EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32004O0004

Richtsnoer van de Europese Centrale Bank van 21 april 2004 tot wijziging van Richtsnoer ECB/2001/3 betreffende een geautomatiseerd trans-Europees „real-time” bruto-vereveningssysteem (TARGET) (ECB/2004/4)

OJ L 205, 9.6.2004, p. 1–3 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 15/03/2006

ELI: http://data.europa.eu/eli/guideline/2004/501/oj

9.6.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 205/1


RICHTSNOER VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 21 april 2004

tot wijziging van Richtsnoer ECB/2001/3 betreffende een geautomatiseerd trans-Europees „real-time” bruto-vereveningssysteem (TARGET)

(ECB/2004/4)

(2004/501/EG)

DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 105, lid 2,

Gelet op de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, inzonderheid op artikel 3.1, artikel 12.1, artikel 14.3 en de artikelen 17, 18 en 22,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Artikel 105, lid 2, vierde streepje, van het Verdrag en artikel 3.1, vierde streepje, van de statuten bekleden de Europese Centrale Bank (ECB) en de nationale centrale banken (NCB’s) met de bevoegdheid een goede werking van het betalingsverkeer te bevorderen.

(2)

Overeenkomstig artikel 22 van de statuten zijn de ECB en de NCB’s gerechtigd faciliteiten ter beschikking te stellen ter verzekering van doelmatige en deugdelijke verrekenings- en betalingssystemen binnen de Gemeenschap en met andere landen.

(3)

Richtsnoer ECB/2001/3 van 26 april 2001 betreffende een geautomatiseerd trans-Europees „real-time” bruto-vereveningssysteem (TARGET) (1) dient te worden gewijzigd om het volgende weer te geven: ten eerste het besluit van de Raad van bestuur van 24 oktober 2002 dat de NCB’s van de tien landen die op 1 mei 2004 tot de Europese Unie toetreden, het recht dienen te hebben aan TARGET te worden gekoppeld, zonder dat zulks een verplichting vormt; ten tweede, wijzigingen inzake de in verband met de TARGET-compensatieregeling verschuldigde vergoeding.

(4)

Overeenkomstig artikel 12.1. en artikel 14.3. van de statuten vormen richtsnoeren van de ECB een integrerend onderdeel van de communautaire wetgeving,

HEEFT HET VOLGENDE RICHTSNOER VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijzigingsbepalingen

Richtsnoer ECB/2001/3 wordt als volgt gewijzigd:

1.

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

De eerste zin van lid 2 wordt als volgt vervangen:

„2. De RTGS-systemen van lidstaten die de euro niet hebben aangenomen, mogen aan TARGET worden gekoppeld mits deze RTGS-systemen voldoen aan de gemeenschappelijke basiskenmerken van artikel 3 en in staat zijn de euro te verwerken als vreemde valuta naast hun respectieve nationale valuta.”.

2.

Met ingang van 1 augustus 2004 wordt artikel 8 als volgt gewijzigd:

a)

Lid 2 wordt als volgt vervangen:

„2.   Voorwaarden voor vergoeding

a)

Met betrekking tot een verzendende TARGET-deelnemer wordt een vordering tot een administratie- en een rentevergoeding in overweging genomen, indien ten gevolge van een storing:

i)

een betalingsopdracht niet binnen dezelfde dag werd voltooid,

of

ii)

de betreffende TARGET-deelnemer kan aantonen dat hij van plan was een betalingsopdracht aan te leveren aan TARGET, maar hiertoe niet in staat was vanwege de status „stop verzenden” van een nationaal RTGS-systeem.

b)

Met betrekking tot een ontvangende TARGET-deelnemer, wordt een vordering tot een administratievergoeding in overweging genomen, indien ten gevolge van een storing de betreffende TARGET-deelnemer een TARGET-betaling, die hij verwachtte te ontvangen op de dag van de storing, niet heeft ontvangen. In een dergelijk geval wordt een vordering tot een rentevergoeding eveneens in overweging genomen, indien:

i)

de betreffende TARGET-deelnemer een beroep moest doen op de marginale beleningsfaciliteit of, indien een TARGET-deelnemer geen toegang heeft tot de marginale beleningsfaciliteit, de betreffende TARGET-deelnemer op zijn RTGS-rekening op het moment van sluiting van TARGET een negatief saldo had of een „spill-over” van intraday-krediet tot de volgende ochtend, of bedragen moest lenen van de respectieve NCB,

en

ii)

hetzij de NCB van het nationale RTGS-systeem waarin de storing zich voordeed („de NCB waarbij de storing optrad”), de ontvangende NCB was of de storing zich zo laat voordeed op de openingsdag van TARGET dat het technisch niet mogelijk of niet uitvoerbaar was voor de ontvangende TARGET-deelnemer om een beroep te doen op de geldmarkt."”

b)

Lid 3.1, onder b), wordt als volgt vervangen:

„b)

De administratievergoeding wordt vastgesteld op 50 EUR voor de eerste betalingsopdracht die niet op de dag van verwerking wordt voltooid en, in het geval van meerdere betalingsaanpassingen, 25 EUR voor elk van de volgende vier betalingsopdrachten van dien aard en 12,50 EUR voor elke daaropvolgende betalingsopdracht van dien aard. De administratievergoeding wordt bepaald met betrekking tot elke ontvangende TARGET-deelnemer.”.

c)

Lid 3.2 wordt als volgt vervangen:

„3.2.   Vergoeding van ontvangende TARGET-deelnemers

a)

Het aanbod tot vergoeding op grond van de TARGET-compensatieregeling bestaat alleen uit een rentevergoeding of een administratie- en een rentevergoeding.

b)

De hoogte van de administratievergoeding wordt conform lid 3.1, onder b), bepaald en de administratievergoeding wordt bepaald met betrekking tot elke verzendende TARGET-deelnemer.

c)

De in lid 3.1, onder c), uiteengezette berekeningsmethode is van toepassing op de berekening van de rentevergoeding, met dien verstande dat de rentevergoeding gebaseerd wordt op het verschil tussen de marginale beleningsrente en het referentietarief en wordt berekend over het bedrag waarvoor als gevolg van de storing een beroep werd gedaan op de marginale beleningsfaciliteit.

d)

Voor ontvangende TARGET-deelnemers van i) nationale RTGS-systemen van deelnemende lidstaten die geen tegenpartij zijn bij monetaire beleidstransacties van het Eurosysteem, en van ii) nationale RTGS-systemen van niet-deelnemende lidstaten wordt, voorzover een negatief saldo of een „spill-over” van intraday-krediet tot de volgende ochtend of de noodzaak om bedragen te lenen van de respectieve NCB aan de storing kunnen worden toegeschreven, het gedeelte van de toepasselijke boeterente (zoals in dergelijke gevallen bepaald wordt door de van toepassing zijnde RTGS-voorschriften) dat hoger is dan de marginale beleningsrente, kwijtgescholden (en bij toekomstige gevallen van „spill-over” buiten beschouwing gelaten) en voor TARGET-deelnemers van nationale RTGS-systemen zoals bedoeld onder ii), buiten beschouwing gelaten bij beslissingen over toegang tot intraday-krediet en/of verdere deelname aan het betreffende nationale RTGS-systeem.”.

3.

De tekst in de bijlage van dit richtsnoer vervangt bijlage I.

Artikel 2

Inwerkingtreding

Dit richtsnoer treedt op 1 mei 2004 in werking.

Artikel 3

Geadresseerden

Dit richtsnoer is gericht tot de nationale centrale banken van de deelnemende lidstaten.

Gedaan te Frankfurt am Main, 21 april 2004.

Voor de Raad van bestuur van de ECB

De President van de ECB

Jean-Claude TRICHET


(1)  PB L 140 van 24.5.2001, blz. 72. Richtsnoer laatstelijk gewijzigd bij Richtsnoer ECB/2003/6 (PB L 113 van 7.5.2003, blz. 10).


Top