EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52001AB0522(01)

Advies van de Europese Centrale Bank van 3 mei 2001 op verzoek van de Raad van de Europese Unie inzake een voorstel van de Commissie voor een verordening van de Raad houdende instelling van een mechanisme voor financiële ondersteuning op middellange termijn van de betalingsbalansen van de lidstaten — CON/2001/8

OJ C 151, 22.5.2001, p. 18–19 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

52001AB0522(01)

Advies van de Europese Centrale Bank van 3 mei 2001 op verzoek van de Raad van de Europese Unie inzake een voorstel van de Commissie voor een verordening van de Raad houdende instelling van een mechanisme voor financiële ondersteuning op middellange termijn van de betalingsbalansen van de lidstaten — CON/2001/8

Publicatieblad Nr. C 151 van 22/05/2001 blz. 0018 - 0019


Advies van de Europese Centrale Bank

van 3 mei 2001

op verzoek van de Raad van de Europese Unie inzake een voorstel van de Commissie voor een verordening van de Raad houdende instelling van een mechanisme voor financiële ondersteuning op middellange termijn van de betalingsbalansen van de lidstaten

CON/2001/8

(2001/C 151/05)

1. Op 29 maart 2001 ontving de Europese Centrale Bank (ECB) een verzoek van de Raad van de Europese Unie voor een advies inzake een voorstel voor een verordening van de Raad houdende instelling van een mechanisme voor financiële ondersteuning op middellange termijn van de betalingsbalansen van de lidstaten (hierna "het voorstel" te noemen). Het voorstel dient ter vervanging van Verordening (EEG) nr. 1969/88 van 24 juni 1988 houdende instelling van een geïntegreerd mechanisme voor financiële ondersteuning op middellange termijn van de betalingsbalansen van de lidstaten(1).

2. De bevoegdheid van de ECB om een advies uit te brengen is gebaseerd op artikel 105, lid 4, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (hierna "het verdrag" te noemen) en op artikel 4, a), van het Protocol betreffende de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank (hierna "de statuten" te noemen), gezien het feit dat de ECB haar huidige bevoegdheid tot beheer van de uit hoofde van het voorstel toe te kennen leningen ontleent aan Verordening (EEG) nr. 1969/88 en een aantal andere bepalingen uit het verdrag, zoals hiernavolgend beschreven. Overeenkomstig de eerste zin van artikel 17.5 van het reglement van orde van de ECB is dit advies door de raad van bestuur van de ECB goedgekeurd.

3. De ECB neemt nota van de beperking, die werd opgenomen gezien het verminderde aantal na de invoering van de gemeenschappelijke munt voor dergelijke leningen in aanmerking komende lidstaten, van 16 miljard EUR tot 12 miljard EUR van het uitstaande bedrag van de leningen die uit hoofde van het mechanisme aan de lidstaten kunnen worden toegekend. De ECB neemt aan dat bij de vaststelling van deze beperking ook rekening is gehouden met het feit, dat meer lidstaten voor het mechanisme in aanmerking zullen komen nadat de kandidaat-lidstaten lid zijn geworden van de Europese Unie.

4. Artikel 11 van Verordening (EEG) nr. 1969/88 regelt het beheer door het Europees Fonds voor Monetaire Samenwerking van de uit hoofde van het mechanisme voor financiële ondersteuning op middellange termijn verstrekte leningen. Conform artikel 117, lid 2, van het verdrag werden na ontbinding van het Europees Fonds voor Monetaire Samenwerking aan het begin van de tweede fase van de Economische en Monetaire Unie de taken van het Europees Fonds voor Monetaire Samenwerking, met inbegrip van het beheer van de verstrekte leningen, overgedragen aan het Europees Monetair Instituut. Conform artikel 123, lid 2 van het verdrag, nam de ECB daarna het beheer van de verstrekte leningen van het EMI over. Het beheer van die verstrekte leningen strookt met artikel 21.2 van de statuten, dat bepaalt dat de ECB mag optreden als fiscaal agent voor de bedoelde lichamen, waaronder de instellingen of organen van de Gemeenschap.

5. De ECB neemt nota van het feit, dat het voorstel beoogt het beheer van deze leningen over te doen gaan van de ECB naar de Europese Commissie. Dienaangaande wijst de ECB op het volgende. Ten eerste is het beheer van het mechanisme voor financiële ondersteuning op middellange termijn en eerdere soortgelijke mechanismen traditiegetrouw uitgevoerd binnen het centralebank-kader. Zulks was het geval sedert de instelling van het mechanisme van de communautaire leningen in 1975 (dat in 1988 werd samengevoegd met het mechanisme voor financiële ondersteuning op middellange termijn in het geïntegreerde mechanisme voor financiële ondersteuning op middellange termijn van de betalingsbalansen) en heeft mede het onderscheid benadrukt tussen voor ondersteuning van de betalingsbalansen verstrekte leningen en communautaire leningen voor andere doeleinden. Ten tweede, zoals bepaald in artikel 6 van het voorstel, is er een direct verband tussen het mechanisme voor financiële ondersteuning op middellange termijn en het mechanisme voor financiering op zeer korte termijn krachtens de ERM II Overeenkomst, met dien verstande dat uit hoofde van het mechanisme voor financiële ondersteuning op middellange termijn verstrekte leningen toegekend mogen worden ter consolidatie van een steun die de Europese Centrale Bank uit hoofde van het mechanisme voor financiering op zeer korte termijn heeft verleend.

6. Gezien het voornoemde, is de ECB van mening dat het passend is dat de ECB ook in de toekomst het beheer van uit hoofde van het mechanisme voor financiële ondersteuning op middellange termijn verstrekte leningen uitvoert. Indien de Raad conform het voorstel echter toch zou besluiten het beheer van deze leningen over te dragen aan de Commissie, dan dient de ECB zowel aangaande uit hoofde van het mechanisme gedane stortingen, alsmede aangaande de ontvangst en de status van verzoeken om nieuwe leningen steeds volledig op de hoogte te worden gehouden. Met name met betrekking tot het verstrekken van financiële ondersteuning op middellange termijn ter consolidatie van steun uit hoofde van het mechanisme voor financiering op zeer korte termijn krachtens de ERM II Overeenkomst, is het noodzakelijk dat de ECB op de hoogte wordt gehouden.

7. De ECB neemt nota van de in artikel 1, lid 2, in fine van het voorstel vastgelegde mogelijkheid voor de Commissie schuld- en/of renteswaps te verrichten teneinde de op de kapitaalmarkten of bij financiële instellingen aangegane ter financiering van uit hoofde van het mechanisme voor financiële ondersteuning op middellange termijn verstrekte leningen te transformeren.

8. De tweede zin van artikel 11 van Verordening (EEG) nr. 1969/88 bepaalt dat "de middelen uitsluitend voor de in artikel 1 genoemde doeleinden worden gestort". De ECB neemt nota van het feit dat in het vergelijkbare artikel (artikel 10) van het voorstel een dergelijke bepaling ontbreekt. Met het oog op een maximale juridische duidelijkheid, stelt de ECB voor de reeds in artikel 11 van Verordening (EEG) nr. 1969/88 vastgelegde bepaling op te nemen door het volgende aan het einde van artikel 10 toe te voegen: "De middelen worden uitsluitend voor de in artikel 1 genoemde doeleinden gestort".

9. Dit advies wordt gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Gedaan te Frankfurt am Main, op 3 mei 2001.

De President van de ECB

Willem F. Duisenberg

(1) PB L 178 van 8.7.1988, blz. 1.

Top