EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32015D0007

Besluit (EU) 2015/530 van de Europese Centrale Bank van 11 februari 2015 betreffende de methodologie en procedures voor de gegevensvaststelling en -verzameling aangaande voor de berekening van de jaarlijkse vergoeding voor toezicht toegepaste vergoedingsfactoren (ECB/2015/7)

OJ L 84, 28.3.2015, p. 67–72 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2019; opgeheven door 32019D0038

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2015/530/oj

28.3.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 84/67


BESLUIT (EU) 2015/530 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 11 februari 2015

betreffende de methodologie en procedures voor de gegevensvaststelling en -verzameling aangaande voor de berekening van de jaarlijkse vergoeding voor toezicht toegepaste vergoedingsfactoren (ECB/2015/7)

DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,

Gezien Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad van 15 oktober 2013 waarbij aan de Europese Centrale Bank specifieke taken worden opgedragen betreffende het beleid inzake het prudentieel toezicht op kredietinstellingen (1), met name artikel 4, lid 3, tweede alinea, artikel 30 en artikel 33, lid 2, tweede alinea,

Gezien Verordening (EU) nr. 1163/2014 van de Europese Centrale Bank van 22 oktober 2014 betreffende een vergoeding voor toezicht (ECB/2014/41) (2), met name artikel 10, lid 3, onder b) en artikel 10, lid 4 en 5,

Overwegende:

(1)

Overeenkomstig artikel 30, lid 3 van Verordening (EU) nr. 1024/2013 wordt de aan te rekenen jaarlijkse vergoeding voor toezicht voor kredietinstellingen, die in de deelnemende lidstaten gevestigd zijn, of voor bijkantoren die een in een niet-deelnemende lidstaat gevestigde kredietinstelling heeft gevestigd in een deelnemende lidstaat, berekend op het hoogste consolidatieniveau binnen de deelnemende lidstaten, en gaan uit van objectieve criteria met betrekking tot het belang en het risicoprofiel van de betrokken kredietinstelling, waaronder haar risicogewogen activa.

(2)

Overeenkomstig artikel 10, lid 3, onder a) van Verordening (EU) nr. 1163/2014 (ECB/2014/41) worden de vergoedingsfactoren voor de vaststelling van de jaarlijkse vergoeding voor toezicht, verschuldigd met betrekking tot iedere onder toezicht staande entiteit of onder toezicht staande groep, gevormd door het bedrag per jaarultimo van: i) totale activa, en ii) het totaal van de risicoposten.

(3)

Artikel 10, lid 3, onder b) van Verordening (EU) nr. 1163/2014 (ECB/2014/41) bepaalt dat de gegevens aangaande de vergoedingsfactoren worden vastgesteld en verzameld overeenkomstig een besluit van de Europese Centrale Bank (ECB) waarin de toepasselijke methodologie en procedures uiteengezet worden.

(4)

Luidens artikel 30 van Verordening (EU) nr. 1024/2013 sluiten onder toezicht staande groepen voor de vergoedingsfactorenberekening doorgaans activa van in niet-deelnemende lidstaten en derde landen gevestigde dochterondernemingen uit. Overeenkomstig artikel 10, lid 3, onder c) van Verordening (EU) nr. 1163/2014 (ECB/2014/41) kunnen onder toezicht staande groepen voor de vergoedingsfactorenberekening besluiten die activa niet uit te sluiten. De kosten van een dergelijke berekening mogen de verwachte verlaging van de toezichtvergoeding niet te boven gaan.

(5)

Artikel 10, lid 4 van Verordening (EU) nr. 1163/2014 (ECB/2014/41) bepaalt dat nationale bevoegde autoriteiten (NBA's) deze gegevens overeenkomstig door de ECB vastgestelde procedures bij de ECB indienen.

(6)

Artikel 10, lid 5 van Verordening (EU) nr. 1163/2014 (ECB/2014/41) bepaalt dat indien een schuldenaar van een vergoeding de vergoedingsfactoren niet aanlevert, de ECB de vergoedingsfactoren in overeenstemming met de in het ECB-besluit uiteengezette methodologie bepaalt.

(7)

Dienovereenkomstig moet dit besluit de methodologie en procedures vaststellen voor het vaststellen en verzameling van de vergoedingsfactorengegevens en vergoedingsfactorenberekening, onder meer wanneer de schuldenaar van een vergoeding de vergoedingsfactoren niet aanlevert, alsook procedures voor vergoedingsfactorenindiening door de NBA's bij de ECB. Nadere uitwerking behoeven met name het formaat, de frequentie en de timing van die indiening, alsook de soorten kwaliteitscontroles die de NBA's voorafgaande aan de indiening van de vergoedingsfactoren bij de ECB moeten uitvoeren.

(8)

Voor de berekening van de jaarlijkse vergoeding voor toezicht die is verschuldigd ten aanzien van iedere onder toezicht staande entiteit en onder toezicht staande groep dienen de schuldenaren van een vergoeding op basis van de in bijlage I en II bij dit besluit opgenomen sjablonen vergoedingsfactorengegevens in bij de NBA's.

(9)

Het is noodzakelijk om een procedure op te zetten om doelmatig technische wijzigingen aan de bijlage bij dit besluit aan te brengen, mits dergelijke wijzigingen het onderliggende conceptuele kader niet veranderen en geen effect hebben op de rapportagelast. In deze procedure moet rekening worden gehouden met de standpunten van het Comité statistieken (STC) van het Europees Stelsel van centrale banken (ESCB). NBA's, en overige ESCB-comités, kunnen die technische wijzigingen van de bijlagen derhalve via het STC voorstellen,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp en werkingssfeer

Dit besluit stelt de in artikel 10 van Verordening (EU) nr. 1163/2014 (ECB/2014/41) bedoelde methodologie en de procedures vast voor de vaststelling en verzameling van vergoedingsfactorengegevens voor het berekenen van de jaarlijkse vergoeding voor toezicht die ten aanzien van onder toezicht staande entiteiten en onder toezicht staande groepen aangerekend moet worden, en gegevens betreffende het indienen van de vergoedingsfactoren door de schuldenaren van een vergoeding, alsook procedures voor de indiening van die gegevens door de NBA's bij de ECB.

Dit besluit is van toepassing op schuldenaren van een vergoeding en NBA's.

Artikel 2

Definities

Binnen het kader van dit besluit gelden, tenzij anders bepaald, de in artikel 2 van Verordening (EU) nr. 1163/2014 (ECB/2014/41) bedoelde definities, en tevens de volgende definitie:

„werkdag”: een dag niet zijnde een zaterdag, zondag of een feestdag in de lidstaat van vestiging van de betrokken NBA.

Artikel 3

Sjablonen voor de rapportage van vergoedingsfactoren aan NBA's door schuldenaren van een vergoeding

De schuldenaren van een vergoeding dienen de vergoedingsfactoren in bij de NBA's middels de in de bijlagen I en II bij dit besluit bedoelde sjablonen. Accountantsverklaringen overeenkomstig artikel 7 worden eveneens bij de NBA's ingediend. Voor een groep van een vergoeding betalende entiteiten met in niet-deelnemende lidstaten of derde landen gevestigde dochterondernemingen, lichten schuldenaren van een vergoeding de methode toe die gebruikt werd voor de vaststelling van de vergoedingsfactoren overeenkomstig artikel 10, lid 3, onder c) van Verordening (EU) nr. 1163/2014 (ECB/2014/41), zulks in de voor dit doel in het sjabloon bedoelde ruimte.

Artikel 4

Indieningsdata

1.   NBA's dienen vergoedingsfactorengegevens in bij de ECB, zulks uiterlijk aan het einde van de 10e werkdag volgend op de in artikel 10, lid 4 van Verordening (EU) nr. 1163/2014 (ECB/2014/41) bedoelde indieningsdata. Vervolgens verifieert de ECB de ontvangen gegevens binnen vijf werkdagen na ontvangst. NBA's lichten de gegevens toe, of verduidelijken deze, indien de ECB daarom vraagt. De ECB finaliseert de gegevens op de 15e werkdag volgende op de betrokken indieningsdatum.

2.   De ECB finaliseert de gegevens overeenkomstig lid 1 en verschaft schuldenaren van een vergoeding daarbij toegang tot deze gegevens. Schuldenaren van een vergoeding hebben vijf werkdagen de tijd om opmerkingen te maken over door hen onjuist geachte vergoedingsfactorengegevens. Daarna zullen de vergoedingsfactoren toegepast worden voor de berekening van de jaarlijkse vergoeding voor toezicht.

Artikel 5

Gegevenskwaliteitscontroles

NBA's monitoren en waarborgen de kwaliteit en de betrouwbaarheid van de bij de ECB ingediende vergoedingsfactorengegevens. NBA's voeren kwaliteitscontroles uit om na te gaan of de vergoedingsfactoren overeenkomstig de in artikel 7 vastgelegde methodologie zijn berekend. De ECB corrigeert noch wijzigt de door schuldenaren van een vergoeding verstrekte vergoedingsfactorengegevens. Schuldenaren van een vergoeding corrigeren of wijzigen de gegevens en dienen die bij de NBA's in. NBA's dienen de door hen ontvangen gecorrigeerde of gewijzigde gegevens in bij de ECB. Wanneer NBA's vergoedingsfactorengegevens indienen: a) verschaffen zij informatie betreffende door die gegevens aangeduide significante ontwikkelingen, en b) communiceren zij aan de ECB waarom de gegevens significant gecorrigeerd of gewijzigd werden.

Artikel 6

Rapportagefrequentie en referentiedatum voor eerste rapportage

Jaarlijks dienen schuldenaren van een vergoeding vergoedingsfactorengegevens in bij de NBA's. De referentiedatum voor de eerste vergoedingsfactorenrapportage is 31 december 2014.

Artikel 7

Methodologie voor de vergoedingsfactorenberekening

1.   Het cijfer „totaal van de risicoposten” wordt afgeleid uit de regelmatige rapportage krachtens Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 van de Commissie (3). De volgende specifieke berekeningsvoorschriften zijn van toepassing.

a)

Voor een onder toezicht staande groep zonder in niet-deelnemende lidstaten of derde landen gevestigde dochterondernemingen wordt het totaal van de risicoposten van de groep bepaald op basis van het gemeenschappelijke solvabiliteitsratio (COREP) rapportagesjabloon „eigenvermogensvereisten” zoals bedoeld in bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 (hierna het „sjabloon eigenvermogensvereisten”).

b)

Voor een onder toezicht staande groep met in niet-deelnemende lidstaten of derde landen gevestigde dochterondernemingen wordt het totaal van de risicoposten van de groep bepaald op basis van het sjabloon eigenvermogensvereisten, met een mogelijke aftrek van het aandeel van in niet-deelnemende lidstaten of derde landen gevestigde dochterondernemingen in het totaal van de risicoposten van de groep op basis van het sjabloon COREP „groepssolvabiliteit”: „informatie verbonden partijen”, zoals bedoeld in bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014. Indien gegevens inzake het aandeel van in niet-deelnemende lidstaten of derde landen gevestigde dochterondernemingen niet beschikbaar zijn voor de toezichtvergoedingsberekening in het sjabloon COREP „groepssolvabiliteit”: informatie verbonden partijen, mogen schuldenaren van een vergoeding deze gegevens zelf bij NBA's indienen.

c)

Indien een vergoeding betalende kredietinstelling geen deel uitmaakt van een onder toezicht staande groep, wordt het totaal van de risicoposten van de instelling bepaald op basis van het sjabloon eigenvermogensvereisten.

2.   Het te rapporteren cijfer totale activa moet overeenkomen met het totaalbedrag aan activa, zoals bedoeld in artikel 51 van Verordening (EU) nr. 468/2014 van de Europese Centrale Bank (ECB/2014/17) (4). Indien totale activa niet kunnen worden vastgesteld op basis van dat artikel geschiedt die vaststelling op basis van de volgende gegevens.

a)

Voor een onder toezicht staande groep met slechts in de deelnemende lidstaten gevestigde dochterondernemingen worden rapportagepakketten, die de onder toezicht staande entiteiten toepassen voor de opstelling van geconsolideerde rekeningen op groepsniveau, gebruikt ter bepaling van de totale activa. Een accountant certificeert de totale activa van de onder toezicht staande groep door een passende verificatie van de rapportagepakketten.

b)

Voor een vergoeding betalende kredietinstelling die geen deel uitmaakt van een onder toezicht staande groep, maar een in een niet-deelnemende lidstaat of derde land gevestigde moederonderneming heeft, worden rapportagepakketten, die de een vergoeding betalende kredietinstelling toepast voor de opstelling van geconsolideerde rekeningen op groepsniveau, gebruikt ter bepaling van de totale activa. Een accountant certificeert de totale activa van de een vergoeding betalende kredietinstelling door een passende verificatie van de rapportagepakketten.

c)

Indien de totale activa van een vergoeding betalend bijkantoor worden berekend op basis van gegevens die werden gerapporteerd overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1071/2013 van de Europese Centrale Bank (ECB/2013/33) (5), certificeert de accountant de totale activa van het een vergoeding betalend bijkantoor door een passende verificatie van de financiële rekeningen van dat bijkantoor.

3.   Voor een onder toezicht staande groep met in niet-deelnemende lidstaten of derde landen gevestigde dochterondernemingen worden de totale activa overeenkomstig een van de volgende keuzemogelijkheden vastgesteld.

a)

Haar totale activa kunnen vastgesteld worden op basis van artikel 51 van Verordening (EU) nr. 468/2014 (ECB/2014/17) (met inbegrip van in niet-deelnemende lidstaten of derde landen gevestigde dochterondernemingen). Indien de totale activa niet kunnen worden vastgesteld op basis van dat artikel geschiedt die vaststelling overeenkomstig artikel 7, lid 2, onder a) van dit besluit.

b)

Haar totale activa kunnen worden vastgesteld door aggregatie van de totale activa die vermeld werden in de wettelijk voorgeschreven jaarrekeningen van alle onder toezicht staande in deelnemende lidstaten gevestigde entiteiten binnen de onder toezicht staande groep, indien beschikbaar, dan wel anderszins door aggregatie van de totale activa die opgenomen zijn in de betrokken rapportagepakketten die de onder toezicht staande entiteiten of een groep van een vergoeding betalende kredietinstellingen toepassen voor de opstelling van geconsolideerde rekeningen op groepsniveau. Ter vermijding van dubbeltelling kan de schuldenaar van de vergoeding in het consolidatieproces ervoor kiezen intragroepposities te elimineren tussen alle onder toezicht staande in deelnemende lidstaten gevestigde entiteiten van de onder toezicht staande groep. Goodwill opgenomen in de geconsolideerde financiële rekeningen van de moederonderneming moet in de aggregatie opgenomen worden; de uitsluiting van goodwill toegerekend aan in niet-deelnemende lidstaten of derde landen gevestigde dochterondernemingen is optioneel. Indien een schuldenaar van de vergoeding wettelijk voorgeschreven jaarrekeningen gebruikt, certificeert een accountant dat de totale activa overeenkomen met de in de wettelijk voorgeschreven jaarrekeningen vermelde totale activa van individuele onder toezicht staande entiteiten. Indien een schuldenaar rapportagepakketten gebruikt, certificeert een accountant de totale activa gebruikt voor de berekening van de jaarlijkse vergoeding voor toezicht door een passende verificatie van de gebruikte rapportagepakketten. In alle gevallen bevestigt de accountant dat het aggregatieproces niet afwijkt van de in dit besluit vastgelegde procedure en dat de door de schuldenaar van de vergoeding gemaakte berekening strookt met de accountingmethode die werd toegepast voor de consolidatie van de rekeningen van de groep van een vergoeding betalende entiteiten.

Artikel 8

Vaststelling van de vergoedingsfactoren door de ECB indien vereiste correcties of wijzigingen niet verstrekt of niet ingediend worden

Indien de schuldenaar van de vergoeding een vergoedingsfactor niet rapporteert of vereiste correcties of wijzigingen niet indient, zal de ECB met de beschikbare informatie de ontbrekende vergoedingsfactor vaststellen.

Artikel 9

Vereenvoudigde wijzigingsprocedure

De ECB-directie heeft het recht om met inachtneming van de standpunten van het STC technische wijzigingen in de bijlagen bij dit besluit door te voeren, mits dergelijke wijzigingen het onderliggende conceptuele kader niet veranderen en geen effect hebben op de rapportagelast van schuldenaren van de vergoeding. De directie stelt de Raad van bestuur onverwijld in kennis van dergelijke wijzigingen.

Artikel 10

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Frankfurt am Main, 11 februari 2015.

De president van de ECB

Mario DRAGHI


(1)  PB L 287 van 29.10.2013, blz. 63.

(2)  PB L 311 van 31.10.2014, blz. 23.

(3)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 van de Commissie van 16 april 2014 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen voor wat betreft de rapportage aan de toezichthoudende autoriteit door instellingen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 191 van 28.6.2014, blz. 1).

(4)  Verordening (EU) nr. 468/2014 van de Europese Centrale Bank van 16 april 2014 tot vaststelling van een kader voor samenwerking binnen het Gemeenschappelijk Toezichtsmechanisme tussen de Europese Centrale Bank en nationale bevoegde autoriteiten en met nationale aangewezen autoriteiten (GTM-kaderverordening) (ECB/2014/17) (PB L 141 van 14.5.2014, blz. 1).

(5)  Verordening (EU) nr. 1071/2013 van de Europese Centrale Bank van 24 september 2013 met betrekking tot de balans van de sector monetaire financiële instellingen (ECB/2013/33) (PB L 297 van 7.11.2013, blz. 1).


BIJLAGE I

 

VERGOEDINGSBEREKENING

Referentieperiode

 

NAAM

 

TOTAAL RISICOPOSTEN

Datum

 

MFI-code

 

 

LEI-code

 

 

Post

 

Soort instelling

Bron voor bedrag risicoposten

Bedrag risicoposten

Opmerkingen

 

 

010

020

030

040

010

TOTAAL RISICOPOSTEN

(1), (2), (3) of (4)

COREP C 02.00, rij 010

 

 

020

AANDEEL VAN DOCHTERONDERNEMINGEN in niet-deelnemende lidstaten of derde landen

(4)

COREP C06.02, kol 250 (TOT)

 

 

021

Entiteit 1

(4)

 

 

 

.

Entiteit 2

(4)

 

 

 

.

Entiteit 3

(4)

 

 

 

N

Entiteit N

(4)

 

 

 

030

BEDRAG TOTAAL RISICOPOSTEN van de onder toezicht staande groep die HET AANDEEL VAN DOCHTERONDERNEMINGEN in niet-deelnemende lidstaten of derde landen aftrekken: Post 030 is gelijk aan 010 minus 020

(4)

 

 

 

Vul dit sjabloon in overeenkomstig de afzonderlijk verstrekte instructies.


BIJLAGE II

 

VERGOEDINGSBEREKENING

Referentieperiode

 

NAAM

 

TOTALE ACTIVA

Datum

 

MFI-code

 

 

LEI-code

 

 

Post

 

Soort instelling

Bevestiging van accountantverificatie (Ja/Neen)

Totale activa

Opmerkingen

 

 

010

020

030

040

010

TOTALE ACTIVA overeenkomstig artikel 51 van Verordening (EU) nr. 468/2014 (ECB/2014/17)

(1), (2), (3), (4), (5)

 

 

 

020

TOTALE ACTIVA overeenkomstig artikel 7, lid 2, onder a) of b) van dit besluit

(6) of (7)

 

 

 

030

TOTALE ACTIVA overeenkomstig artikel 7, lid 3, onder b) van dit besluit: Post 030 is gelijk aan 031 minus 032 plus 033 minus 034

(8)

 

 

 

031

Totale activa van alle in deelnemende lidstaten gevestigde groepsentiteiten

 

 

 

 

032

Intragroepposities tussen in deelnemende lidstaten gevestigde onder toezicht staande entiteiten (uit rapportagepakketten gebruikt voor de eliminatie van tegoeden voor groeprapportagedoeleinden) — optioneel

 

 

 

 

033

Goodwill opgenomen in de geconsolideerde jaarrekeningen van de moederonderneming van een onder toezicht staande groep — verplicht

 

 

 

 

034

Goodwill toegerekend aan in niet-deelnemende lidstaten of derde landen gevestigde dochterondernemingen — optioneel

 

 

 

 

040

Totale activa voor een onder toezicht staande entiteit of een onder toezicht staande groep die als minder belangrijk is ingedeeld op basis van een ECB-besluit opgesteld overeenkomstig artikel 6, lid 4 van Verordening (EU) nr. 1024/2013 in samenhang met artikel artikel 70, lid 1 en artikel 71 van Verordening (EU) nr. 468/2014 (ECB/2014/17) en artikel 10, lid 3, onder d) van Verordening (EU) nr. 1163/2014 (ECB/2014/41).

(9)

 

 

 

Vul dit sjabloon in overeenkomstig de afzonderlijk verstrekte instructies.


Top