EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52004AB0004

Advies van de Europese Centrale Bank van 4 februari 2004 op verzoek van de Raad van de Europese Unie inzake een voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de opstelling van niet-financiële kwartaalrekeningen per institutionele sector (COM(2003) 789 def.) (CON/2004/4)

OJ C 42, 18.2.2004, p. 23–23 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

52004AB0004

Advies van de Europese Centrale Bank van 4 februari 2004 op verzoek van de Raad van de Europese Unie inzake een voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de opstelling van niet-financiële kwartaalrekeningen per institutionele sector (COM(2003) 789 def.) (CON/2004/4)

Publicatieblad Nr. C 042 van 18/02/2004 blz. 0023 - 0023


Advies van de Europese Centrale Bank

van 4 februari 2004

op verzoek van de Raad van de Europese Unie inzake een voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de opstelling van niet-financiële kwartaalrekeningen per institutionele sector (COM(2003) 789 def.)

(CON/2004/4)

(2004/C 42/16)

1. Op 13 januari 2004 ontving de Europese Centrale Bank (ECB) een verzoek van de Raad van de Europese Unie voor een advies inzake een ontwerpverordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de opstelling van niet-financiële kwartaalrekeningen per institutionele sector (hierna de "ontwerpverordening" genoemd).

2. De bevoegdheid van de ECB om een advies uit te brengen is gebaseerd op artikel 105, lid 4 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap. Overeenkomstig de eerste zin van artikel 17.5 van het Reglement van orde van de ECB is dit advies door de Raad van bestuur van de ECB goedgekeurd.

3. De ontwerpverordening heeft ten doel een gemeenschappelijk kader te verschaffen voor de bijdragen van de lidstaten aan de opstelling van Europese niet-financiële kwartaalrekeningen per institutionele sector.

4. Het op 10 maart 2003 goedgekeurde "Memorandum of Understanding" betreffende economische en financiële statistieken tussen het directoraat-generaal Statistieken van de ECB en het bureau voor de statistiek van de Europese Gemeenschappen (Eurostat) bepaalt dat het DG Statistieken van de ECB en Eurostat de niet-financiële rekeningen per institutionele sector gezamenlijk verder uitwerken binnen het kader van statistieken van nationale rekeningen. Zij zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de uitwerking en publicatie van driemaandelijkse en jaarlijkse niet-financiële rekeningen per institutionele sector voor de eurozone.

5. De ECB verwelkomt deze ontwerpverordening, die is opgesteld door een gezamenlijke task force van het directoraat-generaal Statistieken van de ECB en Eurostat. De ontwerpverordening maakt deel uit van het op verzoek van de Raad Economie/Financiën door Eurostat in nauwe samenwerking met de ECB opgestelde Actieplan betreffende de statistische vereisten van de Economische en Monetaire Unie (EMU) (hierna het "EMU-Actieplan" genoemd). Het EMU-Actieplan is een antwoord op het door de Raad Economie/Financiën op 18 januari 1999 goedgekeurde verslag van het Monetair Comité over de informatiebehoefte in de EMU en op het tweede door de Raad Economie/Financiën op 5 juni 2000 goedgekeurde voortgangsverslag over de informatiebehoefte in de EMU. Het vijfde door de Raad Economie/Financiën op 18 februari 2003 goedgekeurde voortgangsverslag noemt het opstellen van een reeks driemaandelijkse sectorrekeningen als een van de belangrijkste nog tot stand te brengen punten uit het EMU-Actieplan.

6. De ECB merkt op dat het op 18 februari 2003 door de Raad Economie/Financiën goedgekeurde Gezamenlijk Verslag van de Raad Economie/Financiën en de Commissie aan de Europese Raad over statistieken en indicatoren voor de eurozone benadrukt dat vooralsnog niet gerealiseerde maatregelen met een hoge prioriteit, waaronder nationale kwartaalrekeningen per institutionele sector, ten spoedigste ten uitvoer dienen te worden gelegd. De nationale kwartaalrekeningen per institutionele sector als onderdeel van de voornaamste Europese economische indicatoren dienen uiterlijk in 2005 volledig te zijn ingevoerd.

7. De verordening zal deel uitmaken van de algemene doelstelling een consistent systeem van jaar- en kwartaalrekeningen voor de Europese Unie en de eurozone op te stellen. Het systeem omvat met name de belangrijkste macro-economische aggregaten voor de sectoren huishoudens en vennootschappen in de per institutionele sector samengestelde financiële en niet-financiële rekeningen. Het systeem vereist consistentie tussen de betalingsbalansstatistieken en de rekeningen voor het buitenland. Naast de rekeningen per institutionele sector van de lidstaten zijn de rekeningen van de EU-instellingen en EU-organen nodig om het systeem van Europese rekeningen te completeren.

8. Tenslotte onderschrijft de ECB het tijdschema om gegevens uiterlijk 90 kalenderdagen na het einde van het kwartaal waarop de gegevens betrekking hebben, bij Eurostat in te dienen, en het verstrekken van retrospectieve gegevens vanaf het eerste kwartaal van 1999.

Gedaan te Frankfurt am Main, 4 februari 2004.

De President van de ECB

Jean-Claude Trichet

Top