EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52019XB0308(01)

Gedragscode voor hoge ambtenaren van de Europese Centrale Bank

OJ C 89, 8.3.2019, p. 2–9 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

8.3.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 89/2


Gedragscode voor hoge ambtenaren van de Europese Centrale Bank

(2019/C 89/03)

DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Als instelling van de Europese Unie (EU) is de Europese Centrale Bank (ECB) gehouden het algemeen belang te dienen en de strengste integriteitsnormen te waarborgen. De ECB stelt derhalve verantwoordingsplicht, transparantie en de hoogste ethische normen centraal in haar benadering van corporate governance. Het naleven van deze beginselen is doorslaggevend voor de geloofwaardigheid van de ECB en van vitaal belang om het vertrouwen van de Europese burgers te waarborgen.

(2)

Beroepsethiek en de strenge gedragsnorm die derden mogen verwachten van de ECB en haar hoge ambtenaren, zijn sinds de oprichting ervan erkend als essentiële voorwaarden voor het hooghouden van de reputatie van de ECB.

(3)

Na de goedkeuring in 2001 (1) van een eerste gedragscode van de ECB werd een specifieke gedragscode voor de leden van de Raad van bestuur goedgekeurd in 2002 (2) en herzien in 2006 (3); vervolgens werd een aanvullende code met ethische criteria voor de leden van de directie van de Europese Centrale Bank goedgekeurd in 2006 (4) en herzien in 2010 (5).

(4)

In het licht van de instelling van het Gemeenschappelijk Toezichtsmechanisme (GTM) overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad (6), waardoor specifieke taken betreffende het prudentieel toezicht op kredietinstellingen aan de ECB werden toevertrouwd, werd in 2014 ook een gedragscode goedgekeurd voor de leden van de Raad van toezicht (7).

(5)

Voorts implementeerde de ECB met ingang van januari 2015 een versterkt ethisch kader, dat van toepassing is op personeelsleden (8), en stelde zij het Bureau voor compliance en governance in en het hooggeplaatst ethisch comité (9), dat de opdracht heeft om leden van organen van hoog niveau van de ECB op coherente wijze te adviseren over de verschillende gedragscodes die op hen van toepassing zijn.

(6)

Met betrekking tot het Eurosysteem en het GTM werden gemeenschappelijke minimale ethische normen vastgelegd in Richtsnoer (EU) 2015/855 van de Europese Centrale Bank (ECB/2015/11) (10) en Richtsnoer (EU) 2015/856 van de Europese Centrale Bank (ECB/2015/12) (11).

(7)

De ECB hecht veel belang aan het beginsel dat in de mate van het mogelijke, en wanneer dit gerechtvaardigd is door evenredigheidsoverwegingen, de leden van elk van haar organen van hoog niveau zich moeten houden en onderwerpen aan dezelfde professionele gedragsregels. Daarom werd het ethisch comité door de Raad van bestuur gemachtigd om na te denken over de haalbaarheid van het instellen van één enkele gedragscode. Hierop stelde het ethisch comité de gedragscode voor hoge ambtenaren van de ECB op (deze code), die de Raad van bestuur nu wenst goed te keuren.

(8)

Naast inspiratie die werd geput uit de bepalingen van en uit de principes die ten grondslag liggen aan het versterkte ethisch kader dat van toepassing is op personeelsleden van de ECB, sluit deze code aan bij de beste praktijken binnen de sector centrale banken, de toezichtgemeenschap en de andere EU-instellingen, terwijl tegelijkertijd de specifieke institutionele karakteristieken van de ECB en haar onafhankelijkheid onderkend worden.

(9)

Door deze code goed te keuren, wil de Raad van bestuur de hoogste ethische normen implementeren, waarmee ervoor wordt gezorgd dat de leden van haar organen van hoog niveau het goede voorbeeld geven en dat werknemers in het hele Eurosysteem, het ESCB en het GTM geïnspireerd worden om zulke normen na te leven bij de vervulling van hun taken,

HEEFT DEZE UNIEKE GEDRAGSCODE VOOR HOGE AMBTENAREN VAN DE ECB GOEDGEKEURD:

DEEL I

TOEPASSINGSGEBIED

Artikel 1

Werkingssfeer

1.1.

Deze code is van toepassing op de leden van de Raad van bestuur en de leden van de Raad van toezicht bij de uitoefening van hun functies als leden van een orgaan op hoog niveau van de ECB, alsook op de leden van de directie. De code is ook van toepassing op leden van de Raad van bestuur en leden van de Raad van toezicht wanneer zij, in voorkomend geval, optreden als leden van het stuurcomité en het bemiddelingspanel, alsook op vertegenwoordigers van nationale centrale banken — indien de nationale bevoegde autoriteit (hierna de „NBA”) niet de nationale centrale bank (hierna de „NCB”) is — die deelnemen aan vergaderingen van de Raad van toezicht (hierna de „leden”).

1.2.

Waar dat uitdrukkelijk in deze code is voorzien, is hij ook van toepassing op personen die leden vervangen tijdens vergaderingen van de Raad van bestuur of de Raad van toezicht (hierna de „plaatsvervangers”) bij het uitoefenen van hun taken en verantwoordelijkheden betreffende deze organen van hoog niveau. In deze code wordt onder „organen van hoog niveau van de ECB” verstaan: de Raad van bestuur van de ECB, de directie van de ECB en de Raad van toezicht van de ECB.

1.3.

Deze code is niet van toepassing op begeleidende personen die vergaderingen van de Raad van bestuur of de Raad van toezicht bijwonen. Begeleidende personen moeten evenwel, alvorens zij voor het eerst deelnemen aan een vergadering, een verklaring van ethisch gedrag ondertekenen, die het algemeen beginsel van het vermijden van belangenconflict, het verbod op gebruik van vertrouwelijke informatie en de voorschriften betreffende het beroepsgeheim omvat (hierna „verklaring van ethisch gedrag”) (12).

1.4.

De leden van de algemene raad worden uitgenodigd om de verklaring van ethisch gedrag te ondertekenen. Bovendien dienen de leden van het auditcomité, het ethisch comité, de administratieve raad voor toetsing (ABoR) en, in voorkomend geval, hun plaatsvervangers, de verklaring van ethisch gedrag te ondertekenen.

1.5.

ECB-personeelsleden die vergaderingen bijwonen van de organen van hoog niveau van de ECB, worden afdoende gedekt door het ethisch kader en hoeven daarom de verklaring van ethisch gedrag niet te ondertekenen.

1.6.

Bij twijfel betreffende de in deze code vastgelegde bepalingen of de praktische toepassing ervan wordt advies ingewonnen bij het ethisch comité dat is ingesteld bij Besluit (EU) 2015/433 van de Europese Centrale Bank (ECB/2014/59) (13).

Artikel 2

Tegenstrijdige nationale bepalingen en de toepasselijkheid van verschillende ethische kaders

2.1.

Leden en plaatsvervangers brengen het ethisch comité zonder onnodige vertraging op de hoogte van elke belemmering om te voldoen aan deze code, daaronder begrepen elke belemmering die voortvloeit uit tegenstrijdige bepalingen van nationaal recht.

2.2.

Deze code doet geen afbreuk aan strengere ethische regels die van toepassing zijn op leden en plaatsvervangers krachtens nationaal recht.

DEEL II

NORMEN VAN ETHISCH GEDRAG

Artikel 3

Basisbeginselen

3.1.

Leden en plaatsvervangers vervullen hun taken en verantwoordelijkheden onder strikte naleving van het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, de Statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank (hierna „de statuten van het ESCB”), Verordening van de Raad (EU) nr. 1024/2013, het Reglement van orde van de Europese Centrale Bank (14) en het Reglement van orde van de Raad van toezicht van de Europese Centrale Bank (15), naargelang hetgeen van toepassing is.

3.2.

Bij het vervullen hun taken en verantwoordelijkheden nemen leden en plaatsvervangers de hoogste normen van ethisch gedrag en integriteit in acht. Van hen wordt verwacht dat zij eerlijk, onafhankelijk, onpartijdig, discreet en niet gedreven door eigenbelang handelen. Zij handelen indachtig het belang van hun taken en verantwoordelijkheden, houden rekening met het publieke karakter van hun functies en gedragen zich op een wijze die ethisch gedrag inspireert binnen het Eurosysteem, het Europees Stelsel van centrale banken (ESCB) en het GTM en het vertrouwen van het publiek in de ECB in stand houdt en bevordert.

Artikel 4

Beroepsgeheim

4.1.

Rekening houdend met de voorschriften inzake het beroepsgeheim die voortvloeien uit artikel 37 van de statuten van het ESCB en artikel 27, lid 1, van Verordening van de Raad (EU) nr. 1024/2013, mogen leden en plaatsvervangers geen onder de verplichting inzake beroepsgeheim vallende informatie bekendmaken die zij hebben verkregen tijdens het uitoefenen van hun taken en verantwoordelijkheden en die niet openbaar is gemaakt en die niet voor het publiek toegankelijk is (hierna „vertrouwelijke informatie”), tenzij welbewust als onderdeel van de afgesproken communicatiestrategie van de ECB. Zij mogen met name geen vertrouwelijke informatie bekendmaken in openbare toespraken of verklaringen of aan de media en zij behandelen dergelijke informatie in overeenstemming met afgesproken interne voorschriften betreffende de behandeling van gevoelige ESCB- en GTM-informatie. Leden en plaatsvervangers blijven onderworpen aan deze voorschriften inzake het beroepsgeheim in overeenstemming met het Unierecht, zelfs nadat zij hun voor de ECB uitgevoerde taken en verantwoordelijkheden hebben beëindigd.

4.2.

Leden en plaatsvervangers nemen alle noodzakelijke maatregelen om te waarborgen dat de personeelsleden van hun respectieve NCB en/of NBA enkel toegang krijgen tot vertrouwelijke informatie voor de uitoefening van hun taken als personeelslid en in overeenstemming met het toepasselijk geheimhoudingsbeleid, en dat zij bewust worden gemaakt van de voorschriften inzake het beroepsgeheim zoals uiteengezet in artikel 4.1, en die strikt naleven.

Artikel 5

Scheiding van de toezichtfunctie en de monetaire beleidstaken

5.1.

Leden en plaatsvervangers eerbiedigen de scheiding van de specifieke taken van de ECB betreffende het beleid inzake het prudentieel toezicht van haar taken betreffende monetair beleid, alsook van haar andere taken. Voor zover van toepassing zullen zij Besluit ECB/2014/39 van de Europese Centrale Bank (16) en alle door de ECB overeenkomstig artikel 25, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1024/2013 vastgestelde regels naleven.

5.2.

Bij het vervullen van hun taken en verantwoordelijkheden moeten leden van de Raad van toezicht en hun plaatsvervangers rekening houden met de doelstellingen van Verordening (EU) nr. 1024/2013 en mogen zij zich niet inlaten met de niet-toezichttaken van de ECB, met inachtneming van de specifieke taken en verantwoordelijkheden van de vicevoorzitter van de Raad van toezicht.

Onafhankelijkheid

Artikel 6

Beginsel van onafhankelijkheid

Bij de uitoefening van de bevoegdheden en de vervulling van de taken en verantwoordelijkheden die aan hen zijn opgedragen, rekening houdend met artikel 130 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, artikel 7 van de statuten van het ESCB en artikel 19, lid 1, van Verordening van de Raad (EU) nr. 1024/2013, treden leden en plaatsvervangers onafhankelijk en objectief op in het belang van de Unie in haar geheel, ongeacht nationale of persoonlijke belangen, en vragen dan wel aanvaarden zij geen instructies van instellingen, organen, instanties of agentschappen, van enige regering van een lidstaat of van elk ander orgaan.

Artikel 7

Privéactiviteiten en officiële mandaten

7.1.

Leden en plaatsvervangers zien erop toe dat privéactiviteiten, al dan niet bezoldigd, geen negatieve invloed hebben op hun verplichtingen en de reputatie van de ECB niet zullen schaden. In deze code wordt onder „privéactiviteiten” verstaan: alle andere, niet in officiële hoedanigheid, door een lid of plaatsvervanger uitgeoefende activiteiten.

7.2.

Leden en plaatsvervangers mogen privéactiviteiten uitoefenen in publieke of internationale organisaties of ondernemingen zonder winstoogmerk, alsook lesgeven en wetenschappelijke activiteiten ontplooien, op voorwaarde dat die geen bezorgdheden over belangenconflicten opwekken, bijvoorbeeld activiteiten die verband houden met onder toezicht staande entiteiten of tegenpartijen van het Eurosysteem in monetaire beleidstransacties en valutamarktoperaties. In geval van privéactiviteiten zoals gespecificeerd in artikel 11.1 van de ESCB-statuten, hebben de leden van de directie de uitdrukkelijke goedkeuring van de Raad van bestuur nodig.

7.3.

Leden en plaatsvervangers mogen beloning en terugbetaling aanvaarden van onkosten voor privéactiviteiten, op voorwaarde dat dergelijke beloning en onkosten evenredig zijn aan de verrichte arbeid en binnen ter zake gebruikelijke grenzen blijven.

7.4.

Leden en plaatsvervangers onthouden zich van officiële mandaten die hun onafhankelijkheid in het gedrang kunnen brengen, en zeggen dergelijke officiële mandaten die zij aanhouden, op. In deze code wordt onder „officiële mandaten” verstaan: alle externe activiteiten die door een lid of plaatsvervanger worden uitgeoefend in een officiële hoedanigheid, d.w.z. als onderdeel van hun taken en verantwoordelijkheden.

7.5.

Leden en plaatsvervangers brengen het ethisch comité schriftelijk op de hoogte van alle privéactiviteiten die zij voornemens zijn uit te oefenen. Zij zullen het comité ook een jaarlijkse actualisering van hun lopende privéactiviteiten en officiële mandaten bezorgen.

Artikel 8

Betrekkingen met belangengroepen

Bij de door het Verdrag betreffende de Europese Unie vereiste open, transparante en regelmatige dialoog met representatieve organisaties en met het maatschappelijk middenveld, en in het bijzonder tijdens hun interacties met belangengroepen, dienen leden en plaatsvervangers zich te allen tijde bewust te zijn van hun onafhankelijkheid, van hun verplichtingen op het gebied van het beroepsgeheim en van de in deze code ingestelde basisbeginselen. Leden en plaatsvervangers leven eveneens de „Leidende beginselen voor externe communicatie van leden van de hoge ambtenaren van de ECB” (17), alsook alle andere toepasselijke regels en richtsnoeren, na en geven blijk van bijzondere voorzichtigheid en passen de passende waarborgen toe wanneer zij deelnemen aan besloten evenementen of wanneer zij individuele uitnodigingen aanvaarden.

Artikel 9

Publieke optredens en publieke verklaringen

9.1.

Leden en plaatsvervangers vervullen hun taken en verantwoordelijkheden als vertegenwoordigers van een orgaan op hoog niveau van de ECB, en beschouwen zich als zodanig bij publieke optredens.

9.2.

Bij het afleggen van publieke verklaringen over zaken betreffende het Eurosysteem, het ECSB of het GTM houden leden en plaatsvervangers terdege rekening met hun rol als vertegenwoordigers van een orgaan op hoog niveau van de ECB.

9.3.

In het geval van wetenschappelijke of academische bijdragen maken leden en plaatsvervangers duidelijk dat dergelijke bijdragen worden gedaan op persoonlijke titel en niet de standpunten weergeven van de ECB.

Artikel 10

Belangenverklaring

10.1.

Elk lid zal jaarlijks, ter beoordeling van en verdere overlegging aan de president, een ondertekende belangenverklaring indienen bij het ethisch comité die informatie omvat over de vroegere beroepswerkzaamheden, privéactiviteiten, officiële mandaten en financiële belangen, alsook over de bezoldigde beroepswerkzaamheden van hun echtgenoot of partner die mogelijkerwijs bezorgdheden over belangenconflicten opwekken (hierna de „belangenverklaring”). De door elk lid ingediende belangenverklaring (18) wordt gepubliceerd op de website van de ECB en laat enige verplichting om een vermogensaangifte in te dienen krachtens toepasselijke nationale regels of contractuele verplichtingen onverlet.

10.2.

De ECB verwerkt en bewaart alle in de belangenverklaringen verzamelde persoonsgegevens in overeenstemming met de op de ECB toepasselijke gegevensbeschermingswetgeving.

Belangenconflicten

Artikel 11

Algemeen beginsel van belangenconflicten

11.1.

Leden en plaatsvervangers vermijden alle mogelijk situaties die bezorgdheden over belangenconflicten kunnen opwekken. Een bezorgdheid over belangenconflicten doet zich voor wanneer een lid of plaatsvervanger persoonlijke belangen heeft die het onpartijdig en objectief uitvoeren van zijn taken en verantwoordelijkheden kunnen beïnvloeden of geacht kunnen worden deze te beïnvloeden, en strekt zich uit, maar is niet beperkt tot hun rechtstreekse familieleden (ouders, kinderen, broers of zussen), echtgenoten of partners van het lid of de plaatsvervanger. Leden en plaatsvervangers mogen inzonderheid hun betrokkenheid bij het besluitvormingsproces of beroepsinformatie waarover zij beschikken, niet gebruiken om een persoonlijk voordeel te kunnen ontvangen, ongeacht de aard daarvan. Van een belangenconflict is geen sprake wanneer een lid of een plaatsvervanger enkel betrokken is door het feit dat hij tot de bevolking als geheel of tot een grote groep van mensen behoort.

11.2.

Leden en plaatsvervangers delen onverwijld en schriftelijk aan de president of voorzitter van het betreffende orgaan op hoog niveau van de ECB en aan het ethisch comité elke situatie mee die mogelijkerwijs bezorgdheden over belangenconflicten opwekt. Zij zien met name af van deelname aan besprekingen, beraadslagingen of stemmingen over een dergelijke situatie en er worden hun geen verband houdende documenten verstrekt.

Artikel 12

Bezoldigde beroepswerkzaamheid van een echtgenoot of partner

Leden en plaatsvervangers rapporteren onverwijld aan de president of voorzitter van het betreffende orgaan op hoog niveau van de ECB en aan het ethisch comité elke bezoldigde beroepswerkzaamheid van hun echtgenoot of partner die mogelijkerwijs bezorgdheden over belangenconflicten opwekt.

Artikel 13

Voordelen (geschenken en gastvrijheid)

13.1.

Leden en plaatsvervangers mogen niet dingen naar voordelen die op enigerlei wijze verband houden met de taken en verantwoordelijkheden die aan hen zijn opgedragen. Zij zullen omzichtig te werk gaan wanneer die hun worden aangeboden. In deze bepaling wordt onder „voordelen” verstaan: een geschenk, gastvrijheid of een ander voordeel, van financiële aard of in natura, dat niet de voor dienstverlening overeengekomen beloning is en waarop de ontvanger anderszins geen recht heeft.

13.2.

Een voordeel dat wordt aangeboden of gegeven aan een lid of een plaatsvervanger of aan een rechtstreeks familielid, een echtgenoot of partner en dat op enigerlei wijze verband houdt met het uitvoeren van de taken en verantwoordelijkheden van dat lid of die plaatsvervanger, mag door hen in de volgende omstandigheden worden aanvaard:

a)

het wordt aangeboden door een publieke organisatie, met inbegrip van een andere centrale bank, een nationaal overheidsorgaan, een internationale organisatie of universiteit, en heeft een gebruikelijke en passend geachte waarde;

b)

het wordt aangeboden door een of meer privé-entiteiten of individuen en heeft een waarde van niet meer dan 100 EUR of, indien de waarde hoger is, i) het wordt overhandigd aan het respectieve instituut waarvan het desbetreffende lid of plaatsvervanger een vertegenwoordiger is, of ii) het overschot boven 100 EUR wordt door het lid of de plaatsvervanger aan dat instituut betaald;

c)

het de vorm aanneemt van gastvrijheid en evenredig is met de taken en verantwoordelijkheden van het lid of de plaatsvervanger en in lijn met de gebruikelijke grenzen;

d)

het niet aangeboden wordt door een onder toezicht staande entiteit;

e)

de aanvaarding ervan anderszins geen bezorgdheden over belangenconflicten opwekt.

13.3.

De aanvaarding van een voordeel dient in geen geval de objectiviteit en vrijheid van handelen van een lid of plaatsvervanger in gedrang te brengen of te benadelen en geen ongepaste verplichting te creëren, noch ongepaste verwachtingen te wekken zijdens de ontvanger of de schenker.

13.4.

De leden van de directie, de voorzitter van de Raad van toezicht en de vertegenwoordigers van de ECB in de Raad van toezicht melden zonder onnodige vertraging elk ontvangen geschenk of aanbod van geschenk aan bij het secretariaat van het ethisch comité, ongeacht de waarde ervan. Andere leden en plaatsvervangers zijn onderworpen aan de toepasselijke nationale procedurevoorschriften betreffende de registratie van geschenken.

Artikel 14

Prijzen, eerbewijzen en onderscheidingen

14.1.

Leden en plaatsvervangers moeten zich ervan vergewissen dat elke prijs, eerbewijs of onderscheiding verenigbaar is met hun publieke status en hun onafhankelijkheid niet in het gedrang brengt of bezorgdheden over belangenconflicten opwekt.

14.2.

Leden en plaatsvervangers moeten alle geldbedragen of waardevolle objecten die zij bij de uitoefening van hun taken en verantwoordelijkheden als lid of plaatsvervanger van een orgaan op hoog niveau van de ECB ontvangen in het kader van een prijsuitreiking, afgeven aan het respectieve instituut waarvan zij een vertegenwoordiger zijn, of aan een goed doel schenken.

Artikel 15

Uitnodigingen voor evenementen

15.1.

Leden en plaatsvervangers mogen, rekening houdend met hun verplichtingen om het beginsel van onafhankelijkheid te respecteren en om belangenconflicten te vermijden, uitnodigingen aanvaarden voor drukbezochte evenementen zoals conferenties, recepties of culturele activiteiten, indien hun deelname het belang van de ECB niet schaadt, en dienen ten aanzien van individuele uitnodigingen bijzondere zorgvuldigheid te betrachten. Leden en plaatsvervangers aanvaarden geen uitnodigingen of betalingen die niet in overeenstemming zijn met deze regels, en informeren hun wederpartijen dienovereenkomstig.

15.2.

Leden en plaatsvervangers mogen geen betaling aanvaarden van reis- en/of verblijfkosten door de organisatoren van de in artikel 15.1 genoemde evenementen. Eventuele door de leden en plaatsvervangers aanvaarde honoraria voor in hun officiële hoedanigheid gehouden lezingen en toespraken gebruikt de ECB of de desbetreffende NCB of NBA voor liefdadigheidsdoeleinden.

15.3.

Indien dit een internationaal aanvaard gebruik is, gelden de artikelen 15.1 en 15.2 in gelijke mate voor de begeleidende echtgenoten of partners van leden en plaatsvervangers ten opzichte van voor hen geldende uitnodigingen.

Artikel 16

Voorschriften betreffende financiële privétransacties

16.1.

Leden en plaatsvervangers maken geen gebruik van vertrouwelijke informatie voor hun eigen voordeel of voor het voordeel van een derde, ook niet wanneer zij financiële privétransacties uitvoeren en ongeacht of dergelijke transacties rechtstreeks of via een derde, voor hun eigen rekening en risico, dan wel voor risico en voor rekening van derden worden uitgevoerd.

16.2.

Het verdient aanbeveling dat leden en plaatsvervangers hun investeringen onder toezicht plaatsen van een of meer erkende portefeuillebeheerders die de volledige discretionaire bevoegdheid hebben voor activa die hetgeen nodig is voor gewoon, persoonlijk en familiaal gebruik, overstijgen.

16.3.

Leden en plaatsvervangers leven de materiële voorschriften betreffende financiële privétransacties van het ethisch kader van de ECB (19) na zoals het op enig moment van toepassing is.

16.4.

De leden van de directie, de voorzitter van de Raad van toezicht en de vertegenwoordigers van de ECB in de Raad van toezicht zijn ook onderworpen aan de procedures voor het toezicht op de rapportage en op de naleving ten opzichte van hun financiële privétransacties als bepaald door het ethisch kader van de ECB.

16.5.

Leden en plaatsvervangers op wie artikel 16.4 niet van toepassing is, zijn onderworpen aan het toezicht op de rapportage en op de naleving ten opzichte van hun financiële privétransacties als bepaald door de toepasselijke nationale procedurevoorschriften, en dienen bij het ethisch comité jaarlijks een ondertekende bevestiging in dat zij de toepasselijke nationale procedurevoorschriften betreffende financiële privétransacties hebben nageleefd en dat het toezicht op de rapportage en op de naleving ten opzichte van hun financiële privétransacties in lijn met de toepasselijke nationale procedurevoorschriften (20) is verricht.

Artikel 17

Voorschriften na afloop van het dienstverband

17.1.

Leden brengen de president of voorzitter van het orgaan op hoog niveau van de ECB en het ethisch comité schriftelijk op de hoogte van hun voornemen om bezoldigde beroepswerkzaamheden uit te oefenen binnen twee jaar na het einde van hun ambtstermijn of na de datum van beëindiging van hun functie als lid van een orgaan op hoog niveau van de ECB.

Bovendien mogen zij alleen bezoldigde beroepswerkzaamheden uitoefenen:

a)

bij een significante of minder significante kredietinstelling, na het verstrijken van een termijn van een jaar en dit vanaf het einde van hun ambtstermijn of vanaf de datum van beëindiging van hun functie als lid van een orgaan op hoog niveau van de ECB;

b)

bij elke andere financiële instelling die niet omschreven wordt in punt a) hierboven, na het verstrijken van een termijn van zes maanden en dit vanaf het einde van hun ambtstermijn of vanaf de datum van beëindiging van hun functie als lid van een orgaan op hoog niveau van de ECB;

c)

bij elke entiteit die zich bezighoudt met lobbywerk met betrekking tot de ECB of consultancy en/of belangenbehartiging voor de ECB of voor entiteiten die niet worden omschreven in de punten a) of b) hierboven, na het verstrijken van een termijn van zes maanden en dit vanaf het einde van hun ambtstermijn of vanaf de datum van beëindiging van hun functie als lid van een orgaan op hoog niveau van de ECB.

Bovendien mogen leden van de directie en van de Raad van bestuur alleen bezoldigde beroepswerkzaamheden uitoefenen:

d)

bij een tegenpartij van het Eurosysteem in monetaire beleidstransacties of valutamarktoperaties, na het verstrijken van een termijn van een jaar en dit vanaf het einde van hun ambtstermijn of vanaf de datum van beëindiging van hun lidmaatschap van de directie of van de Raad van bestuur, naargelang hetgeen van toepassing is;

e)

bij een betalings- of afwikkelingssysteemexploitant, een centrale tegenpartij of een aanbieder van betaalinstrumenten die onderworpen is aan toezicht van de ECB, na het verstrijken van een termijn van zes maanden en dit vanaf het einde van hun ambtstermijn of vanaf de datum van beëindiging van hun lidmaatschap van de directie of van de Raad van bestuur, naargelang hetgeen van toepassing is.

17.2.

Plaatsvervangers brengen de president of voorzitter van het respectieve orgaan op hoog niveau van de ECB en het ethisch comité schriftelijk op de hoogte van hun voornemen om bezoldigde beroepswerkzaamheden uit te oefenen binnen één jaar vanaf de datum waarop zij niet meer in die hoedanigheid optreden.

Bovendien mogen zij alleen bezoldigde beroepswerkzaamheden uitoefenen:

a)

bij een significante of minder significante kredietinstelling, na het verstrijken van een termijn van zes maanden vanaf de datum waarop de betrokkenheid bij verband houdende taken en verantwoordelijkheden is beëindigd;

b)

bij elke andere financiële instelling die niet wordt omschreven in punt a) hierboven, na het verstrijken van een termijn van drie maanden vanaf de datum waarop de betrokkenheid bij verband houdende taken en verantwoordelijkheden is beëindigd;

c)

bij elke entiteit die zich bezighoudt met lobbywerk met betrekking tot de ECB of consultancy en/of belangenbehartiging voor de ECB of voor entiteiten die niet worden omschreven in de punten a) of b) hierboven, na het verstrijken van een termijn van drie maanden vanaf de datum waarop de betrokkenheid bij verband houdende taken en verantwoordelijkheden is beëindigd.

Bovendien mogen plaatsvervangers bij vergaderingen van de Raad van bestuur alleen bezoldigde beroepswerkzaamheden uitoefenen:

d)

bij een tegenpartij van het Eurosysteem in monetaire beleidstransacties en valutamarktoperaties, na het verstrijken van een termijn van zes maanden vanaf de datum waarop de betrokkenheid bij verband houdende taken en verantwoordelijkheden is beëindigd;

e)

bij een betalings- of afwikkelingssysteemexploitant, een centrale tegenpartij of een aanbieder van betaalinstrumenten die onderworpen is aan toezicht van de ECB, na het verstrijken van een termijn van drie maanden en dit vanaf de datum waarop de betrokkenheid bij verband houdende taken en verantwoordelijkheden is beëindigd.

17.3.

Alvorens zij een specifieke, toekomstige bezoldigde beroepswerkzaamheid aanvaarden, verzoeken leden en plaatsvervangers het ethisch comité om een advies uit te brengen over de afkoelingsperioden die krachtens dit artikel op hen van toepassing zijn. In zijn advies kan het ethisch comité het volgende aanraden:

a)

een ontheffing of vermindering van de afkoelingsperioden van dit artikel in omstandigheden waar de mogelijkheid van belangenconflicten die voortvloeien uit latere bezoldigde beroepswerkzaamheden, dit toelaten, of

b)

een verlenging van de afkoelingsperioden krachtens de artikelen 17.1, onder a), en 17.2, onder a), voor opvolgende relevante bezoldigde beroepswerkzaamheden bij significante of minder significante kredietinstellingen waarop het lid of de plaatsvervanger rechtstreeks toezicht hield, tot maximaal twee jaar voor leden en een jaar voor plaatsvervangers, voor zover de mogelijkheid van belangenconflicten die voortvloeien uit dergelijke latere bezoldigde beroepswerkzaamheden, dit vereist.

17.4.

Behoudens nationale voorschriften moet vanaf het einde van hun periode bij hun instelling tot het einde van de toepasselijke afkoelingsperiode aan leden en plaatsvervangers voor de duur van hun afkoelingsperiode een passende vergoeding worden betaald door de respectieve instellingen waar zij werkzaam waren. Deze vergoeding moet ongeacht een aanbod om een bezoldigde beroepswerkzaamheid uit te oefenen, worden betaald. Dienovereenkomstig mogen leden en plaatsvervangers advies vragen aan het ethisch comité over het passende niveau van vergoeding met betrekking tot afkoelingsperioden.

17.5.

Indien een lid of plaatsvervanger gedurende een afkoelingsperiode een bezoldigde beroepswerkzaamheid op zich neemt die niet gedekt is door bovenstaande artikelen 17.1 en 17.2, en het bedrag van de ontvangen nettomaandbezoldiging van de bezoldigde beroepswerkzaamheid samen met de vergoeding die voor de afkoelingsperiode wordt voorzien, meer bedraagt dan de nettomaandbezoldiging die het lid of de plaatsvervanger ontving gedurende het laatste jaar van zijn ambtsperiode, zal het surplus worden afgetrokken van de betaalde vergoeding. Deze bepaling is niet van toepassing op beloning voor activiteiten die eerder zijn verricht en eerder door een lid of een plaatsvervanger zijn aangegeven.

17.6.

De door het ethisch comité krachtens bovenstaande artikelen 17.3 en 17.4 uitgebrachte advies wordt gericht aan de Raad van bestuur. De Raad van bestuur doet vervolgens een aanbeveling aan de respectieve nationale bevoegde autoriteit of de respectieve nationale centrale bank, die de Raad van bestuur op de hoogte brengt van enige belemmering voor de tenuitvoerlegging van deze aanbeveling.

17.7.

Gedurende de twee- of eenjarige kennisgevingsperioden vanaf het einde van hun ambtstermijn dienen de leden en plaatsvervangers bij het ethisch comité jaarlijks een verklaring op erewoord (21) in, waarin zij hun bezoldigde beroepswerkzaamheden en de respectieve beloning bevestigen. Een verslag hiervan wordt ingediend bij de president.

Artikel 18

Niet-naleving

Behoudens nationale voorschriften spreekt het ethisch comité in het geval van niet-naleving door een lid of plaatsvervanger van de bepalingen van deze code de betrokkene eerst aan over deze kwestie. Indien naleving niet door morele overreding kan worden bereikt, bespreekt het ethisch comité de kwestie met de Raad van bestuur. Op advies van het ethisch comité en na de betrokkene te hebben gehoord, kan de Raad van bestuur besluiten om een berisping te geven en, waar nodig, deze openbaar maken.

DEEL III

SLOTBEPALINGEN

Artikel 19

Bekendmaking

Deze code wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie. Hoge ambtenaren van de ECB op wie deze code van toepassing is, ondertekenen in voorkomend geval individuele verklaringen van naleving.

Artikel 20

Inwerkingtreding

Deze code treedt in werking op 1 januari 2019.

Gedaan te Frankfurt am Main, 5 december 2018.

De president van de ECB

Mario DRAGHI


(1)  Gedragscode van de Europese Centrale Bank (PB C 76 van 8.3.2001, blz. 12).

(2)  Memorandum van overeenstemming inzake een gedragscode voor de leden van de Raad van bestuur (PB C 123 van 24.5.2002, blz. 9).

(3)  Memorandum van overeenstemming inzake een gedragscode voor de leden van de Raad van bestuur (PB C 10 van 16.1.2007, blz. 6).

(4)  Aanvullende code met ethische criteria voor de leden van de directie van de Europese Centrale Bank (PB C 230 van 23.9.2006, blz. 46).

(5)  Aanvullende code met ethische criteria voor de leden van de directie van de Europese Centrale Bank (PB C 104 van 23.4.2010, blz. 8).

(6)  Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad van 15 oktober 2013 waarbij aan de Europese Centrale Bank specifieke taken worden opgedragen betreffende het beleid inzake het prudentieel toezicht op kredietinstellingen (PB L 287 van 29.10.2013, blz. 63).

(7)  Gedragscode voor de leden van de raad van toezicht van de Europese Centrale Bank (PB C 93 van 20.03.2015, blz. 2).

(8)  Het ethisch kader van de ECB (PB C 204 van 20.6.2015, blz. 3).

(9)  Besluit (EU) 2015/433 van de Europese Centrale Bank van 17 december 2014 betreffende de oprichting van een Ethisch comité en zijn reglement van orde (ECB/2014/59) (PB L 70 van 14.3.2015, blz. 58).

(10)  Richtsnoer (EU) 2015/855 van de Europese Centrale Bank van 12 maart 2015 tot vaststelling van beginselen van een Ethisch Kader voor het Eurosysteem en tot intrekking van Richtsnoer ECB/2002/6 betreffende door de Europese Centrale Bank en nationale centrale banken in acht te nemen minimumnormen bij het verrichten van monetaire beleidstransacties en valutamarktoperaties met de externe reserves van de ECB en bij het beheren van de externe reserves van de ECB (ECB/2015/11) (ECB/2015/11) (PB L 135 van 2.6.2015, blz. 23).

(11)  Richtsnoer (EU) 2015/856 van de Europese Centrale Bank van 12 maart 2015 houdende vaststelling van de beginselen van een Ethisch Kader voor het Gemeenschappelijk Toezichtsmechanisme (ECB/2015/12) (PB L 135 van 2.6.2015, blz. 29).

(12)  Zie modelformulier verklaring van ethisch gedrag.

(13)  Zie voetnoot 9.

(14)  Zie Besluit ECB/2004/2 van de Europese Centrale Bank van 19 februari 2004 houdende goedkeuring van het reglement van orde van de Europese Centrale Bank (PB L 80 van 18.3.2004, blz. 33).

(15)  Reglement van orde van de raad van toezicht van de Europese Centrale Bank (PB L 182 van 21.6.2014, blz. 56).

(16)  Besluit ECB/2014/39 van de Europese Centrale Bank van 17 september 2014 houdende de tenuitvoerlegging van scheiding tussen de monetaire beleidsfunctie en de toezichtfunctie van de Europese Centrale Bank (PB L 300 van 18.10.2014, blz. 57).

(17)  Zie „Leidende beginselen voor externe communicatie van hoge ambtenaren van de ECB”.

(18)  Zie modelformulier belangenverklaring

(19)  Zie ethisch kader van de ECB.

(20)  Zie modelformulier verklaring van naleving voor financiële privétransacties.

(21)  Zie modelformulier verklaring op erewoord.


Top