EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32004O0015

2004/808/EG: Richtsnoer van de Europese Centrale Bank van 16 juli 2004 betreffende de statistische rapportagevereisten van de Europese Centrale Bank met betrekking tot betalingsbalansstatistieken en statistieken betreffende de internationale investeringspositie en het template van de internationale reserves (ECB/2004/15)

OJ L 269M, 14.10.2005, p. 15–57 (MT)
OJ L 354, 30.11.2004, p. 34–76 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
Special edition in Bulgarian: Chapter 10 Volume 005 P. 284 - 326
Special edition in Romanian: Chapter 10 Volume 005 P. 284 - 326
Special edition in Croatian: Chapter 01 Volume 007 P. 44 - 86

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/05/2014; opgeheven door 32011O0023

ELI: http://data.europa.eu/eli/guideline/2004/808/oj

30.11.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 354/34


RICHTSNOER VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 16 juli 2004

betreffende de statistische rapportagevereisten van de Europese Centrale Bank met betrekking tot betalingsbalansstatistieken en statistieken betreffende de internationale investeringspositie en het template van de internationale reserves

(ECB/2004/15)

(2004/808/EG)

DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,

Gelet op de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, inzonderheid op artikel 5.1, artikel 12.1 en artikel 14.3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het Europees Stelsel van centrale banken (ESCB) vereist voor de uitvoering van zijn taken uitvoerige en betrouwbare statistieken betreffende de betalingsbalans en de internationale investeringspositie en statistieken betreffende het template van de internationale reserves, waarin de belangrijkste posten zijn weergegeven die invloed uitoefenen op het monetaire beleid en de valutamarkten in het eurogebied.

(2)

De eerste zin van artikel 5.1 van de statuten vereist, dat de Europese Centrale Bank (ECB), bijgestaan door de nationale centrale banken (NCB’s), hetzij bij andere bevoegde nationale autoriteiten dan NCB’s, hetzij rechtstreeks bij de economische subjecten de voor de vervulling van de taken van het ESCB benodigde statistische gegevens verzamelt. De tweede zin van artikel 5.1 bepaalt, dat zij hiertoe samenwerkt met de instellingen of organen van de Gemeenschap en met de bevoegde autoriteiten van de lidstaten of van derde landen en met internationale organisaties. Artikel 5.2 bepaalt dat de NCB’s, voorzover mogelijk, de in artikel 5.1 omschreven taken uitvoeren.

(3)

De gegevens die benodigd zijn om te voldoen aan de ECB-vereisten inzake statistieken betreffende de betalingsbalans en de internationale investeringspositie, mogen worden verzameld en/of samengesteld door andere bevoegde autoriteiten dan NCB’s. Overeenkomstig artikel 5.1 van de statuten, vereisen sommige krachtens dit richtsnoer uit te voeren taken derhalve samenwerking tussen de ECB of de NCB’s en die bevoegde autoriteiten. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 2533/98 van de Raad van 23 november 1998 met betrekking tot het verzamelen van statistische gegevens door de Europese Centrale Bank (1) vereist dat de lidstaten hun taken op het gebied van de statistiek organiseren en dat zij volledig samenwerken met het ESCB, teneinde de vervulling van de verplichtingen uit hoofde van artikel 5 van de statuten te verzekeren.

(4)

De benodigde statistische gegevens houden deels verband met de financiële rekening van de betalingsbalans, het daarmee verband houdende inkomen en de internationale investeringspositie waarvoor het Eurosysteem primaire verantwoordelijkheid draagt. Teneinde hun verplichting om de ECB op dit gebied bij te staan, te kunnen vervullen, dienen de NCB’s te zijn toegerust met de benodigde statistische deskundigheid, met name inzake concepten, methodologie en het verzamelen, samenstellen, analyseren en verzenden van gegevens. In Ierland verzamelt het Central Statistics Office (CSO) de relevante statistische gegevens en stelt deze samen. Teneinde te kunnen voldoen aan de statistische vereisten van de ECB, dienen de Central Bank and Financial Services Authority of Ireland en het CSO samen te werken, zoals vastgelegd in Aanbeveling ECB/2004/16 (2) betreffende de statistische rapportagevereisten van de Europese Centrale Bank met betrekking tot betalingsbalansstatistieken en statistieken betreffende de internationale investeringspositie en het template van de internationale reserves. Aanbeveling ECB/2004/16 is tevens gericht tot het Ufficio Italiano dei Cambi dat in Italië samen met de Banca d’Italia verantwoordelijk is voor het verzamelen en samenstellen van de relevante statistische gegevens.

(5)

Sinds de goedkeuring van Richtsnoer ECB/2003/7 (3), betreffende de statistische rapportagevereisten van de Europese Centrale Bank met betrekking tot betalingsbalansstatistieken en statistieken betreffende de internationale investeringspositie en het template van de internationale reserves, is tastbare vooruitgang geboekt met betrekking tot nieuwe vereisten en methoden voor het verzamelen en samenstellen van gegevens binnen het eurogebied. Het is derhalve noodzakelijk Richtsnoer ECB/2003/7 te vervangen door dit richtsnoer.

(6)

Gezien de inherente problemen bij het samenstellen van statistieken betreffende het effectenverkeer, werd het noodzakelijk geacht een gemeenschappelijke aanpak te definiëren voor het verzamelen van deze gegevens in het gehele eurogebied. Verzamelsystemen inzake het effectenverkeer in het eurogebied dienen vanaf maart 2008 te voldoen aan een gemeenschappelijke norm, d.w.z. één van de vier modellen die ten minste het effectsgewijs verzamelen van kwartaalstanden inhouden zoals uiteengezet in de tabel in bijlage VI. De beschikbaarheid van een functionerende Gecentraliseerde Effecten Database (GED) („Centralised Securities Database”(CSDB)) wordt essentieel geacht voor het operationeel worden van de nieuwe verzamelsystemen. Bijgevolg, indien het „Project Closure Document” („Projectafrondingsdocument”) voor fase 1 van het GED-project niet voor eind maart 2005 via het Comité statistieken van het ESCB (hierna „STC” te noemen) aan de raad van bestuur wordt voorgelegd, zal deze uiterste termijn (alsook de termijnen die van toepassing zijn op andere met effectenverkeer verband houdende vereisten) worden verlengd met de bij de indiening van het document opgelopen vertraging. Medio 2006 dient het ESCB ook te beoordelen of de reikwijdte van de informatie inzake effecten in de GED en de regelingen voor gegevensuitwisseling tussen de lidstaten voldoende worden geacht om NCB’s of, indien toepasselijk, andere bevoegde autoriteiten op statistisch gebied in staat te stellen te voldoen aan de in dit richtsnoer gespecificeerde kwaliteitsnormen. Om het mogelijk te maken te voldoen aan de vereisten betreffende door ingezetenen van het eurogebied uitgegeven, naar sector van de emittent uitgesplitste effecten, zulks overeenkomstig de uiterste termijnen in tabel 13 van bijlage II, zal de ECB ten minste 15 maanden voor de referentiedatums GED-informatie aan de NCB’s verstrekken.

(7)

Het rapporteren van gegevens inzake transacties en posities in activa en/of passiva van ingezetenen van het eurogebied ten opzichte van ingezetenen van andere lidstaten van het eurogebied is noodzakelijk teneinde te voldoen aan de statistische vereisten van de ECB inzake het effectenverkeer (en daarmee verband houdend inkomen). De gegevens worden gebruikt voor de samenstelling van de geaggregeerde transacties en posities van het eurogebied in effectenpassiva en de geaggregeerde uitgaven inzake inkomens uit effecten. Zulks strookt met nationale vereisten of bestaande praktijken.

(8)

De GED, die in de toekomst voor veel verschillende statistische (samenstelling en productie) en niet-statistische (economische, financiële stabiliteit of transactieanalyses) doeleinden zal worden gebruikt, zal de NCB’s ter beschikking worden gesteld. Behoudens wettelijke beperkingen, wordt de inhoud van de gegevens aan andere bevoegde autoriteiten dan de NCB’s ter beschikking gesteld. Met name daardoor kunnen zij de vereiste gegevens produceren voor de samenstelling van de statistieken betreffende transacties en posities inzake het effectenverkeer van het eurogebied. Door informatie uit de GED te combineren met effectsgewijs verzamelde gegevens, dient met name een nauwkeurige samenstelling mogelijk te zijn van transacties en posities inzake effecten die ingezetenen van het eurogebied hebben uitgegeven en die ingezetenen in overige landen van het eurogebied aanhouden. Hiermee zal uiteindelijk een uitsplitsing naar sector kunnen worden gemaakt van de gegevens inzake effectenpassiva van het eurogebied.

(9)

Het gebruik van de betalingsbalans en internationale investeringspositie van het eurogebied voor het samenstellen van de rekening van het buitenland in de financiële kwartaalrekeningen van het eurogebied houdt in dat de gegevens inzake de internationale investeringspositie op kwartaalbasis moeten worden samengesteld. Daarnaast is het voor de financiële rekeningen van het eurogebied, alsook voor monetaire analyse, noodzakelijk om deposito’s te scheiden van leningen en overige beleggingen te identificeren. Bovendien vereist de waardering van de directe buitenlandse investeringen van het eurogebied in aandelen een extra uitsplitsing in beursgenoteerde en niet-beursgenoteerde ondernemingen waarin directe beleggingen zijn gedaan.

(10)

Als bijdrage aan de jaarlijkse evaluatie van de internationale rol van de euro zijn statistische gegevens nodig betreffende transacties en posities in naar valuta uitgesplitste schuldbewijzen teneinde de rol van de euro als beleggingsvaluta te beoordelen.

(11)

De vaststelling van het kader voor de kwaliteitsbeoordeling van de statistieken van het eurogebied betreffende de betalingsbalans, de internationale investeringspositie en het template van de internationale reserves dient, voorzover mogelijk, te geschieden overeenkomstig „het kader voor de kwaliteitsbeoordeling van gegevens” („Data Quality Assessment Framework”), dat het Internationaal Monetair Fonds (IMF) heeft ontwikkeld. De NCB’s dienen in samenwerking met andere bevoegde autoriteiten dan NCB’s, indien toepasselijk, de kwaliteit van de door hen aangeleverde gegevens te beoordelen. Passende beoordelingscriteria inzake de kwaliteit van de gegevens, waaronder tijdigheid, nauwkeurigheid, aannemelijkheid, interne en externe consistentie en betrouwbaarheid, zullen worden vastgesteld.

(12)

NCB’s dienen bij de ECB vertrouwelijke statistische gegevens in voorzover en zo gedetailleerd als de vervulling van de taken van het ESCB vereist. Indien andere bevoegde autoriteiten dan de NCB’s de bron zijn van als vertrouwelijk bestempelde statistische gegevens, dient de ECB die gegevens slechts te gebruiken binnen het kader van de uitoefening van met het ESCB verband houdende statistische taken.

(13)

Het is noodzakelijk een procedure op te zetten om op doelmatige wijze technische wijzigingen in de bijlagen bij dit richtsnoer door te voeren, op voorwaarde dat dergelijke wijzigingen het onderliggende conceptuele kader niet veranderen en geen effect hebben op de rapportagelast van de informatieplichtigen in de lidstaten. In deze procedure wordt rekening gehouden met de standpunten van het STC. NCB’s kunnen via het STC technische wijzigingen van de bijlagen van dit richtsnoer voorstellen.

(14)

Overeenkomstig artikel 12.1 en artikel 14.3 van de statuten, vormen richtsnoeren van de ECB een integrerend onderdeel van de communautaire wetgeving,

HEEFT HET VOLGENDE RICHTSNOER VASTGESTELD:

Artikel 1

Definities

Voor de toepassing van dit richtsnoer wordt verstaan onder:

„deelnemende lidstaat”: een lidstaat die overeenkomstig het Verdrag de eenheidsmunt heeft aangenomen;

de term „ingezeten”: dezelfde betekenis als in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 2533/98;

„Eurogebied”: het economische gebied van de deelnemende lidstaten en de ECB. Grondgebied deel uitmakend van, of landen geassocieerd met lidstaten van het eurogebied, zoals vermeld in tabel 10 van bijlage II;

„Eurosysteem”: de NCB’s van de deelnemende lidstaten en de ECB;

„grensoverschrijdende transactie”: elke transactie die, volledig of gedeeltelijk, vorderingen of verplichtingen schept of aflost, of enige transactie die een rechtsoverdracht inhoudt van een object tussen ingezetenen van het eurogebied en niet-ingezetenen van het eurogebied;

„grensoverschrijdende posities”: de uitstaande financiële vorderingen op en financiële verplichtingen tegenover niet-ingezetenen van het eurogebied. Grensoverschrijdende posities omvatten tevens i) grond, andere niet-geproduceerde materiële activa en andere onroerende activa die zich fysiek buiten het eurogebied bevinden en het eigendom zijn van ingezetenen van het eurogebied en/of die zich binnen het eurogebied bevinden en het eigendom zijn van niet-ingezetenen van het eurogebied, en ii) monetair goud en bijzondere trekkingsrechten (SDR’s) die ingezetenen van het eurogebied aanhouden.

Voorzover zulks evenwel noodzakelijk is voor het opmaken van de effectenrekening en de rekening betreffende inkomens uit effecten binnen de betalingsbalansstatistieken, alsmede de effectenrekening binnen de statistieken voor het eurogebied, betreffende de internationale investeringspositie, omvatten de termen „grensoverschrijdende posities” en „grensoverschrijdende transacties” ook posities en transacties inzake de vorderingen en/of verplichtingen van ingezetenen van het eurogebied ten opzichte van ingezetenen van andere lidstaten van het eurogebied;

„reservetegoeden”: zeer liquide, verhandelbare en kredietwaardige vorderingen van het Eurosysteem op niet-ingezetenen van het eurogebied, luidend in andere valuta’s dan de euro, inclusief goud, reserveposities in het IMF en bijzondere trekkingsrechten (SDR’s);

„overige activa in vreemde valuta”: i) vorderingen van het Eurosysteem op ingezetenen van het eurogebied, luidend in andere valuta’s dan de euro; alsook ii) vorderingen van het Eurosysteem op niet-ingezetenen van het eurogebied, luidend in andere valuta’s dan de euro, die niet voldoen aan de criteria voor reserves inzake liquiditeit, verhandelbaarheid en kredietwaardigheid;

„met reserves verband houdende passiva”: vaststaande en mogelijke netto-kortetermijnaanspraken op het Eurosysteem, van soortgelijke aard als reserves en overige activa van het Eurosysteem in vreemde valuta;

„betalingsbalans”: het statistische overzicht waarin volgens de gebruikelijke uitsplitsingen grensoverschrijdende transacties worden gerapporteerd uit de verslagperiode;

„statistieken betreffende het template van de internationale reserves”: het statistische overzicht waarin volgens de gebruikelijke uitsplitsingen de standen betreffende reserves, overige activa in vreemde valuta en met reserves verband houdende passiva van het Eurosysteem per referentiedatum worden gerapporteerd;

„internationale investeringspositie”: de balans waarin volgens de gebruikelijke uitsplitsingen de standen betreffende grensoverschrijdende financiële activa en passiva per referentiedatum worden gerapporteerd;

„effectsgewijze” (security-by-security) gegevensverzameling: de verzameling van gegevens uitgesplitst naar individuele effecten.

Artikel 2

Statistische verplichtingen van de NCB’s

1.   De NCB’s verstrekken de ECB gegevens betreffende de grensoverschrijdende transacties en posities, standen van reserves, overige activa in vreemde valuta en met reserves verband houdende passiva, die benodigd zijn om de ECB in staat te stellen de geaggregeerde statistieken betreffende de betalingsbalans, de internationale investeringspositie en het template van de internationale reserves van het eurogebied samen te stellen. Bij het verstrekken van de gegevens worden de uiterste termijnen in tabel 13 van bijlage II aangehouden.

2.   Indien belangrijke op zich staande gebeurtenissen of herzieningen tot een aanzienlijke gegevensaanpassing nopen, dan wel aanpassing geschiedt op verzoek van de ECB, worden die gegevens onderbouwd met voorhanden informatie inzake die belangrijke gebeurtenissen en redenen voor herzieningen.

3.   Voor maand- en kwartaaltransacties en voor kwartaal- en jaarposities worden de vereiste gegevens aan de ECB ter beschikking gesteld zoals bepaald in de bijlagen I, II en III, die in overeenstemming zijn met de huidige internationale normen, met name met de vijfde editie van het „Betalingsbalanshandboek van het IMF” (BPM5). Met name worden de vereiste gegevens inzake transacties en posities betreffende effectenactiva van het eurogebied uitgesplitst naar sector van de emittent-ingezetene van het eurogebied ter beschikking gesteld, zoals bepaald in sectie 1.1, sectie 1.2 en sectie 3 van bijlage I, en de tabellen 1, 2, 4 en 5 van bijlage II.

4.   De vereiste gegevens inzake de betalingsbalans worden op maand- en kwartaalbasis ter beschikking gesteld. Voor de betalingsbalansgegevens op kwartaalbasis wordt een geografische uitsplitsing verstrekt met betrekking tot de in tabel 9 van bijlage II aangegeven tegenposten. De vereiste gegevens inzake het template van de internationale reserves worden ter beschikking gesteld zoals zij luiden op het einde van de maand waarop de gegevens betrekking hebben. De vereiste gegevens inzake internationale investeringspositie worden op kwartaal- en jaarbasis ter beschikking gesteld. Voor de gegevens op jaarbasis van de internationale investeringspositie wordt een geografische uitsplitsing verstrekt met betrekking tot de in tabel 9 van bijlage II aangegeven tegenposten.

5.   Voor de analyse van de internationale rol van de euro als een beleggingsvaluta worden de vereiste gegevens op halfjaarbasis en uitgesplitst naar valuta beschikbaar gesteld zoals aangegeven in tabel 6 van bijlage II.

6.   Vanaf maart 2008, te beginnen met de gegevens betreffende transacties in januari 2008 en posities aan het einde van 2007, voldoen verzamelsystemen inzake het effectenverkeer aan één van de modellen uiteengezet in de tabel in bijlage VI.

Artikel 3

Tijdigheid

1.   De voor de samenstelling van de maandelijkse betalingsbalans van het eurogebied vereiste gegevens worden uiterlijk aan het einde van de dertigste werkdag, volgend op het einde van de maand waarop de gegevens betrekking hebben, aan de ECB ter beschikking gesteld.

2.   De voor de samenstelling van de driemaandelijkse betalingsbalans van het eurogebied vereiste gegevens worden binnen drie maanden na het einde van het kwartaal, waarop de gegevens betrekking hebben, aan de ECB ter beschikking gesteld.

3.   De voor de samenstelling van het template van de internationale reserves van het Eurosysteem vereiste gegevens worden binnen drie weken na het einde van de maand waarop de gegevens betrekking hebben, aan de ECB ter beschikking gesteld.

4.   Vanaf 1 januari 2005 worden de voor de samenstelling van de driemaandelijkse internationale investeringspositie van het eurogebied vereiste gegevens binnen drie maanden na het einde van het kwartaal waarop de gegevens betrekking hebben, aan de ECB ter beschikking gesteld.

5.   De voor de samenstelling van de internationale investeringspositie van het eurogebied vereiste gegevens op jaarbasis worden binnen negen maanden na het einde van het jaar waarop de gegevens betrekking hebben, aan de ECB ter beschikking gesteld.

6.   Naar valuta van uitgifte en naar sector van de emittent uitgesplitste gegevens betreffende transacties en posities in schuldbewijzen worden binnen zes maanden na het einde van de periode waarop de gegevens betrekking hebben, aan de ECB ter beschikking gesteld.

7.   Herzieningen van de betalingsbalans en de internationale investeringspositie van het eurogebied worden conform het tijdschema in bijlage IV aan de ECB ter beschikking gesteld.

8.   Op nationaal niveau dient de verzameling van deze gegevens zodanig te worden georganiseerd, dat aan deze uiterste termijnen kan worden voldaan.

Artikel 4

Samenwerking met andere bevoegde autoriteiten dan NCB’s

1.   Indien de bron van alle in artikel 2 genoemde gegevens, of een deel daarvan, andere bevoegde autoriteiten zijn dan NCB’s, stellen de betrokken NCB’s geëigende modaliteiten voor samenwerking met die autoriteiten vast, zodat een permanente structuur voor het indienen van gegevens verzekerd is, die voldoet aan de normen van de ECB. Zulks geldt met name voor de kwaliteit van gegevens en enig ander vereiste ingevolge dit richtsnoer, tenzij hetzelfde resultaat al krachtens nationale wetgeving wordt verwezenlijkt.

2.   Aangaande de financiële rekening van de betalingsbalans, het daarmee verband houdende inkomen, en de internationale investeringspositie, verzekeren de NCB’s het onderhoud en de ontwikkeling op het gebied van de concepten, de methodologie en de verzameling, samenstelling, analyse en verzending van gegevens.

3.   Indien andere bevoegde autoriteiten dan NCB’s de bron zijn van als vertrouwelijk bestempelde statistische informatie, gebruikt de ECB die informatie uitsluitend binnen het kader van de uitoefening van met het ESCB verband houdende statistische taken, tenzij de gegevens aanleverende informatieplichtige, de andere rechts- of natuurlijke persoon, entiteit of bijkantoor, indien deze kan worden geïdentificeerd, expliciet ingestemd heeft met het gebruik van die gegevens voor andere doeleinden.

Artikel 5

Verzendingsstandaard

De vereiste statistische gegevens worden aan de ECB ter beschikking gesteld en voldoen aan de in bijlage IV bepaalde vereisten.

Artikel 6

Kwaliteit van de statistische informatie

1.   Onverminderd de toezichthoudende taken van de ECB, zoals bepaald in bijlage V, verzekeren de NCB’s het toezicht op en de beoordeling van de kwaliteit van de aan de ECB ter beschikking gestelde statistische gegevens, zulks in samenwerking met andere bevoegde autoriteiten dan de NCB’s, zoals bepaald in artikel 4 en indien toepasselijk. De ECB beoordeelt op een vergelijkbare wijze gegevens betreffende de betalingsbalansstatistieken, statistieken inzake de internationale investeringspositie en internationale reserves, van het eurogebied. De beoordeling wordt tijdig uitgevoerd. Jaarlijks rapporteert de directie van de ECB aan de raad van bestuur inzake de kwaliteit van de gegevens.

2.   De beoordeling van de kwaliteit van gegevens inzake effectentransacties en -posities, alsook inzake ermee verband houdend inkomen, is afhankelijk van een voldoende reikwijdte van de informatie inzake effecten in de GED. Als beheerder van de GED zal de ECB erop toezien dat de reikwijdte van de informatie inzake effecten vanaf juni 2006 volstaat om NCB’s of, indien toepasselijk, andere bevoegde autoriteiten in staat te stellen volledig te voldoen aan de in dit richtsnoer gespecificeerde kwaliteitsnormen.

3.   Voor het verstrekken van gegevens inzake transacties en posities betreffende effectenactiva van het eurogebied, uitgesplitst naar sector van de emittent-ingezetene van het eurogebied, is het gebruik van ramingen toegestaan totdat effectsgewijze verzamelsystemen inzake het effectenverkeer verplicht worden.

4.   Met betrekking tot gegevens inzake het effectenverkeer is het gebruik van ramingen voor het verstrekken van gegevens inzake de valuta van uitgifte toegestaan totdat effectsgewijze verzamelsystemen inzake het effectenverkeer verplicht worden.

5.   Onder het toezicht houden op de kwaliteit van de statistische gegevens door de ECB kan nauwkeurig onderzoek van herzieningen van deze gegevens vallen: ten eerste, teneinde de meest recente statistische gegevens aan te leveren, om zo de kwaliteit te verbeteren; en, ten tweede, teneinde te verzekeren, dat de corresponderende betalingsbalansposten voor elk van de verschillende rapportagefrequenties zoveel mogelijk met elkaar overeenstemmen.

Artikel 7

Vereenvoudigde wijzigingsprocedure

De directie van de ECB heeft het recht, met inachtneming van de standpunten van het Comité statistieken, technische wijzigingen in de bijlagen bij dit richtsnoer door te voeren, op voorwaarde dat dergelijke wijzigingen het onderliggende conceptuele kader niet veranderen en geen effect hebben op de rapportagelast van informatieplichtigen in lidstaten.

Artikel 8

Intrekking

Richtsnoer ECB/2003/7 wordt hierbij ingetrokken.

Artikel 9

Inwerkingtreding

Dit richtsnoer treedt op 1 september 2004 in werking.

Artikel 10

Geadresseerden

Dit richtsnoer is gericht tot de NCB’s van de deelnemende lidstaten.

Gedaan te Frankfurt am Main, 16 juli 2004.

Voor de Raad van bestuur van de ECB

De president van de ECB

Jean-Claude TRICHET


(1)  PB L 318 van 27.11.1998, blz. 8.

(2)  PB C 292 van 30.11.2004.

(3)  PB L 131 van 28.5.2003, blz. 20.


BIJLAGE I

Statistische rapportagevereisten van de Europese Centrale Bank

1.   Betalingsbalansstatistieken

De Europese Centrale Bank (ECB) vereist betalingsbalansstatistieken met twee verschillende rapportagefrequenties: op maand- en kwartaalbasis met betrekking tot de desbetreffende referentiekalenderperiodes. Gegevens op jaarbasis worden samengesteld door voor het desbetreffende jaar door de lidstaten gerapporteerde gegevens op kwartaalbasis op te tellen. Betalingsbalansstatistieken en andere ten behoeve van het monetaire beleid verstrekte statistische gegevens moeten zo consistent mogelijk zijn.

1.1.   Betalingsbalansstatistieken op maandbasis

Doel

De betalingsbalans op maandbasis van het eurogebied beoogt de weergave van de belangrijkste posten die het monetaire beleid en de valutamarkten beïnvloeden (zie tabel 1, bijlage II).

Vereisten

Het is van wezenlijk belang, dat de gegevens kunnen worden gebruikt bij de berekening van de betalingsbalans van het eurogebied.

Gezien de korte tijdslimiet voor het verstrekken van de betalingsbalansgegevens op maandbasis, het zeer geaggregeerde karakter van die gegevens en het gebruik ervan voor monetaire beleidsdoeleinden en valutamarktoperaties, staat de ECB toe, dat enigszins wordt afgeweken van internationale normen (zie artikel 2, lid 3, van dit richtsnoer) indien zulks onvermijdelijk is. Verwerking volgens het beginsel van periodetoerekening of op transactiebasis is niet vereist. Met instemming van de ECB, mogen nationale centrale banken (NCB’s) gegevens inzake de lopende en de financiële rekening op kasbasis verstrekken. De ECB zal ramingen of voorlopige gegevens aanvaarden, indien zulks voor het voldoen aan de uiterste termijn noodzakelijk is.

Voor elke algemene transactiecategorie worden activa en passiva vereist (of ontvangsten en uitgaven voor posten op de lopende rekening). Dit betekent doorgaans dat de NCB’s voor externe transacties een onderscheid dienen te maken tussen transacties met ingezetenen van andere lidstaten van het eurogebied en transacties buiten het eurogebied. De NCB’s doen dat consistent.

Wanneer het lidmaatschap van het eurogebied zich wijzigt, dienen de NCB’s de gewijzigde definitie van de geografische samenstelling van het eurogebied toe te passen vanaf de datum waarop deze lidmaatschapswijziging van kracht wordt. De NCB’s van het eurogebied in de oude samenstelling en de nieuwe deelnemende lidstaat/lidstaten dienen een optimale raming te maken voor historische gegevens die het uitgebreide eurogebied bestrijken.

Voor een zinvolle aggregatie op maandbasis van de effectenverkeergegevens betreffende het eurogebied, dient een onderscheid te worden gemaakt tussen transacties in effecten die ingezetenen van het eurogebied hebben uitgegeven, en transacties in effecten die niet-ingezetenen van het eurogebied hebben uitgegeven.

De samenstelling van statistieken inzake nettotransacties in effectenactiva van het eurogebied vereist de aggregatie van gerapporteerde nettotransacties in effecten die niet-ingezetenen van het eurogebied hebben uitgegeven. De statistieken inzake nettotransacties in effectenpassiva van het eurogebied worden samengesteld door de consolidatie van nettotransacties in totale nationale verplichtingen en nettotransacties in effecten die ingezetenen van het eurogebied hebben uitgegeven en gekocht.

Voor inkomens uit effecten zijn een soortgelijke rapportage en samenstellingsmethode voor de geaggregeerde gegevens van toepassing.

Voor de monetaire presentatie van de betalingsbalans dienen NCB’s de gegevens uitgesplitst naar institutionele sector in te dienen. Ten behoeve van de betalingsbalans op maandbasis vormt het hiernavolgende de uitsplitsing naar sector:

voor directe investeringen: i) MFI’s (met uitzondering van centrale banken), en ii) overige sectoren;

voor effectenactiva: i) monetaire autoriteiten; ii) MFI’s (met uitzondering van centrale banken), en ii) niet-MFI’s,

voor overige financiële transacties: i) monetaire autoriteiten; ii) MFI’s (met uitzondering van centrale banken); iii) overheid, en iv) overige sectoren.

Voor de opstelling van een uitsplitsing naar sector van de betalingsbalans, hetgeen een monetaire presentatie mogelijk maakt, dienen NCB’s met ingang van de in tabel 13 van bijlage II van dit richtsnoer vastgelegde datum gegevens te verstrekken betreffende nettotransacties in effecten die ingezetenen van het eurogebied hebben uitgegeven, uitgesplitst naar institutionele sector van de emittent. Effectenpassiva zullen bovendien een uitsplitsing naar institutionele sector van de nationale emittent omvatten.

De naar sector uitgesplitste statistieken betreffende nettotransacties in effectenpassiva van het eurogebied worden vervolgens samengesteld door de consolidatie van de netto totale nationale verplichtingen van de respectieve sectoren en van de desbetreffende nettotransacties in effecten die ingezetenen van het eurogebied hebben uitgegeven en gekocht.

Vanaf maart 2008 verzamelen NCB’s (en andere bevoegde nationale autoriteiten, indien toepasselijk) aangaande met januari 2008 verband houdende transacties effectengegevens conform één van de modellen in de tabel van bijlage VI.

1.2.   Betalingsbalansstatistieken op kwartaalbasis

Doel

De betalingsbalans van het eurogebied op kwartaalbasis beoogt gedetailleerdere informatie te verschaffen voor een grondigere analyse van externe transacties. Deze statistieken dragen met name bij aan de samenstelling van sectorale en financiële rekeningen van het eurogebied, alsook aan de gezamenlijke publicatie van de Europese Unie/eurogebied-betalingsbalans in samenwerking met de Commissie van de Europese Gemeenschappen (Eurostat).

Vereisten

Betalingsbalansstatistieken op kwartaalbasis komen zoveel mogelijk overeen met internationale normen (zie artikel 2, lid 3, van dit richtsnoer). De vereiste uitsplitsing van betalingsbalansstatistieken op kwartaalbasis is vastgelegd in tabel 2 van bijlage II. In bijlage III worden geharmoniseerde begrippen en definities van de vermogensoverdrachten- en financiële rekening uiteengezet.

De uitsplitsing van de lopende rekening op kwartaalbasis is vergelijkbaar met die voor de gegevens op maandbasis. Voor inkomens is evenwel een gedetailleerdere uitsplitsing op kwartaalbasis vereist.

In de financiële rekening past de ECB voor de rubriek „Overige financiële transacties” de vereisten toe van de vijfde editie van het „Betalingsbalanshandboek” (BPM5) van het Internationaal Monetair Fonds (IMF). De presentatie van de uitsplitsing verschilt (d.w.z. sector als eerste prioriteit). Deze uitsplitsing naar sector is evenwel verenigbaar met die van het BPM5, dat allereerst volgens instrument indeelt. Zoals in de BPM5-presentatie worden valuta en deposito’s onderscheiden van leningen en overige financiële transacties.

De NCB’s dienen in hun betalingsbalansstatistieken op kwartaalbasis een onderscheid te maken tussen transacties met deelnemende lidstaten en alle andere externe transacties. Net als voor de gegevens op maandbasis, dient er voor de gegevens op kwartaalbasis inzake het effectenverkeer een onderscheid te worden gemaakt tussen transacties in effecten die ingezetenen van het eurogebied hebben uitgegeven, en transacties in effecten die niet-ingezetenen van het eurogebied hebben uitgegeven. De samenstelling van statistieken inzake nettotransacties in effectenactiva van het eurogebied vereist de aggregatie van gerapporteerde nettotransacties in effecten die niet-ingezetenen van het eurogebied hebben uitgegeven. De samenstelling van nettotransacties in effectenpassiva van het eurogebied vereist de consolidatie van nettotransacties in totale nationale verplichtingen en nettotransacties in effecten die ingezetenen van het eurogebied hebben uitgegeven en gekocht.

Voor inkomens uit effecten is een soortgelijke rapportage en samenstellingsmethode voor de geaggregeerde gegevens van toepassing.

Voor directe investeringen dienen NCB’s op kwartaalbasis een „MFI’s (met uitzondering van centrale banken)/niet-MFI’s”-uitsplitsing naar sector in. De uitsplitsing in rapporten naar institutionele sectoren voor „effectenactiva” en „overige financiële transacties” volgt de standaardcomponenten van het IMF bestaande uit: i) monetaire autoriteiten; ii) MFI’s (met uitzondering van centrale banken); iii) overheid, en iv) overige sectoren.

Voor de statistiekensamenstelling inzake nettotransacties van het eurogebied in effectenpassiva naar sector van de emittent-ingezetene van het eurogebied, gelden voor gegevens op kwartaalbasis vereisten die vergelijkbaar zijn met de vereisten voor gegevens inzake de betalingsbalans op maandbasis.

Voor de betalingsbalans van het eurogebied dienen cijfers op kwartaalbasis te worden verstrekt inzake de groei van de inkomens uit beleggingen en investeringen. Net zoals het Stelsel van Nationale Rekeningen, beveelt het BPM5 aan de rente-inkomsten toe te rekenen aan de periode waarop deze betrekking hebben. Dit vereiste heeft invloed op zowel de lopende rekening (uit beleggingen en investeringen), als de financiële rekening.

2.   Statistieken betreffende het template van de internationale reserves

Doel

De statistieken betreffende het template van de internationale reserves verschaffen op maandbasis een overzicht van de reserves, overige activa in vreemde valuta en met reserves verband houdende passiva aangehouden bij de deelnemende NCB’s en de ECB. Hierbij volgt de presentatie het gemeenschappelijke template van het IMF en de Bank voor Internationale Betalingen (BIB) voor „International Reserves and Foreign Currency Liquidity”. Deze informatie vult de gegevens aan betreffende de reserves in de betalingsbalansstatistieken van het eurogebied en de statistieken van het eurogebied inzake de internationale investeringspositie.

Vereisten

Reserves van het eurogebied zijn zeer liquide, verhandelbare en kredietwaardige vorderingen van de ECB („gepoolde reserves”) en van de NCB’s („niet-gepoolde reserves”) op niet-ingezetenen van het eurogebied, welke luiden in vreemde valuta (d.w.z. in andere valuta’s dan de euro), goud, reserveposities in het IMF en bijzondere trekkingsrechten (SDR’s). Ook posities in financiële derivaten kunnen hiertoe worden gerekend. De reserves worden samengesteld op brutobasis zonder verrekening van met reserves verband houdende passiva. De van de NCB’s vereiste gegevensuitsplitsing is opgenomen in sectie I.A, tabel 3, van bijlage II.

Activa van het Eurosysteem in vreemde valuta die niet aan deze definitie voldoen, namelijk i) vorderingen op ingezetenen van het eurogebied en ii) vorderingen op niet-ingezetenen van het eurogebied en die niet voldoen aan de criteria van liquiditeit, verhandelbaarheid en kredietwaardigheid, worden opgenomen in de post „Overige activa in vreemde valuta” van het template van de internationale reserves (zie sectie I.B, tabel 3, van bijlage II).

Vorderingen in euro op niet-ingezetenen en saldi in vreemde valuta van overheden van deelnemende lidstaten worden niet als reserves beschouwd; dergelijke bedragen worden geboekt als „Overige financiële transacties” indien het vorderingen op niet-ingezetenen van het eurogebied betreft.

Voorts moet informatie over vaststaande en mogelijke netto-kortetermijnaanspraken van het Eurosysteem die verband houden met de reserves en overige activa in vreemde valuta van het Eurosysteem, de zogenaamde „met reserves verband houdende passiva”, worden gerapporteerd in de secties II tot en met IV van tabel 3 van bijlage II.

3.   Statistieken betreffende de internationale investeringspositie

Doel

De internationale investeringsstatistieken betreffen de opstelling van een overzicht van de externe activa en passiva van het eurogebied als geheel met het oog op de analyse van het monetaire beleid en de valutamarkt. Mede met behulp van deze statistieken kan met name de externe kwetsbaarheid van de lidstaten worden vastgesteld en kunnen mutaties in door de geldhoudende sector in het buitenland aangehouden liquide activa worden gevolgd. Deze statistische gegevens zijn cruciaal voor de samenstelling van de rekening voor het buitenland in de financiële kwartaalrekeningen van het eurogebied en kunnen tevens bijdragen tot de samenstelling van de betalingsbalansstromen.

Vereisten

Inzake standen aan het einde van de periode, vereist de ECB statistieken betreffende de internationale investeringspositie op kwartaal- en jaarbasis.

De gegevens betreffende de internationale investeringspositie komen zoveel mogelijk overeen met internationale normen (zie artikel 2, lid 3, van dit richtsnoer). De ECB stelt de internationale investeringspositie voor het eurogebied als geheel op. De uitsplitsing van de internationale investeringspositie voor het eurogebied is opgenomen in tabel 4 van bijlage II.

De internationale investeringspositie omvat financiële standen aan het einde van de referentieperiode, gewaardeerd tegen prijzen aan het einde van de periode. Mutaties in de waarde van de standen zouden het gevolg kunnen zijn van de volgende factoren. Ten eerste, de mutaties in de waarde tijdens de referentieperiode zullen deels toe te schrijven zijn aan de financiële transacties die hebben plaatsgevonden en die zijn opgenomen in de betalingsbalans. Ten tweede, een deel van de mutaties in de posities aan het begin en aan het einde van een gegeven periode wordt veroorzaakt door prijsmutaties van de weergegeven financiële activa en passiva. Ten derde, ingeval de standen luiden in andere valuta’s dan de voor de internationale investeringspositie gebruikte munteenheid, zullen mutaties in de wisselkoersen ten opzichte van andere valuta’s ook de waarde beïnvloeden. Ten slotte zal enig andere verandering worden beschouwd als een gevolg van „overige aanpassingen”, indien die verandering niet te wijten is aan voormelde factoren.

De afstemming tussen de financiële stromen en de standen van het eurogebied vereist dat mutaties in de waarde ten gevolge van prijs-, wisselkoersmutaties en overige aanpassingen afzonderlijk worden weergegeven.

De dekking van de internationale investeringspositie dient zo nauw mogelijk aan te sluiten bij die van de betalingsbalansstromen op kwartaalbasis. De begrippen, definities en uitsplitsingen stemmen overeen met die welke voor de betalingsbalansstromen op kwartaalbasis van toepassing zijn. De gegevens betreffende de internationale investeringspositie dienen zoveel mogelijk overeen te komen met andere statistieken zoals monetaire en bancaire statistieken, financiële rekeningen en nationale rekeningen.

Inzake de betalingsbalans op maand- en kwartaalbasis dienen NCB’s in de statistieken betreffende de internationale investeringspositie een onderscheid te maken tussen aangehouden activa ten opzichte van deelnemende lidstaten en alle overige externe posities. In de effectenrekeningen is een onderscheid vereist tussen aangehouden effecten die ingezetenen van het eurogebied hebben uitgegeven, en effecten die niet-ingezetenen van het eurogebied hebben uitgegeven. De samenstelling van de statistieken betreffende nettoactiva in het effectenverkeer van het eurogebied vereist de aggregatie van gerapporteerde netto-effectenactiva die niet-ingezetenen van het eurogebied hebben uitgegeven. De samenstelling van de statistieken betreffende nettopassiva in het effectenverkeer van het eurogebied vereist de consolidatie van netto totale nationale verplichtingen en netto aangehouden effecten, die ingezetenen van het eurogebied hebben uitgegeven en gekocht. NCB’s dienen de op kwartaal- en jaarbasis aangehouden activa inzake „directe investeringen”, „effectenactiva” en „overige financiële transacties” met dezelfde uitsplitsing naar sector in te dienen als bij de kwartaalbalans van betalingsstromen.

Ten behoeve van de samenstelling door de ECB van een uitsplitsing naar sector van netto-effectenpassiva van het eurogebied, gelden voor NCB’s inzake gegevens betreffende de internationale investeringspositie dezelfde vereisten als voor betalingsbalansstromen, onder voorbehoud van de bepalingen van artikel 2, lid 6, van dit richtsnoer.

Effectenactiva en -passiva binnen de internationale investeringspositie worden uitsluitend uit standengegevens samengesteld.

Vanaf eind maart 2008 verzamelen NCB’s (en andere bevoegde nationale statistische autoriteiten, indien toepasselijk) effectsgewijs ten minste kwartaalstanden van effectenactiva en -passiva volgens één van de in de tabel in bijlage VI uiteengezette modellen.


BIJLAGE II

VEREISTE UITSPLITSINGEN

TABEL 1

Maandelijkse nationale bijdragen aan de betalingsbalans van het eurogebied (1)

 

Ontvangsten

Uitgaven

Netto

I.   

Lopende rekening

Goederen

Extra

Extra

Extra

Diensten

Extra

Extra

Extra

Inkomens

 

 

 

Inkomen uit arbeid

Extra

Extra

Extra

Inkomen uit beleggingen en investeringen

 

 

 

Directe investeringen

Extra

Extra

Extra

Effecten

Extra

 

Nationaal

Overige financiële transacties

Extra

Extra

Extra

Inkomensoverdrachten

Extra

Extra

Extra

II.

Vermogensoverdrachtenrekening

Extra

Extra

Extra

 

Nettoactiva

Nettopassiva

Netto

III.   

Financiële rekening

Directe investeringen

 

 

Extra

Buiten het eurogebied

 

 

Extra

Aandelen

 

 

Extra

i)

MFI’s (m.u.v. centrale banken)

 

 

Extra

ii)

Overige sectoren

 

 

Extra

Herinvestering van winsten

 

 

Extra

i)

MFI’s (m.u.v. centrale banken)

 

 

Extra

ii)

Overige sectoren

 

 

Extra

Overige financiële activa

 

 

Extra

i)

MFI’s (m.u.v. centrale banken)

 

 

Extra

ii)

Overige sectoren

 

 

Extra

In de rapporterende economie

 

 

Extra

Aandelen

 

 

Extra

i)

MFI’s (m.u.v. centrale banken)

 

 

Extra

ii)

Overige sectoren

 

 

Extra

Herinvestering van winsten

 

 

Extra

i)

MFI’s (m.u.v. centrale banken)

 

 

Extra

ii)

Overige sectoren

 

 

Extra

Overige financiële activa

 

 

Extra

i)

MFI’s (m.u.v. centrale banken)

 

 

Extra

ii)

Overige sectoren

 

 

Extra

Effecten (2)

Extra/Intra

Nationaal

 

Aandelen

Extra/Intra

Nationaal

 

i)

Monetaire autoriteiten

Extra/Intra

 

ii)

MFI’s (m.u.v. centrale banken)

Extra/Intra

Nationaal

 

iii)

Niet-MFI's

Extra/Intra

Nationaal

 

Schuldbewijzen

Extra/Intra

Nationaal

 

Obligaties en notes

Extra/Intra

Nationaal

 

i)

Monetaire autoriteiten

Extra/Intra

 

ii)

MFI’s (m.u.v. centrale banken)

Extra/Intra

Nationaal

 

iii)

Niet-MFI's

Extra/Intra

Nationaal

 

Geldmarktinstrumenten

Extra/Intra

Nationaal

 

i)

Monetaire autoriteiten

Extra/Intra

 

ii)

MFI’s (m.u.v. centrale banken)

Extra/Intra

Nationaal

 

iii)

Niet-MFI's

Extra/Intra

Nationaal

 

Financiële derivaten

 

 

Nationaal

Overige financiële transacties

Extra

Extra

Extra

Monetaire autoriteiten

Extra

Extra

 

Overheid

Extra

Extra

 

waarvan:

 

 

 

chartaal geld en deposito’s

Extra

 

 

MFI’s (m.u.v. centrale banken)

Extra

Extra

 

Langlopend

Extra

Extra

 

Kortlopend

Extra

Extra

 

Overige sectoren

Extra

Extra

 

waarvan:

 

 

 

chartaal geld en deposito’s

Extra

 

 

Officiële reserves

Extra

 

 

TABEL 2

Nationale kwartaalbijdragen aan de betalingsbalans van het eurogebied (3)

 

Ontvangsten

Uitgaven

Netto

I.   

Lopende rekening

Goederen

Extra

Extra

Extra

Diensten

Extra

Extra

Extra

Inkomens

 

 

 

Inkomen uit arbeid

Extra

Extra

Extra

Inkomen uit beleggingen en investeringen

 

 

 

Directe investeringen

Extra

Extra

Extra

Inkomen uit aandelen

Extra

Extra

Extra

Inkomen uit schuld (rente)

Extra

Extra

Extra

Effecten

Extra

 

Nationaal

Inkomen uit aandelen (dividend)

Extra

 

Nationaal

Inkomen uit schuld (rente)

Extra

 

Nationaal

Obligaties en notes

Extra

 

Nationaal

Geldmarktinstrumenten

Extra

 

Nationaal

Overige financiële activa

Extra

Extra

Extra

Inkomensoverdrachten

Extra

Extra

Extra

II.

Vermogensoverdrachtenrekening

Extra

Extra

Extra

 

Nettoactiva

Nettopassiva

Netto

III.   

Financiële rekening

Directe investeringen

 

 

Extra

Buiten het eurogebied

 

 

Extra

Aandelen

 

 

Extra

i)

MFI’s (m.u.v. centrale banken)

 

 

Extra

ii)

Overige sectoren

 

 

Extra

Herinvestering van winsten

 

 

Extra

i)

MFI’s (m.u.v. centrale banken)

 

 

Extra

ii)

Overige sectoren

 

 

Extra

Overige financiële activa

 

 

Extra

i)

MFI’s (m.u.v. centrale banken)

 

 

Extra

ii)

Overige sectoren

 

 

Extra

In de rapporterende economie

 

 

Extra

Aandelen

 

 

Extra

i)

MFI’s (m.u.v. centrale banken)

 

 

Extra

ii)

Overige sectoren

 

 

Extra

Herinvestering van winsten

 

 

Extra

i)

MFI’s (m.u.v. centrale banken)

 

 

Extra

ii)

Overige sectoren

 

 

Extra

Overige financiële activa

 

 

Extra

i)

MFI’s (m.u.v. centrale banken)

 

 

Extra

ii)

Overige sectoren

 

 

Extra

Effecten (4)

Extra/Intra

Nationaal

 

Aandelen

Extra/Intra

Nationaal

 

i)

Monetaire autoriteiten

Extra/Intra

 

ii)

Overheid

Extra/Intra

 

iii)

MFI’s (m.u.v. centrale banken)

Extra/Intra

Nationaal

 

iv)

Overige sectoren

Extra/Intra

Nationaal

 

Schuldbewijzen

Extra/Intra

Nationaal

 

Obligaties en notes

Extra/Intra

Nationaal

 

i)

Monetaire autoriteiten

Extra/Intra

Nationaal

 

ii)

Overheid

Extra/Intra

Nationaal

 

iii)

MFI’s (m.u.v. centrale banken)

Extra/Intra

Nationaal

 

iv)

Overige sectoren

Extra/Intra

Nationaal

 

Geldmarktinstrumenten

Extra/Intra

Nationaal

 

i)

Monetaire autoriteiten

Extra/Intra

Nationaal

 

ii)

Overheid

Extra/Intra

Nationaal

 

iii)

MFI’s (m.u.v. centrale banken)

Extra/Intra

Nationaal

 

iv)

Overige sectoren

Extra/Intra

Nationaal

 

Financiële derivaten

 

 

Nationaal

i)

Monetaire autoriteiten

 

 

Nationaal

ii)

Overheid

 

 

Nationaal

iii)

MFI’s (m.u.v. centrale banken)

 

 

Nationaal

iv)

Overige sectoren

 

 

Nationaal

Overige financiële transacties

Extra

Extra

Extra

i)

Monetaire autoriteiten

Extra

Extra

 

Leningen/chartaal geld en deposito’s

Extra

Extra

 

Overige activa/passiva

Extra

Extra

 

ii)

Overheid

Extra

Extra

 

Handelskrediet

Extra

Extra

 

Leningen/chartaal geld en deposito’s

Extra

Extra

 

Leningen

Extra

 

 

Chartaal geld en deposito’s

Extra

 

 

Overige activa/passiva

Extra

Extra

 

iii)

MFI’s (m.u.v. centrale banken)

Extra

Extra

 

Leningen/chartaal geld en deposito’s

Extra

Extra

 

Overige activa/passiva

Extra

Extra

 

iv)

Overige sectoren

Extra

Extra

 

Handelskrediet

Extra

Extra

 

Leningen/chartaal geld en deposito’s

Extra

Extra

 

Leningen

Extra

 

 

Chartaal geld en deposito’s

Extra

 

 

Overige activa/passiva

Extra

Extra

 

Officiële reserves

Extra

 

 

Monetair goud

Extra

 

 

Bijzondere trekkingsrechten

Extra

 

 

Reservepositie in het Internationaal Monetair Fonds (IMF)

Extra

 

 

Deviezen

Extra

 

 

Chartaal geld en deposito’s

Extra

 

 

Bij monetaire autoriteiten

Extra

 

 

Bij MFI’s (m.u.v. centrale banken)

Extra

 

 

Effecten

Extra

 

 

Aandelen

Extra

 

 

Obligaties en notes

Extra

 

 

Geldmarktinstrumenten

Extra

 

 

Financiële derivaten

Extra

 

 

Overige vorderingen

Extra

 

 

TABEL 3

Internationale reserves van het Eurosysteem op maandbasis: met reserves verband houdende passiva van het eurogebied

I.   Officiële reserves en overige activa in vreemde valuta (ongeveer marktwaarde)

A.

Officiële reserves

1)

Deviezenvoorraad (in converteerbare vreemde valuta’s)

a)

Effecten, waarvan:

emittent met hoofdkantoor in het eurogebied

b)

Totaal chartaal geld en deposito’s bij

i)

Andere NCB's, Bank voor internationale betalingen (BIB) en IMF

ii)

Banken met hoofdkwartier in het eurogebied en die zijn gevestigd buiten het eurogebied

iii)

Banken met hoofdkwartier buiten het eurogebied en die zijn gevestigd buiten het eurogebied

2)

Reservepositie in het IMF

3)

SDRs

4)

Goud (met inbegrip van gouddeposito’s en goudswaps)

5)

Overige reserves

a)

Financiële derivaten

b)

Leningen aan niet-ingezetene niet-banken

c)

Overige

B.

Overige activa in vreemde valuta

a)

Effecten die niet vallen onder de officiële reserves

b)

Deposito’s die niet vallen onder de officiële reserves

c)

Leningen die niet vallen onder de officiële reserves

d)

Financiële derivaten die niet vallen onder de officiële reserves

e)

Goud dat niet valt onder de officiële reserves

f)

Overige

II.   Vaststaande netto-kortetermijnaanspraken op activa in vreemde valuta (nominale waarde)

 

Uitsplitsing naar looptijd

(resterende looptijd, waar van toepassing)

 

Totaal

Tot één maand

Meer dan één maand tot drie maanden

Meer dan drie maanden tot één jaar

1.   

Leningen, effecten en deposito’s in vreemde valuta

Uitgaande stromen (–)

Hoofdsom

Rente

Inkomende stromen (+)

Hoofdsom

Rente

 

 

 

 

2.   

Geaggregeerde short en long posities in termijncontracten en futures in vreemde valuta’s ten opzichte van de binnenlandse valuta (met inbegrip van de „forward leg” van valuta-swaps)

a)

Short posities (–)

 

 

 

 

b)

Long posities (+)

 

 

 

 

3.   

Overige (specificeer)

Uitgaande stromen i.v.m. repo’s (–)

 

 

 

 

Inkomende stromen i.v.m. repo’s met wederinkoop (+)

 

 

 

 

Ontvangen handelskrediet (–)

 

 

 

 

Verstrekt handelskrediet (+)

 

 

 

 

Overige te betalen posten (–)

 

 

 

 

Overige te ontvangen posten (+)

 

 

 

 

III.   Mogelijke netto-kortetermijnaanspraken op activa in vreemde valuta (nominale waarde)

 

Uitsplitsing naar looptijd

(resterende looptijd, indien van toepassing)

 

Totaal

Tot één maand

Meer dan één maand tot drie maanden

Meer dan drie maanden tot één jaar

1.   

Mogelijke passiva in vreemde valuta

a)

Borgstelling op schuld, met resterende looptijd van één jaar of korter

 

 

 

 

b)

Overige mogelijke passiva

 

 

 

 

2.

Effecten in vreemde valuta met ingebouwde opties (puttable bonds)

 

 

 

 

3.1.   

Onbenut, onvoorwaardelijk krediet verschaft door:

a)

andere nationale monetaire autoriteiten, BIB, IMF en andere internationale organisaties

 

 

 

 

Andere nationale monetaire autoriteiten (+)

 

 

 

 

BIB (+)

 

 

 

 

IMF (+)

 

 

 

 

b)

banken en overige financiële instellingen met hoofdkwartier in het rapporterende land (+)

 

 

 

 

c)

banken en overige financiële instellingen met hoofdkwartier buiten het rapporterende land (+)

 

 

 

 

3.2.   

Onbenut, onvoorwaardelijk krediet verstrekt aan:

a)

andere nationale monetaire autoriteiten, BIB, IMF en andere internationale organisaties

 

 

 

 

Andere nationale monetaire autoriteiten (–)

 

 

 

 

BIB (–)

 

 

 

 

IMF (–)

 

 

 

 

b)

banken en overige financiële instellingen met hoofdkwartier in het rapporterende land (–)

 

 

 

 

c)

banken en overige financiële instellingen met hoofdkwartier buiten het rapporterende land (–)

 

 

 

 

4.   

Geaggregeerde short en long posities van opties in vreemde valuta’s ten opzichte van de binnenlandse valuta

a)

Short posities

 

 

 

 

i)

Gekochte puts

 

 

 

 

ii)

Geschreven calls

 

 

 

 

b)

Long posities

 

 

 

 

i)

Gekochte calls

 

 

 

 

ii)

Geschreven puts

 

 

 

 

PRO MEMORIE: „in the money”-opties

1.

Tegen huidige wisselkoersen

 

 

 

 

a)

Short positie

 

 

 

 

b)

Long positie

 

 

 

 

2.

+ 5 % (waardevermindering van 5 %)

 

 

 

 

a)

Short positie

 

 

 

 

b)

Long positie

 

 

 

 

3.

– 5 % (waardevermeerdering van 5 %)

 

 

 

 

a)

Short positie

 

 

 

 

b)

Long positie

 

 

 

 

4)

+ 10 % (waardevermindering van 10 %)

 

 

 

 

a)

Short positie

 

 

 

 

b)

Long positie

 

 

 

 

5)

– 10 % (waardevermeerdering van 10 %)

 

 

 

 

a)

Short positie

 

 

 

 

b)

Long positie

 

 

 

 

6)

Overige (specificeer)

 

 

 

 

a)

Short positie

 

 

 

 

b)

Long positie

 

 

 

 

IV.   Memorandumposten

1)

Te rapporteren met standaardfrequentie en volgens de standaardtermijnen:

a)

kortlopende schuld in binnenlandse valuta geïndexeerd aan wisselkoersen;

b)

financiële instrumenten luidende in vreemde valuta en met andere middelen verrekend (bijv. in binnenlandse valuta):

termijncontracten zonder mogelijkheid tot levering:

i)

short posities,

ii)

long posities,

overige instrumenten;

c)

verpande activa:

opgenomen in reserves,

opgenomen in overige activa in vreemde valuta;

d)

geleende en uitgeleende effecten:

uitgeleend of als repo en opgenomen in Sectie I,

uitgeleend of als repo maar niet opgenomen in Sectie I,

geleend of aangekocht en opgenomen in Sectie I,

geleend of aangekocht maar niet opgenomen in Sectie I;

e)

financiële derivaten (netto, tegen marktwaarde):

termijncontracten,

futures,

swaps,

opties,

overige;

f)

derivaten (termijn-, future- of optiecontracten) met margeverplichtingen, met een resterende looptijd van meer dan één jaar:

geaggregeerde short en long posities in termijncontracten en futures in vreemde valuta’s ten opzichte van de binnenlandse valuta (met inbegrip van de „forward leg” van valuta-swaps):

i)

short posities,

ii)

long posities;

geaggregeerde short en long posities in opties in vreemde valuta’s ten opzichte van de binnenlandse valuta:

i)

short posities:

gekochte puts,

geschreven calls;

ii)

long posities:

gekochte calls,

geschreven puts;

2)

minder frequent bekend te maken (bijv. eens per jaar):

a)

valutasamenstelling van reserves (naar groepen valuta’s):

valuta’s deel uitmakend van de SDR,

valuta’s niet deel uitmakend van de SDR.

TABEL 4

Nationale kwartaalbijdragen aan de internationale investeringspositie van het eurogebied (5)

 

Activa

Passiva

Netto

I.

Directe investeringen

 

 

Extra

Buiten het eurogebied

Extra

 

 

Aandelen en herinvestering van winsten

Extra

 

 

i)

MFI’s (m.u.v. centrale banken)

Extra

 

 

ii)

Overige sectoren

Extra

 

 

Overige financiële activa

Extra

 

 

i)

MFI’s (m.u.v. centrale banken)

Extra

 

 

ii)

Overige sectoren

Extra

 

 

In de rapporterende economie

 

Extra

 

Aandelen en herinvestering van winsten

 

Extra

 

i)

MFI’s (m.u.v. centrale banken)

 

Extra

 

ii)

Overige sectoren

 

Extra

 

Overige financiële activa

 

Extra

 

i)

MFI’s (m.u.v. centrale banken)

 

Extra

 

ii)

Overige sectoren

 

Extra

 

II.   

Effecten (6)

Aandelen

Extra/Intra

Nationaal

 

i)

Monetaire autoriteiten

Extra/Intra

 

ii)

Overheid

Extra/Intra

 

iii)

MFI’s (m.u.v. centrale banken)

Extra/Intra

Nationaal

 

iv)

Overige sectoren

Extra/Intra

Nationaal

 

Schuldbewijzen

Extra/Intra

Nationaal

 

Obligaties en notes

Extra/Intra

Nationaal

 

i)

Monetaire autoriteiten

Extra/Intra

Nationaal

 

ii)

Overheid

Extra/Intra

Nationaal

 

iii)

MFI’s (m.u.v. centrale banken)

Extra/Intra

Nationaal

 

iv)

Overige sectoren

Extra/Intra

Nationaal

 

Geldmarktinstrumenten

Extra/Intra

Nationaal

 

i)

Monetaire autoriteiten

Extra/Intra

Nationaal

 

ii)

Overheid

Extra/Intra

Nationaal

 

iii)

MFI’s (m.u.v. centrale banken)

Extra/Intra

Nationaal

 

iv)

Overige sectoren

Extra/Intra

Nationaal

 

III.

Financiële derivaten

Extra

Extra

Extra

i)

Monetaire autoriteiten

Extra

Extra

Extra

ii)

Overheid

Extra

Extra

Extra

iii)

MFI’s (m.u.v. centrale banken)

Extra

Extra

Extra

iv)

Overige sectoren

Extra

Extra

Extra

IV.

Overige financiële transacties

Extra

Extra

Extra

i)

Monetaire autoriteiten

Extra

Extra

 

Leningen/chartaal geld en deposito’s

Extra

Extra

 

Overige activa/passiva

Extra

Extra

 

ii)

Overheid

Extra

Extra

 

Handelskrediet

Extra

Extra

 

Leningen/chartaal geld en deposito’s

Extra

Extra

 

Leningen

Extra

 

 

Chartaal geld en deposito’s

Extra

 

 

Overige activa/passiva

Extra

Extra

 

iii)

MFI’s (m.u.v. centrale banken)

Extra

Extra

 

Leningen/chartaal geld en deposito’s

Extra

Extra

 

Overige activa/passiva

Extra

Extra

 

iv)

Overige sectoren

Extra

Extra

 

Handelskrediet

Extra

Extra

 

Leningen/chartaal geld en deposito’s

Extra

Extra

 

Leningen

Extra

 

 

Chartaal geld en deposito’s

Extra

 

 

Overige activa/passiva

Extra

Extra

 

V.

Officiële reserves

Extra

 

 

Monetair goud

Extra

 

 

Bijzondere trekkingsrechten

Extra

 

 

Reservepositie in het IMF

Extra

 

 

Deviezen

Extra

 

 

Chartaal geld en deposito’s

Extra

 

 

bij monetaire autoriteiten

Extra

 

 

bij MFI’s (m.u.v. centrale banken)

Extra

 

 

Effecten

Extra

 

 

Aandelen

Extra

 

 

Obligaties en notes

Extra

 

 

Geldmarktinstrumenten

Extra

 

 

Financiële derivaten

Extra

 

 

Overige vorderingen

Extra

 

 

TABEL 5

Nationale jaarbijdragen aan de internationale investeringspositie van het eurogebied (7)

 

Activa

Passiva

Netto

I.

Directe investeringen

 

 

Extra

Buiten het eurogebied

Extra

 

 

Aandelen en herinvestering van winsten

Extra

 

 

i)

MFI’s (m.u.v. centrale banken)

Extra

 

 

ii)

Overige sectoren

Extra

 

 

waarvan:

 

 

 

Aandelen in buitenlandse beursgenoteerde ondernemingen (marktwaarde)

Extra

 

 

Aandelen in buitenlandse niet-beursgenoteerde ondernemingen (boekwaarde)

Extra

 

 

Pro-memorieposten

 

 

 

Aandelen in buitenlandse beursgenoteerde ondernemingen (boekwaarde)

Extra

 

 

Overige financiële activa

Extra

 

 

i)

MFI’s (m.u.v. centrale banken)

Extra

 

 

ii)

Overige sectoren

Extra

 

 

In de rapporterende economie

 

Extra

 

Aandelen en herinvestering van winsten

 

Extra

 

i)

MFI’s (m.u.v. centrale banken)

 

Extra

 

ii)

Overige sectoren

 

Extra

 

waarvan:

 

 

 

Aandelen in binnen het eurogebied beursgenoteerde ondernemingen (marktwaarde)

 

Extra

 

Aandelen in binnen het eurogebied niet-beursgenoteerde ondernemingen (boekwaarde)

 

Extra

 

Pro-memorieposten

 

 

 

Aandelen in binnen het eurogebied beursgenoteerde ondernemingen (boekwaarde)

 

Extra

 

Overige financiële activa

 

Extra

 

i)

MFI’s (m.u.v. centrale banken)

 

Extra

 

ii)

Overige sectoren

 

Extra

 

II.   

Effecten (8)

Equity securities

Extra/Intra

Nationaal

 

i)

Monetaire autoriteiten

Extra/Intra

 

ii)

Overheid

Extra/Intra

 

iii)

MFI’s (m.u.v. centrale banken)

Extra/Intra

Nationaal

 

iv)

Overige sectoren

Extra/Intra

Nationaal

 

Schuldbewijzen

Extra/Intra

Nationaal

 

Obligaties en notes

Extra/Intra

Nationaal

 

i)

Monetaire autoriteiten

Extra/Intra

Nationaal

 

ii)

Overheid

Extra/Intra

Nationaal

 

iii)

MFI’s (m.u.v. centrale banken)

Extra/Intra

Nationaal

 

iv)

Overige sectoren

Extra/Intra

Nationaal

 

Geldmarktinstrumenten

Extra/Intra

Nationaal

 

i)

Monetaire autoriteiten

Extra/Intra

Nationaal

 

ii)

Overheid

Extra/Intra

Nationaal

 

iii)

MFI’s (m.u.v. centrale banken)

Extra/Intra

Nationaal

 

iv)

Overige sectoren

Extra/Intra

Nationaal

 

III.

Financiële derivaten

Extra

Extra

Extra

i)

Monetaire autoriteiten

Extra

Extra

Extra

ii)

Overheid

Extra

Extra

Extra

iii)

MFI’s (m.u.v. centrale banken)

Extra

Extra

Extra

iv)

Overige sectoren

Extra

Extra

Extra

IV.

Overige financiële transacties

Extra

Extra

Extra

i)

Monetaire autoriteiten

Extra

Extra

 

Leningen/chartaal geld en deposito’s

Extra

Extra

 

Overige activa/passiva

Extra

Extra

 

ii)

Overheid

Extra

Extra

 

Handelskrediet

Extra

Extra

 

Leningen/chartaal geld en deposito’s

Extra

Extra

 

Leningen

Extra

 

 

Chartaal geld en deposito’s

Extra

 

 

Overige activa/passiva

Extra

Extra

 

iii)

MFI’s (m.u.v. centrale banken)

Extra

Extra

 

Leningen/chartaal geld en deposito’s

Extra

Extra

 

Overige activa/passiva

Extra

Extra

 

iv)

Overige sectoren

Extra

Extra

 

Handelskrediet

Extra

Extra

 

Leningen/chartaal geld en deposito’s

Extra

Extra

 

Leningen

Extra

 

 

Chartaal geld en deposito’s

Extra

 

 

Overige activa/passiva

Extra

Extra

 

V.

Officiële reserves

Extra

 

 

Monetair goud

Extra

 

 

Bijzondere trekkingsrechten

Extra

 

 

Reservepositie in het IMF

Extra

 

 

Deviezen

Extra

 

 

Chartaal geld en deposito’s

Extra

 

 

bij monetaire autoriteiten

Extra

 

 

bij MFI’s (m.u.v. centrale banken)

Extra

 

 

Effecten

Extra

 

 

Aandelen

Extra

 

 

Obligaties en notes

Extra

 

 

Geldmarktinstrumenten

Extra

 

 

Financiële derivaten

Extra

 

 

Overige vorderingen

Extra

 

 

TABEL 6

Statistieken inzake schuldbewijzen voor de analyse van de internationale rol van de euro als een beleggingsvaluta (9)

 

Transacties in de eerste/laatste zes maanden van het jaar

 

Activa

Passiva

Euro

Schuldbewijzen

Extra/Intra

Nationaal

Obligaties en notes

Extra/Intra

Nationaal

Geldmarktinstrumenten

Extra/Intra

Nationaal

Posities per eind juni/eind december

 

Activa

Passiva

Schuldbewijzen

Extra/Intra

Nationaal

Obligaties en notes

Extra/Intra

Nationaal

Geldmarktinstrumenten

Extra/Intra

Nationaal


 

Transacties in de eerste/laatste zes maanden van het jaar

 

Activa

Passiva

US Dollar

Schuldbewijzen

Extra/Intra

Nationaal

Obligaties en notes

Extra/Intra

Nationaal

Geldmarktinstrumenten

Extra/Intra

Nationaal

Posities per eind juni/eind december

 

Activa

Passiva

Schuldbewijzen

Extra/Intra

Nationaal

Obligaties en notes

Extra/Intra

Nationaal

Geldmarktinstrumenten

Extra/Intra

Nationaal


 

Transacties in de eerste/laatste zes maanden van het jaar

 

Activa

Passiva

Overige valuta’s

Schuldbewijzen

Extra/Intra

Nationaal

Obligaties en notes

Extra/Intra

Nationaal

Geldmarktinstrumenten

Extra/Intra

Nationaal

Posities per eind juni/eind december

 

Activa

Passiva

Schuldbewijzen

Extra/Intra

Nationaal

Obligaties en notes

Extra/Intra

Nationaal

Geldmarktinstrumenten

Extra/Intra

Nationaal

TABEL 7

Nationale kwartaalbijdragen aan de betalingsbalans van het eurogebied (10)

 

Ontvangsten

Uitgaven

Netto

I.   

Lopende rekening

Goederen

Stap 3

Stap 3

Stap 3

Diensten

Stap 3

Stap 3

Stap 3

Inkomens

 

 

 

Inkomen uit arbeid

Stap 3

Stap 3

Stap 3

Inkomen uit beleggingen en investeringen

 

 

 

Directe investeringen

Stap 3

Stap 3

Stap 3

Effecten

Stap 3

 

 

Overige financiële activa

Stap 3

Stap 3

Stap 3

Inkomensoverdrachten

Stap 3

Stap 3

Stap 3

II.

Vermogensoverdrachtenrekening

Stap 3

Stap 3

Stap 3

 

Nettoactiva

Nettopassiva

Netto

III.   

Financiële rekening

Directe investeringen

 

 

Stap 3

Buiten het eurogebied

 

 

Stap 3

Aandelen

 

 

Stap 3

Herinvestering van winsten

 

 

Stap 3

Overige financiële activa

 

 

Stap 3

In de rapporterende economie

 

 

Stap 3

Aandelen

 

 

Stap 3

Herinvestering van winsten

 

 

Stap 3

Overige financiële activa

 

 

Stap 3

Effectenverkeer

Stap 3

 

 

Aandelen

Stap 3

 

 

Schuldbewijzen

Stap 3

 

 

Obligaties en notes

Stap 3

 

 

Geldmarktinstrumenten

Stap 3

 

 

Financiële derivaten

 

 

 

Overige financiële transacties

Stap 3

Stap 3

Stap 3

i)

Monetaire autoriteiten

Stap 3

Stap 3

 

ii)

Overheid

Stap 3

Stap 3

 

Handelskrediet

Stap 3

Stap 3

 

Leningen/chartaal geld en deposito’s

Stap 3

Stap 3

 

Leningen

Stap 3

 

 

Chartaal geld en deposito’s

Stap 3

 

 

Overige activa/passiva

Stap 3

Stap 3

 

iii)

MFI’s (m.u.v. centrale banken)

Stap 3

Stap 3

 

iv)

Overige sectoren

Stap 3

Stap 3

 

Handelskrediet

Stap 3

Stap 3

 

Leningen/chartaal geld en deposito’s

Stap 3

Stap 3

 

Leningen

Stap 3

 

 

Chartaal geld en deposito’s

Stap 3

 

 

Overige activa/passiva

Stap 3

Stap 3

 

Officiële reserves

 

 

 

TABEL 8

Nationale jaarbijdragen aan de internationale investeringspositie van het eurogebied met geografische uitsplitsing (11)

 

Activa

Passiva

Netto

I.   

Directe investeringen

Buiten het eurogebied

Stap 3

 

 

Aandelen en herinvestering van winsten

Stap 3

 

 

Overige financiële activa

Stap 3

 

 

In de rapporterende economie

 

Stap 3

 

Aandelen en herinvestering van winsten

 

Stap 3

 

Overige financiële activa

 

Stap 3

 

II.   

Effectenverkeer

Aandelen

Stap 3

 

 

Schuldbewijzen

Stap 3

 

 

Obligaties en notes

Stap 3

 

 

Geldmarktinstrumenten

Stap 3

 

 

III.

Financiële derivaten

 

 

 

IV.

Overige financiële transacties

Stap 3

Stap 3

Stap 3

i)

Monetaire autoriteiten

Stap 3

Stap 3

 

ii)

Overheid

Stap 3

Stap 3

 

Handelskrediet

Stap 3

 

 

Leningen/chartaal geld en deposito’s

Stap 3

 

 

Leningen

Stap 3

 

 

Chartaal geld en deposito’s

Stap 3

 

 

Overige activa/passiva

Stap 3

Stap 3

 

iii)

MFI’s (m.u.v. centrale banken)

Stap 3

Stap 3

 

iv)

Overige sectoren

Stap 3

Stap 3

 

Handelskrediet

Stap 3

 

 

Leningen/chartaal geld en deposito’s

Stap 3

 

 

Leningen

Stap 3

 

 

Chartaal geld en deposito’s

Stap 3

 

 

Overige activa/passiva

Stap 3

 

 

V.

Officiële reserves

 

 

 

TABEL 9

Geografische uitsplitsing van de ECB voor betalingsbalansstromen op kwartaalbasis en gegevens op jaarbasis inzake de internationale investeringspositie

Denemarken

Zweden

Verenigd Koninkrijk

EU-instellingen (12)

Overige EU-lidstaten (d.w.z. Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije) (13)

Zwitserland

Canada

Verenigde Staten

Japan

Offshorecentra (14)

Internationale organisaties met uitzondering van de EU-instellingen (15)

Residueel (16)

TABEL 10

Grondgebied behorende tot, dan wel landen geassocieerd met lidstaten van het eurogebied

 

Grondgebied dat deel uitmaakt van het eurogebied

Helgoland: Duitsland

De Balearen, de Canarische eilanden, Ceuta en Melilla: Spanje

Monaco, Guyana, Guadeloupe, Martinique, Réunion, Saint Pierre en Miquelon, Mayotte: Frankrijk

Madeira, de Azoren: Portugal

De Ålandseilanden: Finland

 

Grondgebied geassocieerd met lidstaten van het eurogebied dat moet worden opgenomen in de rest van de wereld

Büsingen (niet Duitsland)

Andorra (noch Spanje, noch Frankrijk)

De Nederlandse Antillen en Aruba (niet Nederland)

Frans Polynesië, Nieuw-Caledonië en Wallisarchipel en Futunaeiland) (niet Frankrijk)

San Marino en Vaticaanstad (niet Italië)

TABEL 11

Lijst van offshorecentra voor de geografische uitsplitsing van de ECB voor betalingsbalansstromen op kwartaalbasis en gegevens op jaarbasis inzake de internationale investeringspositie

ISO-codes

Eurostat + OESO

Offshore financiële centra

AD

Andorra

AG

Antigua en Barbuda

AI

Anguilla

AN

Nederlandse Antillen

BB

Barbados

BH

Bahrein

BM

Bermudaeilanden

BS

Bahama's

BZ

Belize

CK

Cookeilanden

DM

Dominica

GD

Grenada

GG

Guernsey

GI

Gibraltar

HK

Hongkong

IM

Eiland Man

JE

Jersey

JM

Jamaica

KN

Saint Kitts en Nevis

KY

Caymaneilanden

LB

Libanon

LC

Saint Lucia

LI

Liechtenstein

LR

Liberia

MH

Marshalleilanden

MS

Montserrat

MV

Maldiven

NR

Republiek Nauru

NU

Niue

PA

Panama

PH

Filipijnen

SG

Singapore

TC

Turks- en Caicoseilanden

VC

Saint Vincent en de Grenadines

VG

Britse Maagdeneilanden

VI

V.S. Maagdeneilanden

VU

Vanuatu

WS

Samoa

TABEL 12

Lijst van internationale organisaties (17) voor de geografische uitsplitsing van de ECB voor betalingsbalansstromen op kwartaalbasis en gegevens op jaarbasis inzake de internationale investeringspositie

1.   Instellingen van de Europese Unie

1.1.   Belangrijkste instellingen, organen en lichamen van de Europese Unie (met uitzondering van de ECB)

 

EIB (Europese Investeringsbank)

 

EC (Europese Commissie)

 

EOF (Europees Ontwikkelingsfonds)

 

EIF (Europees Investeringsfonds)

1.2.   Andere instellingen, organen en lichamen van de Europese Unie die worden bekostigd uit de algemene begroting

 

Europees Parlement

 

Raad van de Europese Unie

 

Hof van Justitie

 

Europese Rekenkamer

 

Europees Economisch en Sociaal Comité

 

Comité van de Regio's

 

Overige instellingen, organen en lichamen van de Europese Unie

2.   Internationale organisaties

2.1.   Internationale monetaire organisaties

 

IMF (Internationaal Monetair Fonds)

 

BIB (Bank voor Internationale Betalingen)

2.2.   Internationale niet-monetaire organisaties

2.2.1.   Belangrijkste organisaties van de Verenigde Naties

 

WTO (Wereldhandelsorganisatie)

 

IBHO (Internationale Bank voor Herstel en Ontwikkeling)

 

IDA (Internationale Ontwikkelingsassociatie)

2.2.2.   Andere organisaties van de Verenigde Naties

 

Unesco (Organisatie van de Verenigde Naties voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur)

 

FAO (Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties)

 

WTO (Wereldgezondheidsorganisatie)

 

IFAD (Internationaal Fonds voor Agrarische Ontwikkeling)

 

IFC (Internationale Financieringsmaatschappij)

 

MIGA (Multilaterale Agentschap voor Investeringsgaranties)

 

Unicef (Kinderfonds van de Verenigde Naties)

 

UNHCR (Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor Vluchtelingen)

 

UNRWA (Organisatie van de Verenigde Naties voor Hulpverlening aan Palestijnse Vluchtelingen)

 

IAEA (Internationale Organisatie voor Atoomenergie)

 

IAO (Internationale Arbeidsorganisatie)

 

ITU (Internationale Telecommunicatie-Unie)

2.2.3.   Andere belangrijke instellingen, organen en lichamen (met uitzondering van de ECB)

 

OESO (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling)

 

IADB (Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank)

 

AfDB (Afrikaanse Ontwikkelingsbank)

 

AsDB (Aziatische Ontwikkelingsbank)

 

EBWO (Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling)

 

IAI (Inter-Amerikaanse Investeringsmaatschappij)

 

NIB (Noordse Investeringsbank)

 

IBEC (Internationale Bank voor Economische Samenwerking)

 

IIB (Internationale Investeringsbank)

 

CDB (Caribische Ontwikkelingsbank)

 

AMF (Arabisch Monetair Fonds)

 

BADEA (Arabische Bank voor Economische Ontwikkeling Afrika)

 

CASDB (Ontwikkelingsbank voor Centraal-Afrikaanse Staten)

 

Afrikaans Ontwikkelingsfonds

 

Aziatisch Ontwikkelingsfonds

 

Fonds spécial unifié de développement

 

CABEI (Middenamerikaanse Bank voor economische integratie)

 

ADC (Andes-Ontwikkelingsmaatschappij)

2.2.4.   Andere internationale organisaties

 

NAVO (Noord-Atlantische Verdragsorganisatie)

 

Raad van Europa

 

ICRK (Internationaal Comité van het Rode Kruis)

 

ESA (Europees Ruimteagentschap)

 

EOB (Europees Octrooibureau)

 

Eurocontrol (Europese Organisatie voor de Veiligheid van de Luchtvaart)

 

Eutelsat (Europese organisatie voor telecommunicatiesatellieten)

 

Intelsat (Internationale Organisatie voor Telecommunicatiesatellieten)

 

EBU/UER (Europese Radio-Unie)

 

Eumetsat (Europese Organisatie voor de Exploitatie van Meteorologische Satellieten)

 

ESO (Europese Zuidelijke Sterrenwacht)

 

ECMWF (Europees Centrum voor Weersvoorspellingen op Middellange Termijn)

 

EMBL (Europees Laboratorium voor Moleculaire Biologie)

 

CERN (Europese Organisatie voor Kernonderzoek)

 

IOM (Internationale Organisatie voor Migratie)

TABEL 13

Samenvatting van vereisten en uiterste termijnen

Post

Eerste referentieperiode(s)

Eerste indiening/uiterste termijn

Relevante bepaling(en) van het richtsnoer

Geografische uitsplitsing (m.u.v. overige investeringsinstrumenten)

 

 

Artikel 2, lid 4, sectie 2, bijlage III

Betalingsbalans op kwartaalbasis

Kw. 1.2003 tot kw. 1.2004

Eind juni 2004

Tabel 7, bijlage II

Internationale investeringspositie op jaarbasis

2002 en 2003

Eind september 2004

Tabel 8, bijlage II

Geografische uitsplitsing voor overige investeringsinstrumenten

 

 

Artikel 2, lid 4, sectie 2, bijlage III,

Betalingsbalans op kwartaalbasis

Kw. 1.2004 tot kw. 2.2005

Eind september 2005

Bijlage II, tabel 7

Internationale investeringspositie op jaarbasis

2003 en 2004

Eind september 2005

Tabel 8, bijlage II

Driemaandelijkse internationale investeringspositie

Kw. 4.2003 tot kw. 3.2004

Eind december 2004

Artikel 3, lid 4

Effecten s-b-s

 

 

 

Internationale investeringspositie op kwartaalbasis

Kw. 4.2007 positie

Eind maart 2008

Artikel 2, lid 6

Internationale investeringspositie op jaarbasis

2007

Eind september 2008

Artikel 2, lid 6

Effectenactiva (intra) uitgesplitst naar sector van de emittent

 

 

Artikel 2, lid 3

Maandelijkse betalingsbalans

Januari tot april 2006

Juni 2006

Tabel 1, bijlage II,

Betalingsbalans op kwartaalbasis

Kw. 1.2006

Eind juni 2006

Tabel 2, bijlage II

Internationale investeringspositie op kwartaalbasis

Kw. 4.2005 en kw. 1.2006

Eind juni 2006

Tabellen 4 en 5, bijlage II

Internationale investeringspositie op jaarbasis

2005

Eind september 2006

Tabellen 4 en 5, bijlage II

Buitenlandse directe investeringen naar waardering van aandelen

 

 

Sectie 1.3, bijlage III

Internationale investeringspositie op jaarbasis

2004 en 2005

Eind september 2006

Tabel 5, bijlage II, en tabel 1, bijlage III

Opdeling naar leningen/deposito's

 

 

 

Maandelijkse betalingsbalans

Januari en februari 2004

April 2004

Tabel 1, bijlage II

Betalingsbalans op kwartaalbasis

Kw. 1.2004

Eind juni 2004

Tabel 2, bijlage II

Internationale investeringspositie op kwartaalbasis

Kw. 4.2003 tot kw. 3.2004

Eind december 2004

Tabel 4, bijlage II

Internationale investeringspositie op jaarbasis

2003

Eind september 2004

Tabel 5, bijlage II

Uitsplitsing naar valuta inzake schuldbewijzen (EUR/niet-EUR)

 

 

Artikel 3, lid 6

Halfjaarlijkse transacties

Juli-december 2004

Eind juni 2005

Tabel 6, bijlage II

Posities per eind juni/eind december

2004

Eind juni 2005

Tabel 6, bijlage II

Uitsplitsing naar valuta inzake schuldbewijzen (EUR/USD/overige valuta's)

 

 

Artikel 3, lid 6

Halfjaarlijkse transacties

Juli-december 2007

Eind juni 2008

Tabel 6, bijlage II

Posities per eind juni/eind december

2007

Eind juni 2008

Tabel 6, bijlage II


(1)  

„Extra”

staat voor transacties met niet-ingezetenen van het eurogebied (voor effectenactiva en daarmee verband houdend inkomen betreft dit het ingezetenschap van de emittenten);

„Intra”

staat voor transacties tussen verschillende lidstaten van het eurogebied;

„Nationaal”

staat voor alle grensoverschrijdende transacties van ingezetenen van een deelnemende lidstaat (uitsluitend gebruikt in verband met passiva in het effectenverkeer en het nettosaldo van de financiële derivaten).

(2)  Uitsplitsing naar sectoren op basis van i) houders van het eurogebied in geval van additionele effectenactiva van het eurogebied, en ii) emittenten van het eurogebied in geval van effectenactiva binnen het eurogebied en effectenpassiva.

(3)  

„Extra”

staat voor transacties met niet-ingezetenen van het eurogebied (voor effectenactiva en daarmee verband houdend inkomen betreft dit het ingezetenschap van de emittenten);

„Intra”

staat voor transacties tussen verschillende lidstaten van het eurogebied;

„Nationaal”

staat voor alle grensoverschrijdende transacties van ingezetenen van een deelnemende lidstaat (uitsluitend gebruikt in verband met passiva in het effectenverkeer en het nettosaldo van de financiële derivaten).

(4)  Uitsplitsing naar sectoren op basis van i) houders van het eurogebied in geval van additionele effectenactiva van het eurogebied, en ii) emittenten van het eurogebied in geval van effectenactiva binnen het eurogebied en effectenpassiva.

(5)  

„Extra”

staat voor posities met niet-ingezetenen van het eurogebied (voor effectenactiva betreft dit het ingezetenschap van de emittenten);

„Intra”

staat voor posities tussen verschillende lidstaten van het eurogebied;

„Nationaal”

staat voor alle grensoverschrijdende posities van ingezetenen van een deelnemende lidstaat (uitsluitend gebruikt in verband met passiva in het effectenverkeer en het nettosaldo van de financiële derivaten).

(6)  Uitsplitsing naar sectoren op basis van i) houders van het eurogebied in geval van additionele effectenactiva van het eurogebied, en ii) emittenten van het eurogebied in geval van effectenactiva binnen het eurogebied en effectenpassiva.

(7)  

„Extra”

staat voor posities met niet-ingezetenen van het eurogebied (voor effectenactiva betreft dit het ingezetenschap van de emittenten);

„Intra”

staat voor posities tussen verschillende lidstaten van het eurogebied;

„Nationaal”

staat voor alle grensoverschrijdende posities van ingezetenen van een deelnemende lidstaat (uitsluitend gebruikt in verband met passiva in het effectenverkeer en het nettosaldo van de financiële derivaten).

(8)  Uitsplitsing naar sectoren op basis van i) houders van het eurogebied in geval van additionele effectenactiva van het eurogebied; en ii) emittenten van het eurogebied in geval van effectenactiva binnen het eurogebied en effectenpassiva.

(9)  

„Extra”

staat voor transacties/posities met niet-ingezetenen van het eurogebied (voor effectenactiva en daarmee verband houdend inkomen betreft dit het ingezetenschap van de emittenten);

„Intra”

staat voor transacties/posities tussen verschillende lidstaten van het eurogebied;

„Nationaal”

staat voor alle grensoverschrijdende transacties/posities door/van ingezetenen van een deelnemende lidstaat (uitsluitend gebruikt in verband met passiva in het effectenverkeer en het nettosaldo van de financiële derivaten).

(10)  Stap 3 betreft de geografische uitsplitsing zoals uiteengezet in tabel 9.

(11)  Stap 3 betreft de geografische uitsplitsing zoals uiteengezet in tabel 9.

(12)  Zie samenstelling in tabel 12. Een individuele uitsplitsing is niet vereist.

(13)  Een individuele uitsplitsing is niet vereist.

(14)  Slechts verplicht voor de financiële rekening van de betalingsbalans, de daarmee verband houdende inkomensrekeningen en de internationale investeringspositie. Lopende rekening (m.u.v. inkomens)-stromen ten opzichte van offshorecentra mogen hetzij apart hetzij zonder onderscheid worden gerapporteerd in de categorie restpost. Zie samenstelling in tabel 11. Een individuele uitsplitsing is niet vereist.

(15)  Zie samenstelling in tabel 12. Een individuele uitsplitsing is niet vereist.

(16)  Berekend als residueel (zonder de bedragen die overeenkomen met de voornoemde tegenposten, de totale nationale bijdrage aan de post de betalingsbalans/internationale investeringspositie van het eurogebied).

(17)  Gebaseerd op het Bop-vademecum van de Europese Commissie (Eurostat).


BIJLAGE III

Begrippen en definities voor de aan de Europese Centrale Bank te rapporteren betalingsbalansstatistieken en statistieken betreffende de internationale investeringspositie en het template van de internationale reserves

Voor de samenstelling van zinvolle geaggregeerde externe statistieken voor het eurogebied zijn begrippen en definities opgesteld inzake betalingsbalansstatistieken (inkomensrekening, vermogensoverdrachtenrekening en de financiële rekening), alsmede voor de statistieken betreffende de internationale investeringspositie en het template van de internationale reserves. Deze begrippen en definities zijn gebaseerd op het zogenoemde „Implementation Package” (juli 1996) en aanvullende documenten die de Raad van bestuur van de Europese Centrale Bank (ECB) heeft goedgekeurd. Bestaande internationale normen, zoals de vijfde editie van het Betalingsbalanshandboek (BPM5) van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) en het IMF/Bank voor Internationale Betalingen (BIB)-template „International Reserves and Foreign Currency Liquidity”, dienden als referentie voor de opstelling van deze begrippen en definities. De belangrijkste harmonisatievoorstellen worden hieronder vermeld, overeenkomstig de methodologische notities van de ECB inzake de „betalingsbalans en de internationale investeringspositie van het eurogebied (met inbegrip van reserves)”, die zijn gepubliceerd op haar website http://www.ecb.int. Voorts wordt verwezen naar de hoofdstukken 2 en 3 van de ECB-publicatie „Statistische methodes van de Europese Unie inzake de betalingsbalans/internationale investeringspositie” (hierna „het B.o.p.-boek” genoemd), dat jaarlijks wordt herzien en zowel op de website als in de papieren versie beschikbaar is.

1.   Begrippen en definities van bepaalde posten

1.1.   Inkomens uit beleggingen en investeringen (zie eveneens het B.o.p.-boek, hoofdstuk 3.4)

Inkomens uit beleggingen en investeringen omvatten inkomen uit door een ingezetene van het eurogebied aangehouden financieel activum van buiten het eurogebied (ontvangsten) en, parallel daaraan, inkomen uit door een niet-ingezetene van het eurogebied aangehouden financieel activum van het eurogebied (uitgaven). Winsten en verliezen op (kapitaal)bezit, die afzonderlijk kunnen worden vastgesteld, worden niet ingedeeld als inkomen uit beleggingen en investeringen, maar als waardeveranderingen van investeringen ten gevolge van marktprijsontwikkelingen.

Inkomens uit beleggingen en investeringen omvatten inkomen uit directe investeringen, effectenverkeer, overige investeringen in financiële instrumenten en de reserves van het Eurosysteem. Nettostromen in verband met rentederivaten worden in de financiële rekening evenwel onder „Financiële derivaten” geboekt. Herinvestering van winsten wordt onder „Inkomen uit directe investeringen” geboekt. Het betreft het aandeel van de directe investeerder in de totale geconsolideerde winst in de betrokken referentieperiode (na belastingen, interest en afschrijvingen), behaald door de onderneming, waarin de directe investering is gedaan, minus de in de referentieperiode verschuldigde dividenden, zelfs indien deze dividenden verband houden met in voorgaande periodes behaalde winsten.

De vereisten voor de gegevens op maand- en kwartaalbasis inzake de betalingsbalans zijn nagenoeg identiek aan de IMF Standard Components zoals vastgelegd in het BPM5. Het belangrijkste verschil is dat de ECB geen uitsplitsing vereist voor inkomen uit directe investeringen in aandelen, in uitgekeerde en ingehouden winsten.

Rente-inkomen wordt toegerekend aan de periode waarop het betrekking heeft (zulks is niet vereist voor gegevens op maandbasis). Dividenden worden geboekt vanaf de datum waarop zij verschuldigd zijn. Herinvestering van winsten dient te worden geboekt in de periode waarin de winsten werden behaald.

1.2.   Vermogensoverdrachtenrekening (zie eveneens het B.o.p.-boek, hoofdstuk 3.6)

De vermogensoverdrachtenrekening omvat vermogensoverdrachten en de aankoop/verkoop van niet-geproduceerde, niet-financiële activa. Lopende overdrachten dienen te worden opgenomen in de lopende rekening. Vermogensoverdrachten omvatten i) eigendomsoverdrachten van vaste activa; ii) overboekingen van middelen in verband met, dan wel afhankelijk van de aan- of verkoop van vaste activa; iii) het om niet kwijtschelden van schulden door crediteuren. Vermogensoverdrachten geschieden contant of in natura (zoals het afstand doen van een vorderingsrecht). Het onderscheid tussen lopende overdrachten en vermogensoverdrachten hangt in de praktijk af van de aanwending van de overdracht door het land van bestemming. Aan- of verkoop van niet-geproduceerde, niet-financiële activa omvat voornamelijk immateriële activa zoals octrooien, leases of andere overdraagbare contracten. Slechts de aan- of verkoop van dergelijke activa, en niet hun gebruik, dient onder deze post van de vermogensoverdrachtenrekening te worden geboekt.

In tegenstelling tot de IMF-standaardcomponenten van de vermogensoverdrachtenrekening die bestaan uit een sectorale uitsplitsing naar de posten „Overheid” en „Overige sectoren” (met vervolgens een verdere uitsplitsing), stelt de ECB evenwel een „lump-sum” vermogensoverdrachtenrekening samen, zonder verdere uitsplitsing.

1.3.   Directe investeringen (zie tevens het B.o.p.-boek, hoofdstuk 3.7)

Directe investeringen is een categorie van internationale investeringen die weerspiegelt dat een ingezetene entiteit in een economie het doel heeft, om een duurzaam belang te verwerven in een in een andere economie ingezeten onderneming. Overeenkomstig internationale normen (IMF) wordt binnen het kader van de betalingsbalans/de internationale investeringspositie van het eurogebied uit het „10 %-eigendom criterium” het bestaan van een direct investeringsverband, d.w.z. een duurzaam belang afgeleid. Op basis van dit criterium kan een direct/investeringsverband bestaan tussen een aantal verbonden ondernemingen, ongeacht het feit of het verband één keten of meerdere omvat. De relatie kan zich uitstrekken tot dochterondernemingen, dochters van dochterondernemingen en partnerondernemingen van de onderneming waarin de directe investering is gedaan. Eens dat de directe investering vaststaat, worden alle daaruit voortvloeiende financiële stromen/deelnemingen tussen/ten opzichte van de gelieerde entiteiten geboekt als transacties/posities in verband met directe investeringen (1).

Conform de IMF-normen en de Eurostat/OESO-richtlijnen worden directe investeringsverbanden volgens het „directioneel”-principe geboekt, dat wil zeggen dat de financiële transacties tussen de directe investeerder-ingezetene van het eurogebied en de niet-ingezeten ondernemingen, waarin de directe investeringen worden gedaan, worden ingedeeld als „Directe investeringen buitenland”. Parallel daaraan worden de financiële transacties tussen ingezeten ondernemingen, waarin de investeringen worden gedaan, en directe investeerders-niet-ingezetenen van het eurogebied ingedeeld onder de post „Directe investeringen in de rapporterende economie” van de betalingsbalans van het eurogebied.

De componenten van directe investeringen zijn aandelenkapitaal, herinvestering van winsten en „Overige financiële activa” dat verband houdt met diverse schuldoperaties tussen ondernemingen. Aandelenkapitaal omvat aandelen in bijkantoren, alsmede alle aandelen in dochter- en partnerondernemingen. Herinvestering van winsten bestaat uit de compenserende boekingspost voor het aandeel van de directe investeerder in winsten die door dochter- of partnerondernemingen niet als dividenden zijn uitgekeerd, alsmede uit winsten van bijkantoren die niet aan de directe investeerder zijn geremitteerd en die zijn geboekt onder „Inkomens uit beleggingen en investeringen”. „Overige financiële activa” omvat alle financiële operaties tussen gelieerde bedrijven (lenen en uitlenen van middelen) — met inbegrip van schuldbewijzen en leverancierskredieten (d.w.z. handelskredieten) — tussen directe investeerders en dochterondernemingen, bijkantoren en partnerondernemingen.

Inzake de waardering van standen van directe investeringen wordt de toepassing van marktprijzen internationaal aanbevolen. Deze benadering wordt toegepast op de waardering van aandelen in het geval van beursgenoteerde ondernemingen waarin de directe investering wordt gedaan. In het geval dat het niet-beursgenoteerde ondernemingen betreft waarin de directe investering wordt gedaan, worden aandelen daarentegen gewaardeerd op basis van de boekwaarde onder toepassing van een gangbare definitie die de volgende boekingsposten omvat:

i)

volgestort kapitaal (met uitzondering van eigen aandelen en met inbegrip van agioreserves);

ii)

alle soorten reserves (met inbegrip van investeringssubsidies, indien richtlijnen voor de administratieve verwerking deze als bedrijfsreserves beschouwen), en

iii)

niet-uitgekeerde winsten minus verliezen (met inbegrip van het resultaat voor het lopende jaar).

Zijnde pro-memorieposten, dient voor de boekwaardes van aandelen in beursgenoteerde ondernemingen waarin de directe investering wordt gedaan, eveneens dezelfde gangbare definitie te worden toegepast.

De werkzaamheden van de gezamenlijke ECB/Commissie (Eurostat) Task Force inzake directe buitenlandse investeringen is uitgemond in een aantal aanbevelingen die de harmonisering van methodologie en praktijken voor alle lidstaten beogen. Tabel 1 vat de belangrijkste aanbevelingen samen.

1.4.   Effectenverkeer (zie tevens het B.o.p.-boek, hoofdstuk 3.8)

De effectenrekening van het eurogebied omvat i) aandelen en ii) schuldbewijzen in de vorm van obligaties, notes en geldmarktinstrumenten, tenzij deze worden ingedeeld als hetzij directe investeringen, hetzij als reserves. Financiële derivaten, alsook repo's en effecten-uitleen vallen niet onder effectenverkeer.

De post „Aandelen” omvat alle instrumenten die een vordering vertegenwoordigen op de resterende waarde van ondernemingen met rechtspersoonlijkheid nadat de vorderingen van alle crediteuren zijn voldaan. Aandelen of preferente aandelen, participatiebewijzen of soortgelijke instrumenten duiden op een vorm van aandelenvermogen. Ook transacties in en het bezit van aandelen in instellingen voor collectieve belegging, bijvoorbeeld beleggingsfondsen, vallen onder deze rubriek.

Obligaties en notes zijn effecten met een oorspronkelijke looptijd van meer dan één jaar die de houder ervan normaliter i) het onvoorwaardelijke recht geven op een vast geldelijk inkomen of contractueel vastgelegd variabel geldelijk inkomen (de rentebetaling staat los van de winst van de debiteur) en ii) het onvoorwaardelijke recht op een vast bedrag als terugbetaling van de hoofdsom op een bepaalde datum of op bepaalde data.

In tegenstelling tot obligaties en notes, zijn geldmarktinstrumenten effecten die worden uitgegeven met een oorspronkelijke looptijd van maximaal één jaar. Doorgaans geven zij de houder ervan het onvoorwaardelijke recht op een welbepaald vast bedrag op een van tevoren vastgestelde datum. Dergelijke instrumenten worden meestal op georganiseerde markten met disconto verhandeld; het disconto is afhankelijk van de rentevoet en de resterende looptijd.

Op het verslag van de Task Force on Portfolio Investment Data Collection Systems volgden nationale haalbaarheidsstudies inzake mogelijk het hele eurogebied omspannende effectsgewijze gegevensverzameling. Deze studies werden uitgevoerd door de toenmalige 15 lidstaten van de Europese Unie en werden afgesloten met een akkoord dat ten minste kwartaalstanden van het effectenverkeer in het eurogebied effectsgewijs worden verzameld. Dit akkoord introduceerde vier adequate in de tabel in bijlage VI opgenomen modellen voor de samenstelling van statistieken inzake het effectenverkeer.

Ten behoeve van de uitsplitsing naar sector van netto-effectenpassiva van het eurogebied, zijn de vereisten ten aanzien van de gegevens betreffende de internationale investeringspositie dezelfde als voor de betalingsbalansstromen.

Effectentransacties worden in de betalingsbalans van het eurogebied opgenomen wanneer crediteuren of debiteuren van het eurogebied de vordering of de schuld boeken. Transacties worden geboekt tegen de werkelijk ontvangen of betaalde prijs onder aftrek van commissie en kosten. Voor effecten met coupons wordt derhalve na de laatste rentebetaling de lopende rente opgenomen en, voor met disconto uitgegeven effecten, wordt de sedert de uitgifte gecumuleerde rente opgenomen. Lopende rente dient te worden opgenomen voor de financiële rekening van de betalingsbalans op kwartaalbasis en de internationale investeringspositie; voor de betalingsbalans op maandbasis wordt dezelfde behandeling aangemoedigd; deze boekingen in betalingsbalans op kwartaalbasis (en in de betalingsbalans op maandbasis) vereisen compenserende boekingsposten in de respectieve inkomensrekening.

1.5.   Financiële derivaten (zie eveneens het B.o.p.-boek, hoofdstuk 3.9)

Financiële derivaten zijn aan specifieke financiële instrumenten, indicatoren of goederen gekoppelde financiële instrumenten, aan de hand waarvan bepaalde financiële risico's als dusdanig op financiële markten kunnen worden verhandeld. Transacties in financiële derivaten worden behandeld als afzonderlijke transacties en niet als integrale onderdelen van de waarde van de onderliggende transacties waaraan ze eventueel gekoppeld zijn. Transacties en posities in opties, futures, swaps, valutatermijncontracten, kredietderivaten en verankerde derivaten worden opgenomen in de betalingsbalans, de internationale reserves en de internationale investeringspositie. Om praktische redenen wordt er geen onderscheid gemaakt tussen de verankerde derivaten en het onderliggende instrument waaraan ze gekoppeld zijn.

Internationaal is men het erover eens, dat de aan rentederivaten verbonden nettostromen dienen te worden geboekt als financiële derivaten, niet als inkomen uit beleggingen en investeringen. De indeling van specifieke instrumenten van kredietderivaten dient per geval te worden beslist.

Initiële margestortingen worden beschouwd als mutaties in deposito's en moeten, indien ze identificeerbaar zijn, worden opgenomen in de rekening „Overige financiële transacties”. De verwerking van variatiemargestortingen hangt af van de vorm van de variatiemarge: Initiële margestortingen met het karakter van een optie worden in beginsel beschouwd als mutaties in deposito's en moeten, indien ze identificeerbaar zijn, worden opgenomen in de rekening „Overige financiële transacties”. Variatiemarges met het karakter van futures worden in beginsel beschouwd als transacties in derivaten en moeten worden opgenomen onder „Financiële derivaten”.

Voor opties moet de volledige premie (d.w.z. de aan-/verkoopprijs van de opties en de impliciete commissie) worden opgenomen.

De waardering van financiële derivaten moet geschieden op basis van de actuele marktwaarde.

De opname van transacties in financiële derivaten vindt plaats wanneer de crediteur en de debiteur de vordering, respectievelijk de schuld boeken. Omdat het in de praktijk voor sommige derivateninstrumenten moeilijk is een onderscheid te maken tussen activa- en passivastromen, worden alle transacties in financiële derivaten in de betalingsbalans van het eurogebied op nettobasis geboekt. Activa- en passivaposities uit hoofde van financiële derivaten worden in de statistieken inzake de internationale investeringspositie op brutobasis opgenomen, met uitzondering van de financiële derivaten die tot de reserves behoren; deze worden op nettobasis opgenomen.

1.6.   Overige financiële transacties (zie eveneens het B.o.p.-boek, hoofdstuk 3.10)

Overige financiële transacties worden gedefinieerd als een restcategorie waartoe alle financiële transacties behoren die niet gerekend worden tot directe investeringen, effectenverkeer, financiële derivaten of reservecategorieën.

„Overige financiële transacties” bestaat uit handelskredieten, leningen, chartaal geld en deposito's en overige activa/passiva. Het omvat eveneens de compenserende boekingsposten voor transitorische activa inzake onder overige financiële transacties ingedeelde instrumenten.

Handelskrediet bestaat uit vorderingen of schulden uit directe kredietverlening door leveranciers of klanten uit het eurogebied voor transacties in goederen en diensten, en voorschotten voor werk in uitvoering (of uit te voeren werk) in verband met dergelijke transacties.

Leningen/chartaal geld en deposito's omvatten transacties in/bezit van de volgende financiële instrumenten: leningen, d.w.z. financiële activa gecreëerd door middel van door een crediteur (geldgever) aan een debiteur (geldnemer) verstrekte directe leningen op basis van een overeenkomst krachtens welke de geldgever hetzij geen zekerheid ontvangt hetzij een niet-verhandelbaar document of instrument, repo-achtige transacties, valuta en deposito's. Zulks omvat onder andere leningen ter financiering van handelstransacties, andere leningen en voorschotten (met inbegrip van hypotheken) en financiële leases. Het onderscheid tussen „leningen” en „chartaal geld en deposito's” is gebaseerd op de aard van de debiteur. Zulks houdt in dat door de geldhoudende sector van het eurogebied aan banken van buiten het eurogebied verstrekt geld aan de actiefzijde dient te worden geclassificeerd als „deposito's” en dat door de geldhoudende sector van het eurogebied aan niet-banken van buiten het eurogebied (d.w.z. institutionele eenheden met uitzondering van banken) verstrekt geld dient te worden geclassificeerd als „leningen”. Aan de passiefzijde dient door niet-banken van binnen het eurogebied (d.w.z. niet-MFI's) opgenomen geld steeds te worden geclassificeerd als „leningen”. Ten slotte houdt dit onderscheid in dat alle transacties met MFI's van binnen het eurogebied en buitenlandse banken dienen te worden geclassificeerd als „deposito's”.

Alle repo-achtige transacties, d.w.z. repo-overeenkomsten, verkoop/terugkoop-transacties en effectenuitleen (onder verstrekking van cash als onderpand) worden in de betalingsbalans/internationale investeringspositie van het eurogebied behandeld als leningen tegen onderpand en niet als rechtstreekse aan-/verkopen van effecten. Deze operaties worden onder „Overige financiële transacties” geboekt en zulks binnen de ingezeten sector van het eurogebied dat de transactie uitvoert. Deze behandeling beoogt de economische beweegredenen van deze financiële instrumenten te verduidelijken en strookt tevens met de accountingpraktijk van banken en andere financiële ondernemingen.

Overige activa/passiva omvat alle posten, met uitzondering van handelskredieten, leningen en chartaal geld en deposito's.

De sector van het eurogebied „Eurosysteem” in „Overige financiële transacties” omvat nettoposities van het Eurosysteem bij nationale centrale banken (NCB's) van niet-deelnemende lidstaten in verband met de werking van het TARGET-systeem. Deze in euro luidende saldi/rekeningen binnen het Europees Stelsel van centrale banken (ESCB) zijn vergelijkbaar met mutaties in nostro/vostro-rekeningen van monetaire financiële instellingen (MFI's) en worden derhalve aan de ECB op nettobasis onder passiva gerapporteerd.

De beginselen „eigendomsoverdracht”, „vereveningstijdstip” en „betalingstijdstip” voldoen aan de IMF-normen.

In vergelijking met de BPM5-standaardcomponenten verschilt de presentatie van de uitsplitsing (d.w.z. sector als eerste prioriteit). Deze uitsplitsing naar sector is evenwel verenigbaar met die van het BPM5, dat allereerst volgens instrument indeelt. Inzake de gegevens voor de betalingsbalans op maandbasis is een onderscheid tussen kortetermijn- en langetermijnstromen in de MFI-sector vereist. Zoals in de BPM5-presentatie worden chartaal geld en deposito's onderscheiden van leningen en overige financiële transacties.

1.7.   Reserves (zie eveneens het B.o.p.-boek, hoofdstuk 3.11)

De reserves van het eurogebied bestaan uit de reserves van het Eurosysteem, d.w.z. de reserves van de ECB en de NCB's.

Reserves moeten i) onder effectief toezicht staan van de betrokken monetaire autoriteit van het Eurosysteem of van een NCB, en ii) zeer liquide, verhandelbare en kredietwaardige vorderingen zijn die het Eurosysteem aanhoudt ten opzichte van niet-ingezetenen van het eurogebied en die luiden in andere valuta dan de euro, goud, reserveposities in het IMF of speciale trekkingsrechten (SDR's).

Deze definitie sluit expliciet uit, dat in buitenlandse valuta luidende vorderingen op ingezetenen van het eurogebied, en in euro luidende vorderingen op niet-ingezetenen van het eurogebied, op nationaal niveau of op het niveau van het eurogebied worden beschouwd als reserves. Deviezenposities van de overheid en/of de Schatkist worden evenmin opgenomen in de definitie van reserves voor het eurogebied, zulks overeenkomstig de institutionele bepalingen in het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.

Reserves van de ECB zijn de overeenkomstig artikel 30 van de statuten van het ESCB gepoolde activa en worden derhalve geacht onder de directe en effectieve controle van de ECB te staan. Zolang geen verdere eigendomsoverdracht plaatsvindt, staan de door de NCB’s aangehouden reserves onder hun directe en effectieve controle en worden behandeld als reserves van iedere onderscheiden NCB.

De presentatie van de transacties met de internationale reserves van het Eurosysteem vermeldt een totaalcijfer voor maandelijkse transacties. Aanvullende details inzake de transacties van het Eurosysteem in goud, deviezen, aangehouden SDR’s en de reservepositie in het IMF zijn op kwartaalbasis beschikbaar overeenkomstig BPM5-standaardcomponenten. Overeenkomstig de recente IMF-aanbeveling terzake, wordt een aparte categorie voor financiële derivaten gepresenteerd.

De reserves van het Eurosysteem worden op brutobasis samengesteld zonder verrekening van met verplichtingen verband houdende reserves (met uitzondering van in de subcategorie „Financiële derivaten” opgenomen reserves, waarvoor een nettoverantwoording geldt).

De waardering wordt gebaseerd op marktprijzen door toepassing i) voor transacties, van de marktprijzen die gelden op het moment van de transactie, en ii) voor aangehouden reserves, de slotwisselkoersen (middenkoersen) die op het einde van de desbetreffende referentieperiode van toepassing waren. Ten tijde van de transactie geldende wisselkoersen en slotwisselkoersen (middenkoersen) zoals op het einde van de desbetreffende referentieperiode, worden toegepast bij de conversie in euro van transacties en in vreemde valuta luidende activa.

Inkomen uit reserves moet zonder verder onderscheid minstens eenmaal per kwartaal op basis van periodetoerekening worden geboekt onder de post „Overige financiële transacties” van de rekening „Inkomens uit beleggingen en investeringen”, met inbegrip van rente-inkomen uit schuldbewijzen die deel uitmaken van de reserves.

Het idee dat bruikbare reserves een belangrijkere aanwijzing vormen voor het vermogen van een land om aan zijn deviezenverplichtingen te voldoen dan de brutoreserves die in de betalingsbalansstatistieken en de statistieken betreffende de internationale investeringspositie worden aangegeven, heeft aan belang gewonnen en is in de „Special Data Dissemination Standard” van het IMF opgenomen. Om de bruikbare reserves te berekenen, moeten de gegevens betreffende de brutoreserves worden aangevuld met informatie over andere activa in vreemde valuta en met reserves verband houdende passiva. Daarom worden gegevens op maandbasis over (bruto)reserves van het Eurosysteem aangevuld met informatie betreffende overige activa in vreemde valuta, alsmede vaststaande en mogelijke netto-kortetermijnaanspraken op de brutoreserves, die worden ingedeeld naar resterende looptijd. Bovendien wordt, met een vertraging van een kwartaal, eveneens een valuta-uitsplitsing vereist tussen brutoreserves luidende in SDR-valuta’s (totaal) en andere valuta’s (totaal).

Wat betreft specifieke posten, dient monetair goud in alle omkeerbare goudtransacties (goudswaps, repo’s, leningen en deposito’s) onveranderd te blijven. Repo-transacties in effecten in vreemde valuta verhogen het totaalbedrag van de reserves van de inlenende NCB, aangezien de desbetreffende bij een repo betrokken effecten op de balans blijven staan; in het geval van repo’s met wederinkoop registreert de uitlenende monetaire autoriteit geen mutatie in het totaalbedrag van de reserves, indien de niet-ingezeten tegenpartij een andere monetaire autoriteit of financiële instelling is, omdat de vordering op de inlenende instelling dan als een reserve wordt beschouwd.

2.   Implementatiemethoden voor geografische allocatie

De samenstelling van geografisch uitgesplitste betalingsbalansstatistieken en statistieken betreffende de internationale investeringspositie werd stapsgewijze uitgevoerd. Daarbij wordt in drie stappen voldaan aan gegevensvereisten, die steeds zwaarder worden:

Stap 1

:

Samenstelling op het niveau van het eurogebied: optelling van nationale totale nettotransacties/-posities.

Stap 2

:

Samenstelling op het niveau van het eurogebied: afzonderlijke optelling van transacties/posities met niet-ingezetenen voor ontvangsten en uitgaven of nettoactiva en nettopassiva (betalingsbalans)/activa en passiva (internationale investeringspositie).

Gegevensvereisten op NCB-niveau: afzonderlijke identificatie van transacties/posities tussen ingezetenen van het eurogebied en niet-ingezetenen van het eurogebied, zoals bepaald in bijlage II (tabellen 1, 2, 4 en 5).

Stap 3

:

Samenstelling op het niveau van het eurogebied en gegevensvereisten op NCB-niveau: zoals in stap 2, met toevoeging van een geografische uitsplitsing binnen transacties/posities van buiten het eurogebied. Stap 3 is alleen noodzakelijk voor statistieken betreffende de betalingsbalans en de internationale investeringspositie op kwartaalbasis, zoals bepaald in bijlage II (tabellen 7 en 8).

Gegevensvereisten op NCB-niveau: afzonderlijke identificatie van transacties/posities tussen ingezetenen van het eurogebied en ingezetenen van landen op de overeengekomen lijst van tegenpartijen, i.e. landen/regio’s in bijlage II (tabellen 9 tot en met 12).

3.   Indeling naar institutionele sector in de aggregaten van het eurogebied (zie tevens het B.o.p.-boek, hoofdstuk 3.1.6)

De sectorale uitsplitsing van aggregaten van het eurogebied omvat monetaire autoriteiten, overheid, MFI's en overige sectoren van het eurogebied.

Monetaire autoriteiten

De sector „Monetaire autoriteiten” in de statistieken van het eurogebied bestaat uit het Eurosysteem.

Overheid

De sector „Overheid” in de statistieken van het eurogebied strookt met de definitie van deze sector in SNR 93 en ESR 95 en omvat derhalve de volgende eenheden:

centrale overheid,

deelstaatoverheid,

lokale overheid,

socialeverzekeringsinstellingen.

MFI’s met uitzondering van monetaire autoriteiten

Deze „MFI’s met uitzondering van monetaire autoriteiten”-sector komt overeen met de MFI-sector voor de monetaire en bancaire statistieken (met uitzondering van monetaire autoriteiten). Deze omvat:

i)

kredietinstellingen zoals deze in de communautaire wetgeving zijn gedefinieerd, dat wil zeggen als ondernemingen die deposito’s of andere terugbetaalbare gelden van het publiek ontvangen (met inbegrip van de opbrengsten uit de verkoop van bankbrieven aan het publiek) en kredieten voor eigen rekening verstrekken; alsmede

ii)

alle overige ingezeten financiële instellingen die deposito’s en/of nauwe substituten voor deposito’s ontvangen van andere entiteiten dan MFI’s, en voor eigen rekening (althans in economische termen) kredieten verstrekken en/of beleggen in effecten.

Overige sectoren

De categorie „Overige sectoren” in de statistieken van het eurogebied omvat een verscheidenheid aan institutionele eenheden en voornamelijk:

i)

overige financiële instellingen die niet onder de definitie van MFI vallen, zoals instellingen voor collectieve belegging die niet als geldmarktfondsen worden beschouwd, beleggingsinstellingen die investeren in onroerend goed, effectenmakelaars, hypotheekverstrekkende instellingen, verzekeringsmaatschappijen, pensioenfondsen en financiële hulpbedrijven; alsmede

ii)

niet-financiële instellingen, zoals publiek- en privaatrechtelijke niet-financiële vennootschappen, instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens, en huishoudens

Niet-MFI's

De „Niet-MFI’s sectoren”-categorie van de statistieken voor het eurogebied omvat de sectoren i) „Overheid” en ii) „Overige sectoren”.

TABEL 1

Aanbevelingen in verband met transacties inzake directe buitenlandse investeringen, met inbegrip van verband houdend inkomen, en posities (2)

Prioriteit

Actie

Korte termijn

Hoog

Alle indirecte verbanden inzake directe buitenlandse investeringen (3) dienen conceptueel te worden behandeld in overeenstemming met internationale statistische normen, zoals beschreven in hoofdstuk 1 van het rapport van de Task Force inzake directe buitenlandse investeringen.

Alle (indirecte) transacties/posities inzake directe buitenlandse investeringen dienen geografisch aan de direct gelieerde bedrijven of de moedermaatschappij te worden gekoppeld (3)  (4).

Alle lidstaten dienen op basis van de resultaten van de enquêtes inzake directe buitenlandse investeringen (ten minste jaarlijks uit te voeren) te beginnen met de samenstelling van de effectenstanden inzake directe buitenlandse investeringen en de herinvestering van winsten (5)  (6).

Effectenstanden inzake directe buitenlandse investeringen dienen voor beursgenoteerde (zowel boek-, alsook marktwaarde) en niet-/beursgenoteerde ondernemingen apart te worden verzameld.

Laag

Bijdragen ter dekking van verliezen die zijn geleden door ondernemingen waarin directe investeringen werden gedaan, dienen in de financiële rekening te worden opgenomen.

Middellange termijn

Hoog

Het „Current Operating Performance Concept” dient door alle lidstaten te worden toegepast voor het boeken van herinvestering van winsten (7).

Andere kapitaalcomponenten dienen te worden geclassificeerd overeenkomstig de aanbevelingen in het verslag van de Task Force inzake directe buitenlandse investeringen.

Middellange termijn

Middellang

Uitkering van dividenden uit buitengewone winsten dient te worden opgenomen in de financiële rekening (derhalve niet in de berekening van de herinvestering van winsten).

Lange termijn

Hoog

Indirecte verbanden inzake directe buitenlandse investeringen dienen (ten minste) hetzij eigendomsverbanden van meer dan 50 %; dan wel (ii) directe en indirecte eigendomsverbanden van meer dan 10 %, berekend als de som van de opeenvolgende eigendomsverbanden binnen een keten.


(1)  Uitzonderingen houden verband met transacties/posities in financiële derivaten tussen gelieerde ondernemingen die onder de categorie „Financiële derivaten” worden geboekt, in plaats van onder „Directe investeringen/overige financiële activa”. Dit is op het niveau van het eurogebied overeengekomen.

(2)  Per eind 2003.

(3)  Deze aanbeveling beveelt niet aan indirecte verbanden te bestrijken, maar betreft veeleer de toe te passen methodologie. Zie tevens de langetermijnactie in verband met het bestrijken van indirecte verbanden inzake directe buitenlandse investeringen in de praktijk.

(4)  Deze aanbeveling is slechts van toepassing op herinvestering van winsten (stromen) en effectenstanden inzake directe buitenlandse investeringen. Voor een beter inzicht in ongerijmdheden die enig ander criterium zou inhouden, zie hoofdstuk 2 van het verslag van de Task Force inzake directe buitenlandse investeringen.

(5)  Uitzonderingen zijn de eerste vaststelling inzake de internationale investeringspositie (in te dienen volgens T+9) en beleggingen in onroerend goed. De volgende niet-aanvaardbare praktijken dienen te worden opgegeven: i) de keuze van het waarderingscriterium aan de informatieplichtigen overlaten (markt- of boekwaarde), en ii) de toepassing van een permanente-inventarismethode/accumulatie van betalingsbalansstromen voor de samenstelling van standen.

(6)  Gedurende een bilateraal overeen te komen overgangsperiode, zullen optimale ramingen voor de nieuwe vereisten binnen de overeengekomen uiterste termijnen worden aanvaard.

(7)  Lidstaten mogen de nadruk leggen op een beperkt aantal ondernemingen (de grootste en/of holdings) voor het uitwerken van een onderscheid tussen gewone en buitengewone winsten en verliezen.


BIJLAGE IV

Verzending van gegevens aan de Europese Centrale Bank

Voor de elektronische transmissie van de door de ECB vereiste statistische informatie maken de NCB’s gebruik van de door het Europees Stelsel van centrale banken (ESCB) verstrekte faciliteit op basis van het telecommunicatienetwerk „ESCB-Net”. Iedere uitwisseling van gegevens binnen het ESCB dient gebruik te maken van hetzelfde conceptuele gegevensmodel. Voor deze elektronische uitwisseling van statistische gegevens is het statistische-berichtenmodel „GESMES/TS” ontwikkeld. Dit vereiste neemt niet weg dat bepaalde andere middelen kunnen worden gebruikt als geaccepteerde noodoplossing voor de verzending van statistische gegevens aan de ECB.

De NCB’s nemen de onderstaande aanbevelingen in acht teneinde een bevredigende gegevensverzending te verzekeren:

Volledigheid: de NCB's rapporteren alle verlangde reekssleutels. Het niet-rapporteren van reekssleutels of het rapporteren van niet-bekende reekssleutels zal worden beschouwd als een onvolledige rapportage. Ingeval een waarneming ontbreekt, dient de weglating te worden gerapporteerd middels de desbetreffende vlag voor de waarnemingsstatus. Wanneer slechts in een deelgroep van reekssleutels herzieningen worden aangebracht, moeten de validatieregels daarenboven op de gehele betalingsbalans worden toegepast.

Tekenconventie: De gegevensverzending door NCB’s aan de ECB en de Europese Commissie (Eurostat) geschiedt volgens een uniforme tekenconventie voor alle te rapporteren gegevens. Volgens deze tekenconventie moet bij de rapportage van vorderingen en verplichtingen het plusteken worden gebruikt in de lopende rekening en de vermogensoverdrachtenrekening, terwijl nettosaldi dienen te worden berekend en gerapporteerd als vorderingen minus verplichtingen. In de financiële rekening moet een afname van de nettoactiva/toename van de nettopassiva met een plusteken worden gerapporteerd, en een toename van de nettoactiva/afname van de nettopassiva met een minteken. Nettosaldi dienen te worden berekend en gerapporteerd als nettomutaties in activa plus nettomutaties in passiva.

Voor de verzending van gegevens betreffende de internationale investeringspositie dienen de nettoposities te worden berekend en gerapporteerd als activapositie minus passivapositie.

Boekingskenmerken van de gegevens: de validatieregels die werden verspreid en op verzoek verkrijgbaar zijn, dienen door de NCB’s te worden toegepast voordat de gegevens aan de ECB worden toegezonden.

In geval van herzieningen kunnen NCB’s een herziene set gegevens aan de ECB sturen. Elke herziening dient als volgt te worden verzonden:

herzieningen voor betalingsbalansgegevens op maandbasis worden ter beschikking gesteld tegelijk met de indiening van i) de gegevens voor de volgende maand; ii) de desbetreffende gegevens op kwartaalbasis, en iii) de desbetreffende herziene gegevens op kwartaalbasis;

herzieningen voor betalingsbalansgegevens op kwartaalbasis worden ter beschikking gesteld tegelijk met de indiening van de gegevens voor het volgende kwartaal;

herzieningen voor gegevens op kwartaalbasis inzake de internationale investeringspositie worden ter beschikking gesteld tegelijk met de indiening van de gegevens voor het volgende kwartaal;

herzieningen voor de gegevens op jaarbasis inzake de internationale investeringspositie worden ter beschikking gesteld tegelijk met de indiening van de gegevens voor volgende jaren.

Enige herziening voor betalingsbalansgegevens op maand- en kwartaalbasis inzake volledige jaren stellen de NCB’s eind maart aan de ECB ter beschikking en tevens eind september samen met de gegevens op jaarbasis inzake de internationale investeringspositie. Enige herziening voor gegevens op kwartaalbasis betreffende de internationale investeringspositie inzake volledige jaren stellen de NCB’s eind september aan de ECB ter beschikking samen met de gegevens op jaarbasis inzake de internationale investeringspositie. De gegevens voor het template van de internationale reserves kunnen continu worden herzien, indien toepasselijk. Consistentie tussen de posities aan het einde van een periode en de relevante posten in de bijdragen aan het eurogebied (op kwartaal- en jaarbasis) betreffende de internationale investeringspositie dient evenwel te worden verzekerd.


BIJLAGE V

Toezicht op de statistische samenstellingsmethodes

De Europese Centrale Bank (ECB) houdt toezicht op de compilatiemethodes die worden gebruikt voor de rapportage van de betalingsbalansstatistieken en de statistieken betreffende de internationale investeringspositie, alsmede op de begrippen en definities die regelmatig door de deelnemende lidstaten worden toegepast. Het toezicht zal samengaan met het actualiseren van de ECB-publicatie „European Union Balance of Payments/international investment position statistical methods” (hierna „het B.o.p.-boek” genoemd). Naast het toezichthouden beoogt het B.o.p.-boek de samenstellers van de betalingsbalans van het eurogebied over de ontwikkelingen in andere lidstaten van het eurogebied te informeren.

Het B.o.p.-boek bevat voor alle lidstaten informatie over de statistische structuur van de betalingsbalans en internationale investeringspositie. Het geeft een gedetailleerde beschrijving van de compilatiemethodes en de toegepaste begrippen en definities, alsmede informatie over afwijkingen van de overeengekomen definities voor de betalingsbalansstatistieken en de statistieken betreffende de internationale investeringspositie in de lidstaten.

Het B.o.p.-boek wordt jaarlijks bijgewerkt in nauwe samenwerking met de lidstaten.


BIJLAGE VI

Gegevensverzameling inzake het effectenverkeer

Gezien de inherente problemen bij de samenstelling van statistieken van het effectenverkeer, werd het noodzakelijk geacht een gemeenschappelijke aanpak vast te leggen voor de verzameling van deze informatie in het gehele eurogebied.

Zoals uiteengezet in sectie 1.4 van bijlage III werden nationale haalbaarheidsstudies uitgevoerd inzake mogelijke, het hele eurogebied omspannende effectsgewijze gegevensverzameling. Deze studies werden met het volgende akkoord afgesloten: tegen eind maart 2008 verzamelen de lidstaten van het eurogebied effectsgewijs ten minste kwartaalstanden van effectenactiva en -passiva. Tot dan zullen sommige lidstaten slechts in staat zijn optimale ramingen te leveren voor een aantal specifieke uitsplitsingen inzake het effectenverkeer, met name de sector van de emittent of valuta/land van uitgifte.

De beschikbaarheid van een functionerende gecentraliseerde effectendatabase (GED) („Centralised Securities Database” (CSDB)) wordt essentieel geacht voor het operationeel worden van de nieuwe verzamelsystemen. Bijgevolg, indien het „Project Closure Document” voor fase 1 van het GED-project niet vóór eind maart 2005 via het Comité statistieken van het Europees Stelsel van centrale banken aan de Raad van bestuur wordt voorgelegd, zal deze uiterste termijn worden verlengd met de bij de indiening opgelopen vertraging.

De beoogde dekking is als volgt gedefinieerd: effectenstanden die aan de nationale samensteller geaggregeerd worden gerapporteerd, d.w.z. zonder standaardcodes (ISIN of vergelijkbare), mogen niet meer dan 15 % uitmaken van de totale effenctenactiva- of effenctenpassivastanden. Deze drempel dient als leidraad voor de dekkingsbeoordeling van de systemen van de lidstaten. Het GED dient in voldoende mate effecten over de hele wereld te bestrijken met het oog op de samenstelling van statistieken uit effectsgewijze gegevens.

Effectenactiva- en effectenpassivastanden binnen de internationale investeringspositie worden uitsluitend uit standengegevens samengesteld.

Vanaf maart 2008 (te beginnen met gegevens inzake januari 2008-transacties en eind 2007-posities) voldoen verzamelsystemen van het eurogebied inzake het effectenverkeer aan één van de modellen in de volgende tabel:

Adequate verzamelsystemen inzake het effectenverkeer

Maandelijkse standen [s-b-s] + maandelijkse stromen [s-b-s]

Kwartaalstanden [s-b-s] + maandelijkse stromen [s-b-s]

Maandelijkse standen [s-b-s] + afgeleide maandelijkse stromen [s-b-s]

Kwartaalstanden [s-b-s] + maandelijkse stromen [agg.]

Opmerkingen

 

„s-b-s” = effectsgewijze gegevensverzameling;

 

„afgeleide stromen” = standenverschillen (aangepast vanwege koersbewegingen, prijzen en andere vastgestelde mutaties in volume).


Top