EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52011AB0042

Advies van de Europese Centrale Bank van 4 mei 2011 inzake een voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de Richtlijnen 2003/71/EG en 2009/138/EG wat de bevoegdheden van de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen en van de Europese Autoriteit voor effecten en markten betreft (CON/2011/42)

OJ C 159, 28.5.2011, p. 10–16 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

28.5.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 159/10


ADVIES VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 4 mei 2011

inzake een voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de Richtlijnen 2003/71/EG en 2009/138/EG wat de bevoegdheden van de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen en van de Europese Autoriteit voor effecten en markten betreft

(CON/2011/42)

2011/C 159/05

Inleiding en rechtsgrondslag

Op 2 maart 2011 ontving de Europese Centrale Bank (ECB) een verzoek van de Raad voor een advies inzake een voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de Richtlijnen 2003/71/EG en 2009/138/EG wat de bevoegdheden van de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen en van de Europese Autoriteit voor effecten en markten betreft (1) (hierna het „richtlijnvoorstel”).

De adviesbevoegdheid van de ECB is gebaseerd op artikel 127, lid 4, en artikel 282, lid 5 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, omdat het richtlijnvoorstel bepalingen bevat betreffende de bijdrage van het Europees Stelsel van centrale banken (ESCB) tot een goede beleidsvoering ten aanzien van het bedrijfseconomisch toezicht op kredietinstellingen en de stabiliteit van het financiële stelsel, zoals bedoeld in artikel 127, lid 5 van het Verdrag. Overeenkomstig de eerste volzin van artikel 17.5 van het Reglement van orde van de Europese Centrale Bank heeft de Raad van bestuur van de ECB dit advies goedgekeurd.

Algemene overwegingen

1.

Voor een effectief functioneren van het onlangs opgerichte Europees Systeem voor financieel toezicht zijn wijzigingen nodig in de wetgeving van de Unie op het werkterrein van de drie Europese toezichthoudende autoriteiten (ETA's) (2) en van het Europees Comité voor systeemrisico’s (ESRB) (3). In dit opzicht complementeert het richtlijnvoorstel tot wijziging van de wetgeving betreffende het verzekerings- en effectenbedrijf — in wezen Richtlijn 2009/138/EG (4) en in meer beperkte mate Richtlijn 2003/71/EG (5) — het reeds door Richtlijn 2010/78/EU (6) vastgestelde juridisch kader. Dit advies dient daarom te worden gelezen in samenhang met ECB Advies CON/2010/23 (7).

2.

Het advies beoordeelt het richtlijnvoorstel vanuit het perspectief van financiële stabiliteit. De overwegingen en formuleringsvoorstellen in dit advies spitsen zich toe op aspecten die relevant zijn voor hervorming van de toezichtarchitectuur, op de betrokkenheid van de ECB, het ESCB en het ESRB en op regelingen voor samenwerking en het delen van informatie met de ETA's en nationale bevoegde autoriteiten. Het advies besteedt ook bijzondere aandacht aan de noodzaak om, waar van toepassing, te zorgen voor een consistente aanpak voor alle financiële-dienstensectoren met het oog op het verzekeren van gelijkwaardige concurrentievoorwaarden en als een instrument voor toezichtconvergentie.

Specifieke overwegingen

Een gemeenschappelijk Europees wetboek in de financiële sector

3.

De ontwikkeling van een gemeenschappelijk Europees wetboek voor alle financiële instellingen in de gemeenschappelijke markt (8), hetgeen de ECB ten volle ondersteunt (9), vereist i) een correcte identificatie van de relevante gebieden voor gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen, ii) adequate betrokkenheid van de ETA's bij de voorbereiding van deze handelingen, rekening houdend met hun technische aard en de noodzaak een beroep te doen op de zeer gespecialiseerde expertise van toezichthoudende autoriteiten; en iii) een consistente en gecoördineerde aanpak voor alle sectoren bij het vaststellen van deze uitvoeringsmaatregelen.

De adviserende rol van de ECB met betrekking tot ontwerpen van gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen

4.

Gelet op het belang van de functie die vervuld moet worden door op grond van artikel 290 en 291 van het Verdrag (10) vastgestelde gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen als een wezenlijke component van het gemeenschappelijke wetboek, overweegt de ECB het volgende met betrekking tot de uitoefening van haar eigen adviserende rol op grond van artikel 127, lid 4, en artikel 282, lid 5 van het Verdrag.

In de eerste plaats vallen ontwerpen van de Commissie van gedelegeerde handelingen of uitvoeringshandelingen onder „voorstellen voor besluiten van de Unie” in de zin van het eerste streepje van artikel 127, lid 4, en artikel 282, lid 5 van het Verdrag. Zowel gedelegeerde handelingen als uitvoeringshandelingen zijn rechtshandelingen van de Unie. Veelbetekenend is dat de meerderheid van de taalversies van artikel 282, lid 5 van het Verdrag verwijst naar „ontwerpen” van rechtshandelingen van de Unie waarover de ECB moet worden geraadpleegd (11). De reikwijdte van de plicht om de ECB te raadplegen kan derhalve niet worden beperkt tot alleen die ontwerpen van handelingen die zijn gebaseerd op een Commissievoorstel.

In de tweede plaats heeft het Hof van Justitie, in het OLAF-arrest (12), verduidelijkt dat met de verplichting om de ECB te raadplegen „in hoofdzaak wordt beoogd, te verzekeren dat het besluit eerst wordt genomen nadat de instantie is gehoord die door de speciale bevoegdheden waarover zij binnen het communautaire kader op het desbetreffende gebied beschikt, en door haar grote deskundigheid, in het bijzonder in staat is, zinvol bij te dragen aan het wetgevingsproces”.

Tegen deze achtergrond en om de volle voordelen van het uitoefenen door de ECB van haar adviserende rol te benutten, dient de ECB tijdig te worden geraadpleegd over elk ontwerp van handelingen van de Unie, met inbegrip van ontwerpen van gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen op de gebieden die onder haar bevoegdheid vallen. Bij het uitoefenen van haar adviserende rol zal de ECB al het mogelijke doen om rekening te houden met de tijdschema's voor het vaststellen van deze handelingen.

Regelingen voor het delen van informatie

5.

In de context van de algemene wijzigingen die gemeenschappelijk zijn aan de meeste sectorale wetgeving en noodzakelijk voor het functioneren van de nieuwe autoriteiten, benadrukt de ECB het belang erop toe te zien dat passende kanalen voor de uitwisseling van informatie worden opgenomen in de desbetreffende wetgeving die van toepassing is op de financiële sector. De ECB suggereert daarom Richtlijn 2009/138/EG te wijzigen op een manier die consistent is met de corresponderende bepalingen van Richtlijn 2006/48/EG (13) volgens welke er voor bevoegde autoriteiten en de EAVB geen belemmering bestaat om informatie toe te zenden aan centrale banken van het ESCB, waaronder de ECB, en in voorkomend geval aan andere nationale autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor het toezicht op betalingssystemen, en aan het ESRB wanneer deze informatie relevant is voor hun respectieve taken (14). Passende regelingen voor het delen van informatie dienen ook voor noodsituaties te worden opgezet.

Convergentie voor alle financiële-dienstensectoren

6.

De ECB erkent de beperkte doelstellingen van het richtlijnvoorstel, maar is niettemin van mening dat het wetgevingskader van de Unie, in voorkomend geval, consistent dient te zijn voor alle financiële-dienstensectoren, met het oog op het vermijden van regelgevingsarbitrage. De ECB suggereert bijvoorbeeld op de volgende gebieden sectoroverschrijdende convergentie te bevorderen:

6.1   Behandeling van financiële holdings bij het berekenen van hun eigen middelen: bij het bepalen van eigen middelen, is de ECB van mening dat de coherentie bij de behandeling van „deelnemingen” in dezelfde sector en door financiële-dienstensectoren heen zou kunnen worden vergroot om eventuele regelgevingsarbitrage tussen rechtspersonen en/of tussen entiteiten binnen een financieel conglomeraat te voorkomen (15). De ECB beveelt met name aan de definitie van deelneming in verzekeringsondernemingen en kredietinstellingen in Richtlijn 2006/48/EG (16) en Richtlijn 2009/138/EG (17) en de op concernniveau te gebruiken methoden om de „double gearing” (meermaals gebruiken van hetzelfde kapitaal) aan te pakken die voortvloeit uit sectoroverschrijdende deelnemingen (18), verder gelijk te trekken. Het door de ETA-verordeningen ingestelde Subcomité financiële conglomeraten (19) zou een zinvolle rol kunnen spelen bij het bevorderen van sectoroverschrijdende convergentie.

6.2   Verbeteren van financiële stabiliteit: eventuele procyclische effecten die het resultaat zijn van de invoering van het Solvabiliteit II-regelgevend kader, en, waar van toepassing, de bijdrage van contracyclische mechanismen aan financiële stabiliteit, ook aangaande de in het richtlijnvoorstel bedoelde illiquiditeitspremie, dienen nader te worden beoordeeld.

6.3   Beloningsbeleid en -regelingen: overeenkomstig de doelstellingen van de aanbeveling van de Commissie (20), verwelkomt de ECB in het algemeen het voortgaande werk op het gebied van beloningsbeleid en beloningsregelingen in de context van de Solvabiliteit II-uitvoeringsmaatregelen (21); de internationaal overeengekomen beginselen van hoog niveau inzake voor banken ontwikkeld beloningsbeleid en daarmee corresponderende uitvoeringsnormen (22) dienen van toepassing te zijn op de verzekeringssector (23), waarbij, waar van toepassing, ook rekening wordt gehouden met de specifieke kenmerken van de sector.

6.4   Kredietbeoordelingen: op grond van het richtlijnvoorstel zullen aan de EAVB bepaalde taken worden toevertrouwd met betrekking tot de i) beoordeling van de toelaatbaarheid van instellingen voor externe kredietbeoordeling en ii) het uitzetten van hun kredietbeoordelingen op een objectieve schaal van kredietkwaliteitscategorieën (24), in verband waarmee de Commissie gedetailleerde criteria zal moeten vaststellen in de vorm van gedelegeerde handelingen (25). Terwijl de ECB in beginsel ondersteunt dat deze nieuwe taken aan de EAVB worden toevertrouwd en de specifieke kenmerken van elk van de financiële-dienstensectoren erkent, merkt de ECB ook op dat de toelaatbaarheid van instellingen voor externe kredietbeoordeling al aan de orde wordt gesteld in de context van Richtlijn 2006/48/EG (26) en Verordening (EG) nr. 1060/2009 (27). Tegen deze achtergrond en gelet op de sectoroverschrijdende aard van deze aangelegenheden, suggereert de ECB derhalve, alvorens enigerlei actie op wetgevingsgebied wordt ondernomen, een beoordeling uit te voeren waarbij de drie ETA's worden betrokken teneinde consistentie en synergie te verzekeren tussen de desbetreffende sectorale wetgeving van de Unie, met inbegrip van mogelijke uitvoeringsmaatregelen.

6.5   Bepaling van „een uitzonderlijke daling op de financiële markten”: indien het solvabiliteitskapitaalvereiste niet wordt nageleefd, verzoekt de toezichthoudende autoriteit een verzekerings- of herverzekeringsonderneming binnen een periode van maximaal negen maanden de noodzakelijke maatregelen te nemen (28). In het geval van een uitzonderlijke daling op de financiële markten kan de toezichthoudende autoriteit deze periode met een passende periode verlengen „rekening houdend met alle relevante factoren” (29). Ingevolge het richtlijnvoorstel, zou de EAVB een geval van een uitzonderlijke daling op de financiële markten identificeren en vaststellen dat daarvan sprake is, in verband waarmee de Commissie gedelegeerde handelingen zou vaststellen waarin wordt aangegeven welke procedures de EAVB moet volgen wanneer zij bepaalt of van dergelijke gebeurtenissen sprake is en met welke „factoren” rekening moet worden gehouden, met inbegrip van de maximale „passende periode” (30). De ECB ondersteunt de voorgestelde rol voor de EAVB om de consistentie van de benaderingen in de verschillende lidstaten te verzekeren. Om dezelfde reden zou het eveneens aangewezen zijn het ESRB te raadplegen en kwalitatieve en kwantitatieve criteria, methoden en vereisten in te voeren om dergelijke gebeurtenissen te bepalen.

De wisselwerking tussen de verklaringen van de EAVB aangaande een uitzonderlijke daling op de financiële markten, verklaringen van de Raad inzake noodsituaties in de zin van de ETA-verordeningen (31), alsook door toezichthoudende autoriteiten in uitzonderlijke omstandigheden genomen maatregelen in het geval van een verdere verslechtering van de financiële situatie van de betrokken onderneming dient verder te worden verhelderd (32).

Overgangsbepalingen

7.

Terwijl de ECB de noodzaak voor overgangsvereisten begrijpt (33), zou het in sommige gevallen aangewezen kunnen zijn de maximale periodes van 10 jaar die voorzien zijn voor de vaststelling van bepaalde overgangsbepalingen, aanzienlijk te verminderen om tijdige toepassing van de Solvabiliteit II-hervorming op een passende manier te stimuleren (34). Als voorbeeld en gelet op het belang van een consistente aanpak ter verzekering van kwaliteitsrapporten, dienen de in de waardering van activa en passiva te gebruiken methoden en aannames binnen een redelijk tijdsbestek te worden toegepast.

Door de ECB aanbevolen wijzigingen van het richtlijnvoorstel gaan in de bijlage vergezeld van specifieke formuleringsvoorstellen met een uitleg.

Gedaan te Frankfurt am Main, 4 mei 2011.

De president van de ECB

Jean-Claude TRICHET


(1)  COM(2011) 8 definitief.

(2)  Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/78/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 12); Verordening (EU) nr. 1094/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/79/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 48); Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/77/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 84) (hierna gezamenlijk aangeduid als „de ETA-verordeningen”);

(3)  Zie Verordening (EU) nr. 1092/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 betreffende macroprudentieel toezicht van de Europese Unie op het financiële stelsel en tot oprichting van een Europees Comité voor systeemrisico’s (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 1) en Verordening (EU) nr. 1096/2010 van de Raad van 17 november 2010 tot toewijzing aan de Europese Centrale Bank van specifieke taken betreffende de werking van het Europees Comité voor systeemrisico’s (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 162).

(4)  Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II) (herschikking) (PB L 335 van 17.12.2009, blz. 1).

(5)  Richtlijn 2003/71/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 november 2003 betreffende het prospectus dat gepubliceerd moet worden wanneer effecten aan het publiek worden aangeboden of tot de handel worden toegelaten en tot wijziging van Richtlijn 2001/34/EG (PB L 345 van 31.12.2003, blz. 64).

(6)  Richtlijn 2010/78/EU van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot wijziging van de Richtlijnen 98/26/EG, 2002/87/EG, 2003/6/EG, 2003/41/EG, 2003/71/EG, 2004/39/EG, 2004/109/EG, 2005/60/EG, 2006/48/EG, 2006/49/EG en 2009/65/EG wat de bevoegdheden van de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen) en de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten) betreft (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 120).

(7)  Advies CON/2010/23 van 18 maart 2010 inzake een voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de Richtlijnen 1998/26/EG, 2002/87/EG, 2003/6/EG, 2003/41/EG, 2003/71/EG, 2004/39/EG, 2004/109/EG, 2005/60/EG, 2006/48/EG, 2006/49/EG en 2009/65/EG wat de bevoegdheden van de Europese Bankautoriteit, de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen en de Europese Autoriteit voor effecten en markten betreft (PB C 87 van 1.4.2010, blz. 1).

(8)  Zie, bijvoorbeeld, overweging 22 van Verordening (EU) nr. 1093/2010 en overweging 14 van Richtlijn 2010/78/EU.

(9)  Zie, bijvoorbeeld, paragraaf 2 van Advies CON/2009/17 van 5 maart 2009 ten verzoeke van de Raad van de Europese Unie inzake een voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG wat betreft banken die zijn aangesloten bij centrale instellingen, bepaalde eigenvermogensbestanddelen, grote posities, het toezichtkader en het crisisbeheer (PB C 93 van 22.4.2009, blz. 3), paragraaf 2 van Advies CON/2010/5 van 8 januari 2010 inzake drie voorstellen voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van een Europese Bankautoriteit, een Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen en een Europese Autoriteit voor effecten en markten (PB C 13 van 20.1.2010, blz. 1) en paragraaf 1.3.1 van Advies CON/2010/23.

(10)  Artikel 290 en 291 van het Verdrag behoren tot deel 6, hoofdstuk 2, afdeling 1, getiteld „Rechtshandelingen van de Unie”.

(11)  Artikel 282, lid 5 van het Verdrag verwijst in de volgende taalversies naar ontwerpen van handelingen van de Unie: Bulgaars („проект на акт на Съюза”); Spaans („proyecto de acto de la Unión”); Deens („udkast”); Duits („Entwurf für Rechtsakte der Union”); Estlands („ettepanekute”); Grieks („σχέδιο πράξης της Ένωσης”); Frans („projet d'acte de l'Union”); Italiaans („progetto di atto dell'Unione”); Lets („projektiem”); Litouws („Sąjungos aktų projektų”); Nederlands („ontwerp van een handeling van de Unie”); Portugees („projectos de acto da União”); Roemeens („proiect de act al Uniunii”); Slowaaks („navrhovaných aktoch Únie”); Sloveens („osnutki aktov Unije”); Fins („esityksistä”); Zweeds („utkast”). De Ierse versie luidt „gniomh Aontais arna bheartu”, hetgeen correspondeert met het begrip „geplande” handelingen van de Unie.

(12)  Zaak C-11/00 Commissie van de Europese Gemeenschappen v Europese Centrale Bank [2003] Jurispr. I-7147, met name paragraaf 110 en 111.

(13)  Zie artikel 49 en artikel 130, lid 1 van Richtlijn 2006/48/EG.

(14)  Zie, bijvoorbeeld, paragraaf 13 tot en met 15 van Advies CON/2009/17 en paragraaf 2.2 van Advies CON/2010/23.

(15)  Richtlijn 2002/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2002 betreffende het aanvullende toezicht op kredietinstellingen, verzekeringsondernemingen en beleggingsondernemingen in een financieel conglomeraat en tot wijziging van de Richtlijnen 73/239/EEG, 79/267/EEG, 92/49/EEG, 92/96/EEG, 93/6/EEG en 93/22/EEG van de Raad en van de Richtlijnen 98/78/EG en 2000/12/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 35 van 11.2.2003, blz. 1).

(16)  Richtlijn 2006/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 betreffende de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van kredietinstellingen (PB L 177 van 30.6.2006, blz. 1). In het bijzonder artikel 4, lid 10, en artikel 57.

(17)  Zie artikel 92, lid 1, onder b) zoals gewijzigd bij het voorstel, in samenhang met de derde alinea van artikel 212, lid 2.

(18)  D.w.z., bijvoorbeeld, de verschillen in de definities van „duurzame band”, „invloed van betekenis” met betrekking tot het begrip „deelneming” of betreffende de drempels voor aftrek — die variëren van 20 % in de verzekeringswetgeving tot 10 % in bankenwetgeving.

(19)  Zie artikel 57, lid 1 van de ETA-verordeningen.

(20)  Zie met name overweging 8 en paragraaf 1.1 en 2.1 van de Aanbeveling van de Commissie van 30 april 2009 over het beloningsbeleid in de financiële sector (PB L 120 van 15.5.2009, blz. 22).

(21)  Zie Werkdocument van de Commissie (DG Interne Markt en Diensten), Consultatie van de Commissie inzake de ICBE-bewaarfunctie en de beloning van ICBE-managers, 14.12.2010, blz. 26 (beschikbaar op: http://ec.europa.eu/internal_market/consultations/docs/2010/ucits/consultation_paper_en.pdf).

(22)  Zie met name artikel 22 en bijlage V van Richtlijn 2006/48/EG en de CEBS Richtlijnen inzake beloningsbeleid en beloningspraktijken, 10 december 2010, beschikbaar op: http://eba.europa.eu/cebs/media/Publications/Standards%20and%20Guidelines/2010/Remuneration/Guidelines.pdf

(23)  Zie CEIOPS’ Advies voor Niveau 2-uitvoeringsmaatregelen inzake Solvabiliteit II: Beloningsaangelegenheden, CEIOPS-DOC-51/09, https://eiopa.europa.eu/fileadmin/tx_dam/files/consultations/consultationpapers/CP59/CEIOPS-DOC-51-09%20L2-Advice-Remuneration-Issues.pdf

(24)  Zie artikel 2, lid 20 van het richtlijnvoorstel — nieuw voorgesteld artikel 109a, lid 1, onder a) van Richtlijn 2009/138/EG.

(25)  Zie overweging 18 en artikel 2, lid 21 van het richtlijnvoorstel — nieuw voorgesteld punt n) van artikel 111, lid 1 van Richtlijn 2009/138/EG.

(26)  Zie artikel 81 tot en met 83 van Richtlijn 2006/48/EG, alsook bijlage VI, deel 2 bij die richtlijn.

(27)  Verordening (EG) nr. 1060/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 inzake ratingbureaus (PB L 302 van 17.11.2009, blz. 1).

(28)  Artikel 138 van Richtlijn 2009/138/EG.

(29)  Artikel 138, lid 4 van Richtlijn 2009/138/EG.

(30)  Artikel 2, lid 30 en 31 van het richtlijnvoorstel.

(31)  Artikel 18 van de ETA-verordeningen.

(32)  Artikel 138, lid 5 van Richtlijn 2009/138/EG.

(33)  Ingevolge het richtlijnvoorstel worden de maximumperioden voor de overgangsbepalingen uiteengezet in Richtlijn 2009/138/EG. De feitelijke tijdsperioden die in een gedelegeerde handeling worden gekozen, kunnen echter korter zijn (zie ook overweging 30 van het richtlijnvoorstel).

(34)  Artikel 75 van Richtlijn 2009/138/EG — zie artikel 308a, lid 5, en 308b, onder e) van het richtlijnvoorstel.


BIJLAGE

Formuleringsvoorstellen

Door de Commissie voorgestelde tekst

Door de ECB voorgestelde wijzigingen  (1)

Wijziging 1

Artikel 2 van het richtlijnvoorstel

Wijziging van Richtlijn 2009/138/EG, artikel 70

[Het voorstel bevat geen wijzigingen].

„Artikel 70

Overdracht van informatie aan centrale banken, monetaire autoriteiten, toezichthouders van betalingssystemen en het Europees Comité voor systeemrisico's

Onverminderd deze afdeling mag een toezichthoudende autoriteit voor de uitoefening van hun taak dienstige informatie doen toekomen aan de volgende entiteiten:

1.

centrale banken van het Europees Stelsel van centrale banken en andere instanties met een soortgelijke taak in hun hoedanigheid van monetaire autoriteit indien deze informatie van belang is voor hun respectieve wettelijke taken, waaronder het voeren van monetair beleid en de daarmee samenhangende beschikbaarstelling van liquide middelen, de uitoefening van toezicht op betalings-, clearing- en afwikkelingssystemen en de waarborging van de stabiliteit van het financiële stelsel;

2.

in voorkomend geval, andere nationaleinstanties die verantwoordelijk zijn voor het toezicht op de betalingssystemen.; en

3.

het Europees Comité voor systeemrisico's (ESRB), als die informatie van belang is voor zijn taken.

Deze autoriteiten of instanties mogen ook aan de toezichthoudende autoriteiten informatie toezenden die deze nodig hebben ter uitvoering van artikel 67. De in dit verband ontvangen informatie valt onder het in deze afdeling neergelegde beroepsgeheim.

In een noodsituatie, waaronder een situatie zoals gedefinieerd in artikel 18 van Verordening (EU) nr. 1094/2010, staan de lidstaten de bevoegde autoriteiten toe dat zij onverwijld gegevens toezenden aan de nationale centrale banken van het Europees stelsel van centrale banken als die gegevens van belang zijn voor hun wettelijke taken, waaronder het voeren van monetair beleid en de daarmee samenhangende beschikbaarstelling van liquide middelen, de uitoefening van toezicht op betalings-, clearing- en effectenafwikkelingssystemen en waarborging van de stabiliteit van het financiële stelsel, en aan het ESRB, als die informatie van belang is voor zijn taken.”

Uitleg

De wijziging beoogt de bovengenoemde bepalingen betreffende uitwisseling van informatie in lijn te brengen met de in andere financiële-sectorrichtlijnen gebruikte terminologie, ook in een noodsituatie, en te verzekeren dat het ESRB toegang heeft tot informatie van toezichthoudende autoriteiten (zie ook paragraaf 5 van het advies).

Wijziging 2

Artikel 2, lid 30, onder a) van het richtlijnvoorstel

Wijziging van artikel 138, lid 4 van Richtlijn 2009/138/EG

„Bij een uitzonderlijke daling op de financiële markten kan de toezichthoudende autoriteit, zoals bepaald door de EAVB overeenkomstig dit lid, de in lid 3, tweede alinea,bedoelde periode verlengen met een passende periode, rekening houdend met alle relevante factoren”.

„Bij een uitzonderlijke daling op de financiële markten kan de toezichthoudende autoriteit, zoals bepaald door de EAVB in overleg met het ESRB overeenkomstig dit lid,de in lid 3, tweede alinea, bedoelde periode verlengen met een passende periode, rekening houdend met alle relevante factoren”.

Uitleg

Gelet op de mogelijke sectoroverschrijdende systeemeffecten van een dergelijke gebeurtenis, dient het ESRB, in voorkomend geval, te worden geraadpleegd over de vaststelling dat van een uitzonderlijke daling op de financiële markten sprake is (zie paragraaf 6.5 van het advies).

Wijziging 3

Artikel 2, lid 31, van het richtlijnvoorstel

Wijziging van artikel 143 van Richtlijn 2009/138/EG

„1.   De Commissie stelt overeenkomstig artikel 301 bis en met inachtneming van de voorwaarden van de artikelen 301 ter en 301 quater gedelegeerde handelingen vast waarin wordt aangegeven welke procedures de EAVB moet volgen wanneer zij bepaalt of er van een uitzonderlijke daling op de financiële markten sprake is en met welke factoren rekening moet worden gehouden met het oog op de toepassing van artikel 138, lid 4, met inbegrip van de maximale passende periode, uitgedrukt in totaal aantal maanden, die dezelfde is voor alle verzekerings- en herverzekeringsondernemingen als bedoeld in artikel 138, lid 4, eerste alinea”.

„1.   De Commissie stelt overeenkomstig artikel 301 bis en met inachtneming van de voorwaarden van de artikelen 301 ter en 301 quater gedelegeerde handelingen vast waarin wordt aangegeven welke procedures de EAVB moet volgen wanneer zij bepaalt of er van een uitzonderlijke daling op de financiële markten sprake is en met welke factoren rekening moet worden gehouden met het oog op de toepassing van artikel 138, lid 4, met inbegrip van de methoden, kwalitatieve en kwantitatieve criteria en vereisten, de maximale passende periode, uitgedrukt in totaal aantal maanden, die dezelfde is voor alle verzekerings- en herverzekeringsondernemingen als bedoeld in artikel 138, lid 4, eerste alinea”.

Uitleg

Het doel van de wijziging is een objectieve beoordeling te verzekeren van de vaststelling dat sprake is van een uitzonderlijke daling op de financiële markten (zie paragraaf 6.5 van het advies).

Wijziging 4

Artikel 2, lid 61 van het richtlijnvoorstel

Wijziging van artikel 259 van Richtlijn 2009/138/EG (nieuw lid 4)

 

Het volgende lid 4 wordt toegevoegd:

„4.   Binnen [XXX] jaren na [XXX] stelt de EAVB een rapport op ter beoordeling van eventuele procyclische effecten die het gevolg zijn van de invoering van het Solvabiliteit II-regelgevend kader, en, waar van toepassing, de bijdrage van contracyclische mechanismen tot financiële stabiliteit, ook aangaande de in artikel 77a bedoelde illiquiditeitspremie”.

Uitleg

Zie paragraaf 7 van het advies.


(1)  Vetgedrukte tekst geeft aan waar de ECB voorstelt nieuwe tekst in te voegen. Doorgehaalde tekst geeft aan waar de ECB voorstelt tekst te schrappen.


Top