EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52005AB0016

Advies van de Europese Centrale Bank van 31 mei 2005 op verzoek van de Raad van de Europese Unie inzake een voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de communautaire statistiek van de structuur en de activiteit van buitenlandse filialen (COM(2005) 88 definitief) (CON/2005/16)

OJ C 144, 14.6.2005, p. 14–15 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

14.6.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 144/14


ADVIES VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 31 mei 2005

op verzoek van de Raad van de Europese Unie inzake een voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de communautaire statistiek van de structuur en de activiteit van buitenlandse filialen (COM(2005) 88 definitief)

(CON/2005/16)

(2005/C 144/09)

1.

Op 6 april 2005 ontving de Europese Centrale Bank (ECB) een verzoek van de Raad van de Europese Unie om een advies inzake een voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de communautaire statistiek van de structuur en de activiteit van buitenlandse filialen (hierna de „ontwerpverordening” genoemd).

2.

De bevoegdheid van de ECB om een advies uit te brengen is gebaseerd op artikel 105, lid 4, eerste streepje van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap. Overeenkomstig de eerste volzin van artikel 17.5 van het Reglement van orde van de Europese Centrale Bank heeft de Raad van bestuur dit advies goedgekeurd.

3.

De ontwerpverordening beoogt een gemeenschappelijk kader vast te stellen voor de systematische productie van communautaire statistieken betreffende de structuur en de activiteit van buitenlandse filialen. Enerzijds zullen de lidstaten krachtens dit kader gegevens rapporteren inzake in het registrerende land gevestigde buitenlandse filialen waarover een buitenlandse institutionele eenheid zeggenschap heeft. Bijlage I bij de ontwerpverordening stelt een gemeenschappelijke module vast voor dergelijke statistieken van buitenlandse filialen in het binnenland (hierna „interne FATS” te noemen). Anderzijds, het rapporteren van gegevens betreffende niet in het registrerende land gevestigde buitenlandse filialen, waarover een institutionele eenheid in het registrerende land zeggenschap heeft, geschiedt momenteel vrijwillig en zal het onderwerp vormen van proefstudies door een aantal lidstaten, ten laatste binnen drie jaar na de inwerkingtreding van de ontwerpverordening. Bijlage II bij de ontwerpverordening stelt een gemeenschappelijke module vast voor dergelijke statistieken van buitenlandse filialen in het buitenland (hierna „externe FATS” te noemen).

4.

De ECB verwelkomt de ontwerpverordening. Middels de vaststelling van een gemeenschappelijk kader zou de ontwerpverordening de vergelijkbaarheid van gegevens betreffende buitenlandse filialen in de hele EU moeten verbeteren, waardoor deze gegevens op EU-niveau en/of op het niveau van het eurogebied beter geaggregeerd kunnen worden en voor alle gebruikers betrouwbaarder worden. Gegevens betreffende buitenlandse filialen worden momenteel opgesteld door nationale bureaus voor de statistiek (normaliter interne FATS) en centrale banken van de lidstaten (normaliter externe FATS). De toegepaste opstellingsmethoden stroken met de ontwerpverordening en deze gegevens dienen de ECB eveneens te helpen bij de beoordeling van economische ontwikkelingen in verband met de activiteit van grote ondernemingen en hun buitenlandse filialen in het eurogebied en er buiten. Meer in het bijzonder worden deze gegevens waardevol geacht voor onderzoek naar zowel trends in de handel van het eurogebied en prijszettingsgedrag, alsook voor het verkrijgen van inzicht in de economische impact van buitenlandse directe investeringen op, bijvoorbeeld, concurrentievermogen of werkgelegenheid.

5.

Dienaangaande zou de ECB bij deze in willen gaan op een aantal specifieke bepalingen van de ontwerpverordening. De ECB merkt op dat de ontwerpverordening de bepaling inzake externe FATS niet met onmiddelijke ingang verplicht maakt. Slechts na drie jaar kunnen de resultaten van in een aantal lidstaten uit te voeren proefstudies worden beoordeeld. De ECB betreurt eveneens dat de ontwerpverordening de aparte categorieën goederen en diensten niet noemt, alhoewel de gegevensstromen voor betalingsbalansstatistieken in sectie 2 van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 184/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 12 januari 2005 betreffende de communautaire statistiek inzake de betalingsbalans, de internationale handel in diensten en buitenlandse directe investeringen (1) zulks wel doet. Indien deze gegevens niet als aparte categorieën worden opgevoerd, vermindert zulks hun analytische waarde, waardoor een vergelijking met gegevens gepubliceerd in landen, zijnde de belangrijkste tegenpartijen van het eurogebied, moeilijker zal zijn.

6.

Een andere kwestie is de uiterste termijn van twintig maanden vanaf het einde van het referentiejaar binnen welke lidstaten interne FATS indienen, zoals momenteel in sectie 5 van bijlage I bij de ontwerpverordening is bepaald. Zulks lijkt de uiterste termijn te zijn voor het verzekeren van een regelmatige beoordeling van economische ontwikkelingen, waaronder (frequente) structurele veranderingen binnen grote ondernemingen en aangaande hun filialen het aantal, de omvang, en sector van economische activiteit. De ECB moedigt het Parlement en de Raad er derhalve toe aan, na een evaluatie van de proefstudies, te overwegen om op middellange termijn tenminste voor de geaggregeerde gegevens (bijv. „Niveau 1”, zoals aangeduid in de ontwerpverordening) een verkorting van de voorgestelde uiterste termijn in overweging te nemen. Zulks zou de ontwerpverordening nader in overeenstemming brengen met de tijdelijkheid voor het rapporteren van geaggregeerde gegevens inzake buitenlandse directe investeringen zoals bepaald in Verordening (EG) nr. 184/2005 die een uiterste termijn van negen maanden vaststelt.

7.

Na een meer gedetailleerde beoordeling van de Bijlagen I tot en met III bij de ontwerpverordening merkt de ECB op dat sectie 6 van bijlage I bij de Verordening (EG) nr. 184/2005 getiteld „Niveaus geografische uitsplitsing” een additioneel item omvat getiteld „U4 Extra-eurozone” naast andere de gehele EU betreffende items. Ten behoeve van de productie van het eurogebied aggregaat acht de ECB het dienstig een gelijksoortige verwijzing naar de „Extra-eurogebied” in bijlage III bij de ontwerpverordening op te nemen als een additioneel geografisch uitsplitsingsniveau onder de titel „Niveau 1”. Tenslotte verwijst de toelichting naar „EU15” (en daarnaast naar „EU15-lidstaten”); de ECB stelt voor dat de toelichting in plaats daarvan zou verwijzen naar de huidige „EU25” of „EU25-lidstaten”.

Gedaan te Frankfurt am Main, 31 mei 2005.

De president van de ECB

Jean-Claude TRICHET


(1)  PB L 35 van 8.2.2005, blz. 23.


Top