EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52016AB0044

Advies van de Europese Centrale Bank van 12 september 2016 betreffende een voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EU) nr. 345/2013 betreffende Europese durfkapitaalfondsen en Verordening (EU) nr. 346/2013 betreffende Europese sociaalondernemerschapsfondsen (CON/2016/44)

OJ C 394, 26.10.2016, p. 2–4 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

26.10.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 394/2


ADVIES VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 12 september 2016

betreffende een voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EU) nr. 345/2013 betreffende Europese durfkapitaalfondsen en Verordening (EU) nr. 346/2013 betreffende Europese sociaalondernemerschapsfondsen

(CON/2016/44)

(2016/C 394/03)

Inleiding en rechtsgrondslag

Op 3 augustus 2016 ontving de Europese Centrale Bank (ECB) een verzoek van de Raad om een advies inzake een voorstel (1) voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EU) nr. 345/2013 betreffende Europese durfkapitaalfondsen (2) en Verordening (EU) nr. 346/2013 betreffende Europese sociaalondernemerschapsfondsen (3) (het „voorstel”).

De ECB-adviesbevoegdheid is gebaseerd op artikel 127, lid 4 en artikel 282, lid 5 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, aangezien het voorstel bepalingen bevat betreffende taken van het Europees Stelsel van centrale banken aangaande de implementatie van monetair beleid en de bijdrage tot een goede beleidsvoering door de bevoegde autoriteiten inzake de stabiliteit van het financiële stelsel, zoals bedoeld in artikel 127, lid 2, eerste streepje en artikel 127, lid 5 van het Verdrag. Overeenkomstig de eerste zin van artikel 17.5 van het reglement van orde van de Europese Centrale Bank heeft de Raad van bestuur dit advies goedgekeurd.

1.   Algemene opmerkingen

De ECB ondersteunt de doelstellingen van het voorstel dat een essentieel onderdeel is van het Actieplan voor de kapitaalmarktenunie („CMU”) (4) en een aanvulling op de andere pilaren van het Investeringsplan voor Europa (5). Het voorstel zou het voor beleggers, fondsbeheerders en portefeuillemaatschappijen, die in aanmerking komen voor dergelijke beleggingen, gemakkelijker moeten maken te profiteren van Europees durfkapitaalfondsen („EuVECA”) en Europees sociaalondernemerschapsfondsen („EuSEF”) waardoor de voltooiing van de CMU wordt ondersteund en wordt bijgedragen tot financieringsdiversificatie en het ontsluiten van kapitaal.

2.   Specifieke opmerkingen

2.1.   Registratie van EuVECA- en EuSEF-fondsen en hun managers

De ECB merkt op dat het voorstel de voorwaarden vastlegt waaraan de krachtens Richtlijn 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad (6) toegelaten beheerders moeten voldoen bij de registratie van EuVECA- en EuSEF-fondsen. Deze voorwaarden omvatten de verstrekking van informatie die de fondsen, de op de markt aan te bieden rechten van deelneming of aandelen en de personen die deze fondsen daadwerkelijk beheren, identificeert.

Zoals de ECB eerder stelde in verband met de CMU (7) is de standaardisatie van statistische gegevens middels unieke identificatiecodes voor instellingen, producten en transacties, een essentiële prioriteit om een werkbare infrastructuur van hoge kwaliteit te verwezenlijken. Met name is de ECB is een sterk voorstander van dat internationaal overeengekomen standaarden worden gebruikt, zoals het internationaal effectenidentificatienummer (ISIN) en de mondiale identificatiecode voor juridische entiteiten (global legal entity identifier) (LEI), als unieke identificatiecodes om te voldoen aan de rapportageverplichtingen op de effectenmarkten (8). In het geval van EuVECA- en EuSEF-fondsen is de ECB is van mening dat de door de managers bij de registratie van die fondsen te verstrekken informatie verplicht de mondiale LEI zou moeten omvatten om de de fondsen en hun toegelaten beheerders te identificeren (9). Het ISIN moet ook worden opgenomen om de rechten van deelneming of aandelen in de op de markt te brengen fondsen te identificeren. Dit zal de betrouwbaarheid van die statistische informatie verbeteren en derhalve de effectieve tenuitvoerlegging van monetair beleid mogelijk maken. EuVECA- en EuSEF-fondsen maken deel uit van de populatie van informatieplichtigen voor statistieken inzake activa en passiva van investeringsfondsen, zoals vastgelegd in Verordening (EU) nr. 1073/2013 van de Europese Centrale Bank (ECB/2013/38) (10), en hun rechten van deelneming of aandelen zijn onderdeel van de gecentraliseerde effectendatabase, zulks overeenkomstig Richtsnoer ECB/2012/21 van de Europese Centrale Bank (11). Deze gegevens gebruikt de ECB om het monetaire beleid van de Unie te definiëren, waaronder het monitoren en analyseren van niet-standaardmaatregelen.

Voorts heeft de ECB voorgesteld om de mondiale LEI en het ISIN verplicht te rapporteren hetgeen van toepassing moet zijn op alle financiële markten en niet alleen op specifieke marktsegmenten. Een dergelijke toepassing verzekert de beschikbaarheid voor alle belanghebbenden van een minimumreeks van gestandaardiseerde informatie inzake de belangrijkste kenmerken van alle instellingen, producten en transacties op de financiële markten.

Dienovereenkomstig is de ECB van mening dat, indien toepasselijk en voor zover mogelijk, andere aan de basis van de CMU liggende wetgevende wijzigingen de rapportage van unieke identificatiecodes ook verplicht moeten maken. Dat zou het opzetten van automatische gegevensverwerking mogelijk maken die de verspreiding van gestandaardiseerde informatie aan alle belanghebbenden op de kapitaalmarkten zou vergemakkelijken. Eerder heeft de ECB gesteld dat indien effecten aan het publiek worden aangeboden, of tot de handel worden toegelaten op gereguleerde financiële markten, de essentiële informatie in de prospectussamenvatting machinaal leesbaar ter beschikking moet worden gesteld en unieke identificatiecodes moet omvatten over de emittent, de aanbieder, garanten en de effecten zelf (12). Door instellingen voor collectieve belegging uitgegeven rechten van deelneming, met uitzondering van de closed-end-type rechten van deelneming, werden uitdrukkelijk uitgesloten van het toepassingsgebied van het voorstel voor een Prospectusverordening (13) en de oproep van de ECB om in dat verband unieke identificatiecodes verplicht te maken, betrof deze rechten van deelneming dus niet (14). Om die leemte gedeeltelijk te sluiten, moet het voorstel derhalve ook het verplicht rapporteren van unieke identificatiecodes omvatten als onderdeel van de voorgestelde wijzigingen van de informatievereisten voor beheerders bij de registratie van EuVECA- en EuSEF-fondsen.

2.2.   EAEM centrale databases van beheerders van EuVECA- en EuSEF-fondsen

De ECB merkt op dat het voorstel vereist dat de Europese Autoriteit voor effecten en markten (EAEM) centrale publiekelijk toegankelijke databases inricht die: a) alle beheerders identificeren van in aanmerking komende durfkapitaalfondsen die de benaming „EuVECA” gebruiken, de fondsen waarvoor zij die benaming gebruiken, en de landen waar deze fondsen op de markt worden aangeboden; b) alle beheerders identificeren van de in aanmerking komende sociaalondernemerschapsfondsen die de benaming „EuSEF” gebruiken, de fondsen waarvoor zij die benaming gebruiken en de landen waar deze fondsen op de markt worden aangeboden.

Overeenkomstig de voormelde opmerkingen stelt de ECB voor dat deze door EMEA in te richten databases de LEI van elk fonds moeten omvatten, en zijn beheerder, en het ISIN voor de aandelen of rechten van deelneming in het fonds.

3.   Technische kanttekeningen en wijzigingsvoorstellen

Door de ECB aanbevolen wijzigingen van de ontwerpverordening zijn middels specifieke formuleringsvoorstellen opgenomen in een apart technisch werkdocument met een toelichting.

Het technische werkdocment is aan dit advies aangehecht en is in de Engelse taal beschikbaar op de ECB-website.

Gedaan te Frankfurt am Main, 12 september 2016.

De president van de ECB

Mario DRAGHI


(1)  COM(2016) 461 final.

(2)  Verordening (EU) nr. 345/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2013 betreffende Europese durfkapitaalfondsen (PB L 115 van 25.4.2013, blz. 1).

(3)  Verordening (EU) nr. 346/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2013 inzake Europese sociaalondernemerschapsfondsen (PB L 115 van 25.4.2013, blz. 18).

(4)  Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's: Actieplan voor de opbouw van een kapitaalmarktunie (COM(2015) 468 final).

(5)  Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, de Europese Centrale Bank, het Europees Economisch en Sociaal Comité, het Comité van de Regio's en de Europese Investeringsbank: Een investeringsplan voor Europa (COM(2014) 903 final).

(6)  Richtlijn 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2011 inzake beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen en tot wijziging van de Richtlijnen 2003/41/EG en 2009/65/EG en van de Verordeningen (EG) nr. 1060/2009 en (EU) nr. 1095/2010 (PB L 174 van 1.7.2011, blz. 1).

(7)  Zie „Building a Capital Markets Union — Eurosystem contribution to the European Commission’s Green Paper”; beschikbaar onder: https://www.ecb.europa.eu/pub/pdf/other/150521_eurosystem_contribution_to_green_paper_-_building_a_cmuen.pdf

(8)  Zie de zesde alinea van paragraaf 2.4 van Advies CON/2014/49. Alle ECB-adviezen worden op de ECB-website bekendgemaakt: www.ecb.europa.eu. Er wordt tevens aan andere internationaal overeengekomen standaarden gewerkt, te weten een unieke productidentificatiecode en een unieke handelsidentificatiecode die voor gebruik in de markten als unieke identificatiecodes overwogen moeten worden.

(9)  Beheerders van in aanmerking komende durfkapitaalfondsen worden in artikel 3, onder c), van Verordening (EU) nr. 345/2013 als „een rechtspersoon waarvan de normale werkzaamheden bestaan in het beheer van ten minste één in aanmerking komend durfkapitaalfonds” gedefinieerd. Beheerders van in aanmerking komende sociaalondernemerschapsfondsen worden op vergelijkbare wijze gedefinieerd in artikel 3, onder c), van Verordening (EU) nr. 346/2013.

(10)  Verordening (EU) nr. 1073/2013 van de Europese Centrale Bank van vrijdag 18 oktober 2013 houdende statistieken betreffende de activa en passiva van beleggingsfondsen (ECB/2013/38) (PB L 297 van 7.11.2013, blz. 73).

(11)  Richtsnoer ECB/2012/21 van de Europese Centrale Bank van 26 september 2012 inzake het beheerskader betreffende de kwaliteit van gegevens voor de gecentraliseerde effectendatabase (PB L 307 van 7.11.2012, blz. 89).

(12)  Zie paragraaf 2.2 en 2.3 van Advies CON/2016/15.

(13)  Zie artikel 1, lid 2, onder a) van het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende het prospectus dat moet worden gepubliceerd wanneer effecten aan het publiek worden aangeboden of tot de handel worden toegelaten (COM(2015) 583 final).

(14)  Zie paragraaf 2.2 en 2.3 van Advies CON/2016/15.


Top