Zoekopties
Home Media Explainers Onderzoek & publicaties Statistieken Monetair beleid De euro Betalingsverkeer & markten Werken bij de ECB
Suggesties
Sorteren op

De gevaren van isolatie

Toespraak door Benoît Cœuré, Lid van de Directie van de ECB, bij de Council on Foreign Relations, New York, 19 april 2017

We zien momenteel in vele delen van de wereld wijdverspreide bezorgdheid over vrije handel en een geglobaliseerde financiële sector.[1] Deze bezorgdheid vloeit voornamelijk voort uit de bij velen bestaande indruk van ongelijkheid van kansen en een gebrek aan inclusiviteit bij het verdelen van de voordelen van internationale openheid, wat resulteert in groeiende inkomensverschillen. Vaak is dit overigens niet alleen maar een indruk. Hier in de Verenigde Staten bijvoorbeeld is de netto inkomensongelijkheid sinds de late jaren zeventig van de vorige eeuw alsmaar toegenomen.[2]

Hoewel de globalisering de toenemende inkomensongelijkheid kan hebben vergroot, geven empirische analyses doorgaans aan dat de technologische vooruitgang en de daarmee verband houdende stijging van de vraag naar gekwalificeerde in plaats van laag-gekwalificeerde arbeid waarschijnlijk de voornaamste verklaring vormen van de toename van de inkomensongelijkheid in geavanceerde economieën sinds de vroege jaren tachtig van de vorige eeuw.[3] En toch lijkt angst voor de globalisering het publieke debat te domineren en is deze waarschijnlijk een bepalende factor geweest bij het stimuleren van politiek verzet tegen het vrije verkeer van goederen, diensten, kapitaal en mensen.

Over de gevaren van toenemend protectionisme is al veel gezegd. Ik zou het hier vandaag vooral willen hebben over een daarmee verband houdend maar onderscheiden risico, namelijk alle discussies over een afzwakking van de internationale financiële regelgevingsovereenkomsten die in de nasleep van de financiële crisis werden versterkt. Een dergelijke afzwakking zou des te moeilijker te begrijpen zijn aangezien er overtuigend empirisch bewijs voorhanden is dat buitensporige risicobereidheid door de financiële sector heeft bijgedragen aan toenemende ongelijkheid.[4] Het afzwakken van regelgevingsnormen zou daarom niet alleen de financiële markten minder veilig maken, het zou tevens oneerlijk zijn tegenover de mensen die zich in de steek gelaten voelen.

De afgelopen jaren heeft de internationale gemeenschap, dankzij de inspanningen van de Raad voor Financiële Stabiliteit (Financial Stability Board – FSB) en normbepalende comité's als het Bazels Comité voor Bankentoezicht, belangrijke vooruitgang geboekt met het herschrijven van het internationale financiële "rule book" om op die manier financiële uitbundigheid te beteugelen, de belastingbetaler te beschermen tegen dure bail-outs en grensoverschrijdende samenwerking te verbeteren.[5]

Deze hervormingen hebben ongetwijfeld de mondiale financiële markten schokbestendiger gemaakt. En zij hebben tevens steun gegeven aan het herstel van de groei van de kredietverstrekking aan huishoudens en bedrijven ondanks claims dat regelgeving de economische groei zou kunnen remmen en de winstgevendheid van banken zou kunnen schaden. Onderzoekers bij de Bank voor Internationale Betalingen hebben gevonden dat degelijk gekapitaliseerde banken doorgaans meer krediet verstrekken.[6]

Onze ervaring in het eurogebied bevestigt deze bevinding. Het infaseren van nieuwe regelgevingsnormen heeft de afgelopen jaren een belangrijke stijging van de kapitaalratio's van de banken in het eurogebied helpen bewerkstelligen. Daarnaast, en ondersteund door de veelomvattende monetairbeleidsmaatregelen van de ECB, heeft de kredietverstrekking door banken aan de reële economie zich gestaag hersteld van haar conjuncturele (en historische) dieptepunten en steeg deze tegen het einde van vorig jaar in het snelste tempo sinds de crisis.[7]

Dit lijkt erop te wijzen dat een solide regelgevingskader een essentieel element is in de groeiagenda van een land. Maar in een geïntegreerde mondiale economie is de financiële regelgeving afhankelijk van internationaal overeengekomen normen. Voor zover landen in de wereld deze normen onderschrijven, worden de condities voor groei in een financieel stabiele omgeving mondiaal versterkt. Dit betekent uiteraard niet dat wij niet moeten terugblikken en wat eerder al is gedaan niet kritisch moeten beoordelen. De FSB zal, samen met andere organen, een brede evaluatie uitvoeren van de individuele en gecombineerde effecten van de in het verleden doorgevoerde hervormingen. De FSB zal beoordelen of de oorspronkelijke doelstellingen zijn verwezenlijkt en of er enige onbedoelde gevolgen zijn die nopen tot wijzigingen in het regelgevingskader. De FSB zal tevens beoordelen of op verschillende bedrijfstakken of marktsegmenten gerichte hervormingen tegenstrijdige prikkels hebben opgeleverd. En de FSB zal de vooruitgang in kaart brengen die is geboekt met het beteugelen van de risicobereidheid buiten de bankensector en met het versterken van de schokbestendigheid van de financiëlemarktinfrastructuren.

Maar deze exercitie dient niet te worden aangezien voor tolerantie voor verborgen vormen van financieel protectionisme of een versoepeling van de regelgeving. De klok terugdraaien ten aanzien van de internationale financiële regelgeving zou wantrouwen doen herleven, financiële fragmentatie creëren en het risico van regelgevingsarbitrage en een "race to the bottom" met zich meebrengen.

De belangen zijn te groot om dergelijk kortetermijndenken de ruimte te geven. Hoewel unilaterale financiële deregulering wellicht snelle voordelen zou opleveren, zouden de mogelijk schadelijke implicaties voor de financiële stabiliteit en uiteindelijk de economische groei waarschijnlijk pas later worden ervaren. En dan zouden die implicaties wereldwijd worden ervaren. Uiteindelijk zou dit de meest kwetsbaren in de samenleving treffen.

Meer dan ooit zijn wij Europeanen ervan overtuigd dat het lidmaatschap van de Europese Unie (EU) ons helpt de voordelen van internationale samenwerking te maximaliseren. En het minimaliseert de risico's van kortzichtig unilateralisme. De EU biedt een kader dat lidstaten de discipline oplegt om de gemeenschappelijke doelstellingen en waarden die in onze verdragen zijn vastgelegd na te streven. De EU bouwt voort op de ervaring die is opgedaan als een van 's werelds grootste markten, die al zestig jaar bestaat met gemeenschappelijke regels van de rechtsstaat. En de EU herinnert ons eraan dat er geen eerlijke uitruil bestaat zonder overeengekomen en af te dwingen regels, zowel binnenlands als internationaal.

Ondanks enorme uitdagingen hebben de EU en met name het eurogebied bewezen gemeenschappelijke uitdagingen door middel van samenwerking te kunnen overwinnen.[8] De creatie van een gemeenschappelijke bankentoezichthouder voor het eurogebied, samen met een gemeenschappelijk kader voor bankherstel en -afwikkeling, is een recent voorbeeld. Deze heeft voor banken die in het gehele eurogebied opereren een gelijk speelveld gecreëerd dat de financiële stabiliteit versterkt, dubbele normen wegneemt en de Europese belastingbetaler kan beschermen.

De recente stappen van de Europese Commissie om illegale belastingvoordelen voor multinationals in te perken en een gemeenschappelijke belastinggrondslag voor bedrijven te bevorderen zijn een ander voorbeeld. Vooruitgang op dit vlak is van essentieel belang aangezien de globalisering het lastiger heeft gemaakt op effectieve wijze belasting te heffen op multinationale bedrijven. De globalisering zal alleen duurzaam zijn als de voordelen ervan over de gehele maatschappij worden verdeeld. Dit is niet iets dat marktwerking alleen kan corrigeren. Het is uitsluitend mogelijk als overheden de controle bewaren over hun belasting- en sociale stelsels. Effectieve belastingsamenwerking kan weer vertrouwen in de globalisering terugbrengen.

Het is aan te raden deze inspanningen te intensiveren. De globalisering heeft al bijgedragen aan een aanzienlijke verbetering van onze levensstandaard. De afgelopen 25 jaar is de wereldhandel ongeveer twee keer zo hard gestegen als het bbp, is de financiële openheid verviervoudigd en zijn miljoenen mensen, met name in opkomende en ontwikkelende markten, uit de armoede geraakt. Regionale en multilaterale handels- en financiële overeenkomsten hebben, naast de creatie van internationale financiële en regelgevende instellingen en organen, aanzienlijk aan dit proces bijgedragen.

Velen van ons hebben deze ontwikkelingen als vanzelfsprekend aangenomen. In Europa bijvoorbeeld zijn de jongere generaties opgegroeid met het idee dat het vrije verkeer van mensen, goederen, diensten en kapitaal een onbeperkt recht is.

De huidige tijdgeest dwingt ons echter onze zelfgenoegzaamheid opzij te zetten. Aangezien de voordelen en legitimiteit van internationale samenwerking in twijfel worden getrokken, is het van essentieel belang de waarden die ten grondslag liggen aan mondiaal economisch bestuur – openheid, samenwerking en tolerantie – te verdedigen. Zij die de voordelen van internationale samenwerking hoogschatten, dienen hun stem te laten horen. Zij zouden de aandacht moeten vestigen op in het verleden bereikte prestaties en moeten uitleggen waarom verdergaande en versterkte samenwerking van essentieel belang is. Deze oproep moet worden gezien als een kans en een verantwoordelijkheid, niet als een vervelende klus.

  1. [1] Ik zou hierbij J. Beirne, M. Ca’ Zorzi en M. Grill willen bedanken voor hun bijdrage aan deze toespraak. Ik blijf echter uiteraard als enige verantwoordelijk voor de in deze toespraak naar voren gebrachte standpunten.

  2. [2] Zie bijvoorbeeld Solt, F. (2016), “The Standardized World Income Inequality Database”, Social Science Quarterly 97(5), 1267-81. In andere geavanceerde economieën zoals Frankrijk en Noorwegen is de netto inkomensongelijkheid de afgelopen tientallen jaren redelijk constant gebleven.

  3. [3] Zie Dabla-Norris, E., K. Kochhar, N. Suphaphiphat, F. Ricka en E. Tsounta (2015), “Causes and consequences of income inequality: A global perspective”, International Monetary Fund Staff Discussion Note SDN/15/13, juni.

  4. [4] Zie bijvoorbeeld Philippon, T., en A. Reshef (2012), “Wages and Human Capital in the U.S. Finance Industry: 1909-2006”, Quarterly Journal of Economics, 127(4): 1551-1607.

  5. [5] Voor een kritische beoordeling van de FSB, zie Sheets, N. (2017), “Race to the Top: The Case for the Financial Stability Board”, Peterson Institute for International Economics, Policy Brief 17-12, april.

  6. [6] Gambacorta, L. en H. S. Shin (2016), “Why bank capital matters for monetary policy”, BIS Working Papers No 558, april 2016.

  7. [7] De Tier1-kernkapitaalratio van belangrijke banken in het eurogebied bereikte in het derde kwartaal van 2016 13,7%, tegen 9% in 2012. De groei op jaarbasis van de gecorrigeerde MFI-leningen aan niet-financiële ondernemingen (d.w.z. gecorrigeerd voor leningverkopen, securitisatie en "notional cash pooling") kwam in februari 2017 uit op 2%, gestegen ten opzichte van een dieptepunt van -3,5% in februari 2014. De twaalfmaands groei van de gecorrigeerde door MFI's aan huishoudens verstrekte leningen bedroeg in februari 2017 2,3%, gestegen ten opzichte van een dieptepunt van -0,4% in november 2013.

  8. [8] Zie Cœuré, B. (2017), “Sustainable Globalisation: Lessons from Europe”, toespraak bij een speciaal openbaar evenement “25 years after Maastricht: The future of Money and Finance in Europe”, Maastricht, 16 februari.

CONTACT

Europese Centrale Bank

Directoraat-generaal Communicatie

Reproductie is alleen toegestaan met bronvermelding.

Contactpersonen voor de media