EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32000O0006

Geconsolideerde versie van Richtsnoer ECB/2000/6 van 20 juli 2000 inzake de tenuitvoerlegging van artikel 52 van de Statuten van het Europees Stelsel van Centrale Banken en van de Europese Centrale Bank na het verstrijken van de overgangsperiode, zoals gewijzigd bij Richtsnoer ECB/2001/10

OJ C 325, 21.11.2001, p. 14–15 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)
Special edition in Czech: Chapter 10 Volume 001 P. 279 - 280
Special edition in Estonian: Chapter 10 Volume 001 P. 279 - 280
Special edition in Latvian: Chapter 10 Volume 001 P. 279 - 280
Special edition in Lithuanian: Chapter 10 Volume 001 P. 279 - 280
Special edition in Hungarian Chapter 10 Volume 001 P. 279 - 280
Special edition in Maltese: Chapter 10 Volume 001 P. 279 - 280
Special edition in Polish: Chapter 10 Volume 001 P. 279 - 280
Special edition in Slovak: Chapter 10 Volume 001 P. 279 - 280
Special edition in Slovene: Chapter 10 Volume 001 P. 279 - 280
Special edition in Bulgarian: Chapter 10 Volume 005 P. 29 - 30
Special edition in Romanian: Chapter 10 Volume 005 P. 29 - 30
Special edition in Croatian: Chapter 10 Volume 003 P. 49 - 50

Legal status of the document In force

32000O0006

Geconsolideerde versie van Richtsnoer ECB/2000/6 van 20 juli 2000 inzake de tenuitvoerlegging van artikel 52 van de Statuten van het Europees Stelsel van Centrale Banken en van de Europese Centrale Bank na het verstrijken van de overgangsperiode, zoals gewijzigd bij Richtsnoer ECB/2001/10

Publicatieblad Nr. C 325 van 21/11/2001 blz. 0014 - 0015


Geconsolideerde versie van Richtsnoer ECB/2000/6 van 20 juli 2000 inzake de tenuitvoerlegging van artikel 52 van de Statuten van het Europees Stelsel van Centrale Banken en van de Europese Centrale Bank na het verstrijken van de overgangsperiode, zoals gewijzigd bij Richtsnoer ECB/2001/10

(2001/C 325/12)

DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (hierna aangeduid als het "Verdrag"), inzonderheid op artikel 106, lid 1, daarvan en de artikelen 12.1, 14.3 en 52 van de Statuten van het Europees Stelsel van Centrale Banken en van de Europese Centrale Bank (hierna aangeduid als de "statuten"),

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Artikel 52 van de statuten geeft de Raad van bestuur van de Europese Centrale Bank (ECB) de bevoegdheid tot het treffen van de noodzakelijke maatregelen om te verzekeren dat bankbiljetten luidende in valuta's met onherroepelijk vastgestelde wisselkoersen door de nationale centrale banken worden ingewisseld tegen hun respectieve pari-waarden.

(2) Artikel 52 van de statuten beoogt een hoge mate van substitutie te verzekeren tussen de nationale munteenheden na de aanneming van de in artikel 123, lid 4, van het Verdrag vermelde omrekeningskoersen en tussen de nationale munteenheden en de euro. Te dien einde dient de Raad van bestuur van ECB er voor zorg te dragen, dat elke nationale centrale bank in staat is om tegen de omrekeningskoers elk door de nationale centrale bank van een andere lidstaat zonder derogatie uitgegeven bankbiljet in te wisselen tegen eurobankbiljetten.

(3) De nationale centrale banken dragen er voor zorg dat bankbiljetten van andere deelnemende lidstaten hetzij kunnen worden ingewisseld tegen eurobankbiljetten en euromunten of, overeenkomstig nationale wetgeving, dat daarvoor een rekening wordt gecrediteerd. Nationale centrale banken dragen er voor zorg dat de inwisseling van bankbiljetten van andere deelnemende lidstaten tegen eurobankbiljetten en euromunten tegen pariwaarde geschiedt. Nationale centrale banken zijn gehouden zelf deze dienst te verlenen of een agent te benoemen die namens hen deze dienst verleent.

(4) Te dien einde is de Raad van bestuur van de ECB vastbesloten te verzekeren, dat eke nationale centrale bank in staat is om tegen de omrekeningskoers elk door de nationale centrale bank van een andere lidstaat zonder derogatie uitgegeven bankbiljet in te wisselen tegen eurobankbiljetten.

(4 bis) Zwaar beschadigde bankbiljetten komen in het algemeen niet voor inwisseling in aanmerking en bepaalde categorieën bankbiljetten warvoor de regels voor inwisseling niet gelden, worden speciaal genoemd; door sommige NCB's van deelnemende lidstaten worden regelingen ingevoerd teneinde het uit circulatie nemen van de nationale bankbiljetten te vergemakkelijken en te beveiligen, en om die reden zullen gemerkte bankbiljetten expliciet worden genoemd onder de bankbiljetten die niet voor inwisseling in aanmerking komen; het wordt noodzakelijk geacht informatie inzake de procedures met betrekking tot het merken in de verschillende lidstaten op de ECB website ter beschikking te stellen.

(5) Overeenkomstig de artikelen 12.1 en 14.3 van de statuten maken richtsnoeren van de ECB een integrerend deel uit van de Gemeenschapswetgeving,

HEEFT HET VOLGENDE RICHTSNOER VASTGESTELD:

Artikel 1

Definities

Voor de toepassing van dit richtsnoer wordt verstaan onder:

- "NCB's": de nationale centrale banken van lidstaten die de eenheidsmunt overeenkomstig het Verdrag hebben aangenomen;

- "deelnemende lidstaten": alle lidstaten die de eenheidsmunt overeenkomstig het Verdrag hebben aangenomen;

- "bankbiljetten van andere deelnemende lidstaten": door een nationale centrale bank uitgegeven bankbiljetten, die op 31 december 2001 wettig betaalmiddel waren en die aan een andere nationale centrale bank of aan haar benoemde agent ter inwisseling worden aangeboden;

- "de inwisseling van bankbiljetten van andere deelnemende lidstaten": de inwisseling van door een nationale centrale bank uitgegeven bankbiljetten, die aan een andere nationale centrale bank of aan haar benoemde agent ter inwisseling voor eurobankbiljetten en euromunten of voor het crediteren van een rekening worden aangeboden;

- "merken": de identificatie van de nationale bankbiljetten met een onderscheidend en specifiek symbool, bijv. door een perforator geponste gaten, uitgevoerd door gemachtigde instellingen ter uitvoering van wettelijke maatregelen die op het niveau van elke deelnemende lidstaat worden genomen, teneinde het uit circulatie nemen van de nationale bankbiljetten te vergemakkelijken;

- "pari-waarde": de waarde, die resulteert uit de door de EU-Raad uit hoofde van artikel 123, lid 4, van het Verdrag aangenomen omrekeningskoersen zonder een marge tussen de aankoop- en verkoopkoersen.

Artikel 2

Verplichting tot inwisseling tegen pari-waarde

1. De NCB's zelf of een door hen benoemde agent dragen er zorg voor dat op minstens één locatie op het nationale grondgebied de bankbiljetten van andere deelnemende lidstaten hetzij kunnen worden ingewisseld tegen eurobankbiljetten en euromunten of, op verzoek, dat een rekening wordt gecrediteerd bij de instelling die de inwisseling uitvoert, indien de nationale wetgeving een dergelijke mogelijkheid biedt, in beide gevallen tegen hun respectieve pari-waarden.

2. NCB's kunnen het aanvaarden van het aantal en/of de totale waarde aan bankbiljetten van andere deelnemende lidstaten per transactie of per dag beperken.

Artikel 3

Bankbiljetten die voor inwisseling in aanmerking komen

Bankbiljetten van andere deelnemende lidstaten, die uit hoofde van dit richtsnoer voor inwisseling in aanmerking komen, mogen niet zwaar beschadigd zijn. Meer bepaald, zij mogen uit niet meer dan twee samengevoegde delen van hetzelfde bankbiljet bestaan noch mogen zij door antidiefstalapparatuur beschadigd zijn. Bovendien mogen ze niet gemerkt zijn of zodanig beschadigd dat het onmogelijk is om te controleren of ze gemerkt zijn.

Artikel 4

Slotbepalingen

Dit richtsnoer is toepasselijk op alle bankbiljetten van andere deelnemende lidstaten die ter inwisseling worden aangeboden tussen 1 januari 2002 en 31 maart 2002.

Dit richtsnoer is gericht tot de nationale centrale banken van de deelnemende lidstaten.

Dit richtsnoer wordt gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Top