EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32006D0007(01)

2006/385/EG: Besluit van de Europese Centrale Bank van 19 mei 2006 tot wijziging van Besluit ECB/2001/16 inzake de toedeling van monetaire inkomsten van de nationale centrale banken van de deelnemende lidstaten met ingang van het boekjaar 2002 (ECB/2006/7)

OJ L 148, 2.6.2006, p. 56–60 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
OJ L 118M, 8.5.2007, p. 826–830 (MT)
Special edition in Bulgarian: Chapter 10 Volume 007 P. 255 - 259
Special edition in Romanian: Chapter 10 Volume 007 P. 255 - 259

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 30/12/2010; stilzwijgende opheffing door 32010D0023

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2006/385/oj

2.6.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 148/56


BESLUIT VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 19 mei 2006

tot wijziging van Besluit ECB/2001/16 inzake de toedeling van monetaire inkomsten van de nationale centrale banken van de deelnemende lidstaten met ingang van het boekjaar 2002

(ECB/2006/7)

(2006/385/EG)

DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,

Gelet op de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, inzonderheid op artikel 32,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Besluit ECB/2001/16 van 6 december 2001 inzake de toedeling van monetaire inkomsten van de nationale centrale banken van de deelnemende lidstaten met ingang van het boekjaar 2002 (1), voert een regeling in voor de toedeling van monetaire inkomsten van de nationale centrale banken van de deelnemende lidstaten die de euro hebben aangenomen. Krachtens artikel 32, lid 5 van de statuten wordt de som van de monetaire inkomsten van de NCB’s aan de NCB’s toegedeeld naar rato van hun gestorte aandeel in het kapitaal van de ECB. Met het oog op een geleidelijke aanpassing van de balans en de winst- en verliesrekening van de NCB’s, is de toedeling van de monetaire inkomsten voor de boekjaren 2002 tot en met 2007 aangepast om rekening te houden met de verschillen tussen het gemiddelde bedrag van bankbiljetten in omloop van iedere NCB in de periode van 1 juli 1999 tot en met 30 juni 2001 en het gemiddelde bedrag van bankbiljetten dat hun in die periode overeenkomstig de kapitaalverdeelsleutel van de ECB zou zijn toegedeeld. Deze aanpassingen omvatten de netto-verplichtingen binnen het Eurosysteem betreffende eurobankbiljetten in omloop die zijn opgenomen in de referentiepassiva voor het berekenen van de monetaire inkomsten van de NCB's op grond van artikel 32.2 van de statuten daar zij equivalent zijn aan bankbiljetten in omloop.

(2)

De toekomstige uitbreiding van het Eurosysteem noopt tot aanpassing van de vigerende regeling inzake de toedeling van monetaire inkomsten. Rechtvaardigheid, consistentie en gelijke behandeling vereisen dat nieuwe NCB’s van het Eurosysteem financieel op dezelfde wijze worden behandeld als de huidige NCB’s van het Eurosysteem. Telkens wanneer een lidstaat de euro aanneemt, vereist zulks de toepassing van een aanpassingsprocedure onder toepassing van dezelfde beginselen als bij de aanpassingsprocedure voor de boekjaren 2002 tot en met 2007. Dientengevolge kan een overlapping van aanpassingsperiodes voorkomen.

(3)

Verordening (EG) nr. 974/98 van de Raad van 3 mei 1998 over de invoering van de euro (2) laat nieuwe deelnemende lidstaten enige flexibiliteit aangaande de vervanging van hun munteenheden door de euro en de invoering van eurobankbiljetten en muntstukken. Met de individuele omschakelingsscenario’s dient rekening te worden gehouden, opdat de aanpassingsprocedure resulteert in financieel passende oplossingen,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Besluit ECB/2001/16 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

De volgende definities worden na de definitie „referentierente” ingevoegd:

„j)

„de datum waarop naar de chartale euro wordt omgeschakeld”: de datum waarop eurobankbiljetten en muntstukken de status van wettig betaalmiddel krijgen in een lidstaat die de euro heeft aangenomen;

k)

„referentieperiode”: een periode van 24 maanden beginnende 30 maanden voor de datum waarop naar de chartale euro wordt omgeschakeld.

l)

„jaar waarin naar de chartale euro wordt omgeschakeld”: een periode van 12 maanden beginnende op de datum waarop naar de chartale euro wordt omgeschakeld;

m)

„dagelijkse referentiewisselkoers”: dagelijkse referentiewisselkoers die is gebaseerd op de dagelijkse overlegprocedure tussen centrale banken binnen en buiten het ESCB die om 14.15 Midden-Europese tijd plaatsvindt.”

2)

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

Lid 1 wordt als volgt vervangen:

„De tegoeden binnen het Eurosysteem betreffende eurobankbiljetten in omloop worden op maandbasis berekend en op de eerste werkdag van de volgende maand in de boeken van de ECB en de NCB's opgenomen met als valutadatum de laatste werkdag van de voorbije maand.

Indien een lidstaat de euro aanneemt, wordt de berekening van de tegoeden binnen het Eurosysteem betreffende eurobankbiljetten in omloop krachtens de eerste subalinea opgenomen in de boeken van de ECB en de NCB's met als valutadatum de datum waarop naar de chartale euro wordt omgeschakeld.”

3)

Artikel 4 wordt als volgt vervangen:

„Artikel 4

Aanpassingen van tegoeden binnen het Eurosysteem

1.   Ter berekening van monetaire inkomsten worden de tegoeden van elke NCB binnen het Eurosysteem betreffende eurobankbiljetten in omloop aangepast met een compenserend bedrag dat bepaald wordt met de volgende formule:

C = (K – A) × S

waarbij

C

het compenserende bedrag is,

K

het bedrag in euro’s voor elke NCB dat volgt uit de toepassing van de verdeelsleutel voor het geplaatste kapitaal op het gemiddelde bedrag van in de referentieperiode in omloop zijnde bankbiljetten, waarbij het bedrag aan bankbiljetten luidend in de nationale munteenheid van een lidstaat die de euro aanneemt tijdens de referentieperiode tegen de dagelijkse referentiewisselkoers wordt omgerekend in euro.

A

is voor iedere NCB het gemiddelde bedrag in euro van tijdens de referentieperiode in omloop zijnde tegen de dagelijkse referentiewisselkoers in euro omgerekende bankbiljetten.

S

is de volgende coëfficiënt voor ieder boekjaar, met ingang van de datum waarop naar de chartale euro wordt omgeschakeld:

Boekjaar

Coëfficiënt

Jaar waarin naar de chartale euro wordt omgeschakeld

1

Jaar waarin naar de chartale euro wordt omgeschakeld plus één jaar

0,8606735

Jaar waarin naar de chartale euro wordt omgeschakeld plus twee jaar

0,7013472

Jaar waarin naar de chartale euro wordt omgeschakeld plus drie jaar

0,5334835

Jaar waarin naar de chartale euro wordt omgeschakeld plus vier jaar

0,3598237

Jaar waarin naar de chartale euro wordt omgeschakeld plus vijf jaar

0,1817225

2.   De som van de compenserende bedragen van de NCB’s is 0.

3.   Telkens wanneer een lidstaat de euro aanneemt of wanneer de verdeelsleutel voor het geplaatste kapitaal van de ECB verandert, worden de compenserende bedragen berekend.

4.   Wanner een lidstaat toetreedt, wordt het compenserende bedrag van die nieuwe NCB van het Eurosysteem toegedeeld aan de huidige NCB’s van het Eurosysteem, zulks naar rato van de respectieve aandelen van de huidige NCB’s van het Eurosysteem in de verdeelsleutel voor het geplaatste kapitaal, met omkering van het teken (+/–), welk compenserend bedrag enige reeds voor huidige NCB’s van het Eurosysteem geldende compenserende bedragen aanvult.

5.   De compenserende bedragen en de administratieve boekingsposten ter saldering van die compenserende bedragen worden op aparte rekeningen binnen het Eurosysteem in de boeken van elke NCB opgenomen met als valutadatum de datum waarop naar de chartale euro wordt omgeschakeld en met dezelfde valutadatum in elk daaropvolgend jaar van de aanpassingsperiode. De administratieve boekingsposten ter saldering van de compenserende bedragen worden niet vergoed.

6.   Indien het bedrag aan eurobankbiljetten dat de Banque centrale du Luxembourg in 2002 in omloop brengt, 25 % of meer hoger is dan het gemiddelde bedrag van haar in de periode van 1 juli 1999 tot 30 juni 2001 in omloop zijnde bankbiljetten, wordt voor de Banque centrale du Luxembourg voor de grootheid „A” in de formule in lid 1 het bedrag aan bankbiljetten genomen dat door de Banque centrale du Luxembourg in 2002 in omloop wordt gebracht met een maximum van EUR 2,2 miljard. Na toepassing van deze afwijking worden alle compenserende bedragen die op basis van het eerste lid van artikel 4 zijn berekend, aan het eind van 2002 retroactief aangepast om te verzekeren dat voldaan is aan lid 2. Dergelijke retroactieve aanpassingen geschieden naar rato van de verdeelsleutel voor het geplaatste kapitaal.

7.   Indien zich specifieke omstandigheden voordoen met betrekking tot veranderingen in patronen van in omloop zijnde bankbiljetten zoals beschreven in bijlage III bij dit Besluit, worden de tegoeden van elke NCB binnen het Eurosysteem betreffende eurobankbiljetten in omloop in afwijking van lid 1 overeenkomstig de in bijlage III uiteengezette bepalingen aangepast.

8.   De in dit artikel vastgelegde aanpassingen van tegoeden binnen het Eurosysteem gelden niet langer vanaf de eerste dag van het zesde jaar volgende op het toepasselijke jaar waarin naar de chartale euro wordt omgeschakeld.”

4)

Bijlage I bij dit besluit wijzigt Bijlage I.

5)

Bijlage II bij dit besluit vervangt Bijlage III.

Artikel 2

Slotbepaling

Dit besluit treedt één dag na vaststelling in werking.

Gedaan te Frankfurt am Main, 19 mei 2006.

De President van de ECB

Jean-Claude TRICHET


(1)  PB L 337 van 20.12.2001, blz. 55. Besluit laatstelijk gewijzigd bij Besluit ECB/2003/22 (PB L 9 van 15.1.2004, blz. 39).

(2)  PB L 139 van 11.5.1998, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2169/2005 (PB L 346 van 29.12.2005, blz. 1).


BIJLAGE I

Paragraaf 1 van deel A van Bijlage I wordt als volgt vervangen:

„1.

bankbiljetten in omloop.

In het kader van deze bijlage, in het jaar 2002 waarin voor iedere huidige NCB van het Eurosysteem wordt omgeschakeld naar de chartale euro, of in het jaar waarin voor iedere nieuwe NCB van het Eurosysteem naar de chartale euro wordt omgeschakeld, „bankbiljetten in omloop”:

i)

omvatten tevens door de NCB uitgegeven in de nationale munteenheid luidende bankbiljetten; en

ii)

worden verminderd met de waarde van de renteloze leningen in verband met vooraf verstrekte eurobankbiljetten die nog niet zijn gedebiteerd (deel van actiefpost 6 van de GB).

Na het jaar waarin naar de chartale euro wordt omgeschakeld, omvatten „bankbiljetten in omloop” in het kader van deze bijlage en voor elke NCB, uitsluitend in euro luidende bankbiljetten;”


BIJLAGE II

Bijlage III wordt als volgt vervangen:

„BIJLAGE III

A.   Eerste mogelijke aanpassing

Indien in het jaar waarin naar de chartale euro wordt omgeschakeld het gemiddelde totale bedrag van de in omloop zijnde bankbiljetten lager is dan het gemiddelde totale bedrag van de in de referentieperiode in omloop zijnde in de nationale munteenheid luidende bankbiljetten (waaronder de bankbiljetten luidend in de nationale munteenheid van de lidstaat die de euro heeft aangenomen en omgerekend in euro tegen de dagelijkse referentiewisselkoers tijdens de referentieperiode), wordt de coëfficiënt „S”, die overeenkomstig het eerste lid van artikel 4 van toepassing is in het jaar waarin naar de chartale euro wordt omgeschakeld, met terugwerkende kracht verminderd evenredig met de afname in het totale gemiddelde bedrag van in omloop zijnde bankbiljetten.

De vermindering leidt niet tot een coëfficiënt die lager is dan 0,8606735. Na toepassing van deze afwijking wordt een kwart van de resulterende vermindering van de op de NCB’s van toepassing zijnde compenserende bedragen („C”) in het jaar waarin naar de chartale euro wordt omgeschakeld, toegevoegd aan de compenserende bedragen van elke NCB die op grond van het eerste lid van artikel 4 van toepassing zijn in het tweede tot en met vijfde jaar volgende op het jaar waarin naar de chartale euro wordt omgeschakeld.

B.   Tweede mogelijke aanpassing

Indien de NCB's waarvoor het in het eerste lid van artikel 4 bedoelde compenserende bedrag positief is, netto vergoeding betalen op tegoeden binnen het Eurosysteem betreffende bankbiljetten in omloop, zodat dit bij toevoeging aan de post „netto baten van het poolen van monetaire inkomsten” in hun winst- en verliesrekening aan het eind van het jaar resulteert in een netto last, wordt de coëfficiënt „S” die overeenkomstig het eerste lid van artikel 4 van toepassing is in het jaar waarin naar de chartale euro wordt omgeschakeld, verlaagd voorzover nodig is om deze situatie te voorkomen.

De vermindering leidt niet tot een coëfficiënt die lager is dan 0,8606735. Na toepassing van deze afwijking wordt een kwart van de resulterende vermindering van de op de NCB’s van toepassing zijnde compenserende bedragen („C”) in het jaar waarin naar de chartale euro wordt omgeschakeld, toegevoegd aan de compenserende bedragen van elke NCB die op grond van het eerste lid van artikel 4 van toepassing zijn in het tweede tot en met vijfde jaar volgende op het jaar waarin naar de chartale euro wordt omgeschakeld.”


Top