EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31998Y0604(03)

Standpunt van de Raad van het Europees Monetair Instituut krachtens artikel 109 L, lid 1, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en artikel 50 van de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, inzake een aanbeveling van de Raad van de Europese Unie over de benoeming van de president, de vice-president en de overige leden van de directie van de Europese Centrale Bank (ECB)

OJ C 169, 4.6.1998, p. 14–14 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

31998Y0604(03)

Standpunt van de Raad van het Europees Monetair Instituut krachtens artikel 109 L, lid 1, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en artikel 50 van de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, inzake een aanbeveling van de Raad van de Europese Unie over de benoeming van de president, de vice-president en de overige leden van de directie van de Europese Centrale Bank (ECB)

Publicatieblad Nr. C 169 van 04/06/1998 blz. 0014 - 0014


STANDPUNT VAN DE RAAD VAN HET EUROPEES MONETAIR INSTITUUT krachtens artikel 109 L, lid 1, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en artikel 50 van de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, inzake een aanbeveling van de Raad van de Europese Unie over de benoeming van de president, de vice-president en de overige leden van de directie van de Europese Centrale Bank (ECB) (98/C 169/11)

1. De Raad van het Europees Monetair Instituut (EMI) werd in een brief van de president van de Raad gedateerd 2 mei 1998 verzocht om zijn standpunt te leveren over een aanbeveling van dezelfde datum van de Raad van de Europese Unie aan de regeringen van de deelnemende lidstaten, op het niveau van de staatshoofden en regeringsleiders, om te benoemen:

a) Willem Frederik Duisenberg tot de president van de ECB, voor de ambtstermijn van acht jaar;

b) Christian Noyer tot de vice-president van de ECB, voor de ambtstermijn van vier jaar;

c) tot de overige leden van de directie van de ECB:

i) Otmar Issing voor een termijn van acht jaar;

ii) Tommaso Padoa-Schioppa voor een termijn van zeven jaar;

iii) Eugenio Domingo Solans voor een termijn van zes jaar;

iv) Sirkka Hämäläinen voor een termijn van vijf jaar.

2. De Raad van het EMI merkt op aan dat de voorgestelde kandidaten personen zijn met een erkende reputatie en beroepservaring op monetair of bancair gebied.

3. De Raad van het EMI heeft geen bezwaar tegen de aanbeveling betreffende de benoeming van alle voorgestelde kandidaten tot de directie van de ECB.

4. De vice-president van het EMI is ervoor verantwoordelijk om het standpunt over te brengen aan de regeringen van het Koninkrijk België, de Bondsrepubliek Duitsland, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, Ierland, de Italiaanse Republiek, het Groothertogdom Luxemburg, het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Oostenrijk, de Portugese Republiek en de Republiek Finland.

5. Dit standpunt zal verschijnen in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Gedaan te Frankfurt am Main op 5 mei 1998.

Voor de Raad van het EMI

De vice-president

L. A. ROJO

Top