EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32014R0673

Verordening (EU) nr. 673/2014 van de Europese Centrale Bank van 2 juni 2014 betreffende de oprichting van een bemiddelingspanel en zijn reglement van orde (ECB/2014/26)

OJ L 179, 19.6.2014, p. 72–76 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2014/673/oj

19.6.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 179/72


VERORDENING (EU) Nr. 673/2014 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 2 juni 2014

betreffende de oprichting van een bemiddelingspanel en zijn reglement van orde

(ECB/2014/26)

DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,

Gezien Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad van 15 oktober 2013 waarbij aan de Europese Centrale Bank specifieke taken worden opgedragen betreffende het beleid inzake het prudentieel toezicht op kredietinstellingen (1), inzonderheid artikel 25, lid 5,

Overwegende:

(1)

Overeenkomstig artikel 25, lid 5, van Verordening (EU) nr. 1024/2013 richt de Europese Centrale Bank (ECB) een bemiddelingspanel op om meningsverschillen op te lossen van de bevoegde autoriteiten van de betrokken deelnemende lidstaten met betrekking tot een bezwaar van de raad van bestuur tegen een ontwerpbesluit van de uit hoofde van die verordening opgerichte raad van toezicht.

(2)

Overeenkomstig overweging 73 van Verordening (EU) nr. 1024/2013 moet de oprichting van het bemiddelingspanel en met name de samenstelling ervan, ervoor zorgen dat meningsverschillen op evenwichtige wijze worden beslecht in het belang van de Unie als geheel.

(3)

Het reglement van orde van het bemiddelingspanel laten de procedure onverlet waarin een deelnemende niet-eurogebiedlidstaat de ECB in kennis stelt van zijn gemotiveerde meningsverschil ten aanzien van een bezwaar van de raad van bestuur tegen een ontwerpbesluit raad van toezicht overeenkomstig artikel 7, lid 7, van Verordening (EU) nr. 1024/2013.

(4)

Aangezien de vicevoorzitter van de raad van toezicht zowel een lid van de Raad van bestuur alsook lid van de raad van toezicht is, is hij de aangewezen persoon om het bemiddelingspanel voor te zitten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

INLEIDEND HOOFDSTUK

Artikel 1

Aanvullende karakter

Deze verordening vult het reglement van orde van de Europese Centrale Bank aan (2). De in deze verordening gebezigde terminologie heeft dezelfde betekenis als de termen zoals bedoeld in het reglement van orde van de Europese Centrale Bank.

HOOFDSTUK I

HET BEMIDDELINGSPANEL

Artikel 2

Oprichting

Overeenkomstig artikel 25, lid 5, van Verordening (EU) nr. 1024/2013 wordt bij deze een bemiddelingspanel opgericht.

Artikel 3

Samenstelling

1.   Het bemiddelingspanel telt één lid per deelnemende lidstaat.

2.   De vicevoorzitter van de raad van toezicht, die geen lid is van het bemiddelingspanel, treedt op als voorzitter van het bemiddelingspanel.

Artikel 4

Benoeming van leden

1.   Iedere deelnemende lidstaat benoemt een lid van het bemiddelingspanel uit de leden van de Raad van bestuur en van de raad van toezicht. De voorzitter faciliteert het bereiken van een evenwicht tussen de leden van de Raad van bestuur en de raad van toezicht.

2.   Het mandaat van de leden van het bemiddelingspanel verstrijkt indien zij niet langer lid zijn van het orgaan waaruit zij benoemd werden.

3.   Optredend als lid van het bemiddelingspanel handelt ieder lid in het belang van de Unie als geheel.

Artikel 5

Bijwonen van vergaderingen van het bemiddelingspanel

1.   Behalve als bepaald in lid 2 wonen slechts de leden, zijn voorzitter en zijn secretaris vergaderingen van het bemiddelingspanel bij.

2.   Op uitnodiging van het bemiddelingspanel kunnen deskundigen welbepaalde vergaderingen van het bemiddelingspanel bijwonen, indien hun deskundigheid is vereist.

Artikel 6

Vergaderingen van het bemiddelingspanel

1.   Telkens wanneer de voorzitter het nodig acht, kan hij/zij een vergadering van het bemiddelingspanel beleggen.

2.   De bemiddelingspanel vergadert in de ECB-gebouwen.

3.   Op verzoek van de voorzitter kunnen vergaderingen van het bemiddelingspanel ook per teleconferentie worden gehouden, tenzij minstens drie leden bezwaar aantekenen.

4.   De vergaderingsnotulen van het bemiddelingspanel worden tijdens hun volgende vergadering, of daaraan voorafgaande middels een schriftelijke procedure, ter goedkeuring aan de leden voorgelegd en na goedkeuring ondertekend door de voorzitter. Zij worden aan de Raad van bestuur en de raad van toezicht ter beschikking gesteld.

5.   De secretaris van de raad van toezicht treedt op als secretaris van het bemiddelingspanel. In de laatstgenoemde functie staat hij/zij de voorzitter van het bemiddelingspanel bij bij de voorbereiding van vergaderingen van het bemiddelingspanel en het vakcommissie en is verantwoordelijk voor het opstellen van de notulen van deze vergaderingen. Hij/zij staat tevens de secretaris van de Raad van bestuur bij bij de voorbereiding van de vergaderingen van de Raad van bestuur, zulks aangaande aangelegenheden waarbij het bemiddelingspanel betrokken was en is verantwoordelijk voor het opstellen van het betrokken deel van de notulen.

Artikel 7

Stemming

1.   Het bemiddelingspanel kan alleen tot stemming overgaan, indien een quorum van tweederde van de leden aanwezig is. Indien het quorum niet aanwezig is, kan de president een buitengewone vergadering bijeenroepen waar besluiten worden genomen zonder inachtneming van het quorum.

2.   Ieder lid heeft één stem. Het bemiddelingspanel besluit bij eenvoudige meerderheid van zijn leden. Indien de stemmen staken, heeft het aangaande ambtstermijn meest seniore lid van het bemiddelingspanel in eerste instantie de beslissende stem, en aangaande leeftijd indien twee of meerdere leden een gelijke standing hebben inzake ambtstermijn.

3.   Het bemiddelingspanel gaat op verzoek van de president tot stemming over. De voorzitter zal ook tot stemming doen overgaan op verzoek van drie leden van het bemiddelingspanel.

4.   Op verzoek van de voorzitter kunnen besluiten ook middels schriftelijke procedure genomen worden.

HOOFDSTUK II

BEMIDDELING

Artikel 8

Verzoek om bemiddeling

1.   Bevoegde autoriteiten van deelnemende lidstaten die betrokken zijn bij en een afwijkende mening hebben aangaande een bezwaar van de Raad van bestuur ten aanzien van een ontwerpbesluit van de raad van toezicht, kunnen de raad van toezicht binnen vijf werkdagen na ontvangst van het bezwaar, waaronder de redenen voor het bezwaar, een bemiddelingsverzoek indienen om die meningsverschillen op te lossen, zulks om de scheiding tussen monetair beleid en toezichttaken te waarborgen. Elke betrokken bevoegde autoriteit dient daartoe bij de raad van toezicht een kennisgeving in met een bemiddelingsverzoek, waarin het bezwaar van de Raad van bestuur wordt vermeld, en met vermelding van de redenen voor het aangevraagde bemiddelingsverzoek. Het secretariaat stelt de leden van de raad van toezicht in kennis van dergelijke bemiddelingsverzoeken.

2.   Enige andere bevoegde autoriteit van een deelnemende lidstaat die betrokken is bij en een afwijkende mening heeft aangaande hetzelfde bezwaar kan een eigen kennisgeving met een bemiddelingsverzoek indienen of zich bij een bestaand bemiddelingsverzoek aansluiten, zulks binnen vijf werkdagen na de kennisgeving van het eerste bemiddelingsverzoek en haar afwijkende mening uiten.

3.   Ten aanzien van een bezwaar van de Raad van bestuur aangaande een ontwerpbesluit van de raad van toezicht kan slechts eenmaal om bemiddeling verzocht worden.

4.   Een bevoegde autoriteit van een deelnemende niet-eurogebiedlidstaat, die de ECB in kennis stelt van haar gemotiveerde afwijkende mening ten aanzien van een bezwaar van de Raad van bestuur aangaande een ontwerpbesluit van de raad van toezicht, zulks overeenkomstig artikel 7, lid 7 van Verordening (EU) nr. 1024/2013 en artikel 13 g.4 van het reglement van orde van de Europese Centrale Bank, kan overeenkomstig lid 1 ten aanzien van hetzelfde bezwaar van de raad van bestuur niet om bemiddeling verzoeken.

5.   Indien een bevoegde autoriteit van een deelnemende lidstaat binnen vijf dagen na ontvangst van het bezwaar de raad van toezicht vraagt een bemiddelingsverzoek in te dienen, dient de raad van toezicht binnen tien werkdagen na ontvangst van het bezwaar door de Raad van bestuur een kennisgeving van een bemiddelingsverzoek in bij het secretariaat van de Raad van bestuur. Het betrokken ontwerpbesluit van de raad van toezicht en het betrokken bezwaar van de Raad van bestuur worden aangehecht aan de kennisgeving van een bemiddelingsverzoek. De kennisgeving van een bemiddelingsverzoek wordt aan de leden van de Raad van bestuur en de raad van toezicht gecommuniceerd.

6.   Indien een bevoegde autoriteit van een deelnemende niet-eurogebiedlidstaat overeenkomstig lid 1 een bemiddelingsverzoek heeft ingediend ten aanzien van haar bezwaar van de Raad van bestuur tegen een ontwerpbesluit van de raad van toezicht en de ECB overeenkomstig artikel 7, lid 7, van Verordening (EU) nr. 1024/2013 in kennis stelt van een gemotiveerde afwijkende mening ten aanzien van hetzelfde bezwaar van de Raad van bestuur, wordt het bemiddelingsverzoek geacht te zijn ingetrokken.

Artikel 9

Vakcommissie

1.   Indien een kennisgeving van een bemiddelingsverzoek overeenkomstig artikel 8, lid 5, wordt ingediend, stuurt de voorzitter van het bemiddelingspanel dat verzoek onverwijld door naar de leden van het bemiddelingspanel.

2.   Voor elke kennisgeving van een bemiddelingsverzoek die overeenkomstig artikel 8, lid 5, is ingediend, stelt het bemiddelingspanel binnen vijf werkdagen na indiening van de kennisgeving van een bemiddelingsverzoek een vakcommissie in en stelt de leden van het bemiddelingspanel in kennis van de samenstelling ervan.

3.   De vakcommissie bestaat uit de voorzitter van het bemiddelingspanel die optreedt als voorzitter van de vakcommissie en vier andere door het bemiddelingspanel benoemde leden van het bemiddelingspanel. Het bemiddelingspanel beoogt een evenwicht te bereiken tussen de leden van de Raad van bestuur en de raad van toezicht. In de vakcommissie heeft geen lid zitting dat door de deelnemende lidstaat is benoemd en wiens bevoegde autoriteit een afwijkende mening heeft geuit overeenkomstig artikel 8, lid 1, dan wel het lid dat door de deelnemende lidstaat is benoemd wiens bevoegde autoriteit zich overeenkomstig artikel 8, lid 2, heeft aangesloten bij een bestaand bemiddelingsverzoek.

4.   Binnen 15 werkdagen na ontvangst door het bemiddelingspanel van de kennisgeving van het bemiddelingsverzoek, dient de vakcommissie bij de voorzitter van het bemiddelingspanel een ontwerpadvies in dat de al dan niet ontvankelijkheid en juridische gegrondheid van het bemiddelingsverzoek analyseert. In urgente gevallen dient het gevallencomité in een korter door de voorzitter te bepalen tijdsbestek een ontwerpadvies in.

5.   De voorzitter legt het ontwerpadvies onverwijld voor aan het bemiddelingspanel en belegt een vergadering.

HOOFDSTUK III

BESLUITVORMINGSPROCES

Artikel 10

Bemiddeling

1.   Het bemiddelingspanel neemt het door de vakcommissie opgestelde ontwerpadvies in overweging en dient binnen 20 dagen na ontvangst van de kennisgeving van een bemiddelingsverzoek bij de raad van toezicht en de Raad van bestuur een advies in. In urgente gevallen dient het bemiddelingspanel in een korter door de voorzitter te bepalen tijdsbestek zijn ontwerpadvies in.

2.   Het advies is schriftelijk en zet de onderliggende redenen uiteen.

3.   Het bemiddelingspaneladvies is niet bindend voor de raad van toezicht en de Raad van bestuur.

Artikel 11

Het opstellen van een nieuw ontwerpbesluit

1.   Indien het bemiddelingspanel een advies heeft ingediend, kan de raad van toezicht, rekening houdend met het advies, binnen 10 werkdagen na indiening van het bemiddelingspaneladvies een nieuw ontwerpbesluit indienen bij de Raad van bestuur.

2.   In urgente gevallen dient de raad van toezicht in een korter door de voorzitter van de raad van toezicht te bepalen tijdsbestek zijn nieuwe ontwerpbesluit in.

3.   Indiening van een bemiddelingsverzoek is niet mogelijk aangaande een bezwaar van de Raad van bestuur tegen een nieuw ontwerpbesluit dat overeenkomstig lid 2 is ingediend.

HOOFDSTUK IV

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 12

Vertrouwelijkheid en beroepsgeheim

1.   De besprekingen van het bemiddelingspanel zijn vertrouwelijk. De Raad van bestuur kan de president van de ECB evenwel toestaan de uitkomst van die besprekingen openbaar te maken.

2.   Door het bemiddelingspanel opgestelde of aangehouden documenten zijn ECB-documenten en moeten derhalve overeenkomstig artikel 23.3 van het reglement van orde van de Europese Centrale Bank geclassificeerd en verwerkt worden.

Artikel 13

Slotbepalingen

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op de publicatie in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in de lidstaten overeenkomstig de Verdragen.

Gedaan te Frankfurt am Main, 2 juni 2014.

Voor de Raad van bestuur van de ECB

De president van de ECB

Mario DRAGHI


(1)  PB L 287 van 29.10.2013, blz. 63.

(2)  Besluit 2004/257/EG van de Europese Centrale Bank van 19 februari 2004 houdende goedkeuring van het reglement van orde van de Europese Centrale Bank (ECB/2004/2) (PB L 80 van 18.3.2004, blz. 33).


Top