EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52003AB0016

Advies van de Europese Centrale Bank van 15 augustus 2003 op verzoek van de Raad van de Europese Unie aangaande een voorstel voor een Besluit van de Raad betreffende de analyse van en samenwerking inzake valse euromunten (COM(2003) 426 def.) (CON/2003/16)

OJ C 202, 27.8.2003, p. 31–32 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

52003AB0016

Advies van de Europese Centrale Bank van 15 augustus 2003 op verzoek van de Raad van de Europese Unie aangaande een voorstel voor een Besluit van de Raad betreffende de analyse van en samenwerking inzake valse euromunten (COM(2003) 426 def.) (CON/2003/16)

Publicatieblad Nr. C 202 van 27/08/2003 blz. 0031 - 0032


Advies van de Europese Centrale Bank

van 15 augustus 2003

op verzoek van de Raad van de Europese Unie aangaande een voorstel voor een Besluit van de Raad betreffende de analyse van en samenwerking inzake valse euromunten (COM(2003) 426 def.)

(CON/2003/16)

(2003/C 202/10)

1. Op 30 juli 2003 ontving de Europese Centrale Bank (ECB) een verzoek van de Raad van de Europese Unie om een advies aangaande een voorstel voor een Besluit van de Raad betreffende de analyse van en samenwerking inzake valse euromunten (COM(2003) 426 def.) (hierna het "voorstel").

2. De bevoegdheid van de ECB om een advies uit te brengen is gebaseerd op het eerste streepje van artikel 105, lid 4 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en het eerste streepje van artikel 4, onder a) van de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, aangezien het voorstel bepalingen bevat die verband houden met de samenwerking op het gebied van valse euromunten. Overeenkomstig de eerste zin van artikel 17.5. van het Reglement van Orde van de ECB is dit Advies door de Raad van bestuur van de ECB goedgekeurd.

3. De belangrijkste doelstelling van het voorstel is het verzekeren van de continuïteit en de onafhankelijkheid van de bescherming van euromunten tegen valsemunterij. Dit wordt verwezenlijkt doordat de Commissie verantwoording krijgt voor de werking van het Europees Technisch en Wetenschappelijk Centrum (het "ETWC") en de coördinatie van de werkzaamheden van de bevoegde technische autoriteiten van de lidstaten, teneinde de euromunten tegen valsemunterij te beschermen. Artikel 5, lid 2 van Verordening (EG) nr. 1338/2001 van de Raad van 28 juni 2001 tot vaststelling van maatregelen die noodzakelijk zijn voor de bescherming van de euro tegen valsemunterij(1), zoals aangevuld door Verordening (EG) nr. 1339/2001 van de Raad van 28 juni 2001(2) (hierna "Verordening van de Raad") voorziet in de analyse en classificatie van valse euromunten door de Nationale Analysecentra Voor Munten in elk van de lidstaten en door het ETWC. Het ETWC heeft zijn taken tijdelijk bij de Franse munt uitgevoerd met administratieve ondersteuning van en management door de Commissie, zoals vastgelegd in de briefwisseling van 28 februari en 9 juni 2000 tussen de voorzitter van de Raad en de Franse minister van Financiën. In een onder de verantwoordelijkheid van de EU-muntmeesters opgesteld verslag staat vermeld dat het ETWC zijn werkzaamheden naar tevredenheid heeft verricht. In het verslag wordt geconcludeerd dat de locatie waar het ETWC zijn werkzaamheden verricht, passend is en dat de Commissie het adequate administratieve en institutionele kader verschaft aangaande efficiëntie en onafhankelijkheid.

4. De ECB deelt de positieve mening van de EU-muntmeesters ten aanzien van het werk dat het ETWC tot nu toe heeft verricht. Zij meent eveneens dat de noodzaak van continuïteit en onafhankelijkheid van de bescherming van euromunten tegen valsemunterij een definitief besluit inzake de locatie van het ETWC vereist. Dit overwegende, verwelkomt en ondersteunt de ECB in het algemeen het voorstel om de Commissie verantwoordelijk te maken voor de goede werking van het ETWC en de coördinatie van de technische werkzaamheden van de lidstaten ter bescherming van euromunten tegen valsemunterij. Dienaangaande merkt de ECB op dat de in het enige artikel van het voorstel gebezigde uitdrukking "bevoegde technische autoriteiten" onduidelijk is. Zij beveelt aan deze term te vervangen door "bevoegde nationale autoriteiten", zoals vastgelegd in artikel 2, onder b) van de verordening van de Raad.

5. De ECB merkt op, dat artikel 5, lid 4 van de verordening van de Raad tevens vereist dat het ETWC het eindresultaat van zijn analyse van valse euromunten onder andere aan de Commissie en de ECB meedeelt, voorzover zulks onder hun respectieve bevoegdheden valt. Op zijn beurt heeft het ETWC toegang tot de bij de ECB opgeslagen technische en statistische gegevens betreffende valse euromunten. De ECB wijst erop dat zij in samenwerking met de Commissie en het ETWC verantwoordelijk is voor het treffen van passende regelingen die uitvoering geven aan artikel 5, lid 4 van de verordening van de Raad.

6. Tenslotte merkt de ECB op dat de Commissie voornemens is een tweede besluit aan te nemen dat uitvoering geeft aan de haar in het voorstel toevertrouwde verantwoordelijkheid. De ECB zal inzake dit besluit een apart advies opstellen zodra de Commissie haar terzake heeft geraadpleegd.

7. Dit advies wordt gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Frankfurt am Main, 15 augustus 2003.

Lid van de directie van de ECB

Tommaso Padoa-Schioppa

Lid van de directie van de ECB

Gertrude Tumpel-Gugerell

(1) PB L 181 van 4.7.2001, blz. 6.

(2) PB L 181 van 4.7.2001, blz. 11.

Top