EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32007O0003

Richtsnoer van de Europese Centrale Bank van 31 mei 2007 tot wijziging van Richtsnoer ECB/2004/15 betreffende de statistische rapportagevereisten van de Europese Centrale Bank met betrekking tot betalingsbalansstatistieken en statistieken betreffende de internationale investeringspositie en het template van de internationale reserves (ECB/2007/3)

OJ L 159, 20.6.2007, p. 48–62 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
Special edition in Croatian: Chapter 01 Volume 005 P. 130 - 144

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/05/2014; opgeheven door 32011O0023

ELI: http://data.europa.eu/eli/guideline/2007/426/oj

20.6.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 159/48


RICHTSNOER VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 31 mei 2007

tot wijziging van Richtsnoer ECB/2004/15 betreffende de statistische rapportagevereisten van de Europese Centrale Bank met betrekking tot betalingsbalansstatistieken en statistieken betreffende de internationale investeringspositie en het template van de internationale reserves

(ECB/2007/3)

(2007/426/EG)

DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,

Gelet op de Statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en de Europese Centrale Bank, inzonderheid op artikel 5.1 en artikel 5.2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Door de veranderde behoeftes ten gevolge van economische en technische ontwikkelingen is het nodig regelmatig de gegevensvereisten in Richtsnoer ECB/2004/15 van de Europese Centrale Bank van 16 juli 2004 betreffende de statistische rapportagevereisten van de Europese Centrale Bank met betrekking tot betalingsbalansstatistieken en statistieken betreffende de internationale investeringspositie en het template van de internationale reserves (1) bij te werken en het in dat richtsnoer vereiste uitsplitsingsniveau aan te passen.

(2)

Bij aanname van de euro door lidstaten dienen historische gegevens te worden samengesteld voor het gehele eurogebied in zijn nieuwe samenstelling betreffende betalingsbalansen (met inbegrip van de voor seizoenen gecorrigeerde lopende rekening) en statistieken aangaande de internationale investeringspositie. Bepaalde wijzigingen van Richtsnoer ECB/2004/15 zijn bijgevolg nodig wat betreft het verstrekken van historische gegevens om rekening te houden met toekomstige uitbreidingen van het eurogebied. De periode waarvoor dergelijke historische gegevens moeten worden verstrekt, kan aan een nieuwe beoordeling onderworpen worden tegen 2010.

(3)

De Nationale Bank van België/Banque Nationale de Belgique is verantwoordelijk voor de verstrekking van historische gegevens voor zowel België als Luxemburg van vóór januari 2002 en mag daarom alleen gemeenschappelijke historische gegevens voor België en Luxemburg verstrekken van vóór januari 2002.

(4)

Om soepele effectengewijze gegevensverzamelingssystemen te kunnen garanderen en de in bijlage VI bij Richtsnoer ECB/2004/15 opgenomen beoogde dekking te kunnen realiseren, is het essentieel dat een werkende gecentraliseerde effectendatabase (GED) (Centralised Securities Database (CSDB)) van adequate kwaliteit beschikbaar is. In de loop van 2007 en later indien relevant, zal de Raad van bestuur, rekening houdend met de opmerkingen van de Algemene Raad, beoordelen of de kwaliteit (waaronder de dekking) van de informatie inzake effecten in de GED en de regelingen voor gegevensuitwisseling tussen de lidstaten volstaan om nationale centrale banken (NCB’s) of, indien toepasselijk, andere bevoegde autoriteiten op statistisch gebied in staat te stellen te voldoen aan de in Richtsnoer ECB/2004/15 gespecificeerde kwaliteitsnormen,

HEEFT HET VOLGENDE RICHTSNOER VASTGESTELD:

Artikel 1

Richtsnoer ECB/2004/15 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

a)

Lid 6 wordt als volgt vervangen:

„6.   Vanaf maart 2008, te beginnen met de gegevens betreffende transacties in januari 2008 en posities aan het eind van 2007, voldoen verzamelsystemen inzake het effectenverkeer aan één van de modellen uiteengezet in de tabel in bijlage VI. Het gekozen model kan geleidelijk geïntroduceerd worden om de individuele NCB’s de mogelijkheid te geven de in bijlage VI opgenomen beoogde dekking betreffende de december 2008-standen uiterlijk tegen maart 2009 te realiseren.”.

b)

Het volgende lid 7 wordt toegevoegd:

„7.

a)

Betreffende een lidstaat die op of na 1 januari 2007 de euro aanneemt, verstrekken zowel de NCB van die lidstaat, alsook de NCB’s van alle andere deelnemende lidstaten op het ogenblik waarop deze lidstaat de euro aanneemt, de ECB historische gegevens die met de krachtens de tabellen 1 tot en met 8 van bijlage II vereiste gegevens overeenstemmen, om aggregaten samen te stellen die het eurogebied in de nieuwe samenstelling dekken. Deze NCB’s verstrekken deze historische gegevens vanaf de hierna vermelde referentiedatums, met uitzondering van de in tabel 13 vermelde uitsplitsingen waarvoor de eerste te rapporteren referentieperiode in die tabel staat vermeld. Alle historische gegevens worden op basis van de best mogelijke raming verstrekt.

i)

Indien de lidstaat die de euro aanneemt vóór mei 2004 tot de Europese Unie toetrad, dekken historische gegevens minimaal de periode vanaf 1999.

ii)

Indien de lidstaat die de euro aanneemt in mei 2004 tot de Europese Unie toetrad, dekken historische gegevens minimaal de periode vanaf 2004.

iii)

Indien de lidstaat die de euro aanneemt na mei 2004 tot de Europese Unie toetrad, dekken historische gegevens minimaal de periode vanaf de datum waarop die lidstaat tot de Europese Unie toetrad.

b)

Als de historische gegevens onder a) nog niet de vijf jaar beslaande maandelijkse waarnemingen van de vier belangrijkste subposten van de lopende rekening van de betalingsbalans omvatten, namelijk goederen, diensten, inkomsten en inkomensoverdrachten, garanderen de NCB’s dat de door hen geleverde gegevens dergelijke waarnemingen bevatten.

c)

In afwijking van letter a) moet de Banque centrale du Luxembourg geen historische gegevens verstrekken voor de periode eindigend in december 2001, en de Nationale Bank van België/Banque Nationale de Belgique verstrekt gezamenlijke historische gegevens voor België en Luxemburg voor de periode eindigend in december 2001.”.

2)

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

Lid 6 wordt als volgt vervangen:

„6.   Transacties en posities in schuldbewijzen, uitgesplitst naar valuta van uitgifte, worden binnen zes maanden na het einde van de periode waarop de gegevens betrekking hebben aan de ECB ter beschikking gesteld.”.

3)

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

Het volgende nieuwe lid 4a wordt ingevoegd na lid 4:

„4a.   Optimale ramingen zijn toegelaten voor de volgende uitsplitsingen in tabel 2 van bijlage II:

a)

subposten van inkomsten op overige financiële transacties: I C 2.3.1 tot en met C 2.3.3 en pro-memorieposten 1 tot en met 4;

b)

subposten van inkomensoverdrachten: I D 1.1 tot en met D 1.8 en D 2.2.1 tot en met D 2.2.11, en

c)

subposten van kapitaaloverdrachten: II A.1 en A.2”.

4)

De bijlagen II, III en VI bij Richtsnoer ECB/2004/15 worden gewijzigd overeenkomstig de bijlagen I, II en III, respectievelijk, bij dit richtsnoer.

Artikel 2

Inwerkingtreding

Dit richtsnoer treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van zijn bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 3

Geadresseerden

Dit richtsnoer is gericht tot de NCB's van de lidstaten die de euro hebben aangenomen.

Gedaan te Frankfurt am Main, 31 mei 2007.

Namens de Raad van bestuur van de ECB

De President

Jean-Claude TRICHET


(1)  PB L 354 van 30.11.2004, blz. 34.


BIJLAGE I

Bijlage II bij Richtsnoer ECB/2004/15 wordt als volgt gewijzigd:

1.

Tabel 2 wordt als volgt vervangen:

„TABEL 2

Nationale kwartaalbijdragen aan de betalingsbalans van het eurogebied (1)

 

Ontvangsten

Uitgaven

Netto

I.   

Lopende rekening

A.

Goederen

Extra

Extra

Extra

B.

Diensten

Extra

Extra

Extra

C.   

Inkomen:

1.

Beloning van werknemers

Extra

Extra

Extra

2.   

Inkomen uit beleggingen en investeringen:

2.1.

Directe investeringen

Extra

Extra

Extra

2.1.1.

Inkomen uit aandelen

Extra

Extra

Extra

2.1.1.1.

Dividenden en uitgekeerde winst

Extra

Extra

Extra

2.1.1.2.

Herinvestering van winsten en ingehouden winsten

Extra

Extra

Extra

2.1.2.

Inkomen uit schuld (rente)

Extra

Extra

Extra

2.2.

Effectenverkeer

Extra

 

Nationaal

2.2.1.

Inkomen uit aandelen

Extra

 

Nationaal

2.2.2.

Inkomen uit schuld (rente)

Extra

 

Nationaal

2.2.2.1.

Obligaties en notes

Extra

 

Nationaal

2.2.2.2.

Geldmarktinstrumenten

Extra

 

Nationaal

2.3.

Overige financiële transacties

Extra

Extra

Extra

2.3.1.

Rente overeenkomstig BPM5 (niet aangepast voor FISIM (2))

Extra

Extra

Extra

2.3.2.

Aan verzekeringspolishouders toegewezen inkomsten

Extra

Extra

Extra

2.3.3.

Overige

Extra

Extra

Extra

Pro-memorieposten:

 

 

 

1.

Inkomens uit beleggingen en investeringen — rente overeenkomstig SNR93 (3) (aangepast voor FISI)

Extra

 

 

2.

Waarde van FISIM

Extra

Extra

Extra

3.

Inkomens uit beleggingen en investeringen — rente overeenkomstig BPM5 (niet aangepast voor FISIM)

Extra

 

 

4.

Inkomens uit beleggingen en investeringen — behalve rente

Extra

 

 

D.

Inkomensoverdrachten

Extra

Extra

Extra

1.

Overheid

Extra

Extra

Extra

1.1.

Productgebonden belastingen

Extra

Extra

Extra

1.2.

Niet-productgebonden belastingen op productie

Extra

Extra

Extra

1.3.

Niet-productgebonden subsidies

Extra

Extra

Extra

1.4.

Overige productgebonden subsidies

Extra

Extra

Extra

1.5.

Belastingen op inkomsten, vermogen, etc.

Extra

Extra

Extra

1.6.

Sociale premies

Extra

Extra

Extra

1.7.

Sociale uitkeringen, exclusief sociale overdrachten in natura

Extra

Extra

Extra

1.8.

Overige inkomensoverdrachten van de overheid

Extra

Extra

Extra

2.

Overige sectoren

Extra

Extra

Extra

2.1.

Overdrachten van werkenden

Extra

Extra

Extra

2.2.

Overige overdrachten

Extra

Extra

Extra

2.2.1.

Productgebonden belastingen

Extra

Extra

Extra

2.2.2.

Niet-productgebonden belastingen op productie

Extra

Extra

Extra

2.2.3.

Niet-productgebonden subsidies

Extra

Extra

Extra

2.2.4.

Overige productgebonden subsidies

Extra

Extra

Extra

2.2.5.

Belastingen op inkomsten, vermogen, etc.

Extra

Extra

Extra

2.2.6.

Sociale premies

Extra

Extra

Extra

2.2.7.

Sociale uitkeringen, exclusief sociale overdrachten in natura

Extra

Extra

Extra

2.2.8.

Schadeverzekeringspremies (netto)

Extra

Extra

Extra

2.2.9.

Schadeverzekeringsuitkeringen

Extra

Extra

Extra

2.2.10.

Overige inkomensoverdrachten van overige niet elders opgenomen sectoren

Extra

Extra

Extra

2.2.11.

Correctie voor mutaties in voorzieningen pensioenverzekering

Extra

Extra

Extra

II.

Kapitaalrekening

Extra

Extra

Extra

A.

Kapitaaloverdrachten

Extra

Extra

Extra

1.

Vermogensheffingen

Extra

Extra

Extra

2.

Investeringsbijdragen en overige kapitaaloverdrachten

Extra

Extra

Extra

B.

Aan- of verkoop van niet-geproduceerde, niet-financiële activa

Extra

Extra

Extra

 

Netto activa

Netto passiva

Netto

III.   

Financiële rekening

1.

Directe investeringen

 

 

Extra

1.1.

Buiten het eurogebied

 

 

Extra

1.1.1.

Aandelenkapitaal.

 

 

Extra

1.1.1.1.

MFI’s (m.u.v. centrale banken)

 

 

Extra

1.1.1.2.

Overige sectoren

 

 

Extra

1.1.2.

Herinvestering van winsten

 

 

Extra

1.1.2.1.

MFI’s (m.u.v. centrale banken)

 

 

Extra

1.1.2.2.

Overige sectoren

 

 

Extra

1.1.3.

Overige financiële activa

 

 

Extra

1.1.3.1.

MFI’s (m.u.v. centrale banken)

 

 

Extra

1.1.3.2.

Overige sectoren

 

 

Extra

1.2.

In het rapporterende land

 

 

Extra

1.2.1.

Aandelenkapitaal.

 

 

Extra

1.2.1.1.

MFI’s (m.u.v. centrale banken)

 

 

Extra

1.2.1.2.

Overige sectoren

 

 

Extra

1.2.2.

Herinvestering van winsten

 

 

Extra

1.2.2.1.

MFI’s (m.u.v. centrale banken)

 

 

Extra

1.2.2.2.

Overige sectoren

 

 

Extra

1.2.3.

Overige financiële activa

 

 

Extra

1.2.3.1.

MFI’s (m.u.v. centrale banken)

 

 

Extra

1.2.3.2.

Overige sectoren

 

 

Extra

2.

Effectenverkeer

Intra/extra

Nationaal

 

2.1.

Aandelen

Intra/extra

Nationaal

 

waarvan: Beleggingsfondsen en participaties in geldmarktfondsen:

Intra/extra

Nationaal

 

i)

Aangehouden door monetaire autoriteiten

Extra

 

 

ii)

Aangehouden door de overheid

Extra

 

 

iii)

Aangehouden door MFI’s (exclusief centrale banken)

Extra

 

 

iv)

Aangehouden door overige sectoren

Extra

 

 

2.1.1.

Aangehouden door monetaire autoriteiten

Extra

 

 

2.1.2.

Aangehouden door de overheid

Extra

 

 

2.1.3.

Uitgegeven door MFI’s (exclusief centrale banken)

Intra

Nationaal

 

2.1.4.

Aangehouden door MFI’s (exclusief centrale banken)

Extra

 

 

2.1.5.

Uitgegeven door overige sectoren

Intra

Nationaal

 

2.1.6.

Aangehouden door overige sectoren

Extra

 

 

2.2.

Schuldbewijzen

Intra/extra

Nationaal

 

2.2.1.

Obligaties en notes

Intra/extra

Nationaal

 

2.2.1.1.

Uitgegeven door monetaire autoriteiten

Intra

Nationaal

 

2.2.1.2.

Aangehouden door monetaire autoriteiten

Extra

 

 

2.2.1.3.

Uitgegeven door overheid

Intra

Nationaal

 

2.2.1.4.

Aangehouden door overheid

Extra

 

 

2.2.1.5.

Uitgegeven door MFI’s (exclusief centrale banken)

Intra

Nationaal

 

2.2.1.6.

Aangehouden door MFI’s (exclusief centrale banken)

Extra

 

 

2.2.1.7.

Uitgegeven door overige sectoren

Intra

Nationaal

 

2.2.1.8.

Aangehouden door overige sectoren

Extra

 

 

2.2.2.

Geldmarktinstrumenten

Intra/extra

Nationaal

 

2.2.2.1.

Uitgegeven door monetaire autoriteiten

Intra

Nationaal

 

2.2.2.2.

Aangehouden door monetaire autoriteiten

Extra

 

 

2.2.2.3.

Uitgegeven door overheid

Intra

Nationaal

 

2.2.2.4.

Aangehouden door overheid

Extra

 

 

2.2.2.5.

Uitgegeven door MFI’s (exclusief centrale banken)

Intra

Nationaal

 

2.2.2.6.

Aangehouden door MFI’s (exclusief centrale banken)

Extra

 

 

2.2.2.7.

Uitgegeven door overige sectoren

Intra

Nationaal

 

2.2.2.8.

Aangehouden door overige sectoren

Extra

 

 

3.

Financiële derivaten

 

 

Nationaal

3.1.

Monetaire autoriteiten

 

 

Nationaal

3.2.

Overheid

 

 

Nationaal

3.3.

MFI’s (exclusief centrale banken)

 

 

Nationaal

3.4.

Overige sectoren

 

 

Nationaal

4.

Overige financiële transacties

Extra

Extra

Extra

4.1.

Monetaire autoriteiten

Extra

Extra

 

4.1.1.

Leningen/chartaal geld en deposito's

Extra

Extra

 

4.1.2.

Overige activa/passiva

Extra

Extra

 

4.2.

Overheid

Extra

Extra

 

4.2.1.

Handelskrediet

Extra

Extra

 

4.2.2.

Leningen/chartaal geld en deposito's

Extra

Extra

 

4.2.2.1.

Leningen

Extra

 

 

4.2.2.2.

Chartaal geld en deposito's

Extra

 

 

4.2.3.

Overige activa/passiva

Extra

Extra

 

4.3.

MFI’s (exclusief centrale banken)

Extra

Extra

 

4.3.1.

Leningen/chartaal geld en deposito's

Extra

Extra

 

4.3.2.

Overige activa/passiva

Extra

Extra

 

4.4.

Overige sectoren

Extra

Extra

 

4.4.1.

Handelskrediet

Extra

Extra

 

4.4.2.

Leningen/chartaal geld en deposito's

Extra

Extra

 

4.4.2.1.

Leningen

Extra

 

 

4.4.2.2.

Chartaal geld en deposito's

Extra

 

 

4.4.3.

Overige activa/passiva

Extra

Extra

 

5.

Officiële reserves

Extra

 

 

5.1.

Monetair goud

Extra

 

 

5.2.

Bijzondere trekkingsrechten

Extra

 

 

5.3.

Reservepositie in het IMF

Extra

 

 

5.4.

Deviezen

Extra

 

 

5.4.1.

Chartaal geld en deposito's

Extra

 

 

5.4.1.1.

Bij monetaire autoriteiten en de BIS

Extra

 

 

5.4.1.2.

Bij MFI’s (exclusief centrale banken)

Extra

 

 

5.4.2.

Effecten

Extra

 

 

5.4.2.1.

Aandelen

Extra

 

 

5.4.2.2.

Obligaties en notes

Extra

 

 

5.4.2.3.

Geldmarktinstrumenten

Extra

 

 

5.4.3.

Financiële derivaten

Extra

 

 

5.5.

Overige vorderingen

Extra

 

 

2.

Tabel 4 wordt als volgt vervangen:

„TABEL 4

Nationale kwartaalbijdragen aan de internationale investeringspositie van het eurogebied (4)

 

Netto activa

Netto passiva

Netto

I.

Directe investeringen

 

 

Extra

1.1.

Buiten het eurogebied

 

 

Extra

1.1.1.

Aandelen en herinvestering van winsten

 

 

Extra

1.1.1.1.

MFI’s (exclusief centrale banken)

 

 

Extra

1.1.1.2.

Overige sectoren

 

 

Extra

1.1.2.

Overige financiële activa

 

 

Extra

1.1.2.1.

MFI’s (exclusief centrale banken)

 

 

Extra

1.1.2.2.

Overige sectoren

 

 

Extra

1.2.

In de rapporterende economie

 

 

Extra

1.2.1.

Aandelen en herinvestering van winsten

 

 

Extra

1.2.1.1.

MFI’s (exclusief centrale banken)

 

 

Extra

1.2.1.2.

Overige sectoren

 

 

Extra

1.2.2.

Overige financiële activa

 

 

Extra

1.2.2.1.

MFI’s (exclusief centrale banken)

 

 

Extra

1.2.2.2.

Overige sectoren

 

 

Extra

II.

Effectenverkeer

 

 

Nationaal

2.1.

Aandelen

Intra/extra

Nationaal

 

Waarvan: Beleggingsfondsen en participaties in geldmarktfondsen

Intra/extra

Nationaal

 

i)

Aangehouden door monetaire autoriteiten

Extra

 

 

ii)

Aangehouden door overheid

Extra

 

 

iii)

Aangehouden door MFI’s (exclusief centrale banken)

Extra

 

 

iv)

Aangehouden door overige sectoren

Extra

 

 

2.1.1.

Aangehouden door monetaire autoriteiten

Extra

 

 

2.1.2.

Aangehouden door overheid

Extra

 

 

2.1.3.

Uitgegeven door MFI’s (exclusief centrale banken)

Intra

Nationaal

 

2.1.4.

Aangehouden door MFI’s (exclusief centrale banken)

Extra

 

 

2.1.5.

Uitgegeven door overige sectoren

Intra

Nationaal

 

2.1.6.

Aangehouden door overige sectoren

Extra

 

 

2.2.

Schuldbewijzen

Intra/extra

Nationaal

 

2.2.1.

Obligaties en notes

Intra/extra

Nationaal

 

2.2.1.1.

Uitgegeven door monetaire autoriteiten

Intra

Nationaal

 

2.2.1.2.

Aangehouden door monetaire autoriteiten

Extra

 

 

2.2.1.3.

Aangehouden door overheid

Intra

Nationaal

 

2.2.1.4.

Aangehouden door overheid

Extra

 

 

2.2.1.5.

Uitgegeven door MFI’s (exclusief centrale banken)

Intra

Nationaal

 

2.2.1.6.

Aangehouden door MFI’s (exclusief centrale banken)

Extra

 

 

2.2.1.7.

Uitgegeven door overige sectoren

Intra

Nationaal

 

2.2.1.8.

Aangehouden door overige sectoren

Extra

 

 

2.2.2.

Geldmarktinstrumenten

Intra/extra

Nationaal

 

2.2.2.1.

Uitgegeven door monetaire autoriteiten

Intra

Nationaal

 

2.2.2.2.

Aangehouden door monetaire autoriteiten

Extra

 

 

2.2.2.3.

Uitgegeven door overheid

Intra

Nationaal

 

2.2.2.4.

Aangehouden door overheid

Extra

 

 

2.2.2.5.

Uitgegeven door MFI’s (exclusief centrale banken)

Intra

Nationaal

 

2.2.2.6.

Aangehouden door MFI’s (exclusief centrale banken)

Extra

 

 

2.2.2.7.

Uitgegeven door overige sectoren

Intra

Nationaal

 

2.2.2.8.

Aangehouden door overige sectoren

Extra

 

 

III.

Financiële derivaten

Extra

Extra

Extra

3.1.

Monetaire autoriteiten

Extra

Extra

Extra

3.2.

Overheid

Extra

Extra

Extra

3.3.

MFI’s (exclusief centrale banken)

Extra

Extra

Extra

3.4.

Overige sectoren

Extra

Extra

Extra

IV.

Overige financiële transacties

Extra

Extra

Extra

4.1.

Monetaire autoriteiten

Extra

Extra

 

4.1.1.

Leningen/chartaal geld en deposito's

Extra

Extra

 

4.1.2.

Overige activa/passiva

Extra

Extra

 

4.2.

Overheid

Extra

Extra

 

4.2.1.

Handelskrediet

Extra

Extra

 

4.2.2.

Leningen/chartaal geld en deposito's

Extra

Extra

 

4.2.2.1.

Leningen

Extra

 

 

4.2.2.2.

Chartaal geld en deposito’s

Extra

 

 

4.2.3.

Overige activa/passiva

Extra

Extra

 

4.3.

MFI’s (exclusief centrale banken)

Extra

Extra

 

4.3.1.

Leningen/chartaal geld en deposito's

Extra

Extra

 

4.3.2.

Overige activa/passiva

Extra

Extra

 

4.4.

Overige sectoren

Extra

Extra

 

4.4.1.

Handelskrediet

Extra

Extra

 

4.4.2.

Leningen/chartaal geld en deposito's

Extra

Extra

 

4.4.2.1.

Leningen

Extra

 

 

4.4.2.2.

Chartaal geld en deposito’s

Extra

 

 

4.4.3.

Overige activa/passiva

Extra

Extra

 

V.

Officiële reserves

Extra

 

 

5.1.

Monetair goud

Extra

 

 

5.2.

Bijzondere trekkingsrechten

Extra

 

 

5.3.

Reservepositie in het IMF

Extra

 

 

5.4.

Deviezen

Extra

 

 

5.4.1.

Chartaal geld en deposito’s

Extra

 

 

5.4.1.1.

Bij monetaire autoriteiten en de BIS

Extra

 

 

5.4.1.2.

Bij MFI’s (exclusief centrale banken)

Extra

 

 

5.4.2.

Effecten

Extra

 

 

5.4.2.1.

Aandelen

Extra

 

 

5.4.2.2.

Obligaties en notes

Extra

 

 

5.4.2.3.

Geldmarktinstrumenten

Extra

 

 

5.4.3.

Financiële derivaten

Extra

 

 

5.5.

Overige vorderingen

Extra

 

 

3.

Tabel 5 wordt als volgt vervangen:

„TABEL 5

Nationale jaarbijdragen aan de internationale investeringspositie van het eurogebied (5)

 

Netto activa

Netto passiva

Netto

I.

Directe investeringen

 

 

Extra

1.1.

Buiten het eurogebied

 

 

Extra

1.1.1.

Aandelen en herinvestering van winsten

 

 

Extra

1.1.1.1.

MFI’s (exclusief centrale banken)

 

 

Extra

1.1.1.2.

Overige sectoren

 

 

Extra

Waarvan:

 

 

 

1.1.1.A

Aandelen in buitenlandse beursgenoteerde ondernemingen (marktwaarde)

 

 

Extra

1.1.1.B

Aandelen in buitenlandse niet-beursgenoteerde ondernemingen (boekwaarde)

 

 

Extra

Pro-memorieposten:

 

 

 

Aandelen in buitenlandse beursgenoteerde ondernemingen (boekwaarde)

 

 

Extra

1.1.2.

Overige financiële activa

 

 

Extra

1.1.2.1.

MFI’s (exclusief centrale banken)

 

 

Extra

1.1.2.2.

Overige sectoren

 

 

Extra

1.2.

In de rapporterende economie

 

 

Extra

1.2.1.

Aandelen en herinvestering van winsten

 

 

Extra

1.2.1.1.

MFI’s (exclusief centrale banken)

 

 

Extra

1.2.1.2.

Overige sectoren

 

 

Extra

Waarvan:

 

 

 

1.2.1.A

Aandelen in binnen het eurogebied beursgenoteerde ondernemingen (marktwaarde)

 

 

Extra

1.2.1.B

Aandelen in binnen het eurogebied niet-beursgenoteerde ondernemingen (boekwaarde)

 

 

Extra

Pro-memorieposten:

 

 

 

Aandelen in binnen het eurogebied beursgenoteerde ondernemingen (boekwaarde)

 

 

Extra

1.2.2.

Overige financiële activa

 

 

Extra

1.2.2.1.

MFI’s (exclusief centrale banken)

 

 

Extra

1.2.2.2.

Overige sectoren

 

 

Extra

II.

Effectenverkeer

 

 

Nationaal

2.1.

Aandelen

Intra/extra

Nationaal

 

Waarvan: Beleggingsfondsen en participaties in geldmarktfondsen

Intra/extra

Nationaal

 

i)

aangehouden door monetaire autoriteiten

Extra

 

 

ii)

aangehouden door overheid

Extra

 

 

iii)

aangehouden door MFI’s (exclusief centrale banken)

Extra

 

 

iv)

aangehouden door overige sectoren

Extra

 

 

2.1.1.

Aangehouden door monetaire autoriteiten

Extra

 

 

2.1.2.

Aangehouden door overheid

Extra

 

 

2.1.3.

Uitgegeven door MFI’s (exclusief centrale banken)

Intra

Nationaal

 

2.1.4.

Aangehouden door MFI’s (exclusief centrale banken)

Extra

 

 

2.1.5.

Uitgegeven door overige sectoren

Intra

Nationaal

 

2.1.6.

Aangehouden door overige sectoren

Extra

 

 

2.2.

Schuldbewijzen

Intra/extra

Nationaal

 

2.2.1.

Obligaties en notes

Intra/extra

Nationaal

 

2.2.1.1.

Uitgegeven door monetaire autoriteiten

Intra

Nationaal

 

2.2.1.2.

Aangehouden door monetaire autoriteiten

Extra

 

 

2.2.1.3.

Uitgegeven door overheid

Intra

Nationaal

 

2.2.1.4.

Aangehouden door overheid

Extra

 

 

2.2.1.5.

Uitgegeven door MFI’s (exclusief centrale banken)

Intra

Nationaal

 

2.2.1.6.

Aangehouden door MFI’s (exclusief centrale banken)

Extra

 

 

2.2.1.7.

Uitgegeven door overige sectoren

Intra

Nationaal

 

2.2.1.8.

Aangehouden door overige sectoren

Extra

 

 

2.2.2.

Geldmarktinstrumenten

Intra/extra

Nationaal

 

2.2.2.1.

Uitgegeven door monetaire autoriteiten

Intra

Nationaal

 

2.2.2.2.

Aangehouden door monetaire autoriteiten

Extra

 

 

2.2.2.3.

Uitgegeven door overheid

Intra

Nationaal

 

2.2.2.4.

Aangehouden door overheid

Extra

 

 

2.2.2.5.

Uitgegeven door MFI’s (exclusief centrale banken)

Intra

Nationaal

 

2.2.2.6.

Aangehouden door MFI’s (exclusief centrale banken)

Extra

 

 

2.2.2.7.

Uitgegeven door overige sectoren

Intra

Nationaal

 

2.2.2.8.

Aangehouden door overige sectoren

Extra

 

 

III.

Financiële derivaten

Extra

Extra

Extra

3.1.

Monetaire autoriteiten

Extra

Extra

Extra

3.2.

Overheid

Extra

Extra

Extra

3.3.

MFI’s (exclusief centrale banken)

Extra

Extra

Extra

3.4.

Overige sectoren

Extra

Extra

Extra

IV.

Overige financiële transacties

Extra

Extra

Extra

4.1.

Monetaire autoriteiten

Extra

Extra

 

4.1.1.

Leningen/chartaal geld en deposito's

Extra

Extra

 

4.1.2.

Overige activa/passiva

Extra

Extra

 

4.2.

Overheid

Extra

Extra

 

4.2.1.

Handelskrediet

Extra

Extra

 

4.2.2.

Leningen/chartaal geld en deposito's

Extra

Extra

 

4.2.2.1.

Leningen

Extra

 

 

4.2.2.2.

Chartaal geld en deposito’s

Extra

 

 

4.2.3.

Overige activa/passiva

Extra

Extra

 

4.3.

MFI’s (exclusief centrale banken)

Extra

Extra

 

4.3.1.

Leningen/chartaal geld en deposito's

Extra

Extra

 

4.3.2.

Overige activa/passiva

Extra

Extra

 

4.4.

Overige sectoren

Extra

Extra

 

4.4.1.

Handelskrediet

Extra

Extra

 

4.4.2.

Leningen/chartaal geld en deposito's

Extra

Extra

 

4.4.2.1.

Leningen

Extra

 

 

4.4.2.2.

Chartaal geld en deposito’s

Extra

 

 

4.4.3.

Overige activa/passiva

Extra

Extra

 

V.

Officiële reserves

Extra

 

 

5.1.

Monetair goud

Extra

 

 

5.2.

Bijzondere trekkingsrechten

Extra

 

 

5.3.

Reservepositie in het IMF

Extra

 

 

5.4.

Deviezen

Extra

 

 

5.4.1.

Chartaal geld en deposito’s

Extra

 

 

5.4.1.1.

Bij monetaire autoriteiten en de BIS

Extra

 

 

5.4.1.2.

Bij MFI’s (exclusief centrale banken)

Extra

 

 

5.4.2.

Effecten

Extra

 

 

5.4.2.1.

Aandelen

Extra

 

 

5.4.2.2.

Obligaties en notes

Extra

 

 

5.4.2.3.

Geldmarktinstrumenten

Extra

 

 

5.4.3.

Financiële derivaten

Extra

 

 

5.5.

Overige vorderingen

Extra

 

 

4.

Tabel 9 wordt als volgt vervangen:

„TABEL 9

Geografische uitsplitsing van de ECB voor betalingsbalansstromen op kwartaalbasis en gegevens op jaarbasis inzake de internationale investeringspositie

Denemarken

Zweden

Verenigd Koninkrijk

EU-lidstaten buiten het eurogebied en met uitzondering van Denemarken, Zweden en het Verenigd Koninkrijk (6)

EU-instellingen (7)

Zwitserland

Canada

Verenigde Staten

Japan

Offshorecentra (8)

waarvan: Hongkong

Internationale organisaties met uitzondering van de EU-instellingen (9)

Brazilië

China

India

Russische Federatie

5.

Tabel 13 wordt gewijzigd door de volgende rijen op het einde van de tabel in te voegen:

„Uitsplitsing inzake inkomen uit aandelen

Betalingsbalans op kwartaalbasis

Posten C.2.1.1.1 en C.2.1.1.2 (10)

Kw. 4.2007

Maart 2008

Bijlage II, tabel 2

Uitsplitsing inzake inkomen uit overige financiële transacties

Betalingsbalans op kwartaalbasis

Posten C.2.3.1 tot en met C.2.3.3 (10)

Kw. 4.2008

Maart 2009

Bijlage II, tabel 2

Pro-memorieposten 1 tot en met 4 (10)

Kw. 4.2008

maart 2009

Bijlage II, tabel 2

Uitsplitsing inzake inkomensoverdrachten

Betalingsbalans op kwartaalbasis

Posten D.1, D.2, D.2.1 en D.2.2 (10)

Kw. 4.2007

Maart 2008

Bijlage II, tabel 2

Posten D.1.1 tot en met D.1.8 en D.2.2.1 tot en met D.2.2.11 (10)

Kw. 4.2008

Maart 2009

Bijlage II, tabel 2

Uitsplitsing inzake kapitaalrekening

Betalingsbalans op kwartaalbasis

Posten II.A en II.B (10)

Kw. 4.2007

Maart 2008

Bijlage II, tabel 2

Posten II.A.1 en II.A.2 (10)

Kw. 4.2008

Maart 2009

Bijlage II, tabel 2

Effectenverkeer — aandelen — beleggingsfondsen en participaties in geldmarktfondsen

Betalingsbalans op kwartaalbasis

Kw. 2010

Juni 2010

Bijlage II, tabel 2

Internationale investeringspositie op kwartaalbasis

Kw. 2010

Juni 2010

Bijlage II, tabel 4

Internationale investeringspositie op jaarbasis

Eind december 2009

Juni 2010

Bijlage II, tabel 5


(1)  

„Extra”

staat voor transacties met niet-ingezetenen van het eurogebied (voor effectenactiva en daarmee verband houdend inkomen betreft dit het ingezetenschap van de emittenten).

„Intra”

staat voor transacties tussen verschillende lidstaten van het eurogebied.

„Nationaal”

staat voor alle grensoverschrijdende transacties van ingezetenen van een deelnemende lidstaat (uitsluitend gebruikt in verband met passiva in het effectenverkeer en het nettosaldo van de financiële derivaten).

(2)  Indirect gemeten financiële bemiddelingsdiensten.

(3)  Systeem van nationale rekeningen 1993.”

(4)  

„Extra”

staat voor posities met niet-ingezetenen van het eurogebied (voor effectenactiva betreft dit het ingezetenschap van de emittenten).

„Intra”

staat voor posities tussen verschillende lidstaten van het eurogebied.

„Nationaal”

staat voor alle grensoverschrijdende posities van ingezetenen van een deelnemende lidstaat (uitsluitend gebruikt in verband met passiva in het effectenverkeer en het nettosaldo van de financiële derivaten).”

(5)  

„Extra”

staat voor posities met niet-ingezetenen van het eurogebied (voor effectenactiva betreft dit het ingezetenschap van de emittenten).

„Intra”

staat voor posities tussen verschillende lidstaten van het eurogebied.

„Nationaal”

staat voor alle grensoverschrijdende posities van ingezetenen van een deelnemende lidstaat (uitsluitend gebruikt in verband met passiva in het effectenverkeer en het nettosaldo van de financiële derivaten).”

(6)  Een individuele uitsplitsing is niet vereist

(7)  Zie samenstelling in tabel 12. Een individuele uitsplitsing is niet vereist.

(8)  Slechts verplicht voor de financiële rekening van de betalingsbalans, de daarmee verband houdende inkomensrekeningen en de internationale investeringspositie. Lopende rekening(m.u.v. inkomens)stromen ten opzichte van offshorecentra mogen hetzij apart hetzij zonder onderscheid worden gerapporteerd in de categorie restpost. Zie samenstelling in tabel 11. Een individuele uitsplitsing is niet vereist.

(9)  Zie samenstelling in tabel 12. Een individuele uitsplitsing is niet vereist.”

(10)  Zie tabel 2 van bijlage II.”


BIJLAGE II

Bijlage III bij Richtsnoer ECB/2004/15 wordt als volgt gewijzigd:

1.

De volgende tekst wordt direct vóór afdeling 1 ingevoegd:

„De termen „ingezetene” en „ingezeten” vallen onder de in artikel 1, lid 4, van Verordening (EG) nr. 2533/98 opgenomen definities. Voor het eurogebied omvat het economische gebied: i) het economische gebied van de deelnemende lidstaten, en ii) de ECB, die beschouwd wordt als een ingezeten eenheid van het eurogebied.

De rest van de wereld (RvW) omvat de economische gebieden buiten het eurogebied, d.w.z. lidstaten die de euro niet aangenomen hebben, alle derde landen en internationale organisaties, met inbegrip van diegene die zich fysiek binnen het eurogebied bevinden. Alle EU-instellingen (1) worden beschouwd als ingezeten buiten het eurogebied. Bijgevolg worden alle transacties van deelnemende lidstaten tegenover EU-instellingen op de betalingsbalans van het eurogebied en statistieken aangaande de internationale investeringspositie geboekt en geclassificeerd als transacties van buiten het eurogebied.

In de ondervermelde gevallen wordt het ingezetenschap als volgt bepaald:

a)

Ambassadepersoneel en personeel van militaire bases dienen te worden geclassificeerd als ingezetenen van het land waarvan de regering werkgever is, behalve indien zij lokaal zijn aangeworven in het gastland van vestiging van de ambassade of de militaire basis;

b)

bij grensoverschrijdende transacties in grond en/of gebouwen (bijv. vakantiehuizen), worden eigenaars behandeld alsof zij het eigendom overgedragen hebben aan een fictieve institutionele eenheid die feitelijk ingezeten is in het land waar het eigendom zich bevindt. De fictieve eenheid wordt behandeld alsof zij het eigendom is van en gecontroleerd wordt door de niet-ingezeten eigenaar;

c)

ontbreekt voor een juridische entiteit een significante fysische dimensie, bijv. een beleggingsfonds (te onderscheiden van de beheerders), securitisatie-instrumenten („securitisation vehicles”) en sommige entiteiten voor specifieke doeleinden („special purpose entities”), dan wordt de ingezetenschap ervan bepaald door het economische gebied krachtens welk recht de entiteit rechtspersoonlijkheid heeft. Als de entiteit geen rechtspersoonlijkheid heeft, wordt de statutaire vestigingsplaats als criterium gebruikt, namelijk het land waarvan het rechtssysteem het ontstaan en het verder bestaan van de entiteit beheerst.

2.

In de derde alinea onder 1.1 wordt de tweede zin („Het belangrijkste verschil is dat de ECB geen uitsplitsing vereist voor inkomen uit directe investeringen in aandelen, in uitgekeerde en ingehouden winsten.”) geschrapt.

3.

De tweede alinea onder 1.2 („In tegenstelling tot de IMF-standaardcomponenten van de vermogensoverdrachtenrekening die bestaan uit een sectorale uitsplitsing naar de posten „Overheid” en „Overige sectoren” (met vervolgens een verdere uitsplitsing), stelt de ECB evenwel een „lump-sum”-vermogensoverdrachtenrekening samen, zonder verdere uitsplitsing.”) wordt geschrapt.


(1)  De ECB valt hier niet onder.”.


BIJLAGE III

Bijlage VI bij Richtsnoer ECB/2004/15 wordt als volgt gewijzigd:

1.

In de derde alinea wordt de tweede zin („Bijgevolg, indien het „Project Closure Document” voor fase 1 van het GED-project niet vóór eind maart 2005 via het Comité statistieken van het Europees Stelsel van centrale banken aan de Raad van bestuur wordt voorgelegd, zal deze uiterste termijn worden verlengd met de bij de indiening opgelopen vertraging.”) geschrapt.

2.

De zin die begint met „vanaf maart 2008” en eindigt met „in de volgende tabel” wordt door de volgende zin vervangen:

„Vanaf de in artikel 2, lid 6, vastgelegde datum, rekening houdende met de in dat lid genoemde optie van geleidelijke invoering, voldoen verzamelsystemen van het eurogebied inzake het effectenverkeer aan één van de hiernavolgende modellen:”.


Top