EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32015R0730

Verordening (EU) 2015/730 van de Europese Centrale Bank van 16 april 2015 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1011/2012 betreffende statistieken inzake aangehouden effecten (ECB/2012/24) (ECB/2015/18)

OJ L 116, 7.5.2015, p. 5–19 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2015/730/oj

7.5.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 116/5


VERORDENING (EU) 2015/730 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 16 april 2015

tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1011/2012 betreffende statistieken inzake aangehouden effecten (ECB/2012/24) (ECB/2015/18)

DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,

Gezien de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, en met name artikel 5,

Gezien Verordening (EG) nr. 2533/98 van de Raad van 23 november 1998 met betrekking tot het verzamelen van statistische gegevens door de Europese Centrale Bank (1), en met name artikel 5, lid 1, en artikel 6, lid 4,

Gezien het Advies van de Europese Commissie (2),

Overwegende:

(1)

Teneinde de Europese Centrale Bank (ECB) te voorzien van adequate statistieken betreffende de financiële werkzaamheden van de subsector verzekeringsinstellingen in de lidstaten die de euro als munt hebben (hierna de „eurogebiedlidstaten” genoemd), introduceerde Verordening (EU) nr. 1374/2014 van de Europese Centrale Bank (ECB/2014/50) (3) nieuwe statistische rapportagevereisten voor verzekeringsinstellingen. Als gevolg daarvan moet Verordening (EU) nr. 1011/2012 van de Europese Centrale Bank (ECB/2012/24) (4) aangepast worden, teneinde statistische rapportagevereisten vast te stellen voor aangehouden effecten van verzekeringsinstellingen. Om de rapportagelast te beperken, moeten nationale centrale banken (hierna „NCB's” genoemd) bevoegd zijn hun rapportageverplichtingen uit hoofde van Verordening (EU) nr. 1011/2012 (ECB/2012/24) te combineren met hun rapportageverplichtingen uit hoofde van Verordening (EU) nr. 1374/2014.

(2)

Er bestaat een nauw verband tussen de door de NCB's uit hoofde van Verordening (EU) nr. 1011/2012 (ECB/2012/24) voor statistische doeleinden verzamelde gegevens met betrekking tot aangehouden effecten van verzekeringsinstellingen en de gegevens die de nationale bevoegde autoriteiten (hierna „NBA's” genoemd) voor toezichtdoeleinden verzamelen, zulks uit hoofde van het kader dat werd ingesteld door Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad (5). Artikel 70 van Richtlijn 2009/138/EG bepaalt dat de NBA's in hun hoedanigheid van monetaire autoriteiten informatie bestemd voor de uitvoering van hun taken uit hoofde van die richtlijn door mogen geven aan NCB's en andere instellingen met een vergelijkbare taak. Gezien het algemene ECB-mandaat uit hoofde van artikel 5.1 van de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken (hierna de „ESCB-statuten” genoemd) om samenwerking aan te gaan met andere instellingen op het gebied van statistiek en voorts om de administratieve last te beperken en takenduplicatie te vermijden, mogen NCB's de uit hoofde van Verordening (EU) nr. 1011/2012 (ECB/2012/24) te rapporteren gegevens voor zover mogelijk afleiden uit de gegevens die worden verzameld uit hoofde van Richtlijn 2009/138/EG, waaronder nationale wetgeving die die richtlijn implementeert, zulks met inachtneming van de voorwaarden van de samenwerkingsovereenkomsten tussen de betrokken NCB en de betrokken nationaal bevoegde autoriteit.

(3)

Het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen, dat werd ingevoerd door Verordening (EU) nr. 549/2013 van het Europees Parlement en de Raad (6) (hierna het „ESR-2010” genoemd), vereist dat de activa en passiva van institutionele eenheden worden gerapporteerd in het land van vestiging. Indien NCB's door verzekeringsinstellingen te rapporteren gegevens afleiden uit gegevens die zijn verzameld uit hoofde van Richtlijn 2009/138/EG, mogen de aangehouden effecten van bijkantoren van verzekeringsinstellingen, wier hoofdkantoren zijn gevestigd in de Europese Economische Ruimte (EER), geaggregeerd worden met die van de hoofdkantoren, zulks om de rapportagelast te minimaliseren. Indien dit het geval is, moet beperkte informatie over bijkantoren van verzekeringsinstellingen verzameld worden om hun omvang en enige resulterende afwijkingen van het beginsel van de ingezetenschap uit het ESR-2010 te monitoren.

(4)

Derhalve moet Verordening (EU) nr. 1011/2012 (ECB/2012/24) dienovereenkomstig gewijzigd worden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijzigingen

Verordening (EU) nr. 1011/2012 (ECB/2012/24) wordt als volgt gewijzigd:

1)

In artikel 1 wordt de volgende definitie ingevoegd:

„8 bis.   „verzekeringsinstelling”: heeft dezelfde betekenis als in artikel 1 van Verordening (EU) nr. 1374/2014 van de Europese Centrale Bank (ECB/2014/50) (*).

(*)  Verordening (EU) nr. 1374/2014 van de Europese Centrale Bank van 28 november 2014 betreffende statistische rapportagevereisten voor verzekeringsinstellingen (ECB/2014/50) (PB L 366 van 20.12.2014, blz. 36).”"

.

2)

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

a)

leden 1 en 2 worden als volgt vervangen:

„1.   De werkelijke populatie van informatieplichtigen bestaat uit de ingezeten MFI's, beleggingsfondsen, lege financiële instellingen, verzekeringsinstellingen, bewaarnemers en de hoofden van bankgroepen die de Raad van bestuur overeenkomstig lid 4 als rapportagegroepen heeft aangewezen en in kennis heeft gesteld van hun rapportageverplichtingen uit hoofde van lid 5 (hierna gezamenlijk aangeduid als „werkelijke informatieplichtigen” en individueel als „werkelijke informatieplichtige”).

2.   Indien een geldmarktfonds, beleggingsfonds, lege financiële instelling of verzekeringsinstelling onder de betreffende nationale wetgeving geen rechtspersoonlijkheid heeft, zijn de personen die gerechtigd zijn hen te vertegenwoordigen, of bij gebreke van een geformaliseerde vertegenwoordiging personen die krachtens de toepasselijke nationale wetgeving aansprakelijk zijn voor hun handelingen, verantwoordelijk voor de rapportage van de uit hoofde van deze verordening vereiste gegevens.”

;

b)

het volgende lid 2 bis wordt ingevoegd:

„2 bis.   Indien NCB's de door verzekeringsinstellingen op grond van deze verordening te rapporteren gegevens afleiden uit gegevens die worden verzameld op basis van Richtlijn 2009/138/EG, bestaat de werkelijke populatie van informatieplichtigen van verzekeringsinstellingen uit:

a)

verzekeringsinstellingen die zijn opgericht en ingezeten zijn binnen het territorium van de betreffende eurogebiedlidstaat, inclusief dochterondernemingen waarvan de moedermaatschappijen buiten dat territorium zijn gevestigd;

b)

bijkantoren van onder a) vernoemde verzekeringsinstellingen die zijn gevestigd buiten het territorium van de betreffende eurogebiedlidstaat;

c)

bijkantoren van verzekeringsinstellingen die zijn gevestigd binnen het territorium van de betreffende eurogebiedlidstaat maar waarvan het hoofdkantoor zich buiten de EER bevindt.

Ter vermijding van twijfel geldt dat bijkantoren van verzekeringsinstellingen die gevestigd zijn binnen het territorium van een eurogebiedlidstaat en waarvan het hoofdkantoor zich binnen de EER bevindt, geen deel uitmaken van de werkelijke populatie van informatieplichtigen.”

.

3)

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 1 wordt als volgt vervangen:

„1.   MFI's, beleggingsfondsen, lege financiële instellingen, verzekeringsinstellingen en bewaarnemers verstrekken hun desbetreffende NCB effectsgewijze gegevens inzake kwartaalultimo- of maandultimoposities en, overeenkomstig lid 5, inzake financiële transacties gedurende de referentiemaand of het referentiekwartaal, dan wel de voor de afleiding van die transacties vereiste statistische gegevens, inzake door hen zelf aangehouden effecten met een ISIN-code, zulks overeenkomstig deel 2 van bijlage I. Dergelijke gegevens worden op kwartaal- of maandbasis gerapporteerd overeenkomstig de door de desbetreffende NCB's geformuleerde rapportage-instructies.”

;

b)

de volgende leden 2 bis en 2 ter worden ingevoegd:

„2 bis.   De desbetreffende NCB verzoekt bewaarnemers om, overeenkomstig de door de desbetreffende NCB's geformuleerde rapportage-instructies, op kwartaal- of maandbasis effectsgewijze gegevens en beleggersinformatie te verstrekken inzake kwartaalultimo- of maandultimoposities en, overeenkomstig lid 5, financiële transacties gedurende het referentiekwartaal of de referentiemaand inzake de effecten met een ISIN-code die zij in bewaring hebben ten behoeve van verzekeringsinstellingen.

2 ter.   Indien NCB's de door verzekeringsinstellingen op grond van deze verordening te rapporteren gegevens afleiden uit gegevens die worden verzameld op basis van Richtlijn 2009/138/EG, verstrekken verzekeringsinstellingen aan de desbetreffende NCB op jaarbasis ofwel geaggregeerde of effectsgewijze gegevens inzake jaarultimoposities van effecten met een ISIN-code, verder uitgesplitst naar de totale binnenlandse aangehouden posities van de verzekeringsinstelling en de totale aangehouden posities van haar bijkantoren in ieder EER-land en buiten de EER, in overeenstemming met deel 8 van bijlage I. In dit geval vertegenwoordigen verzekeringsinstellingen die bijdragen aan de jaarlijkse rapportage, ten minste 95 % van de totale door verzekeringsinstellingen aangehouden effecten met een ISIN-code in betrokken eurogebiedlidstaat.”

;

c)

lid 4 wordt als volgt vervangen:

„4.   De rapportagevereisten uit hoofde van deze verordening, inclusief afwijkingen daarvan, laten de rapportagevereisten onverlet die zijn beschreven in: a) Verordening (EG) nr. 25/2009 (ECB/2008/32); b) Verordening (EG) nr. 958/2007 (ECB/2007/8); c) Verordening (EG) nr. 24/2009 (ECB/2008/30); d) Verordening (EU) nr. 1374/2014 (ECB/2014/50).”

;

d)

de volgende paragrafen 8 tot en met 11 worden toegevoegd:

„8.   De desbetreffende NCB verzoekt aan hoofden van rapportagegroepen om op kwartaalbasis rapportage te verstrekken inzake de op basis van deel 6 van bijlage I vereiste gegevens onder de aanduiding „emittent maakt deel uit van de rapportagegroep” (op effectsgewijze basis), inzake de effecten met een ISIN-code die door hun groep worden aangehouden in overeenstemming met artikel 3, lid 3, en inzake de effecten zonder ISIN-code die door hun groep worden aangehouden in overeenstemming met artikel 3, lid 6.

9.   NCB's kunnen gegevens met betrekking tot door verzekeringsinstellingen aangehouden effecten, die op basis van deze verordening gerapporteerd moeten worden, verkrijgen uit de volgende gegevens die worden verzameld op basis van het kader dat is ingesteld door Richtlijn 2009/138/EG:

a)

gegevens die zijn opgenomen in kwantitatieve rapportagesjablonen voor toezichtrapportage en die aan NCB's worden toegezonden door NBA's, ongeacht of de NCB en de NBA apart zijn gevestigd of zijn geïntegreerd binnen dezelfde instelling, in overeenstemming met de voorwaarden van de samenwerkingsovereenkomsten tussen de twee instellingen, dan wel

b)

gegevens die zijn opgenomen in kwantitatieve rapportagesjablonen voor toezichtrapportage, zoals deze direct en tegelijkertijd worden doorgegeven door informatieplichtigen aan een NCB en een NBA.

10.   Indien een kwantitatief rapportagesjabloon voor toezichtrapportage gegevens bevat die benodigd zijn om te voldoen aan de statistische rapportagevereisten voor verzekeringsinstellingen op basis van deze verordening, hebben NCB's ter garandering van gegevenskwaliteit toegang tot het volledige sjabloon.

11.   Lidstaten kunnen samenwerkingsovereenkomsten aangaan om te voorzien in gecentraliseerde verzameling door de betreffende NBA van gegevens die zowel de gegevensverzamelingsvereisten, op basis van het door Richtlijn 2009/138/EG vastgestelde kader, bestrijken als de aanvullende gegevensverzamelingsvereisten die zijn neergelegd in deze verordening, in overeenstemming met het nationale recht en het geharmoniseerde referentiekader zoals dit vastgesteld kan worden door de ECB.”

.

4)

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

a)

in lid 1, onder a), punt i), wordt de eerste zin als volgt vervangen:

„NCB's kunnen MFI's, beleggingsfondsen, lege financiële instellingen, verzekeringsinstellingen en bewaarnemers vrijstellen van de rapportagevereisten van artikel 3, lid 1, mits, in termen van posities, het gecombineerde aandeel per sector of subsector van vrijgestelde MFI's, beleggingsfondsen, lege financiële instellingen, verzekeringsinstellingen en bewaarnemers in de nationaal door MFI's, beleggingsfondsen, lege financiële instellingen, verzekeringsinstellingen en bewaarnemers aangehouden posities niet meer dan 40 % bedraagt;”;

b)

in lid 1, onder b), wordt punt i) als volgt vervangen:

„i)

NCB's kunnen MFI's, beleggingsfondsen, lege financiële instellingen, verzekeringsinstellingen en bewaarnemers vrijstellen van de rapportagevereisten van artikel 3, lid 1, mits, in termen van posities, het gecombineerde aandeel per sector of subsector van vrijgestelde MFI's, beleggingsfondsen, lege financiële instellingen, verzekeringsinstellingen en bewaarnemers in de nationaal door MFI's, beleggingsfondsen, lege financiële instellingen, verzekeringsinstellingen en bewaarnemers aangehouden posities niet meer dan 5 % bedraagt;”

;

c)

lid 2 wordt als volgt vervangen:

„2.   NCB's kunnen kredietinstellingen geheel of gedeeltelijk vrijstellen van rapportageverplichtingen, mits het gecombineerde aandeel in het totaal van door kredietinstellingen in de betreffende lidstaat van het eurogebied aangehouden effecten in termen van posities niet meer dan 5 % bedraagt; Deze drempel mag evenwel gedurende de eerste twee jaar na het begin van de rapportage uit hoofde van deze verordening worden opgetrokken naar 15 %.”

;

d)

het volgende lid 2 bis wordt ingevoegd:

„2bis.   De NCB's kunnen de volgende vrijstellingen van de in artikel 3, lid 1, vermelde rapportagevereisten verlenen aan verzekeringsinstellingen:

a)

NCB's kunnen vrijstellingen verlenen aan verzekeringsinstellingen op basis van het totaal van de door verzekeringsinstellingen aangehouden effecten met een ISIN-code, op voorwaarde dat het door vrijgestelde verzekeringsinstellingen aangehouden gecombineerde aandeel in het totaalbedrag aan effecten in de betreffende eurogebiedlidstaat in termen van posities niet meer bedraagt dan 5 %, dan wel

b)

NCB's kunnen vrijstellingen verlenen aan verzekeringsinstellingen op basis van de totale door verzekeringsinstellingen aangehouden effecten met een ISIN-code, op voorwaarde dat:

i)

het door vrijgestelde verzekeringsinstellingen aangehouden gecombineerde aandeel aan het totaalbedrag aan effecten in de betreffende eurogebiedlidstaat in termen van posities niet meer bedraagt dan 20 %, en

ii)

de op basis van artikel 3, lid 1, direct door verzekeringsinstellingen gerapporteerde gegevens en de gegevens die door de bewaarnemers worden gerapporteerd met betrekking tot de aangehouden posities door verzekeringsinstellingen die niet zijn onderwerpen aan directe rapportage, samen effectsgewijs 95 % of meer bestrijken van het totaal aan door verzekeringsinstellingen aangehouden effecten met een ISIN-code, in iedere eurogebiedlidstaat.”

;

e)

leden 3 en 4 worden als volgt vervangen:

„3.   NCB's kunnen alle geldmarktfondsen vrijstellen van de rapportagevereisten van artikel 3, lid 1, mits hun totaal aan aangehouden effecten met een ISIN-code minder dan 2 % bedraagt van door geldmarktfondsen in het eurogebied aangehouden effecten.

4.   NCB's kunnen alle LFI's vrijstellen van de rapportagevereisten van artikel 3, lid 1, mits hun totaal aan aangehouden effecten met een ISIN-code minder dan 2 % bedraagt van door LFI's in het eurogebied aangehouden effecten.”

;

f)

in lid 5 wordt het volgende punt c) toegevoegd:

„c)

NCB's kunnen bewaarnemers geheel of gedeeltelijk vrijstellen van de rapportagevereisten van artikel 3, lid 2 bis, op voorwaarde dat de op basis van artikel 3, lid 1, door verzekeringsinstellingen direct gerapporteerde gegevens en de gegevens die door de bewaarnemers worden gerapporteerd met betrekking tot de aangehouden posities door verzekeringsinstellingen die niet zijn onderworpen aan directe rapportage, samen effectsgewijs 95 % of meer bestrijken van het totaal aan door verzekeringsinstellingen aangehouden effecten met een ISIN-code in iedere eurogebiedlidstaat.”

;

g)

het volgende lid 6 bis wordt ingevoegd:

„6 bis.   NCB's kunnen de hoofden van rapportagegroepen vrijstellingen verlenen van de rapportageverplichtingen van artikel 3, lid 8, op voorwaarde dat de NCB's de door de hoofden van rapportagegroepen te rapporteren gegevens kunnen afleiden uit gegevens die uit andere bronnen zijn verzameld.”

;

h)

lid 7 wordt als volgt vervangen:

„7.   NCB's kunnen vrijstellingen verlenen van de rapportagevereisten uit hoofde van deze verordening, indien de werkelijke informatieplichtigen dezelfde gegevens rapporteren uit hoofde van Verordening (EG) nr. 25/2009 (ECB/2008/32), Verordening (EG) nr. 958/2007 (ECB/2007/8), Verordening (EG) nr. 24/2009 (ECB/2008/30) of Verordening (EU) nr. 1374/2014 (ECB/2014/50), dan wel indien NCB's dezelfde gegevens anders kunnen afleiden, zulks overeenkomstig de statistische minimumnormen van bijlage III.”

.

5)

Het volgende artikel 7 bis wordt ingevoegd:

„Artikel 7 bis

Fusies, splitsingen en reorganisaties

In geval van een fusie, splitsing of reorganisatie die de naleving van statistische verplichtingen kan beïnvloeden, stellen de betreffende informatieplichtigen, zodra het voornemen tot het uitvoeren van een dergelijke transactie openbaar geworden is en tijdig voor de effectuering ervan, de desbetreffende NCB, direct of via de betreffende NBA in overeenstemming met de samenwerkingsregelingen, in kennis van de voorgenomen procedures ter nakoming van de in deze verordening neergelegde statistische rapportageverplichtingen.”

.

6)

Het volgende artikel 10 bis wordt ingevoegd:

„Artikel 10 bis

Eerste rapportage na inwerkingtreding van Verordening (EU) 2015/730 (ECB/2015/18) (**)

1.   De eerste rapportage na inwerkingtreding van Verordening (EU) 2015/730 (ECB/2015/18) vangt aan met gegevens die betrekking hebben op de referentieperiode maart 2015, tenzij anders vermeld in dit artikel.

2.   De eerste rapportage door verzekeringsinstellingen op basis van artikel 3, lid 1, vangt aan met gegevens die betrekking hebben op de referentieperiode maart 2016.

3.   De eerste rapportage door bewaarnemers op basis van artikel 3, lid 2 bis vangt aan met gegevens die betrekking hebben op de referentieperiode maart 2016.

4.   De eerste rapportage door verzekeringsinstellingen op basis van artikel 3, lid 2 ter vangt aan gegevens op jaarbasis die betrekking hebben op het referentiejaar maart 2016.

(**)  Verordening (EU) 2015/730 van de Europese Centrale Bank van 16 april 2015 houdende wijziging van Verordening (EU) nr. 1011/2012 betreffende statistieken inzake aangehouden effecten (ECB/2012/24) (ECB/2015/18) (PB L 116 van 7.5.2015, blz. 5).”"

.

Artikel 2

Wijzigingen van bijlagen I en II van Verordening (EU) nr. 1011/2012 (ECB/2012/24)

Bijlagen I en II van Verordening (EU) nr. 1011/2012 (ECB/2012/24) worden gewijzigd in overeenstemming met bijlagen I en II bij deze verordening.

Artikel 3

Slotbepaling

Deze verordening treedt in werking op de 20e dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in de lidstaten overeenkomstig de Verdragen.

Gedaan te Frankfurt am Main, 16 april 2015.

Namens de Raad van bestuur van de ECB

De president van de ECB

Mario DRAGHI


(1)  PB L 318 van 27.11.1998, blz. 8.

(2)  PB C 72 van 28.2.2015, blz. 3.

(3)  Verordening (EU) nr. 1374/2014 van de Europese Centrale Bank van 28 november 2014 betreffende statistische rapportagevereisten voor verzekeringsinstellingen (ECB/2014/50) (PB L 366 van 20.12.2014, blz. 36).

(4)  Verordening (EU) nr. 1011/2012 van de Europese Centrale Bank van 17 oktober 2012 betreffende statistieken inzake aangehouden effecten (ECB/2012/24) (PB L 305 van 1.11.2012, blz. 6).

(5)  Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II) (PB L 335 van 17.12.2009, blz. 1).

(6)  Verordening (EU) nr. 549/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Europese Unie (PB L 174 van 26.6.2013, blz. 1).


BIJLAGE I

Bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1011/2012 (ECB/2012/24) wordt als volgt gewijzigd:

1.

Deel 1 wordt als volgt gewijzigd:

a)

de eerste zin van paragraaf 1 wordt als volgt vervangen:

„MFI's, beleggingsfondsen en bewaarnemers die gegevens rapporteren inzake door hen aangehouden effecten dan wel inzake effecten die zij in bewaarneming houden namens ingezeten beleggers, verstrekken de statistische gegevens overeenkomstig één van de volgende methodes:”

;

b)

de eerste zin van paragraaf 2 wordt als volgt vervangen:

„Lege financiële instellingen en verzekeringsinstellingen verstrekken statistische gegevens overeenkomstig één van de volgende methodes:”

.

2.

Deel 2 wordt als volgt vervangen:

„DEEL 2

Gegevens inzake door MFI's, beleggingsfondsen, lege financiële instellingen, verzekeringsinstellingen en bewaarnemers aangehouden effecten met een ISIN-code

Voor elk effect met een ISIN-code, dat valt onder de effectencategorie „schuldbewijzen” (F.3), „beursgenoteerde aandelen” (F.511) dan wel „aandelen of rechten van deelneming in beleggingsfondsen” (F.52), worden gegevens voor de velden in de hiernavolgende tabel gerapporteerd door financiële beleggers die deel uitmaken van de MFI's, beleggingsfondsen, lege financiële instellingen of verzekeringsinstellingen en door bewaarnemers onder verwijzing naar door hen aangehouden effecten. Deze worden overeenkomstig de volgende regels gerapporteerd en conform de definities van bijlage II:

a)

gegevens voor velden 1 en 2 worden gerapporteerd;

b)

gegevens worden overeenkomstig i) of ii) als volgt gerapporteerd:

i)

indien MFI's, beleggingsfondsen, lege financiële instellingen, verzekeringsinstellingen en bewaarnemers effectsgewijs financiële transacties rapporteren, worden gegevens voor veld 5 en, indien de desbetreffende NCB zulks heeft verzocht, voor veld 6 gerapporteerd, dan wel

ii)

indien MFI's, beleggingsfondsen, lege financiële instellingen, verzekeringsinstellingen en bewaarnemers financiële transacties niet effectsgewijs rapporteren, worden gegevens voor veld 6, indien de desbetreffende NCB zulks heeft verzocht, gerapporteerd.

De desbetreffende NCB kan van financiële beleggers die deel uitmaken van de MFI's, beleggingsfondsen, lege financiële instellingen, verzekeringsinstellingen en bewaarnemers, rapportage van gegevens voor velden 1 en 3 verlangen in plaats van gegevens overeenkomstig a). In dat geval worden, in plaats van gegevens overeenkomstig b), gegevens voor veld 5 en, indien de desbetreffende NCB zulks heeft verzocht, eveneens voor veld 7 gerapporteerd.

De desbetreffende NCB kan van financiële beleggers die deel uitmaken van de MFI's, beleggingsfondsen, lege financiële instellingen, verzekeringsinstellingen en bewaarnemers, ook rapportage van gegevens voor velden 2b, 3 en 4 verlangen.

Veld

Beschrijving

1

ISIN-code

2

Aantal participaties of geaggregeerde nominale waarde

2b

Quotation basis (noteringsgrondslag)

3

Marktwaarde

4

Effectenverkeer of directe investeringen

5

Financiële transacties

6

Overige volumemutaties tegen nominale waarde

7

Overige volumemutaties tegen marktwaarde”

.

3.

Deel 3 wordt als volgt gewijzigd:

a)

vóór de tabel wordt de volgende zin toegevoegd:

„Bewaarnemers die aangehouden posities van verzekeringsinstellingen rapporteren in overeenstemming met artikel 3, lid 2 bis, rapporteren ook gegevens voor veld 9 of veld 10.”

;

b)

de tabel wordt als volgt vervangen:

„Veld

Beschrijving

1

ISIN-code

2

Aantal participaties of geaggregeerde nominale waarde

2b

Quotation basis (noteringsgrondslag)

3

Sector van de houder:

Verzekeringsinstellingen (S.128)

Pensioenfondsen (S.129)

Overige financiële intermediairs (S.125) m.u.v. lege financiële instellingen die securitisatietransacties verrichten, financiële hulpbedrijven (S.126), financiële instellingen en kredietverstrekkers binnen concernverband (S.127)

Lege financiële instellingen die securitisatietransacties verrichten (een subdivisie van S.125)

Niet-financiële instellingen (S.11)

Overheid (S.13) (1)

Huishoudens en instellingen zonder winstoogmerk t.b.v. huishoudens (S.14 + S.15) (2)

4

Marktwaarde

5

Effectenverkeer of directe investeringen

6

Financiële transacties

7

Overige volumemutaties tegen nominale waarde

8

Overige volumemutaties tegen marktwaarde

9

Houderinstelling

10

Houderinstelling die direct moet rapporteren

.

4.

Deel 6 wordt als volgt gewijzigd:

a)

de laatste zin wordt als volgt vervangen:

„De desbetreffende NCB kan van hoofden van rapportagegroepen ook rapportage van gegevens voor velden 2b, 3 en 6 verlangen.”

;

b)

de tabel wordt als volgt vervangen:

„Veld

Beschrijving

Alternatieve rapportageopties

1

ISIN-code

i)

Groepniveau

ii)

Ingezeten entiteiten en niet-ingezeten entiteiten apart geïdentificeerd

iii)

Per entiteit”

2

Aantal participaties of geaggregeerde nominale waarde

2b

Quotation basis (noteringsgrondslag)

3

Marktwaarde

4

Ingezeten entiteiten/niet-ingezeten entiteiten

 

5

Entiteit van de groep

 

6

Emittent maakt deel uit van de rapportagegroep

 

 

 

.

5.

Deel 7 wordt als volgt gewijzigd:

a)

de eerste paragraaf wordt als volgt vervangen:

„Voor elk effect zonder ISIN-code dat valt onder de effectencategorie „kortlopende schuldbewijzen” (F.31), „langlopende schuldbewijzen” (F.32), „beursgenoteerde aandelen” (F.511) dan wel „aandelen of rechten van deelneming in beleggingsfondsen” (F.52), kunnen gegevens voor de velden in de hiernavolgende tabel gerapporteerd worden door financiële beleggers die deel uitmaken van de MFI's, beleggingsfondsen, lege financiële instellingen of verzekeringsinstellingen en door bewaarnemers. Ze worden overeenkomstig de volgende regels gerapporteerd en conform de definities in bijlage II:”

;

b)

in punt a), worden i) en ii) vervangen door:

„i)

gegevens voor velden 1 tot en met 4 (gegevens voor veld 5 mogen worden gerapporteerd in plaats van voor velden 2 en 4), voor velden 6, 7 en 9 tot en met 15, en hetzij voor veld 16 of voor velden 17 en 18, over het referentiekwartaal of over de referentiemaand, zulks effectsgewijs middels een identificatienummer zoals CUSIP, SEDOL, een NCB-identificatienummer enz., dan wel

ii)

geaggregeerde gegevens voor velden 2 tot en met 4 (gegevens voor veld 5 mogen worden gerapporteerd in plaats van voor velden 2 en 4), voor velden 6, 7 en 9 tot en met 15, en hetzij voor veld 16 of voor velden 17 en 18, over het referentiekwartaal of over de referentiemaand.”

;

c)

punt b) wordt vervangen door:

„b)

Voor bewaarnemers die gegevens rapporteren inzake effecten die zij aanhouden namens ingezeten financiële beleggers die geen gegevens over door hen aangehouden effecten hoeven te rapporteren, en namens niet-financiële beleggers, kunnen driemaandelijkse of maandelijkse gegevens als volgt worden gerapporteerd:

i)

gegevens voor velden 1 tot en met 4 (gegevens voor veld 5 mogen worden gerapporteerd in plaats van voor velden 2 en 4), voor velden 6 en 8 tot en met 15, en hetzij voor veld 16 of voor velden 17 en 18, over het referentiekwartaal of over de referentiemaand, zulks effectsgewijs middels een identificatienummer zoals CUSIP, SEDOL, een NCB-identificatienummer enz., dan wel

ii)

geaggregeerde gegevens voor velden 2 tot en met 4 (gegevens voor veld 5 mogen worden gerapporteerd in plaats van voor velden 2 en 4), voor velden 6 en 8 tot en met 15, en hetzij voor veld 16 of voor velden 17 en 18, over het referentiekwartaal of over de referentiemaand.

Bewaarnemers die aangehouden posities van verzekeringsinstellingen rapporteren in overeenstemming met artikel 3, lid 2 bis, rapporteren ook gegevens voor veld 22 of veld 23.”

;

d)

het volgende punt c) wordt toegevoegd:

„c)

Voor hoofden van bankengroepen die gegevens verstrekken ten aanzien van effecten die worden aangehouden door hun groep, inclusief niet-ingezeten entiteiten, kunnen kwartaalgegevens als volgt gerapporteerd worden:

i)

gegevens voor velden 1 tot en met 4 (gegevens voor veld 5 mogen worden gerapporteerd in plaats van voor velden 2 en 4) en voor velden 6 en 9 tot en met 15, over het referentiekwartaal, zulks effectsgewijs middels een identificatienummer zoals CUSIP, SEDOL, een NCB-identificatienummer enz., dan wel

ii)

geaggregeerde gegevens voor velden 2 tot en met 4 (gegevens voor veld 5 mogen worden gerapporteerd in plaats van voor velden 2 en 4) en voor veld 6 en 9 tot en met 15, over het referentiekwartaal.

Gegevens onder i) en ii) worden overeenkomstig één van de volgende opties gerapporteerd:

i)

geaggregeerd voor de hele groep, of

ii)

apart voor ingezeten en niet-ingezeten entiteiten van de groep. In dat geval worden gegevens voor veld 19 eveneens gerapporteerd, dan wel

iii)

afzonderlijk door elke entiteit van de groep. In dat geval worden gegevens voor veld 20 eveneens gerapporteerd.

De desbetreffende NCB kan van hoofden van rapportagegroepen ook rapportage van gegevens voor veld 21 verlangen.”

;

e)

de tabel wordt als volgt vervangen:

„Veld

Beschrijving

1

Security identifier code (NCB-identificatienummer, CUSIP, SEDOL, overige)

2

Aantal participaties of geaggregeerde nominale waarde (3)

3

Quotation basis (noteringsgrondslag)

4

Koerswaarde

5

Marktwaarde

6

Instrument:

Kortlopende schuldbewijzen (F.31)

Langlopende schuldbewijzen (F.32)

Beursgenoteerde aandelen (F.511)

Aandelen of rechten van deelneming in beleggingsfondsen (F.52)

7

Sector of subsector van beleggers die gegevens inzake door hen aangehouden effecten rapporteren:

Centrale bank (S.121)

Deposito-instellingen m.u.v. de centrale bank (S.122)

Geldmarktfondsen (S.123)

Beleggingsfondsen m.u.v. geldmarktfondsen (S.124)

Lege financiële instellingen die securitisatietransacties verrichten (een subdivisie van S.125)

Verzekeringsinstellingen (S.128)

8

Door bewaarnemers gerapporteerde sector of subsector van beleggers:

Overige financiële intermediairs m.u.v. monetaire financiële instellingen, beleggingsfondsen, lege financiële instellingen die securitisatietransacties verrichten, verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen (S.125 + S.126 + S.127)

Verzekeringsinstellingen (S.128)

Pensioenfondsen (S.129)

Niet-financiële vennootschappen (S.11)

Overheid (S.13) (4)

Huishoudens en instellingen zonder winstoogmerk t.b.v. huishoudens (S.14 + S.15) (5)

9

Sector of subsector van de emittent:

Centrale bank (S.121)

Deposito-instellingen m.u.v. de centrale bank (S.122)

Geldmarktfondsen (S.123)

Beleggingsfondsen m.u.v. geldmarktfondsen (S.124)

Overige financiële intermediairs m.u.v. monetaire financiële instellingen, beleggingsfondsen, lege financiële instellingen die securitisatietransacties verrichten, verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen (S.125 + S.126 + S.127)

Lege financiële instellingen die securitisatietransacties verrichten (een subdivisie van S.125)

Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen (S.128 + S.129) (6)

Niet-financiële vennootschappen (S.11)

Overheid (S.13)

Huishoudens en instellingen zonder winstoogmerk t.b.v. huishoudens (S.14 + S.15) (7)

10

Effectenverkeer of directe investeringen

11

Landenuitsplitsing van belegger

12

Landenuitsplitsing van emittent

13

Valutadenominatie van effecten

14

Issue Date (Uitgiftedatum)

15

Vervaldatum

16

Financiële transacties

17

Herwaarderingsaanpassingen

18

Overige volumemutaties

19

Ingezeten entiteiten/niet-ingezeten entiteiten

20

Entiteit van de groep

21

Emittent maakt deel uit van de rapportagegroep

22

Houderinstelling

23

Houderinstelling rapporteert direct

.

6.

Het volgende deel 8 wordt toegevoegd:

„DEEL 8

Jaarlijkse rapportage door verzekeringsinstellingen van door hen aangehouden effecten met een ISIN-code

Voor elk effect met een ISIN-code dat valt onder de effectencategorie „schuldbewijzen” (F.3), „beursgenoteerde aandelen” (F.511) dan wel „aandelen of rechten van deelneming in beleggingsfondsen” (F.52), worden gegevens voor de velden in de hiernavolgende tabel op jaarbasis gerapporteerd door verzekeringsinstellingen onder verwijzing naar door hen aangehouden effecten. Deze worden overeenkomstig de volgende regels gerapporteerd en conform de definities van bijlage II:

a)

indien verzekeringsinstellingen effectsgewijs gegevens rapporteren, worden gegevens voor velden 1, 2 en 4 gerapporteerd;

b)

de desbetreffende NCB kan van financiële beleggers die deel uitmaken van de verzekeringsinstellingen, rapportage van gegevens voor velden 2b en 3 verlangen;

c)

indien verzekeringsinstellingen geaggregeerde gegevens rapporteren, worden gegevens voor velden 3 en 4 tot en met 8 gerapporteerd.

Veld

Beschrijving

1

ISIN-code

2

Aantal participaties of geaggregeerde nominale waarde

2b

Quotation basis (noteringsgrondslag)

3

Marktwaarde

4

Geografische uitsplitsing van de houder (individuele EER-landen, niet-EER-landen)

5

Instrument:

Kortlopende schuldbewijzen (F.31)

Langlopende schuldbewijzen (F.32)

Beursgenoteerde aandelen (F.511)

Aandelen of rechten van deelneming in beleggingsfondsen (F.52)

6

Sector of subsector van de emittent:

Centrale bank (S.121)

Deposito-instellingen m.u.v. de centrale bank (S.122)

Geldmarktfondsen (S.123)

Beleggingsfondsen m.u.v. geldmarktfondsen (S.124)

Overige financiële intermediairs m.u.v. monetaire financiële instellingen, beleggingsfondsen, lege financiële instellingen die securitisatietransacties verrichten, verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen (S.125 + S.126 + S.127)

Lege financiële instellingen die securitisatietransacties verrichten (een subdivisie van S.125)

Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen (S.128 + S.129) (8)

Niet-financiële vennootschappen (S.11)

Overheid (S.13)

Huishoudens en instellingen zonder winstoogmerk t.b.v. huishoudens (S.14 + S.15) (9)

7

Landenuitsplitsing van emittent

8

Valutadenominatie van effecten

.

(1)  Indien beschikbaar worden subsectoren van „centrale overheid” (S.1311), „deelstaatoverheid” (S.1312), „lagere overheid” (S.1313) en „socialezekerheidsfondsen” (S.1314) als apart onderscheiden gerapporteerd.

(2)  De betrokken NCB kan van werkelijke rapportageplichtigen aparte vermelding vergen van de subsectoren „huishoudens” (S.14) en „instellingen zonder winstoogmerk t.b.v. huishoudens” (S.15).”

(3)  Voor geaggregeerde gegevens: aantal participaties of geaggregeerde nominale waarde met dezelfde waarde in prijs (zie veld 4).

(4)  Indien beschikbaar worden subsectoren van „centrale overheid” (S.1311), „deelstaatoverheid” (S.1312), „lagere overheid” (S.1313) en „socialezekerheidsfondsen” (S.1314) als apart onderscheiden gerapporteerd.

(5)  Indien beschikbaar worden subsectoren van „huishoudens” (S.14) en „instellingen zonder winstoogmerk t.b.v. huishoudens” (S.15) als apart onderscheiden gerapporteerd.

(6)  Indien beschikbaar worden „verzekeringsinstellingen” (S.128) en „pensioenfondsen” (S.129) gerapporteerd als apart onderscheiden.

(7)  De betrokken NCB kan van werkelijke rapportageplichtigen aparte vermelding vergen van de subsectoren „huishoudens” (S.14) en „instellingen zonder winstoogmerk t.b.v. huishoudens” (S.15).”

(8)  Indien beschikbaar worden „verzekeringsinstellingen” (S.128) en „pensioenfondsen” (S.129) gerapporteerd als apart onderscheiden.

(9)  De betrokken NCB kan van werkelijke rapportageplichtigen aparte vermelding vergen van de subsectoren „huishoudens” (S.14) en „instellingen zonder winstoogmerk t.b.v. huishoudens” (S.15).”


BIJLAGE II

Bijlage II bij Verordening (EU) nr. 1011/2012 (ECB/2012/24) wordt als volgt gewijzigd:

1.

De tabel in deel 1 wordt als volgt vervangen:

„Categorie

Belangrijkste kenmerken

1.

Schuldbewijzen (F.3)

Schuldbewijzen zijn verhandelbare financiële instrumenten die als bewijs van schuld dienen. Schuldbewijzen vertonen de volgende kenmerken:

a)

een uitgiftedatum waarop het schuldbewijs wordt uitgegeven;

b)

een uitgifteprijs waarvoor beleggers de schuldbewijzen bij eerste uitgifte kopen;

c)

een aflossings- of vervaldatum waarop de laatste contractueel overeengekomen terugbetaling van de hoofdsom moet plaatsvinden;

d)

een aflossingsprijs of nominale waarde, d.w.z. het bedrag dat op de vervaldatum door de emittent aan de houder moet worden betaald;

e)

een oorspronkelijke looptijd, d.w.z. de periode van de uitgiftedatum tot de laatste contractueel overeengekomen betaling;

f)

een resterende looptijd, d.w.z. de periode van de referentiedatum tot de laatste contractueel overeengekomen betaling;

g)

een couponrente die de emittent aan houders van schuldbewijzen betaalt; de couponbetaling kan vaststaan gedurende de looptijd van het schuldbewijs of variëren met de inflatie, rentepercentages of de prijzen van activa. Wissels en schuldbewijzen met een nulcoupon bieden geen couponrente;

h)

coupondata waarop de emittent de coupon aan de houders van schuldbewijzen betaalt;

i)

de uitgifteprijs, aflossingsprijs en couponrente, die in de nationale valuta of in vreemde valuta's kunnen zijn uitgedrukt (of worden vereffend).

De kredietrating van schuldbewijzen waarmee de kredietwaardigheid van afzonderlijke uitgiften van schuldbewijzen wordt uitgedrukt, wordt toegekend door erkende agentschappen op basis van ratingcategorieën.

Wat het onder c) bedoelde kenmerk betreft, kan de vervaldatum samenvallen met de conversie van een schuldbewijs in een aandeel. In deze context houdt converteerbaarheid in dat de houder zijn schuldbewijs in gewone aandelen van de emittent kan omzetten. Inwisselbaarheid betekent dat de houder zijn schuldbewijs kan ruilen voor aandelen van een andere vennootschap dan de emittent. Eeuwigdurende effecten, die geen vastgelegde vervaldatum hebben, worden als schuldbewijzen geclassificeerd.

1a.

Kortlopende schuldbewijzen (F.31)

Schuldbewijzen met een oorspronkelijke looptijd van 1 jaar of minder en schuldbewijzen die op verzoek van de crediteur direct moeten worden afgelost.

1b.

Langlopende schuldbewijzen (F.32)

Schuldbewijzen met een oorspronkelijke looptijd van meer dan 1 jaar, dan wel zonder expliciet vermelde looptijd.

2.

Deelnemingen (F.51)

Een deelneming is een financieel actief dat een aanspraak is op de restwaarde van een vennootschap nadat aan alle overige aanspraken is voldaan. De eigendom van deelnemingen in rechtspersonen blijkt gewoonlijk uit aandelen, aandelencertificaten, participatiebewijzen en soortgelijke documenten.

Deelnemingen zijn in de volgende subcategorieën onderverdeeld: beursgenoteerde aandelen (F.511), niet-beursgenoteerde aandelen (F.152) en overige deelnemingen (F.519).

2a.

Beursgenoteerde aandelen (F.511)

Beursgenoteerde aandelen zijn aandelenbewijzen die aan een beurs genoteerd zijn. Deze beurs kan zowel een erkende aandelenbeurs als enige andere vorm van secundaire markt zijn. Het bestaan van lijsten met koersen van aan een beurs genoteerde aandelen betekent dat de actuele marktprijzen normaliter direct beschikbaar zijn.

3.

Aandelen of rechten van deelneming in beleggingsfondsen (F.52)

Aandelen in beleggingsfondsen zijn aandelen van een beleggingsfonds als het fonds een vennootschapsstructuur heeft. Als het fonds een trust is, worden zij rechten van deelneming genoemd. Beleggingsfondsen zijn collectieve beleggingsinstellingen via welke beleggers middelen bijeenbrengen om in financiële en/of niet-financiële activa te beleggen.

Aandelen in beleggingsfondsen zijn onderverdeeld in: aandelen of rechten van deelneming in geldmarktfondsen (F.521); aandelen of rechten van deelneming in beleggingsfondsen m.u.v. geldmarktfondsen (F.522).”

.

2.

De tabel in deel 2 wordt als volgt vervangen:

„Sector

Definitie

1.

Niet-financiële vennootschappen (S.11)

De sector niet-financiële vennootschappen (S.11) bestaat uit institutionele eenheden met eigen rechtspersoonlijkheid die marktproducent zijn en van wie de hoofdactiviteit bestaat in de productie van goederen en niet-financiële diensten. Deze sector omvat tevens niet-financiële quasivennootschappen.

2.

De centrale bank (S.121)

De subsector centrale bank (S.121) omvat alle financiële instellingen en quasivennootschappen met als hoofdfunctie de uitgifte van betaalmiddelen, handhaving van de interne en externe waarde van de valuta en het aanhouden van alle of een gedeelte van de internationale reserves van het land.

3.

Deposito-instellingen m.u.v. de centrale bank (S1.122)

De subsector deposito-instellingen m.u.v. de centrale bank (S.122) bestaat uit alle financiële instellingen en quasivennootschappen, m.u.v. die welke in de subsectoren centrale bank en GMF's worden ingedeeld, die zich hoofdzakelijk bezighouden met financiële intermediatie en waarvan de activiteiten erin bestaan deposito's en/of daarmee vergelijkbare financiële titels van andere institutionele eenheden, en derhalve niet alleen van MFI's, in ontvangst te nemen en voor eigen rekening leningen toe te kennen en/of beleggingen in effecten te verrichten.

4.

Geldmarktfondsen (GMF's) (S.123)

De subsector GMF's (S.123) bestaat uit alle financiële instellingen en quasivennootschappen, m.u.v. die welke in de subsectoren centrale bank en kredietinstellingen worden ingedeeld, die zich hoofdzakelijk bezighouden met financiële intermediatie. Hun activiteiten bestaan erin aandelen of rechten van deelneming in beleggingsfondsen uit te geven die met deposito's van institutionele eenheden vergelijkbare financiële titels zijn, en voor eigen rekening beleggingen te verrichten, hoofdzakelijk in aandelen of rechten van deelneming in GMF's, kortlopende schuldbewijzen, en/of deposito's.

GMF's omvatten beleggingsmaatschappijen, „unit trusts” en andere collectieve beleggingsprogramma's waarvan de aandelen of rechten van deelneming in beleggingsfondsen vergelijkbaar zijn met deposito's.

5.

Beleggingsfondsen m.u.v. GMF's (S.124)

De subsector beleggingsfondsen m.u.v. GMF's (S.124) bestaat uit alle collectievebeleggingsprogramma's, m.u.v. die welke in de subsector GMF's worden ingedeeld, die zich hoofdzakelijk bezighouden met financiële intermediatie. Hun activiteiten bestaan erin aandelen of rechten van deelneming in beleggingsfondsen uit te geven die geen met deposito's van institutionele eenheden vergelijkbare financiële titels zijn, en voor eigen rekening beleggingen te verrichten, hoofdzakelijk in andere financiële activa dan kortlopende financiële activa en in niet-financiële activa (gewoonlijk onroerend goed). Beleggingsfondsen, m.u.v. GMF's omvatten beleggingsmaatschappijen, „unit trusts” en andere collectieve beleggingsprogramma's waarvan de aandelen of rechten van deelneming in beleggingsfondsen niet worden beschouwd als met deposito's vergelijkbare financiële titels.

6.

Overige financiële intermediairs m.u.v. verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen

De subsector overige financiële intermediairs m.u.v. verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen (S.125) bestaat uit alle financiële instellingen en quasivennootschappen met als hoofdfunctie financiële intermediatie door het aangaan van verplichtingen, andere dan in chartaal geld, deposito's, aandelen in beleggingsfondsen of in verband met verzekerings-, pensioen- en standaardgarantieregelingen, bij institutionele eenheden.

7.

Lege financiële instellingen die securitisatietransacties verrichten (LFI's)

LFI's zijn ondernemingen die securitisatietransacties tot stand brengen. LFI's die voldoen aan de criteria om als institutionele eenheid te worden beschouwd, worden in S.125 ingedeeld; zo niet, dan worden zij als integrerend deel van de moedermaatschappij behandeld.

8.

Financiële hulpbedrijven (S.126)

De subsector financiële hulpbedrijven (S.126) bestaat uit alle financiële instellingen en quasivennootschappen die zich hoofdzakelijk bezighouden met activiteiten die nauw verband houden met financiële intermediatie, maar zelf geen financiële intermediairs zijn.

9.

Financiële instellingen en kredietverstrekkers binnen concernverband (S. 127)

De subsector financiële instellingen en kredietverstrekkers binnen concernverband (S.127) bestaat uit alle financiële instellingen en quasivennootschappen die zich noch met financiële intermediatie, noch met het verlenen van financiële hulpdiensten bezighouden en waarvan het merendeel van hetzij de activa hetzij de passiva niet op open markten wordt verhandeld.

10.

Verzekeringsinstellingen (S.128)

De subsector verzekeringsinstellingen (S.128) bestaat uit alle financiële instellingen en quasivennootschappen met als hoofdfunctie financiële intermediatie door middel van het poolen van risico's, hoofdzakelijk in de vorm van directe verzekering of herverzekering.

11.

Pensioenfondsen (S.129)

De subsector pensioenfondsen (S.129) bestaat uit alle financiële instellingen en quasivennootschappen met als hoofdfunctie financiële intermediatie door middel van het poolen van sociale risico's en behoeften van de verzekerden (sociale verzekering). Pensioenfondsen als socialeverzekeringsregelingen verschaffen een inkomen aan gepensioneerden en vaak uitkeringen bij overlijden en invaliditeit.

12.

Overheid (S.13)

De sector overheid (S.13) bestaat uit institutionele eenheden die niet-marktproducenten zijn waarvan de output voor individueel of collectief verbruik is bestemd, en die worden gefinancierd uit verplichte betalingen door eenheden die tot andere sectoren behoren, en institutionele eenheden die zich in hoofdzaak bezighouden met de herverdeling van het nationale inkomen en vermogen.

De sector algemene overheid is onderverdeeld in vier subsectoren: centrale overheid (S.1311), deelstaatoverheid (S.1312), lagere overheid (S.1313) en socialezekerheidsfondsen (S.1314).

13.

Huishoudens (S.14)

De sector huishoudens (S.14) bestaat uit personen of groepen van personen in hun hoedanigheid van consument en personen of groepen van personen die als ondernemer goederen en al dan niet financiële diensten voor de markt produceren (marktproducenten), voor zover de goederen en diensten niet worden geproduceerd door afzonderlijke entiteiten die als quasivennootschap worden aangemerkt. Deze sector omvat ook personen of groepen van personen die als producent uitsluitend voor eigen finaal gebruik goederen en niet-financiële diensten voortbrengen.

14.

Instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens (S.15)

De sector instellingen zonder winstoogmerk (IZW's) ten behoeve van huishoudens (S.15) bestaat uit IZW's met rechtspersoonlijkheid die werken ten behoeve van huishoudens en die particuliere niet-marktproducent zijn De voornaamste middelen van deze instellingen zijn vrijwillige bijdragen, in geld of in natura, van huishoudens in hun hoedanigheid van consument, betalingen door de overheid en inkomen uit vermogen.”

.

3.

Deel 3 wordt als volgt gewijzigd:

a)

aan paragraaf 2 wordt de volgende zin toegevoegd:

„Financiële transacties omvatten in het bijzonder kwijtschelding van een schuld in onderling overleg tussen crediteur en debiteur (schuldkwijtschelding).”

;

b)

het eerste streepje van paragraaf 4 wordt als volgt vervangen:

„—

Tot prijswijzigingen worden gerekend in de referentieperiode optredende wijzigingen in de waarde van posities per periode-ultimo, veroorzaakt door een gewijzigde referentiewaarde waartegen ze worden geboekt, d.w.z. waarderingsverschillen. Hieronder vallen ook veranderingen in financiële aanspraken ten gevolge van een waardevermindering om de werkelijke marktwaarde van verhandelbare financiële aanspraken weer te geven.”

;

c)

paragraaf 5 wordt als volgt vervangen:

„5.

Overige volumemutaties hebben betrekking op volumemutaties in activa die optreden aan de zijde van de belegger, vanwege: a) de verandering in de statistische registratie van de populatie (bv. de herindeling en herstructurering van institutionele eenheden (*)); b) de herindeling van activa; c) rapportagefouten die alleen voor een beperkte tijdspanne in gerapporteerde gegevens zijn gecorrigeerd; d) de afschrijving van oninbare vorderingen, in de vorm van effecten, door crediteuren; e) wijzigingen van ingezetenschap van de belegger.

(*)  Bijvoorbeeld, in geval van een fusie of overname, de overgang naar de overnemende onderneming van financiële activa en passiva die bestaan tussen de overgenomen onderneming en derden.”"



Top