EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32010O0013

2010/598/EU: Richtsnoer van de Europese Centrale Bank van 16 september 2010 tot wijziging van Richtsnoer ECB/2000/7 betreffende monetaire beleidsinstrumenten en -procedures van het Eurosysteem (ECB/2010/13)

OJ L 267, 9.10.2010, p. 21–55 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2011; opgeheven door 32011O0014

ELI: http://data.europa.eu/eli/guideline/2010/598/oj

9.10.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 267/21


RICHTSNOER VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 16 september 2010

tot wijziging van Richtsnoer ECB/2000/7 betreffende monetaire beleidsinstrumenten en -procedures van het Eurosysteem

(ECB/2010/13)

(2010/598/EU)

DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, inzonderheid het eerste streepje van artikel 127, lid 2,

Gezien de Statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, inzonderheid artikel 12.1 en artikel 14.3, in samenhang met het eerste streepje van artikel 3.1, artikel 18.2 en de eerste alinea van artikel 20,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De verwezenlijking van een gemeenschappelijk monetair beleid noopt tot het definiëren van instrumenten en procedures die gebruikt kunnen worden door het Eurosysteem, bestaande uit de nationale centrale banken (NCB's) van lidstaten die de euro als munt hanteren (hierna de „deelnemende lidstaten”) en de Europese Centrale Bank (ECB), om een dergelijk beleid op uniforme wijze in alle deelnemende lidstaten in te voeren.

(2)

De ECB heeft de bevoegdheid om de nodige richtsnoeren op te stellen ter uitvoering van het monetaire beleid van het Eurosysteem en de NCB’s zijn gehouden overeenkomstig die richtsnoeren te handelen.

(3)

Richtsnoer ECB/2000/7 van 31 augustus 2000 betreffende monetaire beleidsinstrumenten en -procedures van het Eurosysteem (1), dient te worden gewijzigd om wijzigingen weer te geven in de definitie en uitvoering van de procedures en transacties van het monetair beleid van het Eurosysteem. De belangrijkste wijzigingen zijn de volgende: a) herziening van het risicobeheersingskader voor krediettransacties van het Eurosysteem; b) het verzekeren van consistentie bij de behandeling van gevallen van niet-nakoming; c) uitbreiding en versterking van de bepalingen inzake discretionaire maatregelen waarop het Eurosysteem een beroep kan doen bij zorgen betreffende de financiële soliditeit van een tegenpartij; d) toestaan aan de Raad van bestuur om te besluiten dat de ECB in uitzonderlijke omstandigheden rechtstreekse aan- of verkopen van waardepapier centraal mag uitvoeren; e) vermindering van het terugvorderingsrisico met het oog op de beperking van kredietrisico’s en juridische risico’s door initiators van effecten op onderpand van activa (ABS), en de onderliggende activa van dergelijke effecten, te beperken tot initiators uit de Europese Economische Ruimte (EER); f) invoering van nieuwe beleenbaarheidscriteria voor het eigen gebruik van niet-ICBE gedekte obligaties (gestructureerde gedekte obligaties) met leningen voor woningen als onderliggende activa; g) het toevoegen van nieuwe termen aan appendix 2 bij bijlage I en het preciezer definiëren van andere termen; h) het wijzigen van appendix 4 bij bijlage I om wijzigingen in statistische regelingen weer te geven; i) de harmonisatie van bepalingen en de invoering van andere kleinere wijzigingen die de consistentie en doorzichtigheid verbeteren,

HEEFT HET VOLGENDE RICHTSNOER VASTGESTELD:

Artikel 1

Richtsnoer ECB/2000/7 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Bijlage I bij Richtsnoer ECB/2000/7 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlagen I en II bij dit richtsnoer.

2)

Bijlage II bij Richtsnoer ECB/2000/7 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage III bij dit richtsnoer.

Artikel 2

Verificatie

De NCB’s doen de ECB ten laatste 9 oktober 2010 details inzake teksten en middelen toekomen, middels welke zij voornemens zijn te voldoen aan dit richtsnoer.

Artikel 3

Inwerkingtreding

1.   Dit richtsnoer treedt twee dagen na vaststelling in werking.

2.   Bijlagen I en III zijn van toepassing vanaf de dag volgende op de publicatie van dit richtsnoer in het Publicatieblad van de Europese Unie.

3.   Bijlage II is vanaf 1 januari 2011 van toepassing.

Artikel 4

Geadresseerden

Dit richtsnoer is gericht aan de NCB’s van de deelnemende lidstaten.

Gedaan te Frankfurt am Main, 16 september 2010.

Voor de Raad van bestuur van de ECB

De president van de ECB

Jean-Claude TRICHET


(1)  PB L 310 van 11.12.2000, blz. 1.


BIJLAGE I

Bijlage I bij Richtsnoer ECB/2000/7 wordt als volgt gewijzigd:

1.   In de Inleiding wordt voetnoot (1) als volgt vervangen:

„(1)

Overeenkomstig artikel 282, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, gebruikt de Raad van bestuur van de Europese Centrale Bank de term „Eurosysteem” als aanduiding van die componenten van het Europees Stelsel van centrale banken die zijn basistaken uitvoeren, te weten de Europese Centrale Bank en de nationale centrale banken van de lidstaten die overeenkomstig het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie de gemeenschappelijke munt hebben aangenomen.”.

2.   Paragraaf 1.1 wordt als volgt vervangen:

„Het Europees Stelsel van centrale banken (ESCB) bestaat uit de Europese Centrale Bank (ECB) en de nationale centrale banken (NCB's) van de lidstaten van de Europese Unie (EU) (1). De activiteiten van het ESCB worden uitgevoerd overeenkomstig het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en de Statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank (hierna de „ESCB-statuten” te noemen). Het ESCB wordt bestuurd door de besluitvormende organen van de ECB. Daarbij is de Raad van bestuur van de ECB verantwoordelijk voor het formuleren van het monetaire beleid, terwijl de directie bevoegd is het monetaire beleid uit te voeren volgens de door de Raad van bestuur vastgestelde besluiten en richtsnoeren. Voor zover mogelijk en passend en met het oog op het verzekeren van operationele doelmatigheid, doet de ECB een beroep op de NCB’s (2) voor het uitvoeren van de transacties die tot de taken van het Eurosysteem behoren. De NCB’s mogen, indien dit noodzakelijk is voor de uitvoering van monetair beleid, individuele informatie delen met leden van het Eurosysteem, zoals operationele gegevens die betrekking hebben op tegenpartijen die deelnemen aan transacties van het Eurosysteem (3). De monetaire beleidstransacties van het Eurosysteem worden in alle lidstaten op uniforme voorwaarden ten uitvoer gelegd (4).

3.   Paragraaf 1.2 wordt als volgt vervangen:

„Het hoofddoel van het Eurosysteem is het handhaven van prijsstabiliteit, zoals vastgelegd in artikel 127, lid 1, van het Verdrag. Onverminderd het hoofddoel van prijsstabiliteit moet het Eurosysteem het algemene economische beleid in de Europese Unie ondersteunen. Bij het nastreven van zijn doelstellingen moet het Eurosysteem handelen in overeenstemming met het beginsel van een openmarkteconomie met vrije mededinging, waarbij een doelmatige allocatie van middelen wordt bevorderd.”.

4.   Paragraaf 1.3.1 wordt als volgt gewijzigd:

a)

het inleidende gedeelte wordt als volgt vervangen:

„Openmarkttransacties spelen een belangrijke rol in het monetaire beleid van het Eurosysteem en dienen voor het sturen van de rente, het beheersen van de liquiditeitsverhoudingen op de markt en het afgeven van signalen omtrent de koers van het monetaire beleid. Het Eurosysteem beschikt over vijf instrumenten voor het uitvoeren van openmarkttransacties. Het belangrijkste instrument is dat van transacties met wederinkoop (op basis van repo-overeenkomsten of leningen tegen onderpand). En voorts kan het Eurosysteem zich bedienen van rechtstreekse aan- of verkopen van waardepapier in de open markt, de uitgifte van ECB-schuldbewijzen, deviezenswaps en het aantrekken van termijndeposito’s. Openmarkttransacties vinden plaats op initiatief van de ECB, die tevens het te benutten instrument bepaalt alsmede de modaliteiten. De transacties kunnen worden uitgevoerd als standaardtenders, snelle tenders of bilaterale transacties (5). Met betrekking tot doelstellingen, frequentie en procedures kunnen de openmarkttransacties van het Eurosysteem in de volgende vier categorieën worden ingedeeld (zie ook tabel 1):

b)

het derde gedachtestreepje wordt als volgt vervangen:

Fine-tuningtransacties worden uitgevoerd op ad-hocbasis en hebben tot doel de liquiditeitsverhoudingen in de markt te beheersen en de rente te sturen, met name om de rente-effecten van onverwachte fluctuaties in de liquiditeitsverhoudingen op de markt te egaliseren. Fine-tuningtransacties kunnen worden uitgevoerd op de laatste dag van een reserveperiode om de sinds de gunning van de laatste basisherfinancieringstransactie geaccumuleerde liquiditeitsonevenwichtigheden op te vangen. Fine-tuningtransacties worden meestal uitgevoerd als transacties met wederinkoop, maar ook wel in de vorm van deviezenswaps of het aantrekken van termijndeposito's. De daarbij gebruikte instrumenten en procedures kunnen variëren naar gelang het type transactie en het specifiek beoogde doel. Normaliter worden deze transacties door de NCB’s uitgevoerd via snelle tenders of bilaterale transacties. De Raad van bestuur van de ECB kan besluiten dat onder uitzonderlijke omstandigheden bilaterale fine-tuningtransacties door de ECB zelf kunnen worden uitgevoerd.”;

c)

het vierde gedachtestreepje wordt als volgt vervangen:

„Daarnaast kan het Eurosysteem ook structurele transacties uitvoeren door middel van uitgifte van ECB-schuldbewijzen, transacties met wederinkoop en rechtstreekse aan- of verkopen van waardepapier. Deze transacties vinden (al dan niet regelmatig) plaats wanneer de ECB de structurele positie van het Eurosysteem ten opzichte van de financiële sector wil beïnvloeden. Structurele transacties met wederinkoop en de uitgifte van schuldbewijzen worden door de NCB’s uitgevoerd via standaardtenders. Structurele transacties in de vorm van rechtstreekse aan- of verkopen van waardepapier worden door de NCB’s door middel van bilaterale transacties uitgevoerd. De Raad van bestuur van de ECB kan besluiten dat onder uitzonderlijke omstandigheden structurele transacties door de ECB zelf kunnen worden uitgevoerd.”.

5.   In tabel 1 in paragraaf 1.3, in de vierde rij van de derde kolom, wordt „Uitgifte van schuldbewijzen” vervangen door „Uitgifte van ECB-schuldbewijzen”.

6.   Paragraaf 1.4 wordt als volgt vervangen:

„Het monetairebeleidskader van het Eurosysteem is zodanig geformuleerd dat een breed scala aan tegenpartijen kan deelnemen. Reserveplichtige instellingen conform artikel 19.1 van de ESCB-statuten kunnen gebruikmaken van de permanente faciliteiten en deelnemen aan openmarkttransacties op basis van standaardtenders, alsook aan rechtstreekse aan- of verkoop van waardepapier. Het Eurosysteem kan een beperkt aantal tegenpartijen selecteren voor het aangaan van fine-tuningtransacties. Deviezenswaps, die ten behoeve van het monetaire beleid worden afgesloten, worden aangegaan met actieve marktpartijen. Deelname aan deze transacties is beperkt tot tegenpartijen die door het Eurosysteem zijn geselecteerd voor deviezentransacties en in het eurogebied zijn gevestigd.”.

7.   Paragraaf 2.1 wordt als volgt gewijzigd:

a)

het tweede gedachtestreepje van de eerste alinea wordt als volgt vervangen:

„Tegenpartijen moeten financieel gezond zijn. Zij dienen onderworpen te zijn aan ten minste één vorm van binnen de Europese Unie/EER geharmoniseerd, door nationale autoriteiten uitgeoefend toezicht (6). Gezien hun specifiek institutionele aard krachtens EU-recht, kunnen financieel gezonde instellingen in de zin van artikel 123, lid 2, van het Verdrag die onderworpen zijn aan toezicht door bevoegde nationale autoriteiten dat aan vergelijkbare normen voldoet, als tegenpartijen worden aanvaard. Financieel gezonde instellingen die onderworpen zijn aan niet-geharmoniseerd toezicht door bevoegde nationale autoriteiten dat aan vergelijkbare normen voldoet als binnen de Europese Unie/EER geharmoniseerd toezicht, kunnen ook als tegenpartijen worden aanvaard, zoals bijkantoren in het eurogebied van instellingen waarvan het hoofdkantoor zich buiten de EER bevindt.

b)

de derde alinea wordt als volgt vervangen:

„Toegang tot de permanente faciliteiten en openmarkttransacties van het Eurosysteem op basis van standaardtenders kan een instelling alleen verkrijgen via de NCB van de lidstaat naar wiens recht de instelling is opgericht. Indien een instelling vestigingen (haar hoofdkantoor of bijkantoren) heeft in verschillende lidstaten, kan elk van deze vestigingen toegang tot deze faciliteiten verkrijgen via de NCB van de lidstaat van vestiging; inschrijvingen van een instelling kunnen echter slechts worden ingediend door één vestiging (hetzij het hoofdkantoor, hetzij een daartoe aangewezen bijkantoor) in elke lidstaat.”.

8.   Paragraaf 2.2 wordt als volgt gewijzigd:

a)

de tweede alinea wordt als volgt vervangen:

„Met betrekking tot deviezenswaps voor monetairebeleidsdoeleinden moeten tegenpartijen in staat zijn onder alle marktomstandigheden grootschalige deviezentransacties doelmatig te verrichten. De tegenpartijen bij deviezenswaps zijn dezelfde als de in het eurogebied gevestigde tegenpartijen die zijn geselecteerd voor deviezentransacties van het Eurosysteem. De bij de keuze van tegenpartijen toegepaste criteria en procedures worden beschreven in appendix 3.”;

b)

de vijfde alinea wordt als volgt vervangen:

„De Raad van bestuur van de ECB kan beslissen dat, in uitzonderlijke omstandigheden, bilaterale transacties voor fine-tuningdoeleinden kunnen worden uitgevoerd door de ECB zelf. Indien de ECB zelf bilaterale transacties uitvoert, zal zij per geval de tegenpartijen bij toerbeurt kiezen uit die tegenpartijen in het eurogebied die in aanmerking komen voor snelle tenders en bilaterale transacties, teneinde billijke toegangsverlening te waarborgen.”.

9.   Paragraaf 2.3 wordt als volgt gewijzigd:

a)

de derde alinea wordt als volgt vervangen:

„Dit heeft betrekking op overtreding van a) regels die gelden voor tenders, indien een tegenpartij niet in staat is een voldoende hoeveelheid beleenbare activa of liquide middelen (7) over te dragen ter verevening (op de vereveningsdatum) van het bedrag aan toegewezen liquiditeiten bij een liquiditeitsverruimende transactie, of onderpand te verstrekken voor dat bedrag, gedurende de looptijd van de transactie middels overeenkomstige margestortingen, of indien een tegenpartij niet in staat is een voldoende hoeveelheid liquide middelen te leveren ter verevening van het toegewezen bedrag bij een liquiditeitsverkrappende transactie; en b) regels die gelden voor bilaterale transacties, indien een tegenpartij niet in staat is een voldoende hoeveelheid beleenbare activa over te dragen of niet in staat is een voldoende hoeveelheid liquide middelen te leveren tegenover het bij een bilaterale transactie overeengekomen bedrag, of indien een tegenpartij niet in staat is onderpand te verstrekken voor een openstaande bilaterale transactie op enigerlei tijd tot het einde van de looptijd ervan middels overeenkomstige margestortingen.

b)

de vijfde alinea wordt als volgt vervangen:

„Daarnaast kan een opschortende maatregel jegens een tegenpartij die niet aan de regels voldoet, ook worden uitgebreid tot bijkantoren van die tegenpartij in andere lidstaten. Waar dit, als uitzonderlijke maatregel gegeven de ernst van de overtreding, nodig is, blijkens bijvoorbeeld de frequentie of de duur ervan, kan de deelname van een tegenpartij aan alle toekomstige monetairebeleidstransacties gedurende een bepaalde periode worden opgeschort.”.

10.   Paragraaf 2.4 wordt als volgt vervangen:

„2.4.   Opschorting, beperking of uitsluiting uit overweging van voorzichtigheid of in gevallen van verzuim

Conform de bepalingen in de door de desbetreffende NCB (of de ECB) gehanteerde contracten of regelgeving kan het Eurosysteem voorzichtigheidshalve tegenpartijen uitsluiten van toegang tot monetairebeleidsinstrumenten of deze toegang beperken of opschorten.

Daarnaast kan uitsluiting, beperking of opschorting gerechtvaardigd zijn in enkele gevallen die vallen onder het begrip „verzuim” van een tegenpartij, zoals vastgelegd in de door de NCB’s gehanteerde contracten of regelgeving.

Ten slotte kan het Eurosysteem voorzichtigheidshalve ook activa afwijzen, het gebruik van activa beperken of aanvullende surpluspercentages toepassen op activa geleverd door specifieke tegenpartijen als onderpand in krediettransacties van het Eurosysteem.”.

11.   De inleidende alinea van hoofdstuk 3 wordt als volgt vervangen:

„Openmarkttransacties spelen een belangrijke rol in het monetaire beleid van het Eurosysteem. Zij dienen het sturen van de rente, het beheersen van de liquiditeitsverhoudingen in de markt en het afgeven van signalen omtrent de koers van het monetaire beleid. De openmarkttransacties van het Eurosysteem zijn naar doel, frequentie en procedure in te delen in vier categorieën: basisherfinancieringstransacties, langerlopende herfinancieringstransacties, fine-tuningtransacties en structurele transacties. Beschouwt men het type transactie, dan vormen transacties met wederinkoop het belangrijkste openmarktinstrument van het Eurosysteem; deze transacties kunnen voor alle vier soorten operaties worden gebruikt, terwijl ECB-schuldbewijzen zich lenen voor het structureel onttrekken van liquiditeiten. Structurele transacties kunnen ook worden uitgevoerd middels rechtstreekse aan- of verkopen van waardepapier. Daarnaast heeft het Eurosysteem nog twee andere instrumenten voor het uitvoeren van fine-tuningtransacties: deviezenswaps en het aantrekken van termijndeposito's. In de volgende paragrafen worden de specifieke kenmerken van de verschillende typen door het Eurosysteem gebruikte openmarktinstrumenten in detail gepresenteerd.”.

12.   In paragraaf 3.1.4 wordt het zesde gedachtestreepje van de tweede alinea als volgt vervangen:

„zij worden normaliter decentraal uitgevoerd door de NCB’s (de Raad van bestuur van de ECB kan besluiten dat, in uitzonderlijke omstandigheden, bilaterale fine-tuningtransacties met wederinkoop door de ECB mogen worden uitgevoerd);”.

13.   In paragraaf 3.2 wordt het vierde gedachtestreepje van de vierde alinea als volgt vervangen:

„zij worden normaliter decentraal uitgevoerd door de NCB’s (de Raad van bestuur van de ECB kan besluiten dat, in uitzonderlijke omstandigheden, rechtstreekse aan- of verkopen van waardepapier door de ECB mogen worden uitgevoerd);”.

14.   Paragraaf 3.3 wordt als volgt gewijzigd:

a)

de tweede alinea wordt als volgt vervangen:

„ECB-schuldbewijzen vertegenwoordigen een schuldverplichting van de ECB aan de houder. De schuldbewijzen worden in girale vorm uitgegeven en aangehouden bij effectenbewaarinstellingen in het eurogebied. De ECB stelt geen beperkingen aan de overdraagbaarheid van de schuldbewijzen. Nadere bepalingen omtrent ECB-schuldbewijzen worden gesteld in de voorwaarden voor deze schuldbewijzen.”;

b)

de derde alinea wordt als volgt vervangen:

„ECB-schuldbewijzen worden uitgegeven op discontobasis. Dit betekent dat de uitgiftekoers lager is dan de nominale waarde en dat tegen nominale waarde wordt afgelost. Het verschil tussen de uitgiftekoers en het bedrag van de aflossing is gelijk aan de rente over de uitgiftekoers tegen de overeengekomen rentevoet over de looptijd van het schuldbewijs. De toegepaste rentevoet bestaat uit een enkelvoudige rente; de rente wordt berekend volgens de conventie: werkelijk aantal dagen/360. De berekening van de uitgiftekoers wordt geïllustreerd in kader 1.”;

c)

kader 1 wordt als volgt vervangen:

15.   In paragraaf 3.4 wordt het vijfde gedachtestreepje van de vierde alinea als volgt vervangen:

„zij worden normaliter decentraal uitgevoerd door de NCB’s (de Raad van bestuur van de ECB kan besluiten dat, in uitzonderlijke omstandigheden, bilaterale deviezenswaps door de ECB mogen worden uitgevoerd); en”.

16.   In paragraaf 3.5 wordt het vijfde gedachtestreepje van de vierde alinea als volgt vervangen:

„het aantrekken van deposito’s wordt normaliter decentraal uitgevoerd door de NCB’s (de Raad van bestuur van de ECB kan besluiten dat, onder uitzonderlijke omstandigheden termijndeposito’s bilateraal (8) kunnen worden aangetrokken door de ECB); en

17.   In paragraaf 4.1 worden de voetnoten 1 en 2 in de derde alinea als volgt vervangen:

„(1)

Sinds 19 mei 2008 is de gedecentraliseerde technische infrastructuur van TARGET vervangen door TARGET2. TARGET2 bestaat uit één gezamenlijk platform (via welke alle betalingsopdrachten worden aangeleverd en verwerkt en via welke betalingen technisch identiek worden ontvangen) en, waar van toepassing, de eigen boekhoudsystemen van NCB’s.

(2)

Daarnaast wordt toegang tot de marginale beleningsfaciliteit slechts verleend aan tegenpartijen die toegang hebben tot een rekening bij de NCB waar de transactie kan worden verevend, bijvoorbeeld in het gezamenlijke platform van TARGET2.”.

18.   Paragraaf 4.2 wordt als volgt gewijzigd:

a)

de volgende voetnoot (*) wordt toegevoegd aan het einde van de derde alinea (de eerste alinea onder het kopje „Toegang”):

„(*)

Daarnaast wordt toegang tot de depositofaciliteit slechts verleend aan tegenpartijen die toegang hebben tot een rekening bij de NCB waar de transactie kan worden verevend, bijvoorbeeld in het gezamenlijke platform van TARGET2.”;

b)

voetnoot 12 in de zevende alinea (de tweede alinea na het kopje „Looptijd en rente”) wordt als volgt vervangen:

„(12)

Zie voetnoot 6 in dit hoofdstuk.”.

19.   In paragraaf 5.1.1 wordt kader 3 als volgt vervangen:

20.   Paragraaf 5.1.3 wordt als volgt gewijzigd:

a)

het inleidende gedeelte van de eerste alinea wordt als volgt vervangen:

„Standaardtenders van het Eurosysteem worden via nieuwsagentschappen en de website van de ECB openbaar aangekondigd. Daarnaast kunnen NCB’s de tenders ook rechtstreeks bekendmaken aan tegenpartijen die geen toegang tot nieuwsagentschappen hebben. De openbare tenderaankondiging zal doorgaans de volgende informatie bevatten:”;

b)

het tiende gedachtestreepje van de eerste alinea wordt als volgt vervangen:

„aanvangsdatum en afloopdatum van de transactie (indien van toepassing) of valutadatum en vervaldatum van het instrument (bij uitgifte van ECB-schuldbewijzen);”;

c)

het zeventiende gedachtestreepje van de eerste alinea wordt als volgt vervangen:

„de coupure van de schuldbewijzen (bij uitgifte van ECB-schuldbewijzen); en”;

d)

het achttiende gedachtestreepje van de eerste alinea wordt als volgt vervangen:

„de ISIN-code van de uitgifte (bij uitgifte van ECB-schuldbewijzen).”.

21.   Paragraaf 5.1.4 wordt als volgt gewijzigd:

a)

de derde alinea wordt als volgt vervangen:

„Bij variabelerentetenders mogen tegenpartijen inschrijvingen indienen voor maximaal tien verschillende rentevoeten/koersen/swappunten. In uitzonderlijke omstandigheden kan het Eurosysteem een limiet stellen aan het aantal inschrijvingen dat mag worden ingediend met betrekking tot variabelerentetenders. Bij elke inschrijving moeten tegenpartijen het bedrag opgeven waarvoor zij de transactie met de NCB’s wensen aan te gaan, alsook de betreffende rentevoet (9)  (10). De rentevoet moet worden uitgedrukt als een veelvoud van 0,01 procentpunt. Bij een variabele deviezenswap moeten de swappunten conform de marktpraktijk worden uitgedrukt en moeten zij bij de inschrijving worden opgegeven als een veelvoud van 0,01 swappunt.

b)

de zevende alinea wordt als volgt vervangen:

„Tegenpartijen worden geacht hun toewijzingen in alle gevallen te kunnen dekken door een toereikend bedrag aan beleenbare onderliggende activa (11). De door de desbetreffende NCB gehanteerde contracten of regelgeving voorzien in de mogelijkheid boetes op te leggen, indien de tegenpartij niet in staat is een toereikend bedrag aan onderliggende activa over te dragen of in liquide middelen te voldoen tegenover de toewijzing bij een tender.

22.   In paragraaf 5.1.5 wordt de derde alinea (de tweede alinea onder het kopje „Variabelerentetenders in euro”) als volgt vervangen:

„Bij de toewijzing van liquiditeitsverkrappende variabelerentetenders (die kunnen worden gebruikt voor de uitgifte van ECB-schuldbewijzen en het aantrekken van termijndeposito's) worden de inschrijvingen gerangschikt in oplopende volgorde van rentevoeten (of aflopende volgorde van koersen). Inschrijvingen met de laagste rentevoet (hoogste koers) worden het eerst toegewezen, gevolgd door die met de naasthogere rentevoet (naastlagere koers) totdat het totale bedrag aan te onttrekken liquiditeiten is bereikt. Indien bij de hoogste rentevoet (laagste koers) waarop wordt toegewezen (d.w.z. de marginale rentevoet/koers) de totale inschrijving de resterende toewijzing te boven gaat, wordt het resterende bedrag toegewezen in evenredigheid met de verhouding tussen het toe te wijzen resterende bedrag en het totale tegen de marginale rentevoet/koers ingeschreven bedrag (zie kader 5). Bij de uitgifte van ECB-schuldbewijzen wordt het aan elke tegenpartij toegewezen bedrag afgerond op een veelvoud van de coupure van de ECB-schuldbewijzen. Bij andere liquiditeitsverkrappende transacties wordt het aan elke tegenpartij toegewezen bedrag tot op één euro afgerond.”.

23.   Paragraaf 5.1.6 wordt als volgt gewijzigd:

a)

het inleidende gedeelte van de eerste alinea wordt als volgt vervangen:

„De resultaten van de toewijzing van standaardtenders en snelle tenders worden publiekelijk via nieuwsagentschappen en de website van de ECB bekendgemaakt. Daarnaast kunnen NCB’s de tenders ook rechtstreeks bekendmaken aan tegenpartijen die geen toegang tot nieuwsagentschappen hebben. De openbare tenderaankondiging bevat doorgaans de volgende informatie:”;

b)

het dertiende gedachtestreepje wordt als volgt vervangen:

„aanvangsdatum en afloopdatum van de transactie (indien van toepassing) of valutadatum en vervaldatum van het instrument (bij uitgifte van ECB-schuldbewijzen);”;

c)

het zestiende gedachtestreepje wordt als volgt vervangen:

„de coupure van de schuldbewijzen (bij uitgifte van ECB-schuldbewijzen); en”;

d)

het zeventiende gedachtestreepje wordt als volgt vervangen:

„de ISIN-code van de uitgifte (bij uitgifte van ECB-schuldbewijzen).”.

24.   In paragraaf 5.2 wordt de eerste alinea als volgt vervangen:

„De NCB’s kunnen transacties op bilaterale basis uitvoeren. Deze procedures kunnen worden benut voor openmarkttransacties met een fine-tuningoogmerk en voor structurele rechtstreekse aan- of verkopen van waardepapier (12). Bilaterale transacties worden in algemene zin gedefinieerd als transacties tussen het Eurosysteem en één of enkele tegenpartijen zonder dat gebruik wordt gemaakt van een tender. Daarbij kunnen twee soorten bilaterale transacties worden onderscheiden: transacties waarbij de tegenpartijen rechtstreeks worden benaderd door het Eurosysteem en transacties die worden uitgevoerd via effectenbeurzen en marktagenten.

25.   In paragraaf 5.3.1 wordt tabel 3 als volgt vervangen:

„Tabel 3

Normale vereveningsdata voor openmarkttransacties van het Eurosysteem (13)

Monetair beleidsinstrument

Vereveningsdatum voor transacties op basis van standaardtenders

Vereveningsdatum voor transacties op basis van snelle tenders of bilaterale procedures

Transacties met wederinkoop

T + 1 (14)

T

Rechtstreekse aan- of verkoop van waardepapier

Conform de marktpraktijk voor het onderpand

Uitgifte van ECB-schuldbewijzen

T + 2

Deviezenswaps

T, T + 1 of T + 2

Aantrekken van termijndeposito’s

T

26.   In paragraaf 5.3.2 wordt de eerste alinea als volgt vervangen:

„Openmarkttransacties op basis van standaardtenders (d.w.z. basisherfinancieringstransacties, langerlopende herfinancieringstransacties en structurele transacties) worden gewoonlijk verevend op de eerste dag na de handelsdag waarop TARGET2 en alle desbetreffende effectenvereveningssystemen zijn geopend. De uitgifte van ECB-schuldbewijzen wordt echter verevend op de tweede dag na de handelsdag waarop TARGET2 en alle desbetreffende effectenvereveningssystemen zijn geopend. Het Eurosysteem streeft er principieel naar openmarkttransacties in alle lidstaten met alle tegenpartijen die voldoende beleenbare activa hebben geleverd, gelijktijdig te verevenen. Als gevolg van operationele beperkingen en de technische kenmerken van de effectenvereveningssystemen kan het precieze tijdstip van verevening van openmarkttransacties in het eurogebied binnen dezelfde dag verschillen. Het tijdstip waarop de basis- en de langerlopende herfinancieringstransacties worden verevend, valt doorgaans samen met het tijdstip waarop een vorige transactie met een overeenkomstige looptijd wordt afgewikkeld.”.

27.   In paragraaf 6.1 wordt voetnoot 2 in de tweede alinea geschrapt.

28.   Paragraaf 6.2.1 wordt als volgt gewijzigd:

a)

de vijfde alinea wordt als volgt vervangen:

„De kasstroom genererende activa die dienen als onderpand voor de effecten op onderpand van activa moeten aan de volgende vereisten voldoen:

a)

de verkrijging van dergelijke activa dient te worden beheerst door de wetgeving van een EU-lidstaat;

b)

ze moeten worden verkregen van de initiator of van een tussenpersoon door een daartoe speciaal voor de securitisatie opgerichte rechtspersoon („special purpose vehicle”) op een wijze die het Eurosysteem als een „echte verkoop” beschouwt die ten overstaan van iedere derde afdwingbaar is, en door de initiator, noch diens schuldeisers kan worden aangetast, noch door de tussenpersoon en diens crediteuren, hetgeen ook geldt in geval van een faillissement van de initiator of de tussenpersoon;

c)

ze moeten afkomstig zijn van en verkocht worden aan de emittent door een initiator of, indien van toepassing, een in de EER gevestigde tussenpersoon;

d)

ze mogen niet bestaan — geheel noch gedeeltelijk, daadwerkelijk noch potentieel — uit tranches van andere effecten op onderpand van activa (15). Daarnaast mogen het — geheel noch gedeeltelijk, daadwerkelijk noch potentieel — geen credit-linked notes, swaps of andere afgeleide instrumenten (16)  (17), of synthetische effecten zijn; en

e)

indien het kredietvorderingen zijn, moeten debiteuren en crediteuren gevestigd zijn (of, indien natuurlijke personen, ingezeten zijn) in de EER en moet, indien van toepassing, de bijbehorende zekerheid zich in de EER bevinden. Het recht dat van toepassing is op die kredietvorderingen, moet het recht van een EER-land zijn. Indien het obligaties zijn, moeten de emittenten gevestigd zijn in de EER, moeten ze worden uitgegeven in een EER-land onder het recht van een EER-land en eventuele bijbehorende zekerheid moet zich in de EER bevinden (17).

In gevallen waarin initiators of, indien van toepassing, tussenpersonen gevestigd waren in het eurogebied, of in het Verenigd Koninkrijk, heeft het Eurosysteem geverifieerd dat er in die rechtsgebieden geen strenge terugvorderingsbepalingen van kracht waren. Indien de initiator of, indien van toepassing, de tussenpersoon gevestigd is in een ander EER-land, kunnen de effecten op onderpand van activa slechts als beleenbaar worden beschouwd indien het Eurosysteem oordeelt dat zijn rechten naar behoren zouden worden beschermd door de wetgeving van het betreffende EER-land tegen door het Eurosysteem relevant geachte terugvorderingsbepalingen. Hiertoe dient een voor het Eurosysteem naar vorm aanvaardbare onafhankelijke juridische beoordeling te worden overgelegd waarin de in het land van toepassing zijnde terugvorderingsregels worden uiteengezet, voordat de activa als beleenbaar kunnen gelden (17). Om te besluiten of zijn rechten adequaat worden beschermd tegen terugvorderingsregels, kan het Eurosysteem andere documenten verlangen, waaronder een solvabiliteitscertificaat van de verkrijger, voor de verdachte periode. Terugvorderingsregels die het Eurosysteem als te streng beschouwt en daarom niet aanvaardbaar zijn, zijn onder andere regels waarbij de geldigheid van de verkoop van onderliggende activa kan worden aangetast door de vereffenaar op de enkele grond dat de verkoop werd gesloten binnen een bepaalde periode (verdachte periode) voorafgaande aan de faillietverklaring van de verkoper (initiator/tussenpersoon), of waarbij de verkrijger een dergelijke ongeldigverklaring alleen kan voorkomen indien hij kan bewijzen op het tijdstip van de verkoop niet op de hoogte te zijn geweest van de insolvabiliteit van de verkoper (initiator/tussenpersoon).

b)

de zesde alinea wordt als volgt vervangen:

„Binnen een gestructureerde emissie is een tranche (of subtranche) die is achtergesteld bij andere tranches van dezelfde emissie, niet beleenbaar. Een tranche (of subtranche) wordt als niet-achtergesteld beschouwd ten opzichte van andere tranches (of subtranches) van dezelfde emissie indien — overeenkomstig de toepasselijke betalingsprioriteit na betekening van een sommatie tot nakoming, zoals uiteengezet in het prospectus — geen andere tranche (of subtranche) prioriteit krijgt over die tranche of subtranche ten aanzien van de ontvangst van betaling (van hoofdsom en rente) en die tranche (of subtranche) aldus als laatste van de verschillende tranches of subtranches van een gestructureerde uitgifte verliezen neemt. Voor gestructureerde emissies waarbij het prospectus voorziet in de betekening van een sommatie tot vervroegde betaling en een sommatie tot nakoming, moet de niet-achterstelling van een tranche (of subtranche) worden verzekerd wat betreft de prioriteit van betalingen onder zowel de sommatie tot vervroegde betaling als de sommatie tot nakoming.”;

c)

in de negende alinea (onder het kopje „Plaats van uitgifte”), wordt voetnoot 7 (de eerste voetnoot in die alinea) als volgt vervangen:

„(7)

Internationale wereldwijde schuldbewijzen aan toonder die zijn uitgegeven op of na 1 januari 2007 via de internationale effectenbewaarinstellingen Euroclear Bank (België) en Clearstream Banking Luxembourg, zijn alleen beleenbaar als ze worden uitgegeven in de vorm van „new global notes” en moeten worden gedeponeerd bij een common safekeeper (CSK), die een internationale effectenbewaarinstelling dient te zijn, of, indien van toepassing, een centrale effectenbewaarinstelling die aan de minimumnormen van de ECB voldoet. Internationale wereldwijde schuldbewijzen aan toonder die vóór 1 januari 2007 als „classical global notes” zijn uitgegeven, en fungibele effecten uitgegeven met dezelfde ISIN-code op of na deze datum blijven tot het einde van hun looptijd beleenbaar. Internationale wereldwijde schuldbewijzen op naam die zijn uitgegeven na 30 september 2010 via de internationale effectenbewaarinstellingen Euroclear Bank (Belgium) en Clearstream Banking Luxembourg, zijn alleen beleenbaar als zij zijn uitgegeven onder de nieuwe bewaringsstructuur voor internationale schuldbewijzen. Internationale wereldwijde schuldbewijzen op naam die zijn uitgegeven vóór of op die datum, blijven tot het einde van hun looptijd beleenbaar. Internationale schuldbewijzen in de vorm van individuele notes zijn niet langer beleenbaar indien ze zijn uitgegeven na 30 september 2010. Internationale schuldbewijzen in de vorm van individuele notes die zijn uitgegeven vóór of op die datum, blijven tot het einde van hun looptijd beleenbaar.”;

d)

de tiende alinea (de eerste alinea onder het kopje „Procedures voor het verevenen van transacties”) wordt als volgt vervangen:

„Het schuldbewijs dient giraal overdraagbaar te zijn. Voorts moet het worden aangehouden en verevend in het eurogebied via een rekening bij het Eurosysteem of bij een effectenvereveningssysteem dat voldoet aan de ECB-normen, zodat de totstandkoming en tegeldemaking ervan onderworpen zijn aan het recht van een lidstaat.”;

e)

in de twaalfde alinea (de enige alinea onder het kopje „Aanvaardbare markten”), wordt voetnoot 13 (de laatste voetnoot) als volgt vervangen:

„(13)

Verhandelbare activa die werden aanvaard als lijst-twee activa, en die voor 31 mei 2007 zijn uitgegeven en worden verhandeld op niet-gereguleerde markten die momenteel voldoen aan de vereisten van het Eurosysteem aangaande veiligheid en toegankelijkheid, maar niet voldoen aan de transparantievereisten, blijven tot 31 december 2010 beleenbaar, indien zij voldoen aan de overige beleenbaarheidscriteria, en zijn na deze datum niet meer beleenbaar. Zulks geldt niet voor ongedekte verhandelbare, door kredietinstellingen uitgegeven activa die als lijst-twee activa werden aanvaard en op 31 mei 2007 niet-beleenbaar werden.”;

f)

de vijftiende alinea (de tweede alinea onder het kopje „Plaats van vestiging van de emittent/garant”) wordt als volgt vervangen:

„De garant moet in de EER gevestigd zijn, tenzij een garantie niet nodig is om de hoge kwaliteitseisen voor verhandelbare activa vast te stellen, zoals uiteengezet in paragraaf 6.3.2.”.

29.   Paragraaf 6.2.2 wordt als volgt gewijzigd:

a)

het tweede gedachtestreepje van de tweede alinea (de eerste alinea onder het kopje „Kredietvorderingen”) wordt als volgt vervangen:

Debiteur/garant: Niet-financiële vennootschappen (18), entiteiten uit de publieke sector en internationale of supranationale instellingen komen in aanmerking als debiteuren of garanten. Elke debiteur is hoofdelijk aansprakelijk voor terugbetaling van de gehele kredietvordering (mededebiteuren die gezamenlijk aansprakelijk zijn voor individuele kredietvorderingen zijn uitgesloten).

b)

het derde gedachtestreepje van de tweede alinea wordt als volgt vervangen:

Plaats van vestiging van de debiteur en garant: De debiteur moet gevestigd zijn in het eurogebied. De garant moet ook gevestigd zijn in het eurogebied, tenzij een garantie niet nodig is om de hoge kwaliteitseisen voor niet-verhandelbare activa vast te stellen, zoals uiteengezet in paragraaf 6.3.3. Dit vereiste is niet van toepassing op internationale of supranationale instellingen.”;

c)

het vierde gedachtestreepje van de tweede alinea wordt als volgt vervangen:

Kredietwaardigheid: De kwaliteit van de kredietvorderingen wordt beoordeeld aan de hand van de onderliggende kredietwaardigheid van de debiteur of garant. Kredietvorderingen moeten voldoen aan de hoge kwaliteitseisen in de ECAF-regels voor niet-verhandelbare activa, zoals uiteengezet in paragraaf 6.3.3.”;

d)

het zevende gedachtestreepje van de tweede alinea wordt als volgt vervangen:

Toepasselijk recht: De kredietvorderingsovereenkomst en de overeenkomst tussen de tegenpartij en de NCB waarbij de kredietvordering als onderpand wordt aangeboden („mobilisatieovereenkomst”) moeten beide worden beheerst door het recht van een lidstaat. Bovendien mogen a) de tegenpartij, b) de crediteur, c) de debiteur, d) de garant (indien van toepassing), e) de kredietvorderingsovereenkomst en f) de mobilisatieovereenkomst in totaal door niet meer dan twee rechtstelsels worden beheerst.”;

e)

in het achtste gedachtestreepje van de tweede alinea wordt voetnoot 20 als volgt vervangen:

„(20)

Zie voetnoot 20 in dit hoofdstuk.”;

f)

het vierde gedachtestreepje van de derde alinea (de eerste alinea onder het kopje „Niet-verhandelbare retailschuldbewijzen met hypothecair onderpand (RMBD's)”) wordt als volgt vervangen:

Plaats van vestiging van de emittent: De emittent dient gevestigd te zijn in het eurogebied.”;

g)

voetnoot 22 in het zesde gedachtestreepje van de derde alinea wordt als volgt vervangen:

„(22)

Zie voetnoot 20 in dit hoofdstuk.”.

30.   Paragraaf 6.2.3 wordt als volgt gewijzigd:

a)

de volgende alinea wordt ingevoegd na de vijfde alinea (de derde alinea onder het kopje „Voorschriften voor het gebruik van beleenbare activa”):

„Ten behoeve van de tenuitvoerlegging van monetair beleid, met name voor het toezicht op de naleving van de regels voor het gebruik van beleenbare activa in verband met nauwe banden, deelt het Eurosysteem intern informatie betreffende kapitaalbezit die door toezichthoudende autoriteiten voor dergelijke doeleinden wordt verschaft. Voor de informatie gelden dezelfde geheimhoudingsnormen als worden toegepast door toezichthoudende autoriteiten.”;

b)

de zesde alinea (de vierde alinea onder het kopje „Voorschriften voor het gebruik van beleenbare activa”) wordt als volgt vervangen:

„Bovenstaande bepalingen over nauwe banden zijn niet van toepassing op: a) nauwe banden tussen de tegenpartij en een entiteit uit de publieke sector van de EER die het recht heeft belasting te heffen, dan wel wanneer een schuldinstrument wordt gegarandeerd door een entiteit uit de publieke sectorvan de EER die het recht heeft belasting te heffen; b) gedekte bankbrieven die zijn uitgegeven in overeenstemming met de criteria in artikel 22, lid 4, van de ECBI-richtlijn; of c) gevallen waarin schuldbewijzen de bescherming genieten van bijzondere juridische waarborgen vergelijkbaar met die voor instrumenten onder b) zoals in het geval van i) niet-verhandelbare retailschuldbewijzen met hypothecair onderpand (RMBD’s) die geen effecten zijn; of ii) gestructureerde gedekte obligaties met leningen voor woningen als onderpand (d.w.z. bepaalde gedekte obligaties die door de Commissie niet ECBI-conform zijn verklaard) die voldoen aan alle criteria die van toepassing zijn op effecten op onderpand van activa, zoals uiteengezet in de paragrafen 6.2 en 6.3 aan de volgende bijkomende criteria voldoen (19).

Leningen voor woningen die onderpand vormen voor de gestructureerde gedekte obligaties moeten luiden in euro; de emittent (en de debiteur en garant, indien het rechtspersonen zijn) moeten gevestigd zijn in een lidstaat, hun activa die het onderpand vormen, moeten zich in een lidstaat bevinden, en het recht dat op de lening van toepassing is, moet het recht zijn van een lidstaat.

Leningen voor woningen komen in aanmerking voor de „cover pool” van relevante gestructureerde gedekte obligaties, indien zij worden gegarandeerd door een in aanmerking komende garantie of hypothecaire zekerheid. Een in aanmerking komende garantie moet binnen 24 maanden na verzuim opeisbaar zijn. In aanmerking komende garanties ten behoeve van dergelijke gegarandeerde leningen kunnen in verschillende contractuele vormen worden verstrekt, waaronder verzekeringscontracten, mits ze gegarandeerd worden door een entiteit uit de publieke sector of een financiële instelling die onder publiek toezicht staat. De garant voor dergelijke gegarandeerde leningen mag geen nauwe banden hebben met de emittent van de gedekte obligaties, en moet tenminste een rating van A+/A1/AH hebben van een geaccepteerde externe kredietbeoordelingsinstelling (EKBI) gedurende de looptijd van de transactie.

Vervangend onderpand van hoge kwaliteit tot maximaal 10 % van de cover pool is aanvaardbaar. Deze drempel kan alleen worden overschreden na een diepgaand onderzoek door de desbetreffende NCB.

Het maximale gedeelte van elke individuele in aanmerking komende lening die kan worden gefinancierd middels een emissie van gestructureerde gedekte obligaties is 80 % van de LTV-ratio (verhouding hypotheekschuld/waarde woning). De LTV-berekening moet worden uitgevoerd op basis van een conservatieve marktwaardering.

De minimale verplichte extra zekerheidsstelling is 8 %.

Het maximale leenbedrag voor leningen voor woningen is 1 miljoen EUR.

De afzonderlijke kredietbeoordeling van de cover pool moet overeenkomen met een jaarlijks PD-niveau (wanbetalingsrisiconiveau) van 10 basispunten in overeenstemming met de „single A” drempel (zie paragraaf 6.3.1).

Voor de emittent en gelieerde entiteiten die deel uitmaken van of relevant zijn voor de transactie in verband met de gestructureerde gedekte obligatie, geldt een minimale langetermijnrating van „single A” („A-” door Fitch of Standard & Poor's, of „A3” door Moody's, of „AL” door DBRS).

Voorts moeten tegenpartijen een rechtsgeldige bevestiging overleggen van een goed bekendstaand advocatenkantoor waarmee wordt bevestigd dat aan de volgende voorwaarden wordt voldaan.

De emittent van de obligaties is een in een EU-lidstaat gevestigde kredietinstelling, en is geen special-purpose vehicle, ook indien dergelijke obligaties worden gegarandeerd door een in een EU-lidstaat gevestigde kredietinstelling.

De emittent/uitgifte van de obligaties is, onder het recht van de lidstaat waar de emittent gevestigd is of waar de obligaties zijn uitgegeven, onderworpen aan speciaal openbaar toezicht ter bescherming van obligatiehouders.

In het geval van insolvabiliteit van de emittent, genieten obligatiehouders prioriteit wat betreft aflossing van de hoofdsom en betaling van de rente uit de (onderliggende) beleenbare activa.

Uit de uitgifte van de obligaties verkregen bedragen moeten worden belegd (overeenkomstig de beleggingsregels in de obligatiedocumentatie) conform de desbetreffende nationale wetgeving voor gedekte obligaties of andere wetgeving die van toepassing is op de activa in kwestie.

c)

tabel 4 wordt als volgt vervangen:

„Tabel 4

Beleenbare activa voor monetairebeleidstransacties van het Eurosysteem

Beleenbaarheidscriteria

Verhandelbare activa (20)

Niet-verhandelbare activa (21)

Soort activa

ECB-schuldbewijzen

Overige verhandelbare schuldbewijzen (22)

Kredietvorderingen

RMBD’s

Kredietwaardigheid

Activum moet voldoen aan hoge kwaliteitseisen. Hoge kwaliteitseisen worden beoordeeld aan de hand van ECAF-regels voor verhandelbare activa (22).

Debiteur/garant moet voldoen aan hoge kwaliteitseisen. Kredietwaardigheid wordt beoordeeld aan de hand van ECAF-regels voor kredietvorderingen.

Activum moet voldoen aan hoge kwaliteitseisen. Hoge kwaliteitseisen worden beoordeeld aan de hand van ECAF-regels voor RMBD’s.

Plaats van uitgifte

EER (22)

Niet van toepassing

Niet van toepassing

Verevening/verwerking

Plaats van afwikkeling: eurogebied

Activa moeten centraal giraal worden gedeponeerd bij centrale banken of een effectenvereveningssysteem dat aan de minimumeisen van de ECB voldoet.

Procedures Eurosysteem

Procedures Eurosysteem

Emittent/garant

Centrale banken

Publieke sector

Particuliere sector

Internationale en supranationale instellingen

Publieke sector

Niet-financiële vennootschappen

Internationale en supranationale instellingen

Kredietinstellingen

Plaats van vestiging van de debiteur/garant

Emittent (22): EER of G10-landen buiten EER

Debiteur: EER

Garant (22): EER

Eurogebied

Eurogebied

Aanvaardbare markten

Gereglementeerde markten

Door de ECB aanvaarde niet-gereglementeerde markten

Niet van toepassing

Niet van toepassing

Valuta

Euro

Euro

Euro

Minimumbedrag

Niet van toepassing

Minimumbedrag ten tijde van de indiening van de kredietvordering

Tussen 1 januari 2007 en 31 december 2011:

voor binnenlands gebruik: naar keuze van de NCB,

voor grensoverschrijdend gebruik: gemeenschappelijk minimum van 500 000 EUR

Vanaf 1 januari 2012:

algemeen minimum van 500 000 EUR in het gehele eurogebied

Niet van toepassing

Toepasselijk recht

Voor effecten op onderpand van activa dient de verkrijging van de onderliggende activa te worden beheerst door het recht van een EU-lidstaat. Het recht dat van toepassing is op onderliggende kredietvorderingen, moet het recht van een EER-land zijn.

Toepasselijk recht voor kredietvorderingsovereenkomst en mobilisatie: recht van een lidstaat

Bovendien mogen

a)

de tegenpartij,

b)

de crediteur,

c)

de debiteur,

d)

de garant (indien van toepassing),

e)

de kredietvorderingsovereenkomst en

f)

de mobilisatieovereenkomst in totaal door niet meer dan twee rechtstelsels worden beheerst.

Niet van toepassing

Grensoverschrijdend gebruik

Ja

Ja

Ja

31.   Paragraaf 6.3.1 wordt als volgt gewijzigd:

a)

de vierde alinea wordt als volgt vervangen:

„Wat betreft externe kredietbeoordelingsinstellingen dient de beoordeling gebaseerd te zijn op een publieke rating. Het Eurosysteem behoudt zich het recht voor om, indien het dit nodig acht, nadere toelichting te vragen. Voor effecten op onderpand van activa dienen de ratings te worden verduidelijkt in een publiekelijk beschikbaar kredietbeoordelingsrapport (een gedetailleerd pre-sale of nieuw uitgifterapport), waarin onder meer dient te zijn opgenomen een uitgebreide analyse van de structurele en juridische aspecten, een gedetailleerde beoordeling van het onderpanddepot, een analyse van de deelnemers aan de transactie, alsook een analyse van alle andere relevante details van een transactie. Bovendien dienen externe kredietbeoordelingsinstellingen ten aanzien van effecten op onderpand van activa regelmatig toezichtrapporten te publiceren. De publicatie van deze rapporten dient overeen te komen met de frequentie en timing van couponbetalingen. In deze rapporten dient ten minste te zijn opgenomen een actualisering van de belangrijkste transactiegegevens (bijvoorbeeld de samenstelling van het onderpanddepot, de deelnemers aan de transactie en de kapitaalstructuur) en prestatiegegevens.”;

b)

de vijfde alinea wordt als volgt vervangen:

„De maatstaf van het Eurosysteem voor het minimumniveau voor hoge kwaliteitseisen („kredietkwaliteitsdrempel”) is gedefinieerd als een „single A”-rating (23). Het Eurosysteem beschouwt een wanbetalingsrisico van 0,10 % over een periode van een jaar als gelijkwaardig aan een „single A”-rating, die regelmatig wordt heroverwogen. Het ECAF hanteert de definitie van een gebeurtenis waardoor wanbetaling ontstaat als omschreven in de EU-richtlijn kapitaalvereisten (24). Het Eurosysteem maakt voor elke aanvaarde externe kredietbeoordelingsinstelling de laagste rating bekend die aan de kredietkwaliteitsdrempel voldoet. Het aanvaardt geen aansprakelijkheid voor zijn beoordeling van dergelijke instellingen, die eveneens regelmatig wordt heroverwogen. Met betrekking tot effecten op onderpand van activa, is de maatstaf van het Eurosysteem voor het minimumniveau voor hoge kwaliteitseisen gedefinieerd als een „triple A”-rating (25) bij uitgifte. Gedurende de looptijd van deze effecten moet het minimumniveau van het Eurosysteem van een „single A”-rating worden vastgehouden.

c)

de zevende alinea wordt als volgt vervangen:

„Activa die zijn uitgegeven of gegarandeerd door entiteiten waarvan de middelen zijn bevroren en/of waaraan door de Europese Unie krachtens artikel 75 van het Verdrag of door een EU-lidstaat andere maatregelen zijn opgelegd waardoor het gebruik van hun gelden wordt beperkt, of ten aanzien waarvan de Raad van bestuur van de ECB een beschikking heeft uitgevaardigd die hun toegang tot openmarkttransacties of de permanente faciliteiten van het Eurosysteem opschort of ontzegt, kunnen worden verwijderd van de lijst van beleenbare activa.”.

32.   Paragraaf 6.3.2 wordt als volgt gewijzigd:

a)

het tweede gedachtestreepje van de eerste alinea wordt als volgt vervangen:

EKBI-kredietbeoordeling van effecten op onderpand van activa: Voor effecten op onderpand van activa uitgegeven op of na 1 maart 2010, vereist het Eurosysteem voor de uitgifte ten minste twee kredietbeoordelingen van aanvaarde EKBI's. Om de beleenbaarheid van deze effecten op onderpand van activa te bepalen, wordt de „op-één-na-beste”-regel („second-best rule”) toegepast, hetgeen inhoudt dat niet alleen de beste, maar ook de op één na beste beschikbare EKBI-kredietbeoordeling moet voldoen aan de kredietkwaliteitsdrempel voor effecten op onderpand van activa. Voor de beleenbaarheid van deze effecten vereist het Eurosysteem bij hun uitgifte op basis van deze regel voor beide kredietbeoordelingen een „AAA”-/„Aaa”-niveau, en een „single A”-niveau gedurende de looptijd van het effect.

Met ingang van 1 maart 2011 zijn voor alle effecten op onderpand van activa, ongeacht de uitgiftedatum, voor de uitgifte minstens twee kredietbeoordelingen van aanvaarde EKBI’s vereist en moet voldaan zijn aan de „op-één-na-beste”-regel opdat de effecten beleenbaar blijven.

Inzake vóór 1 maart 2010 uitgegeven effecten op onderpand van activa met slechts één kredietbeoordeling, is vóór 1 maart 2011 een aanvullende tweede kredietbeoordeling vereist. Aangaande vóór 1 maart 2009 uitgegeven effecten op onderpand van activa moeten beide kredietbeoordelingen voldoen aan het „single A”-niveau gedurende de looptijd van het effect. De eerste kredietbeoordeling van tussen 1 maart 2009 en 28 februari 2010 uitgegeven effecten op onderpand van activa moet bij uitgifte voldoen aan het „AAA”/„Aaa”-niveau en gedurende de looptijd van het effect aan het „single A”-niveau, terwijl de tweede kredietbeoordeling bij uitgifte (26), alsook gedurende de looptijd van het effect moet voldoen aan het „single A”-niveau.

Fungibele doorlopende uitgiften van effecten op onderpand van activa worden beschouwd als nieuwe uitgiften van effecten op onderpand van activa. Alle onder dezelfde ISIN-code uitgegeven effecten op onderpand van activa moeten voldoen aan de beleenbaarheidscriteria die gelden op de dag van de laatste fungibele doorlopende uitgifte. Voor fungibele doorlopende uitgiften van effecten op onderpand van activa die niet voldoen aan de op de dag van de laatste fungibele doorlopende uitgifte geldende beleenbaarheidscriteria, worden alle onder dezelfde ISIN-code uitgegeven effecten op onderpand van activa als niet-beleenbaar beschouwd. Deze regel geldt niet in het geval van fungibele doorlopende uitgiften van effecten op onderpand van activa die op 10 oktober 2010 op de lijst van het Eurosysteem van beleenbare activa stonden, indien de laatste doorlopende uitgifte voor die datum plaatsvond. Niet-fungibele doorlopende uitgiften worden beschouwd als aparte effecten op onderpand van activa.

b)

het derde punt van het derde gedachtestreepje van de eerste alinea wordt als volgt vervangen:

„De garantie dient te worden beheerst door het recht van een EU-lidstaat en rechtsgeldig, bindend en afdwingbaar te zijn tegenover de garant.”;

c)

het inleidende gedeelte van het eerste gedachtestreepje van de tweede alinea wordt als volgt vervangen:

Emittenten of garanten uit de publieke sector in het eurogebied: Indien een verhandelbaar activum wordt uitgegeven of gegarandeerd door een in het eurogebied gevestigde regionale of lagere overheid of een entiteit uit de publieke sector, zoals omschreven in de richtlijn kapitaalvereisten, is de volgende procedure van toepassing:”;

d)

het tweede gedachtestreepje van de tweede alinea wordt als volgt vervangen:

Niet-financiële vennootschappen in het eurogebied als emittenten of garanten: Indien de kwaliteit van verhandelbare activa uitgegeven/gegarandeerd door niet-financiële vennootschappen (27) die zijn gevestigd in het eurogebied, niet kan worden vastgesteld op basis van een EKBI-kredietbeoordeling van de emissie, emittent of garant, zijn de ECAF-regels voor kredietvorderingen van toepassing en kunnen tegenpartijen gebruikmaken van hun eigen IRB-systeem, het interne kredietbeoordelingssysteem van NCB’s of ratinginstrumenten van derden. Verhandelbare schuldbewijzen zonder rating die zijn uitgegeven door niet-financiële vennootschappen worden niet opgenomen in de openbare lijst van beleenbare verhandelbare activa.

33.   Paragraaf 6.3.3 wordt als volgt gewijzigd:

a)

in punt ii) van het eerste gedachtestreepje (Debiteuren of garanten uit de publieke sector) van de vijfde alinea wordt voetnoot 35 als volgt vervangen:

„(35)

zie voetnoot 34 in dit hoofdstuk.”;

b)

in punt iii) van het eerste gedachtestreepje van de vijfde alinea wordt voetnoot 36 als volgt vervangen:

„(36)

zie voetnoot 39 in dit hoofdstuk.”;

c)

in het tweede gedachtestreepje (Niet-financiële vennootschappen als debiteur of garant) van de vijfde alinea wordt voetnoot 37 (de eerste voetnoot in dat gedachtestreepje) als volgt vervangen:

„(37)

Indien de tegenpartij een EKBI als kredietbeoordelingsbron heeft geselecteerd, mag zij de first-bestregel hanteren (zie voetnoot 34 in dit hoofdstuk.”;

d)

het derde gedachtestreepje van de zesde alinea wordt als volgt vervangen:

„De garantie dient te worden beheerst door het recht van een EU-lidstaat en rechtsgeldig, bindend en afdwingbaar te zijn tegenover de garant.”.

34.   In paragraaf 6.3.4 wordt de veertiende alinea (de eerste alinea onder het kopje „Ratinginstrumenten van derden”) als volgt vervangen:

„De ratingbron bestaat uit entiteiten die de kredietkwaliteit van debiteuren beoordelen door het hanteren van voornamelijk kwantitatieve modellen op een systematische en mechanische manier, met behulp van onder meer gecontroleerde rekeningen, en wier kredietbeoordelingen niet bedoeld zijn voor algemene publieke bekendmaking. Een verstrekker van ratinginstrumenten die wenst deel te nemen in het kader van het ECAF, moet daartoe een verzoek indienen bij de NCB van het land van vestiging, met behulp van het door het Eurosysteem verstrekte modelformulier, vergezeld van de aanvullende documentatie die op het modelformulier wordt beschreven. Tegenpartijen die gebruik willen maken van een specifieke verstrekker van ratinginstrumenten in het kader van het ECAF die niet door het Eurosysteem is geaccepteerd, moeten daartoe een verzoek indienen bij de NCB van het land van vestiging met behulp van het door het Eurosysteem verstrekte modelformulier, vergezeld van de aanvullende documentatie die op het modelformulier wordt beschreven. Het Eurosysteem besluit of de verstrekker van ratinginstrumenten kan worden aanvaard, gebaseerd op de mate van conformiteit met de aanvaardingscriteria van het Eurosysteem (28).

35.   In paragraaf 6.4.1 wordt kader 7 als volgt vervangen:

36.   Paragraaf 6.4.2 wordt als volgt gewijzigd:

a)

het derde gedachtestreepje wordt als volgt vervangen:

„Het Eurosysteem beperkt het gebruik van ongedekte schuldinstrumenten uitgegeven door een kredietinstelling of door enige andere entiteit waarmee de kredietinstelling nauwe banden heeft zoals gedefinieerd in paragraaf 6.2.3. Dergelijke activa mogen slechts worden gebruikt als onderpand door een tegenpartij voor zover de door het Eurosysteem aan dat onderpand toegekende waarde na de toepassing van surpluspercentages niet meer bedraagt dan 10 % van de totale waarde van het door die tegenpartij na surpluspercentages geleverde onderpand. Deze limiet is niet van toepassing op dergelijke activa die worden gegarandeerd door een overheidsinstelling die het recht van belastingheffing heeft, of indien de waarde na surpluspercentages van de activa niet meer bedraagt dan 50 miljoen EUR. In het geval van een fusie tussen twee of meer emittenten van dergelijke activa of indien tussen dergelijke emittenten een nauwe band tot stand komt, worden deze emittenten in het kader van deze limiet alleen tot één jaar na de fusiedatum of de totstandkoming van de nauwe band als één emittentengroep behandeld.”;

b)

in tabel 6 wordt voetnoot 4 als volgt vervangen:

„(4)

In liquiditeitscategorie II worden uitsluitend verhandelbare activa opgenomen waarvan de emittenten door de ECB zijn aangemerkt als agentschappen. Verhandelbare activa uitgegeven door andere agentschappen vallen onder categorie III of IV, afhankelijk van emittent en type activa.”.

37.   Paragraaf 6.6.1 wordt als volgt gewijzigd:

a)

in de tweede alinea wordt voetnoot 52 als volgt vervangen:

„(52)

Zie voetnoot 57 in dit hoofdstuk.”;

b)

in de derde alinea wordt voetnoot 53 als volgt vervangen:

„(53)

Zie voetnoot 57 in dit hoofdstuk.”.

38.   In paragraaf 6.7 wordt de derde alinea als volgt vervangen:

„Tegenpartijen die bijkantoren zijn van kredietinstellingen die buiten de EER of Zwitserland zijn gevestigd, kunnen dergelijke activa niet als onderpand gebruiken.”.

39.   In paragraaf 7.1 wordt de vierde alinea als volgt vervangen:

„Bij het toepassen van reserveverplichtingen is de ECB gehouden overeenkomstig de doelstellingen van het Eurosysteem te handelen, zoals vastgelegd in artikel 127 van het Verdrag en artikel 2 van de ESCB-statuten, hetgeen onder meer inhoudt dat significante ongewenste delocatie of desintermediatie niet mag worden bevorderd.”.

40.   Paragraaf 7.2 wordt als volgt vervangen:

„Conform artikel 19.1 van de ESCB-statuten verlangt de ECB dat de in de lidstaten gevestigde kredietinstellingen minimumreserves aanhouden. Dit houdt in dat bijkantoren in het eurogebied van kredietinstellingen die niet gevestigd zijn in het eurogebied, ook onderworpen zijn aan het stelsel van reserveverplichtingen van het Eurosysteem. Bijkantoren buiten het eurogebied van in het eurogebied gevestigde kredietinstellingen zijn echter niet aan dit stelsel onderworpen.

Instellingen worden automatisch vrijgesteld van reserveverplichtingen vanaf het begin van de aanhoudingsperiode waarin hun vergunning wordt ingetrokken of waarin door een rechtbank of andere bevoegde autoriteit van een lidstaat een besluit tot liquidatie van de instelling wordt genomen. Krachtens Verordening (EG) nr. 2531/98 van de Raad en Verordening ECB/2003/9 kan de ECB op niet-discriminatoire basis ook instellingen vrijstellen van reserveverplichtingen indien deze zijn onderworpen aan saneringsmaatregelen of aan bevriezing van middelen en/of aan andere maatregelen die zijn opgelegd door de Europese Unie krachtens artikel 75 van het Verdrag of door een lidstaat waarbij het gebruik van hun gelden wordt beperkt, of ten aanzien waarvan de Raad van bestuur van de ECB een beschikking heeft uitgevaardigd die hun toegang tot openmarkttransacties of de permanente faciliteiten van het Eurosysteem opschort of ontzegt, of indien de doelstellingen van het stelsel van reserveverplichtingen van het Eurosysteem niet zouden zijn gediend met het opleggen van deze verplichtingen aan de desbetreffende instellingen. Indien haar besluit betreffende een dergelijke vrijstelling is gebaseerd op de doelstellingen van het stelsel van reserveverplichtingen van het Eurosysteem, neemt de ECB een of meer van de volgende criteria in acht:

de instelling is gemachtigd uitsluitend bijzondere handelingen te verrichten;

het is de instelling verboden zich actief bezig te houden met bankwerkzaamheden in concurrentie met andere kredietinstellingen, en/of

voor de instelling geldt een juridische verplichting alle deposito’s te hebben bestemd voor doeleinden die verband houden met regionale en/of internationale ontwikkelingsbijstand.

De ECB stelt een lijst van instellingen samen die onderworpen zijn aan het stelsel van reserveverplichtingen van het Eurosysteem, en houdt deze lijst bij. De ECB houdt tevens een openbare lijst bij van instellingen die van hun verplichtingen onder dit stelsel zijn vrijgesteld om andere redenen dan het feit dat zij onderworpen zijn aan saneringsmaatregelen of aan bevriezing van middelen en/of aan andere maatregelen die door de Europese Unie zijn opgelegd krachtens artikel 75 van het Verdrag of door een lidstaat, waarbij het gebruik van hun gelden wordt beperkt, of ten aanzien waarvan de Raad van bestuur van de ECB een beschikking heeft uitgevaardigd die hun toegang tot openmarkttransacties of de permanente faciliteiten van het Eurosysteem opschort of ontzegt (29). Tegenpartijen kunnen op grond van deze lijsten uitmaken of hun passiva een andere instelling betreffen die zelf aan reserveverplichtingen is onderworpen. De lijsten, die na het einde van de laatste werkdag van het Eurosysteem van elke kalendermaand openbaar worden gemaakt, dienen als basis voor de berekening van de reservebasis voor de aanhoudingsperiode welke twee kalendermaanden later aanvangt. Zo zal de lijst die eind februari wordt gepubliceerd, gelden als grondslag voor de berekening van de reservebasis voor de aanhoudingsperiode die begint in april.

41.   Paragraaf 7.3 wordt als volgt gewijzigd:

a)

in de zevende alinea (de tweede alinea onder het kopje „Berekening van reserveverplichtingen”) wordt voetnoot 7 als volgt vervangen:

„(7)

Met betrekking tot instellingen die, conform de bepalingen van het rapportagekader voor de monetaire en bancaire statistieken van de ECB, statistische gegevens op geaggregeerde basis als groep mogen rapporteren (zie appendix 4), zal slechts één aftrek aan de groep als geheel worden toegekend, tenzij deze instellingen zodanig gedetailleerde gegevens over de reservebasis en de aangehouden reserves verstrekken dat het Eurosysteem de juistheid en de kwaliteit van de gegevens kan controleren en de reserveverplichting voor elke afzonderlijke instelling binnen de groep kan vaststellen.”;

b)

in kader 9 wordt voetnoot (*) als volgt vervangen:

„(*)

Verordening (EG) nr. 25/2009 van de Europese Centrale Bank van 19 december 2008 met betrekking tot de balans van de sector monetaire financiële instellingen (ECB/2008/32) (PB L 15 van 20.1.2009, blz. 14) bepaalt uitdrukkelijk dat depositoverplichtingen tegen hun nominale waarde dienen te worden gerapporteerd. Nominale waarde wil zeggen het bedrag van de hoofdsom die een debiteur contractueel verplicht is aan een crediteur terug te betalen. Deze wijziging was noodzakelijk omdat Richtlijn 86/635/EEG van de Raad van 8 december 1986 betreffende de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van banken en andere financiële instellingen (PB L 372 van 31.12.1986, blz. 1) was gewijzigd, zodat bepaalde financiële instrumenten tegen reële waarde konden worden gewaardeerd.”.

42.   In paragraaf 7.4 wordt de tweede alinea (de eerste alinea onder het kopje „Aangehouden reserves”) als volgt vervangen:

„Elke instelling moet haar minimumreserves aanhouden op een of meer reserverekeningen bij de NCB in de lidstaat van vestiging. Bij instellingen met meer dan één vestiging in een lidstaat is het hoofdkantoor ervoor verantwoordelijk dat aan de totale reserveverplichtingen van alle binnenlandse vestigingen van de instelling wordt voldaan (30). Een instelling met vestigingen in meer dan één lidstaat moet minimumreserves aanhouden bij de NCB van elke lidstaat waar zij een vestiging heeft, conform de reservebasis in de desbetreffende lidstaat.

43.   Appendix 2 wordt als volgt gewijzigd:

a)

de definitie van „nauwe banden” wordt als volgt vervangen:

Nauwe banden: een situatie waarin de tegenpartij met een emittent/debiteur/garant van beleenbare activa is verbonden doordat: a) de tegenpartij, direct of indirect via een of meer ondernemingen, een belang van 20 % of meer in het kapitaal van de emittent/debiteur/garant heeft; of b) de emittent/debiteur/garant, direct of indirect via een of meer ondernemingen, een belang van 20 % of meer in het kapitaal van de tegenpartij heeft; of c) een derde partij een belang van 20 % of meer in het kapitaal van de tegenpartij heeft en meer dan 20 % in het kapitaal van de emittent/debiteur/garant, hetzij direct of indirect via een of meer ondernemingen.”;

b)

de definitie van „kredietinstelling” wordt als volgt vervangen:

Kredietinstelling: een kredietinstelling in de zin van artikel 2 en artikel 4, lid 1, van Richtlijn 2006/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 betreffende de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van kredietinstellingen (31), zoals uitgevoerd in nationaal recht, die onderworpen is aan toezicht door een bevoegde autoriteit; of een andere kredietinstelling in de zin van artikel 123, lid 2, van het Verdrag die onderworpen is aan toezicht dat vergelijkbaar is met de normen van toezicht door een bevoegde nationale autoriteit.

c)

de definitie van „Elektronisch geld” wordt geschrapt;

d)

een definitie van „Liquiditeitssteun in een ABS transactie” wordt ingevoegd:

Liquiditeitssteun in een ABS transactie: een structureel element dat kan worden gebruikt ter dekking van een tijdelijk tekort aan kasmiddelen dat kan optreden tijdens de looptijd van de transactie.”;

e)

de definitie van „Ratinginstrumenten” wordt als volgt vervangen:

Ratinginstrumenten (RT's): een kredietkwaliteitsbeoordelingsbron binnen het ECAF, verstrekt door entiteiten die de kredietkwaliteit van debiteuren beoordelen door het hanteren van voornamelijk kwantitatieve modellen op een systematische en mechanische manier, met behulp van onder meer gecontroleerde rekeningen, en wier kredietbeoordelingen niet bedoeld zijn voor algemene publieke bekendmaking. Deze entiteiten moeten individueel door het Eurosysteem worden geaccepteerd voor ze deel gaan uitmaken van het ECAF.”;

f)

de definitie van „Verdrag” wordt als volgt vervangen:

Verdrag: het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.”.

44.   Appendix 4 wordt als volgt gewijzigd:

a)

in paragraaf 1, wordt de volgende voetnoot (*) toegevoegd aan het einde van de titel van Verordening (EG) nr. 2533/98:

„(*)

PB L 318 van 27.11.1998, blz. 8.”;

b)

de eerste alinea van paragraaf 2 wordt als volgt vervangen:

„Verordening (EG) nr. 25/2009 van de Europese Centrale Bank van 19 december 2008 met betrekking tot de balans van de sector monetaire financiële instellingen (herschikking) (ECB/2008/32) (32) stelt de ECB en, conform artikel 5.2 van de ESCB-statuten, de NCB’s — die waar mogelijk het werk zullen verrichten — in staat de statistische gegevens te verzamelen die zijn vereist voor het vervullen van de taken van het ESCB, met name de taak het monetaire beleid van de Unie te bepalen en ten uitvoer te leggen conform het eerste streepje van artikel 127, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. De conform Verordening ECB/2008/32 verzamelde statistische gegevens worden gebruikt voor het opstellen van de geconsolideerde balans van de sector monetaire financiële instellingen (MFI’s), die primair beoogt de ECB een statistisch totaaloverzicht te verschaffen van de monetaire ontwikkelingen met betrekking tot de totale financiële activa en passiva van MFI’s gevestigd in de deelnemende lidstaten, die als één economisch gebied worden gezien.

c)

de vierde alinea van paragraaf 2 wordt als volgt vervangen:

„Ten tweede moet in de bij Verordening ECB/2008/32 vastgelegde rapportageverplichtingen worden voldaan aan de beginselen van doorzichtigheid en rechtszekerheid. De reden daarvoor ligt in het feit dat genoemde verordening in haar geheel bindend is en van rechtstreekse toepassing in het gehele eurogebied. De verordening legt rechtstreeks verplichtingen op aan natuurlijke personen en rechtspersonen aan wie de ECB sancties kan opleggen als niet aan de rapportagevereisten van de ECB wordt voldaan (zie artikel 7 van Verordening (EG) nr. 2533/98). De rapportageverplichtingen zijn derhalve duidelijk kenbaar en waar de ECB de haar verleende discretionaire bevoegdheden uitoefent bij de controle van statistische gegevens of het afdwingen van statistische rapportages, handelt zij daarbij volgens vaststaande principes. Ten derde moet de ECB de rapportagelast zo gering mogelijk houden, conform de statistische beginselen die van toepassing zijn op de ontwikkeling, productie en verspreiding van statistieken door het ESCB (zie artikel 3 bis van Verordening (EG) nr. 2533/98). Deze beginselen zijn in meer detail beschreven in het publiek engagement inzake door het ESCB geproduceerde Europese statistieken, zoals gepubliceerd op de website van de ECB.”;

d)

de vijfde alinea van paragraaf 2 wordt als volgt vervangen:

„Het door NCB’s op grond van Verordening ECB/2008/32 verzameld statistisch materiaal wordt daarom ook gebruikt om de reservebasis te berekenen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1745/2003 van de Europese Centrale Bank van 12 september 2003 inzake de toepassing van reserveverplichtingen (ECB/2003/9) (33).

e)

de zesde alinea van paragraaf 2 wordt als volgt vervangen:

„Verordening ECB/2008/32 beperkt zich tot het vaststellen in algemene termen van de daadwerkelijke rapportagepopulatie en de rapportageverplichtingen ervan en van de beginselen volgens welke de ECB en de NCB’s normaliter gebruikmaken van hun bevoegdheid om de statistische gegevens te controleren of de rapportages af te dwingen. In bijlagen I tot en met IV bij Verordening ECB/2008/32 wordt in detail uiteengezet welke statistische gegevens gerapporteerd moeten worden om aan de statistische rapportageverplichtingen van de ECB te voldoen en aan welke minimumvereisten moet worden voldaan.”;

f)

paragraaf 3 wordt als volgt vervangen:

„MFI’s zijn ingezeten kredietinstellingen zoals gedefinieerd in EU-wetgeving, en alle andere ingezeten financiële instellingen die er hun bedrijf van maken deposito’s en/of nauwe substituten van deposito’s aan te trekken van andere instellingen dan MFI's, en voor eigen rekening (althans in economische zin) krediet te verstrekken en/of te beleggen in effecten. De ECB houdt een lijst bij van instellingen die aan deze definitie voldoen, ingedeeld volgens de classificatiebeginselen die in bijlage I bij Verordening ECB/2008/32 worden uiteengezet. De bevoegdheid deze lijst van MFI’s voor statistische doeleinden op te stellen en bij te houden berust bij de directie van de ECB. De populatie van MFI’s die ingezeten zijn in het eurogebied, vormt de werkelijke rapportagepopulatie. NCB’s zijn bevoegd vrijstelling te verlenen aan kleine MFI’s overeenkomstig artikel 8 van Verordening ECB/2008/32. Deze vrijstellingen stellen de NCB’s in staat de methode van „cutting off the tail” toe te passen.”;

g)

paragraaf 4 wordt als volgt vervangen:

„Voor de opstelling van de geconsolideerde balans moet de werkelijke rapportagepopulatie maandelijks statistische balansgegevens rapporteren. Voorts is nadere informatie vereist op kwartaalbasis. De te rapporteren statistische gegevens zijn nader uiteengezet in bijlage I bij Verordening ECB/2008/32. De betreffende statistische gegevens worden verzameld door de NCB’s, die de te volgen rapportageprocedures vaststellen.

Verordening ECB/2008/32 verhindert de NCB’s niet de voor de statistische vereisten van de ECB benodigde gegevens bij de daadwerkelijke rapportagepopulatie te verzamelen binnen een breder statistisch rapportagekader, dat door de NCB’s onder hun eigen verantwoordelijkheid is vastgesteld conform EU-wetgeving of nationale wetgeving of gevestigde praktijk en dat andere statistische doeleinden dient. Dit laat echter onverlet dat moet worden voldaan aan de in Verordening ECB/2008/32 vastgelegde statistische vereisten. In specifieke gevallen kan de ECB ter voldoening aan haar vereisten gebruikmaken van de aldus verzamelde statistische gegevens.

Een door een NCB zoals boven omschreven verleende vrijstelling heeft tot gevolg dat de betreffende kleine MFI’s aan verminderde rapportageverplichtingen onderworpen zijn (die onder meer inhouden dat slechts op kwartaalbasis moet worden gerapporteerd) in het kader van de minimumreserves zoals uiteengezet in bijlage III bij Verordening ECB/2008/32. De eisen ter zake van kleine MFI’s die geen kredietinstelling zijn, worden uiteengezet in artikel 8 bij die verordening. MFI’s die zijn vrijgesteld, kunnen er echter voor kiezen toch aan de volledige rapportageverplichtingen te voldoen.”;

h)

de eerste acht alinea’s van paragraaf 5 worden als volgt vervangen:

„Om de rapportagelast zo gering mogelijk te houden en om bij het verzamelen van statistische gegevens dubbel werk te voorkomen, wordt de statistische informatie met betrekking tot de balansrapportage door MFI’s conform Verordening ECB/2008/32 ook gebruikt voor het berekenen van de reservebasis conform Verordening ECB/2003/9.

Voor statistische doeleinden moeten de rapporterende instellingen de gegevens aan hun NCB rapporteren conform het in tabel 1 hierna weergegeven kader, dat is opgenomen in bijlage III bij Verordening ECB/2008/32. De in deze tabel met een asterisk „*” gemerkte posities worden door de rapporterende instellingen gebruikt om hun reservebasis te berekenen (zie kader 9 in hoofdstuk 7).

Om een juiste berekening te kunnen maken van de reservebasis waarop een positieve reserveratio wordt toegepast, is een gedetailleerde uitsplitsing nodig van deposito’s met een vaste looptijd van meer dan twee jaar, van deposito’s met een opzegtermijn van meer dan twee jaar en van repoverplichtingen van kredietinstellingen ten opzichte van de sector MFI’s (zowel binnenlandse als overige deelnemende lidstaten), de sectoren „reserveplichtige kredietinstellingen, ECB en NCB's” en „overheid” en ten opzichte van de „rest van de wereld”.

Voorts mogen, afhankelijk van de nationale stelsels voor de verzameling van de gegevens en met handhaving van de definities en rubriceringen voor de MFI-balans zoals uiteengezet in Verordening ECB/2008/32, reserveplichtige kredietinstellingen de voor het berekenen van de reservebasis benodigde gegevens, met uitzondering van die met betrekking tot verhandelbare instrumenten, desgewenst volgens tabel 1a rapporteren mits een en ander geen vetgedrukte posities uit tabel 1 aantast.

Bijlage III bij Verordening ECB/2008/32 bevat ten aanzien van de reserveverplichtingen specifieke bepalingen en overgangsbepalingen en bepalingen betreffende fusies waarbij kredietinstellingen zijn betrokken.

Bijlage III bij Verordening ECB/2008/32 bevat met name een rapportageschema voor kredietinstellingen in de „staart”. Deze kredietinstellingen moeten ten minste de kwartaalgegevens rapporteren die nodig zijn voor het berekenen van de reservebasis conform tabel 1a. Deze instellingen moeten ervoor zorgen dat de rapportage conform tabel 1a geheel overeenstemt met de in tabel 1 toegepaste definities en rubriceringen. De gegevens van de reservebasis van de instellingen in de „staart” voor drie reserveaanhoudingsperioden worden gebaseerd op de door de NCB’s verzamelde kwartaalultimogegevens.

Bijlage III bevat ook bepalingen ten aanzien van rapportage op geaggregeerde basis als groep door kredietinstellingen. Met toestemming van de ECB mogen reserveplichtige kredietinstellingen binnen een bepaald nationaal grondgebied statistische gegevens betreffende hun geconsolideerde reservebasis op geaggregeerde basis als groep rapporteren, mits alle betrokken instellingen afstand hebben gedaan van de mogelijkheid om een vast bedrag op de reserveverplichting in mindering te brengen. Deze vaste aftrek mag echter wel voor de groep als geheel worden toegepast. Indien een groep kredietinstellingen toestemming is verleend minimumreserves aan te houden via een bemiddelende instelling, maar geen voordeel heeft van een dergelijke rapportage als groep, kan de betreffende NCB de bemiddelende instelling machtigen statistieken namens deze groep van kredietinstellingen geaggregeerd te rapporteren (m.u.v. van die betreffende de reservebasis). In dit geval mag de vaste aftrek wel voor elk lid van de groep worden toegepast. Alle betrokken instellingen worden afzonderlijk opgenomen in de lijst van MFI’s van de ECB.

Daarnaast bevat deze bijlage bepalingen ten aanzien van fusies tussen kredietinstellingen. De termen „fusie”, „fuserende instellingen” en „overnemende instelling” hebben de betekenis neergelegd in artikel 1 van Verordening ECB/2003/9. Voor de aanhoudingsperiode waarin een fusie plaatsvindt, wordt de reserveverplichting van de overnemende instelling berekend, en moet daaraan worden voldaan conform artikel 13 van genoemde verordening. Voor de opeenvolgende reserveaanhoudingsperioden, worden de reserveverplichtingen van de overnemende instelling in voorkomende gevallen volgens speciale regels berekend op basis van een reservebasis en van statistische gegevens (zie de tabel in bijlage III bij Verordening ECB/2008/32). Voor het overige zijn de normale regels voor de rapportage van statistische gegevens en de berekening van de reserveverplichting, zoals vervat in artikel 3 van Verordening ECB/2003/9, van toepassing. Bovendien kan de desbetreffende NCB de overnemende instelling machtigen de vereiste statistische gegevens te rapporteren via tijdelijke procedures. Deze afwijking van de normale rapportageprocedure moet zo kort mogelijk duren en mag in geen geval een periode van zes maanden, gerekend vanaf de datum van de fusie, overschrijden. Een en ander laat onverlet dat de overnemende instelling de eigen rapportageverplichtingen conform Verordening ECB/2008/32 moet vervullen en in voorkomende gevallen ook die van de fuserende instellingen.”;

i)

paragraaf 6 wordt als volgt vervangen:

„De ECB zelf en de NCB’s maken normaliter gebruik van de bevoegdheid om statistische gegevens te controleren en de indiening daarvan af te dwingen wanneer niet voldaan wordt aan de minimumeisen ter zake van indiening, accuratesse, conformiteit met de indelingscriteria, alsmede herzieningen. Deze minimumeisen zijn uiteengezet in bijlage IV bij Verordening ECB/2008/32.”;

j)

paragraaf 7 wordt als volgt vervangen:

„Aangezien aan een verordening krachtens artikel 34.1 van de ESCB-statuten geen rechten of plichten kunnen worden ontleend door lidstaten met een derogatie (artikel 42.1 van de ESCB-statuten) en door Denemarken (artikel 2 van het protocol met betrekking tot enkele bepalingen inzake Denemarken) en een dergelijke verordening niet van toepassing is op het Verenigd Koninkrijk (artikel 8 van het protocol betreffende enkele bepalingen met betrekking tot het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland), is Verordening ECB/2008/32 slechts van toepassing op de deelnemende lidstaten.

Artikel 5 van de ESCB-statuten, met betrekking tot de bevoegdheid van de ECB en van de NCB’s op het terrein van statistieken, en Verordening (EG) nr. 2533/98 zijn echter in alle lidstaten van toepassing. Tezamen met het tweede en derde streepje van artikel 4, lid 3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie vloeit hieruit ook de verplichting voor niet-deelnemende lidstaten voort om op nationaal niveau alle maatregelen uit te werken en ten uitvoer te leggen die zij passend achten voor het verzamelen van de ter vervulling van de statistische rapportagevereisten van de ECB benodigde statistische gegevens, alsook een verplichting tijdig op statistisch terrein voorbereidingen te treffen teneinde deelnemende lidstaten te worden. Deze verplichting is uitdrukkelijk vermeld in artikel 4 en overweging 17 van Verordening (EG) nr. 2533/98. Omwille van de transparantie wordt deze speciale verplichting herhaald in de overwegingen van Verordening ECB/2008/32.”;

k)

de tabel wordt als volgt vervangen:

„Tabel 1

Maandelijkse standen (34)

BALANSPOSTEN

A. Binnenland

B. Overige deelnemende lidstaten

C. Rest van de wereld

D. Niet toe te rekenen

MFI's (36)

Niet-MFI's

MFI's (36)

Niet-MFI's

Totaal

Banken

Niet-banken

 

Kredietinstellingen

waarvan: reserveplichtige kredietinstellingen, ECB en NCB's

Overheid (S.13)

Overige ingezeten sectoren

 

Kredietinstellingen

waarvan: reserveplichtige kredietinstellingen, ECB en NCB's

Overheid (S.13)

Overige ingezeten sectoren

Centrale overheid (S.1311)

Overige overheid

Totaal

Andere financiële intermedia irs + financiële hulpbedrijven (S.123 + S.124)

Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen (S.125)

Niet-financiële ondernemingen (S.11)

Huishoudens + instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens (S.14 + S.15)

Centrale overheid (S.1311)

Overige overheid

Totaal

Andere financiële intermedia irs + financiële hulpbedrijven (S.123 + S.124)

Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen (S.125)

Niet-financiële ondernemingen (S.11)

Huishoudens + instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens (S.14 + S.15)

 

waarvan: centrale tegenpartijen (37)

waarvan: lege financiële instellingen

 

waarvan: centrale tegenpartijen (37)

waarvan: lege financiële instellingen

(a)

(b)

(c)

(d)

(e)

(f)

(g)

(h)

(i)

(j)

(k)

(l)

(m)

(n)

(o)

(p)

(q)

(r)

(s)

(t)

PASSIVA

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

8

Geld in omloop

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

9

Deposito's

*

 

*

*

 

 

 

 

 

 

 

 

*

 

*

*

 

 

 

 

 

 

 

 

*

 

 

 

tot één jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

langer dan één jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

waarvan girale deposito's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

waarvan tot twee jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

waarvan gesyndiceerde leningen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

9e

Euro

*

 

*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

*

 

*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

9.1e

Onmiddellijk opvraagbaar

 

 

 

 

*

*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

*

*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

waarvan girale deposito's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

9.2e

Met vaste looptijd

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tot één jaar

 

 

 

 

*

*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

*

*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

langer dan één en tot twee jaar

 

 

 

 

*

*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

*

*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

langer dan twee jaar

*

 

*

*

*

*

 

 

 

 

 

 

*

 

*

*

*

*

 

 

 

 

 

 

*

 

 

 

9.3e

Met opzegtermijn

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tot drie maanden

 

 

 

 

*

*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

*

*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

langer dan drie maanden

 

 

 

 

*

*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

*

*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

waarvan langer dan twee jaar (35)

*

 

*

*

*

*

 

 

 

 

 

 

*

 

*

*

*

*

 

 

 

 

 

 

*

 

 

 

9.4e

Repo's

*

 

*

*

*

*

 

 

 

 

 

 

*

 

*

*

*

*

 

 

 

 

 

 

*

 

 

 

9x

Vreemde valuta's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

9.1x

Onmiddellijk opvraagbaar

 

 

 

 

*

*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

*

*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

9.2x

Met vaste looptijd

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tot één jaar

 

 

 

 

*

*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

*

*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

langer dan één en tot twee jaar

 

 

 

 

*

*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

*

*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

langer dan twee jaar

*

 

*

*

*

*

 

 

 

 

 

 

*

 

*

*

*

*

 

 

 

 

 

 

*

 

 

 

9.3x

Met opzegtermijn

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tot drie maanden

 

 

 

 

*

*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

*

*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

langer dan drie maanden

 

 

 

 

*

*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

*

*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

waarvan langer dan twee jaar (35)

*

 

*

*

*

*

 

 

 

 

 

 

*

 

*

*

*

*

 

 

 

 

 

 

*

 

 

 

9.4x

Repo's

*

 

*

*

*

*

 

 

 

 

 

 

*

 

*

*

*

*

 

 

 

 

 

 

*

 

 

 

10

Aandelen/participaties in geldmarktfondsen  (36)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

11

Uitgegeven schuldbrieven

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

11e

Euro

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tot één jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

*

langer dan één en tot twee jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

*

waarvan tot twee jaar en nominale kapitaalgarantie van minder dan 100 %

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

langer dan twee jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

*

11x

Vreemde valuta's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tot één jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

*

langer dan één en tot twee jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

*

waarvan tot twee jaar en nominale kapitaalgarantie van minder dan 100 %

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

langer dan twee jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

*

12

Kapitaal en reserves

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

13

Overige passiva

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


BALANSPOSTEN

A. Binnenland

B. Overige deelnemende lidstaten

C. Rest van de wereld

D. Niet toe te rekenen

MFI's

Niet-MFI's

MFI's

Niet-MFI's

Overheid (S. 13)

Overige ingezeten sectoren

Overheid (S. 13)

Overige ingezeten sectoren

Totaal (e)

Andere financiële intermedia irs + financiële hulpbedrijven (S.123 + S.124)

Verzekeringsinstellingen en pensioen-fondsen (S.125)

Niet-financiële ondernemingen (S.11)

Huishoudens + instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens (S.14 + S.15)

Totaal (p)

Andere financiële intermedia irs + financiële hulpbedrijven (S.123 + S.124)

Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen (S.125)

Niet-financiële ondernemingen (S.11)

Huishoudens + instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens (S.14 + S.15)

 

waarvan: centrale tegenpartijen (37)

waarvan: lege financiële instellingen

Totaal

Consumptief krediet

Leningen voor huisaankoop

Overige kredietverlening

 

waarvan: centrale tegenpartijen (37)

waarvan: lege financiële instellingen

Totaal

Consumptief krediet

Leningen voor huisaankoop

Overige kredietverlening

 

waarvan: Eenmansz./personenven. zonder rechtsp. (38)

 

waarvan: Eenmansz./personenven. zonder rechtsp. (38)

ACTIVA

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1

Kasmiddelen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1e

waarvan euro

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2

Leningen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tot één jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

langer dan één en tot vijf jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

langer dan vijf jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

waarvan: gesyndiceerde leningen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

waarvan: repo's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2e

waarvan euro

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

waarvan: doorlopende leningen en rekening-courantkredieten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

waarvan faciliteitskrediet op creditkaarten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

waarvan verruimd krediet op creditkaarten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

3

Effecten met uitzondering van aandelen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

3e

Euro

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tot één jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

langer dan één en tot twee jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

langer dan twee jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

3x

Vreemde valuta's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tot één jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

langer dan één en tot twee jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

langer dan twee jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

4

Aandelen/participaties in geldmarktfondsen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

5

Aandelen en overige deelnemingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

6

Vaste activa

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

7

Overige activa

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

45.   Appendix 6 wordt als volgt gewijzigd:

a)

de voetnoten 1 en 2 in de inleiding van paragraaf 1 worden als volgt vervangen:

„(1)

Zulks is van toepassing als een tegenpartij niet in staat is een voldoende hoeveelheid beleenbare activa over te dragen of niet in staat is een voldoende hoeveelheid liquide middelen te leveren (indien toepasselijk aangaande margestortingen) of onderpand te verstrekken tot de vervaldag van de transactie middels evenredige margestortingen, voor verevening op de vereveningsdag van het bedrag aan toegewezen liquiditeiten bij een liquiditeitsverruimende transactie, of als een tegenpartij niet in staat is een voldoende hoeveelheid liquide middelen te leveren voor verevening van het toegewezen bedrag bij een liquiditeitsverkrappende transactie.

(2)

Zulks is van toepassing als een tegenpartij niet in staat is een voldoende hoeveelheid beleenbare activa over te dragen of niet in staat is een voldoende hoeveelheid liquide middelen te leveren voor verevening van het bij een bilaterale transactie overeengekomen bedrag of als een tegenpartij niet in staat is voor een uitstaande transactie onderpand te verstrekken tot de vervaldag van de transactie middels evenredige margestortingen.”;

b)

de derde alinea van paragraaf 1, onder a) wordt als volgt vervangen:

„Bij overtreding van de regels inzake het gebruik van onderliggende activa (39) worden de financiële boetes berekend op basis van het bedrag aan niet-beleenbare activa (dan wel activa die de tegenpartij niet mag gebruiken) die door de tegenpartij i) aan een NCB of aan de ECB zijn verschaft; of ii) door de tegenpartij niet zijn teruggetrokken binnen 20 werkdagen nadat zij hun beleenbaarheid hebben verloren of niet langer mogen worden gebruikt, vermenigvuldigd met de coëfficiënt 1/360.

c)

de tweede alinea van paragraaf 2.1 wordt als volgt vervangen:

„Deze financiële sancties en schorsingen gelden ook, onverminderd paragraaf 2.3, voor elke volgende overtreding gedurende een periode van 12 maanden.”;

d)

de tweede alinea van paragraaf 2.2 wordt als volgt vervangen:

„Deze financiële sancties en schorsingen gelden ook, onverminderd paragraaf 2.3, voor elke volgende overtreding gedurende een periode van 12 maanden.”.


(1)  Opgemerkt dient te worden dat de NCB’s van lidstaten die niet overeenkomstig het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie zijn overgegaan op de gemeenschappelijke munt, hun bevoegdheden op het gebied van monetair beleid krachtens nationale wetgeving behouden en derhalve niet betrokken zijn bij de uitvoering van het gemeenschappelijke monetaire beleid.

(2)  In dit document heeft de term „NCB's” betrekking op de NCB’s van de lidstaten die overeenkomstig het Verdrag op de gemeenschappelijke munt zijn overgegaan.

(3)  Op dergelijke informatie is het beroepsgeheim van toepassing zoals uiteengezet in artikel 37 van de ESCB-statuten.

(4)  In dit document heeft de term „lidstaat” betrekking op een lidstaat die overeenkomstig het Verdrag op de gemeenschappelijke munt is overgegaan.”.

(5)  De verschillende procedures voor het uitvoeren van openmarkttransacties door het Eurosysteem, d.w.z. standaardtenders, snelle tenders en bilaterale transacties, worden beschreven in hoofdstuk 5. Standaardtenders worden uitgevoerd binnen een tijdsbestek van 24 uur, gerekend vanaf de aankondiging van de tender tot en met certificering van het toewijzingsresultaat. Alle tegenpartijen die aan de algemene, in paragraaf 2.1 vermelde geschiktheidscriteria voldoen, kunnen deelnemen aan standaardtenders. Snelle tenders worden binnen een tijdsbestek van 90 minuten uitgevoerd. Het Eurosysteem kan een beperkt aantal tegenpartijen selecteren voor deelname aan snelle tenders. De term „bilaterale procedures” heeft betrekking op die gevallen waarin het Eurosysteem een transactie aangaat met één tegenpartij of enkele tegenpartijen zonder gebruik te maken van tenderprocedures. Bilaterale procedures omvatten tevens transacties die via effectenbeurzen of marktagenten worden uitgevoerd.”;

(6)  Het geharmoniseerde toezicht op kredietinstellingen is gebaseerd op Richtlijn 2006/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 betreffende de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van kredietinstellingen (PB L 177 van 30.6.2006, blz. 1).”;

(7)  Wanneer van toepassing, met betrekking tot margestortingen.”;

(8)  Termijndeposito’s worden aangehouden op rekeningen bij de NCB's; ook wanneer dergelijke transacties centraal door de ECB worden uitgevoerd.”.

(9)  Ten aanzien van de uitgifte van ECB-schuldbewijzen kan de ECB besluiten dat inschrijvingen moeten luiden in de vorm van een koers in plaats van een rentevoet. In dat geval worden de koersen uitgedrukt als een percentage van het nominale bedrag.

(10)  Bij een variabeledeviezenswap moet het vaste bedrag aan vreemde valuta worden opgegeven waarvoor de tegenpartij de transactie met het Eurosysteem wenst aan te gaan, alsmede het desbetreffende swappunt.”;

(11)  Of in liquide middelen te kunnen voldoen bij liquiditeitsverkrappende transacties.”.

(12)  De Raad van bestuur van de ECB kan besluiten dat onder uitzonderlijke omstandigheden deze transacties door de ECB zelf kunnen worden uitgevoerd.”.

(13)  T verwijst naar de handelsdag. De aanduiding van de vereveningsdatum is gebaseerd op werkdagen van het Eurosysteem.

(14)  Indien de normale vereveningsdatum voor de basis- of de langerlopende herfinancieringstransacties samenvalt met een officiële vrije dag, kan de ECB besluiten een andere vereveningsdatum toe te passen, met inbegrip van verevening op dezelfde dag. De vereveningsdata voor de basis- en de langerlopende herfinancieringstransacties worden tevoren vastgelegd in de tenderkalender van het Eurosysteem (zie paragraaf 5.1.2).”.

(15)  Dit vereiste sluit effecten op onderpand van activa niet uit indien de emissiestructuur twee SPV’s omvat en met betrekking tot die SPV’s is voldaan aan het „echte verkoop”-vereiste, waardoor de door de tweede SPV uitgegeven schuldbewijzen direct of indirect zijn gedekt door de oorspronkelijk pool van activa en alle kasstromen van de kasstroom genererende activa van het eerste naar het tweede SPV worden overgedragen.

(16)  Deze beperking omvat geen swaps die in transacties van effecten op onderpand van activa strikt voor risicodekkingsdoeleinden worden gebruikt.

(17)  Effecten op onderpand van activa die per 10 oktober 2010 op de lijst van beleenbare verhandelbare activa staan, worden uitgezonderd van dit vereiste en blijven beleenbaar tot 9 oktober 2011.

(18)  Zoals gedefinieerd in het ESR 95.”;

(19)  Gestructureerde gedekte obligaties die worden ingediend vóór 10 oktober 2010 en niet voldoen aan deze criteria, kunnen worden gebruikt tot 31 maart 2011.”;

(20)  Raadpleeg voor nadere details paragraaf 6.2.1.

(21)  Raadpleeg voor nadere details paragraaf 6.2.2.

(22)  De kwaliteit van door niet-financiële vennootschappen uitgegeven of gegarandeerde verhandelbare schuldbewijzen zonder rating wordt beoordeeld door de door de respectieve tegenpartij gekozen bron, in overeenstemming met de in paragraaf 6.3.3 uiteengezette ECAF-regels die van toepassing zijn op kredietvorderingen. In geval van deze verhandelbare schuldbewijzen worden de volgende beleenbaarheidscriteria voor verhandelbare activa aangepast: plaats van vestiging van de debiteur/garant: eurogebied; plaats van uitgifte: eurogebied.”.

(23)  „Single A” wil zeggen een minimale langetermijnrating van „A-” door Fitch of Standard & Poor's, of „A3” door Moody's, of „AL” door DBRS.

(24)  De richtlijn kapitaalvereisten behelst Richtlijn 2006/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 betreffende de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van kredietinstellingen (PB L 177 van 30.6.2006, blz. 1) en Richtlijn 2006/49/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 inzake de kapitaaltoereikendheid van beleggingsondernemingen en kredietinstellingen (PB L 177 van 30.6.2006, blz. 201).

(25)  „Triple A” wil zeggen een langetermijnrating van „AAA” door Fitch, Standard & Poor’s of DBRS of „Aaa” door Moody’s of, indien dit niet beschikbaar is, een kortetermijnrating van „F1+” door Fitch, of „A-1+” door Standard & Poor's, of „R-1H” door DBRS.”;

(26)  Ten aanzien van de tweede EKBI-kredietbeoordeling, betreft de kredietbeoordeling bij uitgifte de eerste door de EKBI afgegeven of bekendgemaakte kredietbeoordeling.”;

(27)  Zie voetnoot 12 in dit hoofdstuk.”.

(28)  De aanvaardingscriteria zijn te vinden op de website van de ECB (www.ecb.europa.eu).”.

(29)  Deze lijsten zijn beschikbaar voor het publiek op de website van de ECB (www.ecb.europa.eu).”.

(30)  Indien een instelling geen hoofdkantoor heeft in een lidstaat van vestiging, moet deze instelling een eerste bijkantoor aanwijzen, dat er dan verantwoordelijk voor is dat aan de totale reserveverplichtingen van alle vestigingen van de instelling in de desbetreffende lidstaat wordt voldaan.”.

(31)  PB L 177 van 30.6.2006, blz. 1.”;

(32)  PB L 15 van 20.1.2009, blz. 14.”;

(33)  PB L 250 van 2.10.2003, blz. 10.”;

(34)  Met een „*” gemerkte cellen worden gebruikt bij de berekening van de reservebasis. Wat betreft schuldbewijzen, moeten kredietinstellingen ofwel het bewijs van de passiva leveren om vrijgesteld te worden van de reservebasis ofwel een genormaliseerd bedrag aftrekken ter grootte van een door de ECB gespecificeerd percentage. De cellen met dunne randen worden uitsluitend gerapporteerd door reserveplichtige kredietinstellingen. Zie ook speciale regels inzake de toepassing van reserveverplichtingen in bijlage III bij Verordening ECB/2008/32.

(35)  De rapportage van deze post is tot nader order vrijwillig.

(36)  Voor gegevens in deze post kunnen verschillende statistische verzamelingsprocedures van toepassing zijn, zoals besloten door een NCB overeenkomstig de regels in deel 2 van bijlage I bij Verordening ECB/2008/32.

(37)  Centrale tegenpartijen.

(38)  Eenmanszaken/personenvennootschappen zonder rechtspersoonlijkheid.”.

(39)  De volgende bepalingen zijn ook van toepassing indien a) de tegenpartij niet beleenbare activa heeft gebruikt of informatie heeft verstrekt die de waarde van het onderpand negatief beïnvloedt, bijvoorbeeld informatie over het openstaande bedrag van een gebruikte kredietvordering die vals of achterhaald is of was; of b) de tegenpartij activa gebruikt die niet beleenbaar zijn vanwege nauwe banden tussen de emittent/garant en de tegenpartij.”;


BIJLAGE II

De paragrafen 6.3, 6.4 en appendix 2 van bijlage I bij Richtsnoer ECB/2000/7 worden als volgt gewijzigd:

1.   De vijfde alinea van paragraaf 6.3.1 wordt als volgt vervangen:

„De maatstaf van het Eurosysteem voor het minimumniveau voor hoge kwaliteitseisen („kredietkwaliteitsdrempel”) is gedefinieerd in termen van een kredietbeoordeling van kredietkwaliteitsstap 3 op de geharmoniseerde ratingschaal (1) van het Eurosysteem. Het Eurosysteem beschouwt een wanbetalingsrisico van 0,40 % over een periode van een jaar als gelijkwaardig aan een kredietbeoordeling van kwaliteitsstap 3, die regelmatig wordt heroverwogen. Het ECAF hanteert de definitie van een gebeurtenis waardoor wanbetaling ontstaat zoals omschreven in de EU-richtlijn kapitaalvereisten (2). Het Eurosysteem maakt voor elke aanvaarde externe kredietbeoordelingsinstelling de laagste rating bekend die aan de vereiste kredietkwaliteitsdrempel voldoet. Het aanvaardt geen aansprakelijkheid voor zijn beoordeling van dergelijke instellingen, die eveneens regelmatig wordt heroverwogen. Met betrekking tot effecten op onderpand van activa, is de maatstaf van het Eurosysteem voor het minimumniveau voor hoge kwaliteitseisen gedefinieerd als een „triple A”-rating (3) bij uitgifte. Gedurende de looptijd van het effect op onderpand van activa, moet de minimale drempelwaarde van het Eurosysteem van kredietkwaliteitsstap 2 van de geharmoniseerde ratingschaal van het Eurosysteem („single A”) worden vastgehouden (4). Aangaande RMBD’s is de maatstaf van het Eurosysteem voor het minimumniveau voor hoge kredietkwaliteitseisen gedefinieerd als een kredietbeoordeling van kredietkwaliteit stap 2 in de geharmoniseerde ratingschaal van het Eurosystem („single A”). Het Eurosysteem beschouwt een wanbetalingsrisico van 0,10 % over een periode van een jaar als gelijkwaardig aan een kredietbeoordeling van kredietkwaliteit stap 2, welke beoordeling regelmatig wordt heroverwogen.

2)   De zevende alinea van paragraaf 6.3.3 (de enige alinea onder het kopje „Niet-verhandelbare retail-schuldbewijzen met hypothecair onderpand”) wordt als volgt vervangen:

„De hoge kredietkwaliteitseisen van niet-verhandelbare retail-schuldbewijzen met hypothecair onderpand (RMBD’s) moeten voldoen aan kredietkwaliteitsstap 2 van de geharmoniseerde ratingschaal van het Eurosysteem (5). In de toepasselijke nationale documentatie zal door de NCB’s voor elke jurisdictie een specifiek kredietbeoordelingskader voor deze schuldbewijzen worden vastgelegd.

3)   De tweede en derde alinea van paragraaf 6.3.5 worden als volgt vervangen:

„De eerste fase van het proces is de jaarlijkse samenstelling, door de verstrekker van het kredietbeoordelingssysteem, van de statische depots van in aanmerking komende debiteuren, dat wil zeggen een depots met alle debiteuren uit de publieke en particuliere sector die door het systeem zijn beoordeeld en aan een van de volgende voorwaarden voldoen:

Statisch depot

Voorwaarde

Statisch depot voor kredietkwaliteit stap 1 en 2

PD(i,t) (6) ≤ 0,10 %

Statisch depot voor kredietkwaliteit stap 3

0,10 % < PD(i,t) ≤ 0.40 %

Alle debiteuren die aan het begin van periode t voldoen aan één van deze voorwaarden vormen het statisch depot ten tijde t. Aan het einde van de periode van twaalf maanden wordt het daadwerkelijke wanbetalingscijfer voor de statische depots van debiteuren op tijdstip t berekend. De verstrekker van het ratingsysteem moet ermee instemmen het Eurosysteem er jaarlijks van in kennis te stellen hoeveel in aanmerking komende debiteuren op tijdstip t in de statische depots zijn opgenomen en hoeveel van deze debiteuren in het statisch depot (t) in de daaropvolgende twaalf maanden in gebreke zijn gebleven.”.

4)   Paragraaf 6.4.2 wordt als volgt gewijzigd:

a)

het vierde gedachtestreepje van de enige alinea wordt als volgt vervangen:

„Op individuele schuldbewijzen in categorie V wordt een uniek surpluspercentage toegepast van 16 %, ongeacht de looptijd of couponstructuur.”;

b)

het vijfde gedachtestreepje van de enige alinea wordt als volgt vervangen:

„Op individuele effecten op onderpand van activa, gedekte bankbrieven (gedekte bankbrieven van het „Jumbo”-type, traditionele gedekte bankbrieven en overige gedekte bankbrieven) en ongedekte schuldbewijzen van kredietinstellingen die theoretisch worden gewaardeerd conform paragraaf 6.5, wordt een additioneel surpluspercentage toegepast. Dit surpluspercentage wordt rechtstreeks toegepast op het niveau van de theoretische waardering van het individuele schuldinstrument in de vorm van een verlaging van de waardering met 5 %.”;

c)

tabel 6 wordt als volgt vervangen:

„Tabel 6

Liquiditeitscategorieën voor verhandelbare activa (7)

Categorie I

Categorie II

Categorie III

Categorie IV

Categorie V

Schuldbewijzen van de centrale overheid

Schuldbewijzen van lagere en regionale overheden

Traditionele gedekte bankbrieven

Schuldinstrumenten van kredietinstellingen (ongedekt)

Effecten op onderpand van activa

Schuldbewijzen uitgegeven door centrale banken (8)

Gedekte bankbrieven van het „Jumbo”-type (9)

Schuldbewijzen uitgegeven door niet-financiële ondernemingen en andere emittenten (10)

Schuldbewijzen uitgegeven door financiële ondernemingen die geen kredietinstellingen zijn (ongedekt)

 

 

Schuldbewijzen van agentschappen (10)

Overige gedekte bankbrieven (11)

 

 

 

Supranationale schuldbewijzen

 

 

 

d)

het zevende gedachtestreepje in de enige alinea wordt als volgt vervangen:

„Op verhandelbare schuldbewijzen in categorieën I tot en met IV met variabele couponrente (12) wordt hetzelfde surpluspercentage toegepast als op instrumenten met een vaste couponrente in het looptijdsegment van nul tot en met één jaar binnen de liquiditeitscategorie en kredietkwaliteitscategorie waarin het instrument is ingedeeld.

e)

tabel 7 wordt als volgt vervangen:

„Tabel 7

Surpluspercentages voor beleenbare verhandelbare activa

 

 

Liquiditeitscategorieën

Kredietkwaliteit

Resterende looptijd (jaren)

Categorie I

Categorie II (13)

Categorie III (13)

Categorie IV (13)

Categorie V (13)

vastrentend

nulcoupon

vastrentend

nulcoupon

vastrentend

nulcoupon

vastrentend

nulcoupon

 

Stap 1 en 2 (AAA tot A-) (14)

0-1

0,5

0,5

1,0

1,0

1,5

1,5

6,5

6,5

16

1-3

1,5

1,5

2,5

2,5

3,0

3,0

8,5

9,0

3-5

2,5

3,0

3,5

4,0

5,0

5,5

11,0

11,5

5-7

3,0

3,5

4,5

5,0

6,5

7,5

12,5

13,5

7-10

4,0

4,5

5,5

6,5

8,5

9,5

14,0

15,5

> 10

5,5

8,5

7,5

12,0

11,0

16,5

17,0

22,5

Stap 3 (BBB+ tot BBB-) (14)

0-1

5,5

5,5

6,0

6,0

8,0

8,0

15,0

15,0

Niet-beleenbaar

1-3

6,5

6,5

10,5

11,5

18,0

19,5

27,5

29,5

3-5

7,5

8,0

15,5

17,0

25,5

28,0

36,5

39,5

5-7

8,0

8,5

18,0

20,5

28,0

31,5

38,5

43,0

7-10

9,0

9,5

19,5

22,5

29,0

33,5

39,0

44,5

> 10

10,5

13,5

20,0

29,0

29,5

38,0

39,5

46,0

f)

tabel 8 wordt als volgt vervangen:

„Tabel 8

Surpluspercentages voor beleenbare verhandelbare schuldbewijzen met invers-variabele rente in categorieën I tot en met IV

Kredietkwaliteit

Resterende looptijd (jaren)

Invers-variabele coupon

Stap 1 en 2 (AAA tot A-)

0-1

7,5

1-3

11,5

3-5

16,0

5-7

19,5

7-10

22,5

> 10

28,0

Stap 3 (BBB+ tot BBB-)

0-1

21,0

1-3

46,5

3-5

63,5

5-7

68,0

7-10

69,0

> 10

69,5”

5)   Paragraaf 6.4.3 wordt als volgt gewijzigd:

a)

de eerste twee gedachtestreepjes in de eerste alinea worden als volgt vervangen:

„Op afzonderlijke kredietvorderingen worden specifieke surpluspercentages toegepast. De surpluspercentages hangen af van de resterende looptijd, de rentesoort (vastrentend of variabel), de kredietkwaliteitscategorie en de waarderingsmethode die de NCB toepast (zie paragraaf 6.5), zoals omschreven in tabel 9 (15).

Op kredietvorderingen met variabele rente wordt hetzelfde surpluspercentage toegepast als op kredietvorderingen met vaste rente in het looptijdsegment van nul tot en met één jaar met dezelfde kredietkwaliteit en dezelfde waarderingsmethode (waardering op basis van een door de NCB toegewezen theoretische koers of aan de hand van een door de NCB toegewezen uitstaand bedrag). De rente geldt als variabel indien zij is gekoppeld aan een referentierente en de periode tussen twee rentevaststellingen niet langer is dan één jaar. Rentebetalingen met een vaststellingsperiode van langer dan één jaar worden behandeld als vastrentende instrumenten, waarbij de resterende looptijd van de kredietvordering geldt als de voor het surpluspercentage relevante looptijd.

b)

tabel 9 wordt als volgt vervangen:

„Tabel 9

Surpluspercentages voor kredietvorderingen met vaste rente

 

 

Waarderingsmethode

Kredietkwaliteit

Resterende looptijd (jaren)

Vaste rente en waardering op basis van een door de NCB toegewezen theoretische koers

Vaste rente en waardering aan de hand van een door de NCB toegewezen uitstaand bedrag

Stap 1 en 2

(AAA tot A-)

0-1

8,0

10,0

1-3

11,5

17,5

3-5

15,0

24,0

5-7

17,0

29,0

7-10

18,5

34,5

> 10

20,5

44,5

Stap 3

(BBB+ tot BBB-)

0-1

15,5

17,5

1-3

28,0

34,0

3-5

37,0

46,0

5-7

39,0

51,0

7-10

39,5

55,5

> 10

40,5

64,5”

c)

de tweede alinea wordt als volgt vervangen:

„Voor niet-verhandelbare retail-schuldbewijzen met hypothecair onderpand geldt een surpluspercentage van 24 %.”.

6)   Appendix 2 wordt als volgt gewijzigd:

De definitie van „waarderingsverlaging” wordt als volgt vervangen:

„„Waarderingsverlaging”: een risicobeperkende maatregel toegepast op bij transacties met wederinkoop gebruikte beleenbare activa, waarbij de centrale bank de theoretische marktwaarde van de activa met een bepaald percentage vermindert alvorens een surpluspercentage toe te passen.”.


(1)  De geharmoniseerde ratingschaal van het Eurosysteem wordt gepubliceerd op de website van de ECB (www.ecb.europa.eu). Een kredietbeoordeling van kredietkwaliteitsstap 3 betekent een minimale langetermijnrating van „BBB-” door Fitch of Standard & Poor's, van „Baa3” door Moody's, of van „BBB” door DBRS.

(2)  De richtlijn kapitaalvereisten behelst Richtlijn 2006/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 betreffende de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van kredietinstellingen (PB L 177 van 30.6.2006, blz. 1) en Richtlijn 2006/49/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 inzake de kapitaaltoereikendheid van beleggingsondernemingen en kredietinstellingen (PB L 177 van 30.6.2006, blz. 201).

(3)  „Triple A” wil zeggen een minimale langetermijnrating van „AAA” door Fitch, Standard & Poor’s of DBRS of „Aaa” door Moody’s of, indien dit niet beschikbaar is, een kortetermijnrating van „F1+” door Fitch, of „A-1+” door Standard & Poor's, of „R-1H” door DBRS.

(4)  „Single A” wil zeggen een minimale langetermijnrating van „A-” door Fitch of Standard & Poor's, of „A3” door Moody's, of „AL” door DBRS.”.

(5)  Zoals gespecificeerd op de geharmoniseerde ratingschaal van het Eurosysteem, gepubliceerd op de website van de ECB (www.ecb.europa.eu).”.

(6)  PD(i,t) betreft het wanbetalingsrisico dat door het kredietbeoordelingssysteem is toegewezen aan de debiteur i op t.

(7)  In het algemeen wordt de liquiditeitscategorie bepaald door de classificatie van de emittent. Alle effecten op onderpand van activa vallen echter ongeacht de classificatie van de emittent in categorie V, en gedekte bankbrieven van het Jumbo-type in categorie II, terwijl traditionele gedekte bankbrieven, overige gedekte bankbrieven en overige door kredietinstellingen uitgegeven schuldbewijzen in categorieën III en IV vallen.

(8)  Schuldbewijzen die door de ECB of door de NCB’s zijn uitgegeven voordat de desbetreffende lidstaat overging op de euro, zijn opgenomen in categorie I.

(9)  De categorie gedekte bankbrieven van het Jumbo-type omvat uitsluitend schuldbewijzen met een geëmitteerde som van ten minste 1 miljard EUR, waarvoor door ten minste drie grote marktpartijen regelmatig bied- en laatkoersen worden genoteerd.

(10)  In liquiditeitscategorie II worden uitsluitend verhandelbare activa opgenomen waarvan de emittenten door de ECB zijn aangemerkt als agentschappen. Verhandelbare activa uitgegeven door andere agentschappen vallen onder categorie III of IV, afhankelijk van de emittent en type activa.

(11)  Niet ECBI-conforme gedekte obligaties, met inbegrip van zowel gestructureerde gedekte obligaties en gedekte obligaties van meerdere emittenten worden opgenomen in liquiditeitscategorie III.”;

(12)  De couponrente geldt als variabel indien de coupon is gekoppeld aan een referentierente en de periode tussen twee couponvaststellingen niet langer is dan één jaar. Coupons met een vaststellingsperiode van langer dan één jaar worden behandeld als vastrentende instrumenten, waarbij de resterende looptijd van het instrument geldt als de voor het surpluspercentage relevante looptijd.”;

(13)  Op individuele effecten op onderpand van activa, gedekte bankbrieven (gedekte bankbrieven van het „Jumbo”-type, traditionele gedekte bankbrieven en overige gedekte bankbrieven) en ongedekte bankbrieven die theoretisch worden gewaardeerd conform paragraaf 6.5, wordt een additioneel surpluspercentage toegepast. Dit surpluspercentage wordt rechtstreeks toegepast op het niveau van de theoretische waardering van het individuele schuldinstrument in de vorm van een verlaging van de waardering met 5 %.

(14)  Ratings zoals gespecificeerd op de geharmoniseerde ratingschaal van het Eurosysteem, gepubliceerd op de website van de ECB (www.ecb.europa.eu).”;

(15)  De surpluspercentages die worden toegepast op kredietvorderingen met vaste rentebetalingen, worden eveneens toegepast op kredietvorderingen waarvan de rentebetalingen zijn gekoppeld aan het inflatiepercentage.”;


BIJLAGE III

Bijlage II bij Richtsnoer ECB/2000/7 wordt als volgt gewijzigd:

Paragraaf I wordt als volgt gewijzigd:

1)

Punt 6(p) wordt als volgt vervangen:

„de tegenpartij wordt onderworpen aan de bevriezing van gelden en/of andere door de Europese Unie opgelegde maatregelen krachtens artikel 75 van het Verdrag waardoor de tegenpartij beperkt wordt in het gebruik van haar gelden; of”.

2)

Punt 6(q) wordt als volgt vervangen:

„de tegenpartij wordt onderworpen aan de bevriezing van gelden en/of andere door een lidstaat opgelegde maatregelen waardoor de tegenpartij beperkt wordt in het gebruik van haar gelden; of”.

3)

Punt 7 wordt als volgt vervangen:

„De door de NCB gehanteerde relevante contractuele of andere regelingen dienen te garanderen dat de NCB in geval van verzuim het recht heeft de volgende verhaalsmogelijkheden toe te passen: a) opschorting, beperking of uitsluiting van de tegenpartij van de toegang tot openmarkttransacties; b) opschorting, beperking of uitsluiting van de tegenpartij van de toegang tot de permanente faciliteiten van het Eurosysteem; c) alle overeenkomsten en transacties beëindigen; d) vervroegde voldoening van nog niet opeisbare of voorwaardelijke vorderingen eisen. Bovendien kan de NCB de volgende verhaalsmogelijkheden toepassen: het met die tegenpartij verrekenen van vorderingen met de depotstortingen van die tegenpartij bij de NCB; de nakoming van verplichtingen jegens de tegenpartij opschorten tot de vordering op de tegenpartij werd voldaan; het vorderen van vertragingsrente; of het vorderen van een vrijwaring voor eventuele ten gevolge van het verzuim van de tegenpartij geleden verliezen. De relevante door de NCB gehanteerde contractuele of andere regelingen dienen te garanderen dat de NCB in geval van verzuim het recht heeft alle in onderpand gegeven activa onverwijld te gelde te maken op een wijze die de NCB het recht geeft de kredietvorderingen te gelde te maken als de tegenpartij niet onmiddellijk haar negatief saldo vereffent. Ter garantie van de uniforme tenuitvoerlegging van de opgelegde maatregelen kan de Raad van bestuur van de ECB beslissingen nemen betreffende verhaalsmogelijkheden, met inbegrip van de opschorting, beperking of uitsluiting van de toegang tot openmarkttransacties of de permanente faciliteiten van het Eurosysteem.”.


Top