EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32010O0012
2010/593/EU: Guideline of the European Central Bank of 15 September 2010 amending Guideline ECB/2007/2 on a Trans-European Automated Real-time Gross settlement Express Transfer system (TARGET2) (ECB/2010/12)
2010/593/EU: Richtsnoer van de Europese Centrale Bank van 15 september 2010 tot wijziging van Richtsnoer ECB/2007/2 betreffende een geautomatiseerd trans-Europees realtime-brutovereveningssysteem (TARGET2) (ECB/2010/12)
2010/593/EU: Richtsnoer van de Europese Centrale Bank van 15 september 2010 tot wijziging van Richtsnoer ECB/2007/2 betreffende een geautomatiseerd trans-Europees realtime-brutovereveningssysteem (TARGET2) (ECB/2010/12)
OJ L 261, 5.10.2010, p. 6–26
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2012; opgeheven door 32012O0027
5.10.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 261/6 |
RICHTSNOER VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK
van 15 september 2010
tot wijziging van Richtsnoer ECB/2007/2 betreffende een geautomatiseerd trans-Europees realtime-brutovereveningssysteem (TARGET2)
(ECB/2010/12)
(2010/593/EU)
DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, inzonderheid artikel 127, lid 2,
Gezien de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, inzonderheid artikel 3.1 en de artikelen 17, 18 en 22,
Overwegende:
(1) |
De Raad van bestuur van de Europese Centrale Bank (ECB) heeft met betrekking tot TARGET2, dat gekenmerkt wordt door één technisch platform, het Single Shared Platform (SSP) genaamd, Richtsnoer ECB/2007/2 van 26 april 2007 betreffende een geautomatiseerd trans-Europees realtime-brutovereveningssysteem (TARGET2) (1), vastgesteld. |
(2) |
Richtsnoer ECB/2007/2 dient te worden gewijzigd: a) ter verwerking van de updates voor versie 4.0 van TARGET2, met name om deelnemers via internet toegang te verlenen tot één of meerdere PM-rekeningen; en b) om een aantal technische veranderingen door te voeren na de inwerkingtreding van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en ter verheldering van enkele kwesties, |
HEEFT HET VOLGENDE RICHTSNOER VASTGESTELD:
Artikel 1
Richtsnoer ECB/2007/2 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 1, lid 1, wordt als volgt vervangen: „1. TARGET2 voorziet in de „realtime”-brutoverevening van betalingen in euro, met afwikkeling in centralebankgeld. Het wordt opgezet en functioneert op basis van het SSP via welke alle betalingsopdrachten worden aangeleverd en verwerkt en via welke betalingen uiteindelijk op dezelfde technische manier worden ontvangen.”. |
2) |
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
|
3) |
Artikel 6, leden 1 en 2, worden als volgt vervangen: „1. Elke deelnemende NCB stelt regelingen vast ter uitvoering van de in bijlage II vastgelegde Geharmoniseerde Voorwaarden voor deelname aan TARGET2, en de in bijlage V vastgelegde Aanvullende en Gewijzigde Geharmoniseerde Voorwaarden voor deelname in TARGET2 met toegang via internet. Deze regelingen beheersen uitsluitend de relatie tussen de betreffende NCB van de deelnemende lidstaat en haar deelnemers met betrekking tot betalingsverwerking in de PM. Toegang tot een PM-rekening kan worden verkregen hetzij via internet, hetzij via de netwerkdienstverlener. Deze twee methoden om toegang te verkrijgen tot een PM-rekening sluiten elkaar uit, ofschoon een deelnemer ervoor kan kiezen één of meerdere PM-rekeningen te hebben, waarvan de ene toegankelijk zal zijn via het internet en de andere via de netwerkdienstverlener. 2. De ECB stelt de voorwaarden van TARGET2-ECB vast door uitvoering te geven aan bijlage II, behoudens dat TARGET2-ECB alleen diensten verleent aan afwikkelingsorganisaties met inbegrip van buiten de EER gevestigde entiteiten op voorwaarde dat zij onderworpen zijn aan oversight door een bevoegde autoriteit en de Raad van bestuur hun toegang tot TARGET2-ECB heeft goedgekeurd.”. |
4) |
Artikel 8, lid 1, wordt als volgt vervangen: „1. De Eurosysteem-CB's verlenen geldovermakingsdiensten in centralebankgeld aan aangesloten systemen in de PM waartoe toegang is verkregen via de netwerkdienstverlener, of, gedurende de overgangsperiode en indien toepasselijk, op thuisrekeningen. Voor dergelijke diensten gelden bilaterale regelingen tussen de Eurosysteem-CB en de respectieve aangesloten systemen.”. |
5) |
Artikel 10, lid 1, wordt als volgt vervangen: „1. De Raad van bestuur bepaalt het veiligheidsbeleid en de veiligheidsvereisten en -controles voor het SSP en, gedurende de overgangsperiode, voor de technische infrastructuur van de thuisrekening. De Raad van bestuur bepaalt ook de grondslagen die van toepassing zijn op de beveiliging van certificaten die gebruikt worden voor toegang via internet.”. |
6) |
Artikel 16, lid 2, wordt als volgt vervangen: „2. Tegen 31 juli 2007 of een door de Raad van bestuur nader vast te stellen datum stellen de NCB’s van deelnemende lidstaten de ECB in kennis van de maatregelen waarmee zij voornemens zijn aan dit richtsnoer te voldoen.”. |
7) |
De bijlagen bij Richtsnoer ECB/2007/2 worden overeenkomstig bijlage I bij dit richtsnoer gewijzigd. |
8) |
Bijlage V wordt toegevoegd aan Richtsnoer ECB/2007/2 overeenkomstig bijlage II bij dit richtsnoer. |
Artikel 2
Inwerkingtreding
Dit richtsnoer treedt op twee dagen na de vaststelling ervan in werking. Het is vanaf 22 november 2010 van toepassing.
Artikel 3
Geadresseerden en uitvoeringsmaatregelen
1. Dit richtsnoer is gericht aan alle centrale banken van het Eurosysteem.
2. De NCB’s van de deelnemende lidstaten stellen de ECB tegen 7 oktober 2010 in kennis van de maatregelen waarmee zij voornemens zijn te voldoen aan dit richtsnoer.
Gedaan te Frankfurt am Main, 15 september 2010.
Namens de Raad van bestuur van de ECB
De President van de ECB
Jean-Claude TRICHET
(1) PB L 237 van 8.9.2007, blz. 1.
BIJLAGE I
1. |
Bijlage I bij Richtsnoer ECB/2007/2 wordt als volgt gewijzigd: Bijlage I, punt 7 van de tabel wordt als volgt vervangen:
|
2. |
Bijlage II bij Richtsnoer ECB/2007/2 wordt als volgt gewijzigd:
|
3. |
Bijlage III bij Richtsnoer ECB/2007/2 wordt als volgt gewijzigd:
|
4. |
Bijlage IV bij Richtsnoer ECB/2007/2 wordt als volgt gewijzigd:
|
BIJLAGE II
De volgende bijlage V wordt toegevoegd:
„BIJLAGE V
AANVULLENDE EN GEWIJZIGDE GEHARMONISEERDE VOORWAARDEN VOOR DEELNAME AAN TARGET2 MET TOEGANG VIA INTERNET
Artikel 1
Reikwijdte
De in bijlage II uiteengezette Voorwaarden gelden voor deelnemers die middels toegang via internet toegang hebben tot één of meerdere, aan de bepalingen van deze bijlage onderworpen PM-rekeningen.
Artikel 2
Definities
In het kader van deze bijlage gelden, naast de in bijlage II vastgelegde definities, de volgende definities:
— „certificeringsautoriteiten”: een of meer door de Raad van bestuur als zodanig aangewezen NCB’s om namens het Eurosysteem te handelen voor het uitgeven, beheren, intrekken en vernieuwen van elektronische certificaten;
— „elektronische certificaten” of „certificaten”: een door de certificeringsautoriteiten uitgegeven elektronisch bestand dat een openbare sleutel verbindt aan een identiteit en voor de volgende doeleinden wordt gebruikt: om te verifiëren dat een openbare sleutel aan een individu toebehoort, voor het authentiseren van de houder, om een handtekening van dit individu te controleren of een aan dit individu gericht bericht te versleutelen. Certificaten worden bewaard op een fysiek apparaat zoals een smartcard of USB-stick, en verwijzingen naar certificaten omvatten dergelijke fysieke apparaten. De certificaten zijn van groot belang voor het authentiseren van de deelnemers die toegang hebben tot TARGET2 via het internet en betalings- of controleberichten doorgeven;
— „certificaathouder”: een bij naam genoemde, individuele persoon die door een TARGET2-deelnemer is geïdentificeerd en gemachtigd om via internet toegang te hebben tot de TARGET2-rekening van de deelnemer. Hun aanvraag voor certificaten zal door de beherende NCB van de deelnemer zijn geverifieerd en doorgegeven aan de certificeringsautoriteiten, die op hun beurt certificaten hebben geleverd die de openbare sleutel verbinden met de legitimatiebewijzen die de deelnemer identificeren;
— „toegang via internet”: de deelnemer heeft gekozen voor een PM-rekening waartoe toegang alleen mogelijk is via het internet, en de deelnemer geeft betalingsberichten of controleberichten via het internet door aan TARGET2;
— „internetdienstverlener”: het bedrijf of de organisatie, d.w.z. de gateway, waarvan de TARGET2-deelnemer gebruik maakt om toegang te verkrijgen tot zijn TARGET2-rekening middels toegang via internet.
Artikel 3
Niet van toepassing zijnde bepalingen
De volgende bepalingen van bijlage II zijn niet van toepassing op toegang via internet:
artikel 4, lid 1, onder c) en lid 2 onder d); artikel 5, leden 2, 3 en 4; artikel 6 en artikel 7; artikel 11, lid 8; artikel 14, lid 1, onder a); artikel 17, lid 2; artikel 23 tot en met 26; artikel 41; en appendices I, VI en VII.
Artikel 4
Aanvullende en gewijzigde bepalingen
De volgende bepalingen van bijlage II worden als volgt gewijzigd en zijn dan van toepassing op toegang via internet:
1) |
Artikel 2, onder 1, wordt als volgt vervangen: „(1) De volgende appendices vormen een integrerend onderdeel van deze voorwaarden en gelden voor deelnemers die toegang hebben tot een PM-rekening middels toegang via internet: Appendix IA van bijlage V:: Technische specificaties voor het verwerken van betalingsopdrachten bij toegang via internet Appendix IIA bij bijlage V:: Tarievenoverzicht en facturering bij toegang via internet Appendix II: TARGET2-schadevergoedingsregeling Appendix III: Referentiekader voor bevoegdheidsadviezen en landenadviezen Appendix IV, behalve paragraaf 7, onder b), daarvan:: Bedrijfscontinuïteit en noodprocedures Appendix V: Schema van werkdagen en openingsuren”. |
2) |
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
|
3) |
Artikel 4, lid 2, onder e), wordt als volgt vervangen:
|
4) |
Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:
|
5) |
Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:
|
6) |
Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:
|
7) |
Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:
|
8) |
Artikel 12, onder 7, wordt als volgt vervangen: „7. De [naam van CB] verschaft dagelijks een rekeningafschrift aan een deelnemer die voor een dergelijke dienst heeft gekozen.”. |
9) |
Artikel 13, onder b), wordt als volgt vervangen:
|
10) |
Artikel 14, lid 1, onder b), wordt als volgt vervangen:
|
11) |
Artikel 16, onder 2, wordt als volgt vervangen: „2. Deelnemers met toegang via internet mogen de AL-groepsfunctionaliteit met betrekking tot hun via internet toegankelijke PM-rekening niet gebruiken, noch mogen zij die via het internet toegankelijke PM-rekening combineren met enige andere door hen aangehouden TARGET2-rekening. Limieten kunnen alleen worden vastgesteld met betrekking tot een AL-groep in zijn geheel. Limieten worden niet vastgesteld met betrekking tot één enkele PM-rekening van een AL-groepslid.”. |
12) |
Artikel 18, onder 3, wordt als volgt vervangen: „3. Wanneer de „Latest Debit Time Indicator” wordt gebruikt, wordt de respectieve betalingsopdracht geweigerd indien de transactie niet kan worden afgewikkeld op de aangegeven debiteringstijd. 15 minuten voor de aangegeven debiteringstijd wordt de opdrachtgevende deelnemer via de ICM geïnformeerd; er wordt geen automatische kennisgeving via de ICM verzonden. De opdrachtgevende deelnemer kan de „Latest Debit Time Indicator” ook alleen als een waarschuwingsindicator gebruiken. Dan wordt de betrokken betalingsopdracht niet geretourneerd.”. |
13) |
Artikel 21, onder 4, wordt als volgt vervangen: „4. Op verzoek van een betaler, kan de [naam van CB] beslissen de wachtrijpositie van een zeer urgente betalingsopdracht te wijzigen (behoudens voor zeer urgente betalingsopdrachten in het kader van afwikkelingsprocedure 5 en 6), op voorwaarde dat deze wijziging de soepele afwikkeling van aangesloten systemen in TARGET 2 niet beïnvloedt of op een andere wijze tot systeemrisico’s zou leiden.”. |
14) |
Artikel 28 wordt als volgt gewijzigd:
|
15) |
Artikel 29 wordt als volgt vervangen: „Artikel 29 Gebruik van de ICM 1. De ICM:
2. Nadere technische details betreffende de ICM in verband met toegang via internet zijn opgenomen in appendix IA van bijlage V.”. |
16) |
Artikel 32 wordt als volgt gewijzigd:
|
17) |
Artikel 34, lid 4, onder c), wordt als volgt vervangen:
|
18) |
Artikel 39, onder 1, wordt als volgt vervangen: „1. Deelnemers worden geacht bekend te zijn met, en zijn gehouden tot naleving van, al hun verplichtingen uit hoofde van de regelgeving inzake gegevensbescherming, het voorkomen van witwassen en het financieren van terrorisme, proliferatiegevoelige nucleaire activiteiten en de ontwikkeling van systemen voor de overbrenging van kernwapens, met name wat betreft het invoeren van passende maatregelen betreffende betalingen die op hun PM-rekeningen worden gedebiteerd of gecrediteerd. Alvorens een contractuele relatie aan te gaan met een internetdienstverlener, stellen deelnemers die gebruikmaken van toegang via internet, zich op de hoogte van het beleid van die internetdienstverlener inzake gegevensontsluiting.”. |
19) |
Artikel 40, onder 1, wordt als volgt vervangen: „1. Behalve voor zover anders bepaald in deze Voorwaarden, worden alle onder deze Voorwaarden vereiste of toegestane kennisgevingen per aangetekende post, fax of anderszins schriftelijk verzonden. Kennisgevingen aan de [naam van CB] moeten worden gedaan aan het hoofd van de [afdeling betalingssystemen of de desbetreffende CB-eenheid] van [naam van CB], [betreffende adres van CB opnemen], of aan het [BIC-adres van de CB]. Kennisgevingen aan de deelnemer worden gedaan aan diens adres, fax, of BIC-adres, zoals door de deelnemer aan de [naam van CB] meegedeeld.”. |
20) |
Artikel 45 wordt als volgt vervangen: „Artikel 45 Partiële ongeldigheid Indien een bepaling in deze Voorwaarden of in bijlage V ongeldig is of wordt, doet dit geen afbreuk aan de geldigheid van alle overige bepalingen van deze Voorwaarden of van bijlage V.”. |
Appendix IA
TECHNISCHE SPECIFICATIES VOOR HET VERWERKEN VAN BETALINGSOPDRACHTEN BIJ TOEGANG VIA INTERNET
Naast de Voorwaarden zijn de volgende regels van toepassing op het verwerken van betalingsopdrachten bij gebruikmaking van toegang via internet:
1. Technische vereisten voor deelname aan TARGET2-[naam van de CB] betreffende infrastructuur, netwerk en formaten
(1) |
Elke deelnemer die gebruikmaakt van toegang via internet, moet met de ICM van TARGET2 verbinding maken met behulp van een lokale klant, een besturingssysteem en internetbrowser zoals gespecificeerd in de bijlage „Deelname via internet — Systeemvereisten voor internettoegang” bij de Gedetailleerde functionele gebruikersspecificaties (GFG), met gedefinieerde instellingen. De PM-rekening van elke deelnemer wordt geïdentificeerd door een 8- of 11-cijferige BIC. Voorts ondergaat elke deelnemer voor hij mag deelnemen aan TARGET2-[CB/landreferentie] een serie tests om zijn technische en operationele competentie te bewijzen. |
(2) |
Voor de aanlevering van betalingsopdrachten en het uitwisselen van betalingsberichten in de PM wordt het TARGET2-platform BIC, TRGTXEPMLVP, gebruikt als de verzender/ontvanger van het bericht. Bij betalingsopdrachten verzonden aan een deelnemer die gebruik maakt van toegang via internet, dient die ontvangende deelnemer te worden aangegeven in het veld voor begunstigde instelling. In betalingsopdrachten uitgevoerd door een deelnemer die gebruik maakt van toegang via internet, wordt die deelnemer geïdentificeerd als de opdrachtgevende instelling. |
(3) |
Deelnemers die gebruikmaken van toegang via internet, gebruiken public-key infrastructuurdiensten zoals gespecificeerd in de „Gebruikershandleiding voor internettoegang voor de public-key certificeringsdienst”. |
2. Soorten betalingsberichten
(1) |
Deelnemers die gebruikmaken van toegang via internet, kunnen de volgende betalingsberichten opstellen:
Daarnaast kunnen deelnemers die via internet toegang hebben tot een PM-rekening, automatische incasso-opdrachten ontvangen. |
(2) |
Deelnemers voldoen aan de veldspecificaties zoals gedefinieerd in hoofdstuk 9.1.2.2 van boek 1 van de GFG. |
(3) |
Veldinhoud wordt gevalideerd op het niveau van TARGET2-[landreferentie/CB] overeenkomstig de GFG-vereisten. Deelnemers kunnen onderling specifieke regels betreffende de veldinhoud overeenkomen. Echter, in TARGET2-[landreferentie/CB] worden geen specifieke controles uitgevoerd op de naleving van dergelijke regels door deelnemers. |
(4) |
Deelnemers die gebruikmaken van toegang via internet, kunnen via TARGET2 afdekkingbetalingen verrichten, d.w.z. betalingen door correspondentbanken ter afwikkeling (afdekking) van overmakingsberichten die via andere, meer directe middelen aan de bank van een cliënt worden doorgegeven. Klantgegevens in deze afdekkingbetalingen worden niet in de ICM weergegeven. |
3. Controle op dubbele invoer
(1) |
Alle betalingsopdrachten ondergaan een controle op dubbele invoer, teneinde betalingsopdrachten te weigeren die per abuis meer dan eens zijn ingevoerd. |
(2) |
De volgende velden van de berichttypes worden gecontroleerd:
|
(3) |
Indien alle onder 2 beschreven velden met betrekking tot een nieuw aangeleverde betalingsopdracht identiek zijn aan de velden met betrekking tot een al aanvaarde betalingsopdracht, wordt de nieuw aangeleverde betalingsopdracht geretourneerd. |
4. Foutcodes
Indien een betalingsopdracht wordt geweigerd, wordt via de ICM een afbreekbericht doorgegeven dat met behulp van foutcodes de reden van de weigering aangeeft. De foutcodes zijn gedefinieerd in hoofdstuk 9.4.2 van de GFG.
5. Vooraf bepaalde afwikkelingstijdstippen
(1) |
Voor betalingsopdrachten die de „Earliest Debit Time Indicator” gebruiken, wordt het codewoord „/FROTIME/” gebruikt. |
(2) |
Voor betalingsopdrachten die de „Latest Debit Time Indicator” gebruiken, bestaan twee opties. a) Codewoord „/REJTIME/”: indien de betalingsopdracht niet kan worden afgewikkeld tegen de aangegeven debiteringstijd, wordt de betalingsopdracht geretourneerd. b) Codewoord „/TILTIME/”: indien de betalingsopdracht niet kan worden afgewikkeld tegen de aangegeven debiteringstijd, wordt de betalingsopdracht niet geretourneerd, maar wordt deze in de desbetreffende wachtrij aangehouden. Bij beide opties, indien een betalingsopdracht met een „Latest Debit Time Indicator” niet 15 minuten voor de daarin aangegeven tijd wordt uitgevoerd, wordt een automatische kennisgeving via de ICM gestuurd. |
(3) |
Indien het codewoord „/CLSTIME/” wordt gebruikt, wordt de betaling op dezelfde manier behandeld als een betalingsopdracht bedoeld in 2, onder b). |
6. Afwikkeling van betalingsopdrachten in de invoerverwerking
(1) |
Compensatiecontroles, en in voorkomende gevallen, uitgebreide compensatiecontroles (beide termen zoals gedefinieerd onder 2 en 3) worden uitgevoerd op in de invoerverwerking ingevoerde betalingsopdrachten om te zorgen voor een snelle, liquiditeitenbesparende brutoafwikkeling van betalingsopdrachten. |
(2) |
In een „compensatiecontrole” wordt bepaald of de betalingsopdrachten van de begunstigde die vooraan in de zeer urgente of, indien dat niet van toepassing is, de urgente wachtrij staan, gecompenseerd kunnen worden met de betalingsopdracht van de betaler (hierna „compenserende betalingsopdrachten”). Indien een compenserende betalingsopdracht niet voldoende dekking biedt voor de respectieve betalingsopdracht van de betaler in de invoerverwerking, wordt nagegaan of voldoende liquiditeit beschikbaar is op de PM-rekening van de betaler. |
(3) |
Indien de compensatiecontrole faalt, kan de [naam van CB] een uitgebreide compensatiecontrole toepassen. Een uitgebreide compensatiecontrole bepaalt of in een van de wachtrijen van de begunstigde compenserende betalingsopdrachten staan ongeacht het opnametijdstip in de wachtrij. Echter, indien in de wachtrij van de begunstigde aan andere TARGET2-deelnemers gerichte betalingsopdrachten met een hogere prioriteit staan, kan alleen inbreuk worden gemaakt op het FIFO-beginsel indien de afwikkeling van een dergelijke compenserende betaling zou leiden tot een liquiditeitentoename voor de begunstigde. |
7. Afwikkeling van betalingsopdrachten in de wachtrij
(1) |
De behandeling van in wachtrijen geplaatste betalingsopdrachten hangt af van de prioriteitsklasse die de opdrachtgevende deelnemer aan de betalingsopdracht heeft toegekend. |
(2) |
Betalingsopdrachten in de zeer urgente en de urgente wachtrij worden afgewikkeld door middel van de in paragraaf 6 beschreven compensatiecontroles, te beginnen met de betalingsopdracht vooraan in de wachtrij in geval van een liquiditeitentoename of een interventie op wachtrijniveau (wijziging van wachtrijpositie, afwikkelingstijd of afwikkelingsprioriteit of intrekking van de betalingsopdracht). |
(3) |
Betalingsopdrachten in de normale wachtrij worden continue afgewikkeld, met inbegrip van alle nog niet afwikkelde zeer urgente en urgente betalingsopdrachten. Er worden verschillende optimaliseringsmechanismen (algoritmes) toegepast. Indien een algoritme slaagt, worden de daaronder vallende betalingsopdrachten afgewikkeld; indien een algoritme mislukt, blijven de daaronder vallende betalingsopdrachten in de wachtrij staan. Drie verschillende algoritmes (1 tot 3) worden toegepast om betalingsstromen te compenseren. Via algoritme 4 zal afwikkelingsprocedure 5 (zoals gedefinieerd in hoofdstuk 2.8.1 van de GFG) beschikbaar zijn voor de afwikkeling van betalingsopdrachten van aangesloten systemen. Om de afwikkeling van zeer urgente transacties van aangesloten systemen op de subrekeningen van deelnemers te optimaliseren, wordt een speciaal algoritme (algoritme 5) toegepast.
|
(4) |
Betalingsopdrachten, ingevoerd na de start van een van de algoritmes 1 tot en met 4, kunnen desalniettemin onmiddellijk worden afgewikkeld in de invoerverwerking indien de posities en limieten van de PM-rekeningen van de betrokken TARGET2-deelnemers verenigbaar zijn met zowel de afwikkeling van deze betalingsopdrachten als met de afwikkeling van betalingsopdrachten in de lopende optimaliseringsprocedure. Twee algoritmes kunnen echter niet gelijktijdig lopen. |
(5) |
Tijdens de verwerking overdag lopen de algoritmes opeenvolgend. Zo lang er geen gelijktijdige multilaterale afwikkeling van een aangesloten systeem op behandeling wacht, is de volgorde als volgt:
Indien gelijktijdige multilaterale afwikkeling („procedure 5”) met betrekking tot een aangesloten systeem op behandeling wacht, loopt algoritme 4. |
(6) |
De algoritmes lopen flexibel door een vooraf bepaald tijdsinterval in te stellen tussen de toepassing van verschillende algoritmes om te zorgen voor een minimum interval tussen de toepassing van twee algoritmes. De tijdvolgorde wordt automatisch gereguleerd. Handmatige tussenkomst is mogelijk. |
(7) |
Terwijl een algoritme loopt, kan een daarin opgenomen betalingsopdracht niet opnieuw worden opgegeven (wijziging van de positie in de wachtrij) of ingetrokken. Verzoeken voor het opnieuw opgeven of intrekken van een betalingsopdracht worden in de wachtrij geplaatst tot het algoritme is doorlopen. Indien de betrokken betalingsopdracht wordt afgewikkeld terwijl het algoritme loopt, worden verzoeken voor het opnieuw opgeven of intrekken geweigerd. Indien de betalingsopdracht niet wordt afgewikkeld, worden verzoeken van de deelnemer onmiddellijk in aanmerking genomen. |
8. Gebruik van de ICM
(1) |
De ICM kan worden gebruikt voor het invoeren van betalingsopdrachten. |
(2) |
De ICM kan worden gebruikt voor het verkrijgen van informatie en voor liquiditeitenbeheer. |
(3) |
Met uitzondering van geagendeerde betalingsopdrachten en statische gegevensinformatie, zijn in de ICM alleen gegevens beschikbaar met betrekking tot de lopende werkdag. De schermen worden alleen aangeboden in het Engels. |
(4) |
Informatie wordt verschaft in „vraag (pull)”-faciliteit, hetgeen betekent dat elke deelnemer om informatie moet vragen. Deelnemers controleren de ICM regelmatig gedurende de werkdag op belangrijke berichten. |
(5) |
Voor deelnemers die gebruikmaken van toegang via internet is alleen de user-to-application-faciliteit (U2A) beschikbaar. U2A maakt directe communicatie mogelijk tussen een deelnemer en de ICM. De informatie wordt weergegeven in een browser die op een PC draait. Verdere bijzonderheden worden beschreven in het ICM Gebruikershandboek. |
(6) |
Elke deelnemer heeft tenminste één werkstation met toegang tot internet voor toegang tot de ICM via U2A. |
(7) |
Toegangsrechten tot de ICM worden verleend door middel van certificaten, waarvan het gebruik meer volledig wordt beschreven in paragraaf 10 tot en met 13. |
(8) |
Deelnemers kunnen de ICM ook gebruiken om liquiditeiten over te boeken:
|
9. De GFG, het ICM-Gebruikershandboek en de „Gebruikershandleiding: Internettoegang voor de Public-Key Certificeringsdienst”
De GFG en het ICM Gebruikershandboek, zoals van tijd tot tijd gewijzigd en in het Engels gepubliceerd op de websites van de [naam van CB] en van TARGET2, en de „Gebruikershandleiding: Internettoegang voor de Public-Key Certificeringsdienst” bevatten verdere bijzonderheden en voorbeelden ter verduidelijking van de bovengenoemde regels.
10. Afgifte, opschorting, reactivering, intrekking en vernieuwing van certificaten
(1) |
De deelnemer verzoekt de [naam van CB] certificaten af te geven om toegang tot TARGET2-[CB/landreferentie] mogelijk te maken met gebruik van toegang via internet; |
(2) |
De deelnemer verzoekt de [naam van CB] om de opschorting en reactivering van certificaten, alsook om de intrekking en vernieuwing van certificaten, wanneer een certificaathouder niet langer toegang wenst te hebben tot TARGET2 of indien de deelnemer zijn activiteiten in TARGET2-[CB/landreferentie] staakt (bijv. als gevolg van een fusie of acquisitie); |
(3) |
De deelnemer treft elke voorzorgsmaatregel en organisatorische maatregel om te verzekeren dat certificaten overeenkomstig de Geharmonisererde Voorwaarden worden gebruikt; |
(4) |
De deelnemer stelt de [naam van CB] prompt in kennis van elke materiële wijziging in enigerlei informatie in de aan de [naam van CB] overgelegde formulieren in verband met de afgifte van certificaten. |
(5) |
De deelnemer kan maximaal vijf actieve certificaten voor elke PM-rekening hebben. Op verzoek kan de [naam van CB], naar eigen oordeel, de certificeringsautoriteiten om de afgifte van meer certificaten verzoeken. |
11. Beheer van certificaten door de deelnemer
(1) |
De deelnemer verzekert de veilige bewaring van alle certificaten en treft krachtige organisatorische en technische maatregelen om nadeel voor derden te vermijden en te verzekeren dat elk certificaat alleen wordt gebruikt door de specifieke certificaathouder aan wie het werd afgegeven. |
(2) |
De deelnemer verschaft prompt alle informatie waarom de [naam van CB] verzoekt, en garandeert de betrouwbaarheid van die informatie. Deelnemers blijven te allen tijde volledig verantwoordelijk voor de voortdurende nauwkeurigheid van alle aan [naam van CB] verschafte informatie in verband met de afgifte van certificaten. |
(3) |
De deelnemer aanvaardt volledige verantwoordelijkheid en staat er voor in dat al zijn certificaathouders de aan hen toegewezen certificaten gescheiden houden van de geheime PIN- en PUK-codes. |
(4) |
De deelnemer aanvaardt volledige verantwoordelijkheid en staat ervoor in dat geen van zijn certificaathouders de certificaten gebruikt voor andere taken of doeleinden dan die waarvoor de certificaten werden afgegeven. |
(5) |
De deelnemer stelt [naam van CB] onmiddellijk in kennis van elk verzoek en elke grond voor opschorting, reactivering, intrekking of vernieuwing van certificaten. |
(6) |
De deelnemer verzoekt [naam van CB] onmiddellijk om opschorting van certificaten, of de daarin vervatte sleutels, die defectief zijn of niet langer in het bezit van zijn certificaathouders. |
(7) |
De deelnemer stelt de [naam van CB] onmiddellijk in kennis van verlies of diefstal van certificaten. |
12. Beveiligingsvereisten
(1) |
Het computersysteem dat een deelnemer gebruikt voor toegang tot TARGET2 via internet, wordt gehuisvest in een pand dat in bezit is van of gehuurd wordt door de deelnemer. Toegang tot TARGET2-[CB/landreferentie] is alleen toegestaan vanuit een dergelijk pand en, om twijfel uit te sluiten, toegang op afstand is niet toegestaan. |
(2) |
De deelnemer draait alle software op computersystemen die worden geïnstalleerd en aangepast aan huidige internationale IT-beveiligingsnormen, die minimaal de in paragraaf 12, onder 3 en paragraaf 13, onder 4, beschreven vereisten omvatten. De deelnemer neemt afdoende maatregelen, waaronder met name bescherming tegen virussen en malware, maatregelen tegen phishing, hardening, en patchbeheerprocedures. De deelnemer werkt al dergelijke maatregelen en procedures regelmatig bij. |
(3) |
De deelnemer stelt een versleutelde communicatieverbinding in met TARGET2-[CB/landreferentie] voor toegang tot internet. |
(4) |
Computerrekeningen van gebruikers in de werkstations van de deelnemer hebben geen administratieve privileges. Privileges worden toegekend volgens het „least privilege”-beginsel. |
(5) |
De deelnemers beschermen de computersystemen die gebruikt worden voor toegang tot TARGET2-[CB/landreferentie] via internet, te allen tijde als volgt:
|
(6) |
De deelnemer verzekert dat zijn certificaathouders te allen tijde veilige internetzoekpraktijken toepassen, met inbegrip van:
|
(7) |
De deelnemer brengt te allen tijde de volgende managementbeginselen in de praktijk om risico’s voor zijn systeem te verminderen:
|
13. Bijkomende veiligheidsvereisten
(1) |
De deelnemer verzekert te allen tijde middels passende organisatorische en/of technische maatregelen dat geen misbruik wordt gemaakt van user-ID’s die worden onthuld ten behoeve van het controleren van toegangsrechten (Access Right Review), en, met name, dat geen onbevoegde personen daarvan kennis nemen. |
(2) |
Het gebruikersadministratieproces van de deelnemer is zodanig dat, in geval een werknemer of andere gebruiker van een systeem in het pand van een deelnemer diens organisatie verlaat, de onmiddellijke en permanente verwijdering van het betreffende user-ID verzekerd wordt. |
(3) |
Het gebruikersadministratieproces van de deelnemer is zodanig dat user-ID’s wier integriteit op een of andere manier in gevaar komt, onmiddellijk en permanent worden geblokkeerd, met inbegrip van gevallen van verlies of diefstal van certificaten, of indien een wachtwoord is gephisht. |
(4) |
Indien een deelnemer niet in staat is met beveiliging verband houdende defecten of configuratiefouten te elimineren (bijv. als gevolg van met malware geïnfecteerde systemen), kunnen de SSP-leverende CB’s na drie gevallen alle user-ID’s van de deelnemer permanent blokkeren. |
Appendix IIA
TARIEVENOVERZICHT EN FACTURERING BIJ TOEGANG VIA INTERNET
Tarieven voor directe deelnemers
1. |
De maandelijkse vergoeding voor het verwerken van betalingsopdrachten in TARGET2-[CB/landreferentie] voor directe deelnemers is 70 EUR per PM-rekening voor internettoegang plus 100 EUR per PM-rekening plus een vast bedrag per transactie (debitering) van 0,80 EUR. |
2. |
Er is een extra maandelijkse vergoeding van 30 EUR per rekening voor directe deelnemers die de BIC van hun rekening niet gepubliceerd willen zien in het TARGET2-adressenbestand. |
Facturering
3. |
In het geval van directe deelnemers gelden de volgende factureringsregels. De directe deelnemer ontvangt de factuur voor de voorafgaande maand met een specificatie van de te betalen vergoedingen niet later dan op de vijfde werkdag van de erop volgende maand. Betalingen geschieden ten laatste op de tiende werkdag van de maand op de door de (naam van CB) aangegeven rekening en worden van de PM-rekening van die deelnemer afgeboekt. |