EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52000HB0005

Aanbeveling van de Europese Centrale Bank van 11 mei 2000 betreffende de statistische rapportagevereisten van de Europese Centrale Bank met betrekking tot betalingsbalansstatistieken en statistieken betreffende de internationale reserves en de internationale investeringspositie (ECB/2000/5)

OJ C 176, 21.6.2001, p. 4–25 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

52000HB0005

Aanbeveling van de Europese Centrale Bank van 11 mei 2000 betreffende de statistische rapportagevereisten van de Europese Centrale Bank met betrekking tot betalingsbalansstatistieken en statistieken betreffende de internationale reserves en de internationale investeringspositie (ECB/2000/5)

Publicatieblad Nr. C 176 van 21/06/2001 blz. 0004 - 0025


Aanbeveling van de Europese Centrale Bank

van 11 mei 2000

betreffende de statistische rapportagevereisten van de Europese Centrale Bank met betrekking tot betalingsbalansstatistieken en statistieken betreffende de internationale reserves en de internationale investeringspositie

(ECB/2000/5)

(2001/C 176/04)

DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,

Gelet op de Statuten van het Europees Stelsel van Centrale Banken en van de Europese Centrale Bank (hierna aangeduid als de "Statuten"), en in het bijzonder artikel 5, lid 1, en artikel 34, lid 1, derde streepje,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) De Statuten bepalen dat de Europese Centrale Bank (ECB), bijgestaan door de nationale centrale banken, hetzij bij de bevoegde nationale instanties of rechtstreeks bij de economische subjecten de statistische gegevens verzamelt die ze nodig heeft voor de vervulling van de taken van het Europees Stelsel van Centrale Banken (ESCB). De ECB werkt daartoe onder meer samen met de bevoegde instanties van de lidstaten.

(2) Iedere lidstaat moet ingevolge artikel 4 van de Verordening (EG) nr. 2533/98 van de Raad van 23 november 1998 met betrekking tot het verzamelen van statistische gegevens door de Europese Centrale Bank(1), zijn eigen organisatie op het gebied van het verstrekken van statistische gegevens opzetten en moet volledig samenwerken met het ESCB teneinde te waarborgen dat aan de verplichtingen voortvloeiende uit artikel 5 van de Statuten wordt voldaan.

(3) Het ESCB dient voor de uitvoering van zijn taken uitvoerige en betrouwbare betalingsbalansstatistieken op maand-, kwartaal- en jaarbasis samen te stellen alsmede statistieken op maandbasis betreffende de uitstaande officiële reserves en statistieken op jaarbasis betreffende de internationale investeringspositie, waarin de belangrijkste posten zijn weergegeven die invloed uitoefenen op het monetaire beleid en de valutamarkten in de deelnemende lidstaten, wanneer deze laatste als één economisch gebied worden beschouwd. Te dien einde moet de vereiste statistische informatie ter beschikking worden gesteld uiterlijk op de dertigste werkdag volgend op het einde van de maand waarop de gegevens voor de hoofdposten van de betalingsbalans op maandbasis betrekking hebben, binnen drie maanden na het einde van het kwartaal of het jaar waarop de gegevens voor de betalingsbalans op respectievelijk kwartaal- en jaarbasis betrekking hebben, binnen drie weken na het einde van de maand waarop de gegevens voor de internationale reserves betrekking hebben, en binnen negen maanden na de balansdatum van het jaar waarop de gegevens voor de internationale investeringspositie betrekking hebben.

(4) Ingeval de informatieplichtigen in overeenstemming met nationale regels en voorschriften en gevestigde praktijken rapporteren aan andere bevoegde nationale bureaus voor de statistiek, moeten de desbetreffende nationale centrale bank en dergelijke bureaus met elkaar samenwerken teneinde te waarborgen dat aan de statistische rapportagevereisten van de ECB wordt voldaan.

(5) De vertrouwelijkheid dient te worden gerespecteerd, waarmee de nationale bureaus voor de statistiek de statistische gegevens behandelen die zij zelf verzamelen.

(6) De centrale bank van Ierland, bijgestaan door het Central Statistics Office, stelt momenteel maandelijkse ramingen van de betalingsbalans op. Het is noodzakelijk dat het Central Statistics Office zo spoedig mogelijk harde maandelijkse gegevens voor de betalingsbalans opmaakt. Het Central Statistics Office maakt geen gegevens op voor de statistieken betreffende de internationale reserves.

(7) De ECB zal de definitieve geografische indeling van de tegenpartijen die noodzakelijk is voor het aanleveren van gegevens betreffende de internationale investeringspositie, welke moeten worden verstrekt binnen de tijdslimieten die zijn vastgelegd in bijlage 4 van onderhavige aanbeveling, in de loop van het jaar 2001 vaststellen, evenals de tijdslimiet en de definitieve geografische indeling van de tegenpartijen die noodzakelijk is voor de vaststelling van de gegevens betreffende de betalingsbalans.

(8) Het is noodzakelijk een procedure op te zetten om op doelmatige wijze technische wijzigingen in de bijlagen van deze aanbeveling door te voeren, op voorwaarde dat dergelijke wijzigingen het onderliggende conceptuele kader niet veranderen noch de rapportageverplichtingen aantasten. In deze procedure moet rekening worden gehouden met de standpunten van het Comité statistieken van het ESCB. De NCB's en andere bevoegde nationale autoriteiten via het Comité statistieken en de desbetreffende werkgroep kunnen technische wijzigingen op de bijlagen van deze aanbeveling voorstellen en hun mening over alle technische wijzigingen geven.

(9) In het licht van verdere geboekte statistische voortgang is het noodzakelijk geworden Aanbeveling ECB/1998/NP21 van 1 december 1998 betreffende de statistische rapportagevereisten van de Europese Centrale Bank met betrekking tot betalingsbalansstatistieken en statistieken betreffende de internationale investeringspositie aan te passen. Dit biedt tevens de gelegenheid om, waar nodig, technische wijzigingen aan te brengen,

HEEFT DE VOLGENDE AANBEVELING GEDAAN:

Artikel 1

Definities

Voor de toepassing van deze aanbeveling wordt verstaan onder:

- "deelnemende lidstaat": een lidstaat die overeenkomstig het Verdrag de eenheidsmunt heeft aangenomen,

- "ingezetene" en "ingezeten": een centrum van zijn economische belangen hebbend in het economisch gebied van een land, zoals omschreven in bijlage A van Verordening (EG) nr. 2533/98 van de Raad,

- "economisch gebied van de deelnemende lidstaten": de deelnemende lidstaten beschouwd als één enkel ongedeeld economisch gebied,

- "eurogebied": het economisch gebied van de deelnemende lidstaten, en de ECB,

- "Eurosysteem": de NCB's van de deelnemende lidstaten en de ECB,

- "grensoverschrijdende transactie": elke transactie die, volledig of gedeeltelijk, vorderingen of verplichtingen schept of aflost of elke transactie die een rechtsoverdracht inhoudt tussen ingezetenen van als één economisch gebied beschouwde deelnemende lidstaten en ingezetenen van niet-deelnemende lidstaten en/of ingezetenen van derde landen. Grensoverschrijdende posities zijn de uitstaande financiële vorderingen op en financiële verplichtingen tegenover ingezetenen van niet-deelnemende lidstaten en/of ingezetenen van derde landen. Grensoverschrijdende posities omvatten tevens grond, ander vastgoed en andere onroerende activa die zich fysiek buiten het economisch gebied van de deelnemende lidstaten bevinden en in het bezit zijn van ingezetenen van deelnemende lidstaten en/of die zich binnen het economisch gebied van de deelnemende lidstaten bevinden en het bezit zijn van ingezetenen van niet-deelnemende lidstaten en/of ingezetenen van derde landen; voorts omvatten ze monetair goud en bijzondere trekkingsrechten (SDR's) aangehouden door ingezetenen van deelnemende lidstaten. Tot 31 december 2005 en voorzover dit noodzakelijk is voor het opmaken van de rekeningen betreffende het effectenverkeer en inkomens uit beleggingen en investeringen op de betalingsbalans, alsmede de rekening betreffende het effectenverkeer in de statistieken betreffende de internationale investeringspositie voor het economisch gebied van de deelnemende lidstaten, zullen de "grensoverschrijdende posities" en "grensoverschrijdende transacties" ook posities en transacties omvatten inzake de vorderingen en/of verplichtingen van ingezetenen van deelnemende lidstaten ten opzichte van ingezetenen van andere deelnemende lidstaten,

- "reservetegoeden": hoogst liquide, verhandelbare en kredietwaardige vorderingen van het Eurosysteem op ingezetenen van niet-deelnemende lidstaten en/of ingezetenen van derde landen, luidend in andere valuta's dan de euro, in goud, reserveposities in het Internationaal Monetair Fonds (IMF) en bijzondere trekkingsrechten (SDR's),

- "overige activa in vreemde valuta": vorderingen van het Eurosysteem op ingezetenen van deelnemende lidstaten, luidende in andere valuta's dan de euro, alsook vorderingen op ingezetenen van niet-deelnemende lidstaten en/of ingezetenen van derde landen, luidende in andere valuta's dan de euro, die niet voldoen aan de criteria voor reserves inzake liquiditeit, verhandelbaarheid en kredietwaardigheid,

- "met reserves verband houdende passiva": vaststaande en mogelijke netto korte-termijnaanspraken op het Eurosysteem, van soortgelijke aard als reserves en overige activa in vreemde valuta van het Eurosysteem,

- "betalingsbalans": het statistisch overzicht waarin volgens de gebruikelijke uitsplitsingen de standen betreffende grensoverschrijdende financiële activa en passiva worden gerapporteerd per een referentiedatum,

- "statistieken betreffende de internationale reserves": het statistisch overzicht waarin volgens de gebruikelijke uitsplitsingen de standen betreffende reserves, overige activa in vreemde valuta en met reserves verband houdende passiva van het Eurosysteem per een referentiedatum worden gerapporteerd,

- "internationale investeringspositie": de balans op jaarbasis waarin volgens de gebruikelijke uitsplitsingen de standen betreffende grensoverschrijdende financiële activa en passiva per een referentiedatum worden gerapporteerd.

Artikel 2

Terbeschikkingstelling van statistische gegevens aan de nationale centrale banken

1. Voorzover het verzamelen van statistische informatie over de grensoverschrijdende posities en grensoverschrijdende transacties is toevertrouwd aan de instellingen tot wie deze aanbeveling is gericht, zorgen deze ervoor dat bedoelde informatie tijdig ter beschikking wordt gesteld van de desbetreffende nationale centrale bank.

2. De gegevens worden verstrekt in overeenstemming met de statistische normen en vereisten van de ECB inzake de betalingsbalansstatistieken en de statistieken betreffende de internationale reserves en de internationale investeringspositie, zoals deze zijn vastgelegd in de bijlagen I, II, III, IV en V van deze aanbeveling. Onverminderd de in bijlage VI van deze aanbeveling omschreven controletaken van de ECB, dienen de instellingen tot wie deze aanbeveling is gericht, toe te zien op de kwaliteit en de betrouwbaarheid van de aan de nationale centrale bank ter beschikking gestelde statistische gegevens.

Artikel 3

Permanente samenwerking

Indien nog geen permanente structuur voor de gegevensoverdracht op basis van de nationale wetgeving is gewaarborgd, leggen de instellingen tot wie deze aanbeveling is gericht, schriftelijk met hun nationale centrale bank de passende voorwaarden van een samenwerking op statistisch gebied vast teneinde te allen tijde te voldoen aan de normen en vereisten van de ECB op statistisch gebied.

Artikel 4

Vereenvoudigde wijzigingsprocedure

De directie van de ECB heeft het recht, met inachtneming van de standpunten van het Comité statistieken, technische wijzigingen in de bijlagen van deze aanbeveling door te voeren, op voorwaarde dat dergelijke wijzigingen het onderliggende conceptuele kader niet veranderen noch de rapportageverplichtingen aantasten.

Artikel 5

Slotbepalingen

1. Deze aanbeveling vervangt Aanbeveling ECB/1998/NP21.

2. Deze aanbeveling is gericht tot het Institut belgo-luxembourgeois du change, het Central Statistics Office in Ierland en het Ufficio Italiano dei Cambi.

3. Deze aanbeveling wordt gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Gedaan te Frankfurt am Main, 11 mei 2000.

De President van de ECB

Willem F. Duisenberg

(1) PB L 318 van 27.11.1998, blz. 8.

BIJLAGE I

STATISTISCHE RAPPORTAGEVEREISTEN VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

1. Verplichtingen van de nationale centrale banken (NCB's) op statistisch gebied

1.1. De NCB's verstrekken aan de Europese Centrale Bank (ECB) de gegevens betreffende de grensoverschrijdende transacties, uitstaande reserves, overige activa in vreemde valuta en met reserves verband houdende passiva, alsmede grensoverschrijdende posities, om de ECB in staat te stellen de geaggregeerde betalingsbalans, de statistieken betreffende de internationale reserves en de internationale investeringspositie van het economisch gebied van de deelnemende lidstaten samen te stellen.

1.2. De inhoud van de verlangde statistische informatie wordt de ECB ter beschikking gesteld overeenkomstig de in de bijlagen II, III en IV van deze aanbeveling neergelegde statistische vereisten.

2. Tijdigheid

2.1. De hoofdposten in de betalingsbalans op maandbasis van het economisch gebied van de deelnemende lidstaten dienen uiterlijk aan het eind van de dertigste werkdag volgend op het einde van de maand waarop de gegevens betrekking hebben, ter beschikking van de ECB te worden gesteld.

2.2. De gedetailleerde uitsplitsingen op kwartaalbasis voor de betalingsbalans van het economisch gebied van de deelnemende lidstaten dienen de ECB te worden verstrekt binnen drie maanden na het einde van het kwartaal waarop de gegevens betrekking hebben.

2.3. De NCB's moeten de ECB de gegevens op jaarbasis van een geaggregeerde betalingsbalans van het economisch gebied van de deelnemende lidstaten binnen drie maanden na het einde van het jaar waarop de gegevens betrekking hebben, ter beschikking stellen met dezelfde uitsplitsingen als voor de gegevens op kwartaalbasis.

2.4. De gegevens betreffende de internationale reserves moeten de ECB binnen drie weken na het einde van de maand waarop de gegevens betrekking hebben, ter beschikking worden gesteld.

2.5. De gegevens betreffende de internationale investeringspositie dienen binnen negen maanden na de balansdatum van het jaar waarop de gegevens betrekking hebben, aan de ECB te worden verstrekt.

2.6. Het verzamelen van de gegevens op nationaal niveau moet met inachtneming van voornoemde tijdslimieten worden georganiseerd.

3. Indieningsnorm

De verlangde statistische gegevens worden de ECB overeenkomstig de in de bijlage V van deze aanbeveling neergelegde vereisten ter beschikking gesteld.

BIJLAGE II

STATISTISCHE RAPPORTAGEVEREISTEN VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

1. Betalingsbalans

De Europese Centrale Bank (ECB) vereist betalingsbalansstatistieken met drie verschillende frequenties: op maand-, kwartaal- en jaarbasis met betrekking tot de overeenkomstige referentiekalenderperiodes. Deze moeten zoveel mogelijk consistent zijn met andere statistische gegevens die ten behoeve van het monetaire beleid worden verstrekt.

1.1. Maandelijkse betalingsbalansstatistieken - hoofdposten

Doel

Het doel is op een betalingsbalans op maandbasis voor het economisch gebied van de deelnemende lidstaten de belangrijkste posten weer te geven die het monetaire beleid en de valutamarkten beïnvloeden.

Vereisten

Het is van wezenlijk belang dat de gegevens kunnen worden gebruikt bij de berekening van de betalingsbalans van het economisch gebied van de deelnemende lidstaten.

Voor de uitvoering van het monetaire beleid en van valutamarktoperaties wordt de door de ECB opgelegde vereiste inzake betalingsbalansstatistieken op maandbasis beperkt tot algemene transactiecategorieën of "hoofdposten" (zie bijlage III, tabel 1). Door de korte tijdslimiet voor het verstrekken van de maandelijkse hoofdposten, het zeer geaggregeerde karakter van die posten en het gebruik ervan voor monetaire-beleidsdoeleinden en valutamarktoperaties mag enigszins worden afgeweken van internationale richtlijnen (zie artikel 2, lid 2, van deze aanbeveling) ingeval dat onvermijdelijk is. Er hoeft niet te worden geregistreerd volgens het beginsel van periodetoerekening of op transactiebasis. Met instemming van de ECB mogen NCB's van de deelnemende lidstaten gegevens over de lopende en de financiële rekening verstrekken op kasbasis. Ramingen of voorlopige gegevens worden aanvaard indien dat nodig is om te voldoen aan de tijdslimiet.

Voor elke algemene transactiecategorie worden activa en passiva vereist (of vorderingen en verplichtingen voor posten op de lopende rekening). Dit betekent doorgaans dat de NCB's van de deelnemende lidstaten voor externe transacties een onderscheid dienen te maken tussen transacties met ingezetenen van andere deelnemende lidstaten en transacties buiten het economisch gebied van de deelnemende lidstaten, en dat de NCB van iedere lidstaat dat consistent dient te doen. Wanneer zich wijzigingen in het lidmaatschap van het eurogebied voordoen, moeten de NCB's in de deelnemende lidstaten de verandering in de geografische samenstelling van het eurogebied toepassen vanaf de datum dat deze verandering zich voltrekt. Van de NCB's van voormalige deelnemende lidstaten en de nieuwe deelnemende lidsta(a)t(en) wordt verlangd een zo goed mogelijke raming te maken voor de historische gegevens betreffende het gewijzigde eurogebied.

Teneinde het effectenverkeer van het economisch gebied van de deelnemende lidstaten op zinvolle wijze op maandbasis te kunnen aggregeren, dient een onderscheid te worden gemaakt tussen transacties in door ingezetenen van de deelnemende lidstaten uitgegeven effecten, en effecten uitgegeven door ingezetenen van alle andere landen. Daartoe moet afzonderlijk worden nagegaan of de emittent van het effect al dan niet een ingezetene van een deelnemende lidstaat is. Om de nettotransacties in effectenactiva van het economisch gebied van de deelnemende lidstaten samen te stellen, worden de gerapporteerde nettotransacties in door niet-ingezetenen uitgegeven effecten geaggregeerd. Nettotransacties in effectenpassiva van het economisch gebied van de deelnemende lidstaten worden samengesteld door consolidatie van nettotransacties in totale nationale verplichtingen en nettotransacties in door ingezetenen van het economisch gebied van de deelnemende lidstaten uitgegeven en gekochte effecten.

Voor inkomens uit beleggingen en investeringen is een soortgelijke rapportage en samenstellingsmethode voor de geaggregeerde gegevens van toepassing.

1.2. Betalingsbalans op kwartaal- en jaarbasis

Doel

Het doel van de betalingsbalans op kwartaal- en jaarbasis van het economisch gebied van de deelnemende lidstaten bestaat erin gedetailleerdere informatie te verschaffen met het oog op een grondiger analyse van externe transacties. Deze statistieken zullen met name bijdragen aan de financiële rekeningen die in voorbereiding zijn en aan de gezamenlijke publicatie van de EU/eurogebied-betalingsbalans in samenwerking met de Commissie van de Europese Gemeenschappen (Eurostat). Een uitsplitsing naar sector vormt de basis voor een monetaire presentatie van de betalingsbalansstatistieken van het eurogebied als aanvulling op een monetaire-beleidsanalyse.

Vereisten

De door de ECB vereiste betalingsbalansstatistieken op kwartaal- en jaarbasis komen zoveel mogelijk overeen met in internationale richtlijnen vastgestelde normen (zie artikel 2, lid 2, van deze aanbeveling). Tabel 2 van bijlage III geeft de door de ECB vereiste uitsplitsing van de betalingsbalansstatistieken op kwartaal- en jaarbasis weer. In bijlage IV van deze aanbeveling worden speciale Europese geharmoniseerde begrippen en definities van de kapitaal- en financiële rekening uiteengezet.

De uitsplitsing van de lopende rekening op kwartaal- of jaarbasis is vergelijkbaar met die voor de gegevens op maandbasis. Voor goederen, diensten en overdrachtsuitgaven zijn slechts hoofdposten vereist. Voor inkomens is een gedetailleerdere uitsplitsing vereist.

In de financiële rekening zijn de vereisten van de Internationale Monetair Fonds (IMF)-standaardcomponenten van het "Betalingsbalanshandboek" (BPM5) voor de rubriek "Overige investeringen" vereenvoudigd. Er wordt geen onderscheid meer gemaakt tussen leningen en deposito's aan elke zijde van de balans, de uitsplitsing naar looptijd valt weg en de uitsplitsing wordt op een andere manier weergegeven (namelijk allereerst ingedeeld naar sector). Deze uitsplitsing naar sector is verenigbaar met, maar niet geheel dezelfde als die van het BPM5, dat allereerst volgens instrument indeelt.

De lidstaten dienen in hun betalingsbalansstatistieken op kwartaal- en jaarbasis een onderscheid te maken tussen transacties met andere deelnemende lidstaten en alle andere externe transacties. Zoals voor de maandgegevens dienen kwartaal- en jaarcijfers op het gebied van effectenverkeer te worden uitgesplitst in transacties in effecten die zijn uitgegeven door ingezetenen van deelnemende lidstaten, en transacties in effecten die zijn uitgegeven door ingezetenen van alle andere landen. Hetzelfde geldt voor de inkomsten uit beleggingen en investeringen.

Voor de betalingsbalans van het economisch gebied van de deelnemende lidstaten dienen kwartaalcijfers te worden verstrekt inzake de groei van de inkomens uit beleggingen en investeringen. Net als het Stelsel van Nationale Rekeningen beveelt het BPM5 aan de rente toe te rekenen aan de periode waarop deze betrekking heeft. Deze aanbeveling heeft invloed op zowel de lopende rekening (inkomens uit beleggingen en investeringen) als de financiële rekening.

2. Statistieken betreffende de internationale reserves

Doel

Het doel is een maandelijks overzicht te hebben van de reserves, overige activa in vreemde valuta en met reserves verband houdende passiva van de deelnemende NCB's en de ECB volgens de presentatie van het gemeenschappelijke model van het IMF en de Bank voor Internationale Betalingen (BIB) voor "International Reserves and Foreign Currency Liquidity". Deze informatie vult de gegevens aan betreffende de reserves in de betalingsbalansstatistieken en de statistieken over de internationale investeringspositie van het eurogebied.

Vereisten

Reserves van het eurogebied zijn hoogst liquide, verhandelbare en kredietwaardige vorderingen van de ECB ("ingebrachte reserves") en van de nationale centrale banken in de deelnemende lidstaten ("niet-ingebrachte reserves") op niet-ingezetenen van het eurogebied, welke luiden in andere valuta's dan de euro, in goud, reserveposities in het IMF en bijzondere trekkingsrechten (SDR's). Ook posities in financiële derivaten kunnen hiertoe worden gerekend. De reserves worden samengesteld op brutobasis zonder verrekening van met reserves verband houdende passiva. De uitsplitsing van de gegevens die van de deelnemende lidstaten worden verlangd, is aangegeven in tabel 3, sectie I.A, van bijlage III.

Activa van het Eurosysteem in vreemde valuta die niet aan deze definitie voldoen, namelijk vorderingen op ingezetenen van deelnemende lidstaten en vorderingen op ingezetenen van niet-deelnemende lidstaten en die niet voldoen aan de criteria van liquiditeit, verhandelbaarheid en kredietwaardigheid, worden opgenomen in de post "Overige activa in vreemde valuta" van de statistieken betreffende de internationale reserves (zie tabel 3, sectie I.B, van bijlage III).

Vorderingen in euro op niet-ingezetenen en saldi in vreemde valuta van overheden van deelnemende lidstaten worden niet als reserves beschouwd; dergelijke bedragen worden geboekt als "Overige investeringen" indien het vorderingen op niet-ingezetenen van het eurogebied betreft.

Voorts moet informatie over vaststaande en mogelijke netto korte-termijnaanspraken van het Eurosysteem die verband houden met de reserves en andere activa in deviezen van het Eurosysteem, de zogenaamde "met reserves verband houdende passiva", worden gerapporteerd in bijlage III, tabel 3, secties II tot en met IV.

3. Statistieken betreffende de internationale investeringspositie

Doel

Het doel is een overzicht op jaarbasis samen te stellen van de externe activa en passiva van het economisch gebied van de deelnemende lidstaten als geheel, met het oog op het monetaire beleid en de analyse van de valutamarkt. De statistieken inzake de internationale investeringspositie moeten voor de ECB de aan het einde van het kalenderjaar uitstaande bedragen bevatten. Deze statistische gegevens kunnen tevens bijdragen tot de samenstelling van de betalingsbalansgegevens.

Vereisten

De door de ECB gevraagde gegevens betreffende de internationale investeringspositie stemmen zoveel mogelijk overeen met de in internationale richtlijnen vastgestelde normen (zie artikel 2, lid 2, van deze aanbeveling). De ECB stelt de internationale investeringspositie voor het economisch gebied van de deelnemende lidstaten als geheel samen. De uitsplitsing van de internationale investeringspositie voor het economisch gebied van de deelnemende lidstaten wordt weergegeven in tabel 4 van bijlage III.

De ECB kan posten vereisen die van bijzonder belang zijn voor de monetaire-beleidsvoering, met name die posten in de rekening betreffende overige investeringen die momenteel op kwartaalbasis aan de BIB worden verstrekt ten behoeve van haar statistieken betreffende het internationale bankwezen.

De internationale investeringspositie omvat financiële standen aan het einde van de referentieperiode, gewaardeerd tegen prijzen aan het einde van de periode. Als zodanig zullen de wijzigingen in de uitstaande bedragen tijdens de referentieperiode deels toe te schrijven zijn aan de financiële transacties die hebben plaatsgevonden en zijn opgenomen in de betalingsbalans. Evenzo wordt een deel van de wijzigingen in de posities aan het begin en aan het einde van een gegeven periode veroorzaakt door veranderingen in de prijzen van de weergegeven financiële activa en passiva. Ingeval de uitstaande bedragen luiden in andere valuta's dan de voor de internationale investeringspositie gebruikte munteenheid, zullen veranderingen in de wisselkoersen ten opzichte van andere valuta's ook een weerslag hebben op de waarde van die uitstaande bedragen. Ten slotte zal elke andere wijziging in de uitstaande bedragen die niet toe te schrijven is aan voornoemde factoren, worden beschouwd als overige aanpassingen.

Teneinde de financiële stromen af te stemmen op de uitstaande bedragen van het economisch gebied van de deelnemende lidstaten, moeten de waardeveranderingen ingevolge wijzigingen in prijzen of wisselkoersen en overige aanpassingen afzonderlijk worden weergegeven.

Om praktische redenen zullen die veranderingen bij het begin van de fase III van de Economische en Monetaire Unie echter worden geregistreerd als één gezamenlijk bedrag onder één rubriek en zal de internationale investeringspositie worden samengesteld op nettobasis op grond van geaggregeerde nationale gegevens. Daarenboven kunnen specifieke regels worden toegepast voor de waardering van aandelenkapitaal in directe investeringen, met name bij niet-genoteerde aandelen.

De registratie van de internationale investeringspositie sluit zo nauw mogelijk aan bij die van de betalingsbalansstromen op kwartaal- en jaarbasis. De begrippen, definities en uitsplitsingen zijn in overeenstemming met die voor de betalingsbalansgegevens op kwartaal- en jaarbasis. De gegevens betreffende de internationale investeringspositie dienen zoveel mogelijk te worden beschouwd in samenhang met andere statistieken zoals monetaire en bancaire statistieken, financiële rekeningen en nationale rekeningen. Die standen omvatten door de Commissie van de Europese Gemeenschappen (Eurostat) samengestelde gegevens inzake de directe investeringspositie.

Beleggingsactiva binnen de internationale investeringspositie moeten uitsluitend worden samengesteld uit uitstaande bedragen aan het einde van het jaar van aandelenportefeuilles en kort- en langlopende schuldbewijzen die zijn uitgegeven door niet-ingezetenen van het eurogebied, waarbij elke categorie afzonderlijk wordt weergegeven. De gegevens die de ECB vereist zijn volledig in overeenstemming met de vereisten voor het "Co-ordinated Portfolio Investment Survey" van het IMF.

BIJLAGE III

VEREISTE UITSPLITSINGEN

TABEL 1

Maandelijkse hoofdposten voor de betalingsbalans van het eurogebied"extra": staat voor transacties met niet-ingezetenen van het eurogebied (voor effectenactiva en daarmee verband houdend inkomen betreft dit het ingezetenschap van de emittenten).

"intra": staat voor grensoverschrijdende transacties binnen het eurogebied.

"nationaal": staat voor het bedrag aan alle grensoverschrijdende transacties en posities van ingezetenen van een lidstaat (uitsluitend gebruikt in verband met passiva in de effectenrekeningen en het netto saldo van de financiële-derivatenrekeningen).

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

TABEL 2

Betalingsbalans van het eurogebied op kwartaal- en jaarbasis

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

TABEL 3

Internationale reserves van het Eurosysteem op maandbasis: met reserves verband houdende passiva van het eurogebied

I. Officiële reserves en overige activa in vreemde valuta (ongeveer marktwaarde)

A. Officiële reserves

1. Deviezenvoorraad (in converteerbare vreemde valuta's)

a) effecten, waarvan:

emittent met hoofdkantoor in het eurogebied

b) totaal chartaal geld en deposito's bij

i) andere nationale centrale banken, Bank voor internationale betalingen (BIB) en IMF

ii) banken met hoofdkwartier in het eurogebied en gevestigd daarbuiten

iii) banken met hoofdkwartier en gevestigd buiten het eurogebied

2. Reservepositie in het IMF

3. Bijzondere trekkingsrechten

4. Goud (met inbegrip van gouddeposito's en goudswaps)

5. Overige reserves

a) financiële derivaten

b) leningen aan niet-ingezetene niet-banken

c) overige

B. Overige activa in vreemde valuta

a) effecten die niet vallen onder de officiële reserves

b) deposito's die niet vallen onder de officiële reserves

c) leningen die niet vallen onder de officiële reserves

d) financiële derivaten die niet vallen onder de officiële reserves

e) goud dat niet valt onder de officiële reserves

f) overige.

II. Vaststaande netto korte-termijnaanspraken op activa in vreemde valuta (nominale waarde)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

III. Mogelijke netto korte-termijnaanspraken op activa in vreemde valuta (nominale waarde)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

IV. Memorandumposten

1. Te rapporteren met standaardfrequentie en volgens de standaardtermijnen:

a) kortlopende schuld in binnenlandse valuta geïndexeerd aan wisselkoersen

b) financiële instrumenten luidende in vreemde valuta en met andere middelen verrekend (bijv. in binnenlandse valuta)

- termijncontracten zonder mogelijkheid tot levering

i) short posities

ii) long posities

- overige instrumenten

c) verpande activa

- opgenomen in reserves

- opgenomen in overige activa in vreemde valuta

d) geleende en uitgeleende effecten

- uitgeleend of als repo en opgenomen in Sectie I

- uitgeleend of als repo maar niet opgenomen in Sectie I

- geleend of aangekocht en opgenomen in Sectie I

- geleend of aangekocht maar niet opgenomen in Sectie I

e) financiële derivaten (netto, tegen marktwaarde)

- termijncontracten

- futures

- swaps

- opties

- overige

f) derivaten (termijn-, future- of optiecontracten) met margeverplichtingen, met een resterende looptijd van meer dan 1 jaar.

- geaggregeerde short en long posities in termijncontracten en futures in vreemde valuta's ten opzichte van de binnenlandse valuta (met inbegrip van de "forward leg" van valuta-swaps)

i) short posities

ii) long posities

- geaggregeerde short en long posities in opties in vreemde valuta's ten opzichte van de binnenlandse valuta

i) short posities

- gekochte puts

- geschreven calls

ii) long posities

- gekochte calls

- geschreven puts

2. Minder frequent bekend te maken (bijv. eens per jaar):

a) valutasamenstelling van reserves (naar groepen valuta's)

- valuta's deel uitmakend van de SDR

- valuta's niet deel uitmakend van de SDR.

TABEL 4

Internationale investeringspositie van het eurogebied op jaarbasis

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Internationale investeringsposities per ultimo 1999 en ultimo 2000 dienen te verwijzen naar "nationale" gegevens.

"extra": staat voor transacties met niet-ingezetenen van het eurogebied (voor effectenactiva en daarmee verband houdend inkomen betreft dit het ingezetenschap van de emittenten).

"intra": staat voor grensoverschrijdende transacties binnen het eurogebied.

"nationaal": staat voor het bedrag aan alle grensoverschrijdende transacties en posities van ingezetenen van een lidstaat (uitsluitend gebruikt in verband met passiva in de effectenrekeningen en het netto saldo van de financiële-derivatenrekeningen).

BIJLAGE IV

BEGRIPPEN EN DEFINITIES VOOR DE AAN DE EUROPESE CENTRALE BANK TE RAPPORTEREN BETALINGSBALANSSTATISTIEKEN EN STATISTIEKEN BETREFFENDE DE INTERNATIONALE RESERVES EN DE INTERNATIONALE INVESTERINGSPOSITIE

Teneinde zinvolle geaggregeerde externe statistieken te kunnen samenstellen voor het economisch gebied van de deelnemende lidstaten, zijn begrippen en definities gedefinieerd voor de betalingsbalansstatistieken (de inkomensrekening, vermogensoverdrachtenrekening en financiële rekening), alsmede voor de statistieken betreffende de internationale reserves en de internationale investeringspositie. Deze vereisten berusten op het zogenoemde "Implementation Package" (juli 1996) en op aanvullende documenten die de raad van bestuur van de Europese Centrale Bank (ECB) heeft goedgekeurd. Bij het formuleren van die begrippen en definities is gebruik gemaakt van bestaande internationale normen, zoals de aanbevelingen van het Balance of Payments Manual van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) (BPM5) en het IMF/Bank voor Internationale Betalingen-model "International Reserves and Foreign Currency Liquidity". De belangrijkste harmoniseringsvoorstellen worden hieronder vermeld. Meer inlichtingen zijn te vinden in de desbetreffende rapporten, waarnaar de referentiecodes tussen haakjes verwijzen. Bedoelde rapporten maken geen deel uit van de juridische tekst.

1. Begrippen en definities van bepaalde posten

1.1. Inkomen uit beleggingen en investeringen (ST/SC/BP/INCO9801)

Definitie: Inkomens uit beleggingen en investeringen worden gevormd door het inkomen uit een door een ingezeten instelling aangehouden buitenlands financieel activum en, parallel daarmee, het inkomen uit een door een niet-ingezeten instelling aangehouden binnenlands financieel activum.

Bereik: Inkomens uit beleggingen en investeringen omvatten ontvangsten en betalingen met betrekking tot directe investeringen, effectenverkeer en overige financiële activa en ontvangsten uit reserves. De vereisten voor de maandelijkse hoofdposten, in aanvulling op de betalingsbalans op kwartaal- en jaarbasis zijn nagenoeg gelijk aan de in het BPM5 gedefinieerde IMF-standaardcomponenten. Het voornaamste verschil is dat de ECB voor inkomens uit directe investeringen in aandelen geen uitsplitsing vereist in uitgekeerde en ingehouden winsten.

Tijdstip van registratie: Rente-inkomens worden geregistreerd volgens het beginsel van periodetoerekening (dit is niet nodig voor de gegevens op maandbasis). Dividenden worden geregistreerd per de datum waarop ze worden uitgekeerd.

1.2. Vermogensoverdrachtenrekening (STA/WGS/BOP/CAPITAL96)

Definitie: De definitie van de vermogensoverdrachtenrekening omvat vermogensoverdrachten en de aankoop of verkoop van niet-geproduceerde, niet-financiële activa. Inkomensoverdrachten moeten worden opgenomen in de lopende rekening.

Bereik: De standaardcomponenten van de nieuwe vermogensoverdrachtenrekening bestaan uit een sectorale uitsplitsing naar de posten overheid en overige sectoren, die daarna verder worden uitgesplitst. De ECB zal slechts een "lump-sum" vermogensoverdrachtenrekening samenstellen waarbinnen geen verdere uitsplitsing vereist is. Het onderscheid tussen inkomens- en vermogensoverdrachten is belangrijk en hangt in de praktijk doorgaans af van de aanwending van die overdrachten door het land dat ze ontvangt.

1.3. Directe investeringen (STA/WGS/BOP/DI95)

Definitie: Volgens internationale normen (IMF/OESO) geeft het bezit van 10 % of meer van de aandelen van een onderneming aan dat de directe investeerder een duurzaam belang in deze onderneming heeft en dat er derhalve sprake is van een directe-investeringsrelatie. De op dit criterium gebaseerde relatie kan rechtstreeks bestaan tussen twee eenheden of indirect via een derde eenheid die zelf in directe relatie tot beide overige eenheden staat. Dientengevolge kan er een directe-investeringsrelatie bestaan tussen een aantal verbonden ondernemingen, hetzij één keten of meerdere. De relatie kan zich verder uitstrekken tot indirecte relaties, zoals tot dochterondernemingen van de directe-investeringsonderneming, dochters van dochterondernemingen, partnerondernemingen en zusterondernemingen.

Bereik: Bijzondere Financiële Instellingen (BFI's) worden beschouwd als reguliere directe investeerders en/of directe-investeringsondernemingen. De NCB's van de deelnemende lidstaten die deze aanbeveling niet kunnen volgen, verstrekken separaat gegevens over BFI's.

Om verschillen te voorkomen en in overeenstemming met de aanbevelingen neergelegd in de richtlijnen van het IMF en Eurostat/OESO, worden directe-investeringsrelaties volgens het "directioneel"-principe geboekt. Met het oog op een eenvormige samenstelling van herinvestering van winsten, worden de berekeningswijze en de rapporteringsperiode overeengekomen.

Onderlinge financiële transacties tussen ondernemingen, met inbegrip van handelskredieten, worden beschouwd als direct-investeringskapitaal.

1.4. Effectenverkeer (STA/WGS/BOP/PORT95)

Definitie: De rekening betreffende het effectenverkeer van het eurogebied omvat (i) aandelen en (ii) schuldbewijzen in de vorm van obligaties, notes en geldmarktinstrumenten, tenzij deze als directe investeringen of als reserves zijn geboekt. Financiële derivaten, repo's en uitleen van obligaties worden niet tot het effectenverkeer gerekend.

Bereik: De post aandelen dekt alle instrumenten die een vordering vertegenwoordigen op de resterende waarde van ondernemingen met rechtspersoonlijkheid nadat de vorderingen van alle crediteuren zijn voldaan. Aandelen, preferente aandelen, deelnemingen of soortgelijke instrumenten duiden gewoonlijk op een of andere vorm van aandelenvermogen. Ook transacties in en het bezit van aandelen in instellingen voor collectieve belegging, bijvoorbeeld beleggingsfondsen, vallen onder deze rubriek.

Obligaties en notes zijn in beginsel effecten met een looptijd van meer dan een jaar, die de houder ervan het onvoorwaardelijke recht geven op i) een vast geldelijk inkomen of contractueel bepaald variabel geldelijk inkomen (de rentebetaling staat los van het inkomen van de debiteur) en ii) een vast bedrag als terugbetaling van de hoofdsom op een bepaalde datum of op bepaalde data.

In tegenstelling tot obligaties en notes, worden geldmarktinstrumenten uitgegeven met een oorspronkelijke looptijd van maximaal een jaar. Doorgaans geven zij de houder ervan het onvoorwaardelijke recht op een welbepaald vast bedrag op een tevoren vastgestelde datum. Dergelijke instrumenten worden meestal op georganiseerde markten met disconto verhandeld; het disconto is afhankelijk van de rentevoet en de resterende looptijd.

Tijdstip van registratie: De registratie van transacties in financiële posten vindt plaats op het moment dat zowel de crediteur als de debiteur de vordering respectievelijk de verplichting boeken (conform het BPM5).

Aanbevelingen voor methodes zijn overeengekomen met betrekking tot de registratie in de betalingsbalans volgens het beginsel van periodetoerekening (STA/WGS/BOP/ACC9711). Voor de betalingsbalans van het economisch gebied van de deelnemende lidstaten moeten aan de periode toegerekende gegevens inzake inkomens uit investeringen en beleggingen slechts op kwartaal- en jaarbasis worden verstrekt. Voor de maandelijkse hoofdposten van de betalingsbalans is het niet vereist te registreren volgens het beginsel van periodetoerekening.

1.5. Financiële derivaten (april 1997, oktober 1997, april 1998: STA/WG/BOP/SG59802)

Definitie: Financiële derivaten zijn aan specifieke financiële instrumenten, indicatoren of goederen gekoppelde financiële instrumenten, aan de hand waarvan bepaalde financiële risico's als dusdanig op financiële markten kunnen worden verhandeld. Transacties in financiële derivaten worden behandeld als afzonderlijke transacties en niet als integrale onderdelen van de waarde van de onderliggende transacties waaraan ze eventueel gekoppeld zijn.

Bereik: Transacties en posities in opties, futures, swaps, valutatermijncontracten, kredietderivaten en ingebouwde derivaten worden geregistreerd in de betalingsbalans, de internationale reserves en de internationale investeringspositie.

Initiële margestortingen worden beschouwd als mutatiewijzigingen in deposito's en moeten, indien ze identificeerbaar zijn, worden opgenomen in de rekening "Overige financiële transacties". De verwerking van variatiemargestortingen hangt af van de vorm van de variatiemarge: variatiemarges met het karakter van een optie worden in principe beschouwd als mutaties in deposito's en dienen, als ze identificeerbaar zijn, te worden geboekt onder de post "Overige financiële transacties". Variatiemarges met het karakter van futures worden in principe beschouwd als transacties in derivaten en moeten worden opgenomen in de rekening betreffende financiële derivaten.

Voor opties moet de volledige premie (d.w.z. de aan-/verkoopprijs van de opties en de impliciete commissie) als financiële derivaten worden geregistreerd.

De aan rentederivaten verbonden vereveningsstromen dienen te worden geboekt als financiële derivaten.

Ingebouwde derivaten moeten samen met het onderliggende financiële instrument worden geregistreerd en mogen niet afzonderlijk worden opgenomen en gewaardeerd in de betalingsbalansstatistieken en de statistieken betreffende de internationale reserves en de internationale investeringspositie.

De classificatie van specifieke instrumenten van kredietderivaten moeten per geval worden vastgelegd.

De waardering van financiële derivaten moet geschieden op basis van de actuele marktwaarde.

Tijdstip van registratie: De registratie van transacties in financiële posten vindt plaats op het moment dat zowel de crediteur als de debiteur de vordering respectievelijk de verplichting boeken (conform het BPM5). Omdat het in de praktijk moeilijk is een zinvol onderscheid te maken tussen activa- en passivastromen voor sommige derivateninstrumenten, worden alle transacties in financiële derivaten in de betalingsbalans van het economisch gebied van de deelnemende lidstaten vooralsnog op netto-basis geregistreerd. Activa en passiva uit hoofde van financiële derivaten worden in de statistieken voor de internationale investeringspositie op bruto-basis geregistreerd, met uitzondering van de financiële derivaten die tot de reserves behoren; deze worden op netto-basis geregistreerd.

1.6. Overige financiële transacties (STA/WG/BOP/OTH95)

Definitie: Overige financiële transacties worden gedefinieerd als een restcategorie waarin alle financiële transacties zijn begrepen die niet gerekend worden tot directe investeringen, effectenverkeer, financiële derivaten of reservetegoeden.

Bereik: Het overige financiële verkeer bestaat uit handelskredieten, leningen/chartaal geld en deposito's en overige activa/passiva (conform het BPM5).

Saldi en transacties tussen NCB's die voortvloeien uit verrichtingen via het TARGET-systeem, moeten op netto-basis worden geboekt aan de activazijde van "leningen en deposito's van overige financiële transacties van monetaire autoriteiten".

Voor de verwerking in de betalingsbalans van repo's, verkoop/terugkooptransacties en de uitleen van obligaties, wordt veeleer de boekhoudpraktijk van de banken als leidraad genomen dan het "eigendomsoverdracht"-criterium. Waar geen erkende internationale boekhoudnorm bestaat, wordt in overleg met de ECB een gemeenschappelijke praktijk aangenomen die voldoet aan de statistische behoeften. Deze aanbeveling leidt tot de registratie van gewone repo's, verkoop/terugkooptransacties en de uitleen van obligaties als leningen tegen onderpand.

Tijdstip van registratie: De principes "eigendomsoverdracht", "tijdstip van verevening" en "tijdstip van betaling" voldoen elk aan de IMF-aanbevelingen.

Om consistente geaggregeerde gegevens te verkrijgen voor het economisch gebied van de deelnemende lidstaten, wordt geen onderscheid gemaakt tussen leningen en deposito's binnen elke sector en wordt er niet uitgesplitst naar looptijd. In de gegevens op kwartaal- en jaarbasis wordt een uitsplitsing naar sector gemaakt die verenigbaar is met de IMF-standaardcomponenten. De lidstaten mogen details toevoegen in hun nationale statistieken.

Voor de maandelijkse hoofdposten dient een onderscheid te worden gemaakt tussen korte-termijnstromen en lange-termijnstromen in het bankwezen.

1.7. Reserves

Definitie: In overeenstemming met de BPM5-aanbevelingen, bestaan de reserves van het eurogebied uit zeer liquide, verhandelbare en kredietwaardige vorderingen van de ECB ("ingebrachte reserves") en van de deelnemende NCB's ("niet-ingebrachte reserves") op niet-ingezetenen van het eurogebied en luiden zij in vreemde valuta (d.w.z. in andere valuta's dan de euro), en uit goud, reserveposities in het IMF en bijzondere trekkingsrechten (SDR's). Aanverwante activa van de ECB en de deelnemende NCB's die niet aan deze definitie voldoen, namelijk in euro luidende vorderingen op niet-ingezetenen en vorderingen op ingezetenen van het eurogebied luidende in vreemde valuta, bijvoorbeeld deposito's in vreemde valuta bij bankinstellingen ingezeten in het eurogebied, worden in externe statistieken daarom niet als reserves van het eurogebied gezien. Saldi in vreemde valuta van overheden van deelnemende lidstaten worden evenmin als reserves beschouwd.

Bereik: Transacties en posities in reserves van het eurogebied worden weergegeven in de betalingsbalans respectievelijk de internationale investeringspositie van het eurogebied. Daarbij worden de BPM5-standaardcomponenten aangehouden, hoewel er een afzonderlijke categorie voor financiële derivaten is ingevoerd, in overeenstemming met het door het IMF goedgekeurde ontwerp. Reserves, met inbegrip van goudreserves, dienen in de internationale investeringspositie te worden gewaardeerd tegen de slotkoersen (middenkoersen) aan het einde van de desbetreffende periode en omgezet in euro tegen de slotwisselkoersen (middenkoersen) die op de laatste dag van de referentieperiode van toepassing waren; transacties met reserves moeten in de betalingsbalans worden geregistreerd tegen de marktprijs ten tijde van de transactie en in euro worden omgezet tegen de wisselkoersen die ten tijde van de transactie op de markt golden. Inkomen uit reserves moeten zonder verder onderscheid ten minste eenmaal per kwartaal op basis van periodetoerekening worden geboekt in de post "Overige financiële transacties" van de rekening "Inkomens uit beleggingen en investeringen", zoals rente-inkomen uit schuldbewijzen die van de reserves deel uitmaken. De reserves in de betalingsbalans en de internationale investeringspositie dienen op bruto-basis, zonder enige verrekening van met reserves verband houdende passiva, te worden weergegeven, met uitzondering van financiële derivaten, waarvoor een nettoregistratie geldt.

Het idee dat bruikbare reserves een belangrijkere aanwijzing vormen voor het vermogen van een land om aan zijn deviezenverplichtingen te voldoen dan de brutoreserves die in de betalingsbalans en de internationale investeringspositie worden aangegeven, heeft aan belangrijkheid gewonnen en is in de "Special Data Dissemination Standard" van het IMF opgenomen. Om de bruikbare reserves te berekenen, moeten de gegevens betreffende de brutoreserves worden aangevuld met informatie over andere activa in vreemde valuta en met reserves verband houdende passiva. Daarom worden maandelijkse gegevens over (bruto)reserves van het Eurosysteem aangevuld met informatie betreffende overige activa in vreemde valuta, alsmede vaststaande en mogelijke netto korte-termijnaanspraken op de brutoreserves, die worden ingedeeld naar resterende looptijd. Bovendien wordt, met een vertraging van een kwartaal, eveneens een valutasplitsing vereist tussen brutoreserves luidende in SDR-valuta's (totaal) en andere valuta's (totaal).

Wat betreft specifieke posten, monetair goud dient in alle omkeerbare goudtransacties (goudswaps, repo's, leningen en deposito's) onveranderd te blijven. Repo-transacties in effecten in vreemde valuta hebben een verhoging van het totaalbedrag van de reserves van de inlenende NCB tot gevolg, aangezien de desbetreffende bij een repo betrokken effecten op de balans blijven staan; in het geval van repo's met wederinkoop registreert de uitlenende monetaire autoriteit geen variatie in het totaalbedrag van de reserves, indien de niet-ingezeten tegenpartij een andere monetaire autoriteit of financiële instelling is, omdat de vordering op de inlenende instelling dan als een reserve wordt beschouwd.

2. Implementatiemethoden inzake geografische toewijzing (STA/WGS/BOP/GEO96)

Problemen bij de samenstelling van geografisch uitgesplitste betalingsbalansstatistieken en statistieken betreffende de internationale investeringspositie worden middels een stapmatige benadering opgelost. Daarbij wordt in drie stappen voldaan aan gestaag veeleisender wordende gegevenscriteria. Bijzondere aandacht verdienen de rekeningen betreffende het effectenverkeer, de inkomens uit beleggingen en investeringen en de financiële derivaten.

2.1. Algemene benadering (van toepassing op alle rekeningen van de betalingsbalans en de internationale investeringspositie - de uitzonderingen worden hieronder genoemd)

Stap 1: Samenstelling op het niveau van het eurogebied: optelling van nationale totale nettotransacties/-posities.

Geïmplementeerd sinds 1999 voor de internationale investeringsposities.

Stap 2: Samenstelling op het niveau van het eurogebied: afzonderlijke optelling van transacties/posities met niet-ingezetenen voor ontvangsten en uitgaven van netto-activa en netto-passiva (betalingsbalans) respectievelijk activa en passiva (internationale investeringspositie).

Gegevensvereisten op NCB-niveau: afzonderlijke identificatie van transacties/posities tussen ingezetenen van de deelnemende lidstaten en niet-ingezetenen van het eurogebied.

Geïmplementeerd voor de betalingsbalans: sinds januari 1999.

Tijdslimiet voor de implementatie voor de internationale investeringspositie: eind september 2002, met gegevens die betrekking hebben op eind 2001.

Stap 3: Samenstelling op het niveau van het eurogebied en gegevensvereisten op het niveau van de lidstaten: zoals in stap 2, met toevoeging van een geografische uitsplitsing binnen transacties/posities buiten het eurogebied. Dit is alleen noodzakelijk voor statistieken op kwartaal- en jaarbasis.

Tijdslimiet voor de implementatie voor de internationale investeringspositie: eind september 2004, met gegevens die betrekking hebben op eind 2003.

2.2. Rekening betreffende het effectenverkeer

Stap 1: Samenstelling op het niveau van het eurogebied: optelling van nationale totale netto-effectentransacties/-posities.

Geïmplementeerd in 1999 voor de internationale investeringspositie.

Stap 2: Samenstelling op het niveau van het eurogebied: optelling van nettotransacties/-posities in effecten uitgegeven door niet-ingezetenen voor effectenactiva. Consolidatie van nettotransacties/-posities in totale nationale nettoverplichtingen en transacties/posities in door ingezetenen van de deelnemende lidstaten uitgegeven en gekochte effecten voor effectenpassiva.

Gegevensvereisten op NCB-niveau: transacties/posities in effectenactiva uitgesplitst in transacties/posities in eurogebied-effecten uitgegeven door ingezetenen van deelnemende lidstaten en andere effecten. Daartoe is het noodzakelijk de emittent (debiteur) van het effect te identificeren teneinde vast te stellen of deze ingezetene of niet-ingezetene is van een van de deelnemende lidstaten. Voor transacties/posities in effectenpassiva zijn slechts nationale totale nettocijfers vereist.

Effectenposities binnen de internationale investeringspositie worden samengesteld op basis van uitsluitend gegevens van aandelenbezit aan het einde van het jaar en van kort- en langlopende schuldbewijzen uitgegeven door niet-ingezetenen van het eurogebied, waarbij voordeel behaald wordt uit het feit dat de gegevensvereisten van de ECB volledig in overeenstemming zijn met de deelname aan het "Co-ordinated Portfolio Investment Survey" van het IMF.

Geïmplementeerd voor effectentransacties: sinds januari 1999.

Tijdslimiet voor de implementatie voor effectenstanden: eind september 2002, met gegevens die betrekking hebben op eind 2001.

Stap 3: Samenstelling op het niveau van het eurogebied en gegevensvereisten op NCB-niveau: zoals in stap 2, met toevoeging van een geografische uitsplitsing (tot op heden nog niet gespecificeerd) binnen de transacties/posities buiten het eurogebied aan de activazijde. Voor de passivazijde wordt geen geografische uitsplitsing in externe transacties/posities verlangd. Stap 3 geldt alleen voor de statistieken over transacties op kwartaal- en jaarbasis en voor de statistieken over posities op jaarbasis.

Tijdslimiet voor de implementatie voor effectenposities (uitsluitend activazijde): eind september 2004, met gegevens die betrekking hebben op eind 2003.

2.3. Rekening betreffende inkomens uit beleggingen en investeringen

Stap 1: Samenstelling op het niveau van het eurogebied: optelling van totale nationale nettotransacties met kapitaal uit inkomen.

Stap 2: Samenstelling op het niveau van het eurogebied: optelling van inkomensontvangsten voortkomend uit activa bestaande uit effecten die door niet-ingezetenen zijn uitgegeven. Consolidatie van inkomensuitgaven voortkomende uit de totale nationale nettoverplichtingen en ontvangsten voortkomende uit effecten die zijn uitgegeven door ingezetenen van de deelnemende lidstaten.

Gegevensvereisten op NCB-niveau: ontvangsten in beleggings- en investeringsinkomens uitgesplitst naar transacties die voortkomen uit effecten die zijn uitgegeven door ingezetenen van deelnemende lidstaten en uit effecten die zijn uitgegeven door ingezetenen van andere landen. Daartoe is het noodzakelijk de emittent (debiteur) van het effect te identificeren teneinde vast te stellen of deze ingezetene of niet-ingezetene is van een van de deelnemende lidstaten. Voor uitgaven voortkomende uit beleggings- en investeringsverplichtingen zijn enkel nationale totalen vereist.

Geïmplementeerd sinds januari 2000.

Stap 3: Samenstelling op het niveau van het eurogebied en gegevensvereisten op het niveau van de NCB's: zoals in stap 2, met toevoeging van een geografische uitsplitsing binnen de ontvangsten buiten het eurogebied. Voor de passivazijde wordt geen geografische uitsplitsing naar inkomenstransacties buiten het eurogebied verlangd. Stap 3 is alleen noodzakelijk voor de statistieken op kwartaal- en jaarbasis.

2.4. Financiële derivaten

Transacties

Stap 1: Voor transacties in financiële derivaten met tegenpartijen buiten het eurogebied is uitsluitend een nettopresentatie vereist.

Samenstelling op het niveau van het eurogebied: optelling van de totale nationale nettotransacties in financiële derivaten.

Posities

Stap 1: Samenstelling op het niveau van het eurogebied: optelling van de totale nationale nettoposities in financiële derivaten.

Geïmplementeerd sinds 1999.

Stap 2: Samenstelling op het niveau van het eurogebied: afzonderlijke optelling aan activa- en passivazijde van de nettoposities in financiële derivaten bij niet-ingezetenen.

Gegevensvereisten op NCB-niveau: afzonderlijke vaststelling van de posities tussen ingezetenen van de deelnemende lidstaten en posities bij ingezetenen van andere landen (buiten het eurogebied) op grond van de locatie van de markt waar dit relevant is, of de feitelijke tegenpartij voor OTC-financiële derivaten.

Tijdslimiet voor de implementatie: eind september 2002, met gegevens die betrekking hebben op eind 2001.

Stap 3: Een geografische uitsplitsing binnen de posities in financiële derivaten buiten het eurogebied. Dit is alleen noodzakelijk voor statistieken op kwartaal- en jaarbasis.

3. Indeling naar institutionele sector in de aggregaten van het eurogebied

De sectorale uitsplitsing van aggregaten van het eurogebied omvat monetaire autoriteiten, overheid, monetaire financiële instellingen (MFI's) en overige sectoren van het eurogebied.

Monetaire autoriteiten

De sector "monetaire autoriteiten" in de statistieken van het eurogebied bestaat uit het Eurosysteem, dat wil zeggen de ECB en de NCB's van de deelnemende lidstaten.

Overheid

De sector "overheid" in de statistieken van het eurogebied is in overeenstemming met de definitie van deze sector in SNR 93 en ESR 95 en bestaat derhalve uit de volgende eenheden:

- centrale overheid,

- deelstaatoverheid,

- lagere overheid,

- wettelijke socialeverzekeringsinstellingen.

MFI's met uitzondering van monetaire autoriteiten

Deze sector komt overeen met de MFI-sector voor de monetaire en bancaire statistieken (met uitzondering van monetaire autoriteiten) en omvat

i) kredietinstellingen zoals deze in de communautaire wetgeving zijn gedefinieerd, dat wil zeggen als ondernemingen die deposito's of andere terugbetaalbare gelden van het publiek ontvangen (met inbegrip van de opbrengsten uit de verkoop van bankbrieven aan het publiek) en kredieten voor eigen rekening verstrekken, alsmede

ii) alle overige ingezeten financiële instellingen die deposito's en/of nauwe substituten voor deposito's ontvangen van andere eenheden dan MFI's, en voor eigen rekening (althans in economische termen) kredieten verstrekken en/of beleggen in effecten.

Overige sectoren

De categorie "overige sectoren" in de statistieken van het eurogebied omvat een verscheidenheid aan institutionele eenheden, voornamelijk

i) overige financiële instellingen die niet onder de definitie van MFI vallen, zoals instellingen voor collectieve belegging die niet als geldmarktfondsen worden beschouwd, beleggingsinstellingen die investeren in onroerend goed, effectenmakelaars, hypotheekverstrekkende instellingen, verzekeringsmaatschappijen, pensioenfondsen en financiële hulpbedrijven, alsmede

ii) niet-financiële instellingen, zoals publiek- en privaatrechtelijke niet-financiële vennootschappen, instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens en huishoudens.

BIJLAGE V

VERZENDING VAN DE GEGEVENS AAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

De uitwisseling van de door de ECB vereiste statistische gegevens vindt plaats via de door het ESCB-Net verschafte faciliteit. Alle gegevens worden binnen het ESCB uitgewisseld aan de hand van hetzelfde conceptuele gegevensmodel.

De NCB's dienen de onderstaande aanbevelingen in acht te nemen met het oog op een bevredigende gegevensverzending, vooral wat de volgende punten betreft:

- Volledigheid: de nationale centrale banken moeten alle verlangde reekssleutels rapporteren. Het niet-rapporteren van reekssleutels of het rapporteren van niet bekende reekssleutels zal worden beschouwd als een onvolledige rapportage. Ingeval een waarneming ontbreekt, dient de weglating te worden gerapporteerd door gebruik te maken van de desbetreffende vlag voor de waarnemingsstatus. Wanneer slechts in een deelgroep van reekssleutels herzieningen worden aangebracht, moeten de validatieregels daarenboven op de gehele betalingsbalans worden toegepast.

- Tekenconventie: de gegevensverzending door nationale centrale banken aan de ECB en de Europese Commissie (DG-ESTAT) geschiedt volgens een uniforme tekenconventie voor alle te rapporteren gegevens. Volgens deze tekenconventie moet bij de rapportage van vorderingen en verplichtingen het plusteken worden gebruikt in de lopende rekening en de vermogensoverdrachtenrekening, terwijl nettosaldi dienen te worden berekend en gerapporteerd als vorderingen minus verplichtingen. In de financiële rekening moet een afname van de nettoactiva/toename van de nettopassiva met een plusteken worden gerapporteerd, en een toename van de nettoactiva/afname van de nettopassiva met een minteken. Nettosaldi dienen te worden berekend en gerapporteerd als een nettomutatie in activa plus een nettomutatie in passiva.

Voor de verzending van gegevens betreffende de internationale investeringspositie, moeten de nettoposities worden berekend en gerapporteerd als activapositie minus passivapositie.

- Boekingskenmerken van de gegevens: de volledige validatieregels die werden verspreid en op verzoek verkrijgbaar zijn, moeten door de NCB's worden toegepast voordat de gegevens aan de ECB worden toegezonden.

BIJLAGE VI

TOEZICHT OP DE STATISTISCHE VERZAMELINGSMETHODES

De Europese Centrale Bank zal toezicht houden op de verzamelingsmethodes die worden gebruikt voor de rapportage van de betalingsbalansstatistieken en de statistieken betreffende de internationale investeringspositie, alsmede op de begrippen en definities die op regelmatige basis door de aan het eurogebied deelnemende lidstaten worden toegepast. Het toezicht zal samengaan met het actualiseren en bijhouden van het document European Union Balance of Payments/international investment position statistical methods (B.o.p. Book), en met de halfjaarlijkse herzieningsprocedure.

Het B.o.p. Book bevat informatie over de structuur van gegevens inzake de statistische betalingsbalans en internationale investeringsposities voor alle EU-lidstaten. Het geeft een gedetailleerde beschrijving van de gegevensverzamelingsmethodes en de toegepaste begrippen en definities, alsmede informatie over afwijkingen van de overeengekomen definities voor de betalingsbalansstatistieken en de statistieken betreffende de internationale investeringspositie in de lidstaten.

Het B.o.p. Book zal jaarlijks worden bijgewerkt in nauwe samenwerking met de lidstaten.

De halfjaarlijkse herziening maakt deel uit van de bijwerking van het B.o.p. Book. De halfjaarlijkse herzieningsprocedure is gebaseerd op door de Raad van Bestuur van de ECB goed te keuren verslagen over de statistische behandeling van de rekening betreffende de inkomens uit beleggingen en investeringen en de financiële rekening in de betalingsbalansstatistieken en de statistieken betreffende de internationale investeringspositie. De ECB zal aan de hand van die herziening de kwaliteit beoordelen van de aan de ECB verschafte gegevens ten behoeve van de betalingsbalansstatistieken.

Top