EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52001AB0031

Advies van de Europese Centrale Bank van 9 oktober 2001 op het verzoek van de Raad van de Europese Unie inzake een voorstel voor een besluit van de Raad tot vaststelling van een actieprogramma inzake opleiding, uitwisselingen en bijstand voor de bescherming van de euro tegen valsemunterij (programma Pericles) (CON/2001/31)

OJ C 293, 19.10.2001, p. 3–4 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

52001AB0031

Advies van de Europese Centrale Bank van 9 oktober 2001 op het verzoek van de Raad van de Europese Unie inzake een voorstel voor een besluit van de Raad tot vaststelling van een actieprogramma inzake opleiding, uitwisselingen en bijstand voor de bescherming van de euro tegen valsemunterij (programma Pericles) (CON/2001/31)

Publicatieblad Nr. C 293 van 19/10/2001 blz. 0003 - 0004


Advies van de Europese Centrale Bank

van 9 oktober 2001

op het verzoek van de Raad van de Europese Unie inzake een voorstel voor een besluit van de Raad tot vaststelling van een actieprogramma inzake opleiding, uitwisselingen en bijstand voor de bescherming van de euro tegen valsemunterij (programma Pericles)

(CON/2001/31)

(2001/C 293/03)

1. Op 3 juli 2001 ontving de Europese Centrale Bank (ECB) een verzoek van de Raad van de Europese Unie (hierna de "Raad" te noemen) om een advies inzake voorstel COM(2001) 248 definitief van 22 mei 2001 voor een besluit van de Raad tot vaststelling van een actieprogramma inzake opleiding, uitwisselingen en bijstand voor de bescherming van de euro tegen valsemunterij (programma Pericles) (hierna het "voorstel" te noemen).

2. De bevoegdheid van de ECB om een advies uit te brengen is gebaseerd op artikel 105, lid 4, eerste streepje, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (hierna het "Verdrag" te noemen). Overeenkomstig de eerste volzin van artikel 17.5 van het Reglement van orde van de ECB is dit advies door de raad van bestuur van de ECB goedgekeurd.

3. In het algemeen verwelkomt de ECB dit initiatief, dat tot doel heeft de euro tegen valsemunterij te beschermen door middel van programma's inzake opleiding, uitwisselingen en bijstand voor geselecteerde doelgroepen. De ECB is op de hoogte van de vooruitgang en verbeteringen die binnen de betreffende werkgroep van de Raad in verband met het opstellen van het voorstel zijn gemaakt, en heeft in dit advies derhalve met deze vooruitgang rekening gehouden.

4. De ECB zou de noodzaak willen benadrukken om dubbel werk of overlap met andere communautaire programma's te vermijden of met programma's die zijn vastgesteld op grond van titel VI van het Verdrag betreffende de Europese Unie (d.w.z. de derde pijler van de Europese Unie). De ECB is verder van oordeel dat goede coördinatie van het programma Pericles met bestaande communautaire of EU-programma's van essentieel belang is, alsook met projecten van Europol en de ECB. Tussen Europol, de Commissie en de ECB zijn door middel van een door deze organen ingestelde informele stuurgroep bepaalde maatregelen tot samenwerking en coördinatie genomen bij het ontwikkelen van initiatieven tegen namaak van de euro. De ECB geeft daarom in overweging om initiatieven die op grond van het programma Pericles worden gefinancierd, ook voor commentaar aan deze stuurgroep voor te leggen. De efficiëntie van het programma Pericles dient voorop te staan zodat het doel om de euro tegen valsemunterij te beschermen wordt bereikt. In dit opzicht merkt de ECB op dat het voorstel een passende rol wil toedelen aan Europol en de ECB. In het licht van het bovenstaande verwacht de ECB volledig te worden betrokken bij de voorbereidingen van de verschillende activiteiten die in het programma Pericles zijn voorzien.

5. Om het doel van het programma Pericles te bereiken, dient de organisatie van de op grond van het programma gefinancierde activiteiten zich toe te leggen op verhoging van het niveau van de technische en operationele deskundigheid ter voorkoming van namaak van de euro in de lidstaten en in derde landen. Daarom is een gezamenlijke gecoördineerde aanpak tussen Europol, de Europese Commissie en de ECB bij het vaststellen van de inhoud, de doelgroepen en de methodologie van het programma Pericles belangrijk en wenselijk.

6. De inhoud van het programma Pericles op grond van het voorstel blijkt zeer breed te zijn. Een dergelijke aanpak kan ten koste gaan van de consistentie. Terwijl de verschillende initiatieven ieder voor zich aangewezen kunnen zijn, kunnen ze tezamen genomen ontoereikend zijn om op communautair niveau het peil te verhogen en normen te stellen. Dit is met name het geval vanwege de verscheidenheid van de doelgroepen waarop het programma Pericles zich richt, alsook vanwege de beperkte financiële middelen van het programma (4 miljoen EUR voor een periode van vier jaar). Wat betreft initiatieven op het gebied van technische, wetenschappelijke en operationele uitwisseling dient een nauwgezette overweging te worden gemaakt alvorens ad-hoc initiatieven op deze gebieden toe te staan.

7. Wat betreft het gebruik van artikel 123, lid 4, van het Verdrag als rechtsgrond, zou de ECB erop willen wijzen dat dit onvoldoende zou kunnen zijn indien het programma Pericles ook na de invoeringsfase van de euro van kracht blijft, aangezien dit artikel alleen van toepassing is op de "snelle invoering" van de euro. Bovendien betwijfelt de ECB of er na de invoeringsfase van de euro een noodzaak zal bestaan voor verlenging van het programma Pericles. De ECB geeft daarom in overweging haar te betrekken bij het evalueren van de relevantie, efficiëntie en doeltreffendheid van het programma teneinde aan de Raad advies uit te brengen wanneer de Raad besluit het programma Pericles al dan niet voort te zetten.

8. Ten slotte neemt de ECB kennis van het feit dat het voorstel vergezeld zal gaan van een parallelbesluit houdende uitbreiding van het voorstel tot de lidstaten die de euro niet als hun munteenheid hebben aangenomen, aansluitend op het door de Verordeningen (EG) nr. 1338/2001 en (EG) nr. 1339/2001(1) van de Raad geschapen precedent. De Raad zal de juistheid van deze benadering moeten evalueren.

9. Dit advies wordt gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Gedaan te Frankfurt am Main, 9 oktober 2001.

De President van de ECB

Willem F. Duisenberg

(1) PB L 181 van 4.7.2001, blz. 6 en 11 respectievelijk.

Top