr. 1060/2009 en (EU) nr. 1095/2010 (13).

e)

het volgende punt r) wordt toegevoegd:

r)   „formele overeenkomst”: een overeenkomst die bindend is krachtens het toepasselijk recht.”.”

Uitleg

De ECB stelt het vereiste van tussentijdse bestuursverklaringen te behouden voor zover het financiële instellingen betreft (zie wijzigingen 1 en 5). Derhalve dient een definitie van „financiële instelling” in het richtlijnvoorstel te worden opgenomen. Bovendien dient de definitie van „kredietinstelling” in Richtlijn 2004/109/EG die verwijst naar Richtlijn 2000/12/EG bij te worden gewerkt zodat verwezen wordt naar de ontwerpverordening betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen.

Wijziging 3

Artikel 1, lid 3 van het richtlijnvoorstel

„3)   In artikel 4 wordt het volgende lid 7 toegevoegd:

„7.   De Europese Autoriteit voor effecten en markten (hierna „de EAEM”), die is opgericht bij Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad (14), geeft richtsnoeren, waaronder standaardformulieren of sjablonen, om de informatie die moet worden opgenomen in het bestuursverslag te specificeren.

„3)   In artikel 4 wordt het volgende lid 7 toegevoegd:

„3)„7.   De Europese Autoriteit voor effecten en markten (hierna „de EAEM”), die is opgericht bij Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad (15), , ontwikkelt in samenwerking met de Europese Bankautoriteit (hierna „EBA”), opgericht bij Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad  (16), ontwerpen van technische uitvoeringsnormen, waaronder standaardformulieren of sjablonen, om de informatie te specificeren die moet worden opgenomen in:

a)

het bestuursverslag waardoor EAEM verzekert dat die sjablonen stroken met artikel 20 en 29 van Richtlijn xx/xx/EU van het Europees Parlement en de Raad betreffende de jaarrekeningen, geconsolideerde financiële rekeningen en aanverwante verslagen inzake bepaalde soorten ondernemingen  (17);

b)

de in lid 2 genoemde financiële rekeningen, waardoor EAEM verzekert dat die sjablonen stroken met de sjablonen voor het rapporteren van financiële informatie door kredietinstellingen en beleggingsondernemingen die zal worden vastgelegd in ontwerpen van technische uitvoeringsnormen die EBA ontwikkelt op basis van artikel 95 van Verordening (EU) nr. xx/xx [betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen].

EAEM zal het Gemengd Comité van Europese toezichthoudende autoriteiten (hierna „Gemengd Comité”), zoals bedoeld in artikel 54 van Verordening (EU) nr. 1095/2010, hier op passende wijze bij betrekken en dient uiterlijk op 31 december 2014 bij de Commissie de ontwerpen van technische uitvoeringsnormen in.

De bevoegdheid om de in de eerste alinea van dit lid bedoelde technische uitvoeringsnormen aan te nemen in overeenstemming met de artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 wordt gedelegeerd aan de Commissie.

Uitleg

Teneinde de doelstellingen van het richtlijnvoorstel, namelijk het rapportagekader voor uitgevende instellingen moderniseren en het verminderen van de rapportagelast, te verwezenlijken, dient EAEM technische uitvoeringsnormen te ontwikkelen ter harmonisering van de voor de rapportageverplichtingen gebruikte standaardformulieren en sjablonen. Die harmonisatie dient zowel de bestuursverslagen alsook de bijbehorende financiële rekeningen te betreffen, waardoor:

a)

de voor bestuursverslagen gebruikte standaardformulieren en sjablonen aangepast moeten worden aan de bepalingen inzake de inhoud van de bestuursverslagen en geconsolideerde bestuursverslagen, zoals vastgelegd in het richtlijnvoorstel van het Europees Parlement en de Raad betreffende de jaarrekeningen, geconsolideerde financiële rekeningen en aanverwante verslagen inzake bepaalde categorieën van ondernemingen  (2);

b)

De standaardformulieren en sjablonen voor de financiële rekeningen bij de bestuursverslagen dienen aan de rapportagesjablonen te worden aangepast, die de EBA op basis van de ontwerpverordening inzake prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen zal ontwikkelen.

Wijziging 4

Artikel 1, lid 4 van het richtlijnvoorstel

„4)   In artikel 5 wordt het volgende lid 7 toegevoegd:

„7.   De EAEM geeft richtsnoeren, waaronder standaardformulieren of sjablonen, om de informatie die moet worden opgenomen in het tussentijds bestuursverslag te specificeren.”.”

”4)   In artikel 5 wordt het volgende lid 7 toegevoegd:

”4)„7.   De EAEM ontwikkelt in samenwerking met de EBA ontwerpen van technische uitvoeringsnormen, waaronder standaardformulieren of sjablonen, om de informatie te specificeren die moet worden opgenomen in:

a)

het tussentijdse bestuursverslag;

b)

de in lid 2 genoemde verkorte reeks financiële rekeningen, waardoor EAEM verzekert dat die sjablonen stroken met de sjablonen voor het rapporteren van financiële informatie door kredietinstellingen en beleggingsondernemingen die zal worden vastgelegd in ontwerpen van technische uitvoeringsnormen die EBA ontwikkelt op basis van artikel 95 van Verordening (EU) nr. xx/xx [betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen].

EAEM zal het Gemengd Comité hier op passende wijze bij betrekken en dient uiterlijk op 31 december 2014 bij de Commissie de ontwerpen van technische uitvoeringsnormen in.

De bevoegdheid om de in de eerste alinea van dit lid bedoelde technische uitvoeringsnormen aan te nemen in overeenstemming met de artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 wordt gedelegeerd aan de Commissie.”.”

Uitleg

Zie de uitleg bij wijziging 3 die van toepassing is op standaardformulieren en sjablonen voor tussentijdse bestuursverslagen en de bijbehorende verkorte reeks van financiële rekeningen.

Wijziging 5

Artikel 1, lid 5 en nieuw artikel 1, lid 5 bis van richtlijnvoorstel.

„5)   Artikel 6 wordt als volgt vervangen:

„Artikel 6

Verslag over betalingen aan regeringen

…”.”

„5)   Artikel 6 wordt als volgt vervangen:

„Artikel 6

Tussentijdse bestuursverklaringen

„5)1.   Onverminderd artikel 12 van Verordening (EU) nr. xx/xx van het Europees Parlement en de Raad van [xx] betreffende handel met voorwetenschap en marktmanipulatie (marktmisbruik) (18), maakt een uitgevende instelling die tevens een financiële instelling is waarvan aandelen tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten, in de eerste helft en tweede helft van het boekjaar bestuursverklaringen openbaar. Die verklaringen worden afgelegd in een periode gelegen tussen tien weken na het begin en zes weken voor het einde van het betreffende halfjaar. De verklaringen bevatten informatie over de periode tussen het begin van het betreffende halfjaar en de datum van openbaarmaking. Die verklaringen omvatten:

een toelichting van belangrijke gebeurtenissen en transacties die in de betreffende periode hebben plaatsgevonden en van de gevolgen daarvan voor de financiële positie van de uitgevende instelling en door haar gecontroleerde ondernemingen; en

een algemene beschrijving van de financiële positie en de prestaties van de uitgevende instelling en de door hun gecontroleerde ondernemingen tijdens de betreffende periode.

2.   Uitgevende financiële instellingen die uit hoofde van nationale wetgeving of de voorschriften van de gereglementeerde markt of uit eigener beweging, driemaandelijkse financiële verslagen publiceren, zijn niet verplicht om de in lid 1 voorgeschreven tussentijdse bestuursverklaringen openbaar te maken.

„5)3.   Een bevoegde autoriteit kan besluiten dat een uitgevende financiële instelling de openbaarmaking van specifieke informatie in een tussentijdse bestuursverklaring kan uitstellen indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

a)

de informatie is systeemrelevant;

b)

openbaar belang noopt tot vertraagde bekendmaking;

c)

de vertrouwelijkheid van de informatie kan worden verzekerd.

De bevoegde autoriteit neemt het besluit uit eigener beweging of op verzoek van de uitgevende financiële instelling, de betrokken centrale bank van het ESCB, de toezichthouder van de uitgevende financiële instelling of de nationale macroprudentiële autoriteit.

Het besluit wordt schriftelijk genomen.

De bevoegde autoriteit verzekert dat de duur van het uitstel slechts door redenen van openbaar belang is ingegeven.

De bevoegde autoriteit zal minstens één maal per week nagaan of aan de voorwaarden onder a), b) of c) wordt voldaan, zulks in nauwe samenwerking met de betrokken centrale bank van het ESCB, de toezichthouder van de uitgevende financiële instelling of, indien van toepassing, de nationale macroprudentiële autoriteit en trekt haar besluit onverwijld in indien niet langer aan de voorwaarden wordt voldaan.

4.   De EAEM ontwikkelt in samenwerking met de EBA ontwerpen van technische uitvoeringsnormen, waaronder standaardformulieren of sjablonen, ter specificatie van de informatie die in de tussentijdse bestuursverklaringen, zoals in lid 1 genoemd, wordt opgenomen, waardoor EAEM verzekert dat die sjablonen stroken met de sjablonen voor het rapporteren van financiële informatie door kredietinstellingen en beleggingsondernemingen die zal worden vastgelegd in technische uitvoeringsnormen die EBA ontwikkelt op basis van artikel 95 van Verordening (EU) nr. xx/xx [betreffende de jaarrekeningen, geconsolideerde financiële rekeningen en aanverwante verslagen inzake bepaalde categorieën van ondernemingen].

EAEM zal het Gemengd Comité hier op passende wijze bij betrekken en dient uiterlijk 31 december 2014 bij de Commissie de ontwerpen van technische uitvoeringsnormen in.

De bevoegdheid om de ontwerpen van in de eerste alinea van dit lid genoemde technische normen aan te nemen in overeenstemming met artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 wordt gedelegeerd aan de Commissie.

(5 bis)   Het volgende artikel 6 bis wordt ingevoegd:

„Artikel 6 bis

Verslag over betalingen aan regeringen

”.”

Uitleg

Het huidige artikel 1, lid 5 van het richtlijnvoorstel vervangt het vigerende artikel 6 van Richtlijn 2004/109/EG betreffende tussentijdse bestuursverklaringen door nieuwe tekst inzake rapportage door uitgevende instellingen die actief zijn in de uitwinningsindustrie of de houtkap. De ECB stelt voor artikel 6 te handhaven als een bepaling in verband met tussentijdse bestuursverklaringen. Tegelijkertijd stelt de ECB wijziging van artikel 6 voor om het volgende te verwezenlijken:

a)

het vereiste om tussentijdse bestuursverklaringen openbaar te maken dient alleen te worden gehandhaafd ten aanzien van uitgevende financiële instellingen (zie de uitleg bij wijziging 1 en 2);

b)

door EAEM ontwikkelde technische uitvoeringsnormen dienen harmonisatie te beogen van tussentijdse verklaringen van het bestuursorgaan en die aan te passen aan de rapportagesjablonen die het EBA ontwikkelt op grond van de ontwerpverordening inzake prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen;

c)

de bevoegde autoriteit voor de effectenmarkt dient openbaarmaking door de uitgevende instelling van systeemrelevante informatie te kunnen vertragen, indien redenen van openbaar belang daartoe nopen, zulks uit eigener beweging of indien verzocht door de uitgevende financiële instelling, de betrokken centrale bank van het ESCB, de toezichthouder van de uitgevende financiële instelling of de nationale macroprudentiële autoriteit  (3). Dit voorstel strookt met artikel 12 van de ontwerpverordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de handel met voorwetenschap en marktmanipulatie (marktmisbruik)  (4);

d)

De verwijzing naar Richtlijn 2003/6/EG in artikel 6 van Richtlijn 2004/109/EG dient te worden vervangen door een verwijzing naar de voornoemde ontwerpverordening.

Wijziging 6

Nieuw artikel 1(11 bis) van het richtlijnvoorstel

[Geen tekst]

(11 bis)   In artikel 19 wordt het volgende lid 5 toegevoegd:

(11 bis)5.   De EAEM ontwikkelt ontwerpen van technische reguleringsnormen inzake:

a)

de invoering van een gemeenschappelijke taxonomie voor categorieën gereglementeerde informatie;

b)

De harmonisatie van de formaten waarin de gereglementeerde informatie wordt gerapporteerd, rekening houdend met uiteenlopende niveaus van harmonisatie die haalbaar kan blijken voor specifieke categorieën gereglementeerde informatie.

De EAEM dient deze ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk 31 december 2014 in bij de Commissie.

De bevoegdheid om de in de eerste alinea van dit lid bedoelde ontwerpen van technische reguleringsnormen aan te nemen in overeenstemming met de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 wordt gedelegeerd aan de Commissie.”.”

Uitleg

De ECB ondersteunt initiatieven om toegang tot financiële informatie te verbeteren, waaronder tevens toegang tot de door Richtlijn 2004/109/EG gereglementeerde bedrijfsinformatie. Implementatie van duidelijk omschreven rapportagepraktijken, gebaseerd op gestandaardiseerde gegevensformaten en een efficiënte rapportage-infrastructuur, maakt gebruik van gereglementeerde informatie door beleggers en regelgevers mogelijk om marktontwikkelingen te volgen en met name systeemrisico’s tijdig te analyseren. Derhalve steunt de ECB de door het richtlijnvoorstel ingevoerde wijzigingen die toegang tot gereglementeerde informatie verbeteren, zulks door beter functionerende officieel aangewezen mechanismen en door op Unieniveau één toegangspunt in te voeren voor het opzoeken van door nationale officieel aangewezen mechanismen verzamelde informatie. Tegelijkertijd merkt de ECB op dat het uiteindelijke nut van één toegangspunt zal afhangen van een aantal factoren, waaronder:

a)

de invoering van een gemeenschappelijke taxonomie voor categorieën gereglementeerde informatie;

b)

de harmonisatie van formaten waarin gereglementeerde informatie wordt gerapporteerd, rekening houdend met verschillen tussen categorieën gereglementeerde informatie die heterogener zijn, bijvoorbeeld insiderinformatie, waarvoor harmonisatie beperkt kan worden tot algemene rapportagecategorieën;

c)

de harmonisatie van technische indieningsnormen die de emittenten gebruiken bij de indiening bij de officieel aangewezen mechanismen die zouden moeten voorzien in i) onmiddellijke verwerking van gerapporteerde informatie en ii) betrouwbare elektronische labeling- en versiefuncties;

d)

de keuze voor een efficiënte technische oplossing voor de centrale zoekfunctie, waaronder de reikwijdte van informatie, bijvoorbeeld metagegevens of indexen, die centraal zijn verzameld met betrekking tot op het niveau van officieel aangewezen mechanismen aangehouden informatie en documenten;

e)

het terbeschikkingstellen van een adequate meertalige zoekinterface voor gebruikers die via het centrale toegangspunt toegang tot de officieel aangewezen mechanismen willen verkrijgen, welke interface het volgende dient te omvatten: i) interactieve zoekfuncties zoals dynamische en gekoppelde zoekfuncties, en ii) middels één zoekopdracht zoeken in meerdere landen;

f)

de harmonisatie van door officieel aangewezen mechanismen verstrekte zoekinterfaces waarvan met name beleggers voordeel hebben die via een centraal toegangspunt verkregen zoekresultaten willen verbeteren middels follow-up opzoekingen in het betrokken officieel aangewezen mechanisme.

Gedetailleerde vereisten in de bovengenoemde gebieden dienen te worden vastgelegd in door de Commissie vastgestelde maatregelen en in door EAEM ontwikkelde en door de Commissie vast te stellen technische gereglementeerde normen. De ECB doet dienaangaande een aantal tekstvoorstellen die voortborduren op eerdere door de Commissie en het CEER gedane aanbevelingen  (5).

Bovendien is de ECB van mening dat uit hoofde van goede wetgevingstechniek: i) gedelegeerde bevoegdheden die verband houden met de gemeenschappelijke rapportagetaxonomie en formaten dienen te worden opgenomen in artikel 19 van Richtlijn 2004/109/EG, ii) gedelegeerde bevoegdheden, die verband houden met technische regelingen voor indiening bij de nationale officieel aangewezen mechanismen en met de harmonisatie van zoekinterfaces van officieel aangewezen mechanismen, dienen te worden opgenomen in artikel 21 van deze richtlijn, en iii) gedelegeerde bevoegdheden die verband houden met de interoperabiliteit van nationale officieel aangewezen mechanismen, waaronder het gebruik van de unieke identificatiecode, alsook verband houden met de werking van het centrale toegangspunt op Unieniveau, dienen te worden opgenomen in artikel 22 van deze richtlijn, zoals voorgesteld in de wijzigingen 6 tot en met 8.

Wijziging 7

Artikel 1, lid 12 van het richtlijnvoorstel

„12)   Artikel 21, lid 4 wordt als volgt vervangen:

„12)„4.   De Commissie krijgt de bevoegdheid om door middel van gedelegeerde handelingen in overeenstemming met artikel 27, leden 2 bis, 2 ter en 2 quater en behoudens de voorwaarden van de artikelen 27 bis en 27 ter maatregelen aan te nemen om de volgende minimumnormen en regels te specificeren:

(a)

minimumnormen voor de verspreiding van gereglementeerde informatie als bedoeld in lid 1;

b)

minimumnormen voor de mechanismen voor centrale opslag als bedoeld in lid 2;

c)

regels met betrekking tot de interoperabiliteit van de informatie- en communicatietechnologieën die worden gebruikt door de nationale officieel aangewezen mechanismen en de toegang tot gereglementeerde informatie op het niveau van de Unie, zoals bedoeld in lid 2.

De Commissie kan ook een lijst van media voor de verspreiding van informatie onder het publiek opstellen en bijhouden.”.”

„12)   Aan artikel 21, wordt het volgende lid 5 toegevoegd:

„12)„   

;

;

5.   De EAEM ontwikkelt ontwerpen van technische reguleringsnormen houdende technische vereisten aangaande:

a)

de harmonisatie van technische regelingen die emittenten gebruiken bij indiening bij de officieel aangewezen mechanismen, waardoor met name volautomatische verwerkingstechnologie, registratie van indieningstijd (elektronische labeling) en registratie van enige opeenvolgende wijzigingen van de oorspronkelijk gerapporteerde informatie (versiefunctie);

b)

de harmonisatie van de door de officieel aangewezen mechanismen zoekinterfaces.

De EAEM dient deze ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk 31 december 2014 in bij de Commissie.

De bevoegdheid om de in de eerste alinea van dit lid bedoelde technische reguleringsnormen aan te nemen in overeenstemming met de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 wordt gedelegeerd aan de Commissie.”.”

Uitleg

Zie de uitleg voor wijziging 6. Gedelegeerde bevoegdheden uit hoofde van artikel 21 van Richtlijn 2004/109/EG dienen harmonisatie te betreffen van technische regelingen voor indiening en zoekinterfaces die nationale officieel aangewezen mechanismen gebruiken, dienaangaande voortbordurende op eerdere aanbevelingen van de Commissie en de CEER.

Wijziging 8

Artikel 1, lid 13 van het richtlijnvoorstel

„13)   Artikel 22 wordt als volgt vervangen:

„Artikel 22

Toegang tot gereglementeerde informatie op het niveau van de Unie

„13)1.   De EAEM ontwikkelt ontwerpen van technische regelgevingsnormen om technische eisen vast te stellen met betrekking tot toegang tot gereglementeerde informatie op het niveau van de Unie en om het volgende te specificeren:

a)

de technische vereisten met betrekking tot de interoperabiliteit van de informatie- en communicatietechnologieën die worden gebruikt door de nationale officieel aangewezen mechanismen;

b)

de technische vereisten voor het beheer van een centraal toegangspunt voor het zoeken naar gereglementeerde informatie op het niveau van de Unie;

c)

de technische vereisten met betrekking tot het gebruik van één identificatiecode voor elke uitgevende instelling door de nationale officieel aangewezen mechanismen;

d)

de gemeenschappelijke indeling voor de opslag van gereglementeerde informatie door de nationale officieel aangewezen mechanismen;

e)

de gemeenschappelijke classificatie van de gereglementeerde informatie door de nationale officieel aangewezen mechanismen en de gemeenschappelijke lijst met soorten gereglementeerde informatie.

2.   Bij het ontwikkelen van de ontwerpen van technische regelgevingsnormen zorgt de EAEM ervoor dat de in artikel 22, lid 1 vastgelegde technische vereisten verenigbaar zijn met de technische vereisten voor het elektronische netwerk van nationale vennootschapsregisters dat wordt opgezet in het kader van Richtlijn 2011/../EU van het Europees Parlement en de Raad (19).

De EAEM dient deze ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk 31 december 2014 in bij de Commissie.

De bevoegdheid om de ontwerpen van technische regelgevingsnormen die zijn bedoeld in de eerste alinea van dit lid aan te nemen in overeenstemming met de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 wordt gedelegeerd aan de Commissie.

„13)   Artikel 22 wordt als volgt vervangen:

„Artikel 22

Interoperabiliteit en toegang tot gereglementeerde informatie op het niveau van de Unie

„13)1.   Door middel van gedelegeerde handelingen in overeenstemming met artikel 27, leden 2 bis, 2 ter en 2 quater en behoudens de voorwaarden van de artikelen 27 bis en 27 ter krijgt de Commissie de bevoegdheid om maatregelen aan te nemen om de volgende minimumnormen en regels te specificeren:

a)

de regels met betrekking tot de interoperabiliteit van de informatie- en communicatietechnologieën die worden gebruikt door de nationale officieel aangewezen mechanismen;

b)

de regels voor het beheer van het centrale toegangspunt op Unieniveau tot de gereglementeerde informatie om te faciliteren dat beleggers efficiënte, volledige en betrouwbare zoekopdrachten kunnen uitvoeren op gereglementeerde informatie en directe vergelijkingen mogelijk maken van door emittenten uit verschillende lidstaten gerapporteerde informatie.

„13)2.   De EAEM ontwikkelt ontwerpen van technische regelgevingsnormen om technische eisen vast te stellen met betrekking tot het volgende :

a)

de interoperabiliteit van de informatie- en communicatietechnologieën die worden gebruikt door de nationale officieel aangewezen mechanismen;

b)

het beheer op het niveau van de Unie van een centraal toegangspunt door de nationale officieel aangewezen mechanismen dat ten minste zal: i) zijn gebaseerd op een technische oplossing die een efficiënte zoekopdracht in meerdere landen mogelijk maakt naar gereglementeerde informatie welke zoekopdracht wordt geïnitieerd door één verzoek, en ii) die een meertalige zoekinterface zal bieden met geavanceerde functies zoals dynamische en gekoppelde zoekfuncties;

c)

het gebruik van één identificatiecode voor elke uitgevende instelling door de nationale officieel aangewezen mechanismen; en de toepassing van één identificatiecode in de zoekfuncties van de nationale officieel aangewezen mechanismen en van het centrale toegangspunt om beleggers in staat te stellen primaire groepsrelaties vast te stellen tussen de entiteiten met verschillende identificatiecodes;

;

3.   Bij het ontwikkelen van de ontwerpen van technische regelgevingsnormen zorgt de EAEM ervoor dat de in artikel 22, lid 2 vastgelegde technische vereisten verenigbaar zijn met de technische vereisten voor het elektronische netwerk van nationale vennootschapsregisters dat wordt opgezet in het kader van Richtlijn 2011/../EU van het Europees Parlement en de Raad (20).

De EAEM dient deze ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk 31 december 2014 in bij de Commissie.

De bevoegdheid om de ontwerpen van technische regelgevingsnormen, die zijn bedoeld in de eerste alinea van dit lid aan te nemen in overeenstemming met de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010, wordt gedelegeerd aan de Commissie.

4.   De Commissie rapporteert uiterlijk op 30 juni 2016 aan het Europees Parlement en de Raad betreffende de werking van interoperabiliteitsregelingen en toegang tot gereglementeerde informatie op het niveau van de Unie, teneinde na te gaan of de ingevoerde oplossing voor toegang tot gereglementeerde informatie voldoet aan de doelstelling beleggers in staat te stellen emittenten uit verschillende lidstaten efficiënt te vergelijken. Een dergelijk verslag omvat een effectenbeoordeling van enige ten aanzien van dit artikel voorgestelde wijzigingen.”.”

Uitleg

Zie de uitleg voor wijziging 6. Uit hoofde van artikel 22 van Richtlijn 2004/109/EG gedelegeerde bevoegdheden dienen de toegang tot gereglementeerde informatie, de interoperabiliteit van nationale officieel aangewezen mechanismen en de werking van het centrale toegangspunt op het niveau van de Unie omvattend te adresseren. De technische parameters en de interfacekenmerken van een dergelijk toegangspunt op het niveau van de Unie dient beleggers in staat te stellen het toegangspunt te gebruiken als het gebruikersvriendelijke en enig toegangspunt voor het opzoeken van aan alle nationale officieel aangewezen mechanismen gerapporteerde gereglementeerde informatie en teneinde betrouwbare vergelijkende informatie te kunnen verkrijgen inzake emittenten uit de verschillende lidstaten. De werking van regelingen inzake interoperabiliteit en het centrale toegangspunt dient na een vastgelegde periode door de Commissie te worden beoordeeld teneinde noodzakelijke aanpassingen voor te stellen.

De ontwikkeling en de toepassing van één identificatiecode voor elke emittent is een bijzonder nuttig kenmerk van de voorgestelde regelingen. De commissievoorstellen dienaangaande zouden het resultaat van de internationale werkzaamheden voor de invoering van een Code voor Juridische Entiteiten als een standaardreferentiecode kunnen gebruiken voor emittenten en tegenpartijen bij financiële transacties  (6). Meer bepaald, één identificatiecode zal de betrouwbaarheid en de vergelijkbaarheid van door nationale officieel aangewezen mechanismen verzamelde gereglementeerde informatie verhogen, waardoor deze informatie kan worden gekoppeld aan gegevens in andere reglementeringsdatabases die wellicht dezelfde unieke code gebruiken. De voordelen van het gebruik van één code zullen duidelijk worden in verband met diverse categorieën rapportageverplichtingen, zoals de publicatie van jaarverslagen die dochterondernemingen vaststellen of rapportage inzake de acquisitie van belangrijke deelnemingen. Informatie inzake groepsamenstelling en groepsrelaties heeft meerdere implicaties voor beleggers, alsook voor toezichthouders en regelgevers die bijvoorbeeld de mogelijke verspreiding van risico’s binnen een concern beter zullen kunnen beoordelen. Weliswaar kunnen praktische beperkingen kleven aan het op grote schaal openbaarmaken van groepsrelaties, maar zelfs gedeeltelijke toegang tot dergelijke informatie zou een welkome verbetering vormen.


(1)  De vet gedrukte tekst geeft aan waar de ECB voorstelt om een nieuwe tekst toe te voegen. Doorhaling betreft tekst die de ECB voorstelt te schrappen.

(2)  COM(2011) 684 final.

(3)  Zie dienaangaande de Aanbeveling van het ESRB ESRB/2011/3 inzake het macroprudentiële mandaat van nationale overheden, beschikbaar op de website van het ESRB http://www.esrb.europa.eu

(4)  COM(2011) 651 final.

(5)  Zie de Aanbevelingen van de Commissie van 11 oktober 2007 over het elektronische netwerk van officieel aangewezen mechanismen voor de centrale opslag van gereglementeerde informatie als bedoeld in Richtlijn 2004/109/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 267 van 12.10.2007, blz. 16); zie tevens het CEER-consultatiedocument van juli 2010 „Development of Pan-European access to financial information disclosed by listed companies” beschikbaar op de EAEM-website http://www.esma.europa.eu

(6)  Zie „Committee on Payment and Settlement Systems, Technical Committee of the International Organization of Securities Commissions”, Verslag inzake gegevensrapportage betreffende OTC-derivaten en aggregatievereisten — raadplegend verslag („Report on OTC derivatives data reporting and aggregation requirements — Consultative report”), van augustus 2011, Afdeling 4.5.1, beschikbaar op de website van de Bank voor Internationale betalingen op http://www.bis.org

(7)  PB L [xx].

(8)  PB L [xx].

(9)  PB L [xx].

(10)   PB L 335 van 17.12.2009, blz. 1.

(11)   PB L 302 van 17.11.2009, blz. 32.

(12)   PB L 235 van 23.9.2003, blz. 10.

(13)   PB L 174 van 1.7.2011, blz. 1.”;

(14)  PB L 331 van 15.12.2010, blz. 84.”.”

(15)  PB L 331 van 15.12.2010, blz. 84.

(16)   PB L 331 van 15.12.2010, blz. 12.

(17)  PB L […].”.”

(18)  PB L […].”

(19)  PB L […].”.”

(20)  PB L […].


Top