EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32017R2095

Verordening (EU) 2017/2095 van de Europese Centrale Bank van 3 november 2017 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2157/1999 met betrekking tot de bevoegdheid van de Europese Centrale Bank om sancties op te leggen (ECB/2017/34)

OJ L 299, 16.11.2017, p. 22–23 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2017/2095/oj

16.11.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 299/22


VERORDENING (EU) 2017/2095 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 3 november 2017

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2157/1999 met betrekking tot de bevoegdheid van de Europese Centrale Bank om sancties op te leggen (ECB/2017/34)

DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 132, lid 3,

Gezien de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, en met name artikel 34.3 en artikel 19.1,

Gezien Verordening (EG) nr. 2532/98 van de Raad van 23 november 1998 met betrekking tot de bevoegdheid van de Europese Centrale Bank om sancties op te leggen (1), en met name artikel 6, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Europese Centrale Bank (ECB) heeft Verordening (EG) nr. 2157/1999 van de Europese Centrale Bank (ECB/1999/4) (2) toegepast om sancties op te leggen binnen haar uiteenlopende bevoegdheidsgebieden, waaronder met name de tenuitvoerlegging van het monetaire beleid van de Unie, de werking van betalingssystemen en de verzameling van statistische gegevens.

(2)

Krachtens Verordening (EU) nr. 795/2014 van de Europese Centrale Bank (ECB/2014/28) (3) kan de ECB sancties opleggen aan exploitanten van systeemrelevante betalingssystemen (SIPS) in geval van inbreuken op die Verordening.

(3)

Op het gebied van oversight van SIPS heeft de bij de eerste alomvattende beoordeling uit hoofde van Verordening (EU) nr. 795/2014 (ECB/2014/28) opgedane ervaring aangetoond dat bepaalde wijzigingen van Verordening (EG) nr. 2157/1999 (ECB/1999/4) noodzakelijk zijn om te verzekeren dat sancties wegens oversightinbreuken effectief opgelegd kunnen worden.

(4)

Met name moet de definitie van een bevoegde nationale autoriteit worden verduidelijkt met het oog op consistentie met de definitie van een bevoegde autoriteit in Verordening (EU) nr. 795/2014 (ECB/2014/28). Bovendien moet de samenstelling van de interne onafhankelijke onderzoekseenheid worden verduidelijkt om te verzekeren dat die eenheid haar onderzoekstaken op het gebied van oversight van betalingssystemen onafhankelijk kan uitoefenen.

(5)

Verordening (EG) nr. 2157/1999 (ECB/1999/4) moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijzigingen

Verordening (EG) nr. 2157/1999 (ECB/1999/4) wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 1 wordt vervangen door:

„Artikel 1

Definities

Binnen het kader van deze verordening betekent „bevoegde nationale centrale bank” de nationale centrale bank van de lidstaat in wier jurisdictie de beweerde inbreuk heeft plaatsgevonden of, voor inbreuken op het gebied van oversight van systeemrelevante betalingssystemen, betekent deze term de centrale bank van het Eurosysteem die is geïdentificeerd als een bevoegde autoriteit zoals bedoeld in artikel 2, lid 5, van Verordening (EU) nr. 795/2014 van de Europese Centrale Bank (ECB/2014/28) (*1). Overige gebruikte termen hebben dezelfde betekenis als in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 2532/98.

(*1)  Verordening (EU) nr. 795/2014 van de Europese Centrale Bank van 3 juli 2014 met betrekking tot oversightvereisten voor systeemrelevante betalingssystemen (ECB/2014/28) (PB L 217 van 23.7.2014, blz. 16).”."

2)

In artikel 1 ter wordt lid 1 vervangen door:

„1.   Voor het besluit over het al dan niet initiëren van een inbreukprocedure uit hoofde van artikel 2 en het uitoefenen van de in artikel 3 vastgelegde bevoegdheden richt de ECB een interne onafhankelijke onderzoekseenheid op („onderzoekseenheid”) bestaande uit onderzoeksambtenaren die hun onderzoekstaken onafhankelijk van de directie en de Raad van bestuur uitoefenen en die niet deelnemen aan het overleg van de directie en de Raad van bestuur. De onderzoekseenheid omvat onderzoeksambtenaren met relevante kennis, vaardigheden en ervaring.”.

3)

In artikel 1 ter wordt het volgende lid 1 bis ingevoegd:

„1 bis.   Voor het onderzoek naar inbreuken op Verordening (EU) nr. 795/2014 (ECB/2014/28) kan de ECB als onderzoeksambtenaren benoemen: i) personeelsleden van de ECB of van een nationale centrale bank van een lidstaat, zolang de betrokken nationale centrale bank de benoeming aanvaardt, of ii) externe deskundigen die handelen op grond van een passend mandaat. De ECB kan geen leden benoemen van het Market Infrastructure and Payments Committee of ECB-personeelsleden, of personeelsleden van een nationale centrale bank van een lidstaat die direct betrokken zijn bij de activiteiten van de beoordelingsgroep die de initiële oversightbeoordeling heeft uitgevoerd om een inbreuk dan wel de gronden voor het vermoeden van een inbreuk aan het licht te brengen.”.

4)

Aan artikel 8 wordt het volgende lid 3 toegevoegd:

„3.   Binnen het kader van de toetsing kan de Raad van bestuur:

a)

het besluit van de directie bevestigen;

b)

het besluit van de directie wijzigen door het bedrag van de op te leggen sanctie en/of de gronden die de oorzaak zijn van een inbreuk te wijzigen;

c)

het besluit van de directie vernietigen.”.

5)

Aan artikel 10 wordt het volgende lid 4 toegevoegd:

„4.   Dit artikel is niet van toepassing op sancties wegens inbreuken op ECB-verordeningen en -besluiten op het gebied van oversight van systeemrelevante betalingssystemen.”.

Artikel 2

Inwerkingtreding

Deze Verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze Verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk elke lidstaat, overeenkomstig de Verdragen.

Gedaan te Frankfurt am Main, 3 november 2017.

Namens de Raad van bestuur van de ECB

De president van de ECB

Mario DRAGHI


(1)  PB L 318 van 27.11.1998, blz. 4.

(2)  Verordening (EG) nr. 2157/1999 van de Europese Centrale Bank van 23 september 1999 met betrekking tot de bevoegdheid van de Europese Centrale Bank om sancties op te leggen (ECB/1999/4) (PB L 264 van 12.10.1999, blz. 21).

(3)  Verordening (EU) nr. 795/2014 van de Europese Centrale Bank van 3 juli 2014 met betrekking tot oversightvereisten voor systeemrelevante betalingssystemen (ECB/2014/28) (PB L 217 van 23.7.2014, blz. 16).


Top