EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52010AB0006

Advies van de Europese Centrale Bank van 11 januari 2010 betreffende een voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de Richtlijnen 2003/71/EG en 2004/109/EG (CON/2010/6)

OJ C 19, 26.1.2010, p. 1–4 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

26.1.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 19/1


ADVIES VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 11 januari 2010

betreffende een voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging

van de Richtlijnen 2003/71/EG en 2004/109/EG

(CON/2010/6)

2010/C 19/01

Inleiding en rechtsgrondslag

Op 14 oktober 2009 ontving de Europese Centrale Bank (ECB) een verzoek van de Raad van de Europese Unie om een advies inzake een voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en van de Raad tot wijziging van Richtlijn 2003/71/EG betreffende het prospectus dat gepubliceerd moet worden wanneer effecten aan het publiek worden aangeboden of tot de handel worden toegelaten en Richtlijn 2004/109/EG betreffende de transparantievereisten die gelden voor informatie over uitgevende instellingen waarvan effecten tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten (1) (hierna „het richtlijnvoorstel”).

De adviesbevoegdheid van de ECB inzake het richtlijnvoorstel is gebaseerd op artikel 127, lid 4 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, aangezien het richtlijnvoorstel bepalingen bevat betreffende de bijdrage van het Europees Stelsel van Centrale Banken tot een goede beleidsvoering met betrekking tot de stabiliteit van het financiële stelsel, zoals bedoeld in artikel 127, lid 5 van het Verdrag. Overeenkomstig de eerste volzin van artikel 17.5 van het Reglement van orde van de Europese Centrale Bank heeft de Raad van bestuur dit advies goedgekeurd.

Opmerkingen in dit advies doen geen afbreuk aan het ECB-advies betreffende het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de Richtlijnen 1998/26/EG, 2002/87/EG, 2003/6/EG, 2003/41/EG, 2003/71/EG, 2004/39/EG, 2004/109/EG, 2005/60/EG, 2006/48/EG, 2006/49/EG en 2009/65/EG wat de bevoegdheden van de Europese Bankautoriteit, de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen en de Europese Autoriteit voor effecten en markten betreft (2).

1.   Algemene opmerkingen

1.1.

De ECB verwelkomt de doelstelling de beleggersbescherming te verbeteren door eenvoudigere en beter leesbare prospectusinformatie. Met name voor minder gestandaardiseerde effecten, zoals de effecten op onderpand van activa, en voor andere soorten effecten op onderpand, met name gedekte obligaties, zou een duidelijke samenvatting met belangrijke informatie inzake de effecten, alsook de betrokken partijen, en een allesomvattende aansprakelijkheidsregeling aangaande de informatie in de samenvatting nuttig zijn voor beleggers en regelgevers. Ten einde compatibiliteit te verzekeren tussen niet alleen de activacategoriëen, maar ook tussen effecten binnen activacategoriëen.

1.2.

Dienaangaande verwelkomt de ECB de huidige dialoog tussen de ECB, de bevoegde autoriteiten en de sector betreffende de mogelijke invoering van een standaard voor referentiegegevens inzake effecten en emittenten, ten einde dergelijke data voor beleidsmakers, regelgevers en de financiële markten middels een internationale publieke infrastructuur beschikbaar te maken. Een dergelijke infrastructuur zou alle belanghebbende partijen gegevens van hoge kwaliteit verschaffen die noodzakelijk zijn voor het produceren van tijdige en betrouwbare analyses van steeds complexere financiële markten, met name in roerige financiële tijden (3).

2.   Specifieke opmerkingen

Openbaarmaking van leningstransacties van centrale banken uit hoofde van EU-wetgeving

2.1.

Richtlijn 2003/71/EG (4), Richtlijn 2004/109/EG (5) en andere EU-wetgeving (6) bevatten diverse voorschriften inzake informatievoorziening ten behoeve van de markten en de beleggersbescherming. Sommige van deze richtlijnen stipuleren uitzonderingen op informatieregels. Met name, luidens artikel 8, lid 2 van Richtlijn 2003/71/EG: „De bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst kan toestaan dat bepaalde informatie waarvan de vermelding bij deze richtlijn of krachtens de in artikel 7, lid 1, bedoelde uitvoeringsmaatregelen wordt voorgeschreven, niet wordt vermeld indien zij van oordeel is dat: (a) de openbaarmaking van die informatie in strijd is met het algemeen belang”. Een dergelijke uitzondering is niet voorzien in Richtlijn 2004/109/EG.

2.2.

Een duidelijk juridisch kader is vereist om te bevorderen dat kredietverlenings- of andere liquiditeitenfaciliteiten van centrale banken soepel en snel uitgevoerd worden, ook in crisissituaties, zoals de recente financiële crisis duidelijk heeft gemaakt. Dienaangaande dient informatie inzake kredietverlenings- of andere liquiditeitenfaciliteiten van centrale banken, waaronder noodliquiditeitssteun, aan particuliere kredietinstellingen als vertrouwelijk te worden bestempeld om bij te dragen aan de stabiliteit van het financiële stelsel als geheel en om het vertrouwen van het publiek in crisistijden te behouden. De bovengenoemde uitzondering uit hoofde van artikel 8, lid 2, onder a) van Richtlijn 2003/71/EG zou als rechtsgrondslag kunnen dienen voor het niet openbaren van bepaalde informatie inzake kredietverleningstransacties door centrale banken, waaronder noodliquiditeitssteun. Een dergelijke uitzondering op de informatieverplichtingen dient in alle relevante EU-wetgeving te worden geëxpliciteerd. Voorts vereist de soepele werking van het financiële stelsel een duidelijke uitzondering, aangezien een beoordeling van de noodzaak tot openbaarmaking per geval een impasse zou kunnen veroorzaken die snel optreden vereist. Om deze redenen bevat de bijlage wijzigingsvoorstellen ten aanzien van Richtlijn 2003/71/EG en Richtlijn 2004/109/EG en dienen dienovereenkomstige wijzigingen te worden opgenomen in alle relevant EU-wetgeving inzake voorschriften inzake informatievoorziening.

2.3.

De ECB is ter zake van deze aangelegenheid tot verdere samenwerking met de Commissie bereid.

3.   Formuleringsvoorstellen

Door de ECB aanbevolen wijzigingen van het richtlijnvoorstel gaan in de bijlage vergezeld van specifieke onderbouwde formuleringsvoorstelllen.

Gedaan te Frankfurt am Main, 11 januari 2010.

De president van de ECB

Jean-Claude TRICHET


(1)  COM(2009) 0491 definitief.

(2)  COM(2009) 0576 definitief.

(3)  Zie „Kanttekeningen bij de toekomst van Europese financiële regulering en toezicht” (Remarks on the future of European financial regulation and supervision), thematoespraak door Jean-Claude Trichet, president van de ECB ten overstaan van het Comité van Europese Effectenregelgevers, Parijs, 23 februari 2009, beschikbaar op http://www.ecb.europa.eu

(4)  Richtlijn 2003/71/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 november 2003 betreffende het prospectus dat gepubliceerd moet worden wanneer effecten aan het publiek worden aangeboden of tot de handel worden toegelaten en tot wijziging van Richtlijn 2001/34/EG, PB L 345 van 31.12.2003, blz. 64.

(5)  Richtlijn 2004/109/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 2004 betreffende de transparantievereisten die gelden voor informatie over uitgevende instellingen waarvan effecten tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten en tot wijziging van Richtlijn 2001/34/EG, PB L 390 van 31.12.2004, blz. 38.

(6)  Namelijk Vierde Richtlijn 78/660/EEG van de Raad van 25 juli 1978 op de grondslag van artikel 54, lid 3, sub g), van het Verdrag betreffende de jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen, PB L 222 van 14.8.1978, blz. 11; Zevende Richtlijn 83/349/EEG van de Raad van 13 juni 1983 op de grondslag van artikel 54, lid 3, sub g) van het Verdrag betreffende de geconsolideerde jaarrekening, PB L 193 van 18.7.1983, blz. 1; Richtlijn 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2003 betreffende handel met voorwetenschap en marktmanipulatie (marktmisbruik) PB L 96, 12.4.2003, blz. 16.


BIJLAGE

Formuleringsvoorstellen

Door de Commissie voorgestelde tekst

Door de ECB voorgestelde wijzigingen (1)

Wijziging 1

Artikel 2, lid 1, onder e), sub i) van Richtlijn 2003/71/EG

„e)

„gekwalificeerde beleggers”:

i)

personen of entiteiten die overeenkomstig bijlage II bij Richtlijn 2004/39/EG als professionele cliënten worden beschouwd of op verzoek als professionele cliënten worden behandeld, of die overeenkomstig artikel 24 van Richtlijn 2004/39/EG als in aanmerking komende tegenpartijen worden erkend.”

„e)

„gekwalificeerde beleggers”:

i)

personen of entiteiten die overeenkomstig bijlage II bij Richtlijn 2004/39/EG als professionele cliënten worden beschouwd of op verzoek als professionele cliënten worden behandeld, of die overeenkomstig artikel 24 van Richtlijn 2004/39/EG als in aanmerking komende tegenpartijen worden erkend. Personen of entiteiten die op verzoek worden behandeld als niet-professionele cliënten, overeenkomstig bijlage II bij Richtlijn 2004/39/EG, worden niet als gekwalificeerde beleggers behandeld.”

Uitleg:

De definitie van gekwalificeerde belegger in Richtlijn 2003/71/EG omvat expliciet de ECB en de centrale banken (artikel 2, lid 1, onder e), sub ii); derhalve is de verplichting tot publicatie van een prospektus niet van toepassing indien een effectenaanbod uitsluitend tot hen is gericht (artikel 3, lid 2, onder a)). Het richtlijnvoorstel verwijst niet langer expliciet naar de ECB en de centrale banken als gekwalificeerde beleggers, maar de voorgestelde nieuwe definitie van „gekwalificeerde beleggers” omvat „personen of entiteiten die overeenkomstig bijlage II bij Richtlijn 2004/39/EG als professionele cliënten worden beschouwd of op verzoek als professionele cliënten worden behandeld, of die overeenkomstig artikel 24 van Richtlijn 2004/39/EG als in aanmerking komende tegenpartijen worden erkend”. De ECB en de centrale banken worden beide als professionele cliënten beschouwd en erkend als in aanmerking komende tegenpartijen, derhalve gaat de ECB ervan uit dat zij normaliter als gekwalificeerde beleggers zullen worden beschouwd. Het is evenwel onduidelijk welke regeling het richtlijnvoorstel van toepassing verklaart op professionele cliënten die op verzoek worden behandeld als niet-professionele cliënten, overeenkomstig bijlage II bij Richtlijn 2004/39/EG. Duidelijkheidshalve, brengt het richtlijnvoorstel de lijst van professionele cliënten en in aanmerking komende tegenpartijen uit hoofde van Richtlijn 2004/39/EG op één lijn met de lijst van gekwalificeerde beleggers uit hoofde van Richtlijn 2003/71/EG, zulks overeenkomstig het doel van de door de Commissie voorgestelde wijziging (zie overweging 6 van het richtlijnvoorstel).

Wijziging 2

Artikel 8, lid 2, onder a) van Richtlijn 2003/71/EG (nieuw)

Geen tekst

„2a.   Het prospectus en enige aanvulling daarop behoeven geen informatie te vermelden met betrekking tot kredietverlenings- of andere liquiditeitenfaciliteiten van centrale banken (waaronder de verstrekking van noodliquiditeitssteun) aan een particuliere kredietinstelling door een centrale bank van het ESCB.

Uitleg:

Kredietverleningstransacties door centrale banken (waaronder de verstrekking van noodliquiditeitssteun) aan een particuliere kredietinstelling, dient vertrouwelijk te worden gehouden, ten einde bij te dragen aan de stabiliteit van het financiële stelsel en derhalve de druk op het stelsel niet onnodig te verhogen. De soepele werking van het financiële stelsel een duidelijke uitzondering, aangezien een beoordeling van de noodzaak tot openbaarmaking per geval een impasse zou kunnen veroorzaken die snel optreden vereist.

Wijziging 3

Artikel 8, lid 4 van Richtlijn 2004/109/EG (nieuw)

Geen tekst

„4.   De overeenkomstig de artikelen 4, 5 en 6 verstrekte informatie behoeft geen informatie met betrekking tot kredietverlenings- of andere liquiditeitenfaciliteiten door centrale banken (waaronder de verstrekking van noodliquiditeitssteun) aan een particuliere kredietinstelling door een centrale bank van het ESCB.

Uitleg:

Kredietverleningstransacties door centrale banken (waaronder de verstrekking van noodliquiditeitssteun) aan een particuliere kredietinstelling, dient vertrouwelijk te blijven, ten einde bij te dragen aan de stabiliteit van het financiële stelsel en derhalve de druk op het stelsel niet onnodig te verhogen. De soepele werking van het financiële stelsel een duidelijke uitzondering, aangezien een beoordeling van de noodzaak tot openbaarmaking per geval een impasse zou kunnen veroorzaken die snel optreden vereist.

Huidige tekst

Door de ECB voorgestelde wijzigingen (1)

Wijziging 4

Artikel 11, lid 1 van Richtlijn 2004/109/EG

„1.   Artikel 9 en artikel 10, onder c), zijn niet van toepassing op aandelen verstrekt aan of door leden van het Europees Stelsel van Centrale Banken (ESCB) bij de uitoefening van hun taken als monetaire autoriteiten, met inbegrip van aandelen die aan of door leden van het ESCB in het kader van een pandgeving, retrocessie- of soortgelijke overeenkomst inzake liquiditeit worden verstrekt voor monetaire beleidsdoeleinden of binnen een betalingssysteem.”

„1.   Artikel 9 en artikel 10, onder c), zijn niet van toepassing op aandelen verstrekt aan of door leden van het Europees Stelsel van Centrale Banken (ESCB) bij de uitoefening van hun taken als monetaire autoriteiten, met inbegrip van aandelen die aan of door leden van het ESCB in het kader van een pandgeving, retrocessie- of soortgelijke overeenkomst inzake liquiditeit worden verstrekt voor monetaire beleidsdoeleinden of binnen een betalingssysteem dan wel in de context van andere kredietverlenings- of liquiditeitsfaciliteiten door centrale banken (waaronder de verstrekking van noodliquiditeitssteun).”

Uitleg:

Kredietverleningstransacties door centrale banken (waaronder de verstrekking van noodliquiditeitssteun) aan een particuliere kredietinstelling, dient vertrouwelijk te blijven, ten einde bij te dragen aan de stabiliteit van het financiële stelsel en derhalve de druk op het stelsel niet onnodig te verhogen. De soepele werking van het financiële stelsel een duidelijke uitzondering, aangezien een beoordeling van de noodzaak tot openbaarmaking per geval een impasse zou kunnen veroorzaken die snel optreden vereist.


(1)  De vetgedrukte tekst toont waar de ECB voorstelt om een nieuwe tekst toe te voegen. Doorhaling betreft tekst die de ECB voorstelt te schrappen.


Top