EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52009AB0038

Advies van de Europese Centrale Bank — van 21 april 2009 — betreffende een voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende ratingbureaus — (CON/2009/38)

OJ C 115, 20.5.2009, p. 1–14 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

20.5.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 115/1


ADVIES VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 21 april 2009

betreffende een voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende ratingbureaus

(CON/2009/38)

2009/C 115/01

Inleiding en rechtsgrondslag

1.

Op 17 december 2008 ontving de Europese Centrale Bank (ECB) van de Raad van de Europese Unie een verzoek om een advies inzake een voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de ratingbureaus (1) (hierna „de ontwerpverordening” te noemen) (2).

2.

De adviesbevoegdheid van de ECB is gebaseerd op artikel 105, lid 4 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap. Overeenkomstig de eerste volzin van artikel 17.5 van het Reglement van orde van de Europese Centrale Bank heeft de Raad van bestuur dit advies aangenomen.

Algemene opmerkingen

3.

De ECB verwelkomt de doelstellingen van de ontwerpverordening (3) en ondersteunt het recent op de G20 vergadering van de ministers van financiën en de centrale-bankpresidenten op 14 maart 2009 (4) bereikte akkoord als deel van de internationaal gecoördineerde initiatieven ter versterking van het regelgevend kader voor ratingbureaus. De ECB meent dat de regelgevende initiatieven betreffende ratingbureaus de volgende doelstellingen dienen te hebben (5). Ten eerste dienen het transparantieniveau voor de uitgifte van ratings en de voortdurende controle ervan te worden verbeterd voor een betere vergelijkbaarheid van de ratingbeoordelingen en ter bevordering van de concurrentie binnen de ratingindustrie. Ten tweede dient het ratingproces te voldoen aan passende kwaliteits- en integriteitstandaarden. Gezien de financiële stabiliteit is het van het allergrootste belang dat het ratingproces niet leidt tot overmatige volatiliteit van ratings, wat zou kunnen leiden tot een scherpe herprijzing van activa en het marktvertrouwen zou kunnen schaden. Ten derde, dient de integriteit en de onafhankelijkheid van ratingbureaus te worden gehandhaafd door te verzekeren dat belangenconflicten ofwel vermeden worden, ofwel naar behoren worden aangepakt binnen een transparant regelgevend kader.

Toepassingsgebied van de ontwerpverordening

4.

De ontwerpverordening dient te gelden voor „ratings die bedoeld zijn om voor regelgevings- of andere doeleinden te worden gebruikt” door gereguleerde instellingen van de financiële sector (kredietinstellingen, beleggingsondernemingen, verzekeringsondernemingen en herverzekeringsondernemingen, instellingen voor collectieve belegging in effecten (ICBE’s) en instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening) en openbaar worden gemaakt of op basis van abonnement worden verspreid (6). Bovendien mogen die gereguleerde instellingen voor regelgevingsdoeleinden alleen gebruik maken van ratings die zijn afgegeven door ratingbureaus die in de EU zijn gevestigd en overeenkomstig de ontwerpverordening geregistreerd zijn (7).

Hoewel de ECB het brede toepassingsgebied van de ontwerpverordening steunt, heeft zij de volgende opmerkingen:

Ten eerste, de uitdrukking „voor regelgevings- of andere doeleinden” duidt op een voorkeur voor een breed toepassingsgebied van de ontwerpverordening, maar de memorie van toelichting bij de ontwerpverordening en de effectbeoordeling van de Commissie pleiten eerder voor een striktere benadering waarbij de ontwerpverordening uitsluitend voor regelgevingsdoeleinden gebruikte ratings zou beslaan (8). De Commissie argumenteert dat de voorgestelde benadering „proportioneel” is aangezien zij niet bedoeld is voor alle ratingbureaus, maar alleen voor de bureaus waarvan de ratings door financiële instellingen voor regelgevingsdoeleinden worden gebruikt, d.w.z die dus grote gevolgen kunnen hebben voor het financiële stelsel (9). De ontwerpverordening echter maakt enerzijds gewag van de doelstelling „een gemeenschappelijke benadering” in te voeren „om te garanderen dat de ratings die in de Gemeenschap worden gehanteerd van hoge kwaliteit zijn” (10) en de doelstelling dat alle ratings die gebruikt worden door financiële instellingen die onder Gemeenschapswetgeving vallen, hoogwaardig zijn en afgegeven zijn door ratingbureaus die aan strenge vereisten zijn onderworpen (11), en anderzijds, de meer beperkte doelstelling alleen een verplichte registratie voor in de EU gevestigde ratingbureaus en de poging ervoor te zorgen dat hun ratings door financiële instellingen in de Gemeenschap voor regelgevingsdoeleinden worden gebruikt (12). Verder verduidelijkt de ontwerpverordening de toepasselijke regels voor effecten niet waarvoor een prospectus werd gepubliceerd krachtens Richtlijn 2003/71/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 november 2003 betreffende het prospectus dat gepubliceerd moet worden wanneer effecten aan het publiek worden aangeboden of tot de handel worden toegelaten en tot wijziging van Richtlijn 2001/34/EG (13) en die krachtens de ontwerpverordening een rating krijgen.

Ten tweede, de ontwerpverordening definieert „regelgevingsdoeleinden” in haar verklaring aangaande het toepassingsgebied hoofdzakelijk door verwijzingen naar het meest prominente voorbeeld van verwijzingen naar ratings in financiële regelgeving, namelijk naar Richtlijn 2006/48/EG van het van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 betreffende de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van kredietinstellingen (herschikking) (Richtlijn 2006/48/EG) (14), die bepaalt dat kredietinstellingen deze ratings mogen gebruiken als één van de referentiepunten voor de berekening van hun kapitaalvereisten voor solvabiliteitsdoeleinden (15). De ECB begrijpt dat die benadering ratings zou omvatten die „grote gevolgen kunnen hebben voor het financieel stelsel” (16). In dit verband bereikten de ministers van financiën van de G20 en de centrale-bankpresidentenop 14 maart 2009 een akkoord aangaande regelgevend toezicht, met inbegrip van de registratie van alle ratingbureaus waarvan de ratings worden gebruikt voor regelgevingsdoeleinden (17). Aangezien echter „regelgevingsdoeleinden” niet nader gedefinieerd is, en het niet duidelijk is of het verwijzingen naar ratings zowel in de communautaire wetgeving (zoals uitgevoerd in nationale wetgeving) als in de nationale wetgeving omvat, suggereert de ECB dit te verduidelijken. Ten slotte kunnen enkele bepalingen van de ontwerpverordening, zoals de algemene verplichting voor ratingbureaus een „rating” (18) mee te delen in strijd zijn met de beperkte reikwijdte van de ontwerpverordening tot voor regelgevingsdoeleinden gebruikte ratings.

Ten derde, de ontwerpverordening geldt alleen voor ratings die op basis van abonnement worden verspreid of openbaar gemaakt worden. Overeenkomstig de regels voor externe kredietbeoordelingsinstellingen (EKBI’s) in Richtlijn 2006/48/EG (19), wordt gesuggereerd te verduidelijken dat ratings als openbaar gemaakt gelden indien zij onder gelijkwaardige voorwaarden beschikbaar zijn voor potentiële gebruikers en het publiek naar behoren kan oordelen.

Ten vierde, ratings zouden dienen gebaseerd te zijn op methodologiëen die kwalitatieve en kwantitatieve benaderingen combineren (20). Dienaangaande weze opgemerkt dat de door derden toegepaste ratinginstrumenten (21) meestal uitsluitend gebaseerd zijn op kwantitatieve benaderingen en geen rekening houden met kwalitatieve informatie zoals de via contacten met de directie en het operationele personeel van de beoordeelde entiteiten verkregen informatie. Binnen het beleidskader voor monetaire beleidsoperaties van het Eurosysteem (omvattende de ECB en de nationale centrale banken van lidstaten die de euro aangenomen hebben (NCB’s), wordt deze soort kredietbeoordelingssysteem anders behandeld dan de andere bronnen van kredietbeoordeling, zoals EKBI′s. Daarom zou dienen te worden overwogen of de ontwerpverordening zou dienen te verduidelijken dat door ratinginstrumenten van derden geproduceerde ratings niet binnen het toepassingsgebied ervan vallen.

Specifieke opmerkingen

Impact van de ontwerpverordening op centrale-bank transacties

5.

De ECB heeft direct te maken met de door ratingbureaus geleverde diensten in de context van Eurosysteem-taken en -verplichtingen aangaande zowel het voeren van monetaire beleidstransacties en andere centrale-bank transacties zoals het beheer van externe reserves en beheerstransacties van eigen middelen is (22). Artikel 18, lid 1, tweede streepje van Statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank (verder „de statuten van het ESCB”) bepaalt dat de ECB en NCB’s krediettransacties verrichten met kredietinstellingen en andere marktpartijen, waarbij de verleende kredieten worden gedekt door toereikend onderpand. Een belangrijk beleenbaarheidscriterium voor activa inzake monetaire-beleidstransacties is dat activa voldoen aan hoge kredietstandaarden, en het Eurosystem Credit Assessment Framework (ECAF) definieert daartoe de procedures, regels en technieken opdat aan het vereiste van het Eurosysteem van hoge kredietstandaarden werd voldaan. Bij de beoordeling van de kredietrisicos van beleenbare activa, houdt het Eurosysteem rekening met kredietbeoordelingsinformatie van kredietbeoordelingssystemen die tot één van vier bronnen behoren: EKBI′s, in-house kredietbeoordelingssystemen van een NCB (IKBS′s) (23), de op interne ratings gebaseerde systemen (IRB) van tegenpartijen of ratinginstrumenten van derde-verschaffers (24). Het Eurosysteem behoudt zich het recht voor te bepalen of een uitgifte, een emittent, debiteur of garant voldoet aan de vereisten voor hoge kredietstandaarden op basis van door haar relevant geachte informatie, die de basis van het verwerpen van de activa kan zijn. Ter garantie van de consistentie, nauwkeurigheid en vergelijkbaarheid van de vier in de ECAF gebruikte kredietbeoordelingsbronnen, heeft het Eurosysteem aanvaardingscriteria uitgewerkt voor deze in de ECAF gebruikte bronnen en houdt zij regelmatig toezicht op de resultaten van de kredietbeoordeling middels de benchmark van het Eurosysteem voor hoge kredietstandaarden (25).

In deze context beveelt de ECB aan in een overweging te verduidelijken dat de bepalingen van de ontwerpverordening die gelden voor ratingbureaus het recht van het Eurosysteem, of van nationale centrale banken van lidstaten die de euro niet aangenomen hebben, onverlet laten krachtens hun nationale wetgeving de procedures, regels en criteria te definiëren die garanderen dat voldaan werd aan het vereiste van hoge kredietstandaarden voor activa die beleenbaar zijn voor monetaire-beleidstransacties en, indien gepast, de voorwaarden voor de gebruikmaking van ratings te bepalen in centrale-bank transacties.

Uitzonderingen voor in-house kredietbeoordelingssystemen van een NCB

6.

De ontwerpverordening is niet van toepassing op ratings die worden afgegeven door publiekrechtelijke lichamen waarvan de ratings niet openbaar worden gemaakt of niet door de beoordeelde entiteit worden betaald (26). Zoals hoger vermeld (27), houdt het Eurosysteem bij de beoordeling van kredietstandaarden van beleenbare activa rekening met van diverse bronnen afkomstige kredietbeoordelingen, met inbegrip van door bepaalde nationale centrale banken toegepaste IKBS’en. Voor de tenuitvoerlegging van het monetair beleid van het Eurosysteem zijn deze IKBS’en belangrijk. Kredietvorderingen zijn bijvoorbeeld een essentiële bron van de door het Eurosysteem als onderpand aanvaarde activa en de debiteuren van die schuldverplichtingen zijn vaak middelgrote ondernemingen die alleen van die IKBS’en een rating krijgen (28). De ECB meent dat het onevenredig zou zij deze IKBS’en „te onderwerpen aan de registratieprocedure van de ontwerpverordening. Bovendien zou het irrelevant noch passend zijn sommige bepalingen van de ontwerpverordening toe te passen op door NCB’s ”afgegeven ratings. IKBS-ratings (i) worden niet openbaar gemaakt en (ii) worden niet betaald door de beoordeelde entiteit. Daarom suggereert de ECB de bovenvermelde uitzondering op de ontwerpverordening tot door centrale banken geleverde ratings uit te breiden en de ontwerpverordening dienovereenkomstig te wijzigen.

7.

De ECB aanvaardt dat voor deze systemen de ontwerpverordening niet zou dienen te gelden indien zij voldoen aan de voorwaarden van de ontwerpverordening, d.w.z. waarborging van de integriteit en de onafhankelijkheid van ratingactiviteiten. Binnen het monetair beleidskader van het Eurosysteem voor markttransacties geldt voor deze systemen reeds een grondige validatie en prestatiebewaking door het Eurosysteem, dat hen kan schorsen of uitsluiten onder bepaalde door haar gedefinieerde omstandigheden (29). Daarom is de ECB van mening dat bovenvermelde voorwaarde automatisch als vervuld zou moeten gelden als een IKBS door de ECB werd gevalideerd voor monetaire beleidstransacties van het Eurosysteem. Aangaande door nationale centrale banken afgegeven kredietratings die voldoen aan de twee bovenvermelde voorwaarden, maar de ECB de IKBS niet geëvalueerd heeft, dient middels een in te voeren procedure te worden gecontroleerd of de IKBS „gelijkwaardig” is. In dergelijke gevallen suggereert de ECB dat nationale centrale banken bij de Commissie een uitzondering zouden kunnen aanvragen, en dat de Commissie, om de uniforme toepassing van de bovenvermelde criteria te garanderen, de ECB zouden dienen te raadplegen voorafgaande aan het besluit inzake de aangevraagde uitzondering, om te kunnen profiteren van de ervaring van de ECB op dat gebied. De ECB suggereert in de ontwerpverordening een dienovereenkomstige overweging op te nemen.

Toezicht op en registratie van ratingbureaus en erkenning van EKBI’s

8.

Richtlijn 2006/48/EG machtigt kredietinstellingen externe kredietbeoordelingen van IKBE’s te gebruiken om de risicograad krachtens de gestandaardiseerde benadering (30) en krachtens de op ratings gebaseerde methode van securitisatie (31) te bepalen. De interactie tussen de regeling voor ratingbureaus krachtens de ontwerpverordening en het vigerende erkenningsproces voor EKBI's krachtens Richtlijn 2006/48/EG zou problematisch kunnen zijn en zou naar behoren besproken dienen te worden. In het bijzonder zou dienen te worden verduidelijkt dat ratingbureauregistratie krachtens de ontwerpverordening een voorwaarde is om in aanmerking te komen als een EKBI krachtens Richtlijn 2006/48/EG. Verder dient Richtlijn 2006/48/EG overeenkomstig te worden gewijzigd, zoals reeds gesuggereerd in een bijdrage van het Eurosysteem (32), „ter vermijding van dubbele procedures en dure overlappende vereisten” en ter garantie van de rechtsconsistentie. De vereisten bijvoorbeeld van objectiviteit, onafhankelijkheid, doorlopende controle, transparantie en bekendmaking in verband met de methodologie voor het toekennen van kredietbeoordelingen (33) zouden als vervuld gelden voor krachtens de ontwerpverordening geregistreerde ratingbureaus.

9.

De ontwerpverordening bepaalt dat elke lidstaat een bevoegde autoriteit dient aan te duiden voor de doeleinden van de verordening (34). Krachtens Richtlijn 2006/48/EG zijn de nationale bankentoezichthouders bevoegd ratingbureaus te erkennen als EKBI’s overeenkomstig de vereisten van de Richtlijn (35). Indien het Comité van Europese Effectenregelgevers (CESR) of de door de ontwerpverordening aangeduide autoriteiten de taak van registratie en toezicht op ratingbureaus op zich nemen, zoals gesuggereerd in het de Larosière-Verslag (36), dienen zij de desbetreffende bankentoezichthouders te raadplegen aangaande de registratie en het toezicht, alsook aangaande mogelijke sancties. De Gemeenschapswetgever kan ook van de herziening van Richtlijn 2006/48/EG gebruik maken om op basis van de ervaring uit de toegepaste EKBI-regeling (37), te beoordelen of de erkenningsmechanismes voor deze instellingen vereenvoudiging behoeven, ook gezien de mogelijke synergie met het machtigings- en het toezichtkader van ratingbureaus in de ontwerpverordening.

Samenwerking tussen bevoegde autoriteiten en uitwisseling van informatie

10.

De ontwerpverordening legt een kader vast voor de registratie en het toezicht van de ratingactiviteiten op basis van een nauwe coördinatie tussen de nationale autoriteiten. De ECB merkt op dat de rol van het CESR beperkt blijft tot het verlenen van advies aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst i) aangaande ontwerp-registratiebesluiten of ontwerp-weigeringsbesluiten (38) en ii) in de ontwerpverordening (39) vermelde gevallen of in de gevallen dat die autoriteiten van plan zijn toezichtsmaatregelen (40) te nemen. Dienaangaande neemt de ECB nota van de door de de Larosière-Groep uitgedrukte zorg dat het systeem van „het verlenen van een licentie en het toezicht uit dit voorstel te omslachtig is” en dat „de toedeling van werk tussen de autoriteit van de lidstaat van herkomst en de van de lidstaat van ontvangst in het bijzonder niet voldoende doelmatig en efficiënt zou kunnen zijn” (41). Bovendien stelt het de Larosière-Verslag voor de verantwoordelijkheid voor het verlenen van een licentie en het directe toezicht op instellingen binnen de EU, zoals ratingbureaus, toe te kennen aan de EU-autoriteit die het CESR zal worden. Het Eurosysteem heeft al verklaard de coördinerende rol van het CESR te ondersteunen (42), maar de rol van het CESR in verband met ratingbureaus dient nog herzien te worden gelet op de aanstaande tenuitvoerlegging van de aanbevelingen van de de Larosière-Groep (43).

11.

De ECB benadrukt dat coördinatieregelingen voor de regelgeving en het toezicht van ratingbureaus voldoende betrokkenheid van het Eurosysteem toestaan, aangezien het zeer betrokken is bij de tenuitvoerlegging van centrale-bank operaties en gezien financiële stabiliteit. Dienaangaande suggereert zij de invoering in de ontwerpverordening van gelijkaardige faciliteiten als die in het Gemeenschapskader betreffende de informatie-uitwisseling tussen bevoegde autoriteiten en centrale banken van het ESCB (44). Daarom stelt de ECB een met haar aanbeveling in advies CON/2009/17 (45) overeenkomstige ontwerpwijziging. Verder zou de ECB de invoering van een verplichte raadpleging van het CEBS, alsook van het Comité van Europese toezichthouders op verzekeringen en bedrijfspensioenen vóór de publicatie van richtsnoeren voor bevoegde nationale autoriteiten verwelkomen (46).

Ontheffingen voor plaatselijke ratingbureaus

12.

De bijdrage van het Eurosysteem suggereert voor plaatselijke ratingbureaus die zich hoofdzakelijk met vennootshapsuitgiftes bezighouden in de ontwerpverordening een alternatieve en minder stringente behandeling op te nemen, en dat minder strenge vereisten voor lokale bureaus meer flexibiliteit mogelijk zouden maken en zouden bijdragen tot meer diversiteit onder de ratingbureaus, waardoor adviezen gediversifieerde worden (47). Indien een dergelijke uitzondering overwogen zou worden voor kleinere ratingbureaus in de context van de medebeslissingsprocedure, dient te worden verzekerd dat grotere ratingbureaus die mogelijkheid niet misbruiken door hun activiteiten te splitsen. De ECB zou eveneens een effectenbeoordeling van de toepassing van de ontwerpverordening op het concentratieniveau van de ratingmarkt ondersteunen (48).

Opzetten door het CESR van een centrale gegevensbank

13.

De ontwerpverordening bepaalt dat ratingbureaus in een centrale door het CESR opgezette gegevensbank informatie dienen te verschaffen over „hun historische prestatiegegevens en over in het verleden verrichte ratingactiviteiten” (49). De ECB is bereid de Commissie en het CESR bij te staan bij de creatie van deze gegevensbank die van belang zal zijn bij de vervulling van de activiteiten door het ESCB. Evenwicht is vereist tussen voor gebruikersbehoeften benodigde informatieniveau en de nalevingskosten voor ratingbureaus.

De ECB doet eveneens de volgende aanbevelingen. Ten eerste ware duidelijkheidshalve goed het volgende onderscheid in twee aparte artikels van de ontwerpverordening te maken: i) de bepalingen aangaande openbaarmakingsvereisten voor ratingbureaus ii) en de bepalingen aangaande het opzetten door het CESR van een centrale gegevensbank en de aard van de gegevens en de informatie daarin. Ten tweede is het wenselijk de toekomstige in de gegevensbank beschikbare soorten gegevens en informatie te verduidelijken. De ECB begrijpt dat die informatie „gegevens omtrent de historische wanbetalingsgraden van haar ratingcategorieën” zal omvatten (50). Ten derde, zouden de informatieverzameling door het CESR, de opslagvoorwaarden ervan, de gegevensbankbeheersmaatregelen en de toegang ertoe, alsook mogelijke wijzigingen van de voor de gegevensbank en de ratingbureaus nader dienen te worden onderzocht. Dit kan de invoering van gedetailleerdere bepalingen of meer comitologie in de ontwerpverordening vereisen om technische maatregelen te kunnen nemen ter verduidelijking van de principes voor de organisatie en de werking van deze gegevensbank. Het CESR zou ook mogelijke synergie met andere initiatieven dienen te onderzoeken. Ten vierde, zou de gegevensbank dienen te verzekeren dat „relevante standaardgegevens over de prestaties van ratingbureaus beschikbaar zijn aan de hand waarvan marktdeelnemers sectorbrede vergelijkingen kunnen maken” (51). De ECB beveelt aan de CESR op te dragen historische statistieken op te stellen voor het toezicht op geleverde ratings en de die bevindingen regelmatig te publiceren. De ECB suggereert eveneens de bovenvermelde gegevens te structureren en op te slaan in een vergelijkbaar formaat dat de effecten en de ratings ervan identificeert op het niveau van het instrument of de emittent op basis van de het International Securities Identification Number (internationaal identificatienummer) voor emittenten. Verder dient te worden verzekerd dat beleggers het kredietrisico van hun portefeuilles beter kunnen beoordelen, d.w.z. beleggers zouden hun eigen conclusies moeten kunnen trekken aangaande de onderlinge statistische samenhang, zoals correlaties tussen ratingcategorieën verband houdend met de verschillende soorten entiteiten of instrumenten.

Additionele juridische en technische opmerkingen

14.

In de ontwerpverordening wordt een ratingcategorie gedefinieerd als een „ratingsymbool dat wordt gebruikt om de verschillende ratings van elke ratingklasse aan te duiden teneinde een onderscheid te maken tussen de verschillende risicokenmerken van de verschillende soorten beoordeelde entiteiten, uitgevende instellingen en financiële instrumenten” (52). Bovendien bepaalt de ontwerpverordening dat een ratingbureau de „ratingklassen waarvoor het ratingbureau een registratieaanvraag heeft ingediend” dient te leveren (53). Deze bepalingen zouden kunnen worden vereenvoudigd zoals gesuggereerd in de Bijlage bij dit advies.

15.

De ontwerpverordening bepaalt dat een ratingbureau toezicht dient te houden op ratings en deze „indien nodig” bij dient te stellen (54). Een minimumfrequentie voor de bijstelling van de ratings zou de toewijding en de verplichtingen van ratingbureaus versterken regelmatig en actief toe te zien op hun uitgegeven ratings. De ECB beveelt daarom ten minste een jaarlijkse bijstelling aan. De ontwerpverordening bepaalt eveneens dat het ratingbureaus na wijzigingen in de ratingmethodologie „alle ratings die op deze methoden, modellen of aannamen zijn gebaseerd” dienen bij te stellen (55). De ECB suggereert te verduidelijken dat dit vereiste alleen geldt voor nog gebruikte ratings.

16.

Onafhankelijke niet bij het dagelijkse bestuur betrokken leden van het bestuurs- of toezichthoudend orgaan spelen een cruciale rol bij de onafhankelijkheid en de kwaliteit van de ratings. De ontwerpverordening bepaalt dat deze niet bij het dagelijkse bestuur betrokken leden specifiek belangenconflicten dienen te voorkomen, en toezicht dienen te houden op het compliance- en governanceproces, met inbegrip van de toetsingsfunctie (56). De toetsingsfunctie behelst een periodieke toetsing van de door het ratingbureau gehanteerde methoden en modellen, van de aanzienlijke wijzigingen aan de methoden daarin en van de geschiktheid ervan voor de beoordeling van nieuwe financiële instrumenten (57). Gezien het belang van deze taken, beveelt de ECB aan dat de registratieaanvragen eveneens informatie dient te bevatten aangaande onafhankelijke niet bij het dagelijkse bestuur betrokken leden van het bestuurs- of toezichthoudende orgaan (58).

17.

De ontwerpverordening bepaalt dat ratingbureaus verplicht zijn de respectievelijke rechten en plichten van het ratingbureau en de beoordeelde entiteit te documenteren „voor ten minste de duur van de relatie met de betrokken beoordeelde entiteit” (59). De ECB beveelt aan dat deze verplichting ten minste twee jaar na het einde van die relatie voortbestaat voor eventueel vereist ex-post onderzoek door de bevoegde autoriteiten (60).

18.

Er zijn verdere beoordelingen nodig aangaande de vraag of de regels van de ontwerpverordening die beogen te vermijden dat rechtstreeks bij het ratingproces betrokken werknemers gaan werken bij een beoordeelde entiteit, voldoende streng zijn ter vermijding of beperking van dergelijke praktijken. Daarom wordt gesuggereerd dat werknemers die rechtstreeks bij het ratingproces betrokken zijn, pas een essentiële leidinggevende functie bij de beoordeelde entiteit mogen aanvaarden nadat 18 maanden (in de plaats van 6) zijn verstreken sinds de rating werd afgegeven (61).

19.

De verwijzing naar „schuldemissie” dient te worden vervangen door „financieel instrument” (62).

20.

In haar transparantieverslag dient het ratingbureau jaarlijks de financiële informatie over haar inkomsten, uitgesplitst naar vergoedingen voor „rating- en niet-ratingdiensten” met een uitvoerige beschrijving van elke dienstencategorie ter beschikking stellen (63). Voorzover die „niet-ratingactiviteiten”„bijkomende diensten” zijn, dient de ontwerpverordening zulks te bepalen (64).

Formuleringsvoorstellen

Voor zover het bovenvermelde advies tot wijzigingen in de Ontwerpverordening zou leiden, zijn formuleringsvoorstellen bijgevoegd in de bijlage.

Gedaan te Frankfurt am Main, 21 april 2009.

De president van de ECB

Jean-Claude TRICHET


(1)  COM(2007) 1 definitief, 12 november 2008. Beschikbaar onder www.eur-lex.europa.eu

(2)  Dit advies is gebaseerd op de versie van 12 november 2008 waaromtrent de ECB formeel geconsulteerd werd. De ontwerpverordening onderging verdere wijzigingen in de werkgroep van de Raad.

(3)  De ECB merkt op dat de ontwerpverordening gebaseerd is op artikel 95 van het Verdrag en niet op artikel 47, lid 2, dat de rechtsgrondslag is voor richtlijnen.

(4)  Zie het Communiqué — Meeting of Finance Ministers and Central Bank Governors, Verenigd Koninkrijk, 14 maart 2009. Beschikbaar onder www.g20.org

(5)  Zie de bijdrage van het Eurosysteem aan openbare raadpleging aangaande de ontwerp-richtlijn/verordening van de Commissie aangaande ratingbureaus, september 2008 (verder de „Bijdrage van het Eurosysteem”), beschikbaar op de website van de ECB onder ww.ecb.europa.eu

(6)  Artikel 2, lid 1 van de ontwerpverordening.

(7)  Artikel 4, lid 1 van de ontwerpverordening.

(8)  Er wordt in de ontwerpverordening reeds voorzien in de gebruikmaking van ratings voor andere dan regelgevende doeleinden (zie artikel 4, lid 2 van de ontwerpverordening).

(9)  Zie lid 2.2 van de memorie van toelichting. Dit werd bevestigd in lid 5.2.4 het werkdocument van de diensten van de Commissie bij de ontwerpverordening, effectenbeoordeling, SEC (2008), 2745, 12 november 2008 (beschikbaar op de website van de Commissie onder www.eg.europa.eu

(10)  Artikel 1, Overweging 28, tweede zin van de ontwerpverordening verwijst naar het vereiste dat de bevoegde autoriteiten van de lidstaten over de nodige middelen dienen te beschikken om ervoor te zorgen dat de onderhavige ontwerpverordening bij de afgifte van „in de Gemeenschap te gebruiken ratings” wordt nageleefd.

(11)  Zie overweging 2, alsook de overwegingen 6 en 38 van de ontwerpverordening.

(12)  Zie artikel 12, lid 1 en overweging 21 van de ontwerpverordening.

(13)  PB L 345 van 31.12.2003, blz. 64.

(14)  PB L 177 van 30.6.2006, blz. 1.

(15)  Zie paragraaf 1.1 van de Effectenbeoordeling en overweging 1 van de ontwerpverordening.

(16)  Zie paragraaf 2.2 van de memorie van toelichting.

(17)  Zie voetnoot 4 van dit advies.

(18)  Artikel 8, lid 1 van de ontwerpverordening.

(19)  Bijlage VI, Deel 2.

(20)  Zie dienaangaande Richtlijn 2006/48/EG (Bijlage VI, Deel 2) die bepaalt dat bevoegde autoriteiten zowel met kwalitatieve als met kwantitative factoren rekening dienen te houden om te onderscheiden tussen de door elke kredietbeoordeling uitgedrukte relatieve risicograden.

(21)  Zie lid 5 van dit advies en paragraaf 6.3.1 van Bijlage I bij Richtsnoer ECB/2000/7 van 31 augustus 2000 betreffende monetaire beleidsinstrumenten en -procedures van het Eurosysteem (PB L 310 van 11.12.2000, blz. 1) (zie de niet- officiële geconsolideerde tekst van het Bureau voor officiële publicaties van de Europese Gemeenschappen, beschikbaar onder www.ecb.europa.eu).

(22)  Zie de Bijdrage van het Eurosysteem, blz. 2.

(23)  Voor IKBS′s, zie ook de paragrafen 6 en 7 van het advies.

(24)  Zie Afdeling 6.3.1 van Bijlage I bij Richtsnoer ECB/2000/7.

(25)  Zie Afdeling 6.3.1 van Bijlage I bij Richtsnoer ECB/2000/7.

(26)  Artikel 2, lid 2 van de ontwerpverordening.

(27)  Zie paragraaf 5 van dit advies.

(28)  Zie „The single list in the collateral framework of the Eurosystem”, ECB Maandbericht, mei 2006, blz. 75-87 en de Bijdrage van het Eurosysteem, blz. 9.

(29)  Zie Afdeling 6.3.4 van Bijlage I bij Richtlijn ECB/2000/7.

(30)  Artikel 78 tot 83 en Bijlage VI.

(31)  Artikel 94 tot 101 en Bijlage IX.

(32)  Zie blz. 5.

(33)  Zie in het bijzonder de artikelen 81 en 97, alsook Bijlage VI, Deel 2 van Richtlijn 2006/48/EG.

(34)  Artikel 19, lid 1.

(35)  Krachtens artikel 81, kan een EKBI die een externe kredietbeoordeling verschaft door de bevoegde autoriteit erkend worden als zijnde geschikt voor de bepaling van het risicogewicht van een vordering. Als de bevoegde autoriteiten van een lidstaat een EKBI hebben erkend, mogen de bevoegde autoriteiten van andere lidstaten beslissen deze erkenning over te nemen en hoeven ze niet zelf een evaluatie te verrichten.

(36)  Zie het Verslag van 25 februari 2009 van de groep op hoog niveau, voorgezeten door Jacques de Larosière aangaande financieel toezicht in de EU (hierna het de Larosière-Verslag’), lid 67 (beschikbaar onder www.europa.eu).

(37)  Zie de richtsnoeren van het Comité van Europese Bankentoezichthouders (CEBS) van 20 januari 2006 aangaande de erkenning van externe kredietbeoordelingsinstellingen (beschikbaar op de website van CEBS onder www.c-ebs.org).

(38)  Zie Artikel 15 van de ontwerpverordening.

(39)  Zie Artikel 18 van de ontwerpverordening.

(40)  Zie artikel 21 en 22 van de ontwerpverordening.

(41)  Zie het Verslag van de de Larosière-Groep, paragraaf 67.

(42)  Zie de Bijdrage van het Eurosysteem, blz. 5.

(43)  Het Verslag van de de Larosière-Groep suggereert in paragraaf 67 dat „de taak van het verlenen van licenties aan ratingbureaus binnen de EU, het toezicht op hun werking en het voorstellen van wijzigingen op deze basis” dient te worden toevertrouwd aan het CESR.

(44)  Zie het voorstel van de Commissie voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG wat betreft banken die zijn aangesloten bij centrale instellingen, bepaalde eigenvermogensbestanddelen, grote posities, het toezichtkader en het crisisbeheer, COM (2008), 602 definitief, 1 oktober 2008, beschikbaar onder www.eur-lex.europa.eu

(45)  ECB-Advies CON/2009/17 van 5 maart 2009 op verzoek van de Raad van de Europese Unie betreffende een Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG wat betreft banken die zijn aangesloten bij centrale instellingen, bepaalde eigenvermogensbestanddelen, grote posities, het toezichtkader en het crisisbeheer. Zie de paragrafen 13 en 14 van het advies en de ontwerpwijziging 5.

(46)  Zie Artikel 18 van de ontwerpverordening.

(47)  Zie de Bijdrage van het Eurosysteem, blz. 4.

(48)  Dit zou een wijziging van artikel 34 van de ontwerpverordening vereisen.

(49)  Zie artikel 9, lid 2 van de ontwerpverordening.

(50)  In de ontwerpverordening dienen ratingbureaus om de zes maanden deze gegevens, alsook of die categorieën gewijzigd zijn, bekend te maken (Bijlage I, afdeling E, Deel II, punt 1 van de ontwerpverordening).

(51)  Zie lid 2.5.4 van de memorie van toelichting.

(52)  Zie artikel 3, lid 1, onder f). Zie eveneens overweging 24, laatste zin van de ontwerpverordening en de verwijzing naar een subcomité dat gespecialiseerd is in ratings van alle door ratingbureaus beoordeelde activasoorten.

(53)  Zie Bijlage II, punt 4 van de ontwerpverordening.

(54)  Zie artikel 7, lid 4.

(55)  Zie Artikel 7, lid 5, onder c).

(56)  Zie Bijlage I, Afdeling A, punt 2, vijfde subparagraaf.

(57)  Zie Bijlage I, Afdeling A, punt 7, vijfde subparagraaf van de ontwerpverordening.

(58)  Zie Bijlage II van de ontwerpverordening.

(59)  Zie Bijlage I, Afdeling B, punt 9.

(60)  Vergelijk met Bijlage I, Afdeling B, punt 8 van de ontwerpverordening.

(61)  Zie Bijlage I, Afdeling C, punten 6 en 7 van de ontwerpverordening.

(62)  Zie Bijlage I, Afdeling E, II, punt 2, laatste subparagraaf.

(63)  Zie Bijlage I, Afdeling E, III, punt 7 van de ontwerpverordening.

(64)  Zie Bijlage I, Afdeling B, punt 4.


BIJLAGE

Formuleringsvoorstellen

Door de Commissie voorgestelde tekst (1)

Door de ECB voorgestelde wijzigingen (2)

Wijziging 1

Nieuwe overweging 2a

„Momenteel geen tekst”

„Deze Verordening dient het recht van de Europese Centrale Bank (ECB) en de nationale centrale banken van lidstaten die de euro aangenomen hebben (hierna het „Eurosysteem”), of de rechten van de lidstaten die de euro niet aangenomen hebben onverlet te laten krachtens hun nationale wetgeving, de procedures, regels en criteria te definiëren middels welke voldaan wordt aan hoge kredietstandaarden voor activa die beleenbaar zijn voor monetaire-beleidstransacties en, indien gepast, eveneens de voorwaarden voor de gebruikmaking van ratings te bepalen in de context van haar centrale-banken transacties.”

Rechtvaardiging — Zie paragraaf 5 van het advies

Wijziging 2

Nieuwe overweging 2b

„Momenteel geen tekst”

„In-house kredietbeoordelingssystemen van nationale centrale banken van het ESCB vallen niet onder deze Verordening, indien door deze systemen gegeven ratings voldoen aan de criteria uit deze Verordening. De validatie van deze systemen door de ECB voor monetairebeleidstransacties van het Eurosysteem dient te garanderen dat zij equivalent voldoen aan de voorwaarden van deze ontwerpverordening, die de integriteit en de onafhankelijkheid van ratingactiviteiten garanderen. In andere gevallen dient een vrijstelling te worden aangevraagd aan de Commissie door de nationale centrale banken van het ESCB. De Commissie besluit na overleg met de ECB ter uniforme toepassing van de vrijstellingscriteria.”

Rechtvaardiging — Zie de paragrafen 6 en 7 van het advies

Wijziging 3

Artikel 2

„2.

Deze verordening is niet van toepassing op niet-openbare ratings. Zij is niet van toepassing op ratings die worden afgegeven door publiekrechtelijke lichamen waarvan de ratings niet openbaar worden gemaakt of niet door de beoordeelde entiteit worden betaald.”

„2.

Deze Verordening is niet van toepassing op:

a)

Niet-openbare ratings. Zij is niet van toepassing op ratings die worden afgegeven door publiekrechtelijke lichamen waarvan de ratings niet openbaar worden gemaakt of niet door de beoordeelde entiteit worden betaald afgegeven na een individuele aanvraag die uitsluitend wordt afgegeven aan de aanvrager ervan en niet openbaar dient te worden genmaakt of op basis van abonnement te worden verspreid;

b)

Ratings uitgegeven door centrale banken, die aan de volgende voorwaarden voldoen:

i)

niet betaald worden door de beoordeelde entiteit;

ii)

niet openbaar worden gemaakt;

iii)

waarvan de afgifte equivalent voldoet aan de voorwaarden van deze ontwerpverordening en de integriteit en de onafhankelijkheid van ratingactiviteiten garanderen; dit geldt criterium als vervuld indien door de ECB gevalideerde en op de website van de ECB vermelde in-house kredietbeoordelingssystemen van de nationale centrale banken inzake monetaire-beleidstransacties de ratings afgegeven.

3.

Een nationale centrale bank van het ESCB die conform de criteria van lid 2, onder b) een rating afgeeft, maar welk in-house kredietbeoordelingssysteem niet door de ECB gevalideerd werd, vragen de Commissie om een vrijstelling van de toepassing van deze Verordening. Voor de uniforme toepassing van lid 2 onder b), raadpleegt de Commissie de ECB voor zij besluit.

De Commissie publiceert op haar website de lijst van de centrale banken met een vrijstelling.

4.

Een ratingbureau dat erkenning wenst als een geschikte Externe Kredietbeoordelingsinstelling in de zin van Richtlijn 2006/48/EG, dient als een ratingbureau krachtens de Verordening te worden geregistreerd, tenzij het uitsluitend ratings van lid 2.

5.

Voor de doeleinden van de leden 1 en 2, gelden ratings als openbaar gemaakt indien zij onder gelijkwaardige voorwaarden beschikbaar zijn voor potentiële gebruikers en het publiek naar behoren kan oordelen.”

Rechtvaardiging — Zie de paragrafen 4, 6, 7 en 8 van het advies

Wijziging 4

Artikel 3, lid 1

„f)

„ratingcategorie”: ratingsymbool dat wordt gebruikt om de verschillende ratings van elke ratingklasse aan te duiden teneinde een onderscheid te maken tussen de verschillende risicokenmerken van de verschillende soorten beoordeelde entiteiten, uitgevende instellingen en financiële instrumenten;”

„f)

„ratingcategorie”: ratingsymbool een indicator die wordt gebruikt voor het kwantificeren binnen een door het ratingbureau bepaald rangordesysteem en voor elke soort entiteit, emittent of instrument die een rating krijgen dat de verschillende ratings van elke ratingklasse ratings identificeert teneinde een onderscheid te maken tussen de verschillende risicokenmerken van de verschillende soorten beoordeelde entiteiten, uitgevende instellingen en financiële instrumenten, waarbij de rating overeenstemt met de relatieve risicokenmerken van de entiteit, de emittent of het instrument die een rating krijgen en weergegeven wordt met symbolen, nummers of andere aanduidingen;”

Rechtvaardiging — Zie paragraaf 14 van het advies

Wijziging 5

Artikel 7

„Ratingmethoden

1.

De methoden, modellen en belangrijke aan ratings ten grondslag liggende aannamen waarvan het ratingbureau bij het ratingproces gebruikmaakt, worden door het ratingbureau openbaar gemaakt.

4.

Een ratingbureau bewaakt de ratings en stelt zijn ratings bij wanneer zulks noodzakelijk blijkt. Een ratingbureau treft interne regelingen om de gevolgen voor ratings van veranderingen in het macro-economische klimaat of de omstandigheden op de financiële markten te monitoren.

5.

Bij een wijziging van de ratingmethoden, modellen of belangrijke aan een rating ten grondslag liggende aannamen gaat een ratingbureau over tot:

...

c)

een heropstelling van alle ratings die op deze methoden, modellen of aannamen zijn gebaseerd.”

„Ratingmethoden

1.

De methoden, modellen en belangrijke aan ratings ten grondslag liggende aannamen waarvan het ratingbureau bij het ratingproces gebruikmaakt en de kwalitatieve en kwantitatieve factoren waarop de methodes van de ratingbureaus gebaseerd zijn, worden door het ratingbureau openbaar gemaakt.

4.

Een ratingbureau bewaakt de ratings en stelt zijn ratings bij wanneer zulks noodzakelijk blijkt. Een toetsing gebeurt minstens één keer per jaar. Een ratingbureau treft interne regelingen om de gevolgen voor ratings van veranderingen in het macro-economische klimaat of de omstandigheden op de financiële markten te monitoren.

5.

Bij een wijziging van de ratingmethoden, modellen of belangrijke aan een rating ten grondslag liggende aannamen gaat een ratingbureau over tot:

...

c)

een heropstelling van alle ratings die op deze methoden, modellen of aannamen zijn gebaseerd.”

Rechtvaardiging — Zie de paragrafen 4 en 15 van het advies

Wijziging 6

Artikel 9, lid 2

„2.

Ratingbureaus stellen informatie over hun historische prestatiegegevens en over in het verleden verrichte ratingactiviteiten beschikbaar in een centraal depot dat door het CESR is opgezet. Dit depot is toegankelijk voor het publiek.”

„2.

Ratingbureaus stellen informatie over hun historische prestatiegegevens en over in het verleden verrichte ratingactiviteiten beschikbaar in een centraal depot dat door het CESR is opgezet. Dit depot is toegankelijk voor het publiek.”

Rechtvaardiging — Zie paragraaf 13 van het advies

Wijziging 7

Artikel 9a

„Momenteel geen tekst”

„CESR Centrale gegevensbank

1.

Ratingbureaus stellen informatie over hun historische prestatiegegevens (met inbegrip van gegevens aangaande de historische afwijkingspercentages van ratingcategorieën) en over in het verleden verrichte ratingactiviteiten ter beschikking in een door het CESR opgezette centrale gegevensbank.

2.

Dit depot is toegankelijk voor het publiek.

3.

Voor de uniforme toepassing van lid 1 en 2 zal de Commissie uitvoeringsmaatregelen aannemen overeenkomstig de in artikel 33, lid 3 gedefinieerde procedure.

De Commissie dient met name het volgende te verduidelijken:

de soort gegevens en informatie die in de centrale gegevensbank beschikbaar zullen zijn,

de periodes die dergelijke historische prestatiegegevens en informatie bestrijken.

de tijdslimieten voor het beschikbaarstellen van dergelijke informatie,

de voorwaarden voor de opslag van dergelijke gegevens en informatie,

het mededelingsformaat en de presentatie van dergelijke gegevens en informatie,

de gegevensbankbeheersregelingen,

de toegangsvoorwaarden voor de faciliteit.

4.

Op basis van de informatie in de centrale gegevensbank zal het CESR statistieken opstellen voor het toezicht op de historische ratingprestaties. De door het CESR opgemaakte statistieken worden periodiek gepubliceerd.

5.

Het CESR houdt rekening met mogelijke synergie met andere relevante initiatieven.”

Rechtvaardiging — Zie paragraaf 13 van het advies

Wijziging 8

Artikel 18, lid 2

„2.

Uiterlijk (een jaar na de inwerkingtreding van deze Verordening) verstrekt het CESR richtsnoeren betreffende:”

„2.

Uiterlijk (een jaar na de inwerkingtreding van deze Verordening) en na raadpleging van het Comité van Europese Bankentoezichthouders en het Comité van Europese toezichthouders op verzekeringen en bedrijfspensioenen, zal CESR richtsnoeren verstrekken aangaande:”

Rechtvaardiging — Zie paragraaf 11 van het advies

Wijziging 9

Nieuw Artikel 23a

„Momenteel geen tekst”

„Informatie-uitwisseling

1.

De bevoegde autoriteiten leveren elkaar onverwijld de voor het uitvoeren van hun taken op grond van deze Verordening vereiste informatie.

2.

De bevoegde autoriteiten mogen informatie, met inbegrip van vertrouwelijke informatie, meedelen aan de autoriteiten die bevoegd zijn voor het toezicht op de instellingen van artikel 2, lid 1 en aan centrale banken van het ESCB, als die informatie relevant is voor de uitoefening van hun respectieve taken, met inbegrip van het voeren van het monetaire beleid, de uitoefening van toezicht op betalings-, clearing-, en effectenafwikkelingssystemen en de waarborging van de financiële stabiliteit; deze autoriteiten of centrale banken kunnen tevens voor de vervulling van de in deze Verordening vastgelegde functies indien nodig aan de betrokken autoriteiten relevant geachte informatie meedelen.”

Rechtvaardiging — Zie paragraaf 11 van het advies

Wijziging 10

Nieuw Artikel 33, lid 3

„Momenteel geen tekst”

„3.

Bij verwijzing naar dit lid, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van de bepalingen van artikel 8 van dat besluit, met dien verstande dat de volgens deze procedure vastgestelde uitvoeringsmaatregelen de essentiële bepalingen van deze Verordening niet mogen wijzigen.”

Rechtvaardiging — Zie paragraaf 13 van het advies

Wijziging 11

Bijlage I, Afdeling B, punt 9

„9.

Gegevens over de respectieve rechten en plichten van het ratingbureau en de beoordeelde entiteit of haar gelieerde derde partijen in het kader van een dienstverleningscontract worden voor ten minste de duur van de relatie met de betrokken beoordeelde entiteit of haar gelieerde derde partijen bewaard.”

„9.

Gegevens over de respectieve rechten en plichten van het ratingbureau en de beoordeelde entiteit of haar gelieerde derde partijen in het kader van een dienstverleningscontract worden voor ten minste de duur twee jaar na het einde van de relatie met de betrokken beoordeelde entiteit of haar gelieerde derde partijen bewaard.”

Rechtvaardiging — Zie paragraaf 17 van het advies

Wijziging 12

Bijlage I, Afdeling C, punt 7

„7.

Werknemers die rechtstreeks bij het ratingproces betrokken zijn, mogen pas een essentiële leidinggevende functie bij de beoordeelde entiteit of haar gelieerde derde partij aanvaarden nadat zes maanden zijn verstreken sinds de rating is afgegeven.”

„7.

Werknemers die rechtstreeks bij het ratingproces betrokken zijn, mogen pas een essentiële leidinggevende functie bij de beoordeelde entiteit of haar gelieerde derde partij aanvaarden nadat 6 18 maanden zijn verstreken sinds de rating is afgegeven.”

Rechtvaardiging — Zie paragraaf 18 van het advies

Wijziging 13

Bijlage I, Sectie E, Deel II, punt 2

„…

Voor de toepassing van de eerste alinea wordt onder „client” het volgende verstaan: een onderneming, haar dochterondernemingen en de verbonden ondernemingen waarin de onderneming een deelneming van meer dan 20 % heeft, alsook alle andere entiteiten ten aanzien waarvan het namens een cliënt als onderhandelaar is opgetreden bij de structurering van een schuldemissie en waarbij, direct of indirect, een vergoeding aan het ratingbureau is betaald voor het afgeven van een rating voor deze schuldemissie.”

„…

Voor de toepassing van de eerste alinea wordt onder „client” het volgende verstaan: een onderneming, haar dochterondernemingen en de verbonden ondernemingen waarin de onderneming een deelneming van meer dan 20 % heeft, alsook alle andere entiteiten ten aanzien waarvan het namens een cliënt als onderhandelaar is opgetreden bij de structurering van een schuldemissie financieel instrument en waarbij, direct of indirect, een vergoeding aan het ratingbureau is betaald voor het afgeven van een rating voor deze schuldemissie dit financieel instrument.”

Rechtvaardiging — Zie paragraaf 19 van het advies

Wijziging 14

Bijlage II

„4.

ratingklassen waarvoor het ratingbureau een registratieaanvraag heeft ingediend;”

„4.

soort ratingklassen waarvoor het ratingbureau een registratieaanvraag heeft ingediend;”

Rechtvaardiging — Zie paragraaf 14 van het advies

Wijziging 15

Bijlage II, nieuwe punt 7a

„Momenteel geen tekst”

„Informatie aangaande onafhankelijke niet bij het dagelijkse bestuur betrokken leden van het het bestuurs- of toezichthoudende orgaan,”

Rechtvaardiging — Zie paragraaf 16 van het advies


(1)  Doorstreping betreft tekst die de ECB voorstelt te schrappen.

(2)  Door de vetgedrukte tekst stelt de ECB voor tekst toe te voegen.


Top