Zoekopties
Home Media Explainers Onderzoek & publicaties Statistieken Monetair beleid De euro Betalingsverkeer & markten Werken bij de ECB
Suggesties
Sorteren op

Interview met De Standaard

Interview met Peter Praet, Lid van de Directie van de ECB,
afgenomen door Pascal Dendooven en Goele De Cort op 3 juli, gepubliceerd op 8 juli 2017

Het leek op een ommekeer, vorige week. De speech van Draghi in Sintra maakte indruk op de markten, de rente en euro gingen hoger, de markten zagen er een signaal in dat het einde van het stimuleringsbeleid van de ECB in zicht is.

Ik zie het toch eerder als een evolutie in de communicatie. In essentie zeiden we dat de economie in betere doen is en dat de groei er goed uitziet. En sinds de laatste vergadering van de Raad van Bestuur ging het positieve nieuws door. De toon was tamelijk optimistisch wat de groei betreft, terecht. Maar, en dit betreft ons mandaat, de onderliggende inflatiedruk blijft gematigd. Vandaar dat wij ook benadrukken dat wij geduldig en standvastig moeten zijn inzake monetair beleid.

Een bewijs dat uw QE-beleid gewerkt heeft?

Sommigen beweerden dat dit beleid hyperinflatie zou creëren, terwijl anderen dachten dat het in het beste geval geen uitwerking zou hebben. De lage rente zou niet tot meer investeringen en groei leiden, maar de lage rentes hebben juist een zeer gunstige impact gehad. Niet alleen in de vastgoedmarkt, ook elders. Men zei ook dat mensen meer zouden gaan sparen en minder consumeren om het inkomensverlies uit de lage rente te compenseren en hun oude dag te verzekeren. Maar de spaarquote is stabiel gebleven. Enkel op investeringen ging het wat trager dan gehoopt maar dat pikt nu op. Uit peilingen bij KMO’s blijkt dat het voor hen niet meer zo moeilijk is om kredieten te verkrijgen.

Niets nieuws volgens u, maar toch een felle reactie van de markten. Zijn de markten niet te veel gefocust geraakt op de boodschappen van de ECB? Is dat nog een gezonde situatie?

Het klopt dat er op korte termijn een duidelijke reactie was. De indruk leefde ook dat het een soort van “gecoördineerde” actie van verschillende centrale bankiers was, maar dat was niet zo.

Er zaten veel nuances in onze boodschap. Kijk, in 2015 waren de deflatiekrachten aanzienlijk. We zaten toen met negatieve schokken in de economie. Er was een sense of urgency. Dat is nu niet het geval.

Nu is er sprake van een aantrekkende inflatie, inderdaad, maar dat is een proces dat ver van over is. Vanuit inflatiestandpunt kunnen we nog niet tevreden zijn.

We moeten geduldig en standvastig zijn. We moeten geduldig zijn, omdat het langer duurt voordat de convergentie van de inflatie overtuigend in de cijfers zichtbaar wordt. En we moeten standvastig zijn, omdat onze basisverwachting voor de inflatie in cruciale mate afhankelijk blijft van zeer gemakkelijke financieringsvoorwaarden, en die zijn weer in belangrijke mate afhankelijk van de huidige accommoderende monetairbeleidskoers.

De BIS (Bank van Internationale Betalingen) zegt dat we beter de rente kunnen verhogen, om munitie over te houden tegen dat er opnieuw moeilijke tijden aanbreken. Maar door te snel de rente te verhogen en het beleid te verkrappen kan je de heropleving in het gedrang brengen en het halen van je inflatiedoelstelling verder weg brengen dan ooit.

De ECB heeft meer dan 2.000 miljard euro in de markt gepompt. Hoe gerust bent u erin dat al dat geld op een ordentelijke manier opgeslorpt zal kunnen worden?

De conclusies voor het monetair beleid en wat het betekent voor quantitative easing, zal in de Raad van Bestuur besproken worden. Daar kan ik nu nog niets over zeggen. We zeggen wel dat het nog een lange periode van accommoderend beleid zal vragen vooraleer we zover zijn.

Naarmate de economische vooruitzichten opklaren, zullen door hogere verwachte rendementen op bedrijfsinvesteringen de leencondities steeds aantrekkelijker worden. Dit zal de accommodatie versterken en ervoor zorgen dat de inflatie duurzaam convergeert naar onze doelstelling van onder maar dicht bij 2% op de middellange termijn.

De groei stijgt wel en de werkloosheid zakt, maar de lonen gaan niet echt omhoog. Gaat dat niet in tegen alles wat de traditionele economische wetenschap zegt?

Lonen zijn ook een spiegel van het verleden. De toename van de lonen is deels gebaseerd op de huidige inflatie en die is relatief laag. Laat ons ook vooral niet vergeten dat het niveau van de werkloosheid nog hoog is. Dat onderlijnt alleen maar dat het proces van reflatie een lang proces is en erg afhankelijk blijft van accommoderend monetair beleid.

Maar zullen de lonen wel nog op dezelfde manier evolueren als vroeger, nu er allerlei nieuwe factoren opduiken zoals automatisering, flexibele jobs en dergelijke? Zijn de instrumenten van de ECB nog betrouwbaar?

Tja, hoe meet je de impact van China op de internationale concurrentie, van e-commerce, van de automatisering? We hebben daar veel interne discussies over, over de vraag: is er iets gebroken in het inflatieproces? De Phillipscurve (die zegt dat bij dalende werkloosheid de lonen stijgen) is niet stuk, maar hij is vlakker en het proces werkt trager. De looninflatie komt er maar je moet in al die zaken geduld hebben.

De lonen stijgen al niet veel en van al de jobs die er bijkwamen zagen we vooral dat het gaat om jobs met een minder aantrekkelijk statuut.

We zien op de arbeidsmarkt zowel positieve als negatieve zaken. Je ziet vijftigplussers terug in de arbeidsmarkt komen, en dat was een verrassing voor ons. En we zien ook het potentieel aan arbeidskrachten toenemen door migratie , in het bijzonder uit Centraal- en Oosteuropese landen. De migratie uit die landen zorgt ervoor dat je in Duitsland ondanks een hoge graad van werkgelegenheid toch nog een belangrijk arbeidsaanbod hebt.

In sommige van die Centraal- en Oosteuropese landen zoals Polen, Hongarije en Tsjechië zie je nu een sterkere looninflatie. Dat zal zich verspreiden. Hoe meer mensen aan het werk zijn, hoe meer het beschikbaar inkomen stijgt, hoe meer uitgegeven wordt.

Anderzijds zien we dat de jeugdwerkloosheid bijzonder hoog blijft in een aantal landen en dat het niet evident is om die jongeren in het arbeidscircuit te krijgen. Nog iets dat de looninflatie beïnvloedt, is de toename van mensen die een statuut van zelfstandige aannemen. Je ziet meer en meer een duale arbeidsmarkt. Zelfs tot in het ambtenarenapparaat toe. Je krijgt een markt waarbij je enerzijds de insiders hebt met een aantrekkelijke job en hoge mate van bescherming en de nieuwe werknemers die niet dezelfde statuten, meer flexibele contracten hebben  en makkelijker afgedankt kunnen worden.

Je kan natuurlijk zeggen: wat is het probleem? Dat is deel van de hervorming van de markt, het is goed voor de economie. Je mag ook niet vergeten dat op die manier heel wat mensen lange periodes van werkloosheid kunnen vermijden. Die nieuwe banen creëren een arbeidsinkomen en vermijden dat mensen hun skills verliezen. Anderzijds zijn er ook risico’s indien de arbeidsmarkthervormingen leiden tot een duale arbeidsmarkt, niet alleen uit ethische overwegingen maar ook omdat het mensen niet voldoende deel laat hebben aan de economische groei. Ik zie daarom een rol weggelegd voor de overheid om de negatieve herverdelende effecten van de hervormingen te corrigeren.

Het is een vast onderdeel van de speeches van Mario Draghi: overheden moeten ook structurele hervormingen doorvoeren, het monetair beleid kan het niet alleen. Heeft België de lage rente voldoende gebruikt om de noodzakelijke hervormingen door te voeren?

Ik geef niet graag commentaar op regeringsbeleid en al zeker niet over dat van mijn eigen land. Maar als ik meer in het algemeen spreek, kan ik zeggen dat de pensioenhervormingen goede beslissingen waren in landen als Italië en in België. In België heeft men ook al een klein beetje de arbeidsmarkt hervormd.

Het punt is dat het ook mogelijk moet zijn om het te doen. In België heb je bijvoorbeeld al geruime tijd de discussie over de hervorming van de vennootschapsbelasting.  De hervormingsagenda is nog zwaar. Er moet nog heel veel gebeuren en niet iedereen is het eens over de manier waarop.

Het risico bestaat dat met de verbeterende economische conjunctuur, de appetijt om te hervormen afneemt. Men heeft de neiging wat achterover te leunen en te pauzeren.

Zoals in België nu?

Niet alleen in België. Er is een soort honeymoonsfeer. Er zijn moeilijke tijden geweest en men wil dat men nu even stopt met dat hervormen en even van de verbetering geniet. Een soort van hervormingsmoeheid. Maar niet iedereen geniet van de heropleving als gevolg van van een nog te hoge werkloosheid, en de verschillen in contract tussen insiders en outsiders etc.

Maar het moet gebeuren, want monetair beleid kan niet alles. Frankrijk is een goed voorbeeld. De financiële omstandigheden waren daar niet zo verschillend van die in Duitsland. Frankrijk heeft geen bankencrisis gehad. Toch heeft Frankrijk het inzake groei slechter gedaan dan Duitsland. Want de Duitse industrie was in staat zich aan te passen, zich te richten naar nieuwe markten, eerst China, dan weer de VS. Er zijn veel meer kmo’s die exportgericht zijn, terwijl de Franse industrie veel meer van een aantal national champions afhangt. Dat toont de grenzen van het monetair beleid.

Critici zeggen dat het lage rentebeleid van de ECB de prikkel om te hervormen wegneemt?

Overheden hadden meer gebruik van de lage rente moeten maken.  Maar dat er te weinig hervormingen zijn, komt echt niet omdat de lage rente hen het makkelijker maakt om wat aan te modderen. Nee, het komt omdat ze het niet verkocht krijgen. Ik spreek geregeld met politici, en ze weten allemaal wat er moet gebeuren. Maar ze vrezen ook dat ze daarna niet meer verkozen raken.

Ik hoop dat de bevolking, door de steeds betere resultaten, het belang van hervormingen gaat inzien.

Dat belooft met de PTB in Wallonië?

Ja, dat heb ik gezien. Maar neem Macron, hij heeft een beweging kunnen vormen omdat er een window was om voor hervormingen te gaan. Met de rente heeft het niet te maken. In Frankrijk heeft de bevolking voor Macron gekozen omdat ze veranderingen willen maar we moeten nog zien wat er van kan uitgevoerd worden.

In België startte de regering eveneens met veel hervormingsambitie.

Inderdaad. Veel regeringen hebben goede intenties. De Oeso heeft zich in die zin recent positief uitgesproken.

Hervormen betekent vooral mensen meekrijgen. Ik neem al eens een taxi en spreek dan vaak met de chauffeur. Velen hebben enorm veel geld betaald voor een licentie, en later wil hij die verkopen, als garantie voor zijn pensioen. Logisch dat die chauffeur zal vechten voor zijn job. Als je plotseling de regels verandert en de taximarkt wil openbreken, kost dat zeer veel geld. Veronderstel dat er in de Parijse regio alleen meer dan 30.000 taxi’s zijn. De kosten voor zo’n licentie kunnen oplopen tot 200.000 euro. Als je die rechten wil afkopen spreek je al snel van meerdere miljarden, dat zijn bedragen die plots macro-economisch relevant worden.

Dat is wat je ook ziet met arbeidsmarkthervormingen. De incumbent, de insiders worden beschermd bij hervormingen en een nieuwkomer die een job wil, moet zeer flexibel zijn.

Ze noemden België een hervormingskampioen. Was u verbaasd?

Toch wel een beetje. Terzelfder tijd is het goed om te erkennen dat er hervormingen zijn gebeurd. Maar evengoed weten we dat er enorme uitdagingen zijn. België is nog niet meteen zoals Duitsland, waar men geld over heeft en niet weet wat ermee gedaan moet worden.

Welke hervormingen moeten er nu het dringendst komen?

Er zijn er een aantal. Pensioenhervormingen, arbeidsmarkt en justitie bijvoorbeeld werden in Italië als cruciaal ervaren. Onderwijs en training zijn voor mij ook cruciaal. Vlaanderen heeft een goed onderwijssysteem, maar de training voor de job op de werkvloer kan beter.

Moeten we bang zijn van de automatisering en robotisering?

Productiviteitsgroei is sinds mensenheugenis de bron van alle welvaart. Maar om de negatieve herverdelingseffecten ervan tegen te gaan zijn er andere middelen dan de vooruitgang af te remmen. Daarvoor bestaat het herverdelingsbeleid van de overheid.

Er zijn dingen die een robot ook niet kan. De menselijke interactie zal in veel dienstenjobs belangrijk blijven. Het gaat vandaag vaak om vrij slecht betaalde jobs, zoals dat van een kelner of het verplegend personeel in een rusthuis. Men spreekt niet voor niets van knelpuntberoepen.

Zullen die lonen stijgen als de vraag verder toeneemt? Ik weet het niet. In elk geval zal het er in de toekomst op de arbeidsmarkt niet alleen op aankomen de juiste technische skills te hebben maar ook het nodige EQ en empathie, de zogenaamde soft skills. Dat kan een robot niet bieden.

Bij de recente bankenredding in Italië werd de last bij de Italiaanse belastingbetaler gelegd, spijts alle bail-in-principes. Europa keek de andere kant op?

Het gaat er niet over wat goed of slecht is, we zijn nog in een overgangsfase. Het belangrijkste is dat de banksector zich aanpast. Dat men daarbij ervoor kiest belastinggeld in te zetten om problemen uit het verleden op te lossen, kan ik begrijpen.  Als de sector zich maar aanpast en herstructureert. Er staan nog heel wat slechte kredieten uit in de sector, we moeten nog zien of de aanpassingen voldoende geweest zullen zijn.

De bankenunie is essentieel. Het resolutieluik gaat te traag. Er mag flexibiliteit zijn voor het oplossen van historische problemen, maar de sector moet zich aanpassen.

Bent u het eens met wijlen Luc Coene dat er in België één grootbank teveel is, om de naam Belfius niet te noemen?

Dat weet ik niet. Luc was een erg goede vriend van me. Hij had voor elk probleem een heel duidelijke oplossing. Ik denk dat er ook ruimte is voor diversiteit in de bankenmarkt. In België zie je dat velen op die markt van woonkrediet mikken waardoor die bijzonder concurrentieel is. Diversiteit betekent dat grote banken voor hun winst meer op het buitenland moeten mikken. Je hoeft niet noodzakelijk minder banken te hebben, ze moeten alleen niet allemaal op hetzelfde mikken.

Iets anders: u had de gevoelige leeftijd van achttien jaar vijftig jaar geleden, in de Summer of Love. Naar verluidt was u toen een echte hippie. Hoeveel schiet er nog over van de idealen van toen?

(lacht) Dat is zo lang geleden. 1967! Onlangs was ik nog in Woodstock, toen ik wat verder een conferentie had. Toen heb ik toch mijn vrouw gebeld: ‘Raad eens waar ik nu ben?’

Wat kan ik zeggen? Ik was toen ook nieuw in België, toen ik op mijn zeventiende in Brussel ging studeren. Dat was moeilijk, want ik kende helemaal niemand. Het tweede jaar was een bevrijding.

Het was vooral fun. Een tijd van liberaal denken, van vrijheid en tolerantie voor verschillende ideeën. Voordien was dat anders.

Het was een tijd waarin de consumptiemaatschappij opgang maakte, veel schrik om geen job te vinden was er nog niet. Mensen waren geïnteresseerd in elkaar en groetten elkaar, zoals nu motorrijders nog doen. Vandaag zie je dat veel minder.

CONTACT

Europese Centrale Bank

Directoraat-generaal Communicatie

Reproductie is alleen toegestaan met bronvermelding.

Contactpersonen voor de media