EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32020Y0201(01)

Overeenkomst van 22 januari 2020 tussen de Europese Centrale Bank en de nationale centrale banken van de lidstaten buiten het eurogebied tot wijziging van de Overeenkomst van 16 maart 2006 tussen de Europese Centrale Bank en de nationale centrale banken van de lidstaten buiten het eurogebied waarin de operationele procedures voor een wisselkoersmechanisme in de derde fase van de Economische en Monetaire Unie zijn neergelegd2020/C 32 I/01

OJ C 32I, 1.2.2020, p. 1–5 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

1.2.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

CI 32/1


OVEREENKOMST

van 22 januari 2020

tussen de Europese Centrale Bank en de nationale centrale banken van de lidstaten buiten het eurogebied tot wijziging van de Overeenkomst van 16 maart 2006 tussen de Europese Centrale Bank en de nationale centrale banken van de lidstaten buiten het eurogebied waarin de operationele procedures voor een wisselkoersmechanisme in de derde fase van de Economische en Monetaire Unie zijn neergelegd

(2020/C 32 I/01)


1)

Българска народна банка (Bulgarian National Bank)

1, Knyaz Alexander I Sq.

1000 София/Sofia

БЪЛГАРИЯ/BULGARIA

Česká národní banka

Na Příkopě 28

115 03 Praha 1

ČESKO

Danmarks Nationalbank

Havnegade 5

1093 Copenhagen K

DANMARK

Hrvatska narodna banka

Trg hrvatskih velikana 3

10002 Zagreb

HRVATSKA

Magyar Nemzeti Bank

Budapest

Szabadság tér 9

1054

MAGYARORSZÁG/HUNGARY

Narodowy Bank Polski

ulica Świętokrzyska 11/21

00-919 Warszawa

POLSKA/POLAND

Banca Naţională a României

Strada Lipscani nr. 25, sector 3

030031 București

ROMÂNIA

Sveriges Riksbank

Brunkebergstorg 11

103 37 Stockholm

SVERIGE

Bank of England

Threadneedle Street

London EC2R 8AH

UNITED KINGDOM

en

2)

De Europese Centrale Bank (ECB)

(hierna de “Partijen” genoemd)

Overwegende hetgeen volgt:

1.

In zijn resolutie van 16 juni 1997 (hierna de “resolutie” genoemd) is de Europese Raad overeengekomen een wisselkoersmechanisme (hierna “ERM II” genoemd) op te zetten bij de aanvang van de derde fase van de Economische en Monetaire Unie op 1 januari 1999. In de resolutie is bepaald dat ERM II ertoe dient bij te dragen dat de aan ERM II deelnemende lidstaten die geen deel uitmaken van het eurogebied (hierna “niet-eurogebiedlidstaten” genoemd) een op stabiliteit gericht beleid voeren, de convergentie te bevorderen en dat die lidstaten aldus worden geholpen bij hun inspanningen om de euro aan te nemen. Zoals bepaald in de overwegingen van de resolutie, zouden de operationele procedures voor ERM II worden vastgelegd in een overeenkomst tussen de Europese Centrale Bank en de nationale centrale banken van de niet-eurogebiedlidstaten.

2.

De Bank of England is partij bij de overeenkomst van 16 maart 2006 tussen de Europese Centrale Bank en de nationale centrale banken van de niet-eurogebiedlidstaten waarin de operationele procedures zijn neergelegd voor een wisselkoersmechanisme in de derde fase van de Economische en Monetaire Unie (1), zoals gewijzigd door de Overeenkomst van 21 december 2006 (2), de Overeenkomst van 14 december 2007 (3), de Overeenkomst van 8 december 2008 (4), de Overeenkomst van 13 december 2010 (5), de Overeenkomst van 21 juni 2013 (6), de Overeenkomst van 6 december 2013 (7) en de Overeenkomst van 13 november 2014 (8) (hierna gezamenlijk de “ERM II Centrale Bank Overeenkomst” genoemd).

3.

Op 29 maart 2017 heeft het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (hierna het “Verenigd Koninkrijk” genoemd) kennisgegeven van zijn voornemen om zich uit de Europese Unie terug te trekken krachtens artikel 50 van het Verdrag betreffende de Europese Unie. Volgens dit artikel zullen het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie niet meer van toepassing zijn op het Verenigd Koninkrijk met ingang van de datum van inwerkingtreding van een terugtrekkingsakkoord of, bij gebreke daarvan, na verloop van twee jaar na de kennisgeving, d.w.z. vanaf 30 maart 2019, tenzij de Europese Raad met instemming van het Verenigd Koninkrijk met eenparigheid van stemmen tot verlenging van deze termijn besluit.

4.

Bij Besluit (EU) 2019/476 van de Europese Raad, vastgesteld in overeenstemming met het Verenigd Koninkrijk, van 22 maart 2019 tot verlenging van de in artikel 50, lid 3, VEU bedoelde termijn (9), heeft de Europese Raad onder meer besloten deze termijn te verlengen tot en met 12 april 2019.

5.

Bij Besluit (EU) 2019/584 van de Europese Raad, vastgesteld in overeenstemming met het Verenigd Koninkrijk, van 11 april 2019 tot verlenging van de in artikel 50, lid 3, VEU bedoelde termijn (10), heeft de Europese Raad onder meer besloten de bij Besluit (EU) 2019/476 van de Europese Raad verlengde termijn verder te verlengen tot en met 31 oktober 2019.

6.

Bij Besluit (EU) 2019/1810 van de Europese Raad, vastgesteld in overeenstemming met het Verenigd Koninkrijk, van 29 oktober 2019 tot verlenging van de in artikel 50, lid 3, VEU bedoelde termijn (11), heeft de Europese Raad onder meer besloten deze termijn verder te verlengen tot en met 31 januari 2020.

7.

Na de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie met ingang van 1 februari 2020 is de Bank of England (BoE) niet langer een nationale centrale bank van een lidstaat. Daarom kan de BoE vanaf die datum niet langer partij zijn bij de ERM II Centrale Bank Overeenkomst. Het is noodzakelijk dat de ERM II Centrale Bank Overeenkomst wordt gewijzigd om de terugtrekking van de BoE uit de ERM II Centrale Bank Overeenkomst weer te geven. Het is tevens noodzakelijk om bijlage II “Maximaal toegestane financieringsmiddelen op zeer korte termijn als bedoeld in de artikelen 8,10 en 11 van de ERM II Centrale Bank Overeenkomst” (hierna “bijlage II” genoemd) te wijzigen om rekening te houden met deze terugtrekking.

8.

Deze overeenkomst dient alleen te worden toegepast met ingang van 1 februari 2020 indien de BoE per die datum niet langer een nationale centrale bank van een lidstaat is,

ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:

Artikel 1

Wijziging van de ERM II Centrale Bank Overeenkomst gezien de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie

De Bank of England zal vanaf 1 februari 2020 niet langer partij zijn bij de ERM II Centrale Bank Overeenkomst.

Artikel 2

Vervanging van bijlage II bij de ERM II Centrale Bank Overeenkomst

Bijlage II bij de ERM II Centrale Bank Overeenkomst wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij deze overeenkomst.

Artikel 3

Slotbepalingen

1.   Deze overeenkomst wijzigt de ERM II Centrale Bank Overeenkomst met ingang van 1 februari 2020, tenzij de BoE op die datum nog een nationale centrale bank van een lidstaat is.

2.   Deze overeenkomst wordt opgesteld in de Engelse taal en wordt door bevoegde vertegenwoordigers van de partijen naar behoren ondertekend. De ECB zal de originele overeenkomst bewaren en een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van de oorspronkelijke overeenkomst doen toekomen aan elke nationale centrale bank binnen en buiten het eurogebied. De overeenkomst wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Frankfurt am Main, 22 januari 2020.

Voor

Българска народна банка (Bulgaarse Nationale Bank)

Voor

Česká národní banka

Voor

Danmarks Nationalbank

Voor

Hrvatska narodna banka

Voor

Magyar Nemzeti Bank

Voor

Narodowy Bank Polski

Voor

Banca Naţională a României

Voor

Sveriges Riksbank

Voor

Bank of England

Voor

de Europese Centrale Bank


(1)  PB C 73 van 25.3.2006, blz. 21.

(2)  PB C 14 van 20.1.2007, blz. 6.

(3)  PB C 319 van 29.12.2007, blz. 7.

(4)  PB C 16 van 22.1.2009, blz. 10.

(5)  PB C 5 van 8.1.2011, blz. 3.

(6)  PB C 187 van 29.6.2013, blz. 1.

(7)  PB C 17 van 21.1.2014, blz. 1.

(8)  PB C 64 van 21.2.2015, blz. 1.

(9)  PB L 80I van 22.3.2019, blz. 1

(10)  PB L 101 van 11.4. 2019, blz. 1

(11)  PB L 278l van 30.10. 2019, blz. 1.


BIJLAGE

MAXIMAAL TOEGESTANE FINANCIERINGSMIDDELEN OP ZEER KORTE TERMIJN ALS BEDOELD IN DE ARTIKELEN 8, 10 EN 11 VAN DE ERM II CENTRALE BANK OVEREENKOMST

met ingang van 1 februari 2020

(in miljoenen EUR)

Aan deze Overeenkomst deelnemende centrale banken

Maxima  (1)

Българска народна банка (Bulgarian National Bank)

780

Česká národní banka

1 260 1 260

Danmarks Nationalbank

1 190 1 190

Hrvatska narodna banka

600

Magyar Nemzeti Bank

1 080 1 080

Narodowy Bank Polski

3 480 3 480

Banca Naţională a României

1 760 1 760

Sveriges Riksbank

1 850 1 850

Europese Centrale Bank

nul


Nationale centrale banken van het eurogebied

Maxima

Nationale Bank van België

nul

Deutsche Bundesbank

nul

Eesti Pank

nul

Banc Ceannais na hÉireann/Central Bank of Ireland

nul

Bank of Greece

nul

Banco de España

nul

Banque de France

nul

Banca d’Italia

nul

Central Bank of Cyprus

nul

Latvijas Banka

nul

Lietuvos bankas

nul

Banque centrale du Luxembourg

nul

Bank Ċentrali ta` Malta/Central Bank of Malta

nul

De Nederlandsche Bank

nul

Oesterreichische Nationalbank

nul

Banco de Portugal

nul

Banka Slovenije

nul

Národná banka Slovenska

nul

Suomen Pankki

nul


(1)  Het gaat om nominale bedragen voor de centrale banken die niet aan ERM II deelnemen.


Top