EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52011AB0012

Advies van de Europese Centrale Bank van 16 februari 2011 inzake een voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de depositogarantiestelsels (herschikking) en inzake een voorstel voor een richtlijn tot wijziging van Richtlijn 97/9/EG van het Europees Parlement en de Raad inzake beleggerscompensatiestelsels (CON/2011/12)

OJ C 99, 31.3.2011, p. 1–7 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

31.3.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 99/1


ADVIES VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 16 februari 2011

inzake een voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de depositogarantiestelsels (herschikking) en inzake een voorstel voor een richtlijn tot wijziging van Richtlijn 97/9/EG van het Europees Parlement en de Raad inzake beleggerscompensatiestelsels

(CON/2011/12)

2011/C 99/01

Inleiding en rechtsgrond

Op 22 september 2010 ontving de Europese Centrale Bank (ECB) een verzoek van de Raad van de Europese Unie voor een advies inzake een voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake de depositogarantiestelsels (herschikking) (1) (hierna de „voorgestelde richtlijnherschikking”). Op 30 september 2010 ontving de ECB een verzoek van de Raad voor een advies inzake een voorstel voor een richtlijn tot wijziging van Richtlijn 97/9/EG van het Europees Parlement en de Raad inzake beleggerscompensatiestelsels (2) (hierna de „voorgestelde richtlijnwijziging”).

De bevoegdheid van de ECB om een advies uit te brengen is gebaseerd op artikel 127, lid 4 en artikel 282, lid 5 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, aangezien de voorgestelde richtlijnherschikking en de voorgestelde richtlijnwijziging bepalingen bevatten betreffende de bijdrage van het Europees Stelsel van centrale banken tot een goede beleidsvoering ten aanzien van de stabiliteit van het financiële stelsel, als bedoeld in artikel 127, lid 5 van het Verdrag. Overeenkomstig de eerste volzin van artikel 17.5 van het Reglement van orde van de Europese Centrale Bank heeft de Raad van bestuur dit advies goedgekeurd.

Algemene opmerkingen

1.

De ECB verwelkomt het doel van de voorgestelde richtlijnherschikking om een omvattend, meer geharmoniseerd kader te verschaffen voor depositogarantiestelsels. De ECB waardeert dat in de voorgestelde richtlijnherschikking veel van de aanbevelingen worden verwerkt die zijn gedaan in: a) ECB Advies CON/2008/70 (3) betreffende een eerder voorstel tot wijziging van Richtlijn 94/19/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 1994 inzake depositogarantiestelsels (4); en b) de bijdrage van het Eurosysteem aan de openbare consultatie van de Europese Commissie inzake de herziening van Richtlijn 94/19/EG (5). De ECB waardeert dat in de voorgestelde richtlijnherschikking haar aanbevelingen zijn verwerkt om: a) de toelaatbaarheidscriteria en dekkingsniveaus voor depositogaranties verder te harmoniseren (6); b) de aan kredietinstellingen opgelegde informatievereisten ten aanzien van de omvang van via desbetreffende depositogarantiestelsels verleende depositobescherming te versterken (7); en c) regelingen voor gedeeltelijke financiering vooraf in te voeren voor alle depositogarantiestelsels (8). De ECB beschouwt deze elementen van het regelgevend kader voor depositogarantiestelsels als van cruciaal belang vanuit een perspectief van financiële stabiliteit.

2.

De ECB merkt ook op dat het begeleidende verslag van de Europese Commissie bij de voorgestelde richtlijnherschikking (9) de ontwikkeling van verdere regelingen op Unieniveau overweegt voor de coördinatie van depositogaranties nadat de gespecificeerde streefwaarde voor hun geldmiddelen is bereikt. Tegelijkertijd wijst de recente mededeling van de Commissie inzake een EU-kader voor crisisbeheersing in de financiële sector (10) op de synergieën die kunnen worden onderzocht tussen depositogarantiestelsels en de onlangs opgerichte afwikkelingsfondsen voor financiële instellingen. Het Eurosysteem heeft een sterk belang op dit gebied op basis van haar rol betreffende financiële stabiliteit en zal de voortgang van dit werk in samenwerking met de Commissie volgen.

3.

De ECB erkent dat de voorgestelde richtlijnwijziging ter herziening van Richtlijn 97/9/EG van het Europees Parlement en de Raad van 3 maart 1997 inzake beleggerscompensatiestelsels (11) de harmonisatie van beleggerscompensatiestelsels in de Unie zal versterken. Hoewel de ECB geen gedetailleerd commentaar geeft op dit wetgevend instrument, vindt ze het belangrijk dat het regelgevend kader van de Unie gebaseerd blijft op de aanname dat de risicoprofielen van deposanten en beleggers verschillend zijn.

Specifieke opmerkingen inzake depositogarantiestelsels

Omvang van de dekking

4.

De voorgestelde richtlijnherschikking zal van alle kredietinstellingen verlangen dat ze deelnemen aan depositogarantiestelsels die op geharmoniseerde voorwaarden depositogaranties aanbieden (12) en, in beginsel, worden gefinancierd door individuele bijdragen vooraf van deelnemers aan het depositogarantiestelsel. De ECB is van mening dat dergelijke geharmoniseerde regelingen noodzakelijk zijn om gelijke concurrentievoorwaarden te verzekeren in het kader van de gemeenschappelijke markt voor financiële diensten in de Unie. Het Basel Committee on Banking Supervision (BCBS) ondersteunt eveneens een mogelijk brede deelname aan depositogarantiestelsels (13). Tegelijkertijd erkent de ECB dat in sommige lidstaten onderlinge en vrijwillige regelingen, die depositobescherming bieden via andere regelingen dan vooraf vastgestelde depositogaranties, bijv. via onderlinge noodregelingen, al gedurende lange tijd succesvol opereren. De ECB begrijpt dat de voorgestelde richtlijnherschikking niet bedoeld is om het vermogen te beperken van de onderlinge en vrijwillige regelingen om aan hun lidinstellingen bescherming te blijven bieden op een manier die karakteristiek is voor dergelijke regelingen, welke bescherming zou worden geboden naast de depositogaranties die klanten van dergelijke lidinstellingen zal worden geboden overeenkomstig de voorgestelde richtlijnherschikking. In deze context verwelkomt de ECB de overgangsperiode van 10 jaar om de in de voorgestelde richtlijnherschikking vastgestelde streefwaarde van financiering vooraf te bereiken ter verlichting van de druk op kredietinstellingen die voorheen niet verplicht waren bijdragen te betalen aan depositogarantiestelsels (14).

5.

De ECB beveelt aan (15) dat de uitsluiting van door overheden aangehouden deposito's van het regime van de voorgestelde richtlijnherschikking de meer precieze oorspronkelijke formulering van Richtlijn 94/19/EG dient te gebruiken, en derhalve dient te verwijzen naar „de staat en centrale overheden” en naar „provinciale, regionale, plaatselijke of gemeentelijke overheden” (16).

Terugbetalingsperiode

6.

De ECB verwelkomt het beginsel om de terugbetalingsperiodes voor gegarandeerde deposito's verder te verkorten (17). Het kan niettemin moeilijk blijken de voorgestelde verkorting tot 7 dagen te verwezenlijken, aangezien die moet worden ingevoerd kort na de oorspronkelijke verkorting tot 20 werkdagen, die door de lidstaten tot het einde van 2010 moest worden verwezenlijkt (18). De ECB beveelt aan (19) dat de voorgestelde richtlijnherschikking in die zin wordt gewijzigd dat de Commissie i) een evaluatie zal uitvoeren betreffende de verwezenlijking van de oorspronkelijke verkorting tot 20 werkdagen; en ii) gebaseerd op de resultaten van de evaluatie voorstellen zal formuleren betreffende een mogelijke extra verkorting of verkortingen van de terugbetalingsperiode.

Financiering

7.

Volgens de voorgestelde richtlijnherschikking, moet een depositogarantiestelsel binnen een 10-jarige overgangsperiode financiering vooraf verwezenlijken op een niveau dat is vastgesteld als een percentage van in aanmerking komende deposito's (20). De ECB verwelkomt de invoering van een expliciete streefwaarde voor financiering vooraf, hetgeen een aanzienlijke verbetering betekent van financiële stabiliteit en van gelijke concurrentievoorwaarden door de financieringslast van een depositogarantiestelsel te verschuiven naar de deelnemende kredietinstellingen, d.w.z. entiteiten die de risico's beheersen waartegen depositogarantiestelsels een verzekering bieden. De ECB begrijpt dat het niveau van financiering vooraf onderwerp is van een debat dat gevoerd wordt als onderdeel van het wetgevingsproces van de Unie. De ECB beveelt aan (21) dat een dergelijk niveau van financiering vooraf wordt gedefinieerd door verwijzing naar „gedekte deposito's”, d.w.z. in aanmerking komende deposito's die het dekkingsniveau niet te boven gaan (22), in aanmerking nemend dat gedekte deposito's een meer adequate afspiegeling zijn van het niveau van de verplichtingen van een depositogarantiestelsel dan in aanmerking komende deposito's.

8.

Wat betreft het berekenen van individuele bijdragen van deelnemers aan een depositogarantiestelsel, verwelkomt de ECB in beginsel het voorgestelde model van deels risicoafhankelijke bijdragen, met bepalingen die de vergelijkbaarheid verzekeren van verschillende klassen activa (23). Dit model, in aansluiting op aanbevelingen van het Joint Research Centre van de Commissie (24), streeft ernaar de berekening zo eenvoudig te houden dat individuele bijdragen met elkaar kunnen worden vergeleken, en tegelijkertijd een aantal relevante (risicoafhankelijke) kernindicatoren en aanvullende (niet-risicoafhankelijke) indicatoren toe te passen. De ECB beveelt aan (25) dat de voorgestelde richtlijnherschikking voorziet in gedetailleerde elementen van de berekeningsmethode die dan verder moet worden gespecificeerd via door de Europese Bankautoriteit ontwikkelde technische normen en richtlijnen, die gebaseerd zijn op geverifieerde empirische gegevens en gelijke behandeling bevorderen.

9.

Indien de financiering vooraf onvoldoende is om deposanten terug te betalen, zet de voorgestelde richtlijnherschikking drie stappen uiteen voor aanvullende financiering achteraf. De ECB heeft in dit verband de volgende opmerkingen:

9.1.

Als eerste stap zal van deelnemers aan het depositogarantiestelsel worden verlangd buitengewone bijdragen te betalen, tot maximaal 0,5 % van in aanmerking komende deposito's (26). De ECB verwelkomt deze oplossing die de financiële sector zelf inschakelt om aan buitengewone vraag te voldoen, en daarmee morele risicoprikkels die inherent zijn aan regelingen voor depositogarantiestelsels, beperkt en aanleiding zal geven tot effectieve groepsdruk.

9.2.

Als tweede stap kan een wederzijdse leenfaciliteit worden geactiveerd die het voor elk in een lidstaat opererend depositogarantiestelsel mogelijk maakt aan een ander soortgelijk depositogarantiestelsel tot maximaal 0,5 % van zijn in aanmerking komende deposito's uit te lenen en binnen vijf jaar te worden terugbetaald met rente (27). De ECB merkt op dat de activering van grensoverschrijdende leenregelingen tussen depositogarantiestelsels tot gevallen zou kunnen leiden waarbij een uitlenend depositogarantiestelsel later wordt geconfronteerd met de noodzaak zijn eigen terugbetalingsbehoeften te dekken of waarbij het lenende depositogarantiestelsel een breder scala aan functies heeft dan het uitlenende depositogarantiestelsel, bijv. indien het de bevoegdheid heeft om te herkapitaliseren of leningen te verschaffen aan een falende kredietinstelling in zijn lidstaat. De ECB verwelkomt derhalve de door de voorgestelde richtlijnherschikking ingevoerde beperkingen, met inbegrip van de beperking dat de geleende gelden alleen mogen worden gebruikt voor de betaling van vorderingen van deposanten (28). De ECB begrijpt dat, in het huidige stadium van de discussie over de voorgestelde richtlijnherschikking, deelname aan de leenregelingen tussen depositogarantiestelsels op vrijwillige basis zou zijn. Verdere elementen die in de regeling van deze kwestie in aanmerking dienen te worden genomen, zijn onder meer: i) de minimum voorwaarden voor het activeren van de leenregelingen in verband met de uitputting van andere financieringsbronnen door het lenende depositogarantiestelsel; en ii) de voorwaarden waaronder de lening kan worden verlengd, met inbegrip van terugbetalingswaarborgen voor het uitlenende depositogarantiestelsel. Tegelijkertijd is de kwestie of het depositogarantiestelsel zijn gelden moet aanwenden voor crisisbeheersdoeleinden, buiten de enge grenzen van het vergoeden van de inleg van deposanten, onderwerp van een breder debat (29). De ECB is van mening dat deze kwestie aan de orde dient te worden gesteld in het door de mededeling van de Commissie geïnitieerde werk aan crisisoplossing.

9.3.

Als derde stap dienen de depositogarantiestelsels als laatste redmiddel alternatieve financieringsregelingen te hebben. De ECB merkt echter op dat, wat betreft potentiële betrokkenheid van een centrale bank, financieringsregelingen voor depositogarantiestelsels zich moeten houden aan het in het Verdrag neergelegde verbod van monetaire financiering, en met name aan het verbod voor nationale centrale banken om kredietfaciliteiten of een ander type kredietfaciliteit in de zin van artikel 123 van het Verdrag te verstrekken, zoals verder gepreciseerd in de secundaire wetgeving van de Unie en bestaande richtlijnen van de ECB (30).

10.

De ECB begrijpt dat wordt overwogen of het oorspronkelijke voorstel zou kunnen worden ingetrokken om limieten te stellen aan het totale bedrag aan deposito's en beleggingen van een depositogarantiestelsel bij één orgaan (31). De ECB is van mening dat dergelijke potentiële limieten aan beleggingen onder andere dienen te worden beoordeeld in de context van het effect dat ze kunnen hebben op markten voor de instrumenten van de specifieke klassen activa. In dit verband kunnen specifieke overwegingen van toepassing zijn in verband met beleggingen van depositogarantiestelsels in instrumenten uitgegeven door entiteiten uit de overheidssector van de lidstaten.

11.

Tenslotte ondersteunt de ECB vanuit een perspectief van financiële integratie de bepaling van de voorgestelde richtlijnherschikking op grond waarvan kredietinstellingen die een stelsel verlaten en zich aansluiten bij een ander stelsel, hun bijdragen van de laatste zes maanden krijgen terugbetaald of dat deze bijdragen worden overgedragen aan het nieuwe stelsel (32). Deze bepaling kan de reorganisatie van grensoverschrijdende kredietinstellingen vergemakkelijken. Niettemin, om mogelijk misbruik te voorkomen, dient de regeling te worden beperkt tot de overdracht van betaalde bijdragen aan het nieuwe stelsel (en de mogelijkheid van terugbetaling uit te sluiten) en niet van toepassing te zijn op buitengewone bijdragen die zijn betaald om de ontoereikende middelen van het oorspronkelijke depositogarantiestelsel te dekken (33).

Toezicht

12.

De ECB verwelkomt dat het toezicht op depositogarantiestelsels door lidstaten zal worden versterkt door stresstests en dat die zullen worden onderworpen aan collegiale toetsing verricht door de Europese Bankautoriteit en het Europees forum van depositoverzekeraars (34). Het feit dat de Europese Bankautoriteit informatie zal ontvangen van depositogarantiestelsels en van bevoegde autoriteiten, in het bijzonder wat betreft de financiering van depositogarantiestelsels en grensoverschrijdende kredietverlening tussen depositogarantiestelsels, kan gelijkwaardige concurrentievoorwaarden helpen verzekeren en sommige van de hierboven besproken zorgen in verband met dergelijke grensoverschrijdende leenregelingen wegnemen.

Formuleringsvoorstellen

Door de ECB aanbevolen wijzigingen van de voorgestelde richtlijnherschikking gaan in de bijlage vergezeld van specifieke formuleringsvoorstellen met een uitleg.

Gedaan te Frankfurt am Main, 16 februari 2011.

De president van de ECB

Jean-Claude TRICHET


(1)  COM(2010) 368 definitief.

(2)  COM(2010) 371 definitief.

(3)  ECB-Advies CON/2008/70 inzake wijzigingen van de Richtlijn inzake depositogarantiestelsels wat betreft het dekkingsniveau en de uitbetalingstermijn (PB C 314 van 9.12.2008, blz. 1).

(4)  PB L 135 van 31.5.1994, blz. 5. De wijzigingsvoorstellen waarop in Advies CON/2008/70 commentaar werd geleverd, zijn aangenomen als Richtlijn 2009/14/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 tot wijziging van Richtlijn 94/19/EG inzake depositogarantiestelsels wat betreft het dekkingsniveau en de uitbetalingstermijn (PB L 68 van 13.3.2009, blz. 3).

(5)  Zie „De positie van het Eurosysteem ten aanzien van het consultatiedocument van de Commissie inzake de herziening van Richtlijn 94/19/EG inzake depositogarantiestelsels”, augustus 2009 (hierna de „bijdrage van het Eurosysteem uit 2009”), beschikbaar op de website van de ECB op http://www.ecb.europa.eu

(6)  Zie blz. 4 van de bijdrage van het Eurosysteem uit 2009.

(7)  Zie blz. 7 van de bijdrage van het Eurosysteem uit 2009.

(8)  Zie blz. 12 van de bijdrage van het Eurosysteem uit 2009.

(9)  Zie het verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad „Herziening van Richtlijn 94/19/EG inzake de depositogarantiestelsels” van 12.7.2010, COM(2010) 369 definitief, blz. 4.

(10)  Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité, het Comité van de Regio's en de Europese Centrale Bank, „Een EU-kader voor crisisbeheersing in de financiële sector” van 20.10.2010, COM(2010) 579 definitief (hierna de „Mededeling van de Commissie inzake crisisbeheersing”), paragraaf 5.2, blz. 15; zie ook de laatste zin van overweging 22 van de voorgestelde richtlijnherschikking en paragraaf 7.4, blz. 8 van de toelichting bij de voorgestelde richtlijnherschikking.

(11)  PB L 84 van 26.3.1997, blz. 22.

(12)  Zie artikel 3, lid 1 van de voorgestelde richtlijnherschikking.

(13)  Zie BCBS, „Kernbeginselen voor effectieve depositogarantiestelsels. Een voorgestelde methode voor conformiteitsbeoordeling”, consultatiedocument van 25 november 2010 uitgegeven voor commentaar op 8 december 2010 (hierna het „BCBS Consultatiedocument”), blz. 15 („Beginsel 8 — Verplichte deelname”), beschikbaar op de website van het BCBS op http://www.bis.org

(14)  Zie de tweede alinea van artikel 20, lid 1, in samenhang met de derde alinea van artikel 9, lid 1, en artikel 2, lid 1, onder h) van de voorgestelde richtlijnherschikking; zie ook paragraaf 7.4, blz. 7 van de toelichting bij de richtlijnherschikking; zie ook overweging 16 van de voorgestelde richtlijnherschikking en paragraaf 7.5, blz. 8 van de toelichting bij de voorgestelde richtlijnherschikking.

(15)  Zie de voorgestelde wijziging 2 in de bijlage bij dit advies.

(16)  Zie punt 3 en 4 van bijlage I bij Richtlijn 94/19/EG.

(17)  Zie de eerste alinea van artikel 7, lid 1 van de voorgestelde richtlijnherschikking.

(18)  Zie artikel 10 van Richtlijn 94/19/EG, laatstelijk gewijzigd door artikel 1, lid 6, onder a), in samenhang met de tweede alinea van artikel 2, lid 1 van Richtlijn 2009/14/EG.

(19)  Zie de voorgestelde wijziging 3 in de bijlage bij dit advies.

(20)  Vgl. voetnoot 14.

(21)  Zie de voorgestelde wijziging 1 in de bijlage bij dit advies.

(22)  Artikel 2, lid 1, onder c) van de voorgestelde richtlijnherschikking.

(23)  Zie artikel 11 en bijlagen I en II van de voorgestelde richtlijnherschikking.

(24)  European Commission Joint Research Centre (juni 2009), „Mogelijke modellen voor risicoafhankelijke bijdragen aan EU-depositogarantiestelsels”.

(25)  Zie de voorgestelde wijziging 4 in de bijlage bij dit advies.

(26)  Zie artikel 9, lid 3 van de voorgestelde richtlijnherschikking.

(27)  Zie artikel 10 van de voorgestelde richtlijnherschikking.

(28)  Artikel 10, lid 1, onder d) van de voorgestelde richtlijnherschikking.

(29)  Zie het BCBS Consultatiedocument, blz. 33.

(30)  Zie blz. 11 van de bijdrage van het Eurosysteem uit 2009.

(31)  Artikel 9, lid 2 van de voorgestelde richtlijnherschikking.

(32)  Zie artikel 12, lid 3 van de voorgestelde richtlijnherschikking.

(33)  Zie de voorgestelde wijziging 5 in de bijlage bij dit advies.

(34)  Zie artikel 3, lid 6 van de voorgestelde richtlijnherschikking.


BIJLAGE

Formuleringsvoorstellen

Door de Commissie voorgestelde tekst

Door de ECB voorgestelde wijzigingen (1)

Door de ECB voorgestelde wijzigingen in het richtlijnvoorstel van het Europees Parlement en de Raad inzake de depositogarantiestelsels (herschikking)

Wijziging 1

Artikel 2, lid 1, onder h) van de voorgestelde richtlijnherschikking.

„h)   „streefwaarde”: 1,5 % van de in aanmerking komende deposito’s voor de dekking waarvan een depositogarantiestelsel instaat;”

„h)   „streefwaarde”: 1,5 % van de gedekte deposito’s voor de dekking waarvan een depositogarantiestelsel instaat;”

Uitleg

Het niveau van financiering vooraf dient te worden gedefinieerd door verwijzing naar „gedekte deposito’s”, d.w.z. in aanmerking komende deposito's die het dekkingsniveau niet overschrijden, in aanmerking nemend dat gedekte deposito’s een nauwkeurigere afspiegeling vormen van het niveau van verplichtingen van een depositogarantiestelsel dan in aanmerking komende deposito’s.

Wijziging 2

Artikel 4, lid 1, onder j) van de voorgestelde richtlijnherschikking.

„j)

deposito’s van overheden,”

„j)

deposito’s van de staat en centrale overheden en van provinciale, regionale, plaatselijke en gemeentelijke overheden,”

Uitleg

De uitsluiting van de deposito’s van overheden dient de meer precieze formulering te gebruiken die oorspronkelijk in dit verband is gebruikt in Richtlijn 94/19/EG.

Wijziging 3

Artikel 7, lid 1 van de voorgestelde richtlijnherschikking.

„1.   Het depositogarantiestelsel is in staat niet-beschikbare deposito’s binnen een termijn van 7 dagen terug te betalen, te rekenen vanaf de datum waarop de bevoegde autoriteiten tot de in artikel 2, lid 1, onder e), punt i), bedoelde vaststelling overgaan of een rechterlijke instantie de uitspraak als bedoeld in artikel 2, lid 1, onder e), punt ii), doet.”

„1.   Het depositogarantiestelsel is in staat naar behoren geverifieerde vorderingen van deposanten met betrekking tot niet-beschikbare deposito’s binnen een termijn van 20 werkdagen terug te betalen, te rekenen vanaf de datum waarop de bevoegde autoriteiten tot de in artikel 2, lid 1, onder e), punt i), bedoelde vaststelling overgaan of een rechterlijke instantie de uitspraak als bedoeld in artikel 2, lid 1, onder e), punt ii), doet.

Uiterlijk op [1 april 2012] legt de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad, op basis van een consultatie, een verslag voor dat: a) de verwezenlijking van de verkorting van de terugbetalingsperiode tot 20 werkdagen evalueert; en b) gebaseerd op de resultaten van een dergelijke evaluatie de haalbaarheid inschat van een extra verkorting of verkortingen van de terugbetalingsperiode.

Uitleg

Het kan moeilijk blijken de voorgestelde verkorting tot 7 dagen te verwezenlijken, aangezien die moet worden ingevoerd kort na de oorspronkelijke verkorting tot 20 werkdagen, met eind 2010 als deadline voor de invoering. De voorgestelde richtlijnherschikking dient erin te voorzien dat de Commissie de invoering van de oorspronkelijke verkorting tot 20 werkdagen zal evalueren en op basis van de resultaten van een dergelijke evaluatie het tijdskader zal voorstellen voor de extra verkorting of verkortingen van de terugbetalingsperiode.

Wijziging 4

Artikel 11, lid 3 en 5 van de voorgestelde richtlijnherschikking.

„3.   Lid 2 is niet van toepassing op depositogarantiestelsels als bedoeld in artikel 1, lid 2.

4.   Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd om de elementen van de definities en methoden als beschreven in bijlage II, deel A, verder uit te werken. Deze ontwerp-reglementeringsnormen worden vastgesteld overeenkomstig de artikelen 7 tot en met 7 quinquies van de [EBA-verordening]. De Europese Bankautoriteit mag zelf ontwerp-reglementeringsnormen opstellen, die bij de Commissie moeten worden ingediend.

5.   De Europese Bankautoriteit geeft uiterlijk 31 december 2012 richtsnoeren voor de toepassing van bijlage II, deel B, overeenkomstig [artikel 8 van de EBA-verordening].”

„3.   Lid 2 is niet van toepassing op depositogarantiestelsels als bedoeld in artikel 1, lid 3.

4.   Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd om technische reglementeringsnormen vast te stellen om de definities en methoden voor de berekening van kernindicatoren voor risico's als beschreven in bijlage II, deel A, verder uit te werken. Deze -technische reglementeringsnormen worden vastgesteld overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening(EU) nr. 1093/2010.

De Commissie houdt er met name rekening mee dat de berekeningsmethoden voor de risicogewogen bijdragen gebaseerd dienen te worden op geverifieerde empirische gegevens en gelijke behandeling dienen te bevorderen.

5.   De Europese Bankautoriteit geeft uiterlijk [31 december 2011 ] richtsnoeren voor de toepassing van aanvullende risico-indicatoren ingevolge bijlage II, deel B overeenkomstig artikel 16 van Verordening (EU) nr. 1093/2010.”

Uitleg

De voorgestelde berekeningsmethode voor risicogewogen bijdragen aan depositogarantiestelsels is onderwerp van debat. Het in dit verband toewijzen van de ontwikkeling van richtsnoeren en technische normen aan de Europese Bankautoriteit zal het mogelijk maken dat een adequate methode wordt uitgewerkt, gebaseerd op geverifieerde technische gegevens, terwijl tegelijkertijd gelijke behandeling wordt bevorderd.

Wijziging 5

Artikel 12, lid 3 van de voorgestelde richtlijnherschikking.

„3.   Indien een kredietinstelling een stelsel verlaat en zich aansluit bij een ander stelsel, worden de bijdragen die in de zes maanden vóór de beëindiging van de deelname zijn betaald, terugbetaald of aan het andere stelsel overgedragen. Dit geldt echter niet indien een kredietinstelling op grond van artikel 3, lid 3, van een stelsel is uitgesloten.”

„3.   Indien een kredietinstelling een stelsel verlaat en zich aansluit bij een ander stelsel, worden de bijdragen, met uitsluiting van eventuele buitengewone bijdragen bedoeld in artikel 9, lid 3, die door een dergelijke kredietinstelling in de zes maanden vóór de beëindiging van de deelname zijn betaald, aan het andere stelsel overgedragen. Dit geldt echter niet indien een kredietinstelling op grond van artikel 3, lid 3, van een stelsel is uitgesloten.”

Uitleg

Om eventueel potentieel misbruik van deze bepaling te voorkomen, dient de overdracht van de bijdragen aan een nieuw stelsel geen betrekking te hebben op buitengewone bijdragen die zijn betaald om ontoereikende middelen van het oorspronkelijke depositogarantiestelsel te dekken, terwijl de terugbetaling van de betaalde bijdragen dient te worden uitgesloten.


(1)  Vetgedrukte tekst geeft aan waar de ECB voorstelt nieuwe tekst in te voegen. Doorgehaalde tekst geeft aan waar de ECB voorstelt tekst te schrappen.


Top