EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 02014O0015-20191002
Guideline of the European Central Bank of 4 April 2014 on monetary and financial statistics (recast) (ECB/2014/15) (2014/810/EU)
Consolidated text: Richtsnoer van de Europese Centrale Bank van 4 april 2014 betreffende monetaire en financiële statistieken (herschikking) (ECB/2014/15) (2014/810/EU)
Richtsnoer van de Europese Centrale Bank van 4 april 2014 betreffende monetaire en financiële statistieken (herschikking) (ECB/2014/15) (2014/810/EU)
No longer in force
)ELI: http://data.europa.eu/eli/guideline/2014/810/2019-10-02
02014O0015 — NL — 02.10.2019 — 005.001
Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document
RICHTSNOER VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK van 4 april 2014 betreffende monetaire en financiële statistieken (herschikking) (ECB/2014/15) (PB L 340 van 26.11.2014, blz. 1) |
Gewijzigd bij:
|
|
Publicatieblad |
||
nr. |
blz. |
datum |
||
RICHTSNOER (EU) 2015/571 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK van 6 november 2014 |
L 93 |
82 |
9.4.2015 |
|
RICHTSNOER (EU) 2016/450 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK van 4 december 2015 |
L 86 |
42 |
1.4.2016 |
|
RICHTSNOER (EU) 2017/148 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK van 16 december 2016 |
L 26 |
1 |
31.1.2017 |
|
RICHTSNOER (EU) 2018/877 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK van 1 juni 2018 |
L 154 |
22 |
18.6.2018 |
|
RICHTSNOER (EU) 2019/1386 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK van 7 juni 2019 |
L 232 |
1 |
6.9.2019 |
RICHTSNOER VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK
van 4 april 2014
betreffende monetaire en financiële statistieken
(herschikking)
(ECB/2014/15)
(2014/810/EU)
Artikel 1
Toepassingsgebied
1. Algemeen
Dit richtsnoer legt de verplichtingen vast van NCB’s om monetaire en financiële statistieken aan de ECB te rapporteren.
2. Rapportagekaders, standaarden en transmissiedata
NCB's rapporteren de in de artikelen 3 tot en met 26 bis vermelde posten overeenkomstig de in bijlage II uiteengezette rapportagekaders en overeenkomstig de in bijlage III vastgelegde elektronische rapportagenormen. Tegen eind september van elk jaar zal de ECB de exacte transmissiedata aan de NCB's meedelen in de vorm van een rapportagekalender voor het volgende jaar.
3. Rapportageverplichtingen voor historische gegevens in geval van aanname van de euro
Bij aanname van de euro zijn de volgende regels van toepassing:
a) Voor MFI-balansstatistieken en balansstatistieken van geldmarktfondsen, alsmede statistieken over activa en passiva van beleggingsfondsen en LFI’s, rapporteren NCB’s van lidstaten die de euro niet hebben aangenomen (hierna de niet-eurogebiedlidstaten) en die de euro aannemen na de inwerkingtreding van dit richtsnoer, historische gegevens aan de ECB die alle referentieperioden bestrijken vanaf hun toetreding tot de Unie, en in ieder geval de periode van drie jaar voorafgaande aan hun toetreding tot het eurogebied bestrijken. De NCB verzamelt gegevens alsof de betreffende lidstaat gedurende alle referentieperioden deel uitmaakte van het eurogebied. Teneinde te voldoen aan dit vereiste worden NCB’s van landen die toetreden tot de Unie geadviseerd de eisen van deze gegevensbestanden te implementeren in overeenstemming met de modelformulieren voor niet-eurogebiedlidstaten.
b) In aanvulling op dit algemene vereiste zijn de volgende vereisten van toepassing met betrekking tot statistieken betreffende MFI-balansposten:
i) historische gegevens bestrijken tevens de periode van drie jaar voorafgaande aan toetreding van de lidstaat tot de Unie, tenzij anders overeengekomen met de ECB;
ii) NCB’s van eurogebiedlidstaten rapporteren posities ten opzichte van lidstaten die de euro hebben aangenomen na de inwerkingtreding van dit richtsnoer over de periode van drie jaar voorafgaande aan de uitbreiding van het eurogebied, tenzij anders overeengekomen met de ECB. Dit principe is alleen van toepassing op maandelijks uitstaande bedragen die zijn gerapporteerd in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33). Rapportage is slechts verplicht voor uitstaande bedragen boven 50 miljoen EUR en geschiedt verder op vrijwillige basis.
c) Voor uitgiften van effecten vangen de aan de ECB doorgegeven tijdreeksen voor uitstaande bedragen aan vanaf december 1989 en voor stromen vanaf januari 1990.
d) Voor betalingsstatistieken geldt de inspanningsverplichting dat gegevens voor vijf jaar worden gerapporteerd met inbegrip van het laatste referentiejaar.
▼M4 —————
Artikel 2
Definities
Voor de toepassing van dit richtsnoer wordt verstaan onder:
1. |
„informatieplichtige” en „ingezetene” : hebben dezelfde betekenis als in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 2533/98; |
2. |
„Eurosysteem” : de NCB’s van de eurogebiedlidstaten en de ECB; |
3. |
„kredietinstelling” : heeft dezelfde betekenis zoals gedefinieerd in artikel 4, lid 1, onder 1), van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad ( 1 ); |
4. |
„overige MFI’s” : alle MFI’s m.u.v. centrale banken; |
5. |
„Pensioenfonds (PF)” : heeft dezelfde betekenis als bedoeld in artikel 1, punt 1, van Verordening (EU) 2018/231 van de Europese Centrale Bank(ECB/2018/2) ( 2 ). |
Artikel 3
Balanspoststatistieken betreffende MFI’s
1. Reikwijdte van de rapportage
a)
NCB’s stellen twee afzonderlijke geaggregeerde balansen samen en rapporteren deze, beide op brutobasis, conform de kaders die zijn vastgelegd in bijlage I van Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33): één balans met betrekking tot de MFI-subsector „centrale bank” en één met betrekking tot de subsector „overige MFI’s”.
NCB’s leiden de vereiste statistische gegevens betreffende hun eigen balansen af uit hun boekhoudsysteem door middel van de daartoe bestemde concordantietabellen die staan vermeld op de website van de ECB ( 3 ). De tabellen worden indien nodig gewijzigd in samenwerking met NCB’s teneinde gewijzigde situaties weer te geven, bijvoorbeeld ter garandering van consistentie met geüpdate boekhoudregels. Ter fine van de statistische rapportage leidt de ECB uit haar eigen balans gegevens af die aansluiten bij de gegevens die door de NCB’s uit hun eigen balans worden afgeleid.
NCB’s leiden de vereiste statistische gegevens betreffende de balans van overige MFI’s af van de geaggregeerde balanspostgegevens die zijn verzameld van ingezeten individuele MFI’s met uitzondering van de ingezeten NCB.
Deze vereisten bestrijken uitstaande bedragen aan het einde van de maand en het einde van het kwartaal (standen), maandelijkse en driemaandelijkse aanpassingsgegevens van stromen, en maandelijkse en driemaandelijkse gegevens betreffende securitisaties en overige overdrachten van leningen. De balans wordt opgesteld per de laatste kalenderdag van de maand/kwartaal zonder rekening te houden met plaatselijke feestdagen; indien dit niet mogelijk is worden gegevens met betrekking tot de laatste werkdag gebruikt in overeenstemming met nationale marktregels of regels van financiële verslaglegging.
Alle posten zijn verplicht; echter, met betrekking tot cellen in de tabellen 3 en 4 van deel 3 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) die betrekking hebben op de niet-eurogebiedlidstaten zijn enkele speciale bepalingen van toepassing die zijn beschreven in lid 8. Tevens met betrekking tot tabel 3, na de oprichting van de Gemeenschappelijke Afwikkelingsraad (SRB) in 2015 wordt van NCB's overeenkomstig Verordening (EU) nr. 806/2014 van het Europees Parlement en de Raad ( 4 ) ook vereist dat zij in de cel „geselecteerde EU-instelling” posities ten overstaan van de SRB indienen. Voorts geldt met betrekking tot de vereisten van tabel 5 van deel 5 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) ten aanzien van rapportage van gesecuritiseerde en niet langer in de balans opgenomen door MFI's beheerde leningen dat NCB's de rapportagevereisten kunnen uitbreiden zodat hieronder anderszins overgedragen door MFI's beheerde leningen vallen. Voor zover deze aanvullende gegevens niet zijn inbegrepen in de rapportage in tabel 5 van deel 5 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) maar beschikbaar zijn voor de NCB's, worden de gegevens opgenomen in tabel 4 van deel 1 van bijlage II bij dit richtsnoer. Voor zover gegevens met betrekking tot gesecuritiseerde of anderszins overgedragen niet door MFI's beheerde leningen beschikbaar zijn voor NCB's (bv. van OFI's of financiële hulpbedrijven die optreden als beheerder van de leningen), worden deze gegevens opgenomen in tabel 4 van deel 1 van bijlage II. Voor zover NCB's beschikken over statistische notional cashpoolinggegevens, worden deze gegevens opgenomen in tabel 5 van deel 1 van bijlage II.
NCB’s rapporteren statistische gegevens betreffende balansposten in overeenstemming met deel 1 van bijlage II.
b)
De ECB berekent transacties door het verschil te nemen tussen de standen per maandultimo en vervolgens de niet van transacties afkomstige effecten te verwijderen op basis van de volgende stroomaanpassingen:
i) herindelingen en overige aanpassingen, betrekking hebbend op wijzigingen in de balansstanden die het gevolg zijn van veranderingen in de samenstelling en structuur van de MFI-populatie, wijzigingen in de indeling van financiële instrumenten en tegenpartijen, wijzigingen van statistische definities en de (gedeeltelijke) correctie van rapportagefouten;
ii) herwaarderingsaanpassingen wegens prijswijzigingen, daaronder elke wijziging in de standenpositie ten gevolge van het effect van prijsbewegingen van activa en passiva en tevens het effect weergevende van afschrijvingen of afwaardering van leningen, alsmede veranderingen van de wisselkoersen welke iedere verandering weergeven in de standenpositie ten gevolge van het effect van wisselkoerswijzigingen op in vreemde valuta luidende activa en passiva.
NCB’s rapporteren maandelijkse en driemaandelijkse gegevens aan de ECB met betrekking tot herindelingen en overige aanpassingen alsmede herwaarderingsaanpassingen wegens prijswijzigingen die zijn berekend in overeenstemming met bijlage IV. Normaliter berekent de ECB herwaarderingsaanpassingen voor wisselkoerswijzigingen; indien NCB’s echter in staat zijn meer accurate wijzigingen samen te stellen mogen zij deze aanpassingen ook direct aan de ECB toesturen.
2. Rapportagefrequentie en uiterste termijn
Uiterlijk aan het einde van de 15e werkdag volgend op het einde van de maand waarop de gegevens betrekking hebben, rapporteren NCB’s en de voor financiële verslaglegging verantwoordelijke werkeenheid van de ECB de maandelijkse gegevens aan de ECB, terwijl driemaandelijkse gegevens uiterlijk aan het einde van de 28e werkdag volgend op het einde van het kwartaal waarop de gegevens betrekking hebben worden gerapporteerd.
3. Herzieningsbeleid
Het is mogelijk dat NCB’s de gegevens betreffende de laatste periode voorafgaande aan de huidige referentieperiode moeten herzien. Daarnaast kunnen ook herzieningen voorkomen die betrekking hebben op voorgaande perioden en die het gevolg zijn van bv. fouten, herindelingen, verbeterde rapportageprocedures enz. De ECB kan bijzondere en gewone herzieningen tegelijkertijd verwerken of besluiten de verwerking van bijzondere herzieningen uit te stellen tot na de maandelijkse productieperiode voor monetaire aggregaten.
Het herzieningsbeleid voldoet aan de beginselen in de „Manual on MFI balance sheet statistics” van de ECB. Met het oog op de noodzaak om een goed evenwicht te verzekeren tussen de kwaliteit van monetaire statistieken en de stabiliteit ervan en om de consistentie te vergroten tussen de maandelijkse en driemaandelijkse statistieken, worden bijzondere herzieningen van de maandelijkse gegevens tegelijk met de driemaandelijkse statistieken gerapporteerd. Wanneer herzieningen van maandelijkse gegevens worden gerapporteerd terwijl het nationale kader voor gegevensproductie het genereren van corresponderende driemaandelijkse herzieningen niet toelaat, hebben de NCB’s een inspanningsverplichting te garanderen dat de consistentie tussen maandelijkse en driemaandelijkse gegevens wordt gehandhaafd, bijvoorbeeld door middel van schattingen.
4. Controles ter bewaking van de interne consistentie van de gegevens
Alvorens gegevens te verzenden aan de ECB, verifiëren NCB’s en de voor financiële verslaglegging verantwoordelijke werkeenheid van de ECB de interne consistentie van de gegevens in overeenstemming met de door de ECB gedefinieerde en aangehouden controles.
5. Extrapolatie
a)
Indien NCB’s overeenkomstig artikel 9, lid 1, onder a), van Verordening EU nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) vrijstellingen aan geldmarktfondsen hebben verleend, verzekeren de NCB’s dat hun gecombineerde bijdrage aan de totale nationale geldmarktfondsbalans van het eurogebied niet meer bedraagt dan:
i) 10 % in elke eurogebiedlidstaat waarin de balans van nationale geldmarktfondsen meer dan 15 % van de totale geldmarktfondsbalans van het eurogebied uitmaakt;
ii) 30 % in alle overige eurogebiedlidstaten, behalve voor die lidstaten waarin de nationale geldmarktfondsbalans minder dan 1 % van de totale geldmarktfondsbalans van het eurogebied uitmaakt, in welk geval er geen specifieke beperking geldt ten aanzien van de samenstelling van de groep van geldmarktfondsen die bij de „cutting off the tail”-procedure betrokken zijn.
Indien NCB’s overeenkomstig artikel 9, lid 2, onder b), punt i), ii) of iv), van Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) vrijstellingen aan geldmarktfondsen hebben verleend, verzekeren de NCB’s dat voor iedere post de gecombineerde bijdrage van de vrijstellingen aan het totale corresponderende bedrag in de nationale MFI-balans niet meer bedraagt dan 5 %. NCB’s kunnen ook vrijstellingen aan geldmarktfondsen verlenen met betrekking tot het vereiste tot aparte verstrekking van posities van activa en passiva voor de verzekeringsinstellingensector en de pensioenfondsensector in het eurogebied in overeenstemming met artikel 9, lid 2, onder b), punt iii), van Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33). De NCB’s maken onderscheid tussen enerzijds activa en passiva met betrekking tot verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen en anderzijds posities bij binnenlandse instellingen en ingezeten instellingen in andere eurogebiedlidstaten en mag vervolgens vrijstellingen toepassen ten aanzien van ieder blok waarvan de bijdrage niet meer bedraagt dan 5 % van de totale nationale geldmarktfondsbalans.
b)
Indien NCB’s aan MFI’s een vrijstelling verlenen overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33), voeren NCB’s een zodanige extrapolatie uit dat de betreffende MFI’s voor 100 % worden bestreken door de maandelijks en driemaandelijks aan de ECB te rapporteren MFI-balansgegevens. NCB’s zijn vrij in de keuze van de extrapolatieprocedure tot een dekking van 100 %, mits voldaan wordt aan de volgende minimumnormen.
i) Indien uitsplitsingen van gegevens ontbreken, worden als volgt ramingen gemaakt door ratio’s toe te passen die gebaseerd zijn op een deelgroep van de werkelijke populatie van informatieplichtigen die beschouwd wordt meer representatief te zijn voor de instellingen die bij de „cutting-off-the-tail”-procedure zijn betrokken:
— NCB’s van lidstaten waarvan de bijdrage aan de geaggregeerde MFI-balans van het eurogebied groter is dan 2 % bepalen deze deelgroep zo dat de totale balans van de instellingen in de deelgroep niet meer bedraagt dan 35 % van de nationale geaggregeerde MFI-balans. Dit vereiste geldt niet wanneer de balansen van de instellingen waaraan de vrijstellingen worden verleend, minder dan 1 % van de nationale MFI-balans uitmaken;
— NCB’s van lidstaten waarvan de bijdrage aan de totale geaggregeerde MFI-balans van het eurogebied minder dan 2 % bedraagt, worden aangemoedigd dezelfde regeling te volgen. Indien dit echter significante kosten meebrengt, kunnen NCB’s in deze lidstaten in plaats daarvan ratio’s toepassen die gebaseerd zijn op de populatie van informatieplichtigen.
ii) Bij toepassing van punt i), mag zowel de staartgroep als de deelgroep van de werkelijke populatie van informatieplichtigen worden onderverdeeld in verschillende groepen naar het type instelling (bv. geldmarktfondsen of kredietinstellingen).
iii) Indien de bijdrage van geldmarktfondsen die hun totale activa slechts eenmaal per jaar rapporteren, meer bedraagt dan 30 % van de totale geldmarktfondsbalans in een bepaalde lidstaat, extrapoleren NCB’s de door geldmarktfondsen en kredietinstellingen gerapporteerde gegevens afzonderlijk als volgt:
— indien er voldoende dekking bestaat van geldmarktfondsen die volledige rapporteurs zijn, wordt hun geaggregeerde balans gebruikt als basis voor extrapolatie;
— indien de dekking van geldmarktfondsen die volledige rapporteurs zijn, onvoldoende is of er zijn geen geldmarktfondsen die volledige rapporteurs zijn, ramen NCB’s ten minste eenmaal per jaar een balans voor de geldmarktfondssector uit alternatieve gegevensbronnen en gebruiken die als basis voor extrapolatie.
iv) Indien de uitsplitsingen van de gegevens wel beschikbaar zijn, maar pas na een langere periode of op minder frequente basis, worden de gerapporteerde gegevens gekopieerd naar de ontbrekende perioden door:
— de gegevens te herhalen wanneer gebleken is dat de resultaten deugdelijk zijn, of
— geëigende statistische ramingtechnieken toe te passen om trends in de gegevens of seizoensafhankelijke patronen weer te geven.
v) Ratio’s of een andere tussenberekening die nodig is om de minimumnormen voor extrapolatie toe te passen, kunnen worden afgeleid uit van toezichthouders verkregen gegevens indien een betrouwbaar verband kan worden vastgesteld tussen de te extrapoleren statistische uitsplitsing en dergelijke gegevens.
c)
NCB’s informeren de ECB omtrent de door hen toegekende vrijstellingen en geven tevens informatie omtrent de hoofdelementen van de nieuwe extrapolatieprocedures of wijzigingen aan bestaande procedures indien deze significant zijn.
6. Waarderingsmethoden en/of bedrijfseconomische regels
Bij het opstellen van de balans van de centrale bank, houden de NCB’s en de ECB zich aan de geharmoniseerde bedrijfseconomische regels in Richtsnoer ECB/2010/20, zoals gewijzigd, en passen de in artikel 3, lid 1, vermelde concordantietabellen toe. In het bijzonder:
a) indien van de NCB’s en de ECB wordt verlangd hun effectenportefeuilles maandelijks in plaats van driemaandelijks te herwaarderen voor financieel administratieve doeleinden, worden deze herwaarderingen ook maandelijks weergegeven in de statistische balans;
b) voor de financieel administratieve posten 9.5 „overige vorderingen binnen het Eurosysteem (netto)” en 10.4 „overige verplichtingen binnen het Eurosysteem (netto)”, maken de NCB’s onderscheid tussen activa en passiva en rapporteren deze op brutobasis;
c) indien de financieel administratieve post 14 „herwaarderingsrekeningen” voor financieel administratieve doeleinden op brutobasis moet worden gerapporteerd, rapporteren de NCB’s deze op nettobasis voor statistische doeleinden;
Artikel 8 van Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) stelt de relevante boekhoudkundige beginselen vast voor de toepassing van statistische rapportage ten aanzien van „overige MFI’s”. Onverminderd de heersende boekhoudkundige praktijken en verrekeningsovereenkomsten in de eurogebiedlidstaten, moeten alle financiële activa en passiva op brutobasis worden gerapporteerd. Daarnaast moeten ten aanzien van deposito’s en leningen de uitstaande hoofdsommen, met uitzondering van afgewaardeerde of afgeschreven bedragen, gerapporteerd worden. NCBs mogen bij uitzondering toestaan dat leningen na aftrek van voorzieningen worden gerapporteerd en dat aangekochte leningen worden gerapporteerd tegen de ten tijde van hun aankoop overeengekomen prijs, onder de voorwaarden die zijn vastgesteld in artikel 8 van Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33).
Met betrekking tot de waardering van andere balansposten, met name die met betrekking tot aangehouden en uitgegeven effecten, wordt aanbevolen dat NCB’s een marktwaardering toepassen die in overeenstemming is met de vereisten van het ESR 2010. Echter, het in artikel 8 van Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) vastgelegde algemene vereiste dat MFI’s de nationale implementatie van Richtlijn 86/635/EEG en eventuele overige van toepassing zijnde internationale normen dienen te volgen, impliceert dat waarderingspraktijken voor effecten en anderen activa verschillen. De toepassing van niet-gestandaardiseerde waarderingsregels is daarom aanvaardbaar zolang de boekwaarde niet significant afwijkt van de marktwaarde.
7. Toelichting
Bij het verzenden van gegevens aan de ECB verstrekken de NCB’s en de voor financiële verslaglegging verantwoordelijke werkeenheid een toelichting bij speciale ontwikkelingen met betrekking tot de meest recente referentieperiode, inclusief een toelichting bij „herindelingen en overige aanpassingen” en relevante herzieningen van historische perioden. Er wordt met name een toelichting gerapporteerd ten aanzien van ontwikkelingen, „herindelingen en overige aanpassingen” en herzieningen die meer bedragen dan 5 miljard EUR (in absolute waarde) of in andere gevallen waarin zij economisch significant geacht worden te zijn, bijvoorbeeld indien ontwikkelingen in de gerapporteerde series betrekking hebben op grote transacties gedurende de rapportageperiode of wanneer herzieningen aanzienlijke wijzigingen vaststellen in de economische interpretatie van de geaggregeerde ontwikkelingen. NCB’s en de ECB verstrekken op verzoek van de ECB een aanvullende toelichting op de gerapporteerde gegevens.
De toelichting geeft ook aan of de vastgestelde significante ontwikkelingen, herzieningen of „herindelingen en overige aanpassingen” die van invloed zijn op de gerapporteerde series definitief zijn of nog in onderzoek zijn.
NCB’s rapporteren de toelichting bij voorkeur tegelijk met de gegevensverzending en in ieder geval uiterlijk voor de afsluiting van de gegevensproductie.
De ECB slaat de van de NCB’s ontvangen toelichting centraal op ten behoeve van gegevensbewaking en verduidelijking van statistieken. De ECB behandelt de in de toelichting verschafte informatie met inachtneming van de toepasselijke geheimhoudingsplicht.
8. Speciale bepalingen met betrekking tot de tabellen 3 en 4 van deel 3 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33)
NCB’s kunnen besluiten om MFI’s niet te verplichten tot volledige reportage met betrekking tot de cellen in de tabellen 3 en 4 van deel 3 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) met betrekking tot niet-eurogebied lidstaten, indien de op een meer geaggregeerd niveau verzamelde cijfers onbelangrijk zijn. NCB’s beoordelen regelmatig, ten minste eenmaal per jaar, of deze bepalingen blijven gelden. Bij de toekenning van deze vrijstellingen rapporteren de NCB’s driemaandelijkse schattingen die zijn verkregen op basis van de volgende criteria:
a) de kwartaalcijfers worden geschat op basis van gegevens die door MFI’s op minder frequente basis worden gerapporteerd; deze gegevens worden getransporteerd naar de ontbrekende periode(n) door ze te kopiëren of door geëigende statistische technieken toe te passen om een bepaalde trend in de gegevens of een seizoensafhankelijk patroon weer te geven;
b) de kwartaalcijfers worden geraamd op basis van gegevens die door MFI’s op een meer geaggregeerde basis worden gerapporteerd, of op basis van specifieke uitsplitsingen die de NCB’s zinvol achten;
c) de kwartaalcijfers worden geraamd op basis van kwartaalgegevens die van grote MFI’s worden verzameld die verantwoordelijk zijn voor ten minste 80 % van de zakelijke activiteiten met de landen waarop de rapportagevrijstelling van toepassing is;
d) de kwartaalcijfers worden geraamd op basis van alternatieve gegevensbronnen, zoals de Bank voor Internationale Betalingen (BIB) of op basis van betalingsbalansgegevens, na doorvoering van eventuele noodzakelijke aanpassingen die vereist zijn vanwege afwijkende begrippen en definities die gebruikt worden in dergelijke alternatieve bronnen vergeleken met die welke gebruikt worden in monetaire en financiële statistieken; of
e) de kwartaalcijfers worden geraamd op basis van gegevens voor de landen waarop de rapportagevrijstelling van toepassing is, die op kwartaalbasis als één totaal door MFI’s worden gerapporteerd.
Artikel 4
Bewaken van de consistentie tussen de statistische en de boekhoudkundige balans van de NCB
1. Reikwijdte van de bewaking
De NCB’s en de ECB bewaken de consistentie van hun respectieve geaggregeerde balans per maandultimo voor statistische doeleinden zoals gerapporteerd op grond van Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) met hun financieel administratieve posten zoals gerapporteerd voor de weekstaat van het Eurosysteem op grond van Richtsnoer ECB/2010/20, zoals gewijzigd.
2. Rapportagefrequentie en uiterste termijn
NCB’s controleren iedere post van de maandelijkse gegevens aan de hand van het modelformulier zoals weergegeven in deel 2 van bijlage I. De controles worden samen met de corresponderende kwartaalgegevens verzonden naar de ECB met toepassing van dezelfde uiterste datum zoals gedefinieerd in artikel 3, lid 2, voor kwartaalgegevens.
Voor verslagperioden waarin de data van hun voor statistische doeleinden opgestelde geaggregeerde balans van het Eurosysteem per de laatste dag van de maand en de financieel administratieve posten ervan zoals gerapporteerd voor de weekstaat van het Eurosysteem niet samenvallen, kunnen NCB’s de statistische gegevens vergelijken met de dagbalans die op de laatste werkdag van de maand wordt opgesteld. Als de samensteller van haar eigen balans, volgt de ECB dezelfde procedure.
3. Bewaking door de ECB
De ECB bewaakt de resultaten van de controles op consistentie en kan NCB’s verzoeken follow-up te geven met betrekking tot relevante discrepanties.
Artikel 5
Statistieken betreffende elektronisch geld
a) Maandelijkse of driemaandelijkse statistische rapportagevereisten betreffende elektronisch geld uitgegeven door MFI’s waaraan geen vrijstelling is verleend op grond van artikel 9, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33)
1.
De kenmerken van systemen voor elektronisch geld die worden gebruikt in de Unie, de beschikbaarheid van de desbetreffende statistische informatie en de in verband daarmee gebruikte compilatiemethoden worden jaarlijks door de ECB, in samenwerking met de NCB’s, vastgesteld en geregistreerd. NCB’s rapporteren statistische gegevens betreffende elektronisch geld uitgegeven door alle MFI’s waaraan geen vrijstelling is verleend op grond van artikel 9, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33), conform de lijst van posten opgesomd in tabel 1 van deel 2 van bijlage II bij dit richtsnoer.
2.
Maandelijkse gegevens worden aan de ECB gerapporteerd samen met maandelijkse transmissie van balanspoststatistieken betreffende MFI’s, zoals gespecificeerd in artikel 3, lid 2. Indien geen gegevens beschikbaar zijn, gebruiken NCB’s waar mogelijk ramingen of voorlopige gegevens.
b) Jaarlijkse statistische rapportagevereisten betreffende elektronisch geld uitgegeven door alle instellingen voor elektronisch geld die geen kredietinstellingen zijn, of door kleine MFI’s waaraan een vrijstelling is verleend op grond van artikel 9, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33)
1.
Deze rapportage bestrijkt instellingen voor elektronisch geld met als hoofdactiviteit financiële intermediatie in de vorm van het uitgeven van elektronisch geld, die derhalve voldoen aan de definitie van MFI, en instellingen voor elektronisch geld wier hoofdactiviteit niet bestaat uit financiële intermediatie in de vorm van het uitgeven van elektronisch geld, die derhalve niet voldoen aan de definitie van MFI. Deze rapportage omvat ook de rapportage door kleine MFI’s waaraan een vrijstelling is verleend op grond van artikel 9, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33), ongeacht of het kredietinstellingen zijn of niet.
NCB’s rapporteren statistische gegevens conform de lijst van posten in tabel 2 van deel 2 van bijlage II bij dit richtsnoer. Gegevens van uitgevers van elektronisch geld die niet voldoen aan de definitie van MFI en die derhalve niet zijn onderworpen aan regelmatige statistische rapportagevereisten van balansposten, worden gerapporteerd voor zover NCB’s dergelijke gegevens kunnen verkrijgen van hun respectieve toezichthoudende autoriteiten of van andere passende bronnen.
2.
De reeksen worden jaarlijks aan de ECB gerapporteerd, uiterlijk op de laatste werkdag van de maand na het einde van de referentieperiode. Indien geen gegevens beschikbaar zijn, gebruiken NCB’s waar mogelijk ramingen of voorlopige gegevens.
Artikel 6
Statistieken betreffende POGI’s en de centrale overheid
1. Reikwijdte van de rapportage
a)
De NCB’s verzamelen statistische informatie betreffende POGI’s in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 1074/2013 (ECB/2013/39). De vereisten bestrijken monetaire passiva ten opzichte van in het eurogebied ingezeten niet-monetaire financiële instellingen, d.w.z. met depositoverplichtingen vergelijkbare financiële titels van monetaire financiële instellingen, en door bezit aan kasmiddelen en door MFI’s van het eurogebied uitgegeven effecten. NCB’s rapporteren deze gegevens aan de ECB conform deel 3 van bijlage II.
NCB’s bestrijken in de rapportage op basis van deel 3 van bijlage II ook monetaire passiva van de centrale overheid en bezit aan kasmiddelen en door MFI’s van het eurogebied uitgegeven effecten. Indien dergelijke activa en passiva niet bestaan of niet-significant zijn, worden deze posten op de-minimisgronden niet gerapporteerd.
b)
Stroomaanpassingen worden gerapporteerd overeenkomstig artikel 3, lid 1, onder b).
2. Rapportagefrequentie en uiterste termijn
De reeksen worden maandelijks en met dezelfde tijdigheid gerapporteerd als aangegeven in artikel 3, lid 2, voor de maandelijkse BSI-statistieken.
Artikel 7
Pro-memorieposten
1. Reikwijdte van de rapportage
a)
Voor zover gegevens beschikbaar zijn, waaronder ook informatie op basis van de best mogelijke raming, rapporteren de NCB’s verdere statistische informatie conform de lijst van pro-memorieposten in deel 4 van bijlage II bij dit richtsnoer als aanvulling op en met dezelfde frequentie en tijdigheid als de in artikel 3, lid 2, aangegeven balanspoststatistieken. In samenwerking met de NCB’s, bepaalt en registreert de ECB de beschikbaarheid van de betreffende statistische informatie en de ermee verband houdende compilatiemethoden. Deze pro-memorie posten betreffen de gegevens die benodigd zijn voor de samenstelling van monetaire aggregaten van het eurogebied, MFI-rentestatistieken en financiële rekeningen van de monetaire unie, en hebben hoge prioriteit tenzij anderszins aangegeven in de tabellen. Afhankelijk van overeenstemming tussen de ECB en de NCB, hoeven de posten met betrekking tot de splitsing van MFI-schuldbewijzen die zijn uitgegeven naar ingezetenschap van de houder in tabel 2 van sectie 1 van deel 4 van bijlage II niet door de NCB’s te worden gerapporteerd indien de ECB alternatieve gegevensbronnen gebruikt.
b)
Stroomgegevens kunnen worden geleverd afhankelijk van bilaterale overeenstemming tussen de ECB en de betreffende NCB. Stroomaanpassingen worden gerapporteerd overeenkomstig artikel 3, lid 1, onder b).
2. Rapportagefrequentie en uiterste termijn
De reeksen worden maandelijks gerapporteerd voor de posten zoals vermeld in de secties 1 en 2 van deel 4 van bijlage II en elk kwartaal voor de posten zoals vermeld in sectie 3 van deel 4 van bijlage II en met dezelfde tijdigheid als de verplichte maandelijkse en driemaandelijkse MFI-balansstatistieken die worden gerapporteerd conform Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33).
3. Waarderingsmethoden en/of bedrijfseconomische regels
De op grond van dit artikel vereiste pro-memorieposten worden gerapporteerd volgens dezelfde waarderingsregels en bedrijfseconomische regels als de gegevens die worden gerapporteerd conform Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33).
Artikel 8
Statistieken betreffende de reservebasis
1. Reikwijdte van de rapportage
Maandelijkse statistieken betreffende de geaggregeerde reservebasis, uitgesplitst naar soort passiva, worden berekend als de standen per de laatste dag van de maand conform Verordening (EG) nr. 1745/2003 (ECB/2003/9) en de categorieën uiteengezet in Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33). De gegevens die benodigd zijn voor de opstelling van deze statistieken conform deel 5 van bijlage II worden afgeleid uit de gegevens die reserveplichtige kredietinstellingen doorgeven aan NCB’s.
2. Rapportagefrequentie en uiterste termijn
De statistieken betreffende de reservebasis omvatten zes tijdreeksen voor kredietinstellingen die betrekking hebben op de standen per de laatste dag van de maand die uiterlijk op de werkdag van de NCB voorafgaande aan het begin van de aanhoudingsperiode via het gegevensuitwisselingsysteem van het Europees Stelsel van centrale banken (ESCB) aan de ECB moeten worden doorgegeven. Kredietinstellingen in de staartgroep rapporteren op kwartaalbasis een beperkte uitsplitsing aan de NCB's. Voor deze kredietinstellingen worden vereenvoudigde statistieken betreffende de reservebasis gebruikt voor de drie reserveperioden. NCB's gebruiken de kwartaalgegevens betreffende de reservebasis van deze kredietinstellingen voor de maandelijkse aan de ECB te rapporteren cijfers in de drie opeenvolgende gegevenstransmissies die worden uitgevoerd nadat de gegevens beschikbaar zijn geworden.
3. Herzieningsbeleid
Herzieningen door de rapporterende instellingen van de reservebasis en/of reserveverplichtingen die worden gedaan nadat de aanhoudingsperiode is aangevangen, mogen geen aanleiding geven tot herzieningen in de statistieken betreffende de reservebasis en de reserveverplichtingen.
Artikel 9
Macroratiostatistieken
1. Reikwijdte van de rapportage
Met gebruikmaking van de statistische informatie die kredietinstellingen conform Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) per maandultimo aan de NCB’s verstrekken, controleert de ECB maandelijks de juistheid van de actuele forfaitaire bedragen die kredietinstellingen van de reservebasis mogen aftrekken voor de uitstaande bedragen van door hen uitgegeven schuldbewijzen met een vaste looptijd van maximaal twee jaar. De NCB’s stellen de vereiste aggregaten samen conform deel 6 van bijlage II en rapporteren deze aan de ECB.
2. Rapportagefrequentie en uiterste termijn
De drie tijdreeksen voor de kredietinstellingen, die betrekking hebben op de standen per de laatste dag van de maand, worden uiterlijk op de laatste werkdag van de NCB voorafgaande aan het begin van de aanhoudingsperiode aan de ECB doorgegeven.
Deze reeksen worden ook ingediend indien de ermee verband houdende balansposten in de betreffende lidstaat niet van toepassing zijn.
Artikel 10
Balansstatistieken van geldmarktfondsen
1. Reikwijdte van de rapportage
a)
NCB’s rapporteren aan de ECB aparte balanspostgegevens voor de sector geldmarktfondsen conform de tabellen 1 en 2 in deel 7 van bijlage II. De gegevens worden door de ECB gebruikt om balansstatistieken van zowel geldmarktfondsen als kredietinstellingen samen te stellen. Omdat gegevens van de gehele MFI-sector al op grond van Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) worden gerapporteerd, gelden de in dit artikel uiteengezette vereisten alleen voor geldmarktfondsen. Ofschoon in sommige lidstaten een klein aantal overige instellingen als MFI’s wordt ingedeeld, worden deze instellingen kwantitatief niet significant geacht.
b)
Gegevens betreffende herindelings- en herwaarderingsaanpassingen zoals bedoeld in tabel 2 in deel 7 van bijlage II worden gerapporteerd overeenkomstig artikel 3, lid 1, onder b), rekening houdend met eventuele op grond van artikel 9, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) verleende vrijstellingen. Indien NCB’s voor de rapportage van herwaarderingsaanpassingen op grond van Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) aan geldmarktfondsen een vrijstelling hebben verleend, geldt voor NCB’s een inspanningsverplichting ten aanzien van de rapportage van gegevens van posten waarvan herwaarderingsaanpassingen significant kunnen zijn.
2. Rapportagefrequentie en uiterste termijn
Gegevens worden op kwartaalbasis gerapporteerd binnen 28 werkdagen na het einde van de referentieperiode.
3. Extrapolatie
De gegevens die gerapporteerd worden met betrekking tot de balans van geldmarktfondsen, bestrijken 100 % van de in deze sector ingedeelde instellingen. Indien de feitelijke rapportage minder dan 100 % bestrijkt vanwege de toepassing van het zogenaamde „cutting off the tail”-beginsel, extrapoleren NCB’s de verschafte gegevens overeenkomstig artikel 3, lid 5, om 100 % dekking te verzekeren.
4. Herzieningsbeleid
Herzieningen van geldmarktfondsgegevens zijn consistent met de corresponderende gegevens van overige MFI’s per einde van het kwartaal. In het geval dat de transmissie van nieuwe of herziene geldmarktfondsgegevens wijzigingen inhoudt in de gegevens voor de corresponderende referentieperiode van overige MFI’s, worden de vereiste herzieningen voor gegevens van overige MFI’s ook doorgegeven.
Artikel 11
Structurele financiële indicatoren
1. Reikwijdte van de rapportage
a)
NCB’s rapporteren gegevens betreffende overige structurele financiële indicatoren conform deel 8 van bijlage II.
NCB’s verstrekken gegevens betreffende de in deel 8 van bijlage II gespecificeerde indicatoren conform de daar uiteengezette conceptuele en methodologische regels. De statistische beginselen die zijn toegepast bij de samenstelling van balanspoststatistieken, worden gevolgd, namelijk:
i) gegevens worden geaggregeerd, niet geconsolideerd;
ii) het beginsel van ingezetenschap volgt de „gastlandbenadering”;
iii) balansgegevens worden gerapporteerd op brutobasis.
b)
Stroomaanpassingen worden gerapporteerd overeenkomstig artikel 3, lid 1, onder b).
2. Rapportagefrequentie en uiterste termijn
Gegevens voor het berekenen van structurele financiële indicatoren betreffende kredietinstellingen worden vóór eind maart gerapporteerd en hebben betrekking op het voorgaande jaar. Voor de indicator „aantal werknemers van kredietinstellingen” worden, indien mogelijk, elk jaar vóór eind mei gegevens betreffende het voorgaande jaar verstrekt.
3. Herzieningsbeleid
NCB’s passen de volgende algemene beginselen toe bij het herzien van de gerapporteerde gegevens:
a) bij alle reguliere jaarlijkse gegevenstransmissies, worden, samen met de gegevens van het meest recente jaar, voor zover noodzakelijk gewone herzieningen van de gegevens van het voorafgaande jaar en bijzondere herzieningen gestuurd;
b) bijzondere herzieningen die de kwaliteit van de gegevens significant verbeteren, kunnen gedurende het jaar worden gestuurd.
4. Extrapolatie
De verzamelde gegevens dienen 100 % te bestrijken van de als kredietinstellingen gedefinieerde instellingen conform artikel 1 van Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33). Indien de feitelijke rapportage minder dan 100 % bestrijkt, extrapoleren NCB’s de verschafte gegevens overeenkomstig artikel 3, lid 5, om 100 % dekking te verzekeren.
5. Toelichting
De NCB’s rapporteren aan de ECB een eventuele afwijking van de hierboven gegeven definities en regels om toezicht te kunnen houden op nationale praktijken. NCB’s verstrekken een toelichting met de redenen voor belangrijke herzieningen.
Artikel 12
Geconsolideerde bankgegevens
1. Rapportagereikwijdte
NCB's rapporteren overeenkomstig deel 9 van bijlage II geconsolideerde bankgegevens conform de daarin uiteengezette conceptuele en methodologische regels voor de verstrekking van dergelijke gegevens.
NCB's rapporten geconsolideerde bankgegevens overeenkomstig de technische uitvoeringsnormen (ITS) van de Europese Bankautoriteit die werden ingevoerd bij de Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 van de Commissie ( 5 ) en, indien toepasselijk, overeenkomstig nationale rapportageverplichtingen. NCB's verstrekken actuele gegevens, indien beschikbaar. Indien actuele gegevens niet beschikbaar zijn, of niet verwerkt kunnen worden, verstrekken NCB's nationale ramingen met een methodologische toelichting. Indien de te verstrekken informatie niet volledig voldoet aan de ITS-rapportagenormen van de EBA, of aan nationale rapportagevereisten, verstrekken NCB's een methodologische toelichting voor de gebieden die niet volledig voldoen aan de normen.
De maximaal mogelijke dekking nastrevend, vermelden NCB's welke kredietinstellingen niet behoren tot de populatie van informatieplichtigen, en vermelden waarom deze uitgesloten zijn. Belangrijke kredietinstellingen of groepen van instellingen, die gezien de financiële stabiliteit relevant zijn, worden niet uitgesloten van de populatie van informatieplichtigen.
De gegevens worden volledig geconsolideerd op grens- en sectoroverschrijdende basis, waarbij „grensoverschrijdend” verwijst naar bijkantoren en dochterondernemingen van banken die buiten de binnenlandse markt zijn gevestigd en die worden opgenomen in de door de moederonderneming gerapporteerde gegevens, en „sectoroverschrijdend” naar de bijkantoren en dochterondernemingen van banken omvat die geclassificeerd kunnen worden als overige financiële instellingen. Verzekeringsondernemingen worden niet opgenomen in de consolidatie.
Geconsolideerde bankgegevens worden afzonderlijk gerapporteerd voor:
— kleine binnenlandse bankgroepen en zelfstandige kredietinstellingen,
— middelgrote binnenlandse bankgroepen en zelfstandige kredietinstellingen,
— grote binnenlandse bankgroepen en zelfstandige kredietinstellingen,
— dochterondernemingen in handen van het buitenland (niet-Europese Unie),
— bijkantoren in handen van het buitenland (niet-Europese Unie),
— dochterondernemingen in handen van het buitenland (Europese Unie),
— bijkantoren in handen van het buitenland (Europese Unie),
— dochterondernemingen in handen van het buitenland (eurogebied),
— bijkantoren in handen van het buitenland (eurogebied),
— belangrijke banken GTM,
— minder belangrijke banken GTM.
Voor het GTM belangrijke en minder belangrijke banken zijn kredietinstellingen die zijn gevestigd in deelnemende lidstaten en bijkantoren die zijn gevestigd in deelnemende lidstaten door een kredietinstelling die is gevestigd in een niet-deelnemende lidstaat. Het onderscheid tussen belangrijke en minder belangrijke onder toezicht staande entiteiten wordt uiteengezet in artikel 6, lid 4 van Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad ( 6 ) en deel IV van Verordening (EU) nr. 468/2014 van de Europese Centrale Bank (ECB/2014/17) ( 7 ).
Binnen het kader van dit artikel worden banken geclassificeerd als grote bankgroepen of zelfstandige kredietinstellingen indien hun activa meer dan 0,5 % bedragen van de totale geconsolideerde activa van banken uit de Europese Unie; als middelgrote banken indien hun activa tussen 0,5 % en 0,005 % bedragen van dergelijke totale geconsolideerde activa, en als kleine banken indien hun activa minder bedragen dan 0,005 % van dergelijke totale geconsolideerde activa.
2. Rapportagefrequentie en uiterste termijn
NCB's rapporteren vier keer per jaar geconsolideerde bankgegevens.
Een volledig gegevensbestand wordt gerapporteerd voor eindejaarsgegevens. Een eerste indiening van deze jaarlijkse gegevens, die uitgevoerd moet worden vóór medio april van het jaar volgende op het jaar waarop de gegevens betrekking hebben, bevat de posten die met een „*” zijn aangeduid in deel 9 (jaarlijkse geconsolideerde bankgegevens (CBD)) van bijlage II. Het volledige gegevensbestand mag rond midden april gerapporteerd worden indien de gegevens reeds beschikbaar zijn. In andere gevallen wordt het volledige jaarlijkse gegevensbestand uiterlijk medio mei van het jaar gerapporteerd volgende op het jaar waarop de gegevens betrekking hebben.
De maart-ultimo gegevens, juni-ultimo gegevens en september-ultimo gegevens worden begin juli, begin oktober en begin januari gerapporteerd steeds gebruikmakend van de kwartaaltemplate en omvat een subreeks van gegevens uit de uitvoerige jaartemplate. Deze gegevensreeksen worden overeenkomstig deel 9 (driemaandelijkse geconsolideerde bankgegevens (CBD)) van bijlage II gerapporteerd.
3. Herzieningsbeleid
NCB's herzien gerapporteerde gegevens overeenkomstig de volgende algemene beginselen:
a) bij alle reguliere jaarlijkse en halfjaarlijkse gegevenstransmissies, samen met de gegevens met betrekking tot de lopende periode, worden gewone en bijzondere en belangrijke herzieningen van de gegevens van de vorige periode worden ook ingediend;
b) indien belangrijke herzieningen worden gemaakt, wordt de ECB een toelichting verstrekt.
4. Toelichting
NCB's rapporteren aan de ECB over afwijking van de definities en regels in lid 1, 2 en 3 om aldus de nationale praktijken te kunnen beoordelen. NCB's dienen toelichtingen in waarin zij de redenen voor die afwijkingen toelichten.
▼M3 —————
Artikel 14
Gegevens ten behoeve van het IMF
1. Reikwijdte van de rapportage
Onverminderd de wettelijke verplichtingen van NCB’s jegens het IMF, kunnen NCB’s aanvullende statistieken betreffende MFI-balansposten via de ECB aan het IMF doorgeven overeenkomstig de volgende technische regelingen.
2. Rapportagefrequentie en uiterste termijn
MFI-balansposten in overeenstemming met deel 10 van bijlage II worden door de NCB’s aan de ECB doorgegeven in het kader van de maandelijkse reguliere transmissie van balanspostgegevens. De frequentie en tijdigheid van de gegevensverzendingen vallen samen met die van de reguliere rapportage van balansgegevens aan de ECB conform artikel 3, lid 2.
Artikel 15
Statistieken betreffende OFI’s (m.u.v. LFI’s)
1. Reikwijdte van de rapportage
a)
NCB’s rapporteren statistische gegevens betreffende OFI’s (m.u.v. LFI’s) conform deel 11 van bijlage II. Voor de volgende subcategorieën OFI’s worden afzonderlijk gegevens verzonden: i) handelaren in waardepapieren en derivaten; ii) FOL’s; en iii) overige OFI’s.
Gegevens betreffende OFI’s worden doorgegeven op basis van informatie die thans op nationaal niveau beschikbaar is. Indien actuele gegevens niet beschikbaar zijn of niet kunnen worden verwerkt, worden nationale ramingen verstrekt. Indien het onderliggende economische verschijnsel wel bestaat, maar niet statistisch wordt gevolgd en derhalve geen nationale ramingen kunnen worden verstrekt, kunnen NCB’s kiezen de tijdreeks niet te rapporteren of te rapporteren als ontbrekend. Een tijdreeks die niet wordt gerapporteerd, zal dus worden geïnterpreteerd als „gegevens die wel bestaan, maar niet worden verzameld”, en de ECB kan aannames en ramingen maken voor het samenstellen van aggregaten voor het eurogebied. De referentiepopulatie van informatieplichtigen omvat alle soorten OFI’s (m.u.v. LFI’s) die ingezeten zijn in de eurogebiedlidstaten: instellingen die in het gebied van een land gevestigd zijn, met inbegrip van dochterondernemingen van moedermaatschappijen die buiten dat gebied zijn gevestigd, en ingezeten bijkantoren van instellingen die hun hoofdkantoor buiten dat gebied hebben.
De volgende sleutelindicatoren en aanvullende informatie worden verschaft:
— sleutelindicatoren die voor de samenstelling van aggregaten van het eurogebied moeten worden doorgegeven: alle eurogebiedlidstaten geven deze gedetailleerde gegevens door wanneer actuele gegevens beschikbaar zijn. Wanneer geen actuele gegevens beschikbaar zijn voor de vereiste uitsplitsingen of voor de overeengekomen frequentie, tijdigheid of tijdschaal, worden zo mogelijk ramingen verstrekt,
— aanvullende informatie die in de vorm van „pro-memorieposten” moet worden doorgegeven: deze gegevens worden doorgegeven door landen die deze informatie momenteel beschikbaar hebben.
b)
Stroomaanpassingen kunnen worden gerapporteerd in het geval van belangrijke breuken in standen of wanneer herindelingen en overige aanpassingen voorkomen. Met name kunnen gegevens betreffende stroomaanpassingen op basis van een inspanningsverplichting worden verstrekt vanwege herindelingen in verband met de invoering van het ESR 2010-kader.
Herwaarderingsaanpassingen worden gerapporteerd overeenkomstig artikel 3, lid 1, onder b).
2. Rapportagefrequentie en uiterste termijn
De rapportagefrequentie aan de ECB is driemaandelijks. OFI-statistieken worden aan de ECB doorgegeven uiterlijk op de laatste kalenderdag van de derde maand na het einde van de referentieperiode, of op de eraan voorafgaande werkdag van de NCB indien de laatste kalenderdag van de maand geen werkdag van de NCB is. Tegen september van elk jaar geeft de ECB de exacte transmissiedata door aan NCB’s in de vorm van een rapportagekalender voor het volgende jaar.
3. Herzieningsbeleid
Het is mogelijk dat NCB’s de in het voorgaande kwartaal doorgegeven gegevens moeten herzien. Bovendien is het mogelijk dat herzieningen worden doorgevoerd met betrekking tot gegevens betreffende eerdere kwartalen.
De volgende algemene beginselen zijn van toepassing:
a) bij alle reguliere driemaandelijkse gegevenstransmissies kunnen, naast de gegevens betreffende het meest recente kwartaal, alleen „gewone” herzieningen, d.w.z. herzieningen betreffende het vorige kwartaal verzonden gegevens, worden meegezonden;
b) bijzondere herzieningen zijn beperkt en worden gerapporteerd op een andere datum dan de reguliere rapportagedatum. Kleinere routinematige historische herzieningen van de gegevens worden alleen op jaarbasis verstrekt, samen met de transmissie van gegevens voor het vierde kwartaal;
c) bijzondere herzieningen die de kwaliteit van de gegevens aanzienlijk verbeteren, kunnen gedurende het jaar worden verstuurd buiten de reguliere productiecycli.
4. Waarderingsmethoden en/of bedrijfseconomische regels
De boekhoudkundige regels die door OFI’s worden toegepast bij het opstellen van hun rekeningen, voldoen in beginsel aan de nationale implementatie van Richtlijn 86/635/EEG en eventuele overige van toepassing zijnde internationale normen. Onverminderd de heersende boekhoudkundige praktijken in de lidstaten, moeten alle activa en passiva voor statistische doeleinden op een brutobasis worden gerapporteerd. De waarderingsmethoden worden aangegeven bij de desbetreffende categorieën.
5. Toelichting
NCB’s verstrekken uitleg aan de ECB conform sectie 3 van deel 11 van bijlage II. NCB’s verstrekken een toelichting bij belangrijke herzieningen.
Artikel 16
Statistieken betreffende effectenemissies
1. Reikwijdte van de rapportage
NCB’s rapporteren statistische informatie over alle effectenemissies door ingezetenen van het eurogebied in enigerlei valuta, zowel nationaal als internationaal, conform deel 12 van bijlage II.
2. Rapportagefrequentie en uiterste termijn
De rapportagefrequentie aan de ECB is maandelijks. Statistieken betreffende effectenemissies worden uiterlijk vijf weken na het einde van de maand waarop de gegevens betrekking hebben, aan de ECB doorgegeven. De ECB geeft de exacte transmissiedata van te voren door aan de NCB’s in de vorm van een rapportagekalender.
3. Toelichting
NCB’s verstrekken uitleg aan de ECB zoals bepaald in sectie 3 van deel 12 van bijlage II.
Artikel 17
MFI-rentestatistieken
1. Reikwijdte van de rapportage
Ten behoeve van MFI-rentestatistieken (MIR-statistieken) rapporteren NCB’s maandelijkse geaggregeerde nationale statistieken betreffende uitstaande bedragen en nieuwe contracten zoals uiteengezet in appendix 1 en 2 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1072/2013 (ECB/2013/34). Daarnaast rapporteren NCB’s maandelijkse geaggregeerde nationale statistische informatie betreffende nieuwe contracten zoals uiteengezet in deel 13 van bijlage II.
2. Rapportagefrequentie en uiterste termijn
Deze statistische informatie wordt gerapporteerd conform de jaarlijkse kalender die door de ECB wordt vastgesteld en elk jaar tegen het einde van september aan de NCB’s wordt doorgegeven.
3. Vrijstellingen
NCB’s kunnen vrijstellingen verlenen met betrekking tot de rapportage van zowel rentetarieven die worden toegepast op als transactievolume inzake gedekte/gegarandeerde leningen aan niet-financiële vennootschappen, indicatoren 62 tot en met 85 zoals opgenomen in de tabellen 3 en 4 van appendix 2 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1072/2013 (ECB/2013/34). Deze kunnen toegekend worden indien het nationaal geaggregeerde transactievolume van de corresponderende post (indicatoren 37 tot en met 54) die alle leningen bestrijkt minder dan 10 % vertegenwoordigt van het nationaal geaggregeerde transactievolume van de som van alle leningen in de categorie van dezelfde grootte en minder dan 2 % van het transactievolume voor dezelfde categorie van grootte en initiële periode met vaste rente op eurogebiedniveau. Indien vrijstellingen worden toegekend worden deze drempels jaarlijks gecontroleerd.
4. Keuze van de populatie van informatieplichtigen en extrapolatie
Indien de feitelijke rapportage van MFI-rentestatistieken minder dan 100 % bestrijkt vanwege steekproeftrekking, selecteren en onderhouden de NCB de proef en extrapoleren zij de verschafte gegevens betreffende nieuwe contracten om een dekking van 100 % te verzekeren, zoals gespecificeerd in deel 14 van bijlage II. indien een vrijstelling conform artikel 4 van Verordening (EU) nr. 1072/2013 (ECB/2013/34) of lid 3 van dit artikel wordt toegekend, worden op kwartaalbasis gerapporteerde gegevens getransporteerd naar de ontbrekende maandelijkse periode(n) door geëigende statistische ramingtechnieken toe te passen om rekening te houden met trends in de gegevens of seizoensafhankelijke patronen.
5. Herzieningsbeleid
Het is mogelijk dat NCB’s de waarden uit de voorgaande referentiemaand dienen te herzien. Herzieningen van gegevens van vóór de vorige referentiemaand, bijvoorbeeld naar aanleiding van fouten, herindelingen, verbeterde rapportageprocedures, enz. kunnen ook voorkomen.
De volgende algemene beginselen zijn van toepassing:
a) indien NCB’s de gegevens herzien van de periode voorafgaande aan de vorige referentiemaand, geven zij uitleg aan de ECB;
b) NCB’s verstrekken ook uitleg over significante herzieningen;
c) bij het doorgeven van herziene gegevens houden NCB’s rekening met de tijdigheid vastgesteld voor de reguliere rapportage van MFI-rentestatistieken. Bijzondere herzieningen worden gerapporteerd buiten de maandelijkse productieperioden om.
Artikel 17 bis
Balansposten- en rentevoetenstatistieken van afzonderlijke MFI's
1. Rapportagereikwijdte
NCB's rapporteren statistieken van afzonderlijke BSI's en MIR's die zij overeenkomstig Verordeningen (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) en (EU) nr. 1072/2013 (ECB/2013/34) verzamelen voor geselecteerde afzonderlijke kredietinstellingen in het eurogebied, zulks overeenkomstig tabel 1, 2 en 3 van deel 15a van bijlage II. De Raad van bestuur stelt de samenstelling van de lijst van de in de rapportage bestreken eurogebiedkredietinstellingen vast en notificeert deze aan de rapporterende NCB's. De lijst omvat ook groepen van homogene kredietinstellingen (bv. kredietcoöperaties of spaarbanken) waarvoor gegevens op geaggregeerde basis worden verzonden. De ECB mag deze gegevens binnen het Eurosysteem overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2533/98 delen.
De Raad van bestuur stelt op basis van advies door het Comité Statistieken inzake de statistische en administratieve impact van de rapportage wijzigingen vast betreffende de gegevensuitwisseling, waaronder wijzigingen van de lijstsamenstelling. Dergelijke besluiten worden aan de rapporterende NCB's genotificeerd.
Het lidmaatschap van de lijst kan in verband met het volgende ook in geringere mate gewijzigd worden:
a) uitbreidingen van het eurogebied zodat in de nieuwe eurogebiedlidstaten ingezetene kredietinstellingen op de lijst vermeld worden;
b) wijziging van de MFI-populatie vanwege, bijvoorbeeld, instellingen die de sector verlaten, fusies en overnames en andere reorganisaties van de onderneming, en
c) veranderingen in de werkelijke populatie van informatieplichtigen van BSI- en MIR-statistieken vanwege door NCB's toegepaste vrijstellingen of steekproefregelingen.
De Raad van bestuur delegeert bij deze aan de directie de bevoegdheid besluiten te nemen over dergelijke minder significante wijzigingen van de lijstsamenstelling. De directie kan die bevoegdheid subdelegeren aan één van haar leden. Het besluit betreffende dergelijke minder significante wijzigingen wordt gebaseerd op advies van het Directoraat-Generaal Statistieken van de ECB in samenwerking met de betrokken NCB's. De Raad van bestuur wordt regelmatig over dergelijke wijzigingen geïnformeerd.
NCB's wijzigen de opgenomen informatie in de RIAD indien het gaat om het lidmaatschap van de lijst.
De rapportageregeling voor afzonderlijke BSI's bestrijken aan het einde van de maand en aan het einde van het kwartaal uitstaande bedragen (standen) en, voor geselecteerde indicatoren, aanvullende reeksen die informatie breuken in uitstaande bedragen bestrijken die niet voortvloeien uit transacties (hierna „bijkomende reeksen” genoemd). Ingeval van leningen wordt aanvullende informatie gerapporteerd over de nettostromen van gesecuritiseerde of anderszins overgedragen leningen. Voor wat betreft statistieken van afzonderlijke MIR's, de transmissie bestrijkt maandelijkse rentevoeten voor uitstaande bedragen en nieuw afgesloten contracten met het daarmee overeenstemmende volumes van nieuw afgesloten contracten. De vereisten betreffen in euro luidende deposito's en leningen ten aanzien van huishoudens en in het eurogebied ingezeten niet-financiële vennootschappen. Voor nadere details over de rapportagevereisten, zie deel 15a van bijlage II.
Voor de rapportage van gegevens die betrekking hebben op groepen van kredietinstellingen zijn de volgende bepalingen van toepassing:
a) balansindicatoren over uitstaande bedragen en aanvullende reeksen worden berekend als de som van de afzonderlijke posities van de groepsleden;
b) rentevoeten worden berekend als gewogen gemiddelden, terwijl het groepsvolume wordt berekend als de som van de afzonderlijke volumes. Indien de NCB groepsgevens instellingsgewijs verzamelt, zullen de gemiddelden van rentevoeten alleen de instellingen bestrijken die zijn opgenomen in de nationale MIR-steekproef en voor hen gelden geen vrijstellingen; dezelfde benadering is van toepassing op de groepsvolumes.
Alle posten zijn verplicht, alhoewel specifieke bepalingen van toepassing zijn op de rapportage van aanvullende reeksen, zoals bepaald in deel 15a van bijlage II.
2. Rapportagefrequentie en uiterste termijn
NCB's rapporteren deze statistische informatie overeenkomstig het jaarlijkse door de ECB vastgestelde en omstreeks eind september van elk jaar aan de NCB's gecommuniceerde schema.
3. Herzieningsbeleid
Bij de indiening van herzieningen binnen het kader van statistieken van afzonderlijke BSI's en MIR's volgen NCB's dezelfde benadering als bij de transmissie van geaggregeerde gegevens, zoals bedoeld in artikel 3, lid 3 en artikel 17, lid 5 van dit Richtsnoer.
4. Controles ter bewaking van de interne consistentie van de gegevens
Voor de transmissie van gegevens aan de ECB verifiëren NCB's de interne consistentie van de gegevens overeenkomstig de door de ECB vastgestelde en aangehouden controles.
5. Rapportage van informatie over nationale eigenheden en specifieke gegevensontwikkelingen
NCB's rapporteren alle informatie die nodig is om de validatie van de gerapporteerde gegevens te faciliteren en hun analyse te ondersteunen. Met name verstrekken NCB's informatie aangaande:
a) specifieke kenmerken van de kredietinstellingen die deel uitmaken van de nationale lijst inzake: i) vrijstellingen, steekproefname, en gebruik van groeprapportage, of ii) specifieke kenmerken van hun bedrijfsmodel, bv. gebruik van short selling, en iii) balansstructuur, bv. de relevantie van posities onder overige activa of passiva;
b) de rapportagepraktijken in verband met aanvullende reeksen voor afzonderlijke BSI's;
c) fusies en overnames of andere reorganisaties binnen de onderneming en grote eenmalige transacties die kredietinstellingen op de lijst betreffen.
NCB's rapporteren de informatie bij voorkeur bij de gegevenstransmissie en in elk geval voor het sluiten van de gegevensproductie. De ECB verwerkt de verstrekte informatie met inachtneming van de toepasselijke vertrouwelijkheidsregeling.
Artikel 18
Betalingsstatistieken
1. Reikwijdte van de rapportage
NCB’s rapporteren gegevens inzake betalingsstatistieken aan de ECB in overeenstemming met bijlage III bij Verordening (EU) nr. 1409/2013 (ECB/2013/43) en deel 16 van bijlage II bij dit richtsnoer. Dit houdt onder andere het volgende in:
a) gegevens met betrekking tot het aantal instellingen, betalingsrekeningen, betaalkaarten, terminals, deelnemers aan betalingssystemen en geselecteerde balansposten worden gerapporteerd voor wat betreft alle posten in de tabellen 1, 2, 3 en 6 in bijlage III bij de verordening en de tabellen 1, 2 en 5 in deel 16 van bijlage II. Dergelijke gegevens met betrekking tot standen hebben betrekking op cijfers aan het einde van de periode, met uitzondering van de post in tabel 1 van deel 16 van bijlage II die betrekking heeft op het „gemiddelde voor de laatste reserveperiode”.
b) gegevens met betrekking tot betalingstransacties door middel van een instrument, terminal en/of systeem, zoals opgenomen in de tabellen 4, 5, en 7 in bijlage III bij de verordening en de tabellen 3, 4, 6 en 7 in deel 16 van bijlage II, worden gerapporteerd als brutostromen, m.a.w. totalen, voor de periode.
2. Rapportagefrequentie en uiterste termijn
De reeksen worden jaarlijks aan de ECB gerapporteerd, uiterlijk vóór eind mei van ieder jaar onder verwijzing naar het voorgaande kalenderjaar. Indicatoren in Verordening (EU) nr. 1409/2013 (ECB/2013/43) worden jaarlijks gerapporteerd. De aanvullende gegevens zoals verzocht in deel 16 van bijlage II kunnen op maandelijkse, driemaandelijkse of jaarlijkse basis worden gerapporteerd, in overeenstemming met de specificatie in de betreffende tabel.
Ten behoeve van de tabellen in dit richtsnoer, en indien geen actuele gegevens beschikbaar zijn, vragen NCB’s ofwel aanvullende informatie aan bij informatieplichtigen of gebruiken ramingen of voorlopige gegevens. De methodologie voor deze ramingen wordt vastgesteld door iedere NCB, afhankelijk van kenmerken van de landen. Indien relevant, verstrekken NCB’s een toelichting ter verduidelijking van de toegepaste benadering.
3. Herzieningsbeleid
NCB’s passen de volgende algemene beginselen toe bij het herzien van de gerapporteerde gegevens:
a) bij alle reguliere jaarlijkse gegevenstransmissies, worden, samen met de gegevens van de meest recente periode, voor zover noodzakelijk gewone herzieningen van de gegevens van het voorafgaande jaar en bijzondere herzieningen gestuurd;
b) bijzondere herzieningen die de kwaliteit van de gegevens significant verbeteren, kunnen gedurende het jaar worden verzonden na goedkeuring door de ECB.
4. Toelichting
NCB’s verstrekken een toelichting aan de ECB, waarin gedetailleerd uitleg wordt verschaft over afwijkingen van de rapportagevereisten en structurele breuken, indien mogelijk met inbegrip van het effect op de gegevens.
Artikel 19
Statistieken betreffende activa en passiva van beleggingsfondsen
1. Reikwijdte van de rapportage
a)
NCB’s rapporteren statistische informatie betreffende activa en passiva van beleggingsfondsen conform deel 17 van bijlage II voor elk van de volgende subsectoren, die zijn geclassificeerd naar de aard van de belegging: aandelenfondsen, obligatiefondsen, gemengde fondsen, onroerendgoedfondsen, hefboomfondsen (hedgefondsen), en overige fondsen. Elk van deze subsectoren wordt weer verder uitgesplitst in „open-end” fondsen en „closed-end” fondsen, d.w.z. naar type beleggingsfonds. Ten behoeve van de uitsplitsing van beleggingsfondsen naar de aard van de belegging, worden beleggingsfondsen die hoofdzakelijk beleggen in aandelen en rechten van deelneming in beleggingsfondsen (d.w.z. fondsenfondsen) ingedeeld in de categorie van de fondsen waarin ze hoofdzakelijk beleggen.
Deze vereisten gelden voor standen aan het einde van de maand en het einde van het kwartaal, maandelijkse en driemaandelijkse stroomaanpassingen en op maandelijkse gegevens met betrekking tot nieuwe uitgifte/verkoop en aflossingen van aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen.
Alle standen aan het einde van de maand en aanpassingen van maandelijkse stromen, alsook maandelijkse gegevens met betrekking tot nieuwe uitgifte/verkoop en aflossingen van aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen, worden ook gerapporteerd voor i) de subsector beursverhandelde fondsen als een „waarvan”-positie van „totaal fondsen”, en ii) met ingang van de referentieperiode december 2018, zulks afzonderlijk voor instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe's) en BF's met uitzondering van icbe's en wel voor elke BF-subsector naar aard van de belegging. Voor de gegevens betreffende icbe's en BF's met uitzondering van icbe's, kunnen NCB's naar beste vermogen in het eerste jaar van gegevensrapportage ramingen rapporteren, d.w.z. met ingang van de referentieperiode december 2018 tot en met de referentieperiode november 2019.
Voor zover gegevens beschikbaar zijn, waaronder ook gegevens op basis van de best mogelijke raming, worden standen aan het einde van de maand en driemaandelijkse stroomaanpassingen, alsook kwartaalgegevens betreffende nieuwe uitgifte/verkoop en aflossingen van aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen ook gerapporteerd voor de subsector private-equity fondsen (inclusief durfkapitaalfondsen) als een „waarvan”-positie van „totaal fondsen”.
b)
NCB’s rapporteren aan de ECB afzonderlijke gegevens betreffende herwaarderingsaanpassingen vanwege koers- en wisselkoerswijzigingen en herindelingsaanpassingen, zoals uiteengezet in deel 17 van bijlage II en conform bijlage IV.
Financiële transacties, en daarmee aanpassingen, worden afgeleid conform het ESR 2010, en een dergelijke afleiding wordt aangeduid als de „ESR-2010 methode”. NCB’s kunnen afwijken van het ESR 2010 vanwege afwijkende nationale praktijken conform Verordening (EU) nr. 1073/2013 (ECB/2013/38). Indien effectgewijze standeninformatie beschikbaar is, kunnen herwaarderingsaanpassingen worden afgeleid overeenkomstig een gemeenschappelijke Eurosysteem-methode, d.w.z. de in deel 4 van bijlage IV bedoelde stroomafleidingsmethode.
c)
Indien de gegevens betreffende aandelen aan toonder die conform bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1073/2013 (ECB/2013/38) door beleggingsfondsen, MFI’s en/of OFI’s worden gerapporteerd, onvolledig zijn of nog niet beschikbaar, verstrekken NCB’s gegevens betreffende aandelen aan toonder op basis van de best mogelijke raming onder referentie naar de uitsplitsing naar geografisch gebied en sector in tabel 1 van deel 17 van bijlage II.
d)
Voor zover gegevens beschikbaar zijn, waaronder ook gegevens op basis van de best mogelijke raming en niet onbelangrijk geacht, rapporteren de NCB’s op kwartaalbasis afzonderlijke informatie over de verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen van de tegenpartijsectoren in overeenstemming met tabel 1 van deel 17 van bijlage II.
e)
Maandultimostanden en maandelijkse stroomaanpassingen zijn benodigd voor het onderverdelen van beursverhandelde fondsen in synthetische en fysieke beursverhandelde fondsen, zodra een geschikte definitie voor deze uitsplitsing beschikbaar is gemaakt door de Europese autoriteit voor effecten en markten (EAEM). De ECB controleert regelmatig of een dergelijke definitie beschikbaar is en stelt, indien toepasselijk, de vereiste rapportageschema’s op.
2. Rapportagefrequentie en uiterste termijn
Uiterlijk aan het einde van de 28e werkdag volgend op het einde van de maand/het kwartaal waarop de gegevens betrekking hebben, rapporteren NCB’s aan de ECB de maandelijkse en driemaandelijkse gegevens inzake beleggingsfondsen.
3. Herzieningsbeleid
De volgende algemene regels zijn van toepassing op de herzieningen van maandelijkse en driemaandelijkse gegevens:
a) de herzieningen worden zo uitgevoerd dat de maandelijkse en driemaandelijkse gegevens consistent zijn;
b) tijdens de reguliere productieperioden, d.w.z. vanaf de 28e werkdag na het einde van de referentiemaand of het referentiekwartaal tot de dag waarop de gegevens weer aan de NCB’s worden verspreid, kunnen NCB’s herzieningen doorvoeren van de gegevens die betrekking hebben op het voorgaande referentiekwartaal, op de daaraan voorafgaande twee maanden, en op de maanden na het voorgaande referentiekwartaal;
c) buiten de reguliere productieperioden kunnen NCB’s ook gegevens herzien die betrekking hebben op referentieperioden voorafgaande aan de twee maanden die voorafgaan aan het vorige referentiekwartaal, onder meer in het geval van fouten, herindelingen of verbeterde rapportageprocedures.
4. Vrijstellingen en extrapolatie
Indien NCB’s aan de kleinste beleggingsfondsen een vrijstelling verlenen overeenkomstig artikel 8, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1073/2013 (ECB/2013/38) en teneinde de kwaliteit van de statistieken betreffende beleggingsfondsen van het eurogebied te garanderen, voeren NCB’s een zodanige extrapolatie uit dat deze beleggingsfondsen voor 100 % worden bestreken in de samenstelling van de maandelijks en driemaandelijks aan de ECB te rapporteren gegevens van beleggingsfondsen.
NCB’s zijn vrij in de keuze van de extrapolatieprocedure tot een dekking van 100 %, mits voldaan wordt aan de volgende minimumnormen:
a) indien uitsplitsingen van gegevens ontbreken, worden ramingen gemaakt door ratio’s toe te passen die gebaseerd zijn op de corresponderende subsector van beleggingsfondsen, bv. indien een „open-end” obligatiefonds tot de „staartgroep” behoort en alleen gegevens betreffende aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen worden verzameld, worden de ontbrekende uitsplitsingen afgeleid door de structuur van de categorie „open-end” obligatiefondsen toe te passen;
b) geen subsector van beleggingsfondsen, bv. „open-end” onroerendgoedfondsen, „closed-end” onroerendgoedfondsen enz., wordt volledig uitgesloten.
Conform artikel 8, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1073/2013 (ECB/2013/38), kunnen vrijstellingen worden verleend aan beleggingsfondsen die hun activa vanwege nationale bedrijfseconomische regels minder vaak dan elk kwartaal waarderen. Ondanks dergelijke vrijstellingen, bevatten de maandelijkse en driemaandelijkse gegevens betreffende beleggingsfondsen die door NCB’s aan de ECB worden gerapporteerd, altijd gegevens betreffende deze beleggingsfondsen.
5. Afleiding van geaggregeerde gegevens
NCB’s leiden de geaggregeerde driemaandelijkse activa en passiva van de subsectoren van beleggingsfondsen overeenkomstig tabel 1 van deel 17 van bijlage II als volgt af.
a) Voor effecten met publiekelijk toegankelijke identificatiecodes, identificeren de NCB’s de verschafte informatie effectgewijs met de informatie die wordt afgeleid van de gecentraliseerde effectendatabase (GED) als belangrijkste referentiedatabase. De geïdentificeerde effectgewijze informatie wordt gebruikt om de waarde van activa en passiva in euro vast te stellen en de noodzakelijke uitsplitsingen af te leiden voor elk individueel effect van het beleggingsfonds. Indien de identificatiecodes van effecten niet in de gecentraliseerde effectendatabase worden gevonden, of de informatie die noodzakelijk is voor de samenstelling van de activa en passiva overeenkomstig tabel 1 van deel 17 van bijlage II, niet van de gecentraliseerde effectendatabase kan worden verkregen, ramen de NCB’s de ontbrekende gegevens. NCB’s kunnen ook effectgewijze informatie betreffende effecten verzamelen zonder publiekelijk toegankelijke identificatiecodes door interne identificatiecodes van effecten van de NCB te gebruiken.
b) NCB’s voegen de onder a) afgeleide gegevens betreffende effecten samen en voegen ze bij de informatie die wordt gerapporteerd voor effecten zonder publiekelijk toegankelijke identificatiecodes, ter vorming van aggregaten voor: i) schuldbewijzen uitgesplitst naar looptijd, valuta en tegenpartij; ii) deelnemingen en aandelen in beleggingsfondsen uitgesplitst naar instrument en tegenpartij; en iii) totale aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen.
c) NCB’s leiden de vereiste statistische gegevens betreffende de activa en passiva van beleggingsfondsen af door samenvoeging van de onder b) afgeleide gegevens betreffende effecten en de activa en passiva m.u.v. van effecten die van individuele ingezeten beleggingsfondsen zijn verzameld.
d) NCB’s voegen de activa en passiva samen van alle beleggingsfondsen die ingezeten zijn in een lidstaat en tot dezelfde subsector behoren.
Het bovenstaande is ook van toepassing wanneer NCB’s gegevens betreffende activa en passiva van beleggingsfondsen op een maandelijkse basis verzamelen conform artikel 5, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1073/2013 (ECB/2013/38).
6. Raming van maandelijkse gegevens
Conform artikel 5, lid 1, onder b), van Verordening (EU) nr. 1073/2013 (ECB/2013/38), verzamelen NCB’s gegevens met betrekking tot aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen op een maandelijkse basis. Voor referentiemaanden die niet de laatste maand van een kwartaal zijn, ramen NCB’s de maandelijkse gegevens betreffende activa en passiva van beleggingsfondsen m.u.v. aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen, op basis van de verzamelde maandelijkse en driemaandelijkse gegevens tenzij gegevens op een maandelijkse basis worden verzameld zoals uiteengezet in artikel 5, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1073/2013 (ECB/2013/38).
Waar mogelijk maken NCB’s ramingen op het niveau van het individuele fonds. Als alternatief kan een NCB ramingen maken per subsector van beleggingsfondsen of de ECB vragen de ramingen te maken. In het laatste geval kan de ECB om aanvullende informatie verzoeken zoals fondsgewijze of effectgewijze gegevens.
7. Waarderingsmethoden en/of bedrijfseconomische regels
De waarderings- en/of bedrijfseconomische regels in Verordening (EU) nr. 1073/2013 (ECB/2013/38) zijn ook van toepassing wanneer de NCB’s gegevens betreffende beleggingsfondsen aan de ECB rapporteren. Voor posten waarvoor rente wordt opgebouwd, gelden echter de volgende regels:
a) de post „schuldbewijzen” omvat opgebouwd rente;
b) de posten „deposito's en leningen” en „deposito's en ontvangen leningen” zijn zonder opgebouwde rente, die wordt geregistreerd onder overige activa/passiva.
8. Toelichting
NCB’s verstrekken een toelichting met de redenen voor belangrijke herzieningen. Daarnaast verstrekken de NCB’s uitleg aan de ECB betreffende herindelingsaanpassingen. NCB’s verstrekken ook uitleg over de in artikel 19, lid 3, onder c), genoemde herzieningen.
9. Groepsrapportage
Conform artikel 4, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1073/2013 (ECB/2013/38), kunnen NCB’s beleggingsfondsen toestaan hun activa en passiva als groep te rapporteren, op voorwaarde dat de resultaten daarvan vergelijkbaar zijn met de resultaten van de fondsgewijze rapportage. Beleggingsfondsen die als groep rapporteren, behoren tot dezelfde subsector; bijvoorbeeld „closed-end” onroerendgoedfondsen of „open-end” onroerendgoedfondsen.
Artikel 20
Statistieken betreffende de activa en passiva van LFI’s
1. Reikwijdte van de rapportage
De NCB’s stellen aparte geaggregeerde statistische gegevens over activa en passiva van LFI’s samen en rapporteren deze overeenkomstig deel 18 van bijlage II. Voor de volgende vier subcategorieën worden gegevens ingediend: a) traditionele securitisatietransacties verrichtende LFI’s; b) synthetische securitisatietransacties verrichtende LFI’s; c) verzekeringsgerelateerde securitisatietransacties verrichtende LFI’s; en d) overige LFI’s.
Deze vereisten betreffen op kwartaalbasis verschafte gegevens betreffende uitstaande bedragen, financiële transacties en afschrijvingen/afwaarderingen.
Voor de door de NCB’s te verstrekken vereiste gegevens betreffende afschrijvingen/afwaarderingen geldt een inspanningsverplichting.
2. Rapportagefrequentie en uiterste termijn
Uiterlijk aan het einde van de 28e werkdag volgende op het kwartaaleinde waarop de gegevens betrekking hebben, rapporteren de NCB’s op kwartaalbasis aan de ECB de gegevens betreffende de uitstaande bedragen, financiële transacties en afschrijvingen/afwaarderingen van LFI’s.
3. Herzieningsbeleid
De volgende algemene regels zijn van toepassing op de herzieningen van de kwartaalgegevens:
a) tijdens de reguliere productieperioden, d.w.z. vanaf de 28e werkdag volgende op het einde van het referentiekwartaal tot de dag vóór de dag waarop de gegevens weer aan de NCB’s worden teruggezonden, kunnen de NCB’s de gegevens betreffende het vorige referentiekwartaal herzien;
b) buiten de reguliere productieperioden kunnen NCB’s ook gegevens herzien die betrekking hebben op referentieperioden voorafgaande aan het vorige referentiekwartaal, onder meer in het geval van vergissingen, herindelingen of verbeterde rapportageprocedures.
c) herzieningen van krachtens Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) gerapporteerde gegevens betreffende door MFI’s van het eurogebied geïnitieerde en beheerde leningen worden, indien van toepassing, opgenomen in de LFI-statistieken overeenkomstig de punten a) en b).
4. Samenstellingsmethoden
Ter voldoening aan de statistische rapportageverplichtingen waarvan LFI’s vrijgesteld zijn krachtens artikel 5, lid 1, onder c), van Verordening (EU) nr. 1075/2013 (ECB/2013/40), zullen de NCB’s, na overleg met de ECB, beslissen welke de meest gepaste gegevensverzamelingsmethode is betreffende activa en passiva van LFI’s afhankelijk van de organisatie van de desbetreffende markten en de beschikbaarheid van andere relevante statistische, openbare of gegevensbronnen van toezichthouders.
5. Gegevensbronnen en kwaliteitsstandaarden voor gegevens
Indien NCB’s gegevens betreffende activa en passiva van LFI’s uit andere statistische gegevensbronnen, openbare gegevensbronnen zoals boreale rapporten of beleggersrapporten, of gegevensbronnen van toezichthouders afleiden, gelden de hierna vermelde kwaliteitsstandaarden voor gegevens.
Gegevens die als ankerreeksen zijn aangewezen in deel 18 van bijlage II bij dit richtsnoer, zijn onderworpen aan hoge kwaliteitsstandaarden, vergelijkbaar met gegevens die direct door LFI’s gerapporteerd worden overeenkomstig bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1075/2013 (ECB/2013/40). Gegevens die als niet-ankerreeksen zijn aangewezen in deel 18 van bijlage II bij dit richtsnoer mogen geschat worden volgens minder strenge kwaliteitsstandaarden, bv. middels interpolaties en extrapolaties als gegevens verzameld worden bij het publiek of toezichthouders met een lagere frequentie dan op kwartaalbasis en met een inleveringstermijn van meer dan 28 werkdagen na de referentieperiode.
Indien LFI’s gegevens niet direct rapporteren overeenkomstig artikel 5, lid 1, onder c), van Verordening (EU) nr. 1075/2013 (ECB/2013/40), controleren NCB’s de gegevenskwaliteit middels de informatie uit de jaarrekeningen. Het resultaat van de kwaliteitscontroles wordt tegen einde september van elk jaar of zo vroeg mogelijk daarna door de NCB’s verstrekt aan de ECB overeenkomstig de toepasselijke nationale wettelijke praktijken in de lidstaat van ingezetenschap van de LFI. Indien uit de kruiscontroles tussen de op kwartaalbasis en de uit de jaarrekening afgeleide gegevens blijkt dat niet werd voldaan aan hoge kwaliteitsstandaarden, verzekeren de NCB’s dat de gegevens aan de vereiste kwaliteitsstandaarden voldoen, bijvoorbeeld door de gegevens krachtens Verordening (EU) nr. 1075/2013 (ECB/2013/40) direct te verzamelen.
Indien NCB’s gegevens betreffende activa en passiva van LFI’s afleiden van gegevensbronnen van toezichthouders, garanderen de NCB’s dat deze in voldoende mate overeenstemmen met de statistische begrippen en definities krachtens de rapportageverplichtingen voor LFI’s. Hetzelfde geldt voor uit statistische gegevensbronnen afgeleide gegevens.
Indien de GED of andere effectendatabank gebruikt wordt als een gegevensbron voor gegevens inzake de uitgifte van LFI-schuldbewijzen, controleren de NCB’s jaarlijks de dekking en de kwaliteit van de gegevens. De uitkomst van de kwaliteitscontroles wordt elk jaar tegen het einde van februari door de NCB’s aan de ECB doorgegeven waarbij de gegevens van eind december van het voorgaande jaar als referentie worden genomen. Indien uit de dekking en de kwaliteitsindicatoren blijkt dat niet werd voldaan aan hoge kwaliteitsstandaarden, verzekeren de NCB’s dat de gegevens aan de vereiste kwaliteitsstandaarden voldoen, bijvoorbeeld door de gegevens krachtens Verordening (EU) nr. 1075/2013 (ECB/2013/40) direct te verzamelen.
▼M4 —————
7. Vrijstellingen en extrapolatie
Indien NCB's gegevens betreffende activa en passiva van LFI's direct bij de LFI's samenstellen en, indien relevant, op basis van door ingezeten MFI's krachtens Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) gerapporteerde gegevens, en derogaties toekennen aan LFI's overeenkomstig artikel 5, lid 1, onder b), van Verordening (EU) nr. 1075/2013 (ECB/2013/40), voeren de NCB's een zodanige extrapolatie uit dat de betreffende LFI's voor 100 % worden bestreken bij het opmaken van de aan de ECB gerapporteerde kwartaalgegevens aangaande activa en passiva van LFI's voor uitstaande bedragen, financiële transacties en afschrijvingen/afwaarderingen.
Indien NCB’s gegevens betreffende activa en passiva van LFI’s verzamelen bij andere statistische, openbare en/of gegevensbronnen van toezichthouders, mogen zij hun verzameling baseren op een steekproef van LFI’s mits deze LFI’s minstens 95 % vertegenwoordigen van het totale uitstaande bedrag aan activa van de referentiepopulatie van informatieplichtigen van de LFI’s in de relevante lidstaat, zoals omschreven in de lijst van LFI’s. De NCB’s voeren een zodanige extrapolatie uit bij het verzamelen van de aan de ECB gerapporteerde kwartaalgegevens betreffende activa en passiva van LFI’s voor uitstaande bedragen, financiële transacties en afschrijvingen/afwaarderingen dat de betreffende LFI’s voor 100 % worden bestreken.
8. Toelichting
De NCB’s verstrekken een toelichting aan de ECB met de redenen voor belangrijke herzieningen en voor herzieningen krachtens artikel 20, lid 3, onder b).
Artikel 21
Statistieken betreffende leningen van MFI’s aan niet-financiële vennootschappen naar tak van activiteit
1. Reikwijdte van de rapportage
NCB’s rapporteren aan de ECB, indien beschikbaar, gegevens betreffende leningen van MFI’s aan binnenlandse niet-financiële vennootschappen, en leningen van MFI’s aan niet-financiële vennootschappen in andere eurogebiedlidstaten, uitgesplitst naar tak van activiteit volgens de statistische classificatie van economische activiteiten in de Unie (NACE Rev. 2), conform deel 19 van bijlage II.
2. Rapportagefrequentie en uiterste termijn
Uiterlijk aan het einde van de 28e werkdag volgend op het einde van het kwartaal waarop de gegevens betrekking hebben, rapporteren NCB’s de gegevens ieder kwartaal aan de ECB.
3. Herzieningsbeleid
NCB’s rapporteren herzieningen overeenkomstige de volgende beginselen:
a) naast elke reguliere gegevenstransmissie, worden, indien vereist, herzieningen betreffende de voorgaande referentieperioden gestuurd;
b) bijzondere herzieningen die de kwaliteit van de gegevens significant verbeteren, kunnen worden gestuurd zodra ze beschikbaar komen.
4. Toelichting
De NCB’s rapporteren aan de ECB eventuele belangrijke wijzigingen in de gebruikte nationale definities en classificaties en verstrekken, indien van toepassing, een toelichting met de redenen voor belangrijke herzieningen. Daarnaast verstrekken de NCB’s informatie betreffende belangrijke herindelingen in de MFI-sector en, indien beschikbaar, belangrijke herindelingen van niet-financiële vennootschappen in de doorgegeven NACE Rev. 2 uitsplitsingen.
Artikel 22
Statistieken inzake MFI-kredietlijnen
1. Reikwijdte van de rapportage
De NCB’s stellen geaggregeerde statistische gegevens samen over MFI-kredietlijnen die zijn verstrekt aan binnenlandse ingezetenen en over MFI-kredietlijnen die zijn verstrekt aan andere niet-binnenlandse ingezetenen van het eurogebied, uitgesplitst naar institutionele sector, en rapporteren deze overeenkomstig deel 20 van bijlage II.
MFI-kredietlijnen hebben dezelfde betekenis als „niet-opgenomen kredietfaciliteiten”, die als „middelgroot risico”, „middelgroot/laag risico” en „laag risico” worden geclassificeerd, zoals bepaald in Verordening (EU) nr. 575/2013. NCB’s hebben een inspanningsverplichting deze definitie toe te passen en en mogen, indien een afwijkende nationale definitie van kredietlijnen van toepassing is, rapporteren met gebruikmaking van de nationale definitie, maar streven ernaar de samenstelling van MFI-kredietlijnen te harmoniseren teneinde grensoverschrijdende vergelijkbaarheid te versterken.
NCB’s berekenen sectorale uitsplitsingen en verzenden deze naar de ECB. indien deze sectorale uitsplitsingen niet worden verzameld op nationaal niveau, kunnen de NCB’s dergelijke aanvullende informatie aanvragen bij informatieplichtigen of, bij wijze van alternatief, een schatting maken van de sectorale uitsplitsingen op basis van gegevens die op nationaal niveau beschikbaar zijn uit andere bronnen.
Voor de door de NCB’s aan de ECB te verstrekken gegevens betreffende statistische herindeling geldt een inspanningsverplichting.
2. Rapportagefrequentie en uiterste termijn
De NCB’s rapporteren de gegevens ieder kwartaal aan de ECB. Uiterlijk aan het einde van de 28e werkdag volgend op het einde van het kwartaal waarop de gegevens betrekking hebben, worden de kwartaalgegevens inzake uitstaande bedragen en aanpassingen van herindelingen aan de ECB verzonden.
3. Herzieningsbeleid
NCB’s rapporteren herzieningen overeenkomstige de volgende beginselen:
a) naast elke reguliere gegevenstransmissie, worden, indien vereist, herzieningen betreffende het voorgaande referentiekwartaal gestuurd;
b) bijzondere herzieningen die de kwaliteit van de gegevens significant verbeteren, kunnen worden gestuurd zodra ze beschikbaar komen.
4. Toelichting
NCB’s verstrekken een toelichting aan de ECB waarin de redenen voor belangrijke herzieningen uiteengezet worden.
Artikel 23
Statistieken betreffende de activa en passiva van CTP’s
1. Reikwijdte van de rapportage
De NCB’s stellen aparte geaggregeerde statistische gegevens over de activa en passiva van CTP’s samen en rapporteren deze overeenkomstig deel 21 van bijlage II.
Binnen het kader van deze statistische rapportage zijn CTP’s de entiteiten die door de EAEM worden aangemerkt als centrale tegenpartijen en die „overige financiële intermediairs m.u.v. verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen” (S.125) of „financiële hulpbedrijven” (S.126) zijn zoals vastgesteld in de classificatie van institutionele sectoren van hoofdstuk 23 van het ESR 2010.
Door de EAEM aangemerkte CTP’s die worden geclassificeerd binnen de institutionele sector „monetaire financiële instellingen (MFI’s)” van het ESR 2010 maken geen onderdeel uit van deze statistische rapportage.
2. Minimumdrempel voor rapportageplicht
NCB’s zijn onder verwijzing naar de volgende drempels verplicht de gegevens te rapporteren aan de ECB:
a) voor cellen die betrekking hebben op retrocessieovereenkomsten, aangeduid met de letter „R” in deel 21 van bijlage II, geldt een rapportageplicht indien de op de balans vermelde uitstaande bedragen van enige van deze cellen groter is dan 10 miljard EUR, met uitzondering van die cellen die betrekking hebben op posities ten opzichte van MFI’s.
Indien de drempel wordt gehaald door een of meer met „R” aangeduide cellen, worden alle met een „R” aangeduide cellen gerapporteerd, ongeacht hun werkelijke balanswaarde;
b) voor cellen die geen betrekking hebben op retrocessieovereenkomsten, aangeduid met de letters „NR” in deel 21 van bijlage II, geldt een rapportageplicht indien dit op grond van a) wordt vereist of indien de op de balans vermelde uitstaande bedragen van enige van deze cellen groter is dan 10 miljard EUR.
Indien de drempel wordt gehaald door een of meer met „NR” aangeduide cellen, worden alle met „NR” aangeduide cellen gerapporteerd, ongeacht hun werkelijke balanswaarde.
Indien noch drempel a) noch drempel b) wordt gehaald, verstrekken NCB’s de ECB vrijwillig gegevens inzake de CTP-balansen. Indien NCB’s ervoor kiezen om niet vrijwillig te rapporteren, monitoren zij ten minste eenmaal per jaar of deze drempels niet worden gehaald.
3. Rapportagefrequentie en uiterste termijn
De NCB’s rapporteren de gegevens ieder kwartaal aan de ECB. Uiterlijk aan het einde van de 28e werkdag volgend op het einde van het kwartaal waarop de gegevens betrekking hebben, worden de kwartaalgegevens inzake uitstaande bedragen en aanpassingen van herindelingen aan de ECB verzonden.
4. Herzieningsbeleid
NCB’s rapporteren herzieningen overeenkomstige de volgende beginselen:
a) naast elke reguliere gegevenstransmissie, worden, indien vereist, herzieningen betreffende het voorgaande referentiekwartaal gestuurd;
b) bijzondere herzieningen die de kwaliteit van de gegevens significant verbeteren, kunnen worden gestuurd zodra ze beschikbaar komen.
5. Toelichting
NCB’s verstrekken een toelichting aan de ECB waarin de redenen voor belangrijke herzieningen uiteengezet worden.
▼M4 —————
Artikel 26
PF-statistieken
1. Reikwijdte van de rapportage van gegevens tot en met het vierde kwartaal van 2019
a)
NCB's rapporteren statistische gegevens betreffende PF's tot en met de gegevens voor het vierde kwartaal van 2019 aan de ECB overeenkomstig de bepalingen in de leden 1 tot en met 5 van dit artikel en conform deel 22 van bijlage II. Gegevens betreffende PF's worden doorgegeven op basis van informatie die thans op nationaal niveau beschikbaar is. Indien geen actuele gegevens beschikbaar zijn, worden naar beste vermogen ramingen verstrekt.
De populatie van informatieplichtigen omvat PF's die ingezeten zijn in de eurogebiedlidstaten.
b)
NCB's rapporteren uitstaande bedragen aan het einde van de referentieperiode en financiële transacties gedurende het kwartaal, waarbij gegevens afgeleid worden overeenkomstig het ESR 2010.
2. Rapportagefrequentie en uiterste termijn
De rapportagefrequentie aan de ECB is driemaandelijks. De in lid 1, onder a), genoemde PF-statistieken worden aan de ECB gerapporteerd binnen een periode van maximaal 80 kalenderdagen na het einde van het referentiekwartaal. De exacte transmissiedata worden vooraf doorgegeven aan NCB's in de vorm van een rapportagekalender die door de ECB uiterlijk in september van ieder jaar wordt verstrekt.
3. Herzieningsbeleid
NCB’s moeten de in het voorgaande kwartaal doorgegeven gegevens eventueel herzien. Bovendien moeten eventueel gegevens betreffende eerdere kwartalen herzien worden.
De volgende algemene beginselen zijn van toepassing:
a) bij alle reguliere driemaandelijkse gegevenstransmissies kunnen, naast de gegevens betreffende het meest recente kwartaal, alleen „gewone” herzieningen, d.w.z. herzieningen betreffende het vorige kwartaal verzonden gegevens, worden meegezonden;
b) bijzondere herzieningen zijn beperkt en worden gerapporteerd op een andere datum dan de reguliere rapportagedatum. Kleinere routinematige historische gegevensherzieningen worden alleen op jaarbasis verstrekt, samen met de transmissie van gegevens voor het vierde kwartaal;
c) bijzondere herzieningen die de kwaliteit van de gegevens aanzienlijk verbeteren, kunnen gedurende het jaar worden verstuurd buiten de reguliere productiecycli.
4. Waarderingsmethoden en/of bedrijfseconomische regels
Onverminderd de vigerende boekhoudkundige praktijken in de lidstaten moeten alle activa en passiva voor statistische doeleinden op brutobasis gerapporteerd worden. De waarderingsmethoden zijn in overeenstemming met het ESR 2010. In beginsel moeten activa en passiva gewaardeerd worden middels actuele marktprijzen op de datum waarop de balans betrekking heeft. Depositoverplichtingen en leningen worden gerapporteerd als de aan het kwartaalultimo uitstaande hoofdsom.
5. Toelichting
NCB’s verstrekken een toelichting aan de ECB inclusief gegevensbronnen, gegevensverzamelingsystemen, compilatieprocedure, juridisch kader, afwijkingen van de rapportage- instructies van de ECB en de populatie van informatieplichtigen. NCB’s verstrekken een toelichting met betrekking tot belangrijke herzieningen en met name voor breuken in historische reeksen.
6. Werkingssfeer van rapportage overeenkomstig Verordening (EU) 2018/231 (ECB/2018/2)
a)
Overeenkomstig Verordening (EU) 2018/231 (ECB/2018/2) rapporteren NCB's aan de ECB statistische gegevens betreffende activa en passiva van PF's en informatie over het aantal deelnemers aan pensioenregelingen zoals bepaald in de leden 6 tot en met 15 van dit artikel en overeenkomstig deel 24 van bijlage II bij dit richtsnoer. Deze vereisten bestrijken standengegevens aan het einde van het kwartaal en driemaandelijkse aanpassingsgegevens van stromen inzake activa en passiva van PF's, alsook jaargegevens inzake leden. Onverminderd artikel 12, lid 2, van Verordening (EU) 2018/231 (ECB/2018/2) begint de eerste rapportage krachtens Verordening (EU) 2018/231 (ECB/2018/2) met kwartaalgegevens inzake activa voor het derde kwartaal van 2019 en jaargegevens inzake passiva en het aantal deelnemers aan pensioenregelingen voor 2019.
b)
NCB's rapporteren aan de ECB afzonderlijke gegevens betreffende herwaarderingsaanpassingen, (prijs- en wisselkoerswijzigingen) en herindelingsaanpassingen, overeenkomstig deel 24 van bijlage II en bijlage IV.
Financiële transacties, met inbegrip van aanpassingen, worden overeenkomstig ESR-2010 afgeleid.
Voor de toepassing van artikel 5, onder b) en c), van Verordening (EU) 2018/231 (ECB/2018/2) kunnen NCB's afwijken van ESR 2010 vanwege uiteenlopende nationale praktijken. Indien activagewijze standeninformatie beschikbaar is, kunnen herwaarderingsaanpassingen worden afgeleid overeenkomstig een gemeenschappelijke Eurosysteemmethode, d.w.z. de in deel 7 van bijlage IV bedoelde stroomafleidingsmethode.
Ramingen van financiële transacties inzake passiva kunnen overeenkomstig deel 7 van bijlage IV worden afgeleid.
7. Rapportagefrequentie en uiterste termijn
a) |
NCB's rapporteren de vereiste kwartaalgegevens aan de ECB uiterlijk aan het einde van 10e werkdag volgende op de in artikel 8, lid 1, van Verordening (EU) 2018/231 (ECB/2018/2) vastgelegde uiterste termijn. Voor een overgangsperiode die betrekking heeft op de rapportage van gegevens voor het derde kwartaal van 2019, het vierde kwartaal van 2019 en het eerste kwartaal van 2020, wordt deze termijn verlengd tot de 35e werkdag volgende op bovengenoemde uiterste termijn voor de referentieperiode van het derde kwartaal van 2019, tot de 30e werkdag volgende op de bovengenoemde uiterste termijn voor de referentieperiode van het vierde kwartaal van 2019 en tot de 25e werkdag volgende op de bovengenoemde uiterste termijn voor de referentieperiode voor het eerste kwartaal van 2020. |
b) |
NCB's rapporteren de vereiste jaargegevens aan de ECB uiterlijk aan het einde van de 10e werkdag volgende op de in artikel 8, lid 2, van Verordening (EU) 2018/231 (ECB/2018/2) gespecificeerde uiterste termijn. Voor een overgangsperiode die betrekking heeft op de eerste rapportage van jaargegevens voor 2019, wordt deze uiterste termijn verlengd tot de 35e werkdag volgende op bovengenoemde uiterste termijn. |
c) |
De exacte transmissiedata worden vooraf aan de NCB's meegedeeld in de vorm van een rapportagekalender die de ECB ten laatste in september van elk jaar voorlegt. |
d) |
Binnen het kader van de eerste rapportage van de kwartaalgegevens aan de ECB dienen NCB's gegevens betreffende uitstaande bedragen in. Stroomaanpassingen worden naar beste vermogen ingediend. |
8. Herzieningsbeleid
De volgende algemene regels zijn van toepassing op herzieningen van kwartaal- en jaargegevens:
a) gedurende de reguliere kwartaalproductieperioden, d.w.z. voor een bepaald referentiekwartaal, mogen NCB's gegevens aangaande het vorige referentiekwartaal herzien vanaf de in lid 7, onder a), bedoelde uiterste termijn tot de dag dat de gegevens weer aan de NCB's worden verspreid;
b) gedurende de reguliere jaarproductieperioden, d.w.z. voor een bepaald referentiejaar, mogen NCB's gegevens aangaande het vorige referentiejaar herzien vanaf de in lid 7, onder b), bedoelde uiterste termijn tot de dag dat de gegevens weer aan de NCB's worden verspreid;
c) buiten de reguliere productieperioden als bedoeld onder a) en b) hierboven, mogen NCB's ook gegevens aangaande vorige referentieperioden herzien wanneer dit de kwaliteit van de gegevens aanzienlijk verbetert.
9. Vrijstellingen en extrapolaties
Indien NCB's overeenkomstig artikel 7, lid 1, van Verordening (EU) 2018/231 (ECB/2018/2) vrijstellingen verlenen aan de kleine PF's, extrapoleren zij de aan de ECB gerapporteerde kwartaalgegevens betreffende PF's tot 100 % dekking, zulks ter verzekering van de kwaliteit van de statistieken inzake PF's.
NCB's zijn vrij in de keuze van de extrapolatieprocedure tot een dekking van 100 % op basis van de overeenkomstig artikel 7, lid 1, onder a) tot en met d), van Verordening (EU) 2018/231 (ECB/2018/2) verzamelde gegevens.
10. Afleiding van geaggregeerde gegevens voor effecten
NCB's leiden de geaggregeerde driemaandelijkse gegevens betreffende activa en passiva voor PF's overeenkomstig de tabellen 1a tot en met 1c van deel 24 van bijlage II als volgt af:
a) voor effecten met ISIN-codes identificeren de NCB's de effectgewijs verschafte informatie met de informatie die wordt afgeleid van de gecentraliseerde effectendatabase (GED) als belangrijkste referentiedatabase. De geïdentificeerde effectgewijze informatie wordt gebruikt om de waarde van activa en passiva in euro vast te stellen en de noodzakelijke uitsplitsingen af te leiden voor elk individueel door de PF aangehouden of uitgegeven effect. Indien de effectenidentificatiecodes niet in de GED worden gevonden, of de informatie die noodzakelijk is voor de samenstelling van de activa en passiva overeenkomstig de tabellen 1a tot en met 1c van deel 24 van bijlage II niet beschikbaar is in de GED, ramen de NCB's de ontbrekende gegevens;
b) NCB's voegen de onder a) afgeleide gegevens betreffende effecten samen en voegen ze bij de informatie die wordt gerapporteerd voor effecten zonder ISIN-codes om aggregaten te vormen voor: i) schuldbewijzen uitgesplitst naar looptijd (oorspronkelijk) en tegenpartij (sector en ingezetenschap); ii) deelnemingen uitgesplitst naar instrument en tegenpartij (sector en ingezetenschap), en iii) aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen uitgesplitst naar soort beleggingsfonds en ingezetenschap van de tegenpartij.
11. Uitsplitsing van aangehouden aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen naar hoofdinvesteringsdoelstelling
NCB's dienen bij de ECB beste ramingen in van door PF's aangehouden aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen uitgesplitst naar hoofdinvesteringsdoelstelling (d.w.z. obligatiefondsen, aandelenbeleggingsfondsen, gemengde fondsen, onroerendgoedfondsen, hedgefondsen en overige fondsen). Deze gegevens kunnen worden afgeleid door de overeenkomstig Verordening (EU) 2018/231 (ECB/2018/2) effectgewijs verschafte informatie te identificeren met de informatie die wordt afgeleid van de GED als belangrijkste referentiedatabase.
Indien de aangehouden aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen niet in de GED gevonden worden, ramen de NCB's de ontbrekende gegevens of gebruiken alternatieve gegevensbronnen voor de afleiding van de gegevens.
12. Rapportage van driemaandelijkse ramingen voor passiva
NCB's dienen bij de ECB driemaandelijkse ramingen in van passiva van PF's die worden afgeleid overeenkomstig artikel 4, lid 2, van Verordening (EU) 2018/231 (ECB/2018/2).
13. Waarderingsmethoden en/of bedrijfseconomische regels
De waarderingsmethoden overeenkomstig ESR 2010 en/of bedrijfseconomische regels in artikel 6 van Verordening (EU) 2018/231 (ECB/2018/2) gelden eveneens wanneer de NCB's PF-gegevens rapporteren aan de ECB.
14. Toelichting
NCB's verschaffen toelichtingen met de redenen voor belangrijke herzieningen en voor herzieningen die buiten de reguliere productieperioden als bedoeld in lid 8, onder c), van dit artikel verstrekt worden. Voorts verschaft de ECB toelichting inzake herindelingsaanpassingen.
15. Samenstellingsmethode
De NCB's verzamelen gegevens van alle PF's die in hun lidstaat ingezeten zijn in overeenstemming met artikel 2, lid 1, van Verordening (EU) 2018/231 (ECB/2018/2).
Artikel 26 bis
Statistieken inzake verzekeringsinstellingen
1. Reikwijdte van de rapportage
a)
Overeenkomstig deel 23 van bijlage II rapporteren NCB's statistische informatie inzake activa en passiva van verzekeringsinstellingen, alsook informatie inzake premies, claims en commissies. Informatie wordt verschaft voor ieder van de volgende types verzekeringsinstelling: levensverzekering, schadeverzekering, samengesteld en herverzekering. Deze vereisten dekken eindekwartaalstanden en kwartaalstromenaanpassingen in activa en passiva van verzekeringsinstellingen af, alsook jaarlijkse informatie inzake premies, claims en commissies.
Overeenkomstig deel 23 van bijlage II rapporteren landen die over aanvullende informatie beschikken als p.m-post, waaronder op basis van de best mogelijke raming.
b)
NCB's rapporteren aan de ECB afzonderlijke gegevens betreffende herwaarderingsaanpassingen (waaronder koers- en wisselkoerswijzigingen) en herindelingsaanpassingen, zoals uiteengezet in deel 23 van bijlage II en conform bijlage IV.
Financiële transacties, waaronder aanpassingen, worden overeenkomstig ESR-2010 afgeleid.
Overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1374/2014 (ECB/2014/50) kunnen NCB's van ESR-2010 afwijken vanwege uiteenlopende nationale praktijken. Indien activagewijze standeninformatie beschikbaar is, kunnen herwaarderingsaanpassingen worden afgeleid overeenkomstig een gemeenschappelijke Eurosysteemmethode, d.w.z. de in deel 6 van bijlage IV bedoelde stroomafleidingsmethode.
Ramingen van financiële transacties inzake passiva kunnen overeenkomstig deel 6 van bijlage IV worden afgeleid.
2. Rapportagefrequentie en uiterste termijn
NCB's rapporteren aan de ECB kwartaalgegevens inzake verzekeringsinstellingen aan het einde van de tiende werkdag volgende op de in artikel 8 van Verordening (EU) nr. 1374/2014 (ECB/2014/50) vastgelegde uiterste termijn voor kwartaalgegevens. Gedurende een overgangsperiode voor de rapportage van de eerste drie kwartalen van 2016 wordt deze uiterste termijn verlengd tot de 30e werkdag volgende op de bovengenoemde uiterste termijn voor de referentieperiode eerste kwartaal 2016, tot de 25e werkdag volgende op de bovengenoemde uiterste termijn voor de referentieperiode tweede kwartaal 2016 en de 20e werkdag volgende op de bovengenoemde uiterste termijn voor de referentieperiode derde kwartaal 2016.
NCB's rapporteren aan de ECB jaargegevens inzake verzekeringsinstellingen aan het einde van de tiende werkdag volgende op de in artikel 8 van Verordening (EU) nr. 1374/2014 (ECB/2014/50) vastgelegde uiterste termijn voor jaargegevens.
De exacte transmissiedata worden vooraf doorgegeven aan NCB's in de vorm van een rapportagekalender die door de ECB uiterlijk in september van ieder jaar wordt verstrekt.
Binnen het kader van de eerste rapportage van de kwartaalgegevens inzake verzekeringsinstellingen aan de ECB dienen NCB's gegevens inzake uitstaande bedragen in. Stroomaanpassingen worden naar beste vermogen ingediend.
3. Herzieningsbeleid
De volgende algemene regels zijn van toepassing op herzieningen van kwartaal- en jaargegevens:
a) gedurende de reguliere kwartaalproductieperioden, d.w.z. voor een bepaalde referentieperiode, mogen NCB's gegevens aangaande het vorige referentiekwartaal herzien, zulks vanaf de in lid 2 bedoelde uiterste termijn tot de dag dat de gegevens weer aan de NCB's worden teruggestuurd;
b) gedurende de reguliere jaarproductieperioden, d.w.z. voor een bepaald referentiejaar, mogen NCB's gegevens aangaande het vorige referentiejaar herzien, zulks vanaf de in lid 2 bedoelde uiterste termijn tot de dag dat de gegevens weer aan de NCB's worden teruggestuurd;
c) buiten de reguliere productieperioden mogen NCB's ook gegevens aangaande vorige referentieperioden herzien.
4. Vrijstellingen en extrapolaties
Indien NCB's overeenkomstig artikel 7, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 1374/2014 (ECB/2014/50) vrijstellingen verlenen aan de kleinste verzekeringsinstellingen, extrapoleren zij de aan de ECB gerapporteerde kwartaalgegevens inzake verzekeringsinstellingen tot 100 % dekking, zulks ter verzekering van de kwaliteit van de eurogebiedstatistieken inzake verzekeringsinstellingen.
NCB's zijn vrij in de keuze van de extrapolatieprocedure tot een dekking van 100 %, zulks gebaseerd op de overeenkomstig artikel 7, lid 1, onder b) en c), van Verordening (EU) nr. 1374/2014 (ECB/2014/50) verzamelde gegevens, mits die ramingen zijn gebaseerd op het overeenkomstige type verzekeringsinstelling (d.w.z. levensverzekering, schadeverzekering, herverzekering, samengesteld).
NCB's verzekeren tevens dat voor de referentiekwartalen van 2016 de aan de ECB gerapporteerde gegevens 100 % van de populatie van informatieplichtigen vertegenwoordigen. NCB's die voornemens zijn overeenkomstig artikel 7, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 1374/2014 (ECB/2014/50) vrijstellingen te verlenen aan de kleinste verzekeringsinstellingen, verzamelen alle noodzakelijke informatie om te verzekeren dat de bij de ECB ingediende gegevens van hoge kwaliteit zijn. NCB's die de vereiste gegevens afleiden uit voor toezichtdoeleinden krachtens Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en van de Raad ( 8 ) verzamelde gegevens, kunnen te dien einde i) de voor de openingsdag verzamelde gegevens uitbreiden met ingang van de peildatum 1 januari 2016 (zie lid 5), ii) de dekking verhogen van de populatie van informatieplichtigen voor het eerste referentiekwartaal/de eerste referentiekwartalen, of iii) alternatieve gegevensbronnen gebruiken waaruit geëxtrapoleerde gegevens van even hoge kwaliteit kunnen worden afgeleid.
5. Eenmalige rapportage voor de referentieperiode vierde kwartaal 2015
NCB's dienen bij de ECB eind 2015 standengegevens in die, indien nodig, ramingen mogen omvatten voor de in deel 23 van bijlage II vastgelegde belangrijkste aggregaten. NCB's kunnen te dien einde gegevens gebruiken die betrekking hebben op 1 januari 2016, welke gegevens uit hoofde van Richtlijn 2009/138/EG voor toezichtdoeleinden werden verzameld. Deze gegevens worden samen met de gegevens voor het eerste kwartaal van 2016 bij de ECB ingediend.
6. Afleiding van geaggregeerde gegevens voor effecten
NCB's leiden de geaggregeerde driemaandelijkse gegevens inzake activa en passiva voor elk type verzekeringsinstelling overeenkomstig de tabellen 2a en 2b van deel 23 van bijlage II als volgt af:
a) Voor effecten met ISIN-codes, identificeren de NCB's de effectgewijs verschafte informatie met de informatie die wordt afgeleid van de gecentraliseerde effectendatabase (GED) als belangrijkste referentiedatabase. De geïdentificeerde effectgewijze informatie wordt gebruikt om de waarde van activa en passiva in euro vast te stellen en de noodzakelijke uitsplitsingen af te leiden voor elk individueel door de verzekeringsinstelling aangehouden of uitgegeven effect. Indien de effectenidentificatiecodes niet in de GED worden gevonden, of de informatie die noodzakelijk is voor de samenstelling van de activa en passiva overeenkomstig tabel 2a en 2b van deel 23 van bijlage II, niet beschikbaar is in de GED, ramen de NCB's de ontbrekende gegevens.
b) NCB's voegen de onder a) afgeleide gegevens betreffende effecten samen en voegen ze bij de informatie die wordt gerapporteerd voor effecten zonder ISIN-codes, ter vorming van aggregaten voor: i) schuldbewijzen uitgesplitst naar looptijd (oorspronkelijk en restlooptijd) en tegenpartij (sector en ingezetenschap); ii) deelnemingen uitgesplitst naar instrument en tegenpartij (sector en ingezetenschap); en iii) aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen uitgesplitst naar soort beleggingsfonds en ingezetenschap van de tegenpartij.
7. Uitsplitsing van aangehouden aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen naar hoofdinvesteringsdoelstelling
NCB's dienen bij de ECB beste ramingen in van door verzekeringsinstellingen aangehouden aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen uitgesplitst naar hoofdinvesteringsdoelstelling (d.w.z. obligatiefondsen, aandelenbeleggingsfondsen, gemengde fondsen, onroerendgoedfondsen, hedgefondsen en overige fondsen). Deze gegevens kunnen worden afgeleid door de overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1374/2014 (ECB/2014/50) effectgewijs verschafte informatie te identificeren met de informatie die wordt afgeleid van de GED als belangrijkste referentiedatabase.
Indien de aangehouden aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen niet in de GED gevonden worden, ramen de NCB's de ontbrekende gegevens of gebruiken alternatieve gegevensbronnen voor de afleiding van de gegevens.
Bij wijze van overgang kunnen NCB's deze gegevens voor de eerste keer indienen bij de ECB wanneer zij gegevens indienen voor het tweede kwartaal van 2016, die ook de gegevens voor het eerste kwartaal van 2016 bestrijken.
8. Raming van kwartaalgegevens voor technische voorzieningen schadeverzekering
Overeenkomstig artikel 4, lid 1, onder c), van Verordening (EU) nr. 1374/2014 (ECB/2014/50) verzamelen NCB's jaarlijks gegevens met betrekking tot technische voorzieningen schadeverzekering, uitgesplitst naar zakelijke sector en geografisch gebied. NCB's dienen bij de ECB kwartaalgegevens in die geraamd mogen worden op basis van van de jaarlijks verzamelde gegevens.
9. Waarderingsmethoden en/of bedrijfseconomische regels
De waarderings- en/of bedrijfseconomische regels in Verordening (EU) nr. 1374/2014 (ECB/2014/50) zijn ook van toepassing wanneer de NCB's gegevens betreffende verzekeringsinstellingen aan de ECB rapporteren.
10. Toelichting
NCB's verstrekken een toelichting met de redenen voor belangrijke herzieningen en voor buiten de reguliere productieperioden overeenkomstig artikel 26 bis, lid 3, onder c), verstrekte herzieningen. Daarnaast verschaffen de NCB's uitleg aan de ECB betreffende herindelingsaanpassingen.
11. Samenstellingsmethode
NCB's kunnen gegevens verzamelen van alle in het land ingezeten verzekeringsinstellingen („gastlandbenadering”), zulks overeenkomstig artikel 2, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1374/2014 (ECB/2014/50), dan wel leiden zij de voor ESCB-doeleinden bedoelde gegevens af uit voor toezichtdoeleinden uit hoofde van Richtlijn 2009/138/EG verzamelde gegevens, zulks overeenkomstig artikel 2, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1374/2014 (ECB/2014/50) („thuislandbenadering”).
In beginsel weerspiegelen de overeenkomstig dit richtsnoer bij de ECB ingediende gegevens de gastlandbenadering. NCB's die evenwel voor ESCB-doeleinden benodigde gegevens afleiden uit toezichtgegevensverzameling mogen de gegevens volgens de thuislandbenadering indienen voor zover het verschil tussen de gastlandbenadering- en de thuislandbenaderinggegevens niet belangrijk geacht wordt.
Of het verschil tussen gastlandbenadering en thuislandbenadering al dan niet belangrijk is, wordt beoordeeld op basis van overeenkomst tabel 3 van deel 23 van bijlage II bij dit richtsnoer gerapporteerde premiegegevens. Na deze beoordeling zal de ECB in nauwe samenwerking met NCB's de benadering vastleggen die gevolgd moet worden aangaande de indiening van gastlandbenaderinggegevens bij de ECB. Tot de vaststelling van deze benadering genieten NCB's een vrijstelling inzake de aanpassing van hun gegevens.
NCB's die hun gegevens willen aanpassen, mogen vrijwillig en naar best vermogen gastlandbenaderinggegevens afleiden uit de overeenkomstig de thuislandbenadering verzamelde gegevens. Te dien einde kunnen bilaterale contacten en uitwisselingen plaatsvinden tussen de betrokken NCB's.
Artikel 27
Verificatie
Onverminderd het recht van de ECB tot verificatie zoals neergelegd in Verordening (EG) nr. 2533/98 en Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33), houden de NCB’s toezicht op en staan ze in voor de kwaliteit en betrouwbaarheid van aan de ECB beschikbaar gestelde statistische informatie.
Artikel 28
Transmissienormen
Voor de elektronische transmissie van de door de ECB vereiste statistische informatie maken de NCB’s gebruik van de door het ESCB verstrekte faciliteit „ESCB-net”. Voor deze elektronische uitwisseling van statistische informatie wordt het door het Comité statistieken overeengekomen standaardformaat gebruikt. Dit neemt niet weg dat, met voorafgaande toestemming van de ECB, andere middelen kunnen worden gebruikt als noodoplossing voor het verzenden van statistische informatie.
Artikel 29
Vereenvoudigde wijzigingsprocedure
De directie van de ECB is, met inachtneming van het standpunt van het Comité statistieken, gerechtigd technische wijzigingen in de bijlagen bij dit richtsnoer door te voeren, op voorwaarde dat dergelijke wijzigingen het onderliggende conceptuele kader niet veranderen en geen effect hebben op de rapportagelast van informatieplichtigen in lidstaten. De directie zal de Raad van bestuur onverwijld op de hoogte brengen van dergelijke wijzigingen.
Artikel 30
Publicatie
NCB’s gaan niet over tot publicatie van de nationale bijdragen aan de maandelijkse monetaire aggregaten van het eurogebied en de tegenposten daarvan voordat de ECB deze aggregaten heeft gepubliceerd. Indien NCB’s dergelijke gegevens publiceren, komen deze overeen met de gegevens voor de laatst gepubliceerde aggregaten van het eurogebied. Indien NCB’s door de ECB gepubliceerde aggregaten van het eurogebied reproduceren, doen zij zulks accuraat.
Artikel 31
Intrekking
Richtsnoer ECB/2007/9 wordt hierbij ingetrokken.
Artikel 32
Inwerkingtreding en implementatie
Dit richtsnoer treedt in werking op de dag van kennisgeving daarvan aan de NCB’s van de eurogebiedlidstaten. De NCB’s van de eurogebiedlidstaten voldoen aan de artikelen 11, 12, 13 en 16 vanaf de dag van kennisgeving, aan artikel 26 vanaf 1 januari 2016, en aan de overige bepalingen van het richtsnoer vanaf 1 januari 2015.
Voor 31 december 2018 dient de directie een rapport in bij de Raad van bestuur, rekening houdend met het standpunt van het Comité statistieken in samenspraak met andere betrokken comités, met betrekking tot a) de noodzaak en een mogelijke tijdlijn voor de integratie van de rapportagevereisten op het gebied van betalingsstatistieken zoals genoemd in artikel 18 met de rapportagevereisten zoals uiteengezet in Verordening (EU) nr. 1409/2013 (ECB/2013/43) betreffende betalingsstatistieken, en b) de mogelijke invloed op de rapportagevereisten op het gebied van pensioenfondsstatistieken zoals vermeld in artikel 26 van nieuwe ontwikkelingen met betrekking tot de verzameling van verzekeringsstatistieken door het ESCB.
Artikel 33
Geadresseerden
Dit richtsnoer is gericht tot de NCB’s van de eurogebiedlidstaten.
BIJLAGE I
Bewaken van de consistentie tussen financieel administratieve en statistische gegevens betreffende de balansen van de NCB/ECB
DEEL 1
Beschrijving van de maandelijkse consistentiecontroles
|
Controle nr. |
Statistische balanspost van de NCB/ECB |
Relatie |
Financieel administratieve post |
|
Passiva |
1 |
Geld in omloop |
>= |
Het bedrag in de statistische categorie dient iets hoger te zijn dan in de financieel administratieve categorie, aangezien alleen de statistische categorie door de centrale overheid uitgegeven munten omvat. |
Bankbiljetten in omloop |
2 |
Deposito’s van ingezetenen van het eurogebied |
>=< |
De statistische categorie dient groter te zijn dan de som van de financieel administratieve posten. Dit is het gevolg van het feit dat posities binnen het Eurosysteem geaggregeerd worden opgenomen in de statistische categorie, maar niet worden opgenomen in de financieel administratieve posten (1). De relatie kan echter anders zijn aangezien de financieel administratieve posten ook de posities binnen het Eurosysteem bevatten die de tegenwaarde van toewijzingen van eurobankbiljetten vertegenwoordigen en die voor statistische doeleinden opgenomen worden onder „overige activa” of „overige passiva”, en aangezien de herwaardering van tegoeden in vreemde valuta met verschillende frequenties plaatsvindt (driemaandelijks wat betreft de financieel administratieve gegevens, maandelijks wat betreft de statistische gegevens). |
Verplichtingen aan kredietinstellingen binnen het eurogebied, luidende in euro + overige verplichtingen aan kredietinstellingen binnen het eurogebied, luidende in euro + verplichtingen aan overige ingezetenen van het eurogebied, luidende in euro + verplichtingen aan ingezetenen van het eurogebied, luidende in vreemde valuta |
|
3 |
Deposito's van ingezetenen van het eurogebied, waarvan monetaire financiële instellingen (MFI's) |
>=< |
Deze controle dient het effect weer te geven van het feit dat tegoeden binnen het Eurosysteem op een brutobasis in de statistische categorie worden opgenomen, en deze tegoeden niet in de financieel administratieve categorieën worden opgenomen (1). In principe dienen de statistische gegevens een hogere waarde te hebben dan de financieel administratieve gegevens, deels omdat zij in vreemde valuta luidende verplichtingen aan financiële tegenpartijen omvatten. De verschillende indeling van de tegenwaarde van toewijzingen van eurobankbiljetten kan hier echter verandering in aanbrengen. |
Verplichtingen aan kredietinstellingen binnen het eurogebied, luidende in euro + overige verplichtingen aan kredietinstellingen binnen het eurogebied, luidende in euro |
|
4 |
Deposito's van ingezetenen van het eurogebied, waarvan centrale overheid + overige overheid/overige ingezetenen van het eurogebied |
=< |
De som van de statistische categorieën dient kleiner te zijn dan de som van de financieel administratieve categorieën omdat in vreemde valuta luidende verplichtingen aan kredietinstellingen alleen in de financieel administratieve gegevens worden opgenomen. |
Verplichtingen aan overige ingezetenen van het eurogebied, luidende in euro + verplichtingen aan ingezetenen van het eurogebied, luidende in vreemde valuta |
|
5 |
Uitgegeven schuldbewijzen |
= |
De statistische categorie dient gelijk te zijn aan de financieel administratieve categorie. |
Uitgegeven schuldbewijzen |
|
6 |
Kapitaal en reserves |
>= |
De statistische categorie kan enigszins verschillen van de financieel administratieve categorie vanwege het herwaarderingseffect dat op kwartaalbasis bij sommige NCB's optreedt. Bovendien treedt een verschil op, aangezien de financieel administratieve balanspost „nog niet toegerekende winsten” en een deel van de post „rekeningen voor speciale voorzieningen” worden geregistreerd als een deelgroep van de restpost van de financieel administratieve gegevens, maar bij de statistische gegevens onder „kapitaal en reserves” vallen. |
Kapitaal en reserves + herwaarderingsrekeningen |
|
7 |
Externe passiva |
≈ |
De statistische categorie dient ongeveer gelijk te zijn aan de som van de financieel administratieve posten. De twee waarden kunnen alleen verschillen vanwege verschillen in de waarderingsperiodiciteit |
Verplichtingen aan niet-ingezetenen van het eurogebied, luidende in euro + verplichtingen aan niet-ingezetenen van het eurogebied, luidende in vreemde valuta + tegenwaarde van toegewezen bijzondere trekkingsrechten in het Internationaal Monetair Fonds |
|
8 |
Overige passiva |
≈ |
Een eventueel verschil tussen de statistische categorie en de financieel administratieve categorie zou kunnen worden verklaard uit elders op de balans geconstateerde verschillen. |
Overige passiva |
|
Activa |
9 |
Leningen aan ingezetenen van het eurogebied |
>= |
Zie controles nr. 10 en 11. |
Kredietverlening aan kredietinstellingen binnen het eurogebied, luidende in euro + overige vorderingen op kredietinstellingen binnen het eurogebied, luidende in euro + overheidsschuld, luidende in euro |
10 |
Leningen aan ingezetenen van het eurogebied, waarvan MFI's |
>= |
De statistische categorie dient groter te zijn dan de som van de financieel administratieve posten. Verschillen zijn hoofdzakelijk het gevolg van posities binnen het Eurosysteem die op brutobasis worden gerapporteerd in de statistische gegevens, maar op nettobasis in het financieel administratieve verslag (zie ook passiva) (1). Bovendien omvatten de financieel administratieve gegevens geen tegoeden in vreemde valuta. |
Kredietverlening aan kredietinstellingen binnen het eurogebied, luidende in euro + overige vorderingen op kredietinstellingen binnen het eurogebied, luidende in euro |
|
11 |
Leningen aan ingezetenen van het eurogebied, waarvan overheid |
>= |
De statistische categorie omvat alle valuta’s en kan groter zijn dan de financieel administratieve categorie, die alleen betrekking heeft op in euro luidende leningen. |
Overheidsschuld, luidende in euro |
|
12 |
Aangehouden schuldbewijzen, uitgegeven door ingezetenen van het eurogebied |
>= |
De statistische categorie dient groter te zijn dan de financieel administratieve categorie omdat de statistische categorie aangehouden waardepapieren luidende in vreemde valuta bevat en in de financieel administratieve gegevens sommige overige aangehouden waardepapieren worden opgenomen onder „overige activa” (voor personeelspensioenfondsen, belegging van eigen kapitaal enz.). |
Waardepapieren, uitgegeven door ingezetenen van het eurogebied, luidende in euro |
|
13 |
Leningen aan ingezetenen van het eurogebied, waarvan overige ingezetenen van het eurogebied + aangehouden aandelen/overige deelnemingen, uitgegeven door ingezetenen van het eurogebied + vaste activa + overige activa |
≈ |
Zie controle nr. 8 |
Overige activa + vorderingen op ingezetenen van het eurogebied, luidende in vreemde valuta |
|
14 |
Externe activa |
>= |
De statistische categorie dient iets groter te zijn dan de som van de financieel administratieve categorieën, omdat de statistische categorie sommige aandelen en overige deelnemingen en kasmiddelen (bankbiljetten) in vreemde valuta omvat die niet in de financieel administratieve categorie worden opgenomen. De twee waarden kunnen ook verschillen vanwege verschillen in de waarderingsperiodiciteit. |
Goud en goudvorderingen + vorderingen op niet-ingezetenen van het eurogebied, luidende in vreemde valuta + vorderingen op niet-ingezetenen van het eurogebied, luidende in euro |
|
(1) Gezien vanuit een nationaal perspectief dient dit effect echter niet op te treden, aangezien beide reeksen gegevens op brutobasis worden gerapporteerd, terwijl alleen financieel administratieve gegevens door de ECB ten behoeve van de weekstaat worden geconsolideerd (en posities binnen het Eurosysteem op nettobasis worden gerapporteerd). |
DEEL 2
Modelformulier voor de consistentiecontroles
De consistentiecontroles dienen uitgevoerd en aan de ECB verzonden te worden in overeenstemming met artikel 4. Een consistentiecontrole wordt geacht negatief te zijn indien het verschil tussen de statistische waarde en de boekhoudkundige waarde meer bedraagt dan 2 miljard EUR (in absolute waarde). In dergelijke gevallen verschaffen NCB's een toelichting op de redenen voor de falende controle.
Naam van de centrale bank: … |
Consistentie voor de gegevens ultimo: … |
Posten |
Statistische waarde (1) |
Financieel administratieve waarde (1) |
Verschil (1) |
Controleresultaat (2) |
Uitleg (3) |
1. Geld in omloop |
|
|
|
|
|
2. Deposito's van ingezetenen van het eurogebied |
|
|
|
|
|
3. Deposito's van ingezetenen van het eurogebied, waarvan MFI's |
|
|
|
|
|
4. Deposito's van ingezetenen van het eurogebied, waarvan niet-MFI's |
|
|
|
|
|
5. Uitgegeven schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
6. Kapitaal en reserves |
|
|
|
|
|
7. Externe passiva |
|
|
|
|
|
8. Overige passiva |
|
|
|
|
|
9. Leningen aan ingezetenen van het eurogebied |
|
|
|
|
|
10. Leningen aan ingezetenen van het eurogebied, waarvan MFI's |
|
|
|
|
|
11. Leningen aan ingezetenen van het eurogebied, waarvan overheid |
|
|
|
|
|
12. Aangehouden schuldbewijzen, uitgegeven door ingezetenen van het eurogebied |
|
|
|
|
|
13. Overige activa |
|
|
|
|
|
14. Externe activa |
|
|
|
|
|
(1) Waarden worden gerapporteerd in miljoen EUR. (2) Noteer „OK” indien aan het lineaire verband van de consistentiecontrole is voldaan of „Negatief” indien de consistentiecontrole faalt. (3) Vul voor iedere negatieve consistentiecontrole in welke van de vier volgende categorieën deze falende controle thuishoort: a) afwijkingen vanwege eenmalige herzieningen; b) afwijkingen vanwege reguliere herzieningen; c) verschillen als gevolg van verschillende presentatie- en classificatieregels; en d) eventuele andere afwijkingen, met inbegrip van rapportagefouten. Tevens dient een gedetailleerde toelichting te worden verschaft. |
BIJLAGE II
RAPPORTAGEKADERS
DEEL 1
Balanspoststatistieken betreffende monetaire financiële instellingen
Alle statistische rapportages moeten de gegevens bevatten zoals gespecificeerd in de betreffende tabellen opgenomen in Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) of in dit richtsnoer, ongeacht of het onderliggende verschijnsel daadwerkelijk bestaat, zelfs wanneer ze waarde nul hebben of ontbreken. „NC” moet worden gebruikt om aan te geven dat het verschijnsel niet bestaat. Echter, indien geen gegevens beschikbaar zijn voor de pro-memorieposten, kunnen nationale centrale banken (NCB's) besluiten ze niet te verstrekken.
Voor maandelijkse reeksen die zijn vereist op basis van Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) die op kwartaalbasis werden gerapporteerd voor de periode voorafgaande aan januari 2003 op basis van Verordening (EG) nr. 2819/98 (ECB/1998/16) ( 9 ), worden historische herzieningen voor perioden voorafgaande aan januari 2003 gerapporteerd op initiatief van de Europese Centrale Bank (ECB) of de betreffende nationale centrale bank (NCB) na een bilaterale overeenkomst.
►M4 Met betrekking tot balansgegevens voor overige monetaire financiële instellingen (MFI's), moeten NCB's aan de ECB gegevens inzake uitstaande bedragen rapporteren conform de tabellen 1 tot en met 4 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33), en stroomaanpassingen conform de onderstaande tabellen 1 en 2. ◄ NCB's en de ECB rapporteren tevens gegevens met betrekking tot hun eigen balansen op basis van dezelfde vereisten, met uitzondering van de posten die betrekking hebben op uitgegeven aandelen of rechten van deelneming in geldmarktfondsen. Bovendien rapporteren NCB's en de ECB ook gegevens met betrekking tot door henzelf aangehouden goud en goudvorderingen (alleen monetair goud) en vorderingen van het Internationale Monetaire Fonds (IMF) (bijvoorbeeld trekkingsrechten en bijzondere trekkingsrechten (SDR’s)), en met betrekking tot hun passiva jegens het IMF in verband met SDR’s.
Met betrekking tot de vereisten inzake securitisaties en overige overdrachten van leningen, moeten NCB's aan de ECB gegevens rapporteren conform de tabellen 5a en 5b van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33). Indien beschikbaar moeten NCB's aan de ECB maandelijks gegevens rapporteren voor de aanpassing van leningen aan huishoudens uitgesplitst naar doel voor securitisaties en overige leningoverdrachten die zijn vereist op kwartaalbasis door tabel 5b van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33). Bovendien moeten NCB's stroomaanpassingsgegevens conform de hiernavolgende tabellen 3a en 3b rapporteren. Indien beschikbaar moeten bijkomende posten inzake securitisaties en overige overdrachten van leningen conform tabel 4 worden gerapporteerd, voor zover deze gegevens niet zijn vereist op basis van de tabellen 5a en 5b van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33).
Aangaande de vereisten inzake notional cash pooling, voor zover die gegevens beschikbaar zijn, moeten NCB's aan de ECB uitstaande bedragen en stroomaanpassingen rapporteren in verband met brutoposities van deposito's en leningen in notional cash pools die zijn opgenomen in de rapportage van de gegevensvereisten krachtens tabel 1 tot en met 4 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) conform de hiernavolgende tabel 5. Notional cash pool deposito's moeten worden gerapporteerd als een „waarvan”-positie van „onmiddellijk opvraagbare deposito's”. Notional cash pool leningen moeten, indien toepasselijk worden behandeld als „doorlopende leningen en rekening-courantkredieten” en „leningen met een looptijd van tot en met een jaar” en moeten worden gerapporteerd als een „waarvan”-positie van „leningen”. Leningen die contractueel niet worden bestreken door de cashpoolregeling, maar die aan pooldeelnemers worden verstrekt, moeten niet worden opgenomen in de rapportage van tabel 5.
Tabel 1
Posten waarvoor maandelijkse stroomaanpassingen zijn vereist ()
BALANSPOSTEN |
A. Binnenland |
B. Eurogebied, met uitzondering van binnenland |
C. Rest van de wereld |
D. Totaal |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
Totaal |
MFI's |
Niet-MFI's |
Totaal |
MFI's |
Niet-MFI's |
Totaal |
Banken |
Niet-banken |
||||||||||||||||||||||||||||||
|
waarvan: centrale bank (S1.121) |
waarvan: Deposito-instellingen m.u.v. de centrale bank (S1.122) |
|
waarvan: reserve-plichtige krediet-instellingen, ECB en NCB's |
Overheid (S.13) |
Overige ingezetenen |
|
|
waarvan: centrale bank (S1.121) |
waarvan: deposito-instellingen m.u.v. de centrale bank (S1.122) |
|
waarvan: reserve-plichtige krediet-instellingen, ECB en NCB's |
Overheid (S.13) |
Overige ingezetenen |
||||||||||||||||||||||||
waarvan: kredietinstellingen |
Centrale overheid (S.1311) |
Overige overheid |
Totaal |
Beleggingsfondsen m.u.v. GMF's (S.124) |
Overige financiële intermediairs + financiële hulpbedrijven + financiële instellingen en kredietverstrekkers binnen concernverband (S.125+S.126+S.127) |
Verzekeringsinstellingen (S.128) |
Pensioenfondsen (S.129) |
Niet-financiële vennootschappen (s.11) |
Huishoudens + instellingen zonder winstoogmerk t.b.v. huishoudens (S.14 + S.15) |
waarvan: kredietinstellingen |
Centrale overheid (S.1311) |
Overige overheid |
Totaal |
Beleggingsfondsen m.u.v. GMF's (S.124) |
Overige financiële intermediairs + financiële hulpbedrijven + financiële instellingen en kredietverstrekkers binnen concernverband (S.125+S.126+S.127) |
Verzekeringsinstellingen (S.128) |
Pensioenfondsen (S.129) |
Niet-financiële vennootschappen (s.11) |
Huishoudens + instellingen zonder winstoogmerk t.b.v. huishoudens (S.14 + S.15) |
|||||||||||||||||||
|
waarvan: CTP (1) |
waarvan: LFI’s |
|
waarvan: CTP (1) |
waarvan: LFI’s |
|||||||||||||||||||||||||||||||||
PASSIVA |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
8 Geld in omloop |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
9 Deposito's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tot en met 1 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
langer dan 1 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan: intra-groep posities |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan: girale deposito's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan: tot en met 2 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan: gesyndiceerde leningen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
9e Euro |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
9.1e Onmiddellijk opvraagbaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan: girale deposito's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
9.2e Met vaste looptijd |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tot en met 1 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
langer dan 1 en tot en met 2 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
langer dan 2 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
9.3e Aflosbaar met opzegging |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tot en met 3 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
langer dan 3 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan: langer dan 2 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
9.4e Repo's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
9x Vreemde valuta's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
9.1x Onmiddellijk opvraagbaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
9.2x Met vaste looptijd |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tot en met 1 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
langer dan 1 en tot en met 2 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
langer dan 2 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
9.3x Aflosbaar met opzegging |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tot en met 3 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
langer dan 3 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan: langer dan 2 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
9.4x Repo's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
10. Aandelen/rechten van deelneming in GMF's (3) |
# |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
# |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
# |
|
|
# |
11 Uitgegeven schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
11e Euro |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tot en met 1 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
# |
langer dan 1 en tot en met 2 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
# |
waarvan: tot en met 2 jaar en nominale kapitaalgarantie van minder dan 100 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
# |
langer dan 2 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
# |
11x Vreemde valuta's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tot en met 1 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
# |
langer dan 1 en tot en met 2 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
# |
waarvan: tot en met 2 jaar en nominale kapitaalgarantie van minder dan 100 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
# |
langer dan 2 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
# |
12 Kapitaal en reserves |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
# |
13 Overige passiva |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
# |
Tegenwaarde van bijzondere trekkingsrechten (1) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
# |
BALANSPOSTEN |
A. Binnenland |
B. Eurogebied, met uitzondering van binnenland |
C. Rest van de wereld |
D. Totaal |
||||||||||||||||||||||||||||||||
MFI's |
Niet-MFI's |
MFI's |
Niet-MFI's |
|||||||||||||||||||||||||||||||||
|
waarvan centrale bank (S.121) |
waarvan deposito-instellingen m.u.v. de centrale bank (S1.122) |
Overheid (S.13) |
Overige ingezetenen |
|
waarvan: centrale bank (S.121) |
waarvan: deposito-instellingen m.u.v. de centrale bank (S.122) |
Overheid (S.13) |
Overige ingezetenen |
|||||||||||||||||||||||||||
Totaal (e) |
Beleggingsfondsen m.u.v. GMF's (S.124) |
Overige financiële intermediairs + financiële hulpbedrijven + financiële instellingen en kredietverstrekkers binnen concernverband (S.125+S.126+S.127) |
Verzekeringsinstellingen (S.128) |
Pensioenfondsen (S.129) |
Niet-financiële vennootschappen (s.11) |
Huishoudens + instellingen zonder winstoogmerk t.b.v. huishoudens (S.14 + S.15) |
Totaal (p) |
Beleggingsfondsen m.u.v. GMF's (S.124) |
Overige financiële intermediairs + financiële hulpbedrijven + financiële instellingen en kredietverstrekkers binnen concernverband (S.125+S.126+S.127) |
Verzekeringsinstellingen (S.128) |
Pensioenfondsen (S.129) |
Niet-financiële vennootschappen (s.11) |
Huishoudens + instellingen zonder winstoogmerk t.b.v. huishoudens (S.14 + S.15) |
|||||||||||||||||||||||
|
waarvan: CTP (1) |
waarvan: LFI’s |
Totaal |
Consumptief krediet |
Lening voor huisaankoop |
Overige kredietverlening |
|
waarvan: CTP (1) |
waarvan: LFI’s |
Totaal |
Consumptief krediet |
Lening voor huisaankoop |
Overige kredietverlening |
|||||||||||||||||||||||
|
waarvan: SP/P (2) |
|
waarvan: SP/P (2) |
|||||||||||||||||||||||||||||||||
ACTIVA |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1 Kasmiddelen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1e waarvan: euro |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
2 Leningen |
# |
# |
# |
# |
# |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
# |
# |
# |
# |
# |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tot en met 1 jaar |
|
|
|
# |
|
# |
# |
|
# |
# |
# |
# |
|
# |
# |
# |
# |
|
|
|
# |
|
# |
# |
|
# |
# |
# |
# |
|
# |
# |
# |
# |
# |
|
langer dan 1 en tot en met 5 jaar |
|
|
|
# |
|
# |
# |
|
# |
# |
# |
# |
|
# |
# |
# |
# |
|
|
|
# |
|
# |
# |
|
# |
# |
# |
# |
|
# |
# |
# |
# |
# |
|
langer dan 5 jaar |
|
|
|
# |
|
# |
# |
|
# |
# |
# |
# |
|
# |
# |
# |
# |
|
|
|
# |
|
# |
# |
|
# |
# |
# |
# |
|
# |
# |
# |
# |
|
|
waarvan: intra-groep posities |
|
|
# |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
# |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan: gesyndiceerde leningen |
# |
|
|
# |
# |
|
|
|
|
|
|
# |
|
|
|
|
|
# |
|
|
# |
# |
|
|
|
|
|
|
# |
|
|
|
|
|
|
|
waarvan: omgekeerde repo's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
2e waarvan: euro |
|
|
|
# |
# |
# |
# |
|
|
# |
# |
# |
# |
|
|
|
|
|
|
|
# |
# |
# |
# |
|
|
# |
# |
# |
# |
|
|
|
|
|
|
waarvan: doorlopende leningen en rekening-courantkredieten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
# |
# |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
# |
# |
|
|
|
|
|
|
waarvan: faciliteitskrediet op kredietkaarten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
# |
# |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
# |
# |
|
|
|
|
|
|
waarvan: verruimd krediet op kredietkaarten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
# |
# |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
# |
# |
|
|
|
|
|
|
3 Aangehouden schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
# |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
# |
|
|
|
|
|
|
|
|
# |
|
3e Euro |
|
|
|
# |
# |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
# |
# |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tot en met 1 jaar |
# |
|
|
# |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
# |
|
|
# |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
langer dan 1 en tot en met 2 jaar |
# |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
# |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
langer dan 2 jaar |
# |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
# |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
3x Vreemde valuta's |
|
|
|
# |
# |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
# |
# |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tot en met 1 jaar |
# |
|
|
# |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
# |
|
|
# |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
langer dan 1 en tot en met 2 jaar |
# |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
# |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
langer dan 2 jaar |
# |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
# |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4 Deelnemingen |
# |
|
|
|
# |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
# |
|
|
|
# |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
# |
|
5 Aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Aandelen/rechten van deelneming in GMF's |
# |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
# |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
# |
|
Aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen m.u.v. GMF's |
|
|
|
|
|
# |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
# |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
# |
|
6 Niet-financiële activa (incl. vaste activa) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
# |
7 Overige activa |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
# |
Goud & goudvorderingen (alleen monetair goud) (1) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
# |
Van het IMF te ontvangen posten — trekkingsrechten, bijzondere trekkingsrechten, overige vorderingen (1) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
# |
(*1) Herindelingsaanpassingen moeten voor alle cellen aan de ECB worden doorgegeven; herwaarderingsaanpassingen alleen voor de met een # aangeduide cellen.
(1) Centrale tegenpartijen.
(2) Eenmanszaken/personenvennootschappen zonder rechtspersoonlijkheid.
(3) Post is niet van toepassing op de NCB-balans.
(4) Post is alleen relevant voor de NCB-balans.
Tabel 2
Posten waarvoor driemaandelijkse stroomaanpassingen zijn vereist (1)
BALANSPOSTEN |
A. Binnenland |
B. Eurogebied, met uitzondering van binnenland |
C. Rest van de wereld |
D. Totaal |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
MFI's |
Niet-MFI's |
MFI's |
Niet-MFI's |
Totaal |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Totaal |
Overheid (S.13) |
Overige ingezetenen |
Totaal |
Overheid (S.13) |
Overige ingezetenen |
|
Banken |
Niet-banken |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Totaal |
Centrale overheid (S.1311) |
Overige overheid |
Totaal |
Beleggingsfondsen m.u.v. GMF's (S.124) |
Overige financiële intermediairs + financiële hulpbedrijven + financiële instellingen en kredietverstrekkers binnen concernverband (S.125+S.126+S.127) |
Verzekeringsinstellingen (S.128) |
Pensioenfondsen (S.129) |
Niet-financiële vennootschappen (s.11) |
Huishoudens + instellingen zonder winstoogmerk t.b.v. huishoudens (S.14 + S.15) |
Totaal |
Centrale overheid (S.1311) |
Overige overheid |
Totaal |
Beleggingsfondsen m.u.v. GMF's (S.124) |
Overige financiële intermediairs + financiële hulpbedrijven + financiële instellingen en kredietverstrekkers binnen concernverband (S.125+S.126+S.127) |
Verzekeringsinstellingen (S.128) |
Pensioenfondsen (S.129) |
Niet-financiële vennootschappen (s.11) |
Huishoudens + instellingen zonder winstoogmerk t.b.v. huishoudens (S.14 + S.15) |
Overheid |
Overige ingezetenen |
||||||||||||||||||||||||||||
Totaal |
Deelstaat-overheid (S.1312) |
Lokale overheid (S.1313) |
Socialezekerheidsfondsen (S.1314) |
|
|
|
Consumptief krediet |
Lening voor huisaankoop |
Overige kredietverlening |
Totaal |
Deelstaat-overheid (S.1312) |
Lokale overheid (S.1313) |
Socialezekerheidsfondsen (S.1314) |
|
|
|
Consumptief krediet |
Lening voor huisaankoop |
Overige kredietverlening |
||||||||||||||||||||||||||||||
Onderpand in de vorm van onroerend goed |
Totaal |
|
Onderpand in de vorm van onroerend goed |
|
Onderpand in de vorm van onroerend goed |
|
Onderpand in de vorm van onroerend goed |
Onderpand in de vorm van onroerend goed |
Totaal |
|
Onderpand in de vorm van onroerend goed |
|
Onderpand in de vorm van onroerend goed |
|
Onderpand in de vorm van onroerend goed |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
PASSIVA |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
8. Geld in omloop |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
9. Deposito's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
9.1. Onmiddellijk opvraagbaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
9.2. Met vaste looptijd |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
9.3. Met opzegtermijn |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
9.4. Repo's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
10. Aandelen/rechten van deelneming in GMF's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
11. Uitgegeven schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
12. Kapitaal en reserves |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
13. Overige passiva |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan: financiële derivaten |
# |
# |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
# |
# |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
# |
|
|
|
|
waarvan: lopende rente op deposito’s |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
ACTIVA |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1. Contanten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
2. Leningen |
|
|
|
# |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
# |
|
|
# |
|
# |
|
# |
|
|
|
# |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
# |
|
|
# |
|
# |
|
# |
|
# |
# |
# |
|
tot en met 1 jaar |
|
|
|
|
|
# |
# |
# |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
# |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
# |
# |
# |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
# |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
langer dan 1 en tot en met 5 jaar |
|
|
|
|
|
# |
# |
# |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
# |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
# |
# |
# |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
# |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
langer dan 5 jaar |
|
|
|
|
|
# |
# |
# |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
# |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
# |
# |
# |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
# |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
2e Euro |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
# |
|
|
# |
|
# |
|
# |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
# |
|
|
# |
|
# |
|
# |
|
|
|
|
|
3. Aangehouden schuldbewijzen |
|
|
|
# |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
# |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
# |
# |
# |
|
tot en met 1 jaar |
|
|
|
|
|
# |
# |
# |
|
# |
# |
# |
# |
# |
|
# |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
# |
# |
# |
|
# |
# |
# |
# |
# |
|
# |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
langer dan 1 jaar |
|
|
|
|
|
# |
# |
# |
|
# |
# |
# |
# |
# |
|
# |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
# |
# |
# |
|
# |
# |
# |
# |
# |
|
# |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4. Deelnemingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
# |
# |
# |
# |
# |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
# |
# |
# |
# |
# |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
5. Aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Aandelen/rechten van deelneming in GMF's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen m.u.v. GMF's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
6. Niet-financiële activa (incl. vaste activa) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
7. Overige activa |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan: financiële derivaten |
# |
# |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
# |
# |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
# |
|
|
|
|
waarvan: lopende rente op leningen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(*1) Herindelingsaanpassingen moeten voor alle cellen aan de ECB worden doorgegeven; herwaarderingsaanpassingen alleen voor de met een # aangeduide cellen. |
Tabel 3a.
Securitisaties en andere overdrachten van leningen: posten waarvoor maandelijkse stroomaanpassingen zijn vereist (*1)
BALANSPOSTEN |
A. Binnenland |
B. Eurogebied met uitzondering van binnenland |
C. Rest van de wereld |
||||||||||||||||||||||||||
MFI's |
|
Overheid (S.13) |
|
Overige ingezetenen |
MFI's |
|
Overheid (S.13) |
|
Overige ingezetenen |
||||||||||||||||||||
Totaal |
Overige overheid (S.1312+S.1313+S.1314) |
Totaal |
Beleggingsfondsen m.u.v. GMF's (S.124) |
Overige financiële intermediairs + financiële hulpbedrijven + financiële instellingen en kredietverstrekkers binnen concernverband (S.125+S.126+S.127) |
Verzekeringsinstellingen (S.128) |
Pensioenfondsen (S.129) |
Niet-financiële vennootschappen (S.11) |
|
Huishoudens + instellingen zonder winstoogmerk t.b.v. huishoudens (S.14+S.15) |
Totaal |
Overige overheid (S.1312+S.1313+S.1314) |
Totaal |
Beleggingsfondsen m.u.v. GMF's (S.124) |
Overige financiële intermediairs + financiële hulpbedrijven + financiële instellingen en kredietverstrekkers binnen concernverband (S.125+S.126+S.127) |
Verzekeringsinstellingen (S.128) |
Pensioenfondsen (S.129) |
Niet-financiële vennootschappen (S.11) |
|
Huishoudens + instellingen zonder winstoogmerk t.b.v. huishoudens (S.14+S.15) |
||||||||||
Totaal |
Consumptief krediet |
Lening voor huisaankoop |
|
Overige kredietverlening |
Totaal |
Consumptief krediet |
Lening voor huisaankoop |
|
Overige kredietverlening |
||||||||||||||||||||
|
SP/P (2) |
|
SP/P (2) |
||||||||||||||||||||||||||
1. Uitstaande bedragen van in een securitisatie beheerde leningen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1.1 Totaal |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1.1.1 waarvan: gesecuritiseerd via een lege financiële instelling in het eurogebied |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
2. Niet in de balans opgenomen leningen die worden beheerd door MFI's (1) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
2.1 Uitstaande bedragen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
† |
† |
† |
† |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
† |
† |
† |
† |
|
(*1) Aanpassingen voor afschrijvingen/afwaarderingen zijn alleen van toepassing op deel 2; herindelingsaanpassingen zijn overal van toepassing. (1) NCB's kunnen de dekking van deze post uitbreiden naar door MFI's beheerde leningen die anderszins worden overgedragen en van de MFI-balans worden afgevoerd in overeenstemming met de in tabel 5 van bijlage I bij Verordening ECB/2013/33 toegepaste handelswijze. (2) Eenmanszaken/personenvennootschappen zonder rechtspersoonlijkheid. † NCB's rapporteren op maandbasis, indien beschikbaar, aanpassingen van de kwartaalvereisten van tabel 5 van bijlage I bij Verordening ECB/2013/33 voor aanpassing van leningen aan huishoudens naar doel. |
Tabel 3b.
Securitisaties en andere overdrachten van leningen: posten waarvoor driemaandelijkse stroomaanpassingen zijn vereist (1)
BALANSPOSTEN |
A. Binnenland |
B. Eurogebied, met uitzondering van binnenland |
C. Rest van de wereld |
||||||||||||||||||||||||
MFI's |
Overheid (S.13) |
Overige ingezetenen |
MFI's |
Overheid (S.13) |
Overige ingezetenen |
||||||||||||||||||||||
Totaal |
Overige overheid (S.1312 + S.1313 + S.1314) |
Totaal |
Beleggingsfondsen m.u.v. GMF's (S.124) |
Overige financiële intermediairs + financiële hulpbedrijven + financiële instellingen en kredietverstrekkers binnen concernverband (S.125+S.126+S.127) |
Verzekeringsinstellingen (S.128) |
Pensioenfondsen (S.129) |
Niet-financiële vennootschappen (s.11) |
Huishoudens + instellingen zonder winstoogmerk t.b.v. huishoudens (S.14 + S.15) |
Totaal |
Overige overheid (S.1312 + S.1313 + S.1314) |
Totaal |
Beleggingsfondsen m.u.v. GMF's (S.124) |
Overige financiële intermediairs + financiële hulpbedrijven + financiële instellingen en kredietverstrekkers binnen concernverband (S.125+S.126+S.127) |
Verzekeringsinstellingen (S.128) |
Pensioenfondsen (S.129) |
Niet-financiële vennootschappen (s.11) |
Huishoudens + instellingen zonder winstoogmerk t.b.v. huishoudens (S.14 + S.15) |
||||||||||
Consumptief krediet |
Lening voor huisaankoop |
Overige kredietverlening |
Consumptief krediet |
Lening voor huisaankoop |
Overige kredietverlening |
||||||||||||||||||||||
|
SP/P (2) |
|
SP/P (2) |
||||||||||||||||||||||||
1. Gesecuritiseerde leningen, afwaarderingen toegepast ten tijde van de overdracht van de lening |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1.1 tegenpartij bij de overdracht |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
is een lege financiële instelling |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tot en met 1 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
langer dan 1 en tot en met 5 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
langer dan 5 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1.1.1. waarvan de tegenpartij bij de overdracht een lege financiële instelling in het eurogebied is |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tot en met 1 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
langer dan 1 en tot en met 5 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
langer dan 5 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
2. Niet in de balans opgenomen leningen die worden beheerd door MFI's (1) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
2.1. Uitstaande bedragen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Doel van de lening |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tot en met 1 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
langer dan 1 en tot en met 5 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
langer dan 5 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
3. Uitstaande bedragen van in een securitisatie beheerde leningen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
3.1 Beheerde leningen: alle LFI's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tot en met 1 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
langer dan 1 en tot en met 5 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
langer dan 5 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
3.1.1 Beheerde leningen: waarvan LFI's in het eurogebied |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tot en met 1 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
langer dan 1 en tot en met 5 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
langer dan 5 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(*1) Herindelingsaanpassingen zijn alleen van toepassing op deel 2 en 3; aanpassingen voor afschrijvingen/afwaarderingen zijn overal van toepassing. (1) NCB's kunnen de dekking van deze post uitbreiden naar door MFI's beheerde leningen die anderszins worden overgedragen en van de MFI-balans worden afgevoerd in overeenstemming met de in tabel 5 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) toegepaste handelswijze. (2) Eenmanszaken/personenvennootschappen zonder rechtspersoonlijkheid. |
Tabel 4.
Securitisaties en andere leningsoverdrachten: leningen die niet langer op de balans van de MFI staan
BALANSPOSTEN |
A. Binnenland |
B. Eurogebied met uitzondering van binnenland |
C. Rest van de wereld |
||||||||||||||||||||||||
MFI's |
Niet-MFI's |
MFI's |
Niet-MFI's |
||||||||||||||||||||||||
|
Overheid (S.13) |
|
Overige ingezetenen |
|
Overheid (S.13) |
|
Overige ingezetenen |
||||||||||||||||||||
Totaal |
Overige overheid (S.1312+S.1313+S.1314) |
Totaal |
Beleggingsfondsen m.u.v. GMF's (S.124) |
Overige financiële intermediairs + financiële hulpbedrijven + financiële instellingen en kredietverstrekkers binnen concernverband (S.125+S.126+S.127) |
Verzekeringsinstellingen (S.128) |
Pensioenfondsen (S.129) |
Niet-financiële vennootschappen (S.11) |
Huishoudens + instellingen zonder winstoogmerk t.b.v. huishoudens (S.14+S.15) |
Totaal |
Overige overheid (S.1312+S.1313+S.1314) |
Totaal |
Beleggingsfondsen m.u.v. GMF's (S.124) |
Overige financiële intermediairs + financiële hulpbedrijven + financiële instellingen en kredietverstrekkers binnen concernverband (S.125+S.126+S.127) |
Verzekeringsinstellingen (S.128) |
Pensioenfondsen (S.129) |
Niet-financiële vennootschappen (S.11) |
Huishoudens + instellingen zonder winstoogmerk t.b.v. huishoudens (S.14+S.15) |
||||||||||
Consumptief krediet |
Lening voor huisaankoop |
|
Overige kredietverlening |
Consumptief krediet |
Lening voor huisaankoop |
|
Overige kredietverlening |
||||||||||||||||||||
|
SP/P (2) |
|
SP/P (2) |
||||||||||||||||||||||||
3. Leningen die niet langer op de balans van MFI's zijn opgenomen (1) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
3.1 Uitstaande bedragen |
|
M |
M |
|
M |
M |
M |
M |
M |
M |
|
M |
M |
|
M |
M |
M |
M |
M |
M |
M |
||||||
Doel van de lening |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
M / Q |
M / Q |
M / Q |
M / Q |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
M / Q |
M / Q |
M / Q |
M / Q |
|
tot en met 1 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
Q |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Q |
|
|
|
|
|
langer dan 1 en tot en met 5 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
Q |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Q |
|
|
|
|
|
langer dan 5 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
Q |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Q |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
3.2 Financiële transacties, zonder invloed van overdrachten van leningen |
|
M |
M |
|
M |
M |
M |
M |
M |
M |
|
M |
M |
|
M |
M |
M |
M |
M |
M |
M |
||||||
Doel van de lening |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
M / Q |
M / Q |
M / Q |
M / Q |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
M / Q |
M / Q |
M / Q |
M / Q |
|
tot en met 1 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
Q |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Q |
|
|
|
|
|
langer dan 1 en tot en met 5 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
Q |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Q |
|
|
|
|
|
langer dan 5 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
Q |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Q |
|
|
|
|
|
(1) NCB's rapporteren beschikbare gegevens betreffende leningen die niet langer zijn opgenomen op de balans van MFI's die niet zijn opgenomen in de gerapporteerde gegevens van tabel 5 van bijlage I bij Verordening (ECB/2013/33). (2) Eenmanszaken/personenvennootschappen zonder rechtspersoonlijkheid. M Maandelijkse gegevensvereisten. Q Driemaandelijkse gegevensvereisten. M / Q Op driemaandelijkse basis te verstrekken gegevensvereisten, en/of op maandelijkse basis indien beschikbaar. |
Tabel 5
Notional cash pooling: uitstaande bedragen en stroomaanpassingen (*1)
BALANSPOSTEN |
A. Binnenland |
B. Eurogebied met uitzondering van binnenland |
C. Rest van de wereld |
||||||||||||||||||
MFI's |
|
Overheid (S.13) |
|
Overige ingezetenen |
MFI's |
|
Overheid (S.13) |
|
Overige ingezetenen |
||||||||||||
Totaal |
Overige overheid (S.1312+S.1313+S.1314) |
Totaal |
Beleggingsfondsen m.u.v. GMF's (S.124) |
Overige financiële intermediairs + financiële hulpbedrijven + financiële instellingen en kredietverstrekkers binnen concernverband (S.125+S.126+S.127) |
Verzekeringsinstellingen (S.128) |
Pensioenfondsen (S.129) |
Niet-financiële vennootschappen (S.11) |
Huishoudens + instellingen zonder winstoogmerk t.b.v. huishoudens (S.14+S.15) |
Totaal |
Overige overheid (S.1312+S.1313+S.1314) |
Totaal |
Beleggingsfondsen m.u.v. GMF's (S.124) |
Overige financiële intermediairs + financiële hulpbedrijven + financiële instellingen en kredietverstrekkers binnen concernverband (S.125+S.126+S.127) |
Verzekeringsinstellingen (S.128) |
Pensioenfondsen (S.129) |
Niet-financiële vennootschappen (S.11) |
Huishoudens en instellingen zonder winstoogmerk t.b.v. huishoudens (S.14+S.15) |
||||
PASSIVA |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
9.1. girale deposito's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
9.1e Euro |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan: Posities notional cash pool |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
9.1x Vreemde valuta's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan: Posities notional cash pool |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
ACTIVA |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
2. Leningen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
2e Euro |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan: Posities notional cash pool |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
2x Vreemde valuta's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan: Posities notional cash pool |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(*1) Aanpassingen voor afschrijvingen/afwaarderingen zijn alleen van toepassing op deel 2; herindelingsaanpassingen zijn overal van toepassing. |
DEEL 2
Statistieken betreffende elektronisch geld
Tabel 1
Maandelijkse statistische rapportagevereisten betreffende elektronisch geld uitgegeven door MFI’s waaraan geen vrijstelling is verleend op grond van artikel 9, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33)
BALANSPOSTEN |
A. Binnenland |
B. Eurogebied, met uitzondering van binnenland |
C. Rest van de wereld |
D. Totaal |
PASSIVA |
||||
9 Deposito's (alle valuta's) |
|
|
|
|
9e Deposito's (euro) |
|
|
|
|
9.1e Onmiddellijk opvraagbaar |
|
|
|
|
waarvan: elektronisch geld |
|
|
|
|
9.1.1e Op hardware gebaseerd elektronisch geld |
|
|
|
|
9.1.2e Op software gebaseerd elektronisch geld |
|
|
|
|
9x Deposito's (in vreemde valuta's) |
|
|
|
|
9.1x Onmiddellijk opvraagbaar |
|
|
|
|
waarvan: elektronisch geld |
|
|
|
|
9.1.1x Op hardware gebaseerd elektronisch geld |
|
|
|
|
9.1.2x Op software gebaseerd elektronisch geld |
|
|
|
|
Tabel 2
Jaarlijkse statistische rapportagevereisten betreffende elektronisch geld uitgegeven door alle instellingen voor elektronisch geld die geen kredietinstellingen zijn, of door kleine MFI’s waaraan een vrijstelling is verleend op grond van artikel 9, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33)
BALANSPOSTEN |
A. Binnenland |
B. Eurogebied, met uitzondering van binnenland |
C. Rest van de wereld |
D. Totaal |
TOTAAL ACTIVA/PASSIVA |
||||
Totale activa/passiva (alle valuta's) |
|
|
|
|
waarvan: instellingen voor elektronisch geld |
|
|
|
|
waarvan: MFI's m.u.v. kredietinstellingen |
|
|
|
|
waarvan: MFI’s waaraan een vrijstelling is verleend op grond van artikel 9, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) |
|
|
|
|
waarvan: niet-MFI’s die elektronisch geld uitgeven |
|
|
|
|
PASSIVA |
||||
9 Deposito's (alle valuta's) |
|
|
|
|
9.1 Onmiddellijk opvraagbaar |
|
|
|
|
waarvan: elektronisch geld |
|
|
|
|
waarvan: uitgegeven door MFI's m.u.v. kredietinstellingen |
|
|
|
|
waarvan: uitgegeven door MFI’s waaraan een vrijstelling is verleend op grond van artikel 9, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) |
|
|
|
|
waarvan: niet-MFI’s die elektronisch geld uitgeven |
|
|
|
|
DEEL 3
Statistieken betreffende POGI's en de centrale overheid
De statistische vereisten voor POGI's en de centrale overheid bestrijken monetaire passiva ten opzichte van in het eurogebied ingezeten niet-monetaire financiële instellingen en hun bezit aan kasmiddelen en effecten die zijn uitgegeven door MFI's van het eurogebied. ►M4 NCB's moeten gegevens aan de ECB rapporteren inzake uitstaande bedragen conform het in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1074/2013 (ECB/2013/39) vastgelegde schema, en stroomaanpassingen conform de onderstaande tabel 1. ◄
Indien de rapporterende sector niet beschikbaar is in het specifieke land (bijvoorbeeld indien er geen POGI's zoals gedefinieerd in Verordening (EU) nr. 1074/2013 (ECB/2013/39) bestaan en centrale overheidsposities niet significant zijn), kunnen NCB’s kiezen deze reeks niet te rapporteren.
Tabel 1
Gegevens inzake POGI's en de centrale overheid, posten waarvoor maandelijkse stroomaanpassingen zijn vereist (1)
BALANSPOSTEN |
Eurogebied |
||||||||||||||||||||
MFI's |
A. Binnenland |
B. Eurogebied, met uitzondering van binnenland |
|||||||||||||||||||
MFI's |
Niet-MFI's |
MFI's |
Niet-MFI's |
||||||||||||||||||
Overheid (S.13) |
Overige ingezetenen |
Overheid (S.13) |
Overige ingezetenen |
||||||||||||||||||
Centrale overheid (S.1311) |
Overige overheid (S. 1312 + S. 1313 + S 1314) |
Totaal |
Beleggingsfondsen m.u.v. GMF's (S.124) |
Overige financiële intermediairs + financiële hulpbedrijven + financiële instellingen en kredietverstrekkers binnen concernverband (S.125+S.126+S.127) |
Verzekeringsinstellingen (S.128) |
Pensioenfondsen (S.129) |
Niet-financiële vennootschappen (s.11) |
Huishoudens + instellingen zonder winstoogmerk t.b.v. huishoudens (S.14 + S.15) |
Centrale overheid (S.1311) |
Overige overheid (S. 1312 + S. 1313 + S 1314) |
Totaal |
Beleggingsfondsen m.u.v. GMF's (S.124) |
Overige financiële intermediairs + financiële hulpbedrijven + financiële instellingen en kredietverstrekkers binnen concernverband (S.125+S.126+S.127) |
Verzekeringsinstellingen (S.128) |
Pensioenfondsen (S.129) |
Niet-financiële vennootschappen (s.11) |
Huishoudens + instellingen zonder winstoogmerk t.b.v. huishoudens (S.14 + S.15) |
||||
ACTIVA |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1 Kasmiddelen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1e waarvan: euro |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
2 Leningen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tot en met 1 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
langer dan 1 en tot en met 5 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
langer dan 5 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
3 Aangehouden schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
3e Euro |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tot en met 1 jaar |
|
# |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
# |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
langer dan 1 en tot en met 2 jaar |
|
# |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
# |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
3x Vreemde valuta's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tot en met 1 jaar |
|
# |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
# |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
langer dan 1 en tot en met 2 jaar |
|
# |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
# |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4 Aandelen / rechten van deelneming in geldmarktfondsen |
|
# |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
# |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
PASSIVA |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
5 Deposito's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
5e Euro |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
5.1e Onmiddellijk opvraagbaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
5.2e Met vaste looptijd |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tot en met 1 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
langer dan 1 en tot en met 2 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
5.3e Aflosbaar met opzegging |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tot en met 3 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
5.4e Repo's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
5x Vreemde valuta's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
5.1x Onmiddellijk opvraagbaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
5.2x Met vaste looptijd |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tot en met 1 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
langer dan 1 en tot en met 2 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
5.3x Aflosbaar met opzegging |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tot en met 3 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
5.4x Repo's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(*1) moeten voor alle cellen aan de ECB worden doorgegeven; herwaarderingsaanpassingen, indien belangrijk, alleen voor de met een # aangeduide cellen. |
DEEL 4
Pro-memorieposten
Sectie 1 — Maandelijkse pro-memorieposten voor de samenstelling en beoordeling van de monetaire aggregaten en tegenposten
Tabel 1 (*1)
Gegevens van ECB/NCB's
|
Binnenland |
Eurogebied met uitzondering van binnenland |
Rest van de wereld |
Totaal |
PASSIVA |
|
|
|
|
8. Geld in omloop |
|
|
|
|
waarvan: bankbiljetten |
|
|
|
|
— Eurobankbiljetten |
|
|
|
# |
— Bankbiljetten in nationale denominaties |
|
|
|
# (1) |
waarvan: munten |
|
|
|
|
— In euro luidende munten |
|
|
|
# |
— Munten in nationale denominaties |
|
|
|
# (1) |
11 Uitgegeven schuldbewijzen (2) |
|
|
|
|
Tot en met één jaar |
|
|
|
|
13. Kapitaal en reserves |
|
|
|
|
waarvan: aangetrokken eigen vermogen |
|
|
|
|
waarvan: tijdens het boekjaar gecumuleerde winst of verlies |
|
|
|
|
waarvan: rechtstreeks in het eigen vermogen verwerkte inkomsten en uitgaven; |
|
|
|
|
waarvan: middelen uit niet aan aandeelhouders uitgekeerde winst |
|
|
|
|
waarvan: voorzieningen |
|
|
|
|
14. Overige passiva |
|
|
|
|
waarvan: lopende rente op deposito's |
|
|
|
† |
waarvan: overlopende posten |
|
|
|
† |
waarvan: posten op tussenrekeningen |
|
|
|
† |
waarvan: financiële derivaten |
|
|
|
† |
waarvan: verplichtingen binnen het Eurosysteem, voortvloeiend uit de toewijzing van eurobankbiljetten |
|
|
||
ACTIVA |
|
|
|
|
7 Overige activa |
|
|
|
|
waarvan: lopende rente op leningen |
|
|
|
† |
waarvan: overlopende posten |
|
|
|
† |
waarvan: posten op tussenrekeningen |
|
|
|
† |
waarvan: financiële derivaten |
|
|
|
† |
waarvan: vorderingen binnen het Eurosysteem, voortvloeiend uit de toewijzing van eurobankbiljetten |
|
|
||
(*1) Standen moeten voor alle cellen aan de ECB worden doorgegeven; herindelingsaanpassingen alleen voor de met een # aangeduide cellen. Met een kruis (†) aangeduide cellen geven pro-memorieposten van lage prioriteit aan. (1) Na aanname van de euro nog uitstaande bankbiljetten en munten die in de voormalige nationale valuta luiden. Gegevens moeten gedurende ten minste twaalf maanden na de uitbreiding gerapporteerd worden. (2) Door de NCB uitgegeven schuldbewijzen moeten alleen gerapporteerd worden indien het verschijnsel van toepassing is. (3) Nettoposities ten opzichte van het Eurosysteem afkomstig van a) de verspreiding van door de ECB uitgegeven eurobankbiljetten (8 % van de totale uitgiften), en b) toepassing van het kapitaalverdelingsmechanisme. De netto krediet- of debetpositie van de afzonderlijke NCB en de ECB wordt afhankelijk van het teken toegewezen aan de actiefzijde of aan de passiefzijde van de balans, d.w.z. een positieve nettopositie ten opzichte van het Eurosysteem moet worden gerapporteerd aan de actiefzijde, een negatieve nettopositie aan de passiefzijde. |
Tabel 2 (*1)
Gegevens van overige MFI's
|
Binnenland |
Eurogebied, met uitzondering van binnenland |
Rest van de wereld |
Totaal |
PASSIVA |
|
|
|
|
9. Deposito's |
|
|
|
|
Passiva die de tegenwaarde zijn van op de balans opgenomen leningen (1) |
† |
† |
† |
|
11. Uitgegeven schuldbewijzen (2) |
|
|
|
|
Tot en met één jaar |
# |
# |
# |
|
Euro |
# |
# |
# |
|
Vreemde valuta's |
# |
# |
# |
|
Langer dan één jaar en tot en met 2 jaar |
# |
# |
# |
|
Euro |
# |
# |
# |
|
Vreemde valuta's |
# |
# |
# |
|
13. Kapitaal en reserves |
|
|
|
|
waarvan: aangetrokken eigen vermogen |
|
|
|
|
waarvan: tijdens het boekjaar gecumuleerde winst of verlies |
|
|
|
|
waarvan: rechtstreeks in het eigen vermogen verwerkte inkomsten en uitgaven |
|
|
|
|
waarvan: middelen uit niet aan aandeelhouders uitgekeerde winst |
|
|
|
|
waarvan: voorzieningen |
|
|
|
|
14. Overige passiva |
|
|
|
|
waarvan: lopende rente op deposito's |
|
|
|
† |
waarvan: overlopende posten |
|
|
|
† |
waarvan: posten op tussenrekeningen |
|
|
|
† |
waarvan: financiële derivaten |
|
|
|
† |
waarvan: voorzieningen |
|
|
|
|
ACTIVA |
|
|
|
|
3 Aangehouden schuldbewijzen |
|
|
|
|
waarvan: aangehouden eigen schuldbewijzen |
|
|
|
|
4 Deelnemingen |
|
|
|
|
waarvan: aangehouden eigen vermogen |
|
|
|
|
5 Aandelen of rechten van deelneming in beleggingsfondsen |
|
|
|
|
waarvan: aangehouden eigen aandelen/participaties in GMF's |
|
|
|
|
7 Overige activa |
|
|
|
|
waarvan: lopende rente op leningen |
|
|
|
† |
waarvan: overlopende posten |
|
|
|
† |
waarvan: posten op tussenrekeningen |
|
|
|
† |
waarvan: financiële derivaten |
|
|
|
† |
(*1) Standen moeten voor alle cellen aan de ECB worden doorgegeven; herindelingsaanpassingen en herwaarderingsaanpassingen alleen voor de met een # aangeduide cellen. Met een kruis (†) aangeduide cellen geven pro-memorieposten van lage prioriteit aan. (1) Deze posten vertegenwoordigen de passiva die de tegenwaarde zijn van gesecuritiseerde, maar op basis van de toepasselijke standaarden voor financiële verslaglegging op de MFI-balans opgenomen leningen. (2) Afhankelijk van overeenstemming tussen de ECB en de NCB, hoeft deze set gegevens niet door de NCB's te worden gerapporteerd indien de ECB alternatieve gegevensbronnen gebruikt. (3) Aangehouden eigen aandelen of participaties in GMF's moeten alleen gerapporteerd worden, indien het verschijnsel van toepassing is. |
Sectie 2 — Maandelijkse pro-memorieposten om de gewichten voor MFI-rentestatistieken af te leiden
Gegevens van overige MFI’s (standen)
In euro luidende leningen verstrekt door overige MFI’s aan aangegeven subcategorieën van „overige ingezetenen” |
||||
ACTIVA |
Niet-financiële vennootschappen (S.11) |
Huishoudens enz. (S.14+S.15) |
||
Consumptief krediet |
Leningen voor woningaankoop |
Overige (restpost) |
||
A. Binnenland |
|
|
|
|
Leningen |
|
|
|
|
waarvan euro |
|
|
|
|
Tot 1 jaar |
|
|
|
|
Langer dan 1 en tot 2 jaar |
|
|
|
|
Langer dan 2 en tot 5 jaar |
|
|
|
|
Langer dan 5 jaar |
|
|
|
|
B. Andere eurogebiedlidstaten |
|
|
|
|
Leningen |
|
|
|
|
waarvan euro |
|
|
|
|
Tot 1 jaar |
|
|
|
|
Langer dan 1 en tot 2 jaar |
|
|
|
|
Langer dan 2 en tot 5 jaar |
|
|
|
|
Langer dan 5 jaar |
|
|
|
|
Sectie 3 — Driemaandelijkse pro-memorieposten voor de samenstelling van financiële rekeningen van de monetaire unie
Gegevens van NCB’s/ECB/overige MFI’s (1) , (2)
|
Binnenland |
Eurogebied, met uitzondering van binnenland |
Rest van de wereld |
Totaal |
||||||||||
MFI's |
Centrale overheid |
OFI's |
Verzekeringsinstellingen |
PF's |
NFV's |
MFI's |
Centrale overheid |
OFI's |
Verzekeringsinstellingen |
PF's |
NFV's |
|||
PASSIVA |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
11. Uitgegeven schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan: lopende rente |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
14. Overige passiva |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan: lopende rente op uitgegeven schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan: voorzieningen pensioenverzekering |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
# (2) |
waarvan: herwaarderingsrekeningen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan: verplichtingen aan niet-ingezeten (bij)kantoren |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan: passieve overlopende posten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan: debetsaldo op winst-en-verliesrekeningen; winst/verlies huidige/voorgaande jaren; contracten van effectenuitleen; korte posities in effecten; afschrijvingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
ACTIVA |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
3. Aangehouden schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan: opgebouwde rente |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Tot 1 jaar |
|
# |
|
|
|
|
|
# |
|
|
|
|
# |
|
waarvan: euro |
|
# |
|
|
|
|
|
# |
|
|
|
|
# |
|
Langer dan 1 jaar |
|
# |
|
|
|
|
|
# |
|
|
|
|
# |
|
waarvan: euro |
|
# |
|
|
|
|
|
# |
|
|
|
|
# |
|
5. Deelnemingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
beursgenoteerde aandelen |
# |
|
# |
# |
# |
# |
# |
|
# |
# |
# |
# |
# |
|
niet-beursgenoteerde aandelen |
# |
|
# |
# |
# |
# |
# |
|
# |
# |
# |
# |
# |
|
overige deelnemingen |
# |
|
# |
# |
# |
# |
# |
|
# |
# |
# |
# |
# |
|
7. Overige activa |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan: lopende rente op aangehouden schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan: vooruitbetaalde verzekeringspremies en voorzieningen voor openstaande aanspraken |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
# (4) |
waarvan: herwaarderingsrekeningen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan: vordering/kapitaalbijdragen aan niet-ingezeten (bij)kantoren |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan: actieve overlopende posten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan: debetsaldo op winst-en-verliesrekeningen; winst/verlies huidige/voorgaande jaren; eigen aandelen; contracten van effectenuitleen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(*1) Sommige vereisten uit deze tabel zijn mogelijk niet van toepassing op de balansen van de NCB's/ECB en moeten daarom alleen voor overige MFI’s worden gerapporteerd. Standen moeten voor alle cellen aan de ECB worden doorgegeven; herindelingsaanpassingen en herwaarderingsaanpassingen alleen voor de met een # aangeduide cellen. (*2) OFI's: OFI's in deze tabel refereren naar overige financiële intermediairs m.u.v. verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen + financiële hulpbedrijven + financiële instellingen en kredietverstrekkers binnen concernverband (S.125 + S.126 + S.127); verzekeringsinstellingen (S.128); pensioenfondsen (S.129); niet-financiële vennootschappen (S.11) (1) Het kader voor het samenstellen van statistieken betreffende MFI-balansposten specificeert geen regel voor de vastlegging van opgebouwde rente op aangehouden en uitgegeven schuldbewijzen. NCB's moeten deze opgebouwde rente rapporteren binnen de daarmee corresponderende instrumentcategorie of in overige activa/overige passiva in overeenstemming met nationale praktijk. (2) Schulden van MFI’s bij huishoudens in de vorm van technische voorzieningen die zijn gevormd om werknemers van pensioen te voorzien. Dit heeft typisch betrekking op werknemerspensioenfondsen die niet zijn ondergebracht bij een onafhankelijke instelling. (3) Deze cellen zijn alleen van toepassing indien de posten niet worden gerapporteerd in de betreffende categorieën conform de vereisten van Verordening (EG) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) (bijvoorbeeld contracten van effectenuitleen, korte posities in effecten, eigen aandelen), maar zijn opgenomen in overige activa/overige passiva. Deze aanvullende subposten maken het mogelijk voor de ECB om zo nodig gegevens van financiële rekeningen van de monetaire unie te corrigeren. Aan de ECB dient verklarende informatie te worden gerapporteerd ter verduidelijking van de inhoud van deze samengestelde posten, indien beschikbaar. (4) Het gedeelte van door MFI’s betaalde brutopremies dat aan de volgende verslagperiode moet worden toegerekend, plus vorderingen door MFI’s die nog niet zijn voldaan. |
DEEL 5
Statistieken betreffende de reservebasis
Tabel 1
Balanspostgegevens voor de samenstelling van reservebasisstatistieken
BALANSPOSTEN |
Wereld Overige niet-reserveplichtige MFI's van het eurogebied, niet-MFI’s van het eurogebied en rest van de wereld |
Totaal |
PASSIVA |
|
|
9. Deposito's (alle valuta's) |
|
|
9.1 Onmiddellijk opvraagbaar |
R1 |
|
9.2 Met vaste looptijd — tot 2 jaar |
|
|
9.3 Met opzegtermijn — tot 2 jaar |
|
|
9. Deposito's (alle valuta's) |
|
|
9.2 Met vaste looptijd — langer dan 2 jaar |
R2 |
|
9.3 Met opzegtermijn — langer dan 2 jaar |
|
|
9.4 Repo-overeenkomsten |
R3 |
|
11. Uitgegeven schuldbewijzen (alle valuta's) |
|
|
Tot 2 jaar |
R4 |
|
Langer dan 2 jaar (1) |
|
R5 |
(1) Schuldbewijzen met een overeengekomen looptijd van meer dan twee jaar omvatten tevens bedragen aan schuldbewijzen aangehouden door overige aan reserveverplichtingen onderworpen kredietinstellingen, door de ECB of door NCB‘s van deelnemende lidstaten. |
Tabel 2
Balanspostgegevens ten behoeve van controledoeleinden
|
A. Binnenland |
Niet toe te rekenen |
|
Vaste aftrek |
R6 |
Berekening van de vaste aftrek voor controledoeleinden (R6):
Vaste aftrek: de aftrek geldt voor elke kredietinstelling. Iedere kredietinstelling trekt een maximum vaste aftrek af om de administratieve kosten voor het beheer van zeer geringe reservevereisten terug te dringen. Indien [reservebasis × reserveratio] minder is dan 100 000 EUR, is de vaste aftrek gelijk aan [reservebasis × reserveratio]. Indien [reservebasis × reserveratio] groter is dan of gelijk aan 100 000 EUR, is de vaste aftrek gelijk aan 100 000 EUR. Instellingen die het is toegestaan als een groep op geconsolideerde basis statistische gegevens te rapporteren (zoals gedefinieerd in sectie 1 van deel 2 van bijlage III bij Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33)) houden minimumreserves aan via een van de instellingen in de groep die uitsluitend als bemiddelende instelling voor deze instellingen optreedt. Overeenkomstig artikel 11 van Verordening (EG) nr. 1745/2003 (ECB/2003/9), heeft in het laatste geval uitsluitend de groep als geheel recht op de vaste aftrek.
De minimumreserves (of: „vereiste reserves”) worden als volgt berekend:
Minimumreserves (of: vereiste reserves) = reservebasis × reserveratio – vaste aftrek
De reserveratio is overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1745/2003 (ECB/2003/9) van toepassing.
DEEL 6
Statistieken betreffende de macroratio
Balanspostgegevens van kredietinstellingen voor de samenstelling van de macroratio
BALANSPOSTEN |
A. Binnenland |
B. Eurogebied, met uitzondering van binnenland |
C. Rest van de wereld |
D. Totaal |
||
MFI's |
Niet-MFI's |
MFI's |
Niet-MFI's |
|||
PASSIVA |
||||||
11. Uitgegeven schuldbewijzen (alle valuta's) |
|
|
|
|
|
|
Tot 2 jaar |
|
|
|
|
|
MR1 |
ACTIVA |
||||||
3. Aangehouden schuldbewijzen (alle valuta's) |
|
|
|
|
|
|
Tot 2 jaar |
MR2 |
|
MR3 |
|
|
|
DEEL 7
Balansstatistieken van geldmarktfondsen
Tabel 1
GMF's — Standen
Kwartaalreeksen
BALANSPOSTEN |
A. Binnenland |
B. Eurogebied, met uitzondering van binnenland |
C. Rest van de wereld |
D. Totaal |
|||||||||||||||||||||||||||||
Totaal |
MFI's |
Niet-MFI's |
Totaal |
MFI's |
Niet-MFI's |
Totaal |
Banken |
Niet-banken |
|||||||||||||||||||||||||
Totaal |
Overheid (S.13) |
Overige ingezetenen |
Totaal |
Overheid (S.13) |
Overige ingezetenen |
Overheid |
Overige niet-ingezeten sectoren |
||||||||||||||||||||||||||
Centrale overheid (S.1311) |
Overige overheid |
Totaal |
Beleggingsfondsen m.u.v. GMF's (S.124) |
OFI's + financiële hulpbedrijven + financiële instellingen en kredietverstrekkers binnen concernverband (S.125+S.126+S.127) |
Verzekeringsinstellingen (S.128) |
Pensioenfondsen (S.129) |
Niet-financiële vennootschappen (s.11) |
Huishoudens + instellingen zonder winstoogmerk t.b.v. huishoudens (S.14 + S.15) |
Centrale overheid (S.1311) |
Overige overheid |
Totaal |
Beleggingsfondsen m.u.v. GMF's (S.124) |
OFI's + financiële hulpbedrijven + financiële instellingen en kredietverstrekkers binnen concernverband (S.125+S.126+S.127) |
Verzekeringsinstellingen (S.128) |
Pensioenfondsen (S.129) |
Niet-financiële vennootschappen (s.11) |
Huishoudens + instellingen zonder winstoogmerk t.b.v. huishoudens (S.14 + S.15) |
||||||||||||||||
PASSIVA |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
Deposito's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
Aandelen/rechten van deelneming in geldmarktfondsen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||||
Kapitaal & reserves |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
Overige passiva |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
ACTIVA |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
Leningen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||||
Aandelen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
Totaal valuta |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
tot en met 1 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
langer dan 1 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
Euro |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||||
tot en met 1 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||||
langer dan 1 en tot en met 2 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
langer dan 2 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
Vreemde valuta |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||||
tot en met 1 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||||
langer dan 1 en tot en met 2 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
langer dan 2 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
Deelnemingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
Aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
Aandelen/rechten van deelneming in geldmarktfondsen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
Aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen m.u.v. geldmarktfondsen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
Overige activa |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
waarvan: financiële derivaten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
|
GMF's — Herindelingen
Kwartaalreeksen
BALANSPOSTEN |
A. Binnenland |
B. Eurogebied, met uitzondering van binnenland |
C. Rest van de wereld |
D. Totaal |
|||||||||||||||||||||||||||||
Totaal |
MFI's |
Niet-MFI's |
Totaal |
MFI's |
Niet-MFI's |
Totaal |
Banken |
Niet-banken |
|||||||||||||||||||||||||
Totaal |
Overheid (S.13) |
Overige ingezetenen |
Totaal |
Overheid (S.13) |
Overige ingezetenen |
Overheid |
Overige niet-ingezeten sectoren |
||||||||||||||||||||||||||
Centrale overheid (S.1311) |
Overige overheid |
Totaal |
Beleggingsfondsen m.u.v. GMF's (S.124) |
OFI's + financiële hulpbedrijven + financiële instellingen en kredietverstrekkers binnen concernverband (S.125+S.126+S.127) |
Verzekeringsinstellingen (S.128) |
Pensioenfondsen (S.129) |
Niet-financiële vennootschappen (s.11) |
Huishoudens + instellingen zonder winstoogmerk t.b.v. huishoudens (S.14 + S.15) |
Centrale overheid (S.1311) |
Overige overheid |
Totaal |
Beleggingsfondsen m.u.v. GMF's (S.124) |
OFI's + financiële hulpbedrijven + financiële instellingen en kredietverstrekkers binnen concernverband (S.125+S.126+S.127) |
Verzekeringsinstellingen (S.128) |
Pensioenfondsen (S.129) |
Niet-financiële vennootschappen (s.11) |
Huishoudens + instellingen zonder winstoogmerk t.b.v. huishoudens (S.14 + S.15) |
||||||||||||||||
PASSIVA |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
Deposito's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
Aandelen/rechten van deelneming in geldmarktfondsen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||||
Kapitaal & reserves |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
Overige passiva |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
ACTIVA |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
Leningen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||||
Aangehouden schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
Totaal valuta |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
tot en met 1 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
langer dan 1 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
Euro |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||||
tot en met 1 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||||
langer dan 1 en tot en met 2 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
langer dan 2 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
Vreemde valuta |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||||
tot en met 1 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||||
langer dan 1 en tot en met 2 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
langer dan 2 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
Deelnemingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
Aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
Aandelen/rechten van deelneming in geldmarktfondsen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
Aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen m.u.v. GMF's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
Overige activa |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
waarvan: financiële derivaten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
|
GMF's — Herwaarderingen
Kwartaalreeksen
BALANSPOSTEN |
A. Binnenland |
B. Eurogebied, met uitzondering van binnenland |
C. Rest van de wereld |
D. Totaal |
|||||||||||||||||||||||||||||
Totaal |
MFI's |
Niet-MFI's |
Totaal |
MFI's |
Niet-MFI's |
Totaal |
Banken |
Niet-banken |
|||||||||||||||||||||||||
Totaal |
Overheid (S.13) |
Overige ingezetenen |
Totaal |
Overheid (S.13) |
Overige ingezetenen |
Overheid |
Overige niet-ingezeten sectoren |
||||||||||||||||||||||||||
Centrale overheid (S.1311) |
Overige overheid (S. 1312 + S. 1313 + S 1314) |
Totaal |
Beleggingsfondsen m.u.v. GMF's (S.124) |
OFI's + financiële hulpbedrijven + financiële instellingen en kredietverstrekkers binnen concernverband (S.125+S.126+S.127) |
Verzekeringsinstellingen (S.128) |
Pensioenfondsen (S.129) |
Niet-financiële vennootschappen (s.11) |
Huishoudens + instellingen zonder winstoogmerk t.b.v. huishoudens (S.14 + S.15) |
Centrale overheid (S.1311) |
Overige overheid (S. 1312 + S. 1313 + S 1314) |
Totaal |
Beleggingsfondsen m.u.v. GMF's (S.124) |
OFI's + financiële hulpbedrijven + financiële instellingen en kredietverstrekkers binnen concernverband (S.125+S.126+S.127) |
Verzekeringsinstellingen (S.128) |
Pensioenfondsen (S.129) |
Niet-financiële vennootschappen (s.11) |
Huishoudens + instellingen zonder winstoogmerk t.b.v. huishoudens (S.14 + S.15) |
||||||||||||||||
PASSIVA |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
Deposito's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
Aandelen/rechten van deelneming in geldmarktfondsen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||||
Kapitaal & reserves |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
Overige passiva |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
ACTIVA |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
Leningen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||||
Aangehouden schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
Totaal valuta |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
tot en met 1 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
langer dan 1 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
Euro |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||||
tot en met 1 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||||
langer dan 1 en tot en met 2 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
langer dan 2 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
Vreemde valuta |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||||
tot en met 1 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||||
langer dan 1 en tot en met 2 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
langer dan 2 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
Deelnemingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
Aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
Aandelen/rechten van deelneming in geldmarktfondsen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
Aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen m.u.v. GMF's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
Overige activa |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
waarvan: financiële derivaten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
Op grond van artikel 9, lid 2, van ECB/2013/33, kunnen NCB's aan geldmarktfondsen vrijstelling verlenen met betrekking tot de rapportage van herwaarderingsaanpassingen. Desalniettemin wordt NCB's verzocht zo goed mogelijk informatie te verschaffen indien de betreffende bedragen significant zijn. |
Tabel 2
GMF's — Standen
Kwartaalreeksen
BALANSPOSTEN |
Alle valuta's |
Euro |
Overige valuta's |
||||||
|
GBP |
USD |
JPY |
CHF |
|||||
ACTIVA |
|
|
|
|
|
|
|
||
Leningen |
|
|
|
|
|
|
|
||
Rest van de wereld |
|
|
|
|
|
|
|
||
Aangehouden schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
||
Binnenland |
|
|
|
|
|
|
|
||
uitgegeven door MFI's |
|
|
|
|
|
|
|
||
uitgegeven door niet-MFI's |
|
|
|
|
|
|
|
||
Eurogebied, met uitzondering van binnenland |
|
|
|
|
|
|
|
||
uitgegeven door MFI's |
|
|
|
|
|
|
|
||
uitgegeven door niet-MFI's |
|
|
|
|
|
|
|
||
Rest van de wereld |
|
|
|
|
|
|
|
||
|
DEEL 8
Structurele financiële indicatoren
1. Aantal bijkantoren van kredietinstellingen per het einde van de referentieperiode. Voor deze indicator moeten alleen bijkantoren van kredietinstellingen worden meegenomen. De kantoren van institutionele eenheden die zelf geen kredietinstellingen zijn, moeten niet worden meegenomen, ook niet als ze tot dezelfde groep behoren als een kredietinstelling.
2. Aantal werknemers van kredietinstellingen. Deze indicator geeft het gemiddelde aantal personeelsleden van de kredietinstellingen aan dat in het referentiejaar in dienst is. Werknemers van financiële instellingen die zelf geen kredietinstellingen zijn, dienen niet te worden opgenomen, ook al behoren deze instellingen tot hetzelfde concern.
3. Aandeel van de vijf grootste kredietinstellingen in het totaal aan activa („CR5”). Deze indicator heeft betrekking op de concentratie van het bankwezen. NCB's moeten de volgende niet-geconsolideerde geaggregeerde benadering volgen om deze indicator af te leiden: a) de balanstotalen van alle rapporterende kredietinstellingen ordenen; b) i) de som van de vijf hoogste balanstotalen berekenen alsmede ii) de som van alle balanstotalen; en c) de twee getallen delen. De aan de ECB te rapporteren gegevens moeten worden uitgedrukt als percentages bijvoorbeeld een waarde van 72,4296 % moet worden gerapporteerd als 72,4296 en niet als 0,7243. Ofschoon de samenstelling van de vijf grootste banken in de loop der tijd kan veranderen, moeten NCB's alleen het aandeel van de vijf grootste kredietinstellingen op een specifiek tijdstip verstrekken (eind december van het referentiejaar).
4. Herfindahl-index voor totaal aan activa van kredietinstellingen. Net als de vorige indicator heeft deze indicator betrekking op de concentratie van het bankwezen. NCB's moeten zoveel mogelijk een geaggregeerde benadering volgen. In dit geval moet de geaggregeerde balans van elke in de groep opgenomen kredietinstelling worden meegenomen in de berekening van de Herfindahl-index, wellicht met behulp van de financieel administratieve informatie in de jaarrekeningen van deze instellingen. Indien niet alle kredietinstellingen in de „staart” gegevens rapporteren, moeten de gegevens worden geëxtrapoleerd.
De Herfindahl-index wordt verkregen door de kwadraten van de marktaandelen van alle kredietinstellingen in het bankwezen te sommeren en moet aan de ECB worden gerapporteerd volgens de volgende formule:
HI |
= |
, waarbij: |
n |
= |
het totale aantal kredietinstellingen in het land, |
Xi |
= |
totaal aan activa van kredietinstellingi, |
X |
= |
= totaal aan activa van alle kredietinstellingen in het land. |
5. Totale investeringen van verzekeringsinstellingen ( 14 ). Deze indicator heeft betrekking op het totaal aan financiële activa van deze ondernemingen en wordt verkregen door de niet-financiële activa, zoals vaste activa, af te trekken van het geaggregeerde balanstotaal. Indien nodig, dienen de getallen te worden geëxtrapoleerd om een dekking van 100 % te verzekeren. Indien geen afzonderlijke informatie betreffende verzekeringsinstellingen beschikbaar is, kan deze indicator worden gecombineerd met de indicator „Totaal aan activa in beheer bij pensioenfondsen” om één enkele indicator te vormen. NCB's moeten de reeks markeren indien „gecombineerde” registratie wordt toegepast.
6. Totaal aan activa in beheer bij pensioenfondsen ( 15 ). Deze indicator heeft betrekking op de geaggregeerde balanstotalen van autonome pensioenfondsen. Indien geen afzonderlijke informatie betreffende pensioenfondsen beschikbaar is, kan deze indicator worden gecombineerd met de indicator „Totale investeringen van verzekeringsinstellingen” om één enkele indicator te vormen. In dit geval dient met betrekking tot de indicator „Totaal aan activa in beheer bij pensioenfondsen” nihil te worden ingevuld.
7. Aantal bijkantoren van kredietinstellingen uit overige EU-landen. Deze indicator heeft betrekking op het aantal bijkantoren in het rapporterende land die behoren tot kredietinstellingen die ingezeten zijn in overige EU-landen. Indien een kredietinstelling meer dan één bijkantoor heeft in een bepaald land, wordt dit één keer meegeteld. NCB's moeten garanderen dat gegevens vanaf eind 1999 consistent zijn met gegevens die gerapporteerd worden in het kader van de lijst van MFI's.
8. Totaal aan activa van bijkantoren van kredietinstellingen uit overige EU-landen. Deze indicator heeft betrekking op het geaggregeerde balanstotaal van de bijkantoren die worden meegenomen door de indicator „aantal bijkantoren van kredietinstellingen uit overige EU-landen”.
9. Aantal dochterondernemingen van kredietinstellingen uit overige EU-landen. Deze indicator heeft betrekking op het aantal dochterondernemingen in het rapporterende land waarover een kredietinstelling ingezeten in overige EU-landen zeggenschap heeft. Alleen dochterondernemingen die zelf kredietinstellingen zijn, mogen worden meegenomen.
10. Totaal aan activa van dochterondernemingen van kredietinstellingen uit overige EU-landen. Deze indicator heeft betrekking op het geaggregeerde balanstotaal van de dochterondernemingen die meegenomen worden door de indicator „aantal dochterondernemingen van kredietinstellingen uit overige EU-landen”.
11. Aantal bijkantoren van kredietinstellingen uit landen buiten de EU. Deze indicator heeft betrekking op het aantal bijkantoren ingezeten in het rapporterende land die behoren tot kredietinstellingen ingezeten in niet-EU-landen. Indien een bank meer dan één bijkantoor heeft in een bepaald land, wordt dit één keer meegeteld. NCB's moeten garanderen dat gegevens consistent zijn met gegevens die gerapporteerd worden in het kader van de lijst van MFI's.
12. Totaal aan activa van bijkantoren van kredietinstellingen uit landen buiten de EU. Deze indicator heeft betrekking op het geaggregeerde balanstotaal van de bijkantoren die worden meegenomen door de indicator „aantal bijkantoren van kredietinstellingen uit overige EU-landen”.
13. Aantal dochterondernemingen van kredietinstellingen uit landen buiten de EU. Deze indicator heeft betrekking op het aantal dochterondernemingen ingezeten in het rapporterende land waarover kredietinstellingen ingezeten in landen die geen lidstaat zijn, zeggenschap hebben.
14. Totaal aan activa van dochterondernemingen van kredietinstellingen uit landen buiten de EU. Deze indicator heeft betrekking op het geaggregeerde balanstotaal van de dochterondernemingen die meegenomen worden door de indicator „aantal dochterondernemingen van kredietinstellingen uit landen buiten de EU”.
15. Aantal bijkantoren van kredietinstellingen uit overige eurogebiedlidstaten. Deze indicator heeft betrekking op het aantal bijkantoren ingezeten in het rapporterende land die behoren tot kredietinstellingen ingezeten in overige eurogebiedlidstaten. Indien een bank meer dan één bijkantoor heeft in een bepaald land, wordt dit één keer meegeteld. NCB's moeten garanderen dat gegevens consistent zijn met gegevens die gerapporteerd worden in het kader van de lijst van MFI's.
16. Totaal aan activa van bijkantoren van kredietinstellingen uit overige eurogebiedlidstaten. Deze indicator heeft betrekking op het geaggregeerde balanstotaal van de bijkantoren meegenomen door de indicator „aantal bijkantoren van kredietinstellingen uit overige eurogebiedlidstaten”.
17. Aantal dochterondernemingen van kredietinstellingen uit overige eurogebiedlidstaten. Deze indicator heeft betrekking op het aantal dochterondernemingen ingezeten in het rapporterende land waarover kredietinstellingen ingezeten in overige eurogebiedlidstaten zeggenschap hebben.
18. Totaal aan activa van dochterondernemingen van kredietinstellingen uit overige eurogebiedlidstaten. Deze indicator heeft betrekking op het geaggregeerde balanstotaal van de dochterondernemingen meegenomen door de indicator „aantal dochterondernemingen van kredietinstellingen uit overige eurogebiedlidstaten”.
Tabel 1.
Structurele financiële indicatoren (standen)
Structurele indicatoren |
1. Binnenland |
2. Overige EU landen |
3. Landen buiten de EU |
4. Overige deelnemende lidstaten |
|||
Kredietinstellingen |
Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen |
Kredietinstellingen |
Kredietinstellingen |
Kredietinstellingen |
|||
Totaal |
Verzekeringsinstellingen |
Pensioenfondsen |
|||||
Aantal werknemers van kredietinstellingen |
S1 |
|
|
|
|
|
|
Aantal bijkantoren van kredietinstellingen |
S2 |
|
|
|
S3 |
S4 |
S5 |
Aantal dochterondernemingen van kredietinstellingen |
|
|
|
|
S6 |
S7 |
S8 |
Herfindahl-index voor totaal aan activa van kredietinstellingen |
S9 |
|
|
|
|
|
|
Aandeel van de vijf grootste kredietinstellingen in het totaal aan activa (CR5) |
S10 |
|
|
|
|
|
|
Totaal activa |
|
S11 |
S12 |
S13 |
|
|
|
Totale activa van bijkantoren |
|
|
|
|
S14 |
S15 |
S16 |
Totale activa van dochterondernemingen |
|
|
|
|
S17 |
S18 |
S19 |
Tabel 2
Structurele financiële indicatoren (stroomaanpassingen)
Structurele indicatoren |
1. Binnenland |
2. Overige EU landen |
3. Gebied buiten de EU |
4. Overige deelnemende lidstaten |
|||
Kredietinstellingen |
Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen |
Kredietinstellingen |
Kredietinstellingen |
Kredietinstellingen |
|||
Totaal |
Verzekeringsinstellingen |
Pensioenfondsen |
|||||
Herindelingen en overige aanpassingen |
|||||||
Totaal activa |
|
S20 |
S21 |
S22 |
|
|
|
Totale activa van bijkantoren |
|
|
|
|
S23 |
S24 |
S25 |
Totale activa van dochterondernemingen |
|
|
|
|
S26 |
S27 |
S28 |
Overige herwaarderingsaanpassingen |
|||||||
Totaal activa |
|
S29 |
S30 |
S31 |
|
|
|
Totale activa van bijkantoren |
|
|
|
|
S32 |
S33 |
S34 |
Totale activa van dochterondernemingen |
|
|
|
|
S35 |
S36 |
S37 |
DEEL 9
Jaarlijkse geconsolideerde bankgegevens — Rapporteurs |
|||||||||||
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Populatie van informatieplichtigen |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
Aantal zelfstandige kredietinstellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Aantal kredietinstellingen geconsolideerd in bankgroepen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Aantal bankgroepen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal aantal kredietinstellingen * |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Jaarlijkse geconsolideerde bankgegevens - Winstgevendheid en efficiency - IFRS FINREP |
|||||||||||
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Geconsolideerde winst- en verliesrekening |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
Rentebaten* |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Financiële activa aangehouden voor handelsdoeleinden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Financiële activa aangemerkt tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening * |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Voor verkoop beschikbare financiële activa |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Leningen en kortlopende vorderingen* |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Tot einde looptijd aangehouden beleggingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Derivaten — Hedge accounting, renterisico |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige activa |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Rentebaten uit financiële verplichtingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Rentelasten) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Financiële verplichtingen aangehouden voor handelsdoeleinden) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Financiële verplichtingen aangemerkt tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Financiële verplichtingen gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Derivaten — hedge accounting, renterisico) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Overige passiva) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Rentelasten op activa) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Op verzoek onmiddellijk opeisbare kosten van aandelenkapitaal) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Dividendinkomen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Honoraria- en provisiebaten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Honoraria- en provisielasten) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Winsten of (–) verliezen op niet langer opnemen van financiële activa & passiva die niet zijn aangemerkt tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst– en verliesrekening |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Winsten of (–) verliezen op financiële activa & passiva aangehouden voor handelsdoeleinden, netto |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Winsten of (–) verliezen financiële activa & passiva aangemerkt tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst– en verliesrekening, netto |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Winsten of (–) verliezen uit hedge accounting, netto |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Koersverschillen, netto |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Winsten (verliezen) op niet langer opnemen van activa anders dan aangehouden voor verkoop, netto |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige bedrijfsopbrengsten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Overige bedrijfskosten) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totale bedrijfsopbrengsten, netto |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Administratiekosten) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Personeelskosten) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Overige administratiekosten) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Afschrijving) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Voorzieningen of (-) terugboeking van voorzieningen) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Verstrekte toezeggingen en garanties) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Overige voorzieningen) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Bijzonder waardeverminderingsverlies op financiële activa die niet zijn niet aangemerkt tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Financiële activa gewaardeerd tegen kostprijs [niet-beursgenoteerd eigen vermogen]) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Voor verkoop beschikbare financiële activa) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Leningen en vorderingen [met inbegrip van financiële leasing]) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Tot einde looptijd aangehouden beleggingen) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Bijzondere waardevermindering of (-) terugboeking van bijzondere waardeverminderingen van deelnemingen in dochterondernemingen, joint ventures en geassocieerde ondernemingen) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Bijzondere waardeverminderingen of (-) terugboeking van bijzondere waardeverminderingen van niet-financiële activa) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Materiële vaste activa) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Vastgoedbeleggingen) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Goodwill) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Immateriële activa [exclusief goodwill]) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Overig) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Negatieve goodwill verantwoord in de winst- en verliesrekening |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Aandeel in de winst of (-) het verlies van deelnemingen in dochterondernemingen, joint ventures en geassocieerde deelnemingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Winst of (-) verlies op vaste activa en groepen activa die worden afgestoten en zijn geclassificeerd als aangehouden voor verkoop en niet gekwalificeerd als beëindigde bedrijfsactiviteiten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
WINST OF (-) VERLIES UIT DE OPERATIONELE ACTIVITEITEN VOOR BELASTINGEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Belastingbaten (-lasten) met betrekking tot winst of verlies uit operationele activiteiten) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
WINST OF (-) VERLIES UIT DE OPERATIONELE ACTIVITEITEN NA BELASTINGEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
WINST OF (-) VERLIES NA BELASTINGEN OP BEËINDIGDE BEDRIJFSACTIVITEITEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Winst of (-) verlies vóór belasting uit beëindigde activiteiten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Belastinglasten of (-) -baten in verband met beëindigde activiteiten) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
WINST OF (-) VERLIES OP JAARBASIS |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Toerekenbaar aan minderheidsbelangen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Aan de eigenaars van de moedermaatschappij toe te rekenen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Jaarlijkse geconsolideerde bankgegevens — winstgevendheid en efficiency — GAAP FINREP |
|||||||||||
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Geconsolideerde winst- en verliesrekening |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
Rentebaten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Rentelasten) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Dividendinkomen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Honoraria- en provisiebaten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Honoraria- en provisielasten) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Winsten of (–) verliezen op niet langer opnemen van financiële activa & passiva die niet zijn aangemerkt tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst– en verliesrekening |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Winsten of (–) verliezen op financiële activa & passiva aangehouden voor handelsdoeleinden, netto |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Winsten of (–) verliezen financiële activa & passiva aangemerkt tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst– en verliesrekening, netto |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Winsten of (–) verliezen op financiële activa en verplichtingen die voor niet–handelsdoeleinden worden aangehouden, netto |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Winsten of (–) verliezen uit hedge accounting, netto |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Koersverschillen, netto |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Winsten of (-) verliezen op niet langer opnemen van deelnemingen in dochterondernemingen, joint ventures en geassocieerde ondernemingen, netto |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Winsten (verliezen) op niet langer opnemen van activa anders dan aangehouden voor verkoop, netto |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige bedrijfsopbrengsten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Overige bedrijfskosten) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totale bedrijfsopbrengsten, netto |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Administratiekosten) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Personeelskosten) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Overige administratiekosten) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Afschrijving) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Voorzieningen of (-) terugboeking van voorzieningen) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Verstrekte toezeggingen en garanties) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Overige voorzieningen) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Verhoging of (-) verlaging van het fonds voor algemene bankrisico's, netto) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Bijzonder waardeverminderingsverlies op financiële activa die niet zijn niet aangemerkt tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Bijzondere waardevermindering of (-) terugboeking van bijzondere waardeverminderingen van deelnemingen in dochterondernemingen, joint ventures en geassocieerde ondernemingen) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Bijzondere waardeverminderingen of (-) terugboeking van bijzondere waardeverminderingen van niet-financiële activa) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Materiële vaste activa) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Vastgoedbeleggingen) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Goodwill) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Immateriële activa [exclusief goodwill]) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Overig) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Negatieve goodwill verantwoord in de winst- en verliesrekening |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Aandeel in de winst of (-) het verlies van deelnemingen in dochterondernemingen, joint ventures en geassocieerde deelnemingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Winst of (-) verlies op vaste activa en groepen activa die worden afgestoten en zijn geclassificeerd als aangehouden voor verkoop en niet gekwalificeerd als beëindigde bedrijfsactiviteiten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
WINST OF (-) VERLIES UIT DE OPERATIONELE ACTIVITEITEN VOOR BELASTINGEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Belastingbaten (-lasten) met betrekking tot winst of verlies uit operationele activiteiten) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
WINST OF (-) VERLIES UIT DE OPERATIONELE ACTIVITEITEN NA BELASTINGEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Buitengewoon resultaat na belasting |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Buitengewoon resultaat voor belasting |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Belastinglasten of (-) -baten in verband met buitengewone winst of verlies) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
WINST OF (-) VERLIES OP JAARBASIS |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Toerekenbaar aan minderheidsbelangen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Aan de eigenaars van de moedermaatschappij toe te rekenen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Jaarlijkse geconsolideerde bankgegevens — winstgevendheid en efficiency — NON FINREP |
|||||||||||
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Geconsolideerde winst- en verliesrekening |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
Nettorentebaten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Rentebaten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Rentelasten) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Dividendinkomen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Netto honoraria- en provisiebaten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Honoraria- en provisiebaten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Honoraria- en provisielasten) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Handels- en wisselkoersresultaten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige bedrijfsopbrengsten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Overige bedrijfskosten) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totale bedrijfsopbrengsten, netto |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Administratiekosten) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Personeelskosten) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Overige administratiekosten) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Afschrijving) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Voorzieningen of (-) terugboeking van voorzieningen) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Bijzonder waardeverminderingsverlies op financiële activa die niet zijn niet aangemerkt tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Bijzondere waardeverminderingen of (-) terugboeking van bijzondere waardeverminderingen van niet-financiële activa) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
WINST OF (-) VERLIES UIT DE OPERATIONELE ACTIVITEITEN VOOR BELASTINGEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
WINST OF (-) VERLIES UIT DE OPERATIONELE ACTIVITEITEN NA BELASTINGEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
WINST OF (-) VERLIES OP JAARBASIS |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Jaarlijkse geconsolideerde bankgegevens — winstgevendheid en efficiency — VOLLEDIGE STEEKPROEF |
|||||||||||
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Geconsolideerde winst- en verliesrekening |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
Nettorentebaten* |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Dividendinkomen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Netto honoraria- en provisiebaten* |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Handels- en wisselkoersresultaten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige bedrijfsopbrengsten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totale bedrijfsopbrengsten, netto* |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Totale bedrijfskosten)* |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
WINST OF (-) VERLIES UIT DE OPERATIONELE ACTIVITEITEN NA BELASTINGEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
WINST OF (-) VERLIES OVER HET BOEKJAAR* |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Jaarlijkse geconsolideerde bankgegevens - Winstgevendheid en efficiency - IFRS FINREP |
|||||||||||
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Rendement op eigen vermogen (RoE) |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
Aantal instellingen met een RoE < 0 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Aantal instellingen met een RoE 0-5 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Aantal instellingen met een RoE 5-10 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Aantal instellingen met een RoE 10-15 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Aantal instellingen met een RoE 15-20 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Aantal instellingen met een RoE >20 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
% van totale bankactiva van instellingen met een RoE < 0 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
% van totale bankactiva van instellingen met een RoE 0-5 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
% van totale bankactiva van instellingen met een RoE 5-10 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
% van totale bankactiva van instellingen met een RoE 10-15 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
% van totale bankactiva van instellingen met een RoE 15-20 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
% van totale bankactiva van instellingen met een RoE >20 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Jaarlijkse geconsolideerde bankgegevens — winstgevendheid en efficiency — GAAP FINREP |
|||||||||||
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Rendement op eigen vermogen (RoE) |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
Aantal instellingen met een RoE < 0 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Aantal instellingen met een RoE 0-5 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Aantal instellingen met een RoE 5-10 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Aantal instellingen met een RoE 10-15 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Aantal instellingen met een RoE 15-20 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Aantal instellingen met een RoE >20 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
% van totale bankactiva van instellingen met een RoE < 0 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
% van totale bankactiva van instellingen met een RoE 0-5 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
% van totale bankactiva van instellingen met een RoE 5-10 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
% van totale bankactiva van instellingen met een RoE 10-15 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
% van totale bankactiva van instellingen met een RoE 15-20 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
% van totale bankactiva van instellingen met een RoE >20 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Jaarlijkse geconsolideerde bankgegevens — winstgevendheid en efficiency — NON FINREP |
|||||||||||
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Rendement op eigen vermogen (RoE) |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
Aantal instellingen met een RoE < 0 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Aantal instellingen met een RoE 0-5 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Aantal instellingen met een RoE 5-10 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Aantal instellingen met een RoE 10-15 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Aantal instellingen met een RoE 15-20 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Aantal instellingen met een RoE >20 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
% van totale bankactiva van instellingen met een RoE < 0 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
% van totale bankactiva van instellingen met een RoE 0-5 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
% van totale bankactiva van instellingen met een RoE 5-10 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
% van totale bankactiva van instellingen met een RoE 10-15 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
% van totale bankactiva van instellingen met een RoE 15-20 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
% van totale bankactiva van instellingen met een RoE >20 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Jaarlijkse geconsolideerde bankgegevens — winstgevendheid en efficiency — VOLLEDIGE STEEKPROEF |
|||||||||||
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Rendement op eigen vermogen (RoE) |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
Aantal instellingen met een RoE < 0 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Aantal instellingen met een RoE 0-5 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Aantal instellingen met een RoE 5-10 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Aantal instellingen met een RoE 10-15 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Aantal instellingen met een RoE 15-20 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Aantal instellingen met een RoE >20 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
% van totale bankactiva van instellingen met een RoE < 0 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
% van totale bankactiva van instellingen met een RoE 0-5 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
% van totale bankactiva van instellingen met een RoE 5-10 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
% van totale bankactiva van instellingen met een RoE 10-15 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
% van totale bankactiva van instellingen met een RoE 15-20 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
% van totale bankactiva van instellingen met een RoE >20 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Jaarlijkse geconsolideerde bankgegevens — Balans — IFRS FINREP |
|||||||||||
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Activa |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
Kasmiddelen en tegoeden bij centrale banken en overige direct opvraagbare deposito's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Financiële activa aangehouden voor handelsdoeleinden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Derivaten aangehouden voor handelsdoeleinden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Eigenvermogensinstrumenten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Leningen en voorschotten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Financiële activa aangemerkt tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening * |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Eigenvermogensinstrumenten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Leningen en voorschotten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Voor verkoop beschikbare financiële activa |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Eigenvermogensinstrumenten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Leningen en voorschotten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Leningen en kortlopende vorderingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Leningen en voorschotten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Tot einde looptijd aangehouden beleggingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Leningen en voorschotten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Derivaten-Hedge accounting |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Wijzigingen van reële waarde van de afgedekte posities ter afdekking van het renterisico betreffende een portefeuille |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Investeringen in geassocieerde deelnemingen, dochterondernemingen en joint ventures |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Materiële activa |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Immateriële activa |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Belastingvorderingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Huidige belastingvorderingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Uitgestelde belastingvorderingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige activa |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Vaste activa en groepen activa die worden afgestoten en zijn geclassificeerd als aangehouden voor verkoop en niet gekwalificeerd als beëindigde bedrijfsactiviteiten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
TOTAAL ACTIVA* |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Passiva |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
Financiële verplichtingen aangehouden voor handelsdoeleinden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Derivaten aangehouden voor handelsdoeleinden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Korte posities |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Deposito's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Uitgegeven schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige financiële verplichtingen aangehouden voor handelsdoeleinden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Financiële verplichtingen aangemerkt tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Deposito's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Uitgegeven schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige financiële verplichtingen aangemerkt tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Financiële verplichtingen gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Deposito's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Uitgegeven schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige financiële verplichtingen gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Derivaten-Hedge accounting |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Wijzigingen van reële waarde van de afgedekte posities ter afdekking van het renterisico betreffende een portefeuille |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Voorzieningen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Belastingverplichtingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Huidige belastingverplichtingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Uitgestelde belastingverplichtingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige passiva |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Op verzoek onmiddellijk opeisbaar aandelenkapitaal (bijv. aandelen in coöperaties) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Verplichtingen opgenomen in groepen activa die zijn geclassificeerd als aangehouden voor verkoop |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
TOTAAL PASSIVA |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Eigen vermogen en minderheidsbelangen |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
Kapitaal |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Agioreserve |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Uitgegeven aandeleninstrumenten anders dan kapitaal |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige deelnemingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Gecumuleerde overige gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Ingehouden winst |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Herwaarderingsreserves |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige reserves |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Ingekochte eigen aandelen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Aan de eigenaars van de moedermaatschappij toe te rekenen winsten of verliezen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Interimdividenden) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Minderheidsbelangen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
TOTAAL EIGEN VERMOGEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
TOTAAL VERPLICHTINGEN EN EIGEN VERMOGEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Toegezegde leningen, financiële garanties en overige toezeggingen |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
Verstrekt |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Verplichtingen uit hoofde van leningen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Financiële garanties |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige verplichtingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Ontvangen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Verplichtingen uit hoofde van leningen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Financiële garanties |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige verplichtingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Jaarlijkse geconsolideerde bankgegevens — Balans — GAAP FINREP |
|||||||||||
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Activa |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
Kasmiddelen en tegoeden bij centrale banken en overige direct opvraagbare deposito's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Financiële activa aangehouden voor handelsdoeleinden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Derivaten aangehouden voor handelsdoeleinden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Eigenvermogensinstrumenten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Leningen en voorschotten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Niet-afgeleide financiële activa in de niet-handelsportefeuille die tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Eigenvermogensinstrumenten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Lening en voorschotten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Niet-afgeleide financiële activa in de niet-handelsportefeuille die tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in het aandelenvermogen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Eigenvermogensinstrumenten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Lening en voorschotten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Op basis van een kostprijsmethode gewaardeerde schuldinstrumenten in de niet-handelsportefeuille |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Leningen en voorschotten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige niet-afgeleide financiële activa in de niet-handelsportefeuille |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Eigenvermogensinstrumenten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Leningen en voorschotten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Derivaten-Hedge accounting |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Wijzigingen van reële waarde van de afgedekte posities ter afdekking van het renterisico betreffende een portefeuille |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Investeringen in geassocieerde deelnemingen, dochterondernemingen en joint ventures |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Materiële activa |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Immateriële activa |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Belastingvorderingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Huidige belastingvorderingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Uitgestelde belastingvorderingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige activa |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Vaste activa en groepen activa die worden afgestoten en zijn geclassificeerd als aangehouden voor verkoop en niet gekwalificeerd als beëindigde bedrijfsactiviteiten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
TOTAAL ACTIVA* |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Passiva |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
Financiële verplichtingen aangehouden voor handelsdoeleinden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Derivaten aangehouden voor handelsdoeleinden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Korte posities |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Deposito's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Uitgegeven schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige financiële verplichtingen aangehouden voor handelsdoeleinden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Niet-afgeleide financiële verplichtingen in de niet-handelsportefeuille die op basis van een kostprijsmethode zijn gewaardeerd |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Deposito's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Uitgegeven schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige financiële verplichtingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Derivaten-Hedge accounting |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Wijzigingen van reële waarde van de afgedekte posities ter afdekking van het renterisico betreffende een portefeuille |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Voorzieningen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Belastingverplichtingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Huidige belastingverplichtingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Uitgestelde belastingverplichtingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige passiva |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Op verzoek onmiddellijk opeisbaar aandelenkapitaal (bijv. aandelen in coöperaties) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Verplichtingen opgenomen in groepen activa die zijn geclassificeerd als aangehouden voor verkoop |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
TOTAAL PASSIVA |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Eigen vermogen en minderheidsbelangen |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
Kapitaal |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Agioreserve |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Uitgegeven aandeleninstrumenten anders dan kapitaal |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige deelnemingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Gecumuleerde overige gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Ingehouden winst |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Herwaarderingsreserves |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Reserves voor de reële waarde |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige reserves |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Eerste consolidatieverschillen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Ingekochte eigen aandelen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Aan de eigenaars van de moedermaatschappij toe te rekenen winsten of verliezen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Interimdividenden) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Minderheidsbelangen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
TOTAAL EIGEN VERMOGEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
TOTAAL VERPLICHTINGEN EN EIGEN VERMOGEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Toegezegde leningen, financiële garanties en overige toezeggingen |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
Verstrekt |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Verplichtingen uit hoofde van leningen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Financiële garanties |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige verplichtingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Ontvangen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Verplichtingen uit hoofde van leningen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Financiële garanties |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige verplichtingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Jaarlijkse geconsolideerde bankgegevens — Balans — NON-FINREP |
|||||||||||
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Activa |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
Kasmiddelen en tegoeden bij centrale banken |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Leningen en voorschotten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Eigenvermogensinstrumenten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige activa |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
TOTAAL ACTIVA |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Pro-memorieposten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Financiële activa aangehouden voor handelsdoeleinden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Investeringen in geassocieerde deelnemingen, dochterondernemingen en joint ventures |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Passiva |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
Deposito's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Uitgegeven schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Voorzieningen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Resterende passiva |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
TOTAAL PASSIVA |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Eigen vermogen en minderheidsbelangen |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
Kapitaal |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
TOTAAL EIGEN VERMOGEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
TOTAAL VERPLICHTINGEN EN EIGEN VERMOGEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Jaarlijkse geconsolideerde bankgegevens — Balans — VOLLEDIGE STEEKPROEF |
|||||||||||
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Activa |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
Kasmiddelen en tegoeden bij centrale banken |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Leningen en voorschotten* |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Schuldbewijzen* |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Eigenvermogensinstrumenten* |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige activa |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
TOTAAL ACTIVA* |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Pro-memorieposten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Financiële activa aangehouden voor handelsdoeleinden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Investeringen in geassocieerde deelnemingen, dochterondernemingen en joint ventures |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Passiva |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
Deposito's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Uitgegeven schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Voorzieningen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Resterende passiva |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
TOTAAL PASSIVA* |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Eigen vermogen en minderheidsbelangen |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
Kapitaal |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
TOTAAL EIGEN VERMOGEN* |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
TOTAAL VERPLICHTINGEN EN EIGEN VERMOGEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Jaarlijkse geconsolideerde bankgegevens — Balans — IFRS FINREP |
|||||||||||
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Activa |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
Leningen en voorschotten* |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Centrale banken |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overheden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Kredietinstellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Niet-financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Huishoudens |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Centrale banken |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overheden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Kredietinstellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Niet-financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Eigenvermogensinstrumenten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan: kredietinstellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan: overige financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan: overige niet-financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Pro-memorieposten |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
Achtergestelde financiële verplichtingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Deposito's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Uitgegeven schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Jaarlijkse geconsolideerde bankgegevens — Balans — GAAP FINREP |
|||||||||||
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Activa |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
Leningen en voorschotten* |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Centrale banken |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overheden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Kredietinstellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Niet-financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Huishoudens |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Centrale banken |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overheden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Kredietinstellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Niet-financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Eigenvermogensinstrumenten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan: kredietinstellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan: overige financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan: overige niet-financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Pro-memorieposten |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
Achtergestelde financiële verplichtingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Deposito's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Uitgegeven schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Jaarlijkse geconsolideerde bankgegevens — Balans — NON-FINREP |
|||||||||||
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Activa |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
Leningen en voorschotten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overheden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Centrale banken |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Kredietinstellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Jaarlijkse geconsolideerde bankgegevens — Balans — VOLLEDIGE STEEKPROEF |
|||||||||||
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Activa |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
Leningen en voorschotten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overheden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Centrale banken |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Kredietinstellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Jaarlijkse geconsolideerde bankgegevens — Kwaliteit van de activa — FINREP rapporteurs (IFRS en GAAP) |
|||||||||||
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Respijtblootstellingen |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
Schuldbewijzen — Brutoboekwaarde van blootstellingen met respijtmaatregelen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Schuldbewijzen — Brutoboekwaarde van renderende blootstellingen met respijtmaatregelen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Schuldbewijzen — Brutoboekwaarde van renderende blootstellingen met respijtmaatregelen waarvan in proefperiode |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Schuldbewijzen — Brutoboekwaarde van niet-renderende blootstellingen met respijtmaatregelen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Schuldbewijzen — Brutoboekwaarde van niet-renderende blootstellingen met respijtmaatregelen waarvan in proefperiode |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Schuldbewijzen — Gecumuleerde bijzondere waardevermindering, gecumuleerde wijzigingen in de reële waarde als gevolg van kredietrisico en voorzieningen — renderende blootstellingen met respijtmaatregelen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Schuldbewijzen — Gecumuleerde bijzondere waardevermindering, gecumuleerde wijzigingen in de reële waarde als gevolg van kredietrisico en voorzieningen — niet-renderende blootstellingen met respijtmaatregelen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Leningen en voorschotten — Brutoboekwaarde van blootstellingen met respijtmaatregelen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Leningen en voorschotten — Brutoboekwaarde van renderende blootstellingen met respijtmaatregelen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Leningen en voorschotten — Brutoboekwaarde van renderende blootstellingen met respijtmaatregelen waarvan in proefperiode |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Leningen en voorschotten — Brutoboekwaarde van niet-renderende blootstellingen met respijtmaatregelen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Leningen en voorschotten — Brutoboekwaarde van niet-renderende blootstellingen met respijtmaatregelen waarvan in proefperiode |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Leningen en voorschotten — Gecumuleerde bijzondere waardevermindering, gecumuleerde wijzigingen in de reële waarde als gevolg van kredietrisico en voorzieningen — renderende blootstellingen met respijtmaatregelen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Leningen en voorschotten — Gecumuleerde bijzondere waardevermindering, gecumuleerde wijzigingen in de reële waarde als gevolg van kredietrisico en voorzieningen — niet-renderende blootstellingen met respijtmaatregelen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Totaal brutoboekwaarde van blootstellingen |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
Schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Centrale banken |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overheden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Kredietinstellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Niet-financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Leningen en voorschotten* |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Centrale banken |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overheden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Kredietinstellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
niet-financiële vennootschappen, |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Huishoudens* |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Blootstellingen buiten de balanstelling |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Totaal brutoboekwaarde van renderende blootstellingen |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
Schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Centrale banken |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overheden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Kredietinstellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Niet-financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Leningen en voorschotten* |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Centrale banken |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overheden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Kredietinstellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Niet-financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Huishoudens |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Blootstellingen buiten de balanstelling |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Totaal brutoboekwaarde van renderende blootstellingen — Nog niet vervallen of Vervallen <= 30 dagen |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
Schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Centrale banken |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overheden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Kredietinstellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Niet-financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Leningen en voorschotten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Centrale banken |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overheden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Kredietinstellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Niet-financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Huishoudens |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Totaal brutoboekwaarde van renderende blootstellingen — Vervallen > 30 <= 60 dagen |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
Schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Centrale banken |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overheden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Kredietinstellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Niet-financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Leningen en voorschotten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Centrale banken |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overheden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Kredietinstellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Niet-financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Huishoudens |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Totaal brutoboekwaarde van renderende blootstellingen — Vervallen > 60 <= 90 dagen |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
Schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Centrale banken |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overheden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Kredietinstellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Niet-financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Leningen en voorschotten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Centrale banken |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overheden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Kredietinstellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Niet-financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Huishoudens |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Totaal brutoboekwaarde van niet-renderende blootstellingen |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
Schuldbewijzen* |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Centrale banken |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overheden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Kredietinstellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Niet-financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Leningen en voorschotten* |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Centrale banken |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overheden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Kredietinstellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
niet-financiële vennootschappen, |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Huishoudens* |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Blootstellingen buiten de balanstelling |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Betaling onwaarschijnlijk, maar niet achterstallig of achterstallig <= 90 dagen |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
Schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Centrale banken |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overheden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Kredietinstellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Niet-financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Leningen en voorschotten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Centrale banken |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overheden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Kredietinstellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Niet-financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Huishoudens |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Totaal brutoboekwaarde van niet-renderende blootstellingen — Vervallen > 90 <= 180 dagen |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
Schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Centrale banken |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overheden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Kredietinstellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Niet-financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Leningen en voorschotten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Centrale banken |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overheden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Kredietinstellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Niet-financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Huishoudens |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Totaal brutoboekwaarde van niet-renderende blootstellingen — Vervallen > 180 <= 1 jaar |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
Schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Centrale banken |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overheden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Kredietinstellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Niet-financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Leningen en voorschotten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Centrale banken |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overheden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Kredietinstellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Niet-financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Huishoudens |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Totaal brutoboekwaarde van niet-renderende blootstellingen — Vervallen > 1 jaar |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
Schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Centrale banken |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overheden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Kredietinstellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Niet-financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Leningen en voorschotten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Centrale banken |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overheden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Kredietinstellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Niet-financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Huishoudens |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Totaal brutoboekwaarde van niet-renderende blootstellingen — Waarvan: wanbetaling |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
Schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Centrale banken |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overheden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Kredietinstellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Niet-financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Leningen en voorschotten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Centrale banken |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overheden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Kredietinstellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Niet-financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Huishoudens |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Gecumuleerde bijzondere waardevermindering, gecumuleerde wijzigingen in de reële waarde als gevolg van kredietrisico en voorzieningen |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
Schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Centrale banken |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overheden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Kredietinstellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Niet-financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Leningen en voorschotten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Centrale banken |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overheden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Kredietinstellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Niet-financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Huishoudens |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Blootstellingen buiten de balanstelling |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Gecumuleerde bijzondere waardevermindering, gecumuleerde wijzigingen in de reële waarde als gevolg van kredietrisico en voorzieningen voor renderende blootstellingen |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
Schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Centrale banken |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overheden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Kredietinstellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Niet-financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Leningen en voorschotten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Centrale banken |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overheden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Kredietinstellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Niet-financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Huishoudens |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Blootstellingen buiten de balanstelling |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Gecumuleerde bijzondere waardevermindering, gecumuleerde wijzigingen in de reële waarde als gevolg van kredietrisico en voorzieningen voor niet-renderende blootstellingen |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
Schuldbewijzen* |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Centrale banken |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overheden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Kredietinstellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Niet-financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Leningen en voorschotten* |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Centrale banken |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overheden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Kredietinstellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Niet-financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Huishoudens |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Blootstellingen buiten de balanstelling |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Ontvangen zekerheden op niet-renderende blootstellingen |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
Schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Centrale banken |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overheden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Kredietinstellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Niet-financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Leningen en voorschotten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Centrale banken |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overheden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Kredietinstellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Niet-financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Huishoudens |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Blootstellingen buiten de balanstelling |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Ontvangen financiële garanties op niet-renderende blootstellingen |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
Schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Centrale banken |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overheden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Kredietinstellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Niet-financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Leningen en voorschotten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Centrale banken |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overheden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Kredietinstellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Niet-financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Huishoudens |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Blootstellingen buiten de balanstelling |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Jaarlijkse geconsolideerde bankgegevens — Kwaliteit van de activa v IFRS FINREP |
|||||||||||
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Aan een bijzondere waardevermindering onderhevige schuldinstrumenten — Totaal brutoboekwaarde van aan een bijzondere waardevermindering onderhevige activa |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
Leningen en kortlopende vorderingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Leningen en voorschotten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Tot einde looptijd aangehouden beleggingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Leningen en voorschotten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Aan een bijzondere waardevermindering onderhevige schuldinstrumenten — Voorzieningen voor op individuele basis beoordeelde financiële activa |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
Leningen en kortlopende vorderingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Leningen en voorschotten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Tot einde looptijd aangehouden beleggingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Leningen en voorschotten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Aan een bijzondere waardevermindering onderhevige schuldinstrumenten — Voorzieningen voor op collectieve basis beoordeelde financiële activa |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
Leningen en kortlopende vorderingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Leningen en voorschotten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Tot einde looptijd aangehouden beleggingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Leningen en voorschotten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Aan een bijzondere waardevermindering onderhevige schuldinstrumenten — Voorzieningen voor geleden maar niet gerapporteerde verliezen |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
Leningen en kortlopende vorderingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Leningen en voorschotten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Tot einde looptijd aangehouden beleggingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Leningen en voorschotten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Jaarlijkse geconsolideerde bankgegevens — Kwaliteit van de activa v GAAP FINREP |
|||||||||||
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Aan een bijzondere waardevermindering onderhevige schuldinstrumenten — Op basis van een kostprijsmethode gewaardeerde schuldinstrumenten in de niet-handelsportefeuille |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
Totaal brutoboekwaarde van aan een bijzondere waardevermindering onderhevige activa |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Leningen en voorschotten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Voorzieningen voor op individuele basis beoordeelde financiële activa |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Leningen en voorschotten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Voorzieningen voor op collectieve basis beoordeelde financiële activa |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Leningen en voorschotten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Jaarlijkse geconsolideerde bankgegevens — Kwaliteit van de activa — NON-FINREP |
|||||||||||
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Niet-renderende blootstellingen |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
Brutoboekwaarde |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Renderende blootstellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Niet-renderende blootstellingen* |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Respijtblootstellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Gecumuleerde bijzondere waardevermindering, gecumuleerde wijzigingen in de reële waarde als gevolg van kredietrisico en voorzieningen* |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Jaarlijkse geconsolideerde bankgegevens — Geographische concentratie |
|||||||||||
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Totaal oorspronkelijke blootstellingswaarde |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
AT |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
BE |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
BG |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
HR |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
CY |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
CZ |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
DK |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
EE |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
FI |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
FR |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
DE |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
EL |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
HU |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
IE |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
IT |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
LV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
LT |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
LU |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
MT |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
NL |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
PL |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
PT |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
RO |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
SK |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
SI |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
ES |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
SE |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
UK |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
NEE |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
US (Verenigde Staten) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
HK (Hongkong) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
BR (Brazilië) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
CN (China) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
JP (Japan) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
CH (Zwitserland) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
MX (Mexico) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
AU (Australië) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
SG (Singapore) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
TR (Turkije) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
RU (Russische Federatie) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
KY (Kaaimaneilanden) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
IN (India) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
KR (Zuid-Korea) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
ZA (Zuid-Afrika) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
CA (Canada) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Pro-memorieposten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Niet-binnenlandse oorspronkelijke blootstellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal oorspronkelijke blootstelling |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Totaal blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
AT |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
BE |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
BG |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
HR |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
CY |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
CZ |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
DK |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
EE |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
FI |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
FR |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
DE |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
EL |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
HU |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
IE |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
IT |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
LV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
LT |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
LU |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
MT |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
NL |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
PL |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
PT |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
RO |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
SK |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
SI |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
ES |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
SE |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
UK |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
NEE |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
US (Verenigde Staten) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
HK (Hongkong) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
BR (Brazilië) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
CN (China) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
JP (Japan) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
CH (Zwitserland) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
MX (Mexico) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
AU (Australië) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
SG (Singapore) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
TR (Turkije) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
RU (Russische Federatie) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
KY (Kaaimaneilanden) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
IN (India) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
KR (Zuid-Korea) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
ZA (Zuid-Afrika) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
CA (Canada) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Totale blootstellingswaarde |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
AT |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
BE |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
BG |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
HR |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
CY |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
CZ |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
DK |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
EE |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
FI |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
FR |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
DE |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
EL |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
HU |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
IE |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
IT |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
LV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
LT |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
LU |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
MT |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
NL |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
PL |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
PT |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
RO |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
SK |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
SI |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
ES |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
SE |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
UK |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
NEE |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
US (Verenigde Staten) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
HK (Hongkong) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
BR (Brazilië) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
CN (China) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
JP (Japan) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
CH (Zwitserland) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
MX (Mexico) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
AU (Australië) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
SG (Singapore) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
TR (Turkije) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
RU (Russische Federatie) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
KY (Kaaimaneilanden) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
IN (India) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
KR (Zuid-Korea) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
ZA (Zuid-Afrika) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
CA (Canada) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Totaal kredietrisico's gedekt door niet-zakelijk onroerend goed |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
AT |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
BE |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
BG |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
HR |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
CY |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
CZ |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
DK |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
EE |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
FI |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
FR |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
DE |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
EL |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
HU |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
IE |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
IT |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
LV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
LT |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
LU |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
MT |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
NL |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
PL |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
PT |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
RO |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
SK |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
SI |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
ES |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
SE |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
UK |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Niet-EU-landen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Totaal kredietrisico's gedekt door zakelijk onroerend goed |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
AT |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
BE |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
BG |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
HR |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
CY |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
CZ |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
DK |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
EE |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
FI |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
FR |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
DE |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
EL |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
HU |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
IE |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
IT |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
LV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
LT |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
LU |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
MT |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
NL |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
PL |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
PT |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
RO |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
SK |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
SI |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
ES |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
SE |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
UK |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Niet-EU-landen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Jaarlijkse geconsolideerde bankgegevens — GEOGRAPHISCHE CONCENTRATIE — FINREP rapporteurs (IFRS en GAAP) |
|||||||||||
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Binnenlandse activiteiten |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
Leningen en voorschotten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totale activa |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Deposito's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Uitgegeven schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
TOTAAL PASSIVA |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Rentebaten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Rentelasten) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totale bedrijfsopbrengsten, netto |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Winst of verlies over het boekjaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Niet-binnenlandse activiteiten |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
Leningen en voorschotten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totale activa |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Deposito's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Uitgegeven schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
TOTAAL PASSIVA |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Rentebaten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Rentelasten) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totale bedrijfsopbrengsten, netto |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Winst of verlies over het boekjaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Jaarlijkse geconsolideerde bankgegevens — TEGENPARTIJCONCENTRATIE |
|||||||||||
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Grote blootstellingen (Totaal) |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
Grote blootstellingen (Totaal) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Grote blootstellingen — meer dan 10 % van kapitaal of 300 miljoen EUR. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Grote blootstellingen — Instellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Grote blootstellingen — Niet-gereglementeerde financiële entiteiten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Jaarlijkse geconsolideerde bankgegevens — TEGENPARTIJCONCENTRATIE — FINREP rapporteurs (IFRS en GAAP) |
|||||||||||
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Blootstellingen met betrekking tot centrale banken |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
Opvraagbaar [call] en korte termijn [rekening-courant] |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Kredietkaartschulden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Financiële leasing |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Repo-overeenkomsten met wederinkoopverplichting |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Andere termijnleningen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Voorschotten die geen leningen zijn |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
LENINGEN EN VOORSCHOTTEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Blootstellingen aan overheden |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
Opvraagbaar [call] en korte termijn [rekening-courant] |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Kredietkaartschulden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Handelsvorderingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Financiële leasing |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Repo-overeenkomsten met wederinkoopverplichting |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Andere termijnleningen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Voorschotten die geen leningen zijn |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
LENINGEN EN VOORSCHOTTEN* |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan: hypotheekleningen [door vastgoed gedekte leningen] |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan: overige door zekerheden gedekte leningen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Blootstellingen met betrekking tot kredietinstellingen |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
Opvraagbaar [call] en korte termijn [rekening-courant] |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Kredietkaartschulden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Handelsvorderingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Financiële leasing |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Repo-overeenkomsten met wederinkoopverplichting |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Andere termijnleningen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Voorschotten die geen leningen zijn |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
LENINGEN EN VOORSCHOTTEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan: hypotheekleningen [door vastgoed gedekte leningen] |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan: overige door zekerheden gedekte leningen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Blootstellingen met betrekking tot overige financiële vennootschappen |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
Opvraagbaar [call] en korte termijn [rekening-courant] |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Kredietkaartschulden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Handelsvorderingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Financiële leasing |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Repo-overeenkomsten met wederinkoopverplichting |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Andere termijnleningen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Voorschotten die geen leningen zijn |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
LENINGEN EN VOORSCHOTTEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan: hypotheekleningen [door vastgoed gedekte leningen] |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan: overige door zekerheden gedekte leningen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Pro-memorieposten: Maximaal in aanmerking te nemen bedrag van de zekerheid/garantie |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Door vastgoed gedekte leningen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige door zekerheden gedekte leningen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Ontvangen financiële garanties |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Blootstellingen met betrekking tot niet-financiële vennootschappen |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
Opvraagbaar [call] en korte termijn [rekening-courant] |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Kredietkaartschulden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Handelsvorderingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Financiële leasing |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Repo-overeenkomsten met wederinkoopverplichting |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Andere termijnleningen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Voorschotten die geen leningen zijn |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
LENINGEN EN VOORSCHOTTEN* |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan: hypotheekleningen [door vastgoed gedekte leningen] |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan: overige door zekerheden gedekte leningen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan: leningen voor projectfinanciering |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Pro-memorieposten: Maximaal in aanmerking te nemen bedrag van de zekerheid/garantie |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Door vastgoed gedekte leningen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige door zekerheden gedekte leningen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Ontvangen financiële garanties |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Blootstellingen met betrekking tot huishoudens |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
Opvraagbaar [call] en korte termijn [rekening-courant] |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Kredietkaartschulden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Handelsvorderingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Financiële leasing |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Repo-overeenkomsten met wederinkoopverplichting |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Andere termijnleningen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Voorschotten die geen leningen zijn |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
LENINGEN EN VOORSCHOTTEN* |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan: hypotheekleningen [door vastgoed gedekte leningen] |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan: overige door zekerheden gedekte leningen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan: consumptief krediet |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan: lening voor huisaankoop |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Pro-memorieposten: Maximaal in aanmerking te nemen bedrag van de zekerheid/garantie |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Door vastgoed gedekte leningen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige door zekerheden gedekte leningen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Ontvangen financiële garanties |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Leningen en voorschotten aan niet-financiële vennootschappen — Brutoboekwaarde |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
A Landbouw, bosbouw en visserij |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
B Winning van delfstoffen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
C Industrie |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
D Elektriciteit, gas, stoom en gekoelde lucht |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
E Distributie van water |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
F Bouwnijverheid |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
G Groot- en detailhandel |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
H Vervoer en opslag |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
I Verschaffen van accommodatie en maaltijden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
J Informatie en communicatie |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
L Exploitatie van handel in onroerend goed |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
M Vrije beroepen en wetenschappelijke en technische activiteiten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
N Administratieve en ondersteunende diensten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
O Openbaar bestuur en defensie; verplichte sociale verzekeringen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
P Onderwijs |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Q Menselijke gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
R Kunst, amusement en recreatie |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
S Overige diensten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Leningen en voorschotten aan niet-financiële vennootschappen — Gecumuleerde bijzondere waardevermindering of gecumuleerde wijzigingen in de reële waarde als gevolg van kredietrisico |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
A Landbouw, bosbouw en visserij |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
B Winning van delfstoffen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
C Industrie |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
D Elektriciteit, gas, stoom en gekoelde lucht |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
E Distributie van water |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
F Bouwnijverheid |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
G Groot- en detailhandel |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
H Vervoer en opslag |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
I Verschaffen van accommodatie en maaltijden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
J Informatie en communicatie |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
L Exploitatie van handel in onroerend goed |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
M Vrije beroepen en wetenschappelijke en technische activiteiten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
N Administratieve en ondersteunende diensten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
O Openbaar bestuur en defensie; verplichte sociale verzekeringen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
P Onderwijs |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Q Menselijke gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
R Kunst, amusement en recreatie |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
S Overige diensten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Jaarlijkse geconsolideerde bankgegevens — FINANCIERINGSCONCENTRATIE — FINREP rapporteurs (IFRS en GAAP) |
|||||||||||
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Boekwaarde (FINREP-IFRS) |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
Derivaten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Korte posities |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Eigenvermogensinstrumenten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Deposito's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Centrale banken |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Rekeningen-courant / girale deposito's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Deposito's met een vaste looptijd |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Deposito's met een opzegtermijn |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Repo-overeenkomsten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overheden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Rekeningen-courant / girale deposito's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Deposito's met een vaste looptijd |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Deposito's met een opzegtermijn |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Repo-overeenkomsten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Kredietinstellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Rekeningen-courant / girale deposito's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Deposito's met een vaste looptijd |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Deposito's met een opzegtermijn |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Repo-overeenkomsten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Rekeningen-courant / girale deposito's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Deposito's met een vaste looptijd |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Deposito's met een opzegtermijn |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Repo-overeenkomsten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Niet-financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Rekeningen-courant / girale deposito's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Deposito's met een vaste looptijd |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Deposito's met een opzegtermijn |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Repo-overeenkomsten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Huishoudens |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Rekeningen-courant / girale deposito's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Deposito's met een vaste looptijd |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Deposito's met een opzegtermijn |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Repo-overeenkomsten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Uitgegeven schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Depositocertificaten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Effecten op onderpand van activa |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Gedekte obligaties |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Hybride contracten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige uitgegeven schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Converteerbare samengestelde financiële instrumenten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Niet-converteerbaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige financiële verplichtingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
FINANCIËLE VERPLICHTINGEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Boekwaarde (FINREP-GAAP) |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
Derivaten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Korte posities |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Eigenvermogensinstrumenten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Deposito's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Centrale banken |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Rekeningen-courant / girale deposito's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Deposito's met een vaste looptijd |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Deposito's met een opzegtermijn |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Repo-overeenkomsten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overheden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Rekeningen-courant / girale deposito's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Deposito's met een vaste looptijd |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Deposito's met een opzegtermijn |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Repo-overeenkomsten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Kredietinstellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Rekeningen-courant / girale deposito's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Deposito's met een vaste looptijd |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Deposito's met een opzegtermijn |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Repo-overeenkomsten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Rekeningen-courant / girale deposito's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Deposito's met een vaste looptijd |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Deposito's met een opzegtermijn |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Repo-overeenkomsten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Niet-financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Rekeningen-courant / girale deposito's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Deposito's met een vaste looptijd |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Deposito's met een opzegtermijn |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Repo-overeenkomsten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Huishoudens |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Rekeningen-courant / girale deposito's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Deposito's met een vaste looptijd |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Deposito's met een opzegtermijn |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Repo-overeenkomsten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Uitgegeven schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Depositocertificaten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Effecten op onderpand van activa |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Gedekte obligaties |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Hybride contracten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige uitgegeven schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Converteerbare samengestelde financiële instrumenten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Niet-converteerbaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige financiële verplichtingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
FINANCIËLE VERPLICHTINGEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Totaal ontvangen bedrag |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
Retailfinanciering |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Direct opvraagbare deposito's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Termijndeposito's met een oorspronkelijke looptijd < 30 dagen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Termijndeposito's met een oorspronkelijke looptijd > 30 dagen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Spaarrekeningen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Wholesalefinanciering* |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Ongedekt |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Gedekt |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Jaarlijkse geconsolideerde bankgegevens — Liquiditeit en financiering |
|||||||||||
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Liquide activa |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
TOTAAL NIET-GECORRIGEERDE LIQUIDE ACTIVA* |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal niet-aangepaste activa van NIVEAU 1 m.u.v. hoogkwalitatieve gedekte obligaties* |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Opvraagbare reserves bij centrale banken |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Activa van centrale banken |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Activa van centrale overheden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige liquide activa die kunnen worden opgenomen in de categorie vorderingen van de Centrale Bank of door de overheid gegarandeerde vorderingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal niet-aangepaste hoogkwalitatieve gedekte obligaties van NIVEAU 1* |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal niet-aangepaste activa van NIVEAU 2A |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal niet-aangepast activa van NIVEAU 2B |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
LIQUIDITEITSDEKKING |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
Liquiditeitsbuffer* |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Nettoliquiditeitsuitstroom* |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
POSTEN DIE STABIELE FINANCIERING VEREISEN |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
Bedrag uiterst hoge liquiditeit en kredietkwaliteit |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
binnen drie maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen drie en 6 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen 6 en 9 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen 9 en 12 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
na 12 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Bedrag hoge liquiditeit en kredietkwaliteit |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
binnen drie maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen drie en 6 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen 6 en 9 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen 9 en 12 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
na 12 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Bedrag overige activa |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
binnen drie maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen drie en 6 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen 6 en 9 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen 9 en 12 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
na 12 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
POSTEN DIE STABIELE FINANCIERING VEREISEN — activa bedoeld in artikel 416 |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
Bedrag uiterst hoge liquiditeit en kredietkwaliteit |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
binnen drie maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen drie en 6 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen 6 en 9 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen 9 en 12 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
na 12 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Bedrag hoge liquiditeit en kredietkwaliteit |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
binnen drie maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen drie en 6 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen 6 en 9 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen 9 en 12 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
na 12 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Bedrag overige activa |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
binnen drie maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen drie en 6 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen 6 en 9 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen 9 en 12 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
na 12 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
POSTEN DIE STABIELE FINANCIERING VEREISEN — effecten en geldmarktinstrumenten die niet in 1.1. zijn gerapporteerd en die in aanmerking komen voor kredietkwaliteitscategorie 1 krachtens artikel 122 |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
Bedrag uiterst hoge liquiditeit en kredietkwaliteit |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
binnen drie maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen drie en 6 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen 6 en 9 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen 9 en 12 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
na 12 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Bedrag hoge liquiditeit en kredietkwaliteit |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
binnen drie maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen drie en 6 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen 6 en 9 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen 9 en 12 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
na 12 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Bedrag overige activa |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
binnen drie maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen drie en 6 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen 6 en 9 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen 9 en 12 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
na 12 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
POSTEN DIE STABIELE FINANCIERING VEREISEN — effecten en geldmarktinstrumenten die niet in 1.1. zijn gerapporteerd en die in aanmerking komen voor kredietkwaliteitscategorie 2 krachtens artikel 122 |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
Bedrag uiterst hoge liquiditeit en kredietkwaliteit |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
binnen drie maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen drie en 6 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen 6 en 9 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen 9 en 12 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
na 12 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Bedrag hoge liquiditeit en kredietkwaliteit |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
binnen drie maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen drie en 6 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen 6 en 9 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen 9 en 12 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
na 12 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Bedrag overige activa |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
binnen drie maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen drie en 6 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen 6 en 9 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen 9 en 12 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
na 12 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
POSTEN DIE STABIELE FINANCIERING VEREISEN — andere effecten en geldmarktinstrumenten die niet elders zijn gerapporteerd |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
Bedrag uiterst hoge liquiditeit en kredietkwaliteit |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
binnen drie maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen drie en 6 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen 6 en 9 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen 9 en 12 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
na 12 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Bedrag hoge liquiditeit en kredietkwaliteit |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
binnen drie maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen drie en 6 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen 6 en 9 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen 9 en 12 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
na 12 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Bedrag overige activa |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
binnen drie maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen drie en 6 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen 6 en 9 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen 9 en 12 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
na 12 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
POSTEN DIE STABIELE FINANCIERING VEREISEN — gewone aandelen van niet-financiële entiteiten die zijn genoteerd op een belangrijke index aan een erkende beurs |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
Bedrag uiterst hoge liquiditeit en kredietkwaliteit |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
binnen drie maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen drie en 6 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen 6 en 9 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen 9 en 12 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
na 12 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Bedrag hoge liquiditeit en kredietkwaliteit |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
binnen drie maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen drie en 6 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen 6 en 9 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen 9 en 12 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
na 12 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Bedrag overige activa |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
binnen drie maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen drie en 6 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen 6 en 9 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen 9 en 12 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
na 12 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
POSTEN DIE STABIELE FINANCIERING VEREISEN — overige gewone aandelen |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
Bedrag uiterst hoge liquiditeit en kredietkwaliteit |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
binnen drie maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen drie en 6 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen 6 en 9 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen 9 en 12 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
na 12 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Bedrag hoge liquiditeit en kredietkwaliteit |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
binnen drie maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen drie en 6 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen 6 en 9 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen 9 en 12 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
na 12 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Bedrag overige activa |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
binnen drie maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen drie en 6 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen 6 en 9 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen 9 en 12 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
na 12 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
POSTEN DIE STABIELE FINANCIERING VEREISEN — goud |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
Bedrag uiterst hoge liquiditeit en kredietkwaliteit |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
binnen drie maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen drie en 6 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen 6 en 9 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen 9 en 12 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
na 12 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Bedrag hoge liquiditeit en kredietkwaliteit |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
binnen drie maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen drie en 6 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen 6 en 9 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen 9 en 12 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
na 12 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Bedrag overige activa |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
binnen drie maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen drie en 6 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen 6 en 9 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen 9 en 12 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
na 12 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
POSTEN DIE STABIELE FINANCIERING VEREISEN — andere edele metalen |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
Bedrag uiterst hoge liquiditeit en kredietkwaliteit |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
binnen drie maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen drie en 6 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen 6 en 9 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen 9 en 12 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
na 12 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Bedrag hoge liquiditeit en kredietkwaliteit |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
binnen drie maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen drie en 6 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen 6 en 9 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen 9 en 12 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
na 12 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Bedrag overige activa |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
binnen drie maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen drie en 6 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen 6 en 9 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen 9 en 12 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
na 12 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
POSTEN DIE STABIELE FINANCIERING VEREISEN — niet-verlengbare leningen en kortlopende vorderingen |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
binnen drie maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen drie en 6 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen 6 en 9 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen 9 en 12 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
na 12 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
POSTEN DIE STABIELE FINANCIERING VEREISEN — in 1.9 gerapporteerde niet-verlengbare leningen en kortlopende vorderingen gedekt met zekerheden in de vorm van onroerend goed |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
binnen drie maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen drie en 6 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen 6 en 9 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen 9 en 12 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
na 12 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
POSTEN DIE STABIELE FINANCIERING VEREISEN — uit derivaten te ontvangen bedragen |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
binnen drie maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen drie en 6 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen 6 en 9 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen 9 en 12 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
na 12 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
POSTEN DIE STABIELE FINANCIERING VEREISEN — overige activa |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
binnen drie maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen drie en 6 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen 6 en 9 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen 9 en 12 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
na 12 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
POSTEN DIE STABIELE FINANCIERING VEREISEN — op het eigen vermogen in mindering gebrachte activa waarvoor geen stabiele financiering is vereist |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
binnen drie maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen drie en 6 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen 6 en 9 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen 9 en 12 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
na 12 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
POSTEN DIE STABIELE FINANCIERING VEREISEN — onbenutte gecommitteerde kredietfaciliteiten die als „middelhoog risico” of „middelhoog/laag risico” volgens bijlage I worden aangemerkt. |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
binnen drie maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
POSTEN DIE STABIELE FINANCIERING BIEDEN |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
binnen drie maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen drie en 6 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen 6 en 9 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen 9 en 12 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
na 12 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
POSTEN DIE STABIELE FINANCIERING BIEDEN- de bestanddelen van het eigen vermogen na aftrek, waar van toepassing |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
na 12 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
POSTEN DIE STABIELE FINANCIERING BIEDEN — Retaildeposito's |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
binnen drie maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen drie en 6 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen 6 en 9 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen 9 en 12 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
na 12 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
POSTEN DIE STABIELE FINANCIERING BIEDEN — verplichtingen van andere dan financiële cliënten |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
binnen drie maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen drie en 6 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen 6 en 9 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen 9 en 12 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
na 12 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
POSTEN DIE STABIELE FINANCIERING BIEDEN — verplichtingen van cliënten die financiële cliënten zijn |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
binnen drie maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen drie en 6 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen 6 en 9 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen 9 en 12 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
na 12 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
POSTEN DIE STABIELE FINANCIERING BIEDEN — verplichtingen die voortvloeien uit uitgegeven effecten die in aanmerking komen voor de behandeling van artikel 129, leden 4 of 5 |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
binnen drie maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen drie en 6 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen 6 en 9 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen 9 en 12 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
na 12 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
POSTEN DIE STABIELE FINANCIERING BIEDEN — verplichtingen die voortvloeien uit effecten zoals bepaald in artikel 52, lid 4, van Richtlijn 2009/65/EG |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
binnen drie maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen drie en 6 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen 6 en 9 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen 9 en 12 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
na 12 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
POSTEN DIE STABIELE FINANCIERING BIEDEN — andere verplichtingen die voortvloeien uit uitgegeven effecten |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
binnen drie maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen drie en 6 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen 6 en 9 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen 9 en 12 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
na 12 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
POSTEN DIE STABIELE FINANCIERING BIEDEN — verplichtingen uit hoofde van overeenkomsten inzake te betalen bedragen uit derivaten |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
binnen drie maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen drie en 6 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen 6 en 9 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen 9 en 12 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
na 12 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
POSTEN DIE STABIELE FINANCIERING BIEDEN |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
binnen drie maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen drie en 6 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen 6 en 9 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen 9 en 12 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
na 12 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Jaarlijkse geconsolideerde bankgegevens — Activabezwaring |
|||||||||||
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Boekwaarde van bezwaarde activa |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
Activa van de rapporterende instelling |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Onmiddellijk opeisbare vorderingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Eigenvermogensinstrumenten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan: gedekte obligaties |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan: effecten op onderpand van activa |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan: uitgegeven door overheden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan: uitgegeven door financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan: uitgegeven door niet-financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Leningen en voorschotten met uitzondering van onmiddellijk opeisbare vorderingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan: hypotheekleningen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige activa |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Boekwaarde van bezwaarde activa waarvan: uitgegeven door andere entiteiten van de groep |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
Activa van de rapporterende instelling |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Onmiddellijk opeisbare vorderingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Eigenvermogensinstrumenten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan: gedekte obligaties |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan: effecten op onderpand van activa |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan: uitgegeven door financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan: uitgegeven door niet-financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Leningen en voorschotten met uitzondering van onmiddellijk opeisbare vorderingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan: hypotheekleningen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige activa |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Boekwaarde van bezwaarde activa waarvan: voor de centrale bank toelaatbaar |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
Activa van de rapporterende instelling |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Onmiddellijk opeisbare vorderingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Eigenvermogensinstrumenten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan: gedekte obligaties |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan: effecten op onderpand van activa |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan: uitgegeven door overheden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan: uitgegeven door financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan: uitgegeven door niet-financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Leningen en voorschotten met uitzondering van onmiddellijk opeisbare vorderingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan: hypotheekleningen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige activa |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Boekwaarde van niet-bezwaarde activa |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
Activa van de rapporterende instelling |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Onmiddellijk opeisbare vorderingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Eigenvermogensinstrumenten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan: gedekte obligaties |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan: effecten op onderpand van activa |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan: uitgegeven door overheden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan: uitgegeven door financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan: uitgegeven door niet-financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Leningen en voorschotten met uitzondering van onmiddellijk opeisbare vorderingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan: hypotheekleningen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige activa |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Boekwaarde van niet-bezwaarde activa waarvan: uitgegeven door andere entiteiten van de groep |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
Activa van de rapporterende instelling |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Onmiddellijk opeisbare vorderingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Eigenvermogensinstrumenten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan: gedekte obligaties |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan: effecten op onderpand van activa |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan: uitgegeven door financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan: uitgegeven door niet-financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Leningen en voorschotten met uitzondering van onmiddellijk opeisbare vorderingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan: hypotheekleningen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige activa |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Boekwaarde van niet-bezwaarde activa waarvan: voor de centrale bank toelaatbaar |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
Activa van de rapporterende instelling |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Onmiddellijk opeisbare vorderingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Eigenvermogensinstrumenten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan: gedekte obligaties |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan: effecten op onderpand van activa |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan: uitgegeven door overheden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan: uitgegeven door financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan: uitgegeven door niet-financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Leningen en voorschotten met uitzondering van onmiddellijk opeisbare vorderingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan: hypotheekleningen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige activa |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Door de rapporterende instelling ontvangen zekerheden |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
Reële waarde van bezwaarde ontvangen zekerheden of uitgegeven eigen schuldtitels |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Reële waarde van niet-bezwaarde ontvangen zekerheden of uitgegeven eigen schuldtitels die beschikbaar zijn voor bezwaring |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Jaarlijkse geconsolideerde bankgegevens — Eigen vermogen, risicogewogen posten en solvabiliteit |
|||||||||||
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
TABEL x.x |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
EIGEN VERMOGEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
TIER 1-KAPITAAL* |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
TIER 1-KERNKAPITAAL* |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Kapitaalinstrumenten die in aanmerking komen als tier 1-kernkapitaal |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Volgestorte kapitaalinstrumenten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Pro-memoriepost: Niet in aanmerking komende kapitaalinstrumenten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Agioreserve |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(-) Eigen tier 1-kernkapitaalinstrumenten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(-) Feitelijke of voorwaardelijke verplichting tot het kopen van eigen tier 1-kernkapitaalinstrumenten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Ingehouden winst |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Ingehouden winsten van voorgaande jaren |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
In aanmerking komende winsten en verliezen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Aanpassingen aan tier 1-kernkapitaal |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Gecumuleerde overige gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige reserves |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Fondsen voor algemene bankrisico's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overgangsaanpassingen als gevolg van tier 1-kernkapitaalinstrumenten waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Minderheidsbelangen die als tier 1-kernkapitaal worden verantwoord |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overgangsaanpassingen in verband met aanvullende minderheidsbelangen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Aanpassingen aan tier 1-kernkapitaal als gevolg van prudentiële filters |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige overgangsaanpassingen aan het tier 1-kernkapitaal |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Bestanddelen of aftrekkingen van tier 1-kernkapitaal — overige |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Aftrek van tier 1-kernkapitaal |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(-) Goodwill |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(-) Overige immateriële activa |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(-) Uitgestelde belastingvorderingen die op toekomstige winstgevendheid berusten en die niet voortvloeien uit tijdelijke verschillen, na aftrek van de daaraan gerelateerde belastingverplichtingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(-) Voor IRB, het negatieve bedrag na aftrek van verwachte verliesposten van kredietrisicoaanpassingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(-) Activa van een op vaste toezeggingen gebaseerd pensioenfonds |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(-) Van aanvullend-tier 1-bestanddelen af te trekken bedrag dat het aanvullend-tier 1-kapitaal overschrijdt |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
AANVULLEND TIER 1-KAPITAAL* |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Kapitaalinstrumenten die in aanmerking komen als aanvullend-tier 1-kapitaal |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Volgestorte kapitaalinstrumenten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Pro-memorieposten: Niet in aanmerking komende kapitaalinstrumenten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Agioreserve |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(-) Eigen aanvullend-tier 1-instrumenten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(-) Eigen aanvullend-tier 1-instrumenten die de instelling feitelijk of onder bepaalde voorwaarden moet kopen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overgangsaanpassingen als gevolg van aanvullend-tier 1-kapitaalinstrumenten waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Door dochterondernemingen uitgegeven instrumenten die in het aanvullend-tier 1-kapitaal worden opgenomen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overgangsaanpassingen als gevolg van additionele opneming van door dochterondernemingen uitgegeven instrumenten in het aanvullend-tier 1-kapitaal |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(-) Van tier 2-bestanddelen af te trekken bedrag dat het tier 2-kapitaal overschrijdt |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige overgangsaanpassingen aan het aanvullend-tier 1-kapitaal |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Van aanvullend-tier 1-bestanddelen af te trekken bedrag dat het aanvullend-tier 1-kapitaal overschrijdt (afgetrokken van tier-1-kernkapitaal) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(-) Aanvullende aftrekkingen van aanvullend-tier 1-kapitaal uit hoofde van artikel 3 van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Bestanddelen of aftrekkingen van tier 1-kapitaal — overige |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
TIER 2-KAPITAAL |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Kapitaalinstrumenten en achtergestelde leningen die in aanmerking komen als tier 2-kapitaal |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Volgestorte kapitaalinstrumenten en achtergestelde leningen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Pro-memorieposten: Niet in aanmerking komende kapitaalinstrumenten en achtergestelde leningen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Agioreserve |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(-) Eigen tier 2-instrumenten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(-) Eigen aanvullende-tier 2-instrumenten die de instelling feitelijk of onder bepaalde voorwaarden moet kopen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overgangsaanpassingen als gevolg van tier 2-kapitaalinstrumenten waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn en achtergestelde leningen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Door dochterondernemingen uitgegeven instrumenten die in het tier 2-kapitaal worden opgenomen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overgangsaanpassingen als gevolg van additionele opneming van door dochterondernemingen uitgegeven instrumenten in het tier 2-kapitaal |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Bedrag van voorzieningen waarmee de volgens de interneratingbenadering verwachte verliezen worden overschreden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Algemene kredietrisicoaanpassingen volgens de standaardbenadering |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Andere overgangsaanpassingen aan het tier 2-kapitaal |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Van tier 2-bestanddelen af te trekken bedrag dat het tier 2-kapitaal overschrijdt (afgetrokken van aanvullend-tier-1-kapitaal) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(-) Additionele aftrekkingen van tier 2-kapitaal uit hoofde van artikel 3 van de CRR |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Bestanddelen of aftrekkingen van tier 2-kapitaal — overige |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Jaarlijkse geconsolideerde bankgegevens — Eigen vermogen, risicogewogen posten en solvabiliteit |
|||||||||||
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Oorspronkelijke blootstelling voor toepassing van omrekeningsfactoren |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
RISICOGEWOGEN POSTEN VOOR KREDIETRISICO, TEGENPARTIJKREDIETRISICO EN VERWATERINGSRISICO EN VOOR NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Standaardbenadering |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Blootstellingscategorieën volgens de standaardbenadering met uitzondering van securitisatieposities |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Centrale overheden of centrale banken |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Regionale of lokale overheden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Publiekrechtelijke lichamen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Multilaterale ontwikkelingsbanken |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Internationale organisaties |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Instellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Ondernemingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Particulieren en kleine partijen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Gedekt door hypotheken op onroerend goed |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Posten met een bijzonder hoog risico |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Gedekte obligaties |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Blootstellingen met betrekking tot instellingen en ondernemingen met een kredietbeoordeling voor de korte termijn |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Instellingen voor collectieve belegging (ICB's) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Deelnemingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige posten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Securitisatieposities volgens de standaardbenadering |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Interneratingbenadering (IRB) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
IRB-benadering indien geen eigen LGD-ramingen of omrekeningsfactoren worden gebruikt |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Centrale overheden en centrale banken |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Instellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Ondernemingen — Kmo's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Ondernemingen — Gespecialiseerde kredietverlening |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Ondernemingen — Overige |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
IRB-benadering indien eigen LGD-ramingen of omrekeningsfactoren worden gebruikt |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Centrale overheden en centrale banken |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Instellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Ondernemingen — Kmo's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Ondernemingen — Gespecialiseerde kredietverlening |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Ondernemingen — Overige |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Particulieren en kleine partijen — Gedekt door onroerend goed van kmo's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Particulieren en kleine partijen — Gedekt door onroerend goed van niet-kmo's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Particulieren en kleine partijen — Gekwalificeerde revolverende blootstellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Particulieren en kleine partijen — Overige kmo |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Particulieren en kleine partijen — Overige niet-kmo |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
IRB-eigen vermogen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Securitisatieposities volgens de interneratingbenadering |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Waardeaanpassingen |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
Standaardbenadering |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Blootstellingscategorieën volgens de standaardbenadering met uitzondering van securitisatieposities |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Centrale overheden of centrale banken |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Regionale of lokale overheden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Publiekrechtelijke lichamen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Multilaterale ontwikkelingsbanken |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Internationale organisaties |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Instellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Ondernemingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Particulieren en kleine partijen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Gedekt door hypotheken op onroerend goed |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Posten met een bijzonder hoog risico |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Gedekte obligaties |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Blootstellingen met betrekking tot instellingen en ondernemingen met een kredietbeoordeling voor de korte termijn |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Instellingen voor collectieve belegging (ICB's) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Deelnemingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige posten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Securitisatieposities volgens de standaardbenadering |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Interneratingbenadering (IRB) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
IRB-benadering indien geen eigen LGD-ramingen of omrekeningsfactoren worden gebruikt |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Centrale overheden en centrale banken |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Instellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Ondernemingen — Kmo's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Ondernemingen — Gespecialiseerde kredietverlening |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Ondernemingen — Overige |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
IRB-benadering indien eigen LGD-ramingen of omrekeningsfactoren worden gebruikt |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Centrale overheden en centrale banken |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Instellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Ondernemingen — Kmo's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Ondernemingen — Gespecialiseerde kredietverlening |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Ondernemingen — Overige |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Particulieren en kleine partijen — Gedekt door onroerend goed van kmo's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Particulieren en kleine partijen — Gedekt door onroerend goed van niet-kmo's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Particulieren en kleine partijen — Gekwalificeerde revolverende blootstellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Particulieren en kleine partijen — Overige kmo |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Particulieren en kleine partijen — Overige niet-kmo |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Securitisatieposities volgens de interneratingbenadering |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Risicogewogen posten voor blootstellingen |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
HET TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN / TOTAAL BLOOTSTELLINGEN* |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
RISICOGEWOGEN POSTEN VOOR KREDIETRISICO, TEGENPARTIJKREDIETRISICO EN VERWATERINGSRISICO EN VOOR NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Standaardbenadering |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Blootstellingscategorieën volgens de standaardbenadering met uitzondering van securitisatieposities |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Centrale overheden of centrale banken |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Regionale of lokale overheden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Publiekrechtelijke lichamen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Multilaterale ontwikkelingsbanken |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Internationale organisaties |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Instellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Ondernemingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Particulieren en kleine partijen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Gedekt door hypotheken op onroerend goed |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Posten met een bijzonder hoog risico |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Gedekte obligaties |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Blootstellingen met betrekking tot instellingen en ondernemingen met een kredietbeoordeling voor de korte termijn |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Instellingen voor collectieve belegging (ICB's) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Deelnemingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige posten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Securitisatieposities volgens de standaardbenadering |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Interneratingbenadering (IRB) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
IRB-benadering indien geen eigen LGD-ramingen of omrekeningsfactoren worden gebruikt |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Centrale overheden en centrale banken |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Instellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Ondernemingen — Kmo's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Ondernemingen — Gespecialiseerde kredietverlening |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Ondernemingen — Overige |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
IRB-benadering indien eigen LGD-ramingen of omrekeningsfactoren worden gebruikt |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Centrale overheden en centrale banken |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Instellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Ondernemingen — Kmo's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Ondernemingen — Gespecialiseerde kredietverlening |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Ondernemingen — Overige |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Particulieren en kleine partijen — Gedekt door onroerend goed van kmo's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Particulieren en kleine partijen — Gedekt door onroerend goed van niet-kmo's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Particulieren en kleine partijen — Gekwalificeerde revolverende blootstellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Particulieren en kleine partijen — Overige kmo |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Particulieren en kleine partijen — Overige niet-kmo |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
IRB-eigen vermogen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Securitisatieposities volgens de interneratingbenadering |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Particulieren en kleine partijen — Overige niet-kmo |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
IRB-eigen vermogen Securitisatieposities volgens de interneratingbenadering |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
TOTALE RISICOPOSTEN VOOR AFWIKKELING/LEVERING |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
TOTALE RISICOPOSTEN VOOR POSITIE-, VALUTA- EN GRONDSTOFFENRISICO'S |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
TOTALE RISICOPOSTEN VOOR POSITIE-, VALUTA- EN GRONDSTOFFENRISICO'S Risicoposten voor positie-, valuta- en grondstoffenrisico's volgens standaardbenaderingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Verhandelbare schuldinstrumenten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Deelnemingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Deviezen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Grondstoffen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Risicoposten voor positie-, valuta- en grondstoffenrisico's volgens de internemodellenbenadering |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
TOTALE RISICOPOSTEN VOOR HET OPERATIONEEL RISICO |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Operationeel risico volgens de basisindicatorbenadering |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Operationeel risico volgens de standaardbenadering / alternatieve standaardbenadering |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Operationeel risico volgens de geavanceerde meetbenaderingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
TOTALE RISICOPOSTEN VOOR AANPASSING VAN DE KREDIETWAARDERING |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Geavanceerde methode |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Standaardmethode |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Op basis van de oorspronkelijkeblootstellingsmethode |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN IN VERBAND MET GROTE BLOOTSTELLINGEN IN DE HANDELSPORTEFEUILLE |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
ANDERE RISICOPOSTEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Waarvan: Aanvullende strengere prudentiële vereisten op basis van artikel 458 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Waarvan: vereisten met betrekking tot grote blootstellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Waarvan: als gevolg van gewijzigde risicogewichten gericht tegen zeepbellen in activa in niet-zakelijk en zakelijk onroerend goed |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Waarvan: als gevolg van blootstellingen binnen de financiële sector |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Waarvan: Aanvullende strengere prudentiële vereisten op basis van artikel 459 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Waarvan: Aanvullende risicoposten ingevolge artikel 3 van de CRR |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Verwachte verliespost |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
Interneratingbenadering (IRB) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
IRB-benadering indien geen eigen LGD-ramingen of omrekeningsfactoren worden gebruikt |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Centrale overheden en centrale banken |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Instellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Ondernemingen — Kmo's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Ondernemingen — Gespecialiseerde kredietverlening |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Ondernemingen — Overige |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
IRB-benadering indien eigen LGD-ramingen of omrekeningsfactoren worden gebruikt |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Centrale overheden en centrale banken |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Instellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Ondernemingen — Kmo's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Ondernemingen — Gespecialiseerde kredietverlening |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Ondernemingen — Overige |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Particulieren en kleine partijen — Gedekt door onroerend goed van kmo's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Particulieren en kleine partijen — Gedekt door onroerend goed van niet-kmo's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Particulieren en kleine partijen — Gekwalificeerde revolverende blootstellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Particulieren en kleine partijen — Overige kmo |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Particulieren en kleine partijen — Overige niet-kmo |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
IRB-eigen vermogen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Jaarlijkse geconsolideerde bankgegevens — Eigen vermogen, risicogewogen posten en solvabiliteit |
|||||||||||
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Kapitaalbuffers en Vereisten onder Pijler II |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
Gecombineerde buffervereiste |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Kapitaalinstandhoudingsbuffer |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Instandhoudingsbuffer als gevolg van macroprudentieel of systeemrisico onderkend op het niveau van een lidstaat |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Instellingsspecifieke anticyclische kapitaalbuffer |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Systeemrisicobuffer |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Buffer voor systeemrelevante instellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Buffer van mondiaal systeemrelevante instellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Buffer van andere systeemrelevante instellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Eigenvermogensvereisten in verband met aanpassingen uit hoofde van Pijler II |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Jaarlijkse geconsolideerde bankgegevens — Eigen vermogen, risicogewogen posten en solvabiliteit |
|||||||||||
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Kredietrisico — aantal instellingen bij benadering |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
Standaardbenadering |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Elementaire IRB |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Geavanceerde IRB |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal aantal instellingen (op basis van een of meer van de kredietrisicobenaderingen) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Marktrisico — aantal instellingen bij benadering |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
Standaardbenadering |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Interne modellen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal aantal instellingen (op basis van een of meer van de marktrisicobenaderingen) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Operationeel risico — aantal instellingen bij benadering |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
Basisindicatorbenadering |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Standaardbenadering/Alternatieve standaardbenadering |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Geavanceerde meetbenadering |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal aantal instellingen (op basis van een of meer van de operationele risicobenaderingen) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Jaarlijkse geconsolideerde bankgegevens — Aantal instellingen |
|||||||||||
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Solvabiliteitsratio (%) |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
< 8 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
8 — 12 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
12 — 16 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
16 — 20 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
> 20 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
TIER 1-KAPITAALRATIO (%) |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
< 6 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
6 — 8 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
8 — 12 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
12 — 16 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
> 16 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Tier 1-kernkapitaalratio (%) |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
< 4 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4 — 6 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
6 — 8 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
8 — 12 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
12 — 16 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
> 16 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Jaarlijkse geconsolideerde bankgegevens — HET TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN / TOTAAL BLOOTSTELLINGEN |
|||||||||||
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Solvabiliteitsratio (%) |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
< 8 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
8 — 12 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
12 — 16 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
16 — 20 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
> 20 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
TIER 1-KAPITAALRATIO (%) |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
< 6 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
6 — 8 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
8 — 12 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
12-16 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
>16 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Tier 1-kernkapitaalratio (%) |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
< 4 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4 — 6 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
6 — 8 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
8 — 12 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
12 — 16 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
> 16 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Jaarlijkse geconsolideerde bankgegevens — Activa |
|||||||||||
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Solvabiliteitsratio (%) |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
< 8 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
8 — 12 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
12 — 16 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
16 — 20 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
> 20 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
TIER 1-KAPITAALRATIO (%) |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
< 6 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
6 — 8 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
8 — 12 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
12 — 16 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
> 16 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Tier 1-kernkapitaalratio (%) |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
< 4 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4 — 6 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
6 — 8 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
8 — 12 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
12 — 16 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
> 16 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Driemaandelijkse geconsolideerde bankgegevens — Rapporteurs |
|||||||||||
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Populatie van informatieplichtigen |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse eurogebied (EA) beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder belangrijk |
||||
Aantal zelfstandige kredietinstellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Aantal kredietinstellingen geconsolideerd in bankgroepen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Aantal bankgroepen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal aantal kredietinstellingen * |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Driemaandelijkse geconsolideerde bankgegevens — Winstgevendheid en efficiency — IFRS FINREP |
|||||||||||
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Geconsolideerde winst- en verliesrekening |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder belangrijk |
||||
Rentebaten* |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Financiële activa aangehouden voor handelsdoeleinden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Financiële activa aangemerkt tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening * |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Voor verkoop beschikbare financiële activa |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Leningen en kortlopende vorderingen* |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Tot einde looptijd aangehouden beleggingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Derivaten — Hedge accounting, renterisico |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige activa |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Rentebaten uit financiële verplichtingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Rentelasten) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Financiële verplichtingen aangehouden voor handelsdoeleinden) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Financiële verplichtingen aangemerkt tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Financiële verplichtingen gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Derivaten — hedge accounting, renterisico) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Overige passiva) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Rentelasten op activa) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Dividendinkomen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Honoraria- en provisiebaten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Honoraria- en provisielasten) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Winsten of (–) verliezen op niet langer opnemen van financiële activa & passiva die niet zijn aangemerkt tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst– en verliesrekening |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Winsten of (–) verliezen op financiële activa & passiva aangehouden voor handelsdoeleinden, netto |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Winsten of (–) verliezen financiële activa & passiva aangemerkt tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst– en verliesrekening, netto |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Winsten of (–) verliezen uit hedge accounting, netto |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Koersverschillen, netto |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige bedrijfsopbrengsten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Overige bedrijfskosten) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totale bedrijfsopbrengsten, netto |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Administratiekosten) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Personeelskosten) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Overige administratiekosten) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Afschrijving) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Voorzieningen of (-) terugboeking van voorzieningen) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Verstrekte toezeggingen en garanties) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Overige voorzieningen) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Bijzondere waardevermindering of (-) terugboeking van bijzondere waardeverminderingen van financiële activa die niet zijn gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Financiële activa gewaardeerd tegen kostprijs [niet-beursgenoteerd eigen vermogen]) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Voor verkoop beschikbare financiële activa |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Leningen en vorderingen [met inbegrip van financiële leasing]) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Tot einde looptijd aangehouden beleggingen) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Bijzondere waardeverminderingen of (-) terugboeking van bijzondere waardeverminderingen van niet-financiële activa) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
WINST OF (-) VERLIES UIT DE OPERATIONELE ACTIVITEITEN VOOR BELASTINGEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Belastingbaten (-lasten) met betrekking tot winst of verlies uit operationele activiteiten) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
WINST OF (-) VERLIES UIT DE OPERATIONELE ACTIVITEITEN NA BELASTINGEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
WINST OF (-) VERLIES OP JAARBASIS |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Driemaandelijkse geconsolideerde bankgegevens —Winstgevendheid en efficiency — GAAP FINREP |
|||||||||||
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Geconsolideerde winst- en verliesrekening |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder belangrijk |
||||
Rentebaten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Rentelasten) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Dividendinkomen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Honoraria- en provisiebaten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Honoraria- en provisielasten) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Winsten of (–) verliezen op niet langer opnemen van financiële activa & passiva die niet zijn aangemerkt tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst– en verliesrekening |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Winsten of (–) verliezen op financiële activa & passiva aangehouden voor handelsdoeleinden, netto |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Winsten of (–) verliezen financiële activa & passiva aangemerkt tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst– en verliesrekening, netto |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Winsten of (–) verliezen op financiële activa en verplichtingen die voor niet–handelsdoeleinden worden aangehouden, netto |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Winsten of (–) verliezen uit hedge accounting, netto |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Koersverschillen, netto |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige bedrijfsopbrengsten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Overige bedrijfskosten) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totale bedrijfsopbrengsten, netto |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Administratiekosten) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Personeelskosten) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Overige administratiekosten) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Afschrijving) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Voorzieningen of (-) terugboeking van voorzieningen) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Bijzondere waardevermindering of (-) terugboeking van bijzondere waardeverminderingen van financiële activa die niet zijn gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Bijzondere waardeverminderingen of (-) terugboeking van bijzondere waardeverminderingen van niet-financiële activa) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
WINST OF (-) VERLIES UIT DE OPERATIONELE ACTIVITEITEN VOOR BELASTINGEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
WINST OF (-) VERLIES UIT DE OPERATIONELE ACTIVITEITEN NA BELASTINGEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
WINST OF (-) VERLIES OP JAARBASIS |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Driemaandelijkse geconsolideerde bankgegevens — Winstgevendheid en efficiency — NON-FINREP |
|||||||||||
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Geconsolideerde winst- en verliesrekening |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder belangrijk |
||||
Nettorentebaten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Rentebaten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Rentelasten) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Dividendinkomen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Netto honoraria- en provisiebaten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Honoraria- en provisiebaten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Honoraria- en provisielasten) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Handels- en wisselkoersresultaten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige bedrijfsopbrengsten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Overige bedrijfskosten) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totale bedrijfsopbrengsten, netto |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Administratiekosten) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Personeelskosten) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Overige administratiekosten) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Afschrijving) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Voorzieningen of (-) terugboeking van voorzieningen) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Bijzondere waardevermindering of (-) terugboeking van bijzondere waardeverminderingen van financiële activa die niet zijn gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Bijzondere waardeverminderingen of (-) terugboeking van bijzondere waardeverminderingen van niet-financiële activa) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
WINST OF (-) VERLIES UIT DE OPERATIONELE ACTIVITEITEN VOOR BELASTINGEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
WINST OF (-) VERLIES UIT DE OPERATIONELE ACTIVITEITEN NA BELASTINGEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
WINST OF (-) VERLIES OP JAARBASIS |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Driemaandelijkse geconsolideerde bankgegevens — Winstgevendheid en efficiency — VOLLEDIGE STEEKPROEF |
|||||||||||
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Geconsolideerde winst- en verliesrekening |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder belangrijk |
||||
Nettorentebaten* |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Dividendinkomen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Netto honoraria- en provisiebaten* |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Handels- en wisselkoersresultaten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige bedrijfsopbrengsten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totale bedrijfsopbrengsten, netto* |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Totale bedrijfskosten)* |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
WINST OF (-) VERLIES UIT DE OPERATIONELE ACTIVITEITEN NA BELASTINGEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
WINST OF (-) VERLIES OVER HET BOEKJAAR* |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Driemaandelijkse geconsolideerde bankgegevens — Balans — IFRS FINREP |
|||||||||||
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Activa |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder belangrijk |
||||
Kasmiddelen en tegoeden bij centrale banken en overige direct opvraagbare deposito's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Financiële activa aangehouden voor handelsdoeleinden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Derivaten aangehouden voor handelsdoeleinden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Eigenvermogensinstrumenten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Leningen en voorschotten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Financiële activa aangemerkt tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening * |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Eigenvermogensinstrumenten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Leningen en voorschotten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Voor verkoop beschikbare financiële activa |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Eigenvermogensinstrumenten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Leningen en voorschotten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Leningen en kortlopende vorderingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Leningen en voorschotten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Tot einde looptijd aangehouden beleggingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Leningen en voorschotten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Derivaten-Hedge accounting |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Immateriële activa |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
TOTAAL ACTIVA* |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Passiva |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder belangrijk |
||||
Financiële verplichtingen aangehouden voor handelsdoeleinden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Derivaten aangehouden voor handelsdoeleinden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Deposito's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Uitgegeven schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Financiële verplichtingen aangemerkt tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Deposito's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Uitgegeven schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Financiële verplichtingen gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Deposito's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Uitgegeven schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Voorzieningen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
TOTAAL PASSIVA |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Eigen vermogen en minderheidsbelangen |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder belangrijk |
||||
Kapitaal |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
TOTAAL EIGEN VERMOGEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
TOTAAL VERPLICHTINGEN EN EIGEN VERMOGEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Toegezegde leningen, financiële garanties en overige toezeggingen |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder belangrijk |
||||
Verstrekt |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Verplichtingen uit hoofde van leningen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Financiële garanties |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Ontvangen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Verplichtingen uit hoofde van leningen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Financiële garanties |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Driemaandelijkse geconsolideerde bankgegevens — BALANS — GAAP FINREP |
|||||||||||
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Activa |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder belangrijk |
||||
Kasmiddelen en tegoeden bij centrale banken en overige direct opvraagbare deposito's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Financiële activa aangehouden voor handelsdoeleinden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Derivaten aangehouden voor handelsdoeleinden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Eigenvermogensinstrumenten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Leningen en voorschotten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Niet-afgeleide financiële activa in de niet-handelsportefeuille die tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Eigenvermogensinstrumenten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Lening en voorschotten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Niet-afgeleide financiële activa in de niet-handelsportefeuille die tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in het aandelenvermogen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Eigenvermogensinstrumenten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Lening en voorschotten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Op basis van een kostprijsmethode gewaardeerde schuldinstrumenten in de niet-handelsportefeuille |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Leningen en voorschotten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige niet-afgeleide financiële activa in de niet-handelsportefeuille |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Eigenvermogensinstrumenten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Leningen en voorschotten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Derivaten-Hedge accounting |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Immateriële activa |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
TOTAAL ACTIVA* |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Passiva |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder belangrijk |
||||
Financiële verplichtingen aangehouden voor handelsdoeleinden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Derivaten aangehouden voor handelsdoeleinden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Deposito's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Uitgegeven schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Voorzieningen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
TOTAAL PASSIVA |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Eigen vermogen en minderheidsbelangen |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder belangrijk |
||||
Kapitaal |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
TOTAAL EIGEN VERMOGEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
TOTAAL VERPLICHTINGEN EN EIGEN VERMOGEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Toegezegde leningen, financiële garanties en overige toezeggingen |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder belangrijk |
||||
Verstrekt |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Verplichtingen uit hoofde van leningen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Financiële garanties |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Ontvangen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Verplichtingen uit hoofde van leningen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Financiële garanties |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Driemaandelijkse geconsolideerde bankgegevens — BALANS — NON-FINREP |
|||||||||||
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Activa |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder belangrijk |
||||
Kasmiddelen en tegoeden bij centrale banken |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Leningen en voorschotten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Eigenvermogensinstrumenten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige activa |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
TOTAAL ACTIVA |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Pro-memorieposten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Financiële activa aangehouden voor handelsdoeleinden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Passiva |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder belangrijk |
||||
Deposito's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Uitgegeven schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Voorzieningen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Resterende passiva |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
TOTAAL PASSIVA |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Eigen vermogen en minderheidsbelangen |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder belangrijk |
||||
Kapitaal |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
TOTAAL EIGEN VERMOGEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
TOTAAL VERPLICHTINGEN EN EIGEN VERMOGEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Driemaandelijkse geconsolideerde bankgegevens — BALANS — VOLLEDIGE STEEKPROEF |
|||||||||||
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Activa |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder belangrijk |
||||
Kasmiddelen en tegoeden bij centrale banken |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Leningen en voorschotten* |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Schuldbewijzen* |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Eigenvermogensinstrumenten* |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige activa |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
TOTAAL ACTIVA* |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Pro-memorieposten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Financiële activa aangehouden voor handelsdoeleinden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Passiva |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder belangrijk |
||||
Deposito's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Uitgegeven schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Voorzieningen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Resterende passiva |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
TOTAAL PASSIVA* |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Eigen vermogen en minderheidsbelangen |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder belangrijk |
||||
Kapitaal |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
TOTAAL EIGEN VERMOGEN* |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
TOTAAL VERPLICHTINGEN EN EIGEN VERMOGEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Driemaandelijkse geconsolideerde bankgegevens — Balans — IFRS FINREP |
|||||||||||
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Activa |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder belangrijk |
||||
Leningen en voorschotten* |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Centrale banken |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overheden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Kredietinstellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Niet-financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Huishoudens |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Centrale banken |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overheden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Kredietinstellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Niet-financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Eigenvermogensinstrumenten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Driemaandelijkse geconsolideerde bankgegevens — BALANS — GAAP FINREP |
|||||||||||
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Activa |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder belangrijk |
||||
Leningen en voorschotten* |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Centrale banken |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overheden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Kredietinstellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Niet-financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Huishoudens |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Centrale banken |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overheden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Kredietinstellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Niet-financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Eigenvermogensinstrumenten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Driemaandelijkse geconsolideerde bankgegevens — BALANS — NON-FINREP |
|||||||||||
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Activa |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder belangrijk |
||||
Leningen en voorschotten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overheden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Centrale banken |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Kredietinstellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Driemaandelijkse geconsolideerde bankgegevens — BALANS — VOLLEDIGE STEEKPROEF |
|||||||||||
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Activa |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder belangrijk |
||||
Leningen en voorschotten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overheden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Centrale banken |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Kredietinstellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Driemaandelijkse geconsolideerde bankgegevens — Kwaliteit van de activa — FINREP rapporteurs (IFRS en GAAP) |
|||||||||||
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Respijtblootstellingen |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder belangrijk |
||||
Schuldbewijzen — Brutoboekwaarde van blootstellingen met respijtmaatregelen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Schuldbewijzen — Brutoboekwaarde van renderende blootstellingen met respijtmaatregelen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Schuldbewijzen — Brutoboekwaarde van renderende blootstellingen met respijtmaatregelen waarvan in proefperiode |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Schuldbewijzen — Brutoboekwaarde van niet-renderende blootstellingen met respijtmaatregelen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Schuldbewijzen — Brutoboekwaarde van niet-renderende blootstellingen met respijtmaatregelen waarvan in proefperiode van niet-renderende blootstellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Schuldbewijzen — Gecumuleerde bijzondere waardevermindering, gecumuleerde wijzigingen in de reële waarde als gevolg van kredietrisico en voorzieningen — renderende blootstellingen met respijtmaatregelen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Schuldbewijzen — Gecumuleerde bijzondere waardevermindering, gecumuleerde wijzigingen in de reële waarde als gevolg van kredietrisico en voorzieningen — niet-renderende blootstellingen met respijtmaatregelen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Leningen en voorschotten — Brutoboekwaarde van blootstellingen met respijtmaatregelen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Leningen en voorschotten — Brutoboekwaarde van renderende blootstellingen met respijtmaatregelen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Leningen en voorschotten — Brutoboekwaarde van renderende blootstellingen met respijtmaatregelen waarvan in proefperiode |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Leningen en voorschotten — Brutoboekwaarde van niet-renderende blootstellingen met respijtmaatregelen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Leningen en voorschotten- Brutoboekwaarde van niet-renderende blootstellingen met respijtmaatregelen waarvan in proefperiode van niet-renderende blootstellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Leningen en voorschotten — Gecumuleerde bijzondere waardevermindering, gecumuleerde wijzigingen in de reële waarde als gevolg van kredietrisico en voorzieningen — renderende blootstellingen met respijtmaatregelen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Leningen en voorschotten — Gecumuleerde bijzondere waardevermindering, gecumuleerde wijzigingen in de reële waarde als gevolg van kredietrisico en voorzieningen — niet-renderende blootstellingen met respijtmaatregelen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Totaal brutoboekwaarde van blootstellingen |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder belangrijk |
||||
Schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Kredietinstellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Niet-financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Leningen en voorschotten* |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Kredietinstellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
niet-financiële vennootschappen, |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Huishoudens* |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Blootstellingen buiten de balanstelling |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Totaal brutoboekwaarde van renderende blootstellingen |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder belangrijk |
||||
Schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Kredietinstellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Niet-financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Leningen en voorschotten* |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Kredietinstellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Niet-financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Huishoudens |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Blootstellingen buiten de balanstelling |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Totaal brutoboekwaarde van niet-renderende blootstellingen |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder belangrijk |
||||
Schuldbewijzen* |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Kredietinstellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Niet-financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Leningen en voorschotten* |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Kredietinstellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
niet-financiële vennootschappen, |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Huishoudens* |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Blootstellingen buiten de balanstelling |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Gecumuleerde bijzondere waardevermindering, gecumuleerde wijzigingen in de reële waarde als gevolg van kredietrisico en voorzieningen |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder belangrijk |
||||
Schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Kredietinstellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Niet-financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Leningen en voorschotten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Kredietinstellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Niet-financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Huishoudens |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Blootstellingen buiten de balanstelling |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Gecumuleerde bijzondere waardevermindering, gecumuleerde wijzigingen in de reële waarde als gevolg van kredietrisico en voorzieningen voor renderende blootstellingen |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder belangrijk |
||||
Schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Kredietinstellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Niet-financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Leningen en voorschotten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Kredietinstellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Niet-financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Huishoudens |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Blootstellingen buiten de balanstelling |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Gecumuleerde bijzondere waardevermindering, gecumuleerde wijzigingen in de reële waarde als gevolg van kredietrisico en voorzieningen voor niet-renderende blootstellingen |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder belangrijk |
||||
Schuldbewijzen* |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Kredietinstellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Niet-financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Leningen en voorschotten* |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Kredietinstellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Niet-financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Huishoudens |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Blootstellingen buiten de balanstelling |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Ontvangen zekerheden op niet-renderende blootstellingen |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder belangrijk |
||||
Schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Kredietinstellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Niet-financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Leningen en voorschotten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Kredietinstellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Niet-financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Huishoudens |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Blootstellingen buiten de balanstelling |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Ontvangen financiële garanties op niet-renderende blootstellingen |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder belangrijk |
||||
Schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Kredietinstellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Niet-financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Leningen en voorschotten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Kredietinstellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Niet-financiële vennootschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Huishoudens |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Blootstellingen buiten de balanstelling |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Driemaandelijkse geconsolideerde bankgegevens — KWALITEIT VAN DE ACTIVA — IFRS FINREP |
|||||||||||
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Aan een bijzondere waardevermindering onderhevige schuldinstrumenten — Totaal brutoboekwaarde van aan een bijzondere waardevermindering onderhevige activa |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder belangrijk |
||||
Leningen en kortlopende vorderingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Tot einde looptijd aangehouden beleggingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Aan een bijzondere waardevermindering onderhevige schuldinstrumenten — Voorzieningen voor op individuele basis beoordeelde financiële activa |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder belangrijk |
||||
Leningen en kortlopende vorderingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Tot einde looptijd aangehouden beleggingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Aan een bijzondere waardevermindering onderhevige schuldinstrumenten — Voorzieningen voor op collectieve basis beoordeelde financiële activa |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder belangrijk |
||||
Leningen en kortlopende vorderingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Tot einde looptijd aangehouden beleggingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Aan een bijzondere waardevermindering onderhevige schuldinstrumenten — Voorzieningen voor geleden maar niet gerapporteerde verliezen |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder belangrijk |
||||
Leningen en kortlopende vorderingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Tot einde looptijd aangehouden beleggingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Driemaandelijkse geconsolideerde bankgegevens — KWALITEIT VAN DE ACTIVA — GAAP FINREP |
|||||||||||
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Aan een bijzondere waardevermindering onderhevige schuldinstrumenten — Op basis van een kostprijsmethode gewaardeerde schuldinstrumenten in de niet-handelsportefeuille |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder belangrijk |
||||
Totaal brutoboekwaarde van aan een bijzondere waardevermindering onderhevige activa |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Leningen en voorschotten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Voorzieningen voor op individuele basis beoordeelde financiële activa |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Leningen en voorschotten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Voorzieningen voor op collectieve basis beoordeelde financiële activa |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Leningen en voorschotten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Driemaandelijkse geconsolideerde bankgegevens — Kwaliteit van de activa — NON-FINREP |
|||||||||||
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Niet-renderende blootstellingen |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder belangrijk |
||||
Brutoboekwaarde |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Renderende blootstellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Niet-renderende blootstellingen* |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Respijtblootstellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Gecumuleerde bijzondere waardevermindering, gecumuleerde wijzigingen in de reële waarde als gevolg van kredietrisico en voorzieningen* |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Driemaandelijkse geconsolideerde bankgegevens — Geografische concentratie |
|||||||||||
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Totaal oorspronkelijke blootstellingswaarde |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder belangrijk |
||||
AT |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
BE |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
BG |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
HR |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
CY |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
CZ |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
DK |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
EE |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
FI |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
FR |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
DE |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
EL |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
HU |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
IE |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
IT |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
LV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
LT |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
LU |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
MT |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
NL |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
PL |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
PT |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
RO |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
SK |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
SI |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
ES |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
SE |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
UK |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
NEE |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
US (Verenigde Staten) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
HK (Hongkong) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
BR (Brazilië) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
CN (China) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
JP (Japan) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
CH (Zwitserland) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
MX (Mexico) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
AU (Australië) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
SG (Singapore) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
TR (Turkije) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
RU (Russische Federatie) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
KY (Kaaimaneilanden) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
IN (India) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
KR (Zuid-Korea) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
ZA (Zuid-Afrika) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
CA (Canada) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Pro-memorieposten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Niet-binnenlandse oorspronkelijke blootstellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal oorspronkelijke blootstelling |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Totaal blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder belangrijk |
||||
AT |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
BE |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
BG |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
HR |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
CY |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
CZ |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
DK |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
EE |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
FI |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
FR |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
DE |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
EL |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
HU |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
IE |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
IT |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
LV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
LT |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
LU |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
MT |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
NL |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
PL |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
PT |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
RO |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
SK |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
SI |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
ES |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
SE |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
UK |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
NEE |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
US (Verenigde Staten) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
HK (Hongkong) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
BR (Brazilië) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
CN (China) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
JP (Japan) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
CH (Zwitserland) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
MX (Mexico) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
AU (Australië) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
SG (Singapore) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
TR (Turkije) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
RU (Russische Federatie) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
KY (Kaaimaneilanden) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
IN (India) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
KR (Zuid-Korea) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
ZA (Zuid-Afrika) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
CA (Canada) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Totale blootstellingswaarde |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder belangrijk |
||||
AT |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
BE |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
BG |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
HR |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
CY |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
CZ |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
DK |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
EE |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
FI |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
FR |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
DE |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
EL |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
HU |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
IE |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
IT |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
LV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
LT |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
LU |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
MT |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
NL |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
PL |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
PT |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
RO |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
SK |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
SI |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
ES |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
SE |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
UK |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
NEE |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
US (Verenigde Staten) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
HK (Hongkong) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
BR (Brazilië) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
CN (China) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
JP (Japan) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
CH (Zwitserland) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
MX (Mexico) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
AU (Australië) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
SG (Singapore) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
TR (Turkije) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
RU (Russische Federatie) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
KY (Kaaimaneilanden) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
IN (India) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
KR (Zuid-Korea) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
ZA (Zuid-Afrika) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
CA (Canada) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Driemaandelijkse geconsolideerde bankgegevens — GEOGRAPHISCHE CONCENTRATIE — FINREP rapporteurs (IFRS en GAAP) |
|||||||||||
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Binnenlandse activiteiten |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder belangrijk |
||||
Totale activa |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
TOTAAL PASSIVA |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totale bedrijfsopbrengsten, netto |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Winst of verlies over het boekjaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Niet-binnenlandse activiteiten |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder belangrijk |
||||
Totale activa |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
TOTAAL PASSIVA |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totale bedrijfsopbrengsten, netto |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Winst of verlies over het boekjaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Driemaandelijkse geconsolideerde bankgegevens — TEGENPARTIJCONCENTRATIE — FINREP rapporteurs (IFRS en GAAP) |
|||||||||||
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Blootstellingen met betrekking tot centrale banken |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder belangrijk |
||||
LENINGEN EN VOORSCHOTTEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Blootstellingen aan overheden |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder belangrijk |
||||
LENINGEN EN VOORSCHOTTEN* |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan: hypotheekleningen [door vastgoed gedekte leningen] |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan: overige door zekerheden gedekte leningen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Blootstellingen met betrekking tot kredietinstellingen |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder belangrijk |
||||
LENINGEN EN VOORSCHOTTEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan: hypotheekleningen [door vastgoed gedekte leningen] |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan: overige door zekerheden gedekte leningen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Blootstellingen met betrekking tot overige financiële vennootschappen |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder belangrijk |
||||
LENINGEN EN VOORSCHOTTEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan: hypotheekleningen [door vastgoed gedekte leningen] |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan: overige door zekerheden gedekte leningen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Blootstellingen met betrekking tot niet-financiële vennootschappen |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder belangrijk |
||||
LENINGEN EN VOORSCHOTTEN* |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan: hypotheekleningen [door vastgoed gedekte leningen] |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan: overige door zekerheden gedekte leningen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan: leningen voor projectfinanciering |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Blootstellingen met betrekking tot huishoudens |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder belangrijk |
||||
LENINGEN EN VOORSCHOTTEN* |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan: hypotheekleningen [door vastgoed gedekte leningen] |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan: overige door zekerheden gedekte leningen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan: consumptief krediet |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan: lening voor huisaankoop |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Driemaandelijkse geconsolideerde bankgegevens — FINANCIERINGSCONCENTRATIE — FINREP rapporteurs (IFRS en GAAP) |
|||||||||||
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Boekwaarde (FINREP-IFRS) |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder belangrijk |
||||
Uitgegeven schuldbrieven |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Depositocertificaten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Effecten op onderpand van activa |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Gedekte obligaties |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Hybride contracten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige uitgegeven schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Converteerbare samengestelde financiële instrumenten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Niet-converteerbaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige financiële verplichtingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
FINANCIËLE VERPLICHTINGEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Boekwaarde (FINREP-GAAP) |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder belangrijk |
||||
Uitgegeven schuldbrieven |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Depositocertificaten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Effecten op onderpand van activa |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Gedekte obligaties |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Hybride contracten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige uitgegeven schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Converteerbare samengestelde financiële instrumenten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Niet-converteerbaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige financiële verplichtingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
FINANCIËLE VERPLICHTINGEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Totaal ontvangen bedrag |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder belangrijk |
||||
Retailfinanciering |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Direct opvraagbare deposito's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Termijndeposito's met een oorspronkelijke looptijd < 30 dagen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Termijndeposito's met een oorspronkelijke looptijd > 30 dagen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Spaarrekeningen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Wholesalefinanciering* |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Ongedekt |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Gedekt |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Driemaandelijkse geconsolideerde bankgegevens — Liquiditeit en financiering |
|||||||||||
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Liquide activa |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder belangrijk |
||||
Totaal niet-aangepaste activa van niveau 1 m.u.v. hoogkwalitatieve gedekte obligaties* |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Opvraagbare reserves bij centrale banken |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Activa van centrale banken |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Activa van centrale overheden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige liquide activa die kunnen worden opgenomen in de categorie vorderingen van de Centrale Bank of door de overheid gegarandeerde vorderingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal niet-aangepaste hoogkwalitatieve gedekte obligaties van niveau 1* |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal niet-aangepaste activa van niveau 2A |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal niet-aangepast activa van niveau 2B |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
LIQUIDITEITSDEKKING |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder-belangrijk |
||||
Liquiditeitsbuffer* |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Nettoliquiditeitsuitstroom* |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
POSTEN DIE STABIELE FINANCIERING VEREISEN |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder belangrijk |
||||
Bedrag uiterst hoge liquiditeit en kredietkwaliteit |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
binnen drie maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen drie en 6 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen 6 en 9 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen 9 en 12 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
na 12 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Bedrag hoge liquiditeit en kredietkwaliteit |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
binnen drie maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen drie en 6 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen 6 en 9 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen 9 en 12 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
na 12 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Bedrag overige activa |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
binnen drie maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen drie en 6 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen 6 en 9 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen 9 en 12 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
na 12 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
POSTEN DIE STABIELE FINANCIERING VEREISEN — niet-verlengbare leningen en kortlopende vorderingen |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder belangrijk |
||||
binnen drie maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen drie en 6 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen 6 en 9 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen 9 en 12 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
na 12 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
POSTEN DIE STABIELE FINANCIERING VEREISEN — in 1.9 gerapporteerde niet-verlengbare leningen en kortlopende vorderingen gedekt met zekerheden in de vorm van onroerend goed |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder belangrijk |
||||
binnen drie maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen drie en 6 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen 6 en 9 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen 9 en 12 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
na 12 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
POSTEN DIE STABIELE FINANCIERING VEREISEN — uit derivaten te ontvangen bedragen |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder belangrijk |
||||
binnen drie maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen drie en 6 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen 6 en 9 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen 9 en 12 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
na 12 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
POSTEN DIE STABIELE FINANCIERING VEREISEN — overige activa |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder belangrijk |
||||
binnen drie maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen drie en 6 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen 6 en 9 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen 9 en 12 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
na 12 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
POSTEN DIE STABIELE FINANCIERING VEREISEN — op het eigen vermogen in mindering gebrachte activa waarvoor geen stabiele financiering is vereist |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder belangrijk |
||||
binnen drie maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen drie en 6 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen 6 en 9 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen 9 en 12 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
na 12 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
POSTEN DIE STABIELE FINANCIERING VEREISEN — onbenutte gecommitteerde kredietfaciliteiten die als „middelhoog risico” of „middelhoog/laag risico” volgens bijlage I worden aangemerkt. |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder belangrijk |
||||
binnen drie maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
POSTEN DIE STABIELE FINANCIERING BIEDEN |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder belangrijk |
||||
binnen drie maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen drie en 6 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen 6 en 9 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tussen 9 en 12 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
na 12 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Driemaandelijkse geconsolideerde bankgegevens — Activabezwaring |
|||||||||||
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Boekwaarde van bezwaarde activa |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder belangrijk |
||||
Activa van de rapporterende instelling |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Onmiddellijk opeisbare vorderingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Eigenvermogensinstrumenten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Leningen en voorschotten met uitzondering van onmiddellijk opeisbare vorderingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige activa |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Boekwaarde van bezwaarde activa waarvan: uitgegeven door andere entiteiten van de groep |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder belangrijk |
||||
Activa van de rapporterende instelling |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Onmiddellijk opeisbare vorderingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Eigenvermogensinstrumenten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Leningen en voorschotten met uitzondering van onmiddellijk opeisbare vorderingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige activa |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Boekwaarde van bezwaarde activa waarvan: voor de centrale bank toelaatbaar |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder belangrijk |
||||
Activa van de rapporterende instelling |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Onmiddellijk opeisbare vorderingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Eigenvermogensinstrumenten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Leningen en voorschotten met uitzondering van onmiddellijk opeisbare vorderingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige activa |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Boekwaarde van niet-bezwaarde activa |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder belangrijk |
||||
Activa van de rapporterende instelling |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Onmiddellijk opeisbare vorderingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Eigenvermogensinstrumenten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Leningen en voorschotten met uitzondering van onmiddellijk opeisbare vorderingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige activa |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Boekwaarde van niet-bezwaarde activa waarvan: uitgegeven door andere entiteiten van de groep |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder belangrijk |
||||
Activa van de rapporterende instelling |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Onmiddellijk opeisbare vorderingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Eigenvermogensinstrumenten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Leningen en voorschotten met uitzondering van onmiddellijk opeisbare vorderingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige activa |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Boekwaarde van niet-bezwaarde activa waarvan: voor de centrale bank toelaatbaar |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder belangrijk |
||||
Activa van de rapporterende instelling |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Onmiddellijk opeisbare vorderingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Eigenvermogensinstrumenten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Leningen en voorschotten met uitzondering van onmiddellijk opeisbare vorderingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige activa |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Door de rapporterende instelling ontvangen zekerheden |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder belangrijk |
||||
Reële waarde van bezwaarde ontvangen zekerheden of uitgegeven eigen schuldtitels |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Reële waarde van niet-bezwaarde ontvangen zekerheden of uitgegeven eigen schuldtitels die beschikbaar zijn voor bezwaring |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Driemaandelijkse geconsolideerde bankgegevens — Eigen vermogen, risicogewogen posten en solvabiliteit |
|||||||||||
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
TABEL x.x |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder belangrijk |
||||
EIGEN VERMOGEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
TIER 1-KAPITAAL* |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
TIER 1-KERNKAPITAAL* |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Kapitaalinstrumenten die tot uit gewone aandelen bestaande tier 1 (CET1)-instrumenten kunnen worden gerekend. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Ingehouden winst |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Aanpassingen aan tier 1-kernkapitaal |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Aftrek van tier 1-kernkapitaal |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
AANVULLEND TIER 1-KAPITAAL* |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
TIER 2-KAPITAAL |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Driemaandelijkse geconsolideerde bankgegevens — Eigen vermogen, risicogewogen posten en solvabiliteit |
|||||||||||
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Oorspronkelijke blootstelling voor toepassing van omrekeningsfactoren |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder belangrijk |
||||
RISICOGEWOGEN POSTEN VOOR KREDIETRISICO, TEGENPARTIJKREDIETRISICO EN VERWATERINGSRISICO EN VOOR NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Standaardbenadering |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Interneratingbenadering (IRB) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Waardeaanpassingen |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder belangrijk |
||||
Standaardbenadering |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Interneratingbenadering (IRB) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Risicogewogen posten voor blootstellingen |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder belangrijk |
||||
HET TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN / TOTAAL BLOOTSTELLINGEN* |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
RISICOGEWOGEN POSTEN VOOR KREDIETRISICO, TEGENPARTIJKREDIETRISICO EN VERWATERINGSRISICO EN VOOR NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Standaardbenadering |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Interneratingbenadering (IRB) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
TOTALE RISICOPOSTEN VOOR AFWIKKELING/LEVERING |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
TOTALE RISICOPOSTEN VOOR POSITIE-, VALUTA- EN GRONDSTOFFENRISICO'S |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
TOTALE RISICOPOSTEN VOOR HET OPERATIONEEL RISICO |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
TOTALE RISICOPOSTEN VOOR AANPASSING VAN DE KREDIETWAARDERING |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN IN VERBAND MET GROTE BLOOTSTELLINGEN IN DE HANDELSPORTEFEUILLE |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
ANDERE RISICOPOSTEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Verwachte verliespost |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder belangrijk |
||||
Interneratingbenadering (IRB) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Driemaandelijkse geconsolideerde bankgegevens — EIGEN VERMOGEN, RISICOGEWOGEN POSTEN EN SOLVABILITEIT |
|||||||||||
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Kapitaalbuffers en Vereisten onder Pijler II |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder belangrijk |
||||
Gecombineerde buffervereiste |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Kapitaalinstandhoudingsbuffer |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Instandhoudingsbuffer als gevolg van macroprudentieel of systeemrisico onderkend op het niveau van een lidstaat |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Instellingsspecifieke anticyclische kapitaalbuffer |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Systeemrisicobuffer |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Buffer voor systeemrelevante instellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Buffer van mondiaal systeemrelevante instellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Buffer van andere systeemrelevante instellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Eigenvermogensvereisten in verband met aanpassingen uit hoofde van Pijler II |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Driemaandelijkse CBD — Aantal instellingen |
|||||||||||
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Solvabiliteitsratio (%) |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder belangrijk |
||||
< 8 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
8 — 12 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
12 — 16 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
16 — 20 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
> 20 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
TIER 1-KAPITAALRATIO (%) |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder belangrijk |
||||
< 6 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
6 — 8 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
8 — 12 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
12 — 16 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
> 16 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Tier 1-kernkapitaalratio (%) |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder belangrijk |
||||
< 4 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4 — 6 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
6 — 8 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
8 — 12 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
12 — 16 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
> 16 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Driemaandelijkse geconsolideerde bankgegevens — HET TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN/TOTAAL BLOOTSTELLINGEN |
|||||||||||
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Solvabiliteitsratio (%) |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder belangrijk |
||||
< 8 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
8 — 12 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
12 — 16 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
16 — 20 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
> 20 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
TIER 1-KAPITAALRATIO (%) |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder belangrijk |
||||
< 6 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
6 — 8 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
8 — 12 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
12-16 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
>16 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Tier 1-kernkapitaalratio (%) |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder belangrijk |
||||
< 4 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4 — 6 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
6 — 8 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
8 — 12 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
12 — 16 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
> 16 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Driemaandelijkse geconsolideerde bankgegevens — Activa |
|||||||||||
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Solvabiliteitsratio (%) |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder belangrijk |
||||
< 8 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
8 — 12 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
12 — 16 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
16 — 20 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
> 20 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
TIER 1-KAPITAALRATIO (%) |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder belangrijk |
||||
< 6 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
6 — 8 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
8 — 12 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
12 — 16 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
> 16 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken |
Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
GTM-Categorieën |
|||||
Tier 1-kernkapitaalratio (%) |
A. Groot |
B. Middelgroot |
C. Klein |
Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig) |
Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig) |
Belangrijk |
Minder belangrijk |
||||
< 4 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4 — 6 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
6 — 8 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
8 — 12 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
12 — 16 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
> 16 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
DEEL 10
Gegevens ten behoeve van het IMF
Tabel 1
Gegevens van NCB's (standen)
|
Ingezeten NCB |
In andere eurogebiedlidstaten ingezeten NCB's |
ECB |
Rest van de wereld |
Niet toe te rekenen |
PASSIVA |
|||||
9. Deposito's |
|
|
|
|
|
ACTIVA |
|||||
2. Leningen |
|
|
|
|
|
waarvan: internationale met reserves verband houdende deposito's bij de ECB (1) |
|
|
|
|
|
3. Aangehouden schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
5. Deelnemingen |
|
|
|
|
|
(1) Deze post omvat de in euro luidende vorderingen van NCB's die equivalent zijn aan de overdracht van deviezenvoorraden van de NCB's aan de ECB. |
Tabel 2
Gegevens van overige MFI's (standen)
|
Ingezeten NCB |
In andere eurogebiedlidstaten ingezeten NCB's |
ECB |
Rest van de wereld |
Niet toe te rekenen |
PASSIVA |
|||||
9. Deposito's |
|
|
|
|
|
ACTIVA |
|||||
2. Leningen |
|
|
|
|
|
3. Aangehouden schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
5. Deelnemingen |
|
|
|
|
|
DEEL 11
Statistieken inzake overige financiële intermediairs m.u.v. verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen (m.u.v. lege financiële instellingen)
Sectie 1 — Rapportagetabellen
Gegevens die gerapporteerd moeten worden betreffende handelaren in waardepapieren en derivaten, financiële vennootschappen die zich bezighouden met het verstrekken van leningen (FOL’s) en overige financiële intermediairs (OFI’s), m.u.v. verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen niet-zijnde handelaren in waardepapieren en derivaten en FOL’s (overige OFI’s) worden in de tabel hierna uiteengezet.
Gegevens betreffende handelaren in waardepapieren en derivaten, FOL’s en overige OFI’s. Sleutelindicatoren/pro-memorieposten
Naam en looptijd post/geografische uitsplitsing/sectorale uitsplitsing |
Handelaren in waardepapieren en derivaten |
FOL’s |
Overige OFI’s |
ACTIVA |
|||
Deposito’s/wereld/totaal |
Sleutel |
|
|
Leningen/wereld/totaal |
|
Sleutel |
|
Leningen/wereld/MFI’s |
|
Sleutel |
|
Leningen/wereld/niet-MFI’s/totaal |
|
Sleutel |
|
Leningen/wereld/niet-MFI’s/niet-financiële vennootschappen |
|
Sleutel |
|
Leningen/wereld/niet-MFI’s/huishoudens/totaal |
|
Sleutel |
|
Leningen/wereld/niet-MFI’s/huishoudens/consumptief krediet |
|
Sleutel |
|
Leningen/wereld/niet-MFI’s/huishoudens/lening voor huisaankoop |
|
Sleutel |
|
Leningen/wereld/niet-MFI’s/huishoudens/overige doeleinden (restpost) |
|
Sleutel |
|
Leningen/binnenland/totaal |
|
Sleutel |
|
Leningen/binnenland/MFI’s |
|
Sleutel |
|
Leningen/binnenland/niet-MFI’s/totaal |
|
Sleutel |
|
Leningen/binnenland/niet-MFI’s/niet-financiële vennootschappen |
|
Sleutel |
|
Leningen/binnenland/niet-MFI’s/huishoudens/totaal |
|
Sleutel |
|
Leningen/binnenland/niet-MFI’s/huishoudens/consumptief krediet |
|
Sleutel |
|
Leningen/binnenland/niet-MFI’s/huishoudens/lening voor huisaankoop |
|
Sleutel |
|
Leningen/binnenland/niet-MFI’s/huishoudens/overige doeleinden (restpost) |
|
Sleutel |
|
Leningen/eurogebied met uitzondering van binnenland/totaal |
|
Sleutel |
|
Leningen/eurogebied met uitzondering van binnenland/MFI’s |
|
Sleutel |
|
Leningen/eurogebied met uitzondering van binnenland/niet-MFI’s/totaal |
|
Sleutel |
|
Leningen/eurogebied met uitzondering van binnenland/niet-MFI’s/niet-financiële vennootschappen |
|
Sleutel |
|
Leningen/eurogebied met uitzondering van binnenland/niet-MFI’s/huishoudens/totaal |
|
Sleutel |
|
Leningen/eurogebied met uitzondering van binnenland/niet-MFI’s/huishoudens/consumptief krediet |
|
Sleutel |
|
Leningen/eurogebied met uitzondering van binnenland/niet-MFI’s/huishoudens/lening voor huisaankoop |
|
Sleutel |
|
Leningen/eurogebied met uitzondering van binnenland/niet-MFI’s/huishoudens/overige doeleinden (restpost) |
|
Sleutel |
|
Aangehouden schuldbewijzen/wereld/totaal |
Sleutel |
Sleutel |
|
Deelnemingen/wereld/totaal |
Sleutel |
Sleutel |
|
Aandelen of rechten van deelneming in beleggingsfondsen/wereld/totaal |
Sleutel |
|
|
Financiële derivaten/wereld/totaal |
Sleutel |
|
|
Overige activa inclusief „leningen”/wereld/totaal |
Sleutel |
|
|
Overige activa inclusief „deposito’s”, „kasmiddelen”, „aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen”, „niet-financiële activa” en „financiële derivaten/wereld/totaal” |
|
Sleutel |
|
TOTAAL ACTIVA/PASSIVA/wereld/totaal |
Sleutel |
Sleutel |
P.M. |
PASSIVA |
|||
Ontvangen leningen en deposito’s/wereld/totaal |
Sleutel |
Sleutel |
|
Uitgegeven schuldbewijzen/wereld/totaal |
Sleutel |
Sleutel |
|
Kapitaal en reserves/wereld/totaal |
Sleutel |
Sleutel |
|
Financiële derivaten/wereld/totaal |
Sleutel |
|
|
Overige passiva/wereld/totaal |
Sleutel |
|
|
Overige passiva inclusief „financiële derivaten”/wereld/totaal |
|
Sleutel |
|
Sectie 2 — Categorieën instrumenten en waarderingsregels
In overeenstemming met het ESR 2010, moeten activa en passiva in beginsel worden gewaardeerd aan de hand van actuele marktprijzen op de datum waarop de balans betrekking heeft. Deposito’s en leningen moeten worden gerapporteerd tegen nominale waarde, exclusief lopende rente.
Activa
Totaal aan activa/passiva: het totaal aan activa moet gelijk zijn aan de som van alle afzonderlijke aan de actiefzijde van de balans geïdentificeerde posten en dient ook gelijk te zijn aan het totaal aan passiva.
1. Deposito's: de twee voornaamste subcategorieën van deze post ( 16 ) zijn: girale deposito’s en overige deposito’s. Chartaal geld dient ook in deze post te worden opgenomen.
Waarderingsregels: overeenkomstig het algemene principe van de periodetoerekening van opbrengsten en kosten, moet op deposito's verdiende rente op de balans worden opgenomen naarmate die gevormd wordt, d.w.z. op basis van periodieke toerekening, en niet wanneer de rente feitelijk wordt ontvangen of betaald, d.w.z. op kasbasis. Lopende rente op deposito's dient te worden opgenomen op brutobasis in de categorie „overige activa”.
In het geval van FOL’s dient deze post te worden ingedeeld onder „overige activa”.
2. Leningen: deze post bestaat uit:
— leningen verstrekt aan huishoudens in de vorm van consumptief krediet, d.w.z. leningen voor hoofdzakelijk persoonlijk gebruik ten behoeve van de consumptie van goederen en diensten; leningen voor de aankoop van een huis, d.w.z. krediet verleend voor investering in woningen voor eigen gebruik of huur met inbegrip van woningbouw en woningverbetering; en overige leningen d.w.z. kredietverlening voor andere doeleinden dan voor consumptie of aankoop van een huis, zoals zakelijke kredietverlening, schuldconsolidatie, scholing enz.,
— financiële leases ten behoeve van derden,
— dubieuze leningen die nog niet zijn afgelost of afgeschreven,
— aangehouden niet-verhandelbare effecten,
— achtergestelde schuld in de vorm van leningen.
Voor de subcategorie handelaren in waardepapieren en derivaten moeten leningen worden ingedeeld onder „overige activa”.
Waarderingsregels: door OFI’s afgesloten leningen moeten worden geboekt met inbegrip van alle ermee samenhangende, algemene en specifieke voorzieningen, totdat de leningen door de rapporterende instelling worden afgeschreven, op welk punt de leningen van de balans moeten worden verwijderd.
Overeenkomstig het algemene principe van de periodetoerekening van opbrengsten en kosten, moet op leningen verdiende rente op de balans worden opgenomen naarmate die gevormd wordt, d.w.z. op basis van periodieke toerekening, en niet wanneer de rente feitelijk wordt ontvangen of betaald, d.w.z. op kasbasis. Lopende rente op leningen dient te worden opgenomen op brutobasis in de categorie „overige activa”.
3. Schuldbewijzen: deze post omvat aangehouden schuldbewijzen, die verhandelbare financiële instrumenten zijn die als bewijs van schuld dienen en die gewoonlijk verhandelbaar zijn op secundaire markten, of op de markt kunnen worden gecompenseerd, en de houder daarvan geen eigendomsrechten geven ten opzichte van de uitgevende instantie. Dit omvat verhandelde leningen die verhandelbaar zijn geworden op een georganiseerde markt, mits er bewijs is van handel op de secundaire markt (onder meer door het bestaan van marktmakers) en van een regelmatige notering van het financiële actief (bv. door het bestaan van spreads tussen bied- en laatkoers).
Waarderingsregels: overeenkomstig het ESR 2010 moeten schuldbewijzen tegen marktwaarde worden gerapporteerd.
4. Deelnemingen: deelnemingen vertegenwoordigen eigendomsrechten in vennootschappen of quasi- vennootschappen. Dergelijke financiële activa geven de houder in de regel recht op een aandeel in de winst van deze vennootschappen of quasivennootschappen, alsmede in hun nettovermogen in geval van liquidatie. Deelnemingen omvatten geen aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen.
Deze post omvat:
— beursgenoteerde aandelen: aandelenbewijzen die aan een beurs genoteerd zijn. Deze beurs kan zowel een erkende aandelenbeurs als enige andere vorm van secundaire markt zijn. Dat beurskoersen voor beursgenoteerde aandelen bestaan, betekent dat de actuele marktprijzen gewoonlijk onmiddellijk beschikbaar zijn (ESR 2010, punt 5.146),
— niet-beursgenoteerde aandelen: aandelenbewijzen die niet aan een beurs genoteerd zijn (ESR 2010, punt 5.147),
— overige deelnemingen: alle vormen van deelnemingen die geen beursgenoteerde aandelen of niet-beursgenoteerde aandelen zijn (ESR 2010, punt 5.153-5.154).
Waarderingsregels: overeenkomstig het ESR 2010 moeten deelnemingen tegen marktwaarde worden gerapporteerd.
5. Aandelen of rechten van deelneming in beleggingsfondsen: deze post omvat aangehouden aandelen of rechten van deelneming die door GMF's zijn uitgegeven alsmede beleggingsfondsen m.u.v. GMF's.
Voor de subcategorie FOL’s moeten aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen worden ingedeeld onder „overige activa”.
Waarderingsregels: overeenkomstig het ESR 2010 moet de marktwaarde van aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen worden gerapporteerd.
6. Financiële derivaten: deze post omvat:
— opties,
— warrants,
— futures,
— termijncontracten,
— swaps,
— kredietderivaten.
In het geval van FOL’s dient deze post te worden ingedeeld onder „overige activa”.
Financiële derivaten moeten op brutobasis tegen de marktwaarde op de balans worden geregistreerd. Individuele derivatencontracten met een positieve marktwaarde worden aan de actiefzijde van de balans opgenomen en contracten met een negatieve marktwaarde aan de passiefzijde. Bruto toekomstige verplichtingen die voortvloeien uit derivatencontracten, moeten niet als balansposten worden opgenomen. Financiële derivaten kunnen in overeenstemming met verschillende waarderingsmethoden op een nettobasis worden geregistreerd. In het geval dat alleen nettoposities beschikbaar zijn, of posities worden geregistreerd tegen een andere waarde dan de marktwaarde, worden in plaats daarvan deze posities gerapporteerd. Deze post omvat geen financiële derivaten die niet op de balans worden opgenomen op basis van nationale regelgeving.
7. Overige activa: Dit is de restpost aan de actiefzijde van de balans, die gedefinieerd wordt als „niet elders opgenomen activa”. Deze post omvat activa zoals te ontvangen lopende rente op leningen/deposito's en lopende huur op gebouwen, te ontvangen dividenden, te ontvangen bedragen uit anderen hoofde dan het kernbedrijf van de OFI, bruto te ontvangen bedragen uit hoofde van posten op tussenrekeningen, bruto te ontvangen bedragen uit hoofde van overlopende posten, overige niet afzonderlijk opgenomen activa, bv. niet-financiële activa (inclusief vaste activa), leningen, deposito’s afhankelijk van de OFI-subcategorie.
Passiva
Totaal aan activa/passiva: het totaal aan passiva moet gelijk zijn aan de som van alle posten die afzonderlijk aan de passiefzijde van de balans zijn opgenomen en moet ook gelijk zijn aan het totaal aan activa (zie ook de actiefpost „Totaal aan activa/passiva”).
1. Ontvangen leningen en deposito’s: deze post bestaat uit:
— deposito's: girale deposito’s en overige deposito’s (zie activa) die bij OFI’s zijn geplaatst. Deze deposito’s worden in het algemeen door MFI’s geplaatst,
— leningen: aan de rapporterende OFI’s verstrekte leningen die ofwel zijn belichaamd in niet-verhandelbare documenten ofwel niet zijn belichaamd in documenten.
2. Uitgegeven schuldbewijzen: door OFI's uitgegeven bewijzen, anders dan deelnemingen, die instrumenten zijn die gewoonlijk verhandelbaar zijn op secundaire markten, of op de markt kunnen worden gecompenseerd, en de houder daarvan geen eigendomsrechten geven ten opzichte van de uitgevende instantie.
3. Kapitaal en reserves: deze post omvat de bedragen die voortvloeien uit de uitgifte van aandelen in het vermogen door een OFI aan aandeelhouders of aan anderen met eigendomsrechten die voor de houder eigendomsrechten in de OFI vertegenwoordigen en in het algemeen recht geven op een aandeel in de winst en het eigen vermogen bij liquidatie. Hiertoe behoren eveneens gelden uit hoofde van niet-uitgekeerde winst en door de OFI gereserveerde gelden voor betalingen en verplichtingen in de toekomst. Dit houdt in:
— eigen vermogen,
— niet-uitgekeerde winsten of gelden,
— specifieke en algemene voorzieningen met betrekking tot leningen, effecten en andere activa,
— exploitatiewinst/-verlies.
4. Financiële derivaten: zie actiefpost „financiële derivaten”.
5. Overige passiva: dit is de restpost aan de passiefzijde van de balans, die gedefinieerd wordt als „niet elders opgenomen passiva”. Deze post omvat passiva zoals bruto te betalen bedragen uit hoofde van tussenrekeningen, bruto te betalen bedragen uit hoofde van overlopende posten, te betalen lopende rente op deposito’s, te betalen dividenden, te betalen bedragen uit andere hoofde dan het kernbedrijf van de OFI, voorzieningen die verplichtingen ten opzichte van derden vertegenwoordigen, margestortingen uit hoofde van derivatencontracten die liquide onderpand tegenover het kredietrisico vormen, maar eigendom blijven van de deposant en aan de deposant worden terugbetaald bij afloop van het contract, nettoposities uit hoofde van effectenuitleen zonder liquide onderpand, netto te betalen bedragen uit hoofde van toekomstige afrekeningen van effectentransacties, overige niet afzonderlijk opgenomen passiva bv. schuldbewijzen, financiële derivaten, afhankelijk van de OFI-subcategorie.
Sectie 3 — Nationale toelichting
1. Gegevensbronnen/systeem van gegevensverzameling: dit moet omvatten:
— gegevensbronnen die gebruikt worden om OFI-statistieken samen te stellen, bv. bureaus voor de statistiek, directe rapportage van OFI’s en/of fondsmanagers,
— bijzonderheden over de verzamelsystemen, bv. vrijwillige rapporten, bedrijfsoverzichten, steekproefrapportage afhankelijk van het bestaan van drempels en extrapolatie.
2. Compilatieprocedures: de methode die gebruikt wordt om de gegevens samen te stellen moet worden beschreven, bv. een gedetailleerde beschrijving van gemaakte ramingen/aannames en hoe reeksen worden samengevoegd wanneer twee reeksen verschillende frequenties hebben.
3. Juridisch kader: uitvoerige informatie moet worden verstrekt over het nationale juridische kader van de instellingen. Verbanden met Uniewetgeving moeten specifiek worden aangegeven. Wanneer verschillende soorten instellingen in dezelfde categorie worden opgenomen, moet informatie worden verschaft over alle soorten instellingen.
4. Afwijkingen van de rapportage-instructies van de ECB: NCB’s moeten informatie verstrekken met betrekking tot afwijkingen van de rapportage-instructies.
Afwijkingen van de rapportage-instructies kunnen optreden met betrekking tot:
— uitsplitsing naar instrument: de dekking van instrumenten kan verschillen van de rapportage-instructies van de ECB, bv. twee verschillende instrumenten kunnen niet afzonderlijk worden geïdentificeerd,
— geografische uitsplitsing,
— uitsplitsing naar sector,
— waarderingsmethoden.
5. Populatie van informatieplichtigen: NCB’s mogen alle instellingen die voldoen aan de OFI-definitie, opnemen in een specifieke OFI-subcategorie. Ze moeten alle instellingen beschrijven die van elke OFI-subcategorie zijn opgenomen c.q. uitgesloten. Waar mogelijk, moeten NCB’s ramingen verschaffen van de dekking van de gegevens in termen van totaal aan activa van de totale populatie van informatieplichtigen.
6. Breuken in historische reeksen: breuken en belangrijke wijzigingen die in de loop der tijd optreden in het verzamelen, het rapportagebereik en de samenstelling van de historische reeksen, moeten worden beschreven. In het geval van breuken moet worden aangegeven in hoeverre oude en nieuwe gegevens als vergelijkbaar kunnen worden beschouwd.
7. Overige opmerkingen: eventuele overige relevante opmerkingen of aanduidingen.
DEEL 12
Statistieken betreffende effectenemissies
Sectie 1: Inleiding
Statistieken betreffende effectenemissies voor het eurogebied leveren twee belangrijke aggregaten op:
— alle emissies door ingezetenen van het eurogebied in elke valuta, en
— alle wereldwijd gedane emissies in euro, zowel nationaal als internationaal.
Een belangrijk onderscheid moet worden gemaakt op basis van het ingezetenschap van de emittent, waarbij de NCB's van het Eurosysteem tezamen alle emissies door ingezetenen van het eurogebied rapporteren ( 17 ). De Bank voor internationale betalingen (BIB) rapporteert emissies door de „rest van de wereld” (hierna aangeduid als RW), d.w.z. door alle niet tot het eurogebied behorende ingezetenen (met inbegrip van internationale organisaties die niet in het eurogebied gevestigd zijn).
In de hiernavolgende tabel worden de rapportagevereisten samengevat.
|
Effectenemissies |
||
Door ingezetenen van het eurogebied (elke NCB rapporteert over haar binnenlandse ingezetenen) |
Door RW-ingezetenen (BIB/NCB) |
||
Niet-eurogebiedlidstaten |
Overige landen |
||
In euro/nationale denominaties |
Blok A |
Blok B |
|
In overige valuta's (*1) |
Blok C |
Blok D niet vereist |
|
(*1) „Overige valuta's” heeft betrekking op alle overige valuta's, met inbegrip van de nationale valuta's van niet-eurogebiedlidstaten. |
Sectie 2: Rapportagevereisten
Tabel 1
Blok A-rapportageformulier voor NCB's
|
BINNENLANDSE INGEZETEN EMITTENTEN//EURO/NATIONALE DENOMINATIES |
|||
Uitstaande bedragen |
Bruto-emissies |
Aflossingen |
Netto-emissies (*2) |
|
|
A1 |
A2 |
A3 |
A4 |
1. KORTLOPENDE SCHULDBEWIJZEN (*1) |
||||
Totaal |
S1 |
S68 |
S135 |
S202 |
ECB/NCB |
S2 |
S69 |
S136 |
S203 |
MFI's m.u.v. centrale banken |
S3 |
S70 |
S137 |
S204 |
OFI's |
S4 |
S71 |
S138 |
S205 |
waarvan LFI |
S5 |
S72 |
S139 |
S206 |
Financiële hulpbedrijven |
S6 |
S73 |
S140 |
S207 |
Financiële instellingen binnen concernverband |
S7 |
S74 |
S141 |
S208 |
Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen |
S8 |
S75 |
S142 |
S209 |
Niet-financiële vennootschappen |
S9 |
S76 |
S143 |
S210 |
Centrale overheid |
S10 |
S77 |
S144 |
S211 |
Deelstaatoverheid en lagere overheid |
S11 |
S78 |
S145 |
S212 |
Socialezekerheidsfondsen |
S12 |
S79 |
S146 |
S213 |
|
|
|
|
|
2. LANGLOPENDE SCHULDBEWIJZEN (*1) |
||||
Totaal |
S13 |
S80 |
S147 |
S214 |
ECB/NCB |
S14 |
S81 |
S148 |
S215 |
MFI's m.u.v. centrale banken |
S15 |
S82 |
S149 |
S216 |
OFI's |
S16 |
S83 |
S150 |
S217 |
waarvan LFI |
S17 |
S84 |
S151 |
S218 |
Financiële hulpbedrijven |
S18 |
S85 |
S152 |
S219 |
Financiële instellingen binnen concernverband |
S19 |
S86 |
S153 |
S220 |
Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen |
S20 |
S87 |
S154 |
S221 |
Niet-financiële vennootschappen |
S21 |
S88 |
S155 |
S222 |
Centrale overheid |
S22 |
S89 |
S156 |
S223 |
Deelstaatoverheid en lagere overheid |
S23 |
S90 |
S157 |
S224 |
Wettelijke socialeverzekeringsinstellingen |
S24 |
S91 |
S158 |
S225 |
|
|
|
|
|
2.1. waarvan vastrentende emissies: |
||||
Totaal |
S25 |
S92 |
S159 |
S226 |
ECB/NCB |
S26 |
S93 |
S160 |
S227 |
MFI's m.u.v. centrale banken |
S27 |
S94 |
S161 |
S228 |
OFI's |
S28 |
S95 |
S162 |
S229 |
waarvan LFI |
S29 |
S96 |
S163 |
S230 |
Financiële hulpbedrijven |
S30 |
S97 |
S164 |
S231 |
Financiële instellingen binnen concernverband |
S31 |
S98 |
S165 |
S232 |
Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen |
S32 |
S99 |
S166 |
S233 |
Niet-financiële vennootschappen |
S33 |
S100 |
S167 |
S234 |
Centrale overheid |
S34 |
S101 |
S168 |
S235 |
Deelstaatoverheid en lagere overheid |
S35 |
S102 |
S169 |
S236 |
Wettelijke socialeverzekeringsinstellingen |
S36 |
S103 |
S170 |
S237 |
|
|
|
|
|
2.2 waarvan emissies met variabele rente: |
||||
Totaal |
S37 |
S104 |
S171 |
S238 |
ECB/NCB |
S38 |
S105 |
S172 |
S239 |
MFI's m.u.v. centrale banken |
S39 |
S106 |
S173 |
S240 |
OFI's |
S40 |
S107 |
S174 |
S241 |
waarvan LFI |
S41 |
S108 |
S175 |
S242 |
Financiële hulpbedrijven |
S42 |
S109 |
S176 |
S243 |
Financiële instellingen binnen concernverband |
S43 |
S110 |
S177 |
S244 |
Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen |
S44 |
S111 |
S178 |
S245 |
Niet-financiële vennootschappen |
S45 |
S112 |
S179 |
S246 |
Centrale overheid |
S46 |
S113 |
S180 |
S247 |
Deelstaatoverheid en lagere overheid |
S47 |
S114 |
S181 |
S248 |
Wettelijke socialeverzekeringsinstellingen |
S48 |
S115 |
S182 |
S249 |
|
|
|
|
|
2.3. waarvan nulcouponobligaties: |
||||
Totaal |
S49 |
S116 |
S183 |
S250 |
ECB/NCB |
S50 |
S117 |
S184 |
S251 |
MFI's m.u.v. centrale banken |
S51 |
S118 |
S185 |
S252 |
OFI's |
S52 |
S119 |
S186 |
S253 |
waarvan LFI |
S53 |
S120 |
S187 |
S254 |
Financiële hulpbedrijven |
S54 |
S121 |
S188 |
S255 |
Financiële instellingen binnen concernverband |
S55 |
S122 |
S189 |
S256 |
Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen |
S56 |
S123 |
S190 |
S257 |
Niet-financiële vennootschappen |
S57 |
S124 |
S191 |
S258 |
Centrale overheid |
S58 |
S125 |
S192 |
S259 |
Deelstaatoverheid en lagere overheid |
S59 |
S126 |
S193 |
S260 |
Wettelijke socialeverzekeringsinstellingen |
S60 |
S127 |
S194 |
S261 |
|
|
|
|
|
3. BEURSGENOTEERDE AANDELEN (*3) |
||||
Totaal |
S61 |
S128 |
S195 |
S262 |
ECB/NCB's, |
S62 |
S129 |
S196 |
S263 |
MFI's m.u.v. centrale banken |
S63 |
S130 |
S197 |
S264 |
OFI's |
S64 |
S131 |
S198 |
S265 |
Financiële hulpbedrijven |
S65 |
S132 |
S199 |
S266 |
Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen |
S66 |
S133 |
S200 |
S267 |
Niet-financiële vennootschappen |
S67 |
S134 |
S201 |
S268 |
|
|
|
|
|
(*1) Schuldbewijzen m.u.v. aandelen hebben betrekking op „effecten m.u.v. aandelen, exclusief financiële derivaten”. (*2) Netto-emissies zijn alleen vereist indien NCB's geen bruto-emissies of aflossingen kunnen indienen. (*3) Beursgenoteerde aandelen hebben betrekking op „beursgenoteerde aandelen, exclusief aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen en geldmarktfondsen”. |
Tabel 2
Blok C-rapportageformulier voor NCB's
|
BINNENLANDSE INGEZETEN EMITTENTEN/OVERIGE VALUTA'S |
|||
Uitstaande bedragen |
Bruto-emissies |
Aflossingen |
Netto-emissies |
|
|
C1 |
C2 |
C3 |
C4 |
4. KORTLOPENDE SCHULDBEWIJZEN |
||||
Totaal |
S269 |
S335 |
S401 |
S467 |
ECB/NCB |
S270 |
S336 |
S402 |
S468 |
MFI's m.u.v. centrale banken |
S271 |
S337 |
S403 |
S469 |
OFI's |
S272 |
S338 |
S404 |
S470 |
waarvan LFI |
S273 |
S339 |
S405 |
S471 |
Financiële hulpbedrijven |
S274 |
S340 |
S406 |
S472 |
Financiële instellingen binnen concernverband |
S275 |
S341 |
S407 |
S473 |
Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen |
S276 |
S342 |
S408 |
S474 |
Niet-financiële vennootschappen |
S277 |
S343 |
S409 |
S475 |
Centrale overheid |
S278 |
S344 |
S410 |
S476 |
Deelstaatoverheid en lagere overheid |
S279 |
S345 |
S411 |
S477 |
Wettelijke socialeverzekeringsinstellingen |
S280 |
S346 |
S412 |
S478 |
|
|
|
|
|
5. LANGLOPENDE SCHULDBEWIJZEN |
||||
Totaal |
S281 |
S347 |
S413 |
S479 |
ECB/NCB |
S282 |
S348 |
S414 |
S480 |
MFI's m.u.v. centrale banken |
S283 |
S349 |
S415 |
S481 |
OFI's |
S284 |
S350 |
S416 |
S482 |
waarvan LFI |
S285 |
S351 |
S417 |
S483 |
Financiële hulpbedrijven |
S286 |
S352 |
S418 |
S484 |
Financiële instellingen binnen concernverband |
S287 |
S353 |
S419 |
S485 |
Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen |
S288 |
S354 |
S420 |
S486 |
Niet-financiële vennootschappen |
S289 |
S355 |
S421 |
S487 |
Centrale overheid |
S290 |
S356 |
S422 |
S488 |
Deelstaatoverheid en lagere overheid |
S291 |
S357 |
S423 |
S489 |
Wettelijke socialeverzekeringsinstellingen |
S292 |
S358 |
S424 |
S490 |
|
|
|
|
|
5.1. waarvan vastrentende emissies: |
||||
Totaal |
S293 |
S359 |
S425 |
S491 |
ECB/NCB |
S294 |
S360 |
S426 |
S492 |
MFI's m.u.v. centrale banken |
S295 |
S361 |
S427 |
S493 |
OFI's |
S296 |
S362 |
S428 |
S494 |
waarvan LFI |
S297 |
S363 |
S429 |
S495 |
Financiële hulpbedrijven |
S298 |
S364 |
S430 |
S496 |
Financiële instellingen binnen concernverband |
S299 |
S365 |
S431 |
S497 |
Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen |
S300 |
S366 |
S432 |
S498 |
Niet-financiële vennootschappen |
S301 |
S367 |
S433 |
S499 |
Centrale overheid |
S302 |
S368 |
S434 |
S500 |
Deelstaatoverheid en lagere overheid |
S303 |
S369 |
S435 |
S501 |
Wettelijke socialeverzekeringsinstellingen |
S304 |
S370 |
S436 |
S502 |
|
|
|
|
|
5.2. waarvan emissies met variabele rente: |
||||
Totaal |
S305 |
S371 |
S437 |
S503 |
ECB/NCB |
S306 |
S372 |
S438 |
S504 |
MFI's m.u.v. centrale banken |
S307 |
S373 |
S439 |
S505 |
OFI's |
S308 |
S374 |
S440 |
S506 |
waarvan LFI |
S309 |
S375 |
S441 |
S507 |
Financiële hulpbedrijven |
S310 |
S376 |
S442 |
S508 |
Financiële instellingen binnen concernverband |
S311 |
S377 |
S443 |
S509 |
Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen |
S312 |
S378 |
S444 |
S510 |
Niet-financiële vennootschappen |
S313 |
S379 |
S445 |
S511 |
Centrale overheid |
S314 |
S380 |
S446 |
S512 |
Deelstaatoverheid en lagere overheid |
S315 |
S381 |
S447 |
S513 |
Wettelijke socialeverzekeringsinstellingen |
S316 |
S382 |
S448 |
S514 |
|
|
|
|
|
5.3. waarvan nulcouponobligaties: |
||||
Totaal |
S317 |
S383 |
S449 |
S515 |
ECB/NCB |
S318 |
S384 |
S450 |
S516 |
MFI's m.u.v. centrale banken |
S319 |
S385 |
S451 |
S517 |
OFI's |
S320 |
S386 |
S452 |
S518 |
waarvan LFI |
S321 |
S387 |
S453 |
S519 |
Financiële hulpbedrijven |
S322 |
S388 |
S454 |
S520 |
Financiële instellingen binnen concernverband |
S323 |
S389 |
S455 |
S521 |
Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen |
S324 |
S390 |
S456 |
S522 |
Niet-financiële vennootschappen |
S325 |
S391 |
S457 |
S523 |
Centrale overheid |
S326 |
S392 |
S458 |
S524 |
Deelstaatoverheid en lagere overheid |
S327 |
S393 |
S459 |
S525 |
Wettelijke socialeverzekeringsinstellingen |
S328 |
S394 |
S460 |
S526 |
|
|
|
|
|
6. BEURSGENOTEERDE AANDELEN |
||||
Totaal |
S329 |
S395 |
S461 |
S527 |
MFI's m.u.v. centrale banken |
S330 |
S396 |
S462 |
S528 |
OFI's |
S331 |
S397 |
S463 |
S529 |
Financiële hulpbedrijven |
S332 |
S398 |
S464 |
S530 |
Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen |
S333 |
S399 |
S465 |
S531 |
Niet-financiële vennootschappen |
S334 |
S400 |
S466 |
S532 |
Tabel 3
Blok A-rapportageformulier van pro-memoriepostenvoor NCB's
|
BINNENLANDSE INGEZETEN EMITTENTEN//EURO/NATIONALE DENOMINATIES |
|||
Uitstaande bedragen |
Bruto-emissies |
Aflossingen |
Netto-emissies |
|
|
A1 |
A2 |
A3 |
A4 |
6. BEURSGENOTEERDE AANDELEN |
||||
Financiële instellingen binnen concernverband |
S533 |
S544 |
S555 |
S566 |
|
|
|
|
|
7. NIET-BEURSGENOTEERDE AANDELEN |
||||
Totaal |
S534 |
S545 |
S556 |
S567 |
MFI's m.u.v. centrale banken |
S535 |
S546 |
S557 |
S568 |
OFI's |
S536 |
S547 |
S558 |
S569 |
Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen |
S537 |
S548 |
S559 |
S570 |
Niet-financiële vennootschappen |
S538 |
S549 |
S560 |
S571 |
|
|
|
|
|
8. OVERIGE DEELNEMINGEN |
||||
Totaal |
S539 |
S550 |
S561 |
S572 |
MFI's m.u.v. centrale banken |
S540 |
S551 |
S562 |
S573 |
OFI's |
S541 |
S552 |
S563 |
S574 |
Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen |
S542 |
S553 |
S564 |
S575 |
Niet-financiële vennootschappen |
S543 |
S554 |
S565 |
S576 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1. Ingezetenschap van de emittent
Emissies door dochterondernemingen van niet-ingezetenen van het rapporterende land die actief zijn in het economisch gebied van het rapporterende land, moeten worden ingedeeld als emissies door ingezeten eenheden van het rapporterende land.
Emissies door hoofdkantoren die gevestigd zijn in het economisch gebied van het rapporterende land en internationaal actief zijn, moeten eveneens worden beschouwd als emissies door ingezeten eenheden. Emissies door hoofdkantoren of dochterondernemingen die gevestigd zijn buiten het economisch gebied van het rapporterende land, maar eigendom zijn van ingezetenen van het rapporterende land, moeten worden beschouwd als emissies door niet-ingezetenen. Bijvoorbeeld, emissies door Volkswagen Brazil worden beschouwd als te zijn gedaan door ingezeten eenheden van Brazilië en niet van het gebied van het rapporterende land. Indien een onderneming geen fysieke dimensie heeft, wordt de vestigingsplaats ervan bepaald volgens het economische gebied waarvan de wetgeving van toepassing is op de oprichting of registratie van de onderneming ( 18 ).
Om dubbeltellingen of hiaten te voorkomen, moet de rapportage van emissies door entiteiten voor specifieke doeleinden (special purpose entities — SPE's) bilateraal plaatsvinden, met betrokkenheid van de betreffende rapporteurs. De NCB's en niet de BIB moeten emissies rapporteren door SPE's die voldoen aan de criteria van ingezetenschap van het ESR 2010 en worden ingedeeld als ingezetenen van het eurogebied.
2. Sectoruitsplitsing van emittenten
Emissies moeten worden ingedeeld naar de sector die de aansprakelijkheid voor de uitgegeven effecten op zich neemt. De sectorindeling omvat de volgende twaalf categorieën emittenten:
— ECB/NCB's,
— overige MFI's,
— OFI's,
— waarvan lege financiële instellingen die securitisatietransacties verrichten,
— financiële hulpbedrijven,
— financiële instellingen binnen concernverband,
— verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen ( 19 ),
— niet-financiële vennootschappen,
— centrale overheid,
— deelstaatoverheid en lagere overheid,
— socialezekerheidsfondsen,
— internationale instellingen.
In het geval van effecten die uitgegeven worden via SPE's waarbij niet de SPE aansprakelijk is voor de emissie maar de moederorganisatie, moet de emissie worden toegeschreven aan de moederorganisatie en niet aan de SPE. Bijvoorbeeld, emissies door een SPE van „Ajax Electronics”, een niet-financiële vennootschap gevestigd in „land A” van het eurogebied, zouden moeten worden toegerekend aan de sector niet-financiële vennootschappen en worden gerapporteerd door land A. De SPE en zijn moeder moeten echter ingezetenen in hetzelfde land zijn. Dus, indien de moedermaatschappij geen ingezetene is van het rapporterende land, moet de SPE worden beschouwd als een fictieve ingezetene van het rapporterende land, en moet de uitgevende sector afgestemd worden op de economische functie van de SPE. Bijvoorbeeld, indien „ACME Motors” een niet-financiële vennootschap, ingezetene in Japan is, die auto's produceert en „ACME Motor Finance” een in „land B” van het eurogebied gevestigde dochteronderneming, moeten emissies door ACME Motor Finance worden toegerekend aan financiële instellingen binnen concernverband in land B, omdat de moedermaatschappij ACME Motors geen ingezetene in hetzelfde land is. De enige uitzondering hierop vormen SPE's van de overheid, in welk geval de effecten worden geregistreerd als zijnde uitgegeven door de overheid in het land van de moedermaatschappij ( 20 ).
Een overheidsonderneming die wordt geprivatiseerd door de emissie van beursgenoteerde aandelen moet tot de sector niet-financiële vennootschappen worden gerekend. Evenzo, een overheidskredietinstelling die geprivatiseerd wordt, moet worden gerekend tot de MFI's m.u.v. de centralebankensector. Emissies door huishoudens of instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens moeten worden ingedeeld als emissies door „niet-financiële vennootschappen”.
3. Looptijd van emissies
Kortlopende schuldbewijzen omvatten effecten met een oorspronkelijke looptijd van maximaal één jaar, zelfs indien zij worden uitgegeven onder faciliteiten met een langere looptijd.
Langlopende schuldbewijzen omvatten effecten met een oorspronkelijke looptijd van langer dan één jaar. Emissies met verschillende opties ten aanzien van de datum van aflossing, waarvan de laatste na minstens één jaar, en emissies met onbepaalde looptijd worden ingedeeld bij de langlopende emissies.
Een looptijduitsplitsing bij twee jaar, zoals in de MFI-balansstatistieken, wordt niet vereist.
4. Indeling van langlopende schuldbewijzen op basis van rentevoet
Langlopende schuldbewijzen worden onderverdeeld in:
Schuldbewijzen met vaste rente, d.w.z. schuldbewijzen die worden uitgegeven en afgelost tegen nominale waarde en schuldbewijzen die met disagio of agio worden uitgegeven.
Schuldbewijzen met variabele rente, d.w.z. schuldbewijzen waar de coupon en/of de onderliggende hoofdsom wordt gekoppeld aan een algemene prijsindex voor goederen en diensten (zoals de consumptieprijsindex), een rentevoet, of een activaprijs die resulteert in een variabele nominale couponbetaling gedurende de looptijd van de emissie. Binnen het kader van statistieken betreffende schuldbewijzenemissies worden schuldbewijzen met gemengde rente ingedeeld als variabele rentevoet ( 21 ).
Nulcouponobligaties uitgegeven met disagio, d.w.z. instrumenten zonder rentebetalingen die ver beneden de nominale waarde worden uitgegeven. Het grootste deel van het disagio is het equivalent van de rente die tijdens de looptijd van de obligatie wordt opgebouwd.
5. Indeling van emissies
Emissies worden geanalyseerd in twee brede categorieën: a) schuldbewijzen ( 22 ), en b) beursgenoteerde aandelen ( 23 ). Schuldbewijzen uitgegeven door middel van onderhandse plaatsingen worden zoveel mogelijk opgenomen. Geldmarktpapier wordt zonder onderscheid opgenomen als onderdeel van schuldbewijzen. Niet-beursgenoteerde aandelen ( 24 ) en overige deelnemingen ( 25 ) mogen vrijwillig worden gerapporteerd als twee aparte pro-memorieposten. Uitgegeven aandelen of rechten van deelneming in geldmarktfondsen en andere beleggingsfondsen worden niet opgenomen.
Het volgende is een niet-uitputtende lijst van in de statistieken van effectenemissies gedekte instrumenten:
a) Schuldbewijzen
i) Kortlopende schuldbewijzen
Minimaal worden de volgende instrumenten opgenomen:
— schatkistbiljetten en overig kortlopend papier uitgegeven door de overheid,
— verhandelbaar kortlopend papier uitgegeven door financiële en niet-financiële vennootschappen. Er bestaat een breed scala aan terminologie voor dergelijk papier: „commercial paper”, handelswissels, promessen, „bills of trade”, wissels en depositocertificaten,
— kortlopende effecten uitgegeven onder langlopende gegarandeerde „note issuance facilities”,
— bankaccepten.
ii) Langlopende schuldbewijzen
De volgende instrumenten zijn illustratief en worden minimaal opgenomen:
— obligaties aan toon
— achtergestelde obligaties,
— obligaties met verschillende opties ten aanzien van de datum van aflossing waarvan de laatste na minstens één jaar,
— eeuwigdurende obligaties,
— obligaties met variabele rente („variable rate notes”),
— converteerbare obligaties,
— gedekte obligaties,
— indexobligaties, waarbij de waarde van de hoofdsom is gekoppeld aan een prijsindexcijfer, de prijs van bepaalde goederen of een wisselkoersindexcijfer,
— „deep-discount”-obligaties, met kleine couponbetalingen en uitgegeven onder de faciale waarde,
— nulcouponobligaties,
— euro-obligaties,
— global bonds,
— onderhands geplaatste obligaties,
— effecten die ontstaan door de conversie van leningen,
— leningen die de facto verhandelbaar zijn geworden,
— schuldbewijzen en andere vormen van vreemd vermogen die kunnen worden geconverteerd in aandelen van de emitterende onderneming of van een andere onderneming, zolang de conversie nog niet heeft plaatsgevonden. Conversieopties die beschouwd worden als financiële derivaten en gescheiden kunnen worden van de onderliggende obligatie, worden niet opgenomen,
— aandelen waarop een vast inkomen wordt betaald en die niet voorzien in een aandeel in de restwaarde van een onderneming bij liquidatie, inclusief niet-winstdelende preferente aandelen,
— vorderingen die verband houden met de securitisatie van leningen, hypothecaire leningen, kredietkaartschulden, transitorische posten en overige activa.
De volgende instrumenten worden niet in deze categorie opgenomen:
— transacties in effecten die deel uitmaken van repo-overeenkomsten,
— emissies van niet-verhandelbare effecten,
— niet-verhandelbare leningen.
b) Beursgenoteerde aandelen
Beursgenoteerde aandelen omvatten het volgende:
— door naamloze vennootschappen uitgegeven aandelen,
— door naamloze vennootschappen uitgegeven winstbewijzen,
— door naamloze vennootschappen uitgegeven dividendaandelen,
— preferente aandelen die recht geven op een deel van de restwaarde van een vennootschap bij opheffing. Deze kunnen al dan niet op een erkende effectenbeurs zijn genoteerd,
— onderhandse plaatsingen voor zover mogelijk.
— Indien een bedrijf geprivatiseerd wordt, waarbij de overheid een gedeelte van de aandelen van het geprivatiseerde bedrijf behoudt en het overige gedeelte op een gereguleerde markt wordt genoteerd, wordt de hele waarde van het kapitaal van het bedrijf geregistreerd als uitstaande bedragen in beursgenoteerde aandelen, aangezien alle aandelen te allen tijde potentieel tegen hun marktwaarde verhandelbaar zijn. Hetzelfde geldt indien een gedeelte van de aandelen wordt verkocht aan grote beleggers en alleen het resterende gedeelte, d.w.z. de vrij verhandelbare aandelen, op de beurs wordt verhandeld.
Beursgenoteerde aandelen omvatten geen:
— bij de emissie te koop aangeboden aandelen waarop niet is ingeschreven,
— obligaties en andere bestanddelen van vreemd vermogen die in aandelen kunnen worden omgezet en worden opgenomen zodra ze in aandelen zijn omgezet,
— de deelnemingen van vennoten met onbeperkte aansprakelijkheid,
— overheidsdeelnemingen in het kapitaal van internationale organisaties die de juridische vorm hebben van kapitaalvennootschappen,
— bonusaandelen, enkel op het tijdstip van emissie, en aandelensplitsingen; bonusaandelen en aandelensplitsingen worden echter zonder onderscheid opgenomen in de totale stand van beursgenoteerde aandelen.
6. Valuta van emissie
Obligaties met dubbele valuta moeten worden ingedeeld volgens de denominatie van de obligatie. Obligaties met dubbele valuta worden gedefinieerd als obligaties die volgens plan worden afgelost of als coupon die wordt uitbetaald in een andere valuta dan de denominatie van de obligatie. Indien een global bond wordt uitgegeven in meer dan één valuta, moet elk gedeelte worden gerapporteerd als een afzonderlijke emissie, volgens de valuta van emissie. In het geval van emissies die in twee valuta's luiden, bijvoorbeeld 70 % in euro en 30 % in US-dollar, moeten de betreffende componenten van de emissie waar mogelijk afzonderlijk worden gerapporteerd volgens de valutadenominatie. Dus, in het gegeven voorbeeld wordt 70 % van de emissie gerapporteerd als een emissie in euro/nationale denominaties ( 26 ) en 30 % als een emissie in overige valuta's. Indien het niet mogelijk is de valutacomponenten van een emissie afzonderlijk vast te stellen, moet in de nationale toelichting worden aangegeven welke feitelijke indeling het rapporterende land heeft gemaakt.
7. Tijdstip van registratie van emissie
Een emissie wordt geacht te hebben plaatsgevonden wanneer de emittent betaling ontvangt, en niet wanneer het syndicaat de verplichting op zich neemt.
8. Afstemming van standen en stromen
NCB's moeten informatie verschaffen over uitstaande bedragen, bruto-emissies, aflossingen en netto-emissies van kortlopende en langlopende schuldbewijzen en over beursgenoteerde aandelen.
De hiernavolgende tabel illustreert de koppeling tussen standen (d.w.z. uitstaande bedragen) en stromen (d.w.z. bruto-emissies, aflossingen en netto-emissies). In de praktijk is deze koppeling complexer vanwege prijs- en wisselkoersschommelingen, herbelegde (d.w.z. opgelopen) rente, herindelingen, herzieningen en andere aanpassingen.
i) |
Uitstaande emissies aan het einde van de verslagperiode |
≈ |
Uitstaande emissies aan het einde van de vorige verslagperiode |
+ |
Bruto-emissies in de verslagperiode |
– |
Aflossingen in de verslagperiode |
+ |
Herindelingen en overige aanpassingen |
ii) |
Uitstaande emissies aan het einde van de verslagperiode |
≈ |
Uitstaande emissies aan het einde van de vorige verslagperiode |
+ |
Netto-emissies in de verslagperiode |
|
|
+ |
Herindelingen en overige aanpassingen |
a) Bruto-emissies
Bruto-emissies in de verslagperiode omvatten alle emissies van schuldbewijzen en beursgenoteerde aandelen waarbij de emittent nieuw gecreëerde effecten contant verkoopt. Ze hebben betrekking op de normale creatie van nieuwe instrumenten. Het tijdstip waarop emissies zijn afgesloten, wordt gedefinieerd als het tijdstip waarop de betaling plaatsvindt; de registratie van emissies moet daarom zo goed mogelijk het tijdstip van betaling voor de onderliggende emissie weerspiegelen.
Voor beursgenoteerde aandelen omvatten bruto-emissies de nieuw gecreëerde aandelen die tegen contante betaling worden uitgegeven door vennootschappen die voor het eerst op de beurs genoteerd worden, met inbegrip van nieuw opgerichte bedrijven of besloten vennootschappen die naamloze vennootschappen worden. Bruto-emissies omvatten eveneens de nieuw gecreëerde aandelen die tegen contante betaling worden uitgegeven tijdens de privatisering van overheidsbedrijven wanneer die een beursnotering krijgen. De emissie van bonusaandelen is hierbij niet inbegrepen ( 27 ). Bruto-emissies hoeven niet te worden gerapporteerd indien het enkel een notering van een onderneming betreft waarbij geen nieuw kapitaal wordt aangetrokken.
De uitwisseling of overdracht van bestaande effecten tijdens een overname of fusie is niet inbegrepen ( 28 ) in de gerapporteerde bruto-emissies of aflossingen, behalve voor de nieuwe instrumenten die worden gecreëerd en uitgegeven tegen contante betaling door een entiteit ingezeten in het eurogebied.
Emissies van effecten die later omgezet kunnen worden in andere instrumenten, moeten worden geregistreerd als emissies in hun oorspronkelijke categorie; bij omzetting moet worden geregistreerd dat zij uit die categorie zijn verwijderd en vervolgens voor hetzelfde brutobedrag zijn opgenomen in een nieuwe categorie ( 29 ).
b) Aflossingen
Aflossingen in de verslagperiode omvatten alle terugkopen van schuldbewijzen en beursgenoteerde aandelen door de emittent, waarbij de belegger contanten voor de effecten ontvangt. Het betreft het normale intrekken van instrumenten. Het bestrijkt alle schuldbewijzen die vervallen, alsook voortijdige aflossingen. Het omvat ook de terugkoop van bedrijfsaandelen, indien het bedrijf alle aandelen tegen contanten terugkoopt voorafgaande aan een wijziging van zijn juridische vorm, of een gedeelte van zijn aandelen tegen contanten terugkoopt en die vervolgens intrekt, hetgeen tot een kapitaalverlaging leidt. Het betreft niet de terugkoop van bedrijfsaandelen indien het gaat om beleggingen door een bedrijf in eigen aandelen ( 30 ).
Aflossingen hoeven niet te worden gerapporteerd indien het enkel een beëindiging van de beursnotering betreft.
c) Netto-emissies
Netto-emissies zijn de saldi van alle emissies minus alle aflossingen die zich in de verslagperiode hebben voorgedaan.
De uitstaande bedragen aan beursgenoteerde aandelen moeten worden opgenomen tegen de marktwaarde van alle beursgenoteerde aandelen van de ingezeten entiteiten. De door een land in het eurogebied gerapporteerde uitstaande bedragen aan beursgenoteerde aandelen kunnen derhalve toenemen of afnemen na een verplaatsing van een beursgenoteerde entiteit. Dit geldt ook in het geval van een overname of fusie waarbij geen instrumenten worden gecreëerd en uitgegeven tegen contante betaling en/of afgelost tegen contante betaling en ingetrokken. Om dubbeltellingen of hiaten te voorkomen voor schuldbewijzen en beursgenoteerde aandelen in het geval van een verplaatsing van een emittent naar een ander land van ingezetenschap, moeten de NCB's de timing van de rapportage van een dergelijke gebeurtenis onderling afstemmen.
9. Waardering
De waarde van een effectenemissie omvat een koerscomponent en, indien een emissie luidt in een andere valuta dan die van het rapporterende land, een wisselkoerscomponent.
NCB's moeten schuldbewijzen tegen faciale waarde ( 31 ) noteren en beursgenoteerde aandelen tegen marktwaarde. Voor langlopende schuldbewijzen kunnen verschillende waarderingsmethoden worden gebruikt, afhankelijk van de soort rentevoet, hetgeen resulteert in een gemengde waardering van het geheel. Bijvoorbeeld, emissies met vaste en variabele rente worden doorgaans gewaardeerd tegen faciale waarde, en nulcouponobligaties tegen nominale waarde. In het algemeen gaat het bij nulcouponobligaties om relatief kleine bedragen, zodat de codelijst geen voorziening heeft voor een gemengde waarderingswaarde; het totaalbedrag aan langlopende effecten wordt tegen faciale waarde gerapporteerd. In gevallen waarin het bedrag van het verschijnsel toch significant is, wordt de waarde „Z” voor „niet gespecificeerd” gebruikt. In het algemeen, indien zich een situatie voordoet met gemengde waardering, zorgen de NCB's voor een gedetailleerde toelichting op het niveau van eigenschappen volgens de eigenschappen in bijlage III.
a) Koerswaardering
Standen en stromen van beursgenoteerde aandelen moeten worden gerapporteerd tegen hun marktwaarde.
Wat betreft de registratie van standen en stromen van schuldbewijzen tegen faciale waarde wordt een uitzondering gemaakt voor obligaties die met groot disagio worden uitgegeven („deep-discounted”) en nulcouponobligaties, waarvoor de uitstaande bedragen en bruto-emissies worden geregistreerd tegen nominale waarde, d.w.z. de disagiokoers op het ogenblik van uitgifte en de aflossingen op de vervaldag tegen faciale waarde. De nominale waarde van het uitstaande bedrag van nulcouponobligaties kan worden berekend zoals hierna wordt aangegeven.
waarbij:
A = nominale waarde = het effectief betaalde bedrag plus de lopende rente
E = disagiokoers op het ogenblik van uitgifte (betaalde bedrag op het moment van uitgifte)
P = de faciale waarde (terugbetaald aan het einde van de looptijd)
T = de looptijd vanaf de uitgiftedatum (in dagen)
t = de tijd die verstreken is vanaf de uitgiftedatum (in dagen).
De in verschillende landen gehanteerde koerswaarderingsprocedures kunnen enigszins verschillen.
Koerswaardering volgens het ESR 2010, waarbij vereist wordt dat voor schuldbewijzen en aandelen stromen worden geregistreerd tegen de transactiewaarde en dat standen worden geregistreerd tegen de marktwaarde, geldt niet in deze context.
Voor „deep-discounted”-obligaties en nulcouponobligaties wordt de lopende rente waar mogelijk berekend door de rapporterende NCB.
b) Rapportagevaluta en wisselkoerswaardering
NCB's moeten alle gegevens in euro aan de ECB rapporteren, met inbegrip van historische reeksen. Voor de omrekening in euro van door binnenlandse ingezetenen in overige valuta's uitgegeven effecten (blok C) ( 32 ), moeten NCB's zo goed mogelijk de op het ESR 2010 gebaseerde beginselen van wisselkoerswaardering volgen ( 33 ), en wel als volgt:
i) uitstaande emissies moeten worden omgerekend in euro/nationale denominaties tegen de desbetreffende middenkoers zoals die geldt aan het einde van de verslagperiode, d.w.z. aan het einde van de laatste werkdag van de verslagperiode;
ii) bruto-emissies en aflossingen moeten in euro/nationale denominaties worden omgezet met behulp van de middenkoers zoals die geldt ten tijde van de betaling. Indien het niet mogelijk is de exacte wisselkoers te bepalen die van toepassing is op de omrekening, mag een wisselkoers worden gebruikt die op het tijdstip van betaling zo dicht mogelijk bij de middenkoers ligt.
10. Begripsmatige consistentie
Statistieken betreffende effectenemissies en MFI-balansstatistieken worden gekoppeld ten behoeve van emissies van verhandelbare instrumenten door MFI's. De registratie van instrumenten is begripsmatig consistent met de MFI's die ze uitgeven, evenals de toewijzing van instrumenten aan looptijdcategorieën en de uitsplitsing naar valuta. Er zijn verschillen tussen statistieken betreffende effectenemissies en MFI-balansstatistieken wat betreft de waarderingsbeginselen (d.w.z. met betrekking tot schuldbewijzen, faciale waarde voor de eerste en marktwaarde voor de laatste). Afgezien van waarderingsverschillen en de saldering van door henzelf aangehouden effecten op de balans van MFI's komt het uitstaande bedrag van door MFI's uitgegeven effecten dat wordt gerapporteerd ten behoeve van statistieken betreffende effectenemissies, voor ieder land overeen met post 11 („uitgegeven schuldbewijzen”) aan de passiefzijde van de MFI-balans. Kortlopende effecten zoals gedefinieerd voor statistieken betreffende effectenemissies, komen overeen met uitgegeven schuldbewijzen met een looptijd tot en met één jaar. Langlopende effecten zoals gedefinieerd voor statistieken betreffende effectenemissies, zijn gelijk aan de som van uitgegeven schuldbewijzen met een looptijd van meer dan één jaar en tot en met twee jaar en van uitgegeven schuldbewijzen met een looptijd van meer dan twee jaar.
NCB's moeten de dekking van de statistieken betreffende effectenemissies en van MFI-balansstatistieken controleren en eventuele conceptuele verschillen aan de ECB melden. Drie soorten consistentiecontroles worden uitgevoerd voor emissies door: a) NCB's in euro/nationale denominaties; b) MFI's m.u.v. centrale banken in euro/nationale denominaties; en c) MFI's m.u.v. centrale banken in overige valuta's. Conceptuele verschillen kunnen optreden tussen statistieken betreffende effectenemissies en MFI-balansstatistieken, aangezien de statistieken betreffende effectenemissies en MFI-balansstatistieken worden verkregen uit nationale rapportagesystemen die uiteenlopende doeleinden dienen.
11. Gegevensvereisten
Van ieder land worden statistische rapportages verwacht voor iedere tijdreeks die van toepassing is. Indien een bepaalde post in een bepaald land niet van toepassing is, moeten NCB's de ECB daarvan prompt schriftelijk in kennis stellen en een toelichting geven. Indien het onderliggende verschijnsel niet bestaat, kunnen NCB's tijdelijk vrijgesteld worden van het rapporteren van een tijdreeks. In dat geval, of als er andere wijzigingen zijn in het in bijlage III beschreven rapportagekader, moeten NCB's dat eveneens melden. Voorts moeten zij de ECB op de hoogte brengen wanneer herzieningen worden toegezonden, met een toelichting op de aard van deze herzieningen.
Sectie 3: Nationale toelichting
Iedere NCB moet een rapport indienen met een beschrijving van de in dit kader verstrektegegevens die. Het rapport moet de hierna beschreven onderwerpen bestrijken en zo nauw mogelijk de voorgestelde lay-out volgen. NCB's moeten aanvullende informatie verschaffen indien de gerapporteerde gegevens niet conform dit richtsnoer zijn, of indien de gegevens niet verschaft worden, en de redenen hiervoor. Het rapport wordt tegelijkertijd met de gegevens ingediend.
1. |
Gegevensbronnen/systeem van gegevensverzameling : er moet gedetailleerde informatie worden gegeven over de gegevensbronnen die werden geraadpleegd om de statistieken betreffende effectenemissies samen te stellen: administratieve bronnen voor emissies door de overheid, directe rapportage van MFI's en andere instellingen, kranten en andere gegevensbronnen zoals de International Financial Review enz. NCB's moeten aangeven of de gegevens worden verzameld en opgeslagen per emissie, en de criteria daarvoor. Als alternatief moeten NCB's aangeven of de gegevens zonder onderscheid worden verzameld en opgeslagen als door individuele emittenten gedurende een verslagperiode uitgegeven bedragen, bijvoorbeeld voor systemen voor directe gegevensverzameling. NCB's moeten informatie verschaffen over de criteria die werden gebruikt om de informatieplichtigen en de in te dienen informatie te identificeren. |
2. |
Compilatieprocedures : er moet een korte beschrijving worden gegeven van de methode die werd gebruikt om de gegevens in dit kader samen te stellen, bijvoorbeeld samenvoeging van informatie betreffende individuele effectenemissies, regelingen voor bestaande tijdreeksen en of ze al dan niet zijn gepubliceerd. |
3. |
Ingezetenschap van de emittent : NCB's moeten aangeven of het mogelijk is de definitie van het ESR 2010 (en het IMF) met betrekking tot ingezetenschap volledig toe te passen bij de indeling van emissies. Indien dit niet mogelijk is, of slechts gedeeltelijk mogelijk is, moeten NCB's uitgebreid toelichten welke criteria feitelijk zijn gehanteerd. |
4. |
Sectoruitsplitsing van emittenten : NCB's moeten afwijkingen aangeven van de in punt 2 van sectie 2 gedefinieerde sectoruitsplitsing van emittenten. De geïdentificeerde afwijkingen en eventuele andere onduidelijke aspecten moeten worden verklaard. |
5. |
Valuta van emissie : indien het niet mogelijk is de valutacomponenten van een emissie afzonderlijk te identificeren, moeten NCB's afwijkingen van de regels toelichten. Voorts moeten NCB's die niet voor alle effecten een onderscheid kunnen maken tussen emissies in lokale denominaties, in overige euro/nationale denominaties en in overige valuta's, beschrijven waar dergelijke emissies zijn ingedeeld, en het totaalbedrag aangeven van de emissies die niet correct zijn toegerekend om de omvang van de vertekening aan te geven. |
6. |
Indeling van emissies : NCB's moeten uitvoerige informatie verstrekken over de soort effecten die door de nationale gegevens worden bestreken, met inbegrip van de nationale benamingen ervan. Indien bekend is dat de dekking onvolledig is, moeten NCB's bestaande hiaten toelichten. In het bijzonder moeten de NCB's de hieronder opgesomde informatie verstrekken:
|
7. |
Instrumentenanalyse van langlopende schuldbewijzen : indien de som van de obligaties met vaste rente, met variabele rente en met nulcoupon niet gelijk is aan het totale bedrag voor langlopende schuldbewijzen, moeten NCB's de soort en het bedrag aangeven van langlopende effecten waarvoor een dergelijke uitsplitsing niet beschikbaar is. |
8. |
Looptijd van emissies : indien de definities van kortlopende en langlopende schuldbewijzen niet strikt kunnen worden gevolgd, moeten de NCB's aangeven waar de gerapporteerde gegevens afwijken. |
9. |
Aflossingen : NCB's moeten specificeren hoe ze de informatie over aflossingen afleiden en of de informatie wordt verzameld door directe rapportage of berekend op basis van de restwaarde. |
10. |
Koerswaardering : NCB's moeten in de nationale toelichting in detail de waarderingsprocedure specificeren die gebruikt wordt voor a) kortlopende schuldbewijzen; b) langlopende schuldbewijzen; c) „discounted bonds”; en d) beursgenoteerde aandelen. Een verschil in de waardering voor standen en stromen moet worden toegelicht. |
11. |
Rapportagefrequentie, tijdigheid en tijdschaal : NCB's moeten specificeren in hoeverre de gegevens die in dit kader zijn samengesteld, voldoen aan de eisen van de gebruikers, d.w.z. voor maandelijkse gegevens, met een tijdigheid van vijf weken. De lengte van de tijdreeksen die worden verschaft, moet ook worden vermeld. Eventuele reeksbreuken moeten worden gerapporteerd, bijvoorbeeld verschillen die in de loop der tijd optreden in de registratie van effecten. |
12. |
Herzieningen : NCB's moeten een korte toelichting voor eventuele herzieningen verschaffen en de reden en omvang ervan verduidelijken. |
13. |
Geraamde dekking per instrument uitgegeven door binnenlandse ingezetenen : NCB's moeten nationale ramingen geven van de dekking van effecten voor elke categorie emissies door binnenlandse ingezetenen, d.w.z. emissies van kortlopende effecten, langlopende effecten, en beursgenoteerde aandelen, in lokale valuta's, in overige euro/nationale denominaties inclusief de ECU, en in overige valuta's volgens de onderstaande tabel. De ramingen voor de „dekking in %” moeten voor iedere instrumentcategorie het aandeel aangeven van de effecten als percentage van de totale emissie dat volgens de rapportageregels in de overeenkomstige rubrieken moet worden gerapporteerd. In het veld „commentaar” kan een korte beschrijving worden opgenomen. NCB's moeten ook eventuele wijzigingen in de dekking aangeven als gevolg van het toetreden tot de Monetaire Unie. |
|
Dekking in % |
Commentaar |
||
Emissies in euro/nationale denominaties |
Lokale denominatie |
KS |
|
|
LS |
|
|
||
BA |
|
|
||
Euro/nationale denominaties m.u.v. de lokale valuta inclusief ECU |
KS |
|
|
|
LS |
|
|
||
In overige valuta's |
KS |
|
|
|
LS |
|
|
||
KS = kortlopende schuldbewijzen. LS = langlopende schuldbewijzen. BA = beursgenoteerde aandelen. |
Sectie 4: Vereisten voor de Bank voor internationale betalingen
De rapportageverplichtingen voor de BIB zijn gelijk aan die van de NCB's zoals uiteengezet in de secties 1 tot en met 3, met uitzondering van het volgende:
Tabel 4
Blok B-rapportageformulier voor de BIB
|
RW-INGEZETEN EMITTENTEN//EURO/NATIONALE DENOMINATIES |
||
Uitstaande bedragen |
Bruto-emissies |
Aflossingen |
|
|
B1 |
B2 |
B3 |
9. KORTLOPENDE SCHULDBEWIJZEN |
|||
Totaal |
S577 |
S642 |
S707 |
NCB |
S578 |
S643 |
S708 |
MFI's m.u.v. centrale banken |
S579 |
S644 |
S709 |
OFI's |
S580 |
S645 |
S710 |
waarvan LFI |
S581 |
S646 |
S711 |
Financiële hulpbedrijven |
S582 |
S647 |
S712 |
Financiële instellingen binnen concernverband |
S583 |
S648 |
S713 |
Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen |
S584 |
S649 |
S714 |
Niet-financiële vennootschappen |
S585 |
S650 |
S715 |
Centrale overheid |
S586 |
S651 |
S716 |
Deelstaatoverheid en lagere overheid |
S587 |
S652 |
S717 |
Wettelijke socialeverzekeringsinstellingen |
S588 |
S653 |
S718 |
Internationale organisaties |
S589 |
S654 |
S719 |
|
|
|
|
10. LANGLOPENDE SCHULDBEWIJZEN |
|||
Totaal |
S590 |
S655 |
S720 |
NCB |
S591 |
S656 |
S721 |
MFI's m.u.v. centrale banken |
S592 |
S657 |
S722 |
OFI's |
S593 |
S658 |
S723 |
waarvan LFI |
S594 |
S659 |
S724 |
Financiële hulpbedrijven |
S595 |
S660 |
S725 |
Financiële instellingen binnen concernverband |
S596 |
S661 |
S726 |
Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen |
S597 |
S662 |
S727 |
Niet-financiële vennootschappen |
S598 |
S663 |
S728 |
Centrale overheid |
S599 |
S664 |
S729 |
Deelstaatoverheid en lagere overheid |
S600 |
S665 |
S730 |
Wettelijke socialeverzekeringsinstellingen |
S601 |
S666 |
S731 |
Internationale organisaties |
S602 |
S667 |
S732 |
|
|
|
|
10.1. waarvan vastrentende emissies: |
|||
Totaal |
S603 |
S668 |
S733 |
NCB |
S604 |
S669 |
S734 |
MFI's m.u.v. centrale banken |
S605 |
S670 |
S735 |
OFI's |
S606 |
S671 |
S736 |
waarvan LFI |
S607 |
S672 |
S737 |
Financiële hulpbedrijven |
S608 |
S673 |
S738 |
Financiële instellingen binnen concernverband |
S609 |
S674 |
S739 |
Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen |
S610 |
S675 |
S740 |
Niet-financiële vennootschappen |
S611 |
S676 |
S741 |
Centrale overheid |
S612 |
S677 |
S742 |
Deelstaatoverheid en lagere overheid |
S613 |
S678 |
S743 |
Wettelijke socialeverzekeringsinstellingen |
S614 |
S679 |
S744 |
Internationale organisaties |
S615 |
S680 |
S745 |
|
|
|
|
10.2. waarvan emissies met variabele rente: |
|||
Totaal |
S616 |
S681 |
S746 |
NCB |
S617 |
S682 |
S747 |
MFI's m.u.v. centrale banken |
S618 |
S683 |
S748 |
OFI's |
S619 |
S684 |
S749 |
waarvan LFI |
S620 |
S685 |
S750 |
Financiële hulpbedrijven |
S621 |
S686 |
S751 |
Financiële instellingen binnen concernverband |
S622 |
S687 |
S752 |
Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen |
S623 |
S688 |
S753 |
Niet-financiële vennootschappen |
S624 |
S689 |
S754 |
Centrale overheid |
S625 |
S690 |
S755 |
Deelstaatoverheid en lagere overheid |
S626 |
S691 |
S756 |
Wettelijke socialeverzekeringsinstellingen |
S627 |
S692 |
S757 |
Internationale organisaties |
S628 |
S693 |
S758 |
|
|
|
|
10.3. waarvan nulcouponobligaties: |
|||
Totaal |
S629 |
S694 |
S759 |
NCB |
S630 |
S695 |
S760 |
MFI's m.u.v. centrale banken |
S631 |
S696 |
S761 |
OFI's |
S632 |
S697 |
S762 |
waarvan LFI |
S633 |
S698 |
S763 |
Financiële hulpbedrijven |
S634 |
S699 |
S764 |
Financiële instellingen binnen concernverband |
S635 |
S700 |
S765 |
Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen |
S636 |
S701 |
S766 |
Niet-financiële vennootschappen |
S637 |
S702 |
S767 |
Centrale overheid |
S638 |
S703 |
S768 |
Deelstaatoverheid en lagere overheid |
S639 |
S704 |
S769 |
Wettelijke socialeverzekeringsinstellingen |
S640 |
S705 |
S770 |
Internationale organisaties |
S641 |
S706 |
S771 |
|
|
|
|
Looptijd van emissies
Met betrekking tot de looptijd beschouwt de BIB alle euro commercial paper (ECP) en overig in euro luidend papier in een kortlopend programma als kortlopende instrumenten, en alle instrumenten uitgegeven in een langlopend programma als langlopende instrumenten, ongeacht hun oorspronkelijke looptijd.
Sectoruitsplitsing van emittenten
De BIB volgt de identificatie tussen de uitsplitsing naar sectoren van emittenten die beschikbaar zijn in de BIB-database en die welke gevraagd worden in de rapportageformulieren, zoals in de tabel hierna wordt aangegeven.
Sectoruitsplitsing in BIB-database |
|
Classificatie in rapportageformulieren |
Centrale bank |
→ |
NCB en ECB |
Handelsbanken |
→ |
MFI's |
OFI |
→ |
OFI's |
Centrale overheid |
→ |
Centrale overheid |
Overige overheid Overheidsinstellingen |
→ |
Deelstaatoverheid en lagere overheid |
Vennootschappen |
→ |
Niet-financiële vennootschappen |
Internationale instellingen |
→ |
Internationale instellingen (rest van de wereld) |
Indeling van emissies
De volgende instrumenten in de BIB-database worden ingedeeld als schuldbewijzen in de statistieken van effectenemissies:
— depositocertificaten,
— commercial paper,
— schatkistbiljetten,
— obligaties,
— euro commercial paper,
— medium-term notes,
— overig kortlopend papier.
Waardering
De bestaande waarderingsregels van de BIB zijn faciale waarde voor schuldbewijzen en uitgiftekoers voor beursgenoteerde aandelen.
De BIB rapporteert aan de ECB alle in euro/nationale denominaties luidende emissies door RW-ingezetenen (blok B) in US-dollar met behulp van de wisselkoers aan het einde van de periode voor uitstaande bedragen en de periodegemiddelde wisselkoers voor emissies en aflossingen. De ECB rekent alle gegevens om in euro met behulp van hetzelfde beginsel zoals in eerste instantie door de BIB toegepast. Met betrekking tot perioden vóór 1 januari 1999 moet de wisselkoers tussen de ECU en de US-dollar als substituut worden gebruikt.
DEEL 13
Aanvullende maandelijkse MFI-rentestatistieken (aan de ECB door te geven uiterlijk aan het einde van de 19e werkdag na het einde van de referentiemaand)
▼M4 —————
Tabel 2
Doorlopende leningen en rekening-courantkredieten, faciliteitskrediet op kredietkaart en verruimd faciliteitskrediet op kredietkaart
|
Sector |
Type instrument |
Indicator voor nieuw afgesloten contracten |
Rapportageverplichting |
Leningen in EUR |
Aan huishoudens |
Doorlopende leningen en rekening-courantkredieten, alsmede faciliteitskrediet op kredietkaart en verruimd faciliteitskrediet op kredietkaart |
86 |
AAR/NDER, bedrag |
Aan niet-financiële vennootschappen |
Doorlopende leningen en rekening-courantkredieten, alsmede faciliteitskrediet op kredietkaart en verruimd faciliteitskrediet op kredietkaart |
87 |
AAR/NDER, bedrag |
2. Ten behoeve van MFI-rentestatistieken hebben doorlopende leningen en rekening-courantkrediet, alsmede faciliteitskrediet op kredietkaart en verruimd faciliteitskrediet op kredietkaart dezelfde betekenis als gedefinieerd in bijlage II bij Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33), ongeacht hun initiële periode met vaste rente. Sancties op rekening-courantkredieten die worden toegepast als onderdeel van andere toeslagen, bijvoorbeeld in de vorm van speciale bijdragen, vallen niet onder het AAR zoals gedefinieerd in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1072/2013 (ECB/2013/34). Een AAR of NDER wordt gerapporteerd voor de in tabel 2 opgenomen categorieën. Met de rapportage van de AAR/NDER worden de ermee verband houdende volumes aan nieuw afgesloten contracten doorgegeven.
3. In het geval van doorlopende leningen, rekening-courantkredieten en faciliteitskrediet op kredietkaart en verruimd faciliteitskrediet op kredietkaart, is het begrip volumes aan nieuw afgesloten contracten gelijk aan uitstaande bedragen. De indicatoren 86 en 87 worden berekend op basis van de posten 12, 23, 32 en 36 in appendix 2 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1072/2013 (ECB/2013/34), en de uitstaande bedragen die conform bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) gerapporteerd worden voor faciliteitskrediet op kredietkaart en verruimd faciliteitskrediet op kredietkaart en doorlopende leningen en rekening-courantkrediet. Rentetarieven worden berekend als gewogen gemiddeldes van de corresponderende posten in appendix 2 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1072/2013 (ECB/2013/34), waarbij voor faciliteitsschulden op kredietkaart een rentevoet van nul wordt genomen. De indicatoren 86 en 87 zijn bedoeld om te zorgen voor continuïteit met de indicatoren 12 en 23 („rekening-courantkrediet”) zoals eerder gedefinieerd in Verordening (EG) nr. 63/2002 van de Europese Centrale Bank (ECB/2001/18) ( 34 ), d.w.z. voordat die gewijzigd werd door Verordening (EG) nr. 290/2009 van de Europese Centrale Bank (ECB/2009/7) ( 35 ).
Tabel 3
Ten aanzien van huishoudens en niet-financiële vennootschappen gehanteerde rentetarieven op verhandelbare leningen
|
Sector |
Type instrument |
Oorspronkelijke looptijd, opzegtermijn, initiële periode met vaste rente. |
Indicator voor nieuw afgesloten contracten |
Rapportageverplichting |
Overgesloten leningen in EUR |
Aan huishoudens |
Voor consumptie |
Totaal |
88 |
AAR/NDER |
Voor huisaankoop |
Totaal |
89 |
AAR/NDER |
||
Voor andere doeleinden |
Totaal |
90 |
AAR/NDER |
||
Aan niet-financiële vennootschappen |
Totaal |
91 |
AAR/NDER |
4. Ten behoeve van MFI-rentestatistieken omvatten overgesloten leningen aan huishoudens en niet-financiële vennootschappen alle nieuwe zakelijke leningen exclusief doorlopende leningen en rekening-courantkrediet en schulden op kredietkaart, die zijn toegekend maar nog niet terugbetaald op het moment dat zij overgesloten worden. Met betrekking tot leningen die vanuit een andere instelling worden overgedragen, verwijst oversluiting naar nieuwe zakelijke leningen die zijn toegekend door de instelling die de lening verkoopt of overdraagt. Alleen een AAR of NDER wordt op voor zover mogelijk gerapporteerd voor de in tabel 3 opgenomen categorieën, in aanvulling op de uit hoofde van Verordening (EU) nr. 1072/2013 (ECB/2013/34) vereiste volumes.
DEEL 14
Selectie van de werkelijke populatie van informatieplichtigen en onderhoud van de steekproef voor MFI-rentestatistieken
Sectie 1 — Selectie van de werkelijke populatie van informatieplichtigen
1. Algemene selectieprocedure
1. NCB's passen de in de onderstaande figuur uiteengezette procedure toe teneinde de informatieplichtigen te selecteren voor de verzameling van MFI-rentestatistieken in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 1072/2013 (ECB/2013/34). Deze procedure wordt als volgt gedefinieerd:
2. Telling of steekproef
2. Iedere NCB selecteert zijn informatieplichtigen vanuit de MFI's, m.u.v. centrale banken en GMF's, in de referentiepopulatie van informatieplichtigen die ingezeten zijn in dezelfde eurogebiedlidstaat als de NCB.
3. Teneinde de informatieplichtigen te selecteren, passen de NCB's ofwel een telling toe of volgen een steekproefbenadering in overeenstemming met de in de volgende leden uiteengezette criteria.
4. In geval van een telling verzoekt de NCB iedere ingezeten MFI in de referentiepopulatie van informatieplichtigen om MFI-rentestatistieken te rapporteren. De middels de telling te verzamelen variabelen zijn de rentetarieven en de bedragen van nieuw afgesloten contracten alsmede de rentetarieven op uitstaande bedragen.
5. In geval van een steekproef wordt slechts aan een aantal geselecteerde MFI's in de referentiepopulatie van informatieplichtigen gevraagd om te rapporteren. De middels de steekproef te schatten variabelen zijn de rentetarieven en de bedragen van nieuw afgesloten contracten, alsmede de rentetarieven op uitstaande bedragen. Deze worden steekproefvariabelen genoemd. Teneinde het risico te minimaliseren dat de resultaten van een steekproefonderzoek afwijken van de werkelijke (onbekende) waarden in de referentiepopulatie van informatieplichtigen, moet de steekproef zodanig zijn ingericht dat deze representatief is voor de referentiepopulatie van informatieplichtigen. Voor de doeleinden van MFI-rentestatistieken wordt een steekproef representatief geacht, indien alle kenmerken die relevant zijn voor MFI-rentestatistieken en inherent zijn aan de referentiepopulatie van informatieplichtigen ook in de steekproef worden weergegeven. Voor het nemen van de initiële steekproef mogen de NCB's gebruik maken van geschikte vervangende gegevens en modellen voor het opstellen van het steekproefschema, zelfs indien de onderliggende gegevens die uit bestaande bronnen zijn verkregen niet perfect overeenstemmen met de definities in Verordening (EU) nr. 1072/2013 (ECB/2013/34).
3. Stratificatie van de referentiepopulatie van informatieplichtigen
6. Teneinde te verzekeren dat de steekproef representatief is, dient iedere NCB die de steekproefbenadering kiest voor MFI-rentestatistieken de referentiepopulatie van informatieplichtigen op geschikte wijze te stratificeren voorafgaande aan de selectie van informatieplichtigen. Stratificatie houdt in dat de referentiepopulatie van informatieplichtigen N is onderverdeeld in subpopulaties of strata N1, N2, N3 … NL. Deze onderverdelingen in subpopulaties of strata mogen elkaar niet overlappen en vormen samen de referentiepopulatie van informatieplichtigen:
N1 + N2 + N3 + … + NL = N
7. NCB's definiëren stratificatiecriteria die de onderverdeling mogelijk maken van de referentiepopulatie van informatieplichtigen in homogene strata. Strata worden geacht homogeen te zijn indien de som van de intrastratumsteekproefvariabelen aanzienlijk lager is dan de totale variatie in de gehele werkelijke referentiepopulatie ( 36 ). De stratificatiecriteria zijn verbonden aan de MFI-rentestatistieken, d.w.z. er is een relatie tussen de stratificatiecriteria en de rentetarieven en bedragen die geschat moeten worden op basis van de steekproef.
8. Elke NCB die kiest voor de steekproefbenadering moet ten minste één stratificatiecriterium aanwijzen teneinde te verzekeren dat de steekproef van MFI's representatief is voor de eurogebiedlidstaat en dat de steekproeffout gering is. Idealiter definiëren NCB's een hiërarchie van stratificatiecriteria. Hierin moeten nationale omstandigheden in acht genomen worden en derhalve voor iedere eurogebiedlidstaat gespecificeerd zijn.
9. De selectie van de informatieplichtigen geschiedt in de vorm van enkelvoudige steekproeven nadat alle strata zijn gedefinieerd. Pas in dit stadium worden informatieplichtigen gekozen uit de referentiepopulatie van informatieplichtigen. Er moet geen tussentrekking uitgevoerd worden.
4. Steekproefaandeel van de verschillende strata en selectie van informatieplichtigen
10. Na definiëring van de nationale strata op basis van lid 6 en 7, nemen de NCB's die voor de steekproefbenadering kiezen de steekproef door selectie van de werkelijke informatieplichtigen uit ieder stratum. De totale nationale steekproefomvang n is de som van de omvang van steekproeven n1, n2, n3, …, nL voor elk van de strata:
n1 + n2 + n3 + … + nL = n.
11. Iedere NCB kiest het meest passende aandeel van de nationale steekproefomvang n van de strata. De NCB's definiëren dus voor ieder stratum hoeveel informatieplichtigen nh worden gekozen uit het totaal aan MFI's, Nh. Het steekproeftarief nh/Nh voor elk stratum h maakt de schatting van de variatie van ieder stratum mogelijk. Dit houdt in dat ten minste twee informatieplichtigen worden gekozen uit ieder stratum.
12. Teneinde de werkelijke informatieplichtigen te selecteren binnen ieder stratum, nemen NCB's of alle instellingen in het stratum op, of voeren een a-selecte steekproef uit of kiezen de grootste instellingen per stratum. Ingeval van een a-selecte steekproef wordt de willekeurige keuze van de instellingen binnen ieder stratum ofwel uitgevoerd met gelijke waarschijnlijkheid voor alle instellingen ofwel met waarschijnlijkheid die proportioneel is aan de omvang van de instelling. NCB's die een a-selecte steekproef uitvoeren of selectie van de grootste instellingen toepassen kunnen ervoor kiezen alle instellingen voor bepaalde strata op te nemen.
13. Gegevens omtrent de omvang van iedere kredietinstelling en andere instellingen in de referentiepopulatie van informatieplichtigen zijn op nationaal niveau beschikbaar in de MFI-balansstatistieken die worden verzameld op basis van Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33). NCB's gebruiken het totale uitstaande bedrag van in euro luidende deposito's en leningen ten opzichte van huishoudens en niet-financiële vennootschappen die ingezetenen zijn van eurogebiedlidstaten, welk deel van de balans relevant is voor MFI-rentestatistieken, of een goede benadering daarvan.
14. MFI-rentestatistieken dienen gebaseerd te zijn op een selectie zonder vervanging, d.w.z. elke MFI in de referentiepopulatie van informatieplichtigen kan slechts één keer worden geselecteerd.
15. Indien de ECB besluit alle MFI's in een stratum te selecteren, dan kan de NCB in dat stratum steekproeven op het niveau van bijkantoren nemen. De voorwaarde hiervoor is dat de NCB een volledige lijst van bijkantoren heeft die alle afgesloten contracten van de kredietinstellingen en andere instellingen in het stratum dekt, en geschikte gegevens heeft om de variatie van rentetarieven voor nieuw afgesloten contracten ten aanzien van huishoudens en voor alle bijkantoren van niet-financiële vennootschappen te kunnen beoordelen. Voor de selectie en het onderhoud van de bijkantoren zijn alle vereisten die in dit richtsnoer zijn vastgelegd van toepassing. De geselecteerde bijkantoren worden fictieve informatieplichtigen met inachtneming van alle rapportagevereisten die zijn vastgelegd in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1072/2013 (ECB/2013/34). Deze procedure doet geen afbreuk aan de verplichting van iedere MFI waartoe bijkantoren behoren om een informatieplichtige te zijn.
5. Minimale nationale steekproefomvang
16. De minimale nationale steekproefomvang wordt anders gedefinieerd al naargelang de vraag of de NCB een a-selecte steekproef uitvoeren of de grootste instellingen per stratum selecteert.
17. Indien een NCB een a-selecte steekproef uitvoert bij de selectie van de werkelijke rapporterende instellingen, dient de minimale nationale steekproefomvang zodanig te zijn dat de maximale stochastische fout voor rentetarieven op nieuw afgesloten contracten gemiddeld over alle categorieën instrumenten niet hoger is dan 10 basispunten op een betrouwbaarheidsniveau van 90 % ( 37 ).
18. De maximale stochastische fout wordt gedefinieerd als , met D als de maximale stochastische fout, zα/2 als de factor die is berekend aan de hand van een normale distributie of iedere geschikte distributie op basis van de structuur van de gegevens (bv. t-distributie) bij aanname van een betrouwbaarheidsniveau 1-α, waarbij var de variantie van de schatter van parameter θ is, en vâr de geschatte variantie van de schatter van parameter θ is.
19. Indien een NCB de grootste instellingen per stratum selecteert, dient de steekproefkwaliteit gebaseerd worden op een maatstaf van het synthetische gemiddelde van absolute fouten (MAE). De werkelijke synthetische MAE mag niet boven een variabele MAE-drempel uitkomen, uitgaande van een afwijkingsverschil van 10 basispunten in ieder stratum en indicator.
20. De synthetische MAES voor een gegeven schatter in een bepaalde periode wordt gedefinieerd als:
met:
MAES () |
als de synthetische MAE |
Bc, Bk |
als het volume in een specifieke categorie MFI-rentestatistieken |
ic1 |
als het gemiddelde, in categorie c geschatte rentetarief als de MAE voor een gegeven categorie MFI- rentetarieven op basis van schatter j |
Bj0 |
als het volume dat correspondeert met de werkelijke niet-rapportage in een specifiek stratum j |
Bj1 |
als het volume dat correspondeert met de werkelijke rapportage in een specifiek stratum j. Indien steekproefneming wordt toegepast, verwijst Bj1 naar de geëxtrapoleerde volumes. Het extrapolatieproces wordt verder beschreven in sectie 4. |
B |
als het totale volume voor alle strata, d.w.z. de som van Bj0 en Bj1 voor alle strata als de schatting van de totale fout binnen een stratum j |
ij1 |
als het gewogen gemiddelde rentetarief dat correspondeert met de werkelijke rapportage in een specifiek stratum j |
j0 |
als de waarde van de schatter voor het niet in aanmerking genomen substratum van stratum j. |
In het geval van ontbrekende registratie in één van de gerapporteerde strata, moet het gemiddelde van het andere stratum gebruikt worden teneinde te vermijden dat een MAE gelijk is aan nul.
als de gemiddeldes van het 1e en 3e kwartiel binnen het stratum, welke worden gedefinieerd als het rentetarief dat wordt gerapporteerd voor de categorie MFI-rentetarief ten aanzien waarvan 25 % (en respectievelijk 75 %) van de gerapporteerde rentetarieven lager zijn dan dat getal. Het eerste en derde kwartiel worden berekend door middel van voorafgaande weging van het volume in die categorie door de instellingen in het stratum. Aldus wordt het gemiddelde tussen de twee MAE-schatters — het eerste en het derde kwartiel — gebruikt als een schatting voor de parameter ( 38 ).
21. De maximale stochastische fout en de synthetische MAE worden apart berekend voor nieuw afgesloten contracten en uitstaande bedragen. Voor nieuw afgesloten contracten moeten de maximale stochastische fout en de synthetische MAE berekend worden op basis van de indicatoren 1 tot en met 11, 13 tot en met 22, en 24 tot en met 29 zoals beschreven in appendix 2 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1072/2013 (ECB/2013/34). Voor uitstaande bedragen moeten de maximale stochastische fout en de synthetische MAE berekend worden op basis van de indicatoren 1 tot en met 14 zoals beschreven in appendix 1 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1072/2013 (ECB/2013/34).
22. De minimale nationale steekproefomvang verwijst naar zowel de minimale initiële steekproef als naar de minimale steekproef na onderhoud zoals gedefinieerd in de volgende sectie over onderhoud van de steekproef van de werkelijke populatie van informatieplichtigen. Als gevolg van fusies en uittreders kan de steekproef in de tijd tot de volgende onderhoudsperiode afnemen in omvang.
23. NCB's kunnen meer informatieplichtigen in de minimale nationale steekproefomvang selecteren dan vastgesteld, in het bijzonder indien dit noodzakelijk is ter verhoging van de representativiteit van de nationale steekproef in het licht van de structuur van het nationale financiële stelsel.
24. Er dient consistentie te zijn tussen het aantal MFI's in de referentiepopulatie van informatieplichtigen en de minimale steekproefomvang. NCB's kunnen MFI's, die ingezeten zijn binnen één eurogebiedlidstaat en op individuele basis zijn opgenomen in de lijst van MFI's zoals vastgesteld en bijgehouden in overeenstemming met de classificatiebeginselen van sectie 1 van deel 1 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33), toestaan om MFI-rentestatistieken als groep te rapporteren. De groep wordt dan een fictieve informatieplichtige. Dit betekent dat de groep MFI-rentestatistieken rapporteert alsof het één MFI is, d.w.z. de groep rapporteert één gemiddeld rentetarief per instrumentencategorie dat betrekking heeft op de hele groep, in plaats van één tarief voor iedere MFI die in de lijst van MFI's is opgenomen. Tegelijkertijd worden de MFI's binnen de groep nog steeds geteld als individuele instellingen in de referentiepopulatie van informatieplichtigen en in de steekproef.
Sectie 2 — Onderhoud van de steekproef van de werkelijke populatie van informatieplichtigen
6. Onderhoud van de steekproef in de loop der tijd
25. NCB's die de steekproefbenadering kiezen zorgen ervoor dat de steekproef in de loop der tijd representatief blijft.
26. NCB's moeten de representativiteit van hun steekproef derhalve ten minste eenmaal per jaar controleren. Indien er aanzienlijke wijzigingen zijn in de referentiepopulatie van informatieplichtigen worden deze weergegeven in de steekproef na deze jaarlijkse controle.
27. Met tussenpozen van maximaal 3 jaar voeren de NCB's een regelmatige toetsing van de steekproef uit, rekening houdend met toetreders tot de referentiepopulatie van informatieplichtigen, uittreders uit de referentiepopulatie en de werkelijke populatie van informatieplichtigen en andere wijzigingen in de kenmerken van de informatieplichtigen, en passen de NCB's de bepalingen toe van sectie 5 met betrekking tot de minimale nationale steekproefomvang. De regelmatige toetsing van de steekproef wordt gebaseerd op een beoordeling van de naleving van de bepalingen betreffende de selectie van de werkelijke populatie van informatieplichtigen zoals opgenomen in sectie 1, gebaseerd op de maandelijkse gegevens met betrekking tot het einde van ieder kwartaal in het jaar waarin de toetsing plaatsvindt. NCB's mogen hun steekproef echter ook vaker controleren en opfrissen.
28. Om representatief te blijven voor de referentiepopulatie van informatieplichtigen, wordt de steekproef in de loop der tijd aangepast teneinde rekening te houden met toetreders tot de referentiepopulatie van informatieplichtigen. NCB's moeten daarom een steekproef nb nemen van de populatie van alle toetreders Nb. De complementaire selectie van toetredende instellingen nb onder het totale aantal toetreders Nb wordt aangeduid als incrementele steekproef in de loop der tijd.
29. In de loop der tijd wordt de steekproef aangepast teneinde rekening te houden met uittreders uit de referentiepopulatie en de werkelijke populatie van informatieplichtigen. Er is geen aanpassing nodig indien het aantal uittreders in de referentiepopulatie van informatieplichtigen Nd proportioneel is aan het aantal uittreders in de steekproef nd (geval 1). Indien instellingen de referentiepopulatie van informatieplichtigen verlaten en zij geen onderdeel uitmaken van de steekproef, wordt de steekproef groter in relatie tot de omvang van de referentiepopulatie van informatieplichtigen (geval 2). Indien er relatief meer instellingen de steekproef verlaten dan de referentiepopulatie van informatieplichtigen wordt de steekproef in de loop der tijd te klein en dreigt niet langer representatief te zijn (geval 3). In de gevallen 2 en 3 geldt dat, indien de a-selecte steekproef wordt gebruikt voor de selectie van de werkelijke rapporterende instellingen, het gewicht dat in de steekproef aan iedere instelling wordt toegekend aangepast moet worden door middel van een beproefde statistische methode die is afgeleid uit de steekproeftheorie. Het gewicht dat aan iedere informatieplichtige wordt toegekend is de inverse van diens trekkingskansen en dientengevolge de ophogingsfactor. In geval 2, waar de steekproef relatief groter is voor de populatie, worden geen informatieplichtigen uit de steekproef verwijderd. In geval 3 wordt de steekproef, indien de grootste instellingen worden geselecteerd, aangepast door het selecteren van additionele instellingen op basis van hun grootte.
30. In de loop der tijd wordt de steekproef aangepast teneinde rekening gehouden met veranderingen van de kenmerken van informatieplichtigen. Dergelijke veranderingen kunnen plaats vinden vanwege fusies, splitsingen, groei van de instellingen enz. Sommige informatieplichtigen kunnen van stratum veranderen. Net als in de gevallen 2 en 3 voor uittreders wordt de steekproef aangepast aan de hand van een beproefde statistische methode die is afgeleid uit de steekproeftheorie. Nieuwe trekkingskansen en daardoor gewicht worden toegewezen daar waar NCB’s a-selecte steekproeven uitvoeren.
Sectie 3 — Nadere steekproefkwesties
7. Consistentie
31. Teneinde consistentie te bereiken tussen MFI-rentestatistieken met betrekking tot uitstaande bedragen in verband met deposito's en leningen en met betrekking tot nieuw afgesloten contracten ten aanzien van deposito's en leningen, moeten NCB's die de steekproefbenadering kiezen dezelfde informatieplichtigen gebruiken om deze statistieken te verzamelen. NCB's kunnen de steekproefbenadering ook gebruiken voor een deelgroep van MFI-rentestatistieken en een telling voor de rest. Ze mogen echter niet twee of meer verschillende steekproeven gebruiken.
8. Financiële innovatie
32. In de steekproefprocedure hoeven NCB's niet ieder product te bestrijken dat op nationaal niveau bestaat. Ze kunnen echter niet een gehele instrumentencategorie uitsluiten omdat de betreffende bedragen zeer gering zijn. Indien slechts één instelling een instrumentencategorie aanbiedt, moet deze instelling derhalve in de steekproef betrokken worden. Indien een instrumentencategorie ten tijde van de initiële steekproeftrekking in een eurogebiedlidstaat niet bestond, maar daarna door een instelling wordt geïntroduceerd, moet deze instelling in de steekproef bij de eerstvolgende representativiteitscontrole betrokken worden. Indien een nieuw product wordt gecreëerd, moeten de instellingen in de steekproef dit product in het volgende rapport bestrijken, aangezien alle informatieplichtigen over al hun producten moeten rapporteren.
Sectie 4 — Nationale gewogen gemiddelde rentetarieven en nationale totale volumes aan nieuw afgesloten contracten
33. NCB's ontvangen gewogen gemiddelde rentetarieven en bijbehorende bedragen aan afgesloten contracten van al hun werkelijke ingezeten informatieplichtigen en berekenen nationale gewogen gemiddelde rentetarieven voor iedere instrumentencategorie op basis van de geëxtrapoleerde volumes aan per stratum nieuw afgesloten contracten. De gegevens worden gerapporteerd aan de ECB.
34. Waar een a-selecte steekproef uitgevoerd wordt, moet de schatter van het rentetarief op stratumniveau en nationale niveaus consistent zijn met de steekproefmethode, de enkelvoudige a-selecte steekproef of met de waarschijnlijkheid die proportioneel is aan de gebruikte omvang, wat inhoudt dat geëxtrapoleerde bedragen gebruikt worden voor het wegen van rentetarieven.
35. Indien de grootste instellingen worden geselecteerd, moet de schatter van de tarieven de tarieven in hetzelfde stratum instellingsbreed aggregeren door te wegen met de gerapporteerde bedragen, en totalen voor alle strata dienen gedaan te worden door de geëxtrapoleerde volumes in ieder stratum toe te passen.
36. NCB’s stellen een nationaal gewogen gemiddeld rentetarief op voor iedere instrumentencategorie ten aanzien van uitstaande bedragen, d.w.z. indicatoren 1 tot en met 26 in appendix 1 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1072/2013 (ECB/2013/34),.
37. NCB’s stellen een nationaal gewogen gemiddeld rentetarief op voor iedere instrumentencategorie ten aanzien van nieuw afgesloten contracten, d.w.z. indicatoren 1 tot en met 23 en 30 tot en met 85 in appendix 2 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1072/2013 (ECB/2013/34). Daarnaast verstrekken de NCB’s het bedrag van nieuw afgesloten contracten op nationaal niveau voor iedere instrumentencategorie gedurende de referentie maand ten aanzien van de indicatoren 2 tot en met 4, 8 tot en met 11, 13 tot en met 22, 33 tot en met 35 en 37 tot en met 85 in appendix 2 bij bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1072/2013 (ECB/2013/34). Voor de instrumentencategorie ten aanzien van overgesloten leningen aan huishoudens en niet-financiële vennootschappen (indicatoren 88 tot en met 91 in appendix 2 bij bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1072/2013 (ECB/2013/34) zijn slechts gegevens met betrekking tot volumes vereist en worden voor zover mogelijk gegevens met betrekking tot rentetarieven verzameld. Deze bedragen van nieuw afgesloten contracten hebben betrekking op de totale populatie, d.w.z. de totale referentiepopulatie van informatieplichtigen en, net als met betrekking tot de andere nieuw afgesloten contracten, wordt dit bedrag geschat door middel van de extrapolatieprocedure zoals bedoeld in de paragrafen 38 tot en met 40.
38. Indien de a-selecte steekproef of de selectie van de grootste instellingen wordt gebruikt om de informatieplichtigen te selecteren, worden ophogingsfactoren gebruikt voor het extrapoleren van de afgesloten contracten. Extrapolatie wordt toegepast op stratumniveau.
39. Indien de a-selecte steekproef toegepast wordt, worden de ophogingsfactoren gedefinieerd als de inverse van de trekkingskansen πi , d.w.z. 1/πi . Het geschatte bedrag van nieuw afgesloten contracten voor de totale populatie B wordt dan berekend door middel van de volgende generieke formule:
met:
B |
als het totale volume aan afgesloten contracten |
Bi |
als het bedrag van nieuw afgesloten contracten van instelling i |
πi |
als de trekkingskansen van instelling i |
40. Indien selectie van de grootste instellingen wordt toegepast, worden de ophogingsfactoren voor ieder stratum j gedefinieerd als de inverse van de dekkingsratio van het stratum door middel van de volgende formule:
met:
j |
als het totale volume binnen stratum j |
ij |
als het volume binnen ieder stratum j voor de instelling i |
Nj0 |
als het aantal kredietinstellingen dat niet in de steekproef worden betrokken in het stratum j |
Nj1 |
als het aantal kredietinstellingen die in de steekproef worden betrokken in het stratum j. |
41. Ophogingsfactoren EFj zoals bedoeld in paragraaf 40 met betrekking tot nieuw afgesloten contracten worden berekend door de nieuw afgesloten contracten te vervangen door de bijbehorende uitstaande bedragen. Het geëxtrapoleerde volume van stratum j wordt dan berekend als de ophogingsfactor voor stratum j vermenigvuldigd met het gerapporteerde volume voor stratum j.
42. NCB’s verstrekken de MFI-rentetarieven op uitstaande bedragen en op nieuw afgesloten contracten aan de ECB middels een getal met vier decimalen. Dit doet niet af aan beslissingen van NCB’s inzake het precisieniveau dat zij wensen toe te passen bij de gegevensverzameling. De gepubliceerde resultaten bevatten niet meer dan twee decimalen.
43. NCB’s leggen alle wettelijke regelingen, en veranderingen daarvan, die van invloed zijn op MFI-rentestatistieken vast in de methodologische toelichting die wordt verstrekt bij de nationale gegevens.
44. NCB’s die de steekproefbenadering kiezen voor de selectie van de informatieplichtigen verstrekken een schatting van de steekproeffout voor de initiële steekproef. Na ieder onderhoud van de steekproef wordt een nieuwe schatting wordt verstrekt.
DEEL 15
Behandeling van specifieke producten voor MFI-rentestatistieken
1. De behandeling van de in de volgende paragrafen gedefinieerde producten dienen gebruikt te worden als referentie voor producten met soortgelijke kenmerken.
2. Een deposito of lening met een op- of aflopende rente („step-up”, „step-down”) is een deposito of lening met een vaste looptijd waarop een rentetarief wordt toegepast dat van jaar tot jaar stijgt of respectievelijk daalt met een vooraf vastgesteld aantal procentpunten. Deposito's of leningen met een op- of aflopende rente („step-up”, „step-down”) zijn instrumenten met vaste rentetarieven gedurende de hele looptijd. Het rentetarief voor de gehele looptijd van de deposito of lening alsmede de overige voorwaarden worden vooraf bepaald op het tijdstip t0 wanneer het contract wordt getekend. Een voorbeeld van een deposito met oplopende rente („step-up”) is een deposito met een vaste looptijd van vier jaar, waarop in het eerste jaar 5 % rente wordt uitgekeerd, in het tweede jaar 7 %, in het derde jaar 9 % en in het vierde jaar 13 %. De AAR van nieuw afgesloten contracten, die op het tijdstip t0 wordt meegenomen in MFI-rentestatistieken, is het geometrische gemiddelde van de factoren „1 + rentetarief”. In overeenstemming met bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1072/2013 (ECB/2013/34), kunnen NCB's de informatieplichtigen verzoeken de NDER voor dit type product te implementeren. De AAR op uitstaande bedragen die wordt gedekt van tijdstip t0 tot t3 is het tarief dat wordt toegepast door de informatieplichtige ten tijde van de MFI-rentetariefberekening, d.w.z. met gebruikmaking van het voorbeeld van een deposito met een vaste looptijd van vier jaar, 5 % op tijdstip t0, 7 % op tijdstip t1, 9 % op tijdstip t2 en 13 % op tijdstip t3.
3. Voor de toepassing van MFI-rentestatistieken hebben als onderdeel van kredietlijnen opgenomen leningen dezelfde betekenis als gedefinieerd en geclassificeerd in deel 2 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33). Alleen uitstaande bedragen, d.w.z. opgenomen bedragen die nog niet zijn terugbetaald in de context van een kredietlijn, worden behandeld als nieuw afgesloten contracten en worden weergegeven in de MFI-rentestatistieken in overeenstemming met paragraaf 16 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33). Bedragen die beschikbaar zijn middels een kredietlijn die nog niet zijn opgenomen of reeds zijn terugbetaald worden niet in aanmerking genomen, noch als nieuw afgesloten contracten noch als uitstaande bedragen.
4. Een kaderovereenkomst stelt de klant in staat leningen op te nemen vanaf diverse soorten leningsrekeningen tot aan een bepaald maximumbedrag dat van toepassing is op alle leningsrekeningen bij elkaar. Ten tijde van het overeenkomen van de kaderovereenkomst, worden de vorm van de lening en/of de datum waarop de lening opgenomen zal worden en/of het rentetarief niet gespecificeerd, maar er kan een reeks mogelijkheden worden overeengekomen. MFI-rentestatistieken bestrijken een dergelijke kaderovereenkomst niet. Zodra een onder een kaderovereenkomst overeengekomen lening echter wordt opgenomen, wordt deze opgenomen onder de corresponderende post in MFI-rentestatistieken, zowel onder nieuw afgesloten contracten als onder uitstaande bedragen.
5. Spaardeposito's met een basisrentetarief plus een getrouwheids- en/of groeipremie kunnen voorkomen. Op het tijdstip dat de deposito wordt gestort is het niet zeker of de premie betaald zal worden. De betaling hangt af van de nog onbekende toekomstige benadering ten aanzien van sparen door het huishouden of de niet-financiële vennootschap. Dergelijke getrouwheids- en/of groeipremies worden als conventie niet opgenomen in de AAR inzake nieuw afgesloten contracten. De AAR inzake uitstaande bedragen dekt te allen tijde de door de informatieplichtige toegepaste tarieven op het tijdstip van calculatie van MFI-rentetarieven. Derhalve, indien de informatieplichtige een dergelijke getrouwheids- en/of groeipremie toekent, wordt die weergegeven in de statistieken van uitstaande bedragen.
6. Leningen kunnen aangeboden worden aan huishoudens of niet-financiële vennootschappen met daaraan verbonden derivatencontracten, d.w.z. een renteswap/bovengrens/ondergrens enz. Bij wijze van conventie worden dergelijke contracten niet opgenomen in de AAR voor nieuw afgesloten contracten. De AAR op uitstaande bedragen dekt te allen tijde de door de informatieplichtige toegepaste tarieven op het tijdstip van calculatie van MFI-rentetarieven. Indien een dergelijk derivatencontract derhalve wordt uitgeoefend en de informatieplichtige het aan het huishouden of de niet-financiële vennootschap te berekenen rentetarief aanpast, wordt dit weergegeven in de statistieken van uitstaande bedragen.
7. Er kunnen deposito's met twee componenten aangeboden worden: een deposito met een vaste looptijd waarop een vast rentetarief wordt toegepast met een daarin besloten derivaat met een rendement dat is gekoppeld aan de prestaties van een vastgestelde beursindex of een bilaterale wisselkoers, met inachtneming van een gegarandeerd minimumrendement van 0 %. De looptijd van beide componenten kan hetzelfde of verschillend zijn. De AAR op nieuw afgesloten contracten dekt het rentetarief voor de deposito met vaste looptijd, aangezien het de overeenkomst weergeeft tussen de deposant en de informatieplichtige en bekend is wanneer het geld wordt geplaatst. Het rendement op het andere component van het deposito, dat gekoppeld is aan de prestaties van een vastgestelde beursindex of een bilaterale wisselkoers, wordt slechts achteraf bekend aan het einde van de productlooptijd en kan daarom niet gedekt worden door het tarief voor nieuw afgesloten contracten. Daarom is slechts het gegarandeerde minimumrendement (normaliter 0 %) gedekt. De AAR op uitstaande bedragen dekt te allen tijde het door de informatieplichtige toegepaste rentetarief op het tijdstip van calculatie van MFI-rentetarieven. Tot de vervaldag wordt het tarief voor het deposito met vaste looptijd opgenomen, evenals het gegarandeerde minimumrendement op het deposito met het daarin besloten derivaat. Pas op de vervaldag geven de MFI-rentetarieven op uitstaande bedragen de door de informatieplichtige betaalde AAR weer.
8. Deposito's met een looptijd van meer dan twee jaar zoals gedefinieerd in deel 2 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) kunnen pensioenspaarrekeningen omvatten. Het overgrote deel van de pensioenspaarrekeningen kan in effecten belegd worden en het rentetarief op de rekeningen hangt dan af van het rendement van de onderliggende effecten. Het resterende deel van de pensioenspaarrekeningen kan in contanten worden aangehouden en het rentetarief kan door de krediet- of andere instelling vastgesteld zoals voor andere deposito's. Op het tijdstip waarop het deposito wordt gestort is het totale pensioenspaarrekeningrendement voor het huishouden niet bekend en kan ook negatief zijn. Bovendien wordt ten tijde van storting van het deposito een rentetarief overeengekomen tussen het huishouden en de krediet- of andere instelling, dat alleen van toepassing is op het depositogedeelte; dit heeft geen betrekking op het gedeelte dat in effecten is geïnvesteerd. Daarom wordt alleen het depositogedeelte dat niet is geïnvesteerd in effecten gedekt door MFI-rentestatistieken. De AAR op gerapporteerde nieuw afgesloten contracten is het tarief dat is overeengekomen tussen het huishouden en de informatieplichtige voor het depositogedeelte ten tijde van storting van het deposito. De AAR op uitstaande bedragen is het door de informatieplichtige toegepaste tarief ten aanzien van het depositogedeelte van de pensioenspaarrekening op het tijdstip van calculatie van MFI-rentetarieven.
9. Spaarplannen voor leningen voor woningaankoop zijn langetermijnspaarregelingen die een laag rendement kunnen opleveren, maar na een bepaalde spaarperiode het huishouden of de niet-financiële vennootschap het recht geven op een lening voor woningaankoop tegen een verlaagd tarief. In overeenstemming met deel 2 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) worden deze spaarplannen geclassificeerd onder deposito's met een vaste looptijd van langer dan 2 jaar zolang ze gebruikt worden als een deposito. Zodra zij worden omgezet in een lening worden ze geclassificeerd als leningen aan huishoudens voor woningaankoop. Informatieplichtigen rapporteren als nieuw afgesloten depositocontracten het rentetarief dat wordt overeengekomen op het moment dat het initiële deposito wordt gestort. Het corresponderende bedrag aan nieuw afgesloten contracten is het geldbedrag dat is gestort. De toename van dit bedrag op het deposito in de loop der tijd wordt slechts gedekt door openstaande bedragen. Op het tijdstip dat het deposito wordt omgezet in een lening, wordt deze nieuwe lening geregistreerd als een nieuw afgesloten leningscontract. Het rentetarief is het verlaagde tarief dat wordt aangeboden door de informatieplichtige. Het gewicht is het totale bedrag van de lening die is toegekend aan het huishouden of de niet-financiële vennootschap.
10. In overeenstemming met deel 2 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33), worden deposito's die worden gestort op basis van het Franse gereguleerde huisvestingsplan plan d’épargne-logement (PEL) geclassificeerd als deposito's met een vaste looptijd van meer dan 2 jaar. De overheid reguleert de condities van deze PEL's en stelt het rentetarief vast, dat ongewijzigd blijft gedurende de gehele looptijd van het deposito, m.a.w. iedere generatie PEL's is gebonden aan hetzelfde rentetarief. PEL's worden ten minste vier jaar aangehouden, waarbij de klant ieder jaar een vooraf overeengekomen minimumbedrag stort, maar het recht heeft de betalingen op ieder moment gedurende de looptijd van het plan te verhogen. Informatieplichtigen rapporteren als nieuw afgesloten contracten het initiële deposito bij de opening van een nieuwe PEL. Het geldbedrag dat in eerste instantie wordt geplaatst in de PEL kan zeer laag zijn, wat betekent dat het gewicht dat wordt toegekend aan het nieuw afgesloten contractentarief ook relatief laag zal zijn. Deze benadering verzekert dat het nieuw afgesloten contractentarief altijd de op de huidige generatie PEL’s toepasselijke bepalingen weergeeft. Veranderingen in het rentetarief die worden toegepast op de nieuwe PEL's worden weergegeven in het nieuw afgesloten contractentarief. De reactie van consumenten in termen van een portfolioverschuiving van andere langetermijndeposito's naar reeds bestaande PEL's wordt niet weergegeven in de nieuw afgesloten contractentarieven, maar alleen in de tarieven met betrekking tot uitstaande bedragen. Aan het einde van de periode van vier jaar kan de klant ofwel vragen om een lening tegen een verlaagd tarief of een vernieuwd contract afsluiten. Aangezien deze vernieuwing van de PEL automatisch wordt uitgevoerd zonder enige actieve betrokkenheid van de klant, en aangezien er niet opnieuw wordt onderhandeld over de voorwaarden van het contract inclusief het rentetarief, wordt deze hernieuwing niet beschouwd als een nieuw afgesloten contract in overeenstemming met deel 2 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1072/2013 (ECB/2013/34). Bij de vernieuwing van het contract mag de klant aanvullende stortingen doen, op voorwaarde dat het uitstaande bedrag geen vastgesteld plafond overschrijdt en dat het contract niet een vastgesteld maximumaantal looptijdjaren overschrijdt. Indien het plafond of de maximumlooptijd wordt bereikt, wordt het contract bevroren. Het huishouden of de niet-financiële vennootschap behoudt de leningsrechten en krijgt nog altijd rente toegekend in overeenstemming met de condities die van toepassing zijn ten tijde van de opening van de PEL zolang het geld in de boeken van de bank blijft staan. De overheid kent een subsidie toe in de vorm van een rentebetaling bovenop het rentetarief dat is geoffreerd door de krediet- of andere instelling. In overeenstemming met deel 1 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1072/2013 (ECB/2013/34) wordt alleen dat deel van de rentebetaling dat wordt geoffreerd door de krediet- of andere instelling weergegeven in MFI-rentestatistieken. De overheidssubsidie, die wordt betaald via, maar niet door de krediet- of andere instelling, wordt buiten beschouwing gelaten.
11. Negatieve rentetarieven op deposito's dienen opgenomen te worden in MFI-rentetarieven op voorwaarde dat dergelijke tarieven niet buitengewoon zijn ten opzichte van marktcondities.
DEEL 15a
Balansposten- en rentevoetenstatistieken van afzonderlijke MFI's
Tabel 1, 2 en 3 stellen gedetailleerde vereisten voor de transmissie van de statistieken inzake balansposten en rentevoeten van afzonderlijke MFI's. Aangaande balansposten (BSI's) van afzonderlijke MFI's hebben deze vereisten betrekking op maandelijkse reeksen van uitstaande bedragen, samen met een geselecteerde reeks van aanvullende indicatoren inzake uitstaande kwartaalsgewijs te rapporteren bedragen. NCB's die deze gegevens maandelijks verzamelen kunnen deze indicatoren evenwel maandelijks rapporteren. De rapportageregeling voor afzonderlijke BSI's bestrijkt ook aanvullende reeksen die informatie bevatten over niet-transactie-effecten zodat betekenisvolle transactiemaatregelen afgeleid kunnen worden, i.e. rekening houdend met rekeningherwaarderingen vanwege koers- en wisselkoersmutaties, herindelingen en afschrijvingen en afwaarderingen van leningen, al naar gelang. Tabel 1 en 2 van dit deel markeert deze vereisten met de symbolen „ߦ•” en „ߦ••”. „ߦ••” betreft gevallen waarin NCB's minimaal slechts herindelingen moeten bestrijken. Om de rapportagelast te verminderen, kunnen NCB's daarnaast bij de rapportage van aanvullende reeksen een drempelbenadering toepassen. ►M4 Met name moeten NCB's aanvullende reeksen naar beste vermogen rapporteren voor bedragen hoger dan 50 miljoen EUR, maar alleen wanneer de aanvullende reeksen groter zijn dan 1 % van de uitstaande bedragen van de indicator, i.e. drempel = max (50 miljoen EUR, 1 % van de standen). ◄ Deze drempel die ook van toepassing is op groepen van kredietinstellingen, is indicatief en ondersteunt NCB's wanneer zij besluiten al dan niet een aanpassing te maken. Indien informatie evenwel niet direct beschikbaar is, of een slechte kwaliteit heeft, kan de betreffende NCB besluiten geen verdere actie te ondernemen of ramingen op te stellen. Voor leningen omvat de rapportageregeling aanvullende informatie over leningoverdrachten die als overnames minus overdrachten gerapporteerd moeten worden. Deze indicatoren die in tabel 1 met het symbool „†” gemarkeerd zijn, bestrijken nettostromen van gesecuritiseerde of anderszins overgedragen leningen (transacties met een impact op gerapporteerde leningstanden). Er zij op gewezen dat de vereisten van Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) niet direct overeenstemmen met de gegevensvereisten van tabel 1. Met name nettostromen van gesecuritiseerde leningen (transacties met een impact op gerapporteerde leningstanden) die verband houden met de looptijduitsplitsingen van leningen aan niet-financiële vennootschappen en uitsplitsingen naar doel voor leningen aan huishoudens zijn uit hoofde van Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) slechts op kwartaalbasis vereist. Deze informatie kan op nationaal niveau evenwel op maandbasis verzameld worden. Insgelijks, gegevens over nettostromen van leningen die op andere wijze werden overgedragen (transacties met een impact op gerapporteerde leningstanden) in verband met looptijduitsplitsingen van leningen aan niet-financiële vennootschappen en leningoverdrachten tussen nationale MFI's die niet vallen onder de vereisten van Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33), maar op nationaal niveau beschikbaar kunnen zijn. Indien deze informatie niet direct beschikbaar is moet zij naar beste vermogen gerapporteerd worden.
De transmissie van rentevoetenstatistieken (MIR) van afzonderlijke MFI's, zoals uiteengezet in tabel 3, omvat maandelijkse rentevoeten die verband houden met in euro luidende deposito's en leningen ten aanzien van huishoudens en in het eurogebied ingezeten niet-financiële vennootschappen. Naast de rentevoeten op uitstaande bedragen en volumes van afgesloten contracten, bestrijken de vereisten de volumes van nieuw afgesloten contracten.
Overeenkomstig artikel 17 bis wordt de lijst van kredietinstellingen in het eurogebied, die gegevens uitwisselen, regelmatig gewijzigd. Behoudens de in dat artikel vastgelegde goedkeuringsprocedure, worden wijzigingen overeenkomstig de volgende regels geïmplementeerd.
i) Bij eurogebieduitbreidingen: de betrokken NCB en de ECB komen overeen welke instellingen onder deze handeling vallen en gegevens worden gerapporteerd voor referentieperiodes vanaf de datum waarop de betrokken lidstaat een deelnemende lidstaat wordt.
ii) Voor wijzigingen in de MFI-populatie: de lijst zal gewijzigd worden overeenkomstig het algemene beginsel dat de door het Eurosysteem overeengekomen dekking moet worden gehandhaafd. Met name:
— indien een door de gegevensuitwisseling bestreken instelling de MFI-populatie verlaat vanwege een wijziging van haar sectorindeling, wordt zij van de lijst verwijderd;
— MFI's op de lijst kunnen bij fusies of overnames betrokken zijn; Indien de resulterende instelling een MFI-code gebruikt van een MFI die al op de lijst staat, dan hoeft niets veranderd te worden. Indien de resulterende instelling een code gebruikt van een MFI die niet op de lijst staat, dan zal de MFI worden toegevoegd aan de lijst met ingang van de eerste dag van de maand waarin de fusie of overname plaatsvindt. In dergelijke situaties wordt per geval beslist of de betrokken NCB al dan niet historische gegevens moet rapporteren. Indien de resulterende instelling een nieuwe MFI-code gebruikt, wordt de MFI toegevoegd aan de lijst met ingang van de eerste dag van de maand waarin de fusie of overname plaatsvindt;
— ingeval van splitsingen wordt de lijst gewijzigd om de grootste van de resulterende MFI's te blijven dekken. De mogelijke opname van alle resulterende MFI's wordt per geval beslist.
iii) Voor verandering in de werkelijke populatie van informatieplichtigen van BSI- en MIR statistieken vanwege door NCB's toegepaste vrijstellingen of steekproefregelingen: instellingen waarvoor gegevens onbeschikbaar worden, worden van de lijst verwijderd.
Tabel 1
Gegevens over activa van afzonderlijke MFI's
|
|
|
sector van de tegenpartij |
Totaal |
MFI's |
|
|
|
|
|
|
|||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overheid (S.13) |
|
|
|||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Niet-financiële vennootschappen (S.11) |
||||||||
|
|
|
o/w intra-group positions |
NCB |
tot en met 1 jaar |
langer dan 1 en tot en met 2 jaar |
langer dan 2 jaar |
|
|
Totaal |
|
|
|
|
||||
|
|
|
|
|
tot en met 1 jaar |
langer dan 1 jaar |
||||||||||||
Instrument |
|
|
|
|
|
|
langer dan 1 en tot en met 5 jaar |
langer dan 5 jaar |
||||||||||
Kasmiddelen |
Gebied van tegenpartij |
Totaal |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Leningen |
Eurogebied |
|
ߦ• |
|
|
|
|
|
|
ߦ• † |
|
|
ߦ• † |
ߦ• † |
|
|
||
Binnenland |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Eurogebied, met uitzondering van binnenland |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
|
Rest van de wereld |
ߦߦ•• |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
waarvan leningen in euro |
Eurogebied |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
waarvan rekening-courantkrediet in euro (1) |
Eurogebied |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
waarvan gesyndiceerde leningen |
Eurogebied |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
waarvan omgekeerde repo's bij CTP's |
Binnenland |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
Eurogebied, met uitzondering van binnenland |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Schuldbewijzen |
Eurogebied |
|
ߦ• |
|
|
|
|
|
|
|
|
Q |
|
|
|
|
||
Binnenland |
|
|
|
|
|
|
|
|
ߦ• |
ߦ• |
|
|
|
|
|
|||
Eurogebied, met uitzondering van binnenland |
|
|
|
|
|
|
|
|
ߦ• |
ߦ• |
|
|
|
|
|
|||
Rest van de wereld |
ߦߦ•• |
Q |
|
|
|
|
|
|
Q |
Q |
|
|
|
|
|
|||
Aandelen / rechten van deelneming in geldmarktfondsen |
Eurogebied |
|
ߦ• |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
Binnenland |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Eurogebied, met uitzondering van binnenland |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Rest van de wereld |
ߦߦ•• |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Deelnemingen en aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen m.u.v. geldmarktfondsen |
Eurogebied |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
ߦ• |
|
|
|
|
|
||
Binnenland |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Eurogebied, met uitzondering van binnenland |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Rest van de wereld |
ߦߦ•• |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Niet-financiële activa (waaronder vaste activa) |
Totaal |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
Overige activa |
Totaal |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
waaronder financiële derivaten |
Eurogebied |
|
Q |
|
|
|
|
|
Q |
|
|
|
|
|
|
|
||
Rest van de wereld |
Q |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
sector van de tegenpartij |
niet-MFI's |
|||||||||||
|
|
|
Particuliere sector |
||||||||||||
|
|
|
Huishoudens en instellingen zonder winstoogmerk t.b.v. huishoudens (S.14 + S.15) |
OFI's, Beleggingsfondsen m.u.v. geldmarktfondsen en VIPF's |
|||||||||||
|
|
|
Totaal |
Voor woningaankoop |
Voor consumptie en andere doeleinden |
|
OFI's en beleggingsfondsen m.u.v. geldmarktfondsen |
VIPFs |
|||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Instrument |
|
|
|
tot en met 1 jaar |
langer dan 1 en tot en met 5 jaar |
langer dan 5 jaar |
|
tot en met 1 jaar |
langer dan 1 en tot en met 5 jaar |
langer dan 5 jaar |
|
|
|||
Kasmiddelen |
Gebied van tegenpartij |
Totaal |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Leningen |
Eurogebied |
|
ߦ• † |
|
|
|
ߦ• † |
|
|
|
ߦ• † |
|
|
||
Binnenland |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Eurogebied, met uitzondering van binnenland |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
|
Rest van de wereld |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
waarvan leningen in euro |
Eurogebied |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
waarvan rekening-courantkrediet in euro (1) |
Eurogebied |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
waarvan gesyndiceerde leningen |
Eurogebied |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
waarvan omgekeerde repo's bij CTP's |
Binnenland |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
Eurogebied, met uitzondering van binnenland |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Schuldbewijzen |
Eurogebied |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Q |
Q |
||
Binnenland |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Eurogebied, met uitzondering van binnenland |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Rest van de wereld |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Aandelen / rechten van deelneming in geldmarktfondsen |
Eurogebied |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
Binnenland |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Eurogebied, met uitzondering van binnenland |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Rest van de wereld |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Deelnemingen en aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen m.u.v. geldmarktfondsen |
Eurogebied |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
Binnenland |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Eurogebied, met uitzondering van binnenland |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Rest van de wereld |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Niet-financiële activa (waaronder vaste activa) |
Totaal |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
Overige activa |
Totaal |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
waaronder financiële derivaten |
Eurogebied |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
Rest van de wereld |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(1) Deze reeksen moeten de transmissie van afzonderlijke MIR's aanvullen. Met name het vereiste inzake 'rekening-courantkrediet' bestrijkt doorlopende leningen en rekening-courantkredieten en faciliteitskrediet op kredietkaart en verruimd faciliteitskrediet op kredietkaart.Maandelijkse indicatoren voor uitstaande bedragen.QKwartaalindicatoren voor uitstaande bedragen.ߦ•Auxiliaire reeksen: alle aanpassingen gecombineerd.ߦߦ••Auxiliaire reeksen: alle aanpassingen gecombineerd; NCB's kunnen ervoor kiezen alleen effecten in verband met herindelingen te rapporteren, indien dat de rapportagelast vermindert.†Leningoverdrachten (overnames minus overdrachten).
Tabel 2
Gegevens over passiva van afzonderlijke MFI's
|
|
|
Sector van de tegenpartij |
Totaal |
|
|
|
MFI's |
|
|
Niet-MFI's |
|
|
|
|
|
||||||||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overheid |
Niet-financiële vennootschappen (S.11) |
Huishoudens en instellingen zonder winstoogmerk t.b.v. huishoudens (S.14 + S.15) |
Overige |
||||||||||||||||||
Instrument |
|
|
tot en met 1 jaar |
langer dan 1 jaar en tot en met 2 jaar |
langer dan 2 jaar |
o/w intra-group positions |
NCB |
|
|
OFI's en beleggingsfondsen m.u.v. geldmarktfondsen |
VIPF's |
Overige overheid |
||||||||||||||||||
Deposito's |
Gebied van tegenpartij |
|
||||||||||||||||||||||||||||
Totaal |
Eurogebied |
|
|
|
|
ߦ• |
|
|
|
ߦߦ•• |
|
|
|
|
|
|
||||||||||||||
Binnenland |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||||||||||||||
Eurogebied, met uitzondering van binnenland |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||||||||||||||
Rest van de wereld |
ߦߦ•• |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||||||||||||||
waarvan in euro |
Totaal |
Q |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||||||||||||
Deposito's binnen M3 |
Eurogebied |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
ߦߦ•• |
ߦߦ•• |
ߦߦ•• |
|
|
|
||||||||||||||
overnight |
Binnenland |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||||||||||||
Eurogebied, met uitzondering van binnenland |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||||||||||||||
waarvan in euro (1) |
Eurogebied |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||||||||||||
met overeengekomen looptijd |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||||||||||||
tot en met 1 jaar |
Binnenland |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||||||||||||
Eurogebied, met uitzondering van binnenland |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||||||||||||||
tussen 1 en 2 jaar |
Binnenland |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||||||||||||
Eurogebied, met uitzondering van binnenland |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||||||||||||||
aflosbaar met opzeggingtot en met 3 maanden |
Binnenland |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||||||||||||
Eurogebied, met uitzondering van binnenland |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||||||||||||||
waarvan in euro (1) |
Eurogebied |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||||||||||||
repos niet bij CTP's |
Binnenland |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||||||||||||
Eurogebied, met uitzondering van binnenland |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||||||||||||||
Deposito's niet binnen M3 |
Eurogebied |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
ߦߦ•• |
ߦߦ•• |
ߦߦ•• |
|
|
|
||||||||||||||
met overeengekomen looptijd van langer dan 2 jaar |
Binnenland |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||||||||||||
Eurogebied, met uitzondering van binnenland |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||||||||||||||
aflosbaar met opzeggingvan langer dan 3 maanden |
Binnenland |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||||||||||||
Eurogebied, met uitzondering van binnenland |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||||||||||||||
waarvan in euro (1) |
Eurogebied |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||||||||||||
repo's bij CTP's |
Binnenland |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||||||||||||
Eurogebied, met uitzondering van binnenland |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||||||||||||||
Schuldbewijzen uitgegeven |
Totaal |
ߦߦ•• |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||||||||||||
in euro |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||||||||||||
in vreemde valuta |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||||||||||||
Kapitaal en reserves |
Totaal |
ߦߦ•• |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||||||||||||
Overige passiva |
Totaal |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||||||||||||
waarvan financiële derivaten |
Eurogebied |
|
|
|
|
Q |
|
|
Q |
|
|
|
|
|
|
|
||||||||||||||
Rest van de wereld |
Q |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||||||||||||||
(1)
Deze series zijn vereist als aanvulling op de transmissie van individuele MIR's. Met name het vereiste inzake 'rekening-courantkrediet' bestrijkt doorlopende leningen en rekening-courantkredieten en faciliteitskrediet op kredietkaart en verruimd faciliteitskrediet op kredietkaart.
|
Tabel 3
Gegevens over rentevoeten van afzonderlijke MFI's
CATEGORIEËN INSTRUMENTEN VOOR RENTE OP UITSTAANDE BEDRAGEN |
||||
|
Sector |
Type instrument |
Oorspronkelijke looptijd |
Rapportageverplichting |
Deposito's in EUR |
Van huishoudens |
Met overeengekomen looptijd |
Tot en met 2 jaar |
JAV |
Langer dan 2 jaar |
JAV |
|||
Van niet-financiële vennootschappen |
Met overeengekomen looptijd |
Tot en met 2 jaar |
JAV |
|
Langer dan 2 jaar |
JAV |
|||
Leningen in EUR |
Aan huishoudens |
Voor woningaankoop |
Tot en met 1 jaar |
JAV |
Langer dan 1 jaar en tot en met 5 jaar |
JAV |
|||
Langer dan 5 jaar |
JAV |
|||
Voor consumptie en andere doeleinden |
Tot en met 1 jaar |
JAV |
||
Langer dan 1 jaar en tot en met 5 jaar |
JAV |
|||
Langer dan 5 jaar |
JAV |
|||
Aan niet-financiële vennootschappen |
Totaal |
Tot en met 1 jaar |
JAV |
|
Langer dan 1 jaar en tot en met 5 jaar |
JAV |
|||
Langer dan 5 jaar |
JAV |
|||
CATEGORIEËN INSTRUMENTEN VOOR RENTE OP NIEUWE CONTRACTEN |
||||
|
Sector |
Type instrument |
Oorspronkelijke looptijd/opzegtermijn/initiële periode met vaste rente |
Rapportageverplichting |
Deposito's in EUR |
Van huishoudens |
Overnight (1) |
|
JAV |
Met overeengekomen looptijd |
Tot en met 1 jaar looptijd |
JAV, bedrag |
||
Langer dan 1 jaar en tot en met 2 jaar looptijd |
JAV, bedrag |
|||
Langer dan 2 jaar looptijd |
JAV, bedrag |
|||
Aflosbaar met opzegging (1) |
Tot en met 3 maanden opzegtermijn |
JAV |
||
Langer dan 3 maanden opzegtermijn |
JAV |
|||
Van niet-financiële vennootschappen |
Overnight (1) |
|
JAV |
|
Met overeengekomen looptijd |
Tot en met 1 jaar looptijd |
JAV, bedrag |
||
Langer dan 1 jaar en tot en met 2 jaar looptijd |
JAV, bedrag |
|||
Langer dan 2 jaar looptijd |
JAV, bedrag |
|||
|
Repo's |
|
|
|
Leningen in EUR |
Aan huishoudens |
Doorlopende leningen en rekening-courantkredieten, faciliteitskrediet op kredietkaart en verruimd faciliteitskrediet op kredietkaart (1) |
JAV |
|
Voor consumptie |
Variabele rente en initiële periode van vaste rente tot en met één jaar |
JAV, bedrag |
||
Initiële periode van vaste rente langer dan 1 en tot en met 5 jaar |
JAV, bedrag |
|||
Initiële periode van vaste rente langer dan 5 jaar |
JAV, bedrag |
|||
Voor woningaankoop |
Variabele rente en initiële periode van vaste rente tot en met één jaar |
JAV, bedrag |
||
Initiële periode van vaste rente langer dan 1 en tot en met 5 jaar |
JAV, bedrag |
|||
Initiële periode van vaste rente langer dan 5 en tot en met 10 jaar |
JAV, bedrag |
|||
Initiële periode van vaste rente langer dan 10 jaar |
JAV, bedrag |
|||
Voor andere doeleinden |
Variabele rente en initiële periode van vaste rente tot en met één jaar |
JAV, bedrag |
||
Initiële periode van vaste rente langer dan 1 en tot en met 5 jaar |
JAV, bedrag |
|||
Initiële periode van vaste rente langer dan 5 jaar |
JAV, bedrag |
|||
Aan niet-financiële vennootschappen |
Doorlopende leningen en rekening-courantkredieten, faciliteitskrediet op kredietkaart en verruimd faciliteitskrediet op kredietkaart (1) |
JAV |
||
Overige leningen ten belope van een bedrag tot 0,25 miljoen EUR |
Variabele rente en initiële periode van vaste rente tot en met drie maanden |
JAV, bedrag |
||
Initiële periode van vaste rente langer dan 3 maanden en tot en met 1 jaar |
JAV, bedrag |
|||
Initiële periode van vaste rente langer dan 1 en tot en met 3 jaar |
JAV, bedrag |
|||
Initiële periode van vaste rente langer dan 3 en tot en met 5 jaar |
JAV, bedrag |
|||
Initiële periode van vaste rente langer dan 5 en tot en met 10 jaar |
JAV, bedrag |
|||
Initiële periode van vaste rente langer dan 10 jaar |
JAV, bedrag |
|||
Overige leningen ten belope van een bedrag hoger dan 0,25 miljoen EUR en tot en met 1 miljoen EUR |
Variabele rente en initiële periode van vaste rente tot en met drie maanden |
JAV, bedrag |
||
Initiële periode van vaste rente langer dan 3 maanden en tot en met 1 jaar |
JAV, bedrag |
|||
Initiële periode van vaste rente langer dan 1 en tot en met 3 jaar |
JAV, bedrag |
|||
Initiële periode van vaste rente langer dan 3 en tot en met 5 jaar |
JAV, bedrag |
|||
Initiële periode van vaste rente langer dan 5 en tot en met 10 jaar |
JAV, bedrag |
|||
Initiële periode van vaste rente langer dan 10 jaar |
JAV, bedrag |
|||
Overige leningen ten belope van een bedrag hoger dan 1 miljoen EUR |
Variabele rente en initiële periode van vaste rente tot en met 1 jaar |
JAV, bedrag |
||
Initiële periode van vaste rente langer dan 1 en tot en met 5 jaar |
JAV, bedrag |
|||
Initiële periode van vaste rente langer dan 5 jaar |
JAV, bedrag |
|||
(1) Voor deze indicatoren is de omzet opgenomen in de rapportageregeling voor individuele BSI. |
DEEL 16
Betalingsstatistieken
Sectie 1 — Rapportagevereisten
In aanvulling op de indicatoren die zijn gespecificeerd in Verordening (EU) nr. 1409/2013 (ECB/2013/43), en zoals vastgelegd in artikel 18, lid 1, van dit richtsnoer, rapporteren de NCB's de additionele gegevens die zijn vereist op basis van de tabellen 1 tot en met 7. Deze gegevens zijn onderworpen aan dezelfde tijdigheid als aangegeven voor de indicatoren in de Verordening. Voor die indicatoren waarvoor geen definitie wordt gegeven in de Verordening, is een definitie opgenomen in de betreffende tabel.
Gegevens die zijn vereist op basis van de tabellen van de Verordening en van dit richtsnoer dienen gerapporteerd te worden, ongeacht of het onderliggende verschijnsel daadwerkelijk bestaat en zelfs wanneer ze waarde nul hebben. „NC” met een observatiestatus M moet worden gebruikt om aan te geven dat het verschijnsel niet bestaat. Voor pro-memorieposten geldt dat indien actuele gegevens, schattingen of voorlopige gegevens niet verschaft kunnen worden, NCB's NC rapporteren met een observatiestatus L.
Tabel 1
Afwikkelingsmedia
Einde van periode, tenzij anders vermeld; waarde in EUR miljoen
|
Waarde |
Frequentie |
Door niet-MFI’s gebruikte afwikkelingsmedia |
||
Passiva van de NCB |
||
Onmiddellijk opvraagbare deposito’s in euro |
||
van nationale centrale overheden |
Geo 0 |
M |
van centrale overheden van overige lidstaten van het eurogebied |
Geo 0 |
M |
van rest van de wereld, behalve banken |
Geo 0 |
M |
Onmiddellijk opvraagbare deposito’s in overige valuta's |
||
van nationale centrale overheden |
Geo 0 |
M |
van centrale overheden van overige lidstaten van het eurogebied |
Geo 0 |
M |
van rest van de wereld, behalve banken |
Geo 0 |
M |
Passiva van overige MFI's |
||
Onmiddellijk opvraagbare deposito’s in euro |
||
van nationale centrale overheden |
Geo 0 |
M |
van centrale overheden van overige lidstaten van het eurogebied |
Geo 0 |
M |
van rest van de wereld, behalve banken |
Geo 0 |
M |
Onmiddellijk opvraagbare deposito’s in overige valuta's |
||
van nationale centrale overheden |
Geo 0 |
M |
van centrale overheden van overige lidstaten van het eurogebied |
Geo 0 |
M |
van rest van de wereld, behalve banken |
Geo 0 |
M |
Door kredietinstellingen gebruikte afwikkelingsmedia |
||
Onmiddellijk opvraagbare deposito’s in euro aangehouden bij andere kredietinstellingen |
Geo 0 |
Q |
Intraday-leningen in euro van de centrale bank (gemiddelde voor de laatste reserveperiode) |
Geo 0 |
A |
Door niet-MFI’s gebruikte afwikkelingsmedia — activa of aanspraken op activa die gebruikt worden door niet-MFI’s voor betalingen.
Onmiddellijk opvraagbare deposito’s — zoals gedefinieerd in „instrumentcategorieën” in deel 2 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33).
Alle rekeningen zijn inbegrepen, ongeacht de valuta waarin zij luiden; aldus is „onmiddellijk opvraagbare deposito’s in overige valuta's” een subcategorie van „onmiddellijk opvraagbare deposito’s”.
Onmiddellijk opvraagbare deposito’s in overige valuta's — waarde van onmiddellijk opvraagbare deposito’s aangehouden door niet-MFI’s in andere valuta's.
Door kredietinstellingen gebruikte afwikkelingsmedia — activa of aanspraken op activa die gebruikt worden door kredietinstellingen voor betalingen.
Intraday-leningen in euro van de centrale bank (gemiddelde voor de laatste reserveperiode) — totale waarde van het krediet dat door de centrale bank aan kredietinstellingen wordt verleend en binnen een periode van minder dan één werkdag wordt terugbetaald. Dit is het gemiddelde van de dagelijkse maximale waarde van gelijktijdige en werkelijke intraday-debetposities of trekkingen op intraday-kredietfaciliteiten tijdens de dag voor alle kredietinstellingen samen. Alle dagen in de aanhoudingsperiode, met inbegrip van weekends en officiële vakantiedagen, worden in het gemiddelde meegenomen.
Tabel 2
Instellingen die betalingsdiensten aanbieden aan niet-MFI’s
Einde van periode, originele eenheden tenzij anders vermeld; waarde in EUR miljoen
|
Nummer |
Waarde |
Frequentie |
Centrale bank |
|||
Aantal kantoren |
Geo 0 |
— |
A |
Aantal onmiddellijk opvraagbare deposito’s (duizenden) |
Geo 0 |
— |
A |
Kredietinstellingen |
|||
waarvan: |
|
|
|
Naar het recht van het rapporterende land opgerichte kredietinstellingen |
|||
Aantal kantoren |
Geo 0 |
— |
A |
Aantal instellingen |
Geo 0 |
|
A |
Waarde van onmiddellijk opvraagbare deposito’s aangehouden door niet-MFI’s |
— |
Geo 0 |
Q |
Bijkantoren van in het eurogebied gevestigde kredietinstellingen |
|||
Aantal kantoren |
Geo 0 |
— |
A |
Aantal instellingen |
Geo 0 |
|
A |
Waarde van onmiddellijk opvraagbare deposito’s aangehouden door niet-MFI’s |
— |
Geo 0 |
Q |
Bijkantoren van in de EER gevestigde kredietinstellingen buiten het eurogebied, |
|||
Aantal kantoren |
Geo 0 |
— |
A |
Aantal instellingen |
Geo 0 |
|
A |
Waarde van onmiddellijk opvraagbare deposito’s aangehouden door niet-MFI’s |
— |
Geo 0 |
Q |
Bijkantoren van niet in de EER gevestigde kredietinstellingen |
|||
Aantal kantoren |
Geo 0 |
— |
A |
Aantal instellingen |
Geo 0 |
|
A |
Waarde van onmiddellijk opvraagbare deposito’s aangehouden door niet-MFI’s |
— |
Geo 0 |
Q |
Instellingen voor elektronisch geld |
|||
Aantal instellingen |
Geo 0 |
— |
A |
Overige betalingsdienstaanbieders |
|||
Aantal instellingen |
Geo 0 |
— |
A |
Aantal kantoren |
Geo 0 |
— |
A |
Aantal onmiddellijk opvraagbare deposito’s aangehouden door niet-MFI’s (duizenden) |
Geo 0 |
— |
A |
Waarde van onmiddellijk opvraagbare deposito’s aangehouden door niet-MFI’s |
|
Geo 0 |
Q |
Pro-memorieposten: |
|
|
|
Totaal aantal betalingsinstellingen die op grensoverschrijdende basis werkzaam zijn in het land |
Geo 0 |
|
A |
waarvan: |
|
|
|
aantal betalingsinstellingen die diensten verlenen via een gevestigd bijkantoor |
|
Geo 0 |
A |
aantal betalingsinstellingen die diensten verlenen via een tussenpersoon |
|
Geo 0 |
A |
aantal betalingsinstellingen die diensten verlenen noch via het vestigen van een bijkantoor noch via een tussenpersoon |
|
Geo 0 |
A |
Tabel 2 vult tabel 1 van Verordening (EU) nr. 1409/2013 (ECB/2013/43) aan.
Aantal instellingen — omvat de juridisch onafhankelijke instellingen die in het rapporterende land actief zijn. Elke instelling wordt één keer meegeteld, ongeacht het aantal kantoren dat in het land wordt aangehouden.
Aantal kantoren — aantal vestigingsplaatsen in het rapporterende land. Elke in hetzelfde rapporterende land opgezette vestigingsplaats wordt apart meegeteld. Alleen die kantoren (ongeacht hun omvang en openingstijden) die betalingsdiensten verrichten met girale verevening en afwikkeling, worden opgenomen terwijl mobiele kantoren niet worden opgenomen. Het hoofdkantoor van de instelling wordt meegeteld als kantoor indien het betalingsdiensten aanbiedt met girale verevening en afwikkeling.
Bijkantoor — een vestigingsplaats (m.u.v. het hoofdkantoor) die zich bevindt in het rapporterende land en is gevestigd door een kredietinstelling die rechtsgeldig is opgericht in een ander land. Het heeft geen rechtspersoonlijkheid en voert rechtstreeks sommige of alle transacties uit die inherent zijn aan het bedrijf van kredietinstellingen. Alle vestigingsplaatsen die door dezelfde, rechtsgeldig in een ander land opgerichte, instelling in het rapporterende land zijn gevestigd, vormen één enkel bijkantoor. Elk van deze vestigingsplaatsen wordt als een individueel kantoor beschouwd.
Bijkantoren van in het eurogebied gevestigde kredietinstellingen — een bijkantoor (dat zich bevindt in het rapporterende land) van een kredietinstelling die rechtsgeldig is opgericht buiten het rapporterende land, maar binnen het eurogebied.
Bijkantoren van niet in de EER gevestigde kredietinstellingen — een bijkantoor (dat zich bevindt in het rapporterende land) van een niet in de EER gevestigde bank.
Bijkantoor van een in de EER gevestigde kredietinstelling (buiten het eurogebied) — een bijkantoor (dat zich bevindt in het rapporterende land) van een kredietinstelling die rechtsgeldig is opgericht in een EER-land buiten het rapporterende land en buiten het eurogebied.
Betalingsinstellingen die op grensoverschrijdende basis werkzaam zijn in het land — betalingsinstellingen die gevestigd zijn buiten het rapporterende land maar werkzaam zijn in het rapporterende land via een gevestigd bijkantoor, een tussenpersoon of op afstand.
Tabel 3
Betalingstransacties waarbij niet-MFI's zijn betrokken
Totaal voor de periode; aantal transacties in miljoenen; waarde van transacties in EUR miljoen; jaarlijkse frequentie
|
Verzonden |
Ontvangen |
||
Pro-memorieposten |
Aantal transacties |
Waarde van de transacties |
Aantal transacties |
Waarde van de transacties |
Transacties per type betaalinstrument |
||||
Overboekingen |
||||
Op elektronische wijze geïnitieerd |
||||
waarvan: |
|
|
|
|
Geïnitieerd op eenmalige betalingsbasis |
|
|
|
|
waarvan: |
|
|
|
|
Op online banking gebaseerde elektronische betalingen |
Geo 1 |
Geo 1 |
— |
— |
Crediteringen op de rekeningen via eenvoudige girale boeking |
Geo 0 |
Geo 0 |
— |
— |
Debiteringen van de rekeningen via eenvoudige girale boeking |
Geo 0 |
Geo 0 |
— |
— |
|
|
|
— |
— |
Geldoverdrachten |
Geo 3 |
Geo 3 |
Geo 2 |
Geo 2 |
Transacties via telecommunicatie-, digitale of IT-drager |
Geo 1 |
Geo 1 |
Geo 2 |
Geo 2 |
Overige diensten (niet opgenomen in de richtlijn betalingsdiensten) |
Geo 4 |
Geo 4 |
— |
— |
Tabel 3 vult tabel 4 van Verordening (EU) nr. 1409/2013 (ECB/2013/43) aan.
Op online banking gebaseerde elektronische betalingen — transacties geïnitieerd via online banking-regelingen en betalingsinitïeringsdiensten. De post „op online banking gebaseerde elektronische betalingen” omvat geen betalingen die slechts geïnitieerd zijn door de betaler via online banking en waarbij geen gelijktijdige online-winkeltransactie plaatsvindt. Het omvat tevens geen rekeningen die online worden aangeboden waarbij geen gelijktijdige online-winkeltransactie plaatsvindt.
Crediteringen op de rekeningen via eenvoudige girale boeking — crediteringstransactie die wordt geïnitieerd door een betalingsdienstaanbieder (inclusief uitgever van elektronisch geld) zonder een specifieke transactie-opdracht en uitgevoerd via eenvoudige girale boeking, d.w.z. creditering op de rekening van een klant en derhalve zonder gebruik van een traditioneel betaalinstrument. De volgende transacties worden gerapporteerd voor deze post: a) rentebetaling door de bank; b) dividendbetaling door de bank; c) uitbetaling van het leningsbedrag op de lopende rekening van de klant; en d) andere criteria op de rekening middels eenvoudige girale boeking. Deze gegevens zijn uitgesloten van overboekingen.
Debiteringen van de rekeningen via eenvoudige girale boeking — debettransactie die wordt geïnitieerd door een betalingsdienstaanbieder (inclusief uitgever van elektronisch geld) zonder een specifieke transactie-opdracht en uitgevoerd via eenvoudige girale boeking (debetboeking) op de rekening van een klant, d.w.z. zonder gebruik van een traditioneel betaalinstrument. De volgende transacties worden gerapporteerd voor deze post: a) het belasten van rente door de bank; b) afschrijving van bankkosten; c) betaling van belastingen op financiële activa, indien zij een aparte transactie vormen maar niet apart geautoriseerd zijn door de klant; d) terugbetalingen van het bedrag van een lening; en e) andere debiteringen op de rekening door eenvoudige girale boeking. Deze gegevens zijn uitgesloten van incasso's.
Geldoverdrachten — zoals gedefinieerd in artikel 4 van Richtlijn 2007/64/EG van het Europees Parlement en de Raad ( 40 ).
Transacties via telecommunicatie-, digitale of IT-drager — zoals gedefinieerd in punt 7 van de bijlage bij Richtlijn 2007/64/EG.
Overige diensten (niet opgenomen in de richtlijn betalingsdiensten) — betalingsdiensten met uitzondering van in artikel 4, lid 3, van Richtlijn 2007/64/EG vermelde diensten.
Tabel 4
Betalingstransacties per type terminal waarbij niet-MFI's betrokken zijn
Totaal voor de periode; aantal transacties in miljoenen; waarde van transacties in EUR miljoen; jaarlijkse frequentie
Pro-memorieposten |
Aantal transacties |
Waarde van de transacties |
Contante voorschotten bij geldautomaten |
Geo 1 |
Geo 1 |
OTC geldopnames |
Geo 1 |
Geo 1 |
OTC kasstortingen |
Geo 1 |
Geo 1 |
Tabel 4 vult tabel 5 van Verordening (EU) nr. 1409/2013 (ECB/2013/43) aan.
Contante voorschotten bij verkooppuntterminals — Transacties waarbij de kaarthouder aan een verkooppuntterminal contanten ontvangt in combinatie met een betalingstransactie voor goederen of diensten. Indien gegevens betreffende contante voorschotten aan verkooppuntterminals niet onderscheiden kunnen worden, dan worden deze gerapporteerd als „verkooppunttransacties”.
Over-the counter (OTC) geldstorting: een storting van contanten op een rekening bij de betalingsdienstaanbieder met gebruikmaking van een formulier, ook indien een kaart slechts wordt gebruikt ter identificatie van de betaler. Dit omvat tevens contanten die zijn gestort in een dag- of nachtloket van de betalingsdienstaanbieder ter creditering op een rekening bij de betalingsdienstaanbieder. Deze transacties zijn geen betalingen in strikte zin, maar zijn slechts een omzetting van contant geld in geld op een rekening.
OTC geldopname: een opname van contanten van een rekening bij de betalingsdienstaanbieder met gebruikmaking van een formulier, ook indien een kaart slechts wordt gebruikt ter identificatie van de begunstigde. Deze transacties zijn geen betalingen in strikte zin, maar zijn slechts een omzetting van geld op een rekening in contant geld.
Tabel 5
Deelname aan geselecteerde betalingssystemen: TARGET2
Einde van periode; originele eenheden; jaarlijkse frequentie
|
Nummer |
TARGET2-componentsysteem |
|
Aantal deelnemers |
Geo 1 |
Directe deelnemers |
Geo 1 |
Kredietinstellingen |
Geo 1 |
Centrale bank |
Geo 1 |
Overige directe deelnemers |
Geo 1 |
Openbaar bestuur |
Geo 1 |
Verrekening- en afwikkelingorganisaties |
Geo 1 |
Andere financiële instellingen |
Geo 1 |
Overig |
Geo 1 |
Indirecte deelnemers |
Geo 1 |
Tabel 6
Door geselecteerde betalingssystemen verwerkte betalingen: TARGET2
Totaal voor de periode; aantal transacties in miljoenen; waarde van transacties in EUR miljoen; jaarlijkse frequentie
|
Verzonden |
|
Aantal transacties |
Waarde van transacties |
|
TARGET2-deelsysteem |
||
Overboekingen en automatische afschrijvingen |
Geo 1 |
Geo 1 |
Binnen hetzelfde TARGET2-deelsysteem |
Geo 0 |
Geo 0 |
Aan een ander TARGET2-deelsysteem |
Geo 2 |
Geo 2 |
Aan een TARGET2-deelsysteem in het eurogebied |
Geo 2 |
Geo 2 |
Aan een niet-eurogebied TARGET2-deelsysteem |
Geo 2 |
Geo 2 |
Concentratiefactor |
Geo 1 |
Geo 1 |
TARGET2-deelsysteem — zoals gedefinieerd in artikel 2 van Richtsnoer ECB/2012/27 ( 41 ).
Voor TARGET2 is de definitie „grensoverschrijdend” gebaseerd op de locatie van de component en niet van de participant, zoals het geval is voor de andere betalingssystemen.
De tabellen 6 en 7 van Verordening (EU) nr. 1409/2013 (ECB/2013/43) moeten voor ieder betalingssysteem m.u.v. TARGET2 gerapporteerd worden. NCB's dienen een onderscheid te maken tussen betalingssystemen voor grote bedragen en retailbetalingssystemen:
Betalingssysteem voor grote bedragen: zoals gedefinieerd in artikel 2 van Verordening (EU) nr. 260/2012 van het Europees Parlement en de Raad ( 42 );
Retailbetalingssysteem — zoals gedefinieerd in artikel 2 van Verordening (EU) nr. 260/2012.
Tabel 7
Activiteiten van betalingsdienstaanbieders per type betalingsdienst
Totaal voor de periode; aantal verzonden transacties in miljoenen; waarde van verzonden transacties in EUR miljoen; jaarlijkse frequentie
|
Pro-memoriepost OTC kasstortingen |
Pro-memoriepost OTC geldopnames |
Incasso's |
Kaartbetalingen |
Overboekingen |
Pro-memoriepost Geldoverdracht |
Pro-memoriepost Transactie via telecommunicatie-, digitale of IT-drager |
|||||||
Nummer |
Waarde |
Nummer |
Waarde |
Nummer |
Waarde |
Nummer |
Waarde |
Nummer |
Waarde |
Nummer |
Waarde |
Nummer |
Waarde |
|
Kredietinstellingen |
Geo 1 |
Geo 1 |
Geo 1 |
Geo 1 |
Geo 1 |
Geo 1 |
Geo 1 |
Geo 1 |
Geo 1 |
Geo 1 |
Geo 1 |
Geo 1 |
Geo 1 |
Geo 1 |
Instellingen voor elektronisch geld |
Geo 1 |
Geo 1 |
Geo 1 |
Geo 1 |
Geo 1 |
Geo 1 |
Geo 1 |
Geo 1 |
Geo 1 |
Geo 1 |
Geo 1 |
Geo 1 |
Geo 1 |
Geo 1 |
Postcheque- en girodiensten; |
Geo 1 |
Geo 1 |
Geo 1 |
Geo 1 |
Geo 1 |
Geo 1 |
Geo 1 |
Geo 1 |
Geo 1 |
Geo 1 |
Geo 1 |
Geo 1 |
Geo 1 |
Geo 1 |
Betalingsinstellingen |
Geo 1 |
Geo 1 |
Geo 1 |
Geo 1 |
Geo 1 |
Geo 1 |
Geo 1 |
Geo 1 |
Geo 1 |
Geo 1 |
Geo 1 |
Geo 1 |
Geo 1 |
Geo 1 |
Overheid: a) ECB en NCBs'; en b) lidstaten of lokale overheden |
Geo 1 |
Geo 1 |
Geo 1 |
Geo 1 |
Geo 1 |
Geo 1 |
Geo 1 |
Geo 1 |
Geo 1 |
Geo 1 |
Geo 1 |
Geo 1 |
Geo 1 |
Geo 1 |
Incasso's — zoals gedefinieerd in bijlage II bij Verordening (EU) nr. 1409/2013 (ECB/2013/43).
Kaartbetalingen — betalingstransacties zoals gedefinieerd in de tweede streepjes van de punten 3 en 4 van de bijlage bij Directive 2007/64/EC.
Overboekingen — zoals gedefinieerd in bijlage II bij Verordening (EU) nr. 1409/2013 (ECB/2013/43).
De vereiste geografische uitsplitsing volgt de benoemingsconventie zoals vastgelegd in Verordening (EU) nr. 1409/2013 (ECB/2013/43), namelijk:
Tabel 8
Geografische uitsplitsing
Geo 0 |
Geo 1 |
Geo 2 |
Geo 3 |
Geo 4 |
Binnenland |
Binnenland en grensoverschrijdend gecombineerd |
Grensoverschrijdend |
Binnenland |
Binnenland |
Uitsplitsing per land voor alle Unielanden |
||||
Rest van de wereld |
Grensoverschrijdend |
Sectie 2 — Vrijstellingen
Artikel 4 van Verordening (EU) nr. 1409/2013 (ECB/2013/43) beschrijft de voorwaarden waaronder de NCB’s vrijstellingen mogen geven aan de informatieplichtigen. Met name wordt in lid 2 gespecificeerd dat NCB’s alleen vrijstellingen mogen geven aan informatieplichtigen indien deze informatieplichtigen niet bijdragen aan een statistisch significante dekking op nationaal niveau van betalingstransacties voor ieder type betalingsdienst.
Een statistisch significante dekking wordt gedefinieerd als zijnde 95 % van de waarde van betalingstransacties voor elke betalingsdienst.
Indien vrijstellingen worden toegekend, extrapoleren de NCB's de te rapporteren gegevens aan de ECB.
▼M4 —————
DEEL 17
Statistieken betreffende activa en passiva van beleggingsfondsen
De statistische rapportage bevat gegevens voor alle cellen in de betreffende tabellen in dit richtsnoer, ook wanneer ze nul zijn, ontbreken of het verschijnsel niet bestaat.
Tabel 1.
Op kwartaalbasis te verschaffen gegevens: standen en stroomaanpassingen
|
A. Binnenland |
B. Eurogebied, met uitzondering van binnenland |
C. Rest van de wereld |
D. Totaal |
|||||||||||||||||||||||||
Totaal |
MFI's |
Niet-MFI's - Totaal |
Totaal |
MFI's |
Niet-MFI's - Totaal |
Totaal |
|||||||||||||||||||||||
|
Overheid (S.13) |
Overige ingezetenen |
|
Overheid (S.13) |
Overige ingezetenen |
|
Niet-deelnemende lidstaten |
VS |
Japan |
||||||||||||||||||||
Totaal |
Beleggingsfondsen m.u.v. GMF's |
Overige financiële intermediairs + financiële hulpbedrijven + financiële instellingen en kredietverstrekkers binnen concernverband (S.125+S.126+S.127) |
Verzekeringsinstellingen + pensioenfondsen (S.128+S.129) |
|
Niet-financiële vennootschappen (s.11) |
Huishoudens + instellingen zonder winstoogmerk t.b.v. huishoudens (S.14 + S.15) |
Totaal |
Beleggingsfondsen m.u.v. GMF's |
Overige financiële intermediairs + financiële hulpbedrijven + financiële instellingen en kredietverstrekkers binnen concernverband (S.125+S.126+S.127) |
Verzekeringsinstellingen + pensioenfondsen (S.128+S.129) |
|
Niet-financiële vennootschappen (s.11) |
Huishoudens + instellingen zonder winstoogmerk t.b.v. huishoudens (S.14 + S.15) |
||||||||||||||||
Verzekeringsinstellingen [S.128] |
Pensioenfondsen (S.129) |
Verzekeringsinstellingen [S.128] |
Pensioenfondsen (S.129) |
||||||||||||||||||||||||||
ACTIVA |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1 Vorderingen inzake deposito’s en leningen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tot en met 1 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
langer dan 1 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
2 Schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan lopende rente |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
2e. Euro |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tot en met 1 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
langer dan 1 en tot en met 2 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
langer dan 2 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
2x. Vreemde valuta |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tot en met 1 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
langer dan 1 en tot en met 2 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
langer dan 2 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
2t. Totaal valuta |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tot en met 1 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
langer dan 1 en tot en met 2 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
langer dan 2 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
3 Deelnemingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan beursgenoteerde aandelen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4 Aandelen of rechten van deelneming in beleggingsfondsen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(2+3+4)a waarvan effecten die worden uitgeleend of worden verkocht op grond van retrocessieovereenkomsten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
5 Financiële derivaten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
6 Niet-financiële activa (incl. vaste activa) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
7 Overige activa |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan lopende rente op vorderingen uit deposito's en leningen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
PASSIVA |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
8 Ontvangen leningen en deposito’s |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tot en met 1 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
langer dan 1 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
9 Aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
10 Financiële derivaten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
11 Overige passiva |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan ontvangen lopende rente op leningen en deposito's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Tabel 2.
Op maandbasis te verschaffen gegevens: standen, stroomaanpassingen, transacties
|
A. Binnenland |
B. Eurogebied, met uitzondering van binnenland |
C. Rest van de wereld |
D. Totaal |
||||||
Totaal |
Totaal |
|||||||||
|
MFI's |
Niet-MFI's |
|
MFI's |
Niet-MFI's |
|||||
ACTIVA |
||||||||||
1 Vorderingen inzake deposito’s en leningen |
|
|
|
|
|
|
|
|
||
2 Schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
||
2e. Euro |
|
|
|
|
|
|
|
|
||
tot en met 1 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
||
langer dan 1 en tot en met 2 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
||
langer dan 2 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
||
2x. Vreemde valuta |
|
|
|
|
|
|
|
|
||
tot en met 1 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
||
langer dan 1 en tot en met 2 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
||
langer dan 2 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
||
3 Deelnemingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
||
4 Aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen |
|
|
|
|
|
|
|
|
||
5 Financiële derivaten |
|
|
|
|
|
|
|
|
||
6 Niet-financiële activa (incl. vaste activa) |
|
|
|
|
|
|
|
|
||
7 Overige activa |
|
|
|
|
|
|
|
|
||
PASSIVA |
||||||||||
8 Ontvangen leningen en deposito’s |
|
|
|
|
|
|
|
|
||
9 Aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen |
|
|
|
|
|
|
|
# |
||
9.1 Verkoop van aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen |
|
|
|
|
|
|
|
|
||
9.2 Aflossing van aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen |
|
|
|
|
|
|
|
|
||
10 Financiële derivaten |
|
|
|
|
|
|
|
|
||
11 Overige passiva |
|
|
|
|
|
|
|
|
||
|
DEEL 18
Statistieken betreffende de activa en passiva van LFI’s
Tabel 1
Uitstaande bedragen en financiële transacties
Op driemaandelijkse basis te verschaffen gegevens
|
A. Binnenland |
B. Eurogebied, met uitzondering van binnenland |
C. Rest van de wereld |
D. Totaal |
||||||||||||||||||||||
Totaal |
MFI's |
Niet-MFI's - Totaal |
Totaal |
MFI's |
Niet-MFI's - Totaal |
|
Banken |
Niet-banken |
||||||||||||||||||
|
Overheid (S.13) |
Overige ingezetenen |
|
Overheid (S.13) |
Overige ingezetenen |
|||||||||||||||||||||
Totaal |
Beleggingsfondsen m.u.v. GMF's (S.124) |
Overige financiële intermediairs + financiële hulpbedrijven + financiële instellingen en kredietverstrekkers binnen concernverband (S.125+S.126+S.127) |
Verzekeringsinstellingen + pensioenfondsen (S.128+S.129) |
Niet-financiële vennootschappen (s.11) |
Huishoudens + instellingen zonder winstoogmerk t.b.v. huishoudens (S.14 + S.15) |
Totaal |
Beleggingsfondsen m.u.v. GMF's (S.124) |
Overige financiële intermediairs + financiële hulpbedrijven + financiële instellingen en kredietverstrekkers binnen concernverband (S.125+S.126+S.127) |
Verzekeringsinstellingen + pensioenfondsen (S.128+S.129) |
Niet-financiële vennootschappen (s.11) |
Huishoudens + instellingen zonder winstoogmerk t.b.v. huishoudens (S.14 + S.15) |
|||||||||||||||
|
waarvan SPV's |
|
waarvan SPV's |
|||||||||||||||||||||||
ACTIVA |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1 Vorderingen inzake deposito’s en leningen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tot en met 1 jaar |
|
ANC |
|
|
|
|
|
ANC |
|
|
|
|
ANC |
|
|
|
|
|
ANC |
|
|
|
|
ANC |
ANC |
ANC |
langer dan 1 jaar |
|
ANC |
|
|
|
|
|
ANC |
|
|
|
|
ANC |
|
|
|
|
|
ANC |
|
|
|
|
ANC |
ANC |
ANC |
2 Gesecuritiseerde leningen |
|
ANC |
|
ANC |
|
ANC |
ANC |
|
ANC |
ANC |
ANC |
|
ANC |
|
ANC |
|
ANC |
ANC |
|
ANC |
ANC |
ANC |
ANC |
|
|
|
2a MFI van het eurogebied als initiator |
|
ANC |
|
ANC/MFI |
|
ANC/MFI |
ANC/MFI |
|
ANC/MFI |
|
ANC/MFI |
|
ANC |
|
ANC/MFI |
|
ANC/MFI |
ANC/MFI |
|
ANC/MFI |
|
ANC/MFI |
ANC/MFI |
|
|
|
tot en met 1 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
ANC/MFI |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
ANC/MFI |
|
|
|
|
|
langer dan 1 en tot en met 5 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
ANC/MFI |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
ANC/MFI |
|
|
|
|
|
langer dan 5 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
ANC/MFI |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
ANC/MFI |
|
|
|
|
|
2b overheid van het eurogebied als initiator |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
ANC |
2c OFI's, beleggingsfondsen m.u.v. GMF's en VIPF’s als initiator |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
ANC |
2d NFV van het eurogebied als initiator |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
ANC |
2e initiator van buiten het eurogebied |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
ANC |
3 Schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tot en met 1 jaar |
|
NON-ANC |
NON-ANC |
|
|
|
|
NON-ANC |
|
|
|
|
NON-ANC |
NON-ANC |
|
|
|
|
NON-ANC |
|
|
|
NON-ANC |
|
|
|
langer dan 1 en tot en met 2 jaar |
|
NON-ANC |
NON-ANC |
|
|
|
|
NON-ANC |
|
|
|
|
NON-ANC |
NON-ANC |
|
|
|
|
NON-ANC |
|
|
|
NON-ANC |
|
|
|
langer dan 2 jaar |
|
NON-ANC |
NON-ANC |
|
|
|
|
NON-ANC |
|
|
|
|
NON-ANC |
NON-ANC |
|
|
|
|
NON-ANC |
|
|
|
NON-ANC |
|
|
|
4 Overige gesecuritiseerde activa |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
ANC |
4a waarvan overheid van het eurogebied als initiator |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
ANC |
4b waarvan NFV van het eurogebied als initiator |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
ANC |
5 Deelnemingen en aandelen of rechten van deelneming in beleggingsfondsen |
|
|
|
|
|
|
|
NON-ANC |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
NON-ANC |
|
|
|
|
|
|
NON-ANC |
6 Financiële derivaten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
ANC |
7 Niet-financiële activa (incl. vaste activa) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
NON-ANC |
8 Overige activa |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
NON-ANC |
PASSIVA |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
9 Ontvangen leningen en deposito’s |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tot en met 1 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
ANC |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
ANC |
|
|
|
|
|
|
ANC |
langer dan 1 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
ANC |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
ANC |
|
|
|
|
|
|
ANC |
10 Uitgegeven schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tot en met 1 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
ANC |
langer dan 1 en tot en met 2 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
ANC |
langer dan 2 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
ANC |
11 Kapitaal en reserves |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
ANC |
12 Financiële derivaten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
ANC |
13 Overige passiva |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
NON-ANC |
13a waarvan opgebouwde rente op uitgegeven schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
NON-ANC |
ANC: Ankerreeksen. NON-ANC: Niet-ankerreeksen ANC/MFI: Ankerreeksen die gedeeltelijk afgeleid kunnen worden van direct bij MFI's verzamelde gegevens via Verordening ECB/2013/33 als de MFI's van het eurogebied de leningen beheren. |
Tabel 2
Afschrijvingen/afwaarderingen
Op driemaandelijkse basis te verschaffen gegevens
|
D. Totaal |
ACTIVA |
|
2 Gesecuritiseerde leningen |
NON-ANC |
▼M4 —————
DEEL 19
Leningen aan niet-financiële vennootschappen per tak van activiteit
NCB’s rapporteren hetzij gegevens voor individuele secties overeenkomstig modelformulier I of, indien geen gegevens voor individuele secties beschikbaar zijn, overeenkomstig modelformulier II.
NCB’s rapporteren afzonderlijk uitstaande bedragen met betrekking tot leningen aan binnenlandse niet-financiële vennootschappen en leningen aan niet-financiële vennootschappen van het eurogebied (indien beschikbaar). Alle gegevens worden gerapporteerd in miljoenen EUR.
Modelformulier I |
Modelformulier II |
||
1 |
A. Landbouw, bosbouw en visserij |
1 |
A. Landbouw, bosbouw en visserij |
2 |
B. Winning van delfstoffen |
2 |
B. Winning van delfstoffen |
3 |
C. Industrie |
3 |
C. Industrie |
4 |
D. Elektriciteit, gas, stoom en gekoelde lucht |
4 |
D. Elektriciteit, gas, stoom en gekoelde lucht + E. Distributie van water, afval- en afvalwaterbeheer en sanering |
5 |
E. Distributie van water, afval- en afvalwaterbeheer en sanering |
||
6 |
F. Bouwnijverheid |
5 |
F. Bouwnijverheid |
7 |
G. Groot- en detailhandel. Reparatie van auto’s en motorfietsen |
6 |
G. Groot- en detailhandel. Reparatie van auto’s en motorfietsen |
8 |
I. Verschaffen van accommodatie en maaltijden |
7 |
I. Verschaffen van accommodatie en maaltijden |
9 |
H. Vervoer en opslag |
8 |
H. Vervoer en opslag + J. Informatie en communicatie |
10 |
J. Informatie en communicatie |
||
11 |
L. Exploitatie van handel in onroerend goed |
9 |
L. Exploitatie van handel in onroerend goed + M. Vrije beroepen en wetenschappelijke en technische activiteiten + N. Administratieve en ondersteunende diensten |
12 |
M. Vrije beroepen en wetenschappelijke en technische activiteiten |
||
13 |
N. Administratieve en ondersteunende diensten |
||
14 |
Alle overige secties die relevant zijn voor de niet-financiële vennootschappen |
10 |
Alle overige secties die relevant zijn voor de niet-financiële vennootschappen |
Opmerking: Letters verwijzen naar de corresponderende NACE Rev.2-classificatie. |
DEEL 20
Statistieken inzake MFI-kredietlijnen
Tabel
Statistieken betreffende de activa en passiva van CTP's (standen en herindelingsaanpassingen)
BALANSPOSTEN |
A. Binnenland |
B. Overige deelnemende lidstaten |
C. Rest van de wereld |
D. Totaal |
||||||||||||||||||
MFI's |
Niet-MFI's |
MFI's |
Niet-MFI's |
|||||||||||||||||||
|
Overheid (S.13) |
Overige ingezetenen |
|
Overheid (S.13) |
Overige ingezetenen |
|||||||||||||||||
Totaal |
Beleggingsfondsen m.u.v. GMF's (S.124) |
Overige financiële intermediairs + financiële hulpbedrijven + financiële instellingen en kredietverstrekkers binnen concernverband (S.125+S.126+S.127) |
Verzekeringsinstellingen (S.128) |
Pensioenfondsen (S.129) |
Niet-financiële vennootschappen (s.11) |
Huishoudens + instellingen zonder winstoogmerk t.b.v. huishoudens (S.14 + S.15) Totaal |
Totaal |
Beleggingsfondsen m.u.v. GMF's (S.124) |
Overige financiële intermediairs + financiële hulpbedrijven + financiële instellingen en kredietverstrekkers binnen concernverband (S.125+S.126+S.127) (f) |
Verzekeringsinstellingen (S.128) |
Pensioenfondsen (S.129) |
Niet-financiële vennootschappen (s.11) |
Huishoudens + instellingen zonder winstoogmerk t.b.v. huishoudens (S.14 + S.15) Totaal |
|||||||||
|
waarvan: CTP(4) |
|
waarvan: CTP(4) |
|||||||||||||||||||
ACTIVA |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1 Andere posten buiten de balanstelling: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Kredietlijnen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
2 Overige activa |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
DEEL 21
Statistieken betreffende de activa en passiva van CTP's
Tabel
Statistieken betreffende de activa en passiva van CTP's (standen en herindelingsaanpassingen)
Kwartaalgegevens
BALANSPOSTEN |
A. Ingezetenen van het eurogebied |
B. Rest van de wereld |
C. Totaal |
||||||||||
MFI's |
Niet-MFI's |
||||||||||||
|
Overheid (S.13) |
Overige ingezetenen |
|||||||||||
Totaal |
Beleggingsfondsen m.u.v. GMF's (S.124) |
Overige financiële intermediairs + financiële hulpbedrijven + financiële instellingen en kredietverstrekkers binnen concernverband (S.125+S.126+S.127) |
Verzekeringsinstellingen (S.128) |
Pensioenfondsen (S.129) |
Niet-financiële vennootschappen (s.11) |
Huishoudens + instellingen zonder winstoogmerk t.b.v. huishoudens (S.14 + S.15) Totaal |
|||||||
Centrale overheid |
Overige overheid |
|
waarvan: CTP(4) |
||||||||||
ACTIVA |
|||||||||||||
1 Leningen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan: omgekeerde repo's afkomstig van een drie-partijenrepo waar bij een MFI van het eurogebied de geldgever is |
R |
R |
R |
|
|
R |
|
|
|
|
R |
|
|
waarvan: anders dan omgekeerde repo's afkomstig van een drie-partijenrepo |
NR |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
2 Overige activa |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
PASSIVA |
|||||||||||||
3 Deposito's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan: omgekeerde repo's afkomstig van een drie-partijenrepo waar bij een MFI van het eurogebied de geldnemer is |
R |
R |
R |
|
|
R |
|
|
|
|
R |
|
|
waarvan: anders dan omgekeerde repo's afkomstig van een drie-partijenrepo |
NR |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4 Overige passiva |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
DEEL 22
PF-statistieken
Tabel
PF-statistieken (standen en transacties)
Statistieken inzake pensioenfondsen
|
Totaal |
Binnenland |
Eurogebiedlidstaten met uitzondering van binnenland |
Rest van de wereld |
||||||||||||||||||||
Totaal |
MFI's (S.121 +S.122 + S.123) |
Niet-MFI's |
Totaal |
MFI's (S.121 +S.122 + S.123) |
Niet-MFI's |
|||||||||||||||||||
Totaal |
Overheid (S.13) |
Niet-MFI's met uitzondering van de centrale overheid |
Totaal |
Overheid (S.13) |
Niet-MFI's met uitzondering van de centrale overheid |
|||||||||||||||||||
Totaal |
Beleggingsfondsen m.u.v. GMF's (S.124) |
Overige financiële intermediairs + financiële hulpbedrijven + financiële instellingen en kredietverstrekkers binnen concernverband (S.125+S.126+S.127) |
Verzekeringsinstellingen (S.128) |
Pensioenfondsen (S.129) |
Niet-financiële vennootschappen (S.11) |
Huishoudens en instellingen zonder winstoogmerk t.b.v. huishoudens (S.14 + S.15) |
Totaal |
Beleggingsfondsen m.u.v. GMF's (S.124) |
Overige financiële intermediairs + financiële hulpbedrijven + financiële instellingen en kredietverstrekkers binnen concernverband (S.125+S.126+S.127) |
Verzekeringsondernemingen (S.128) |
Pensioenfondsen (S.129) |
Niet-financiële vennootschappen (S.11) |
Huishoudens en instellingen zonder winstoogmerk t.b.v. huishoudens (S.14 + S.15) |
|||||||||||
Chartaal geld en deposito's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Tot en met 1 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Langer dan 1 en tot en met 2 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Langer dan 2 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan: Girale deposito's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Tot en met 1 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Langer dan 1 en tot en met 2 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Langer dan 2 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Financiële derivaten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Leningen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Tot en met 1 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Langer dan 1 en tot en met 5 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Langer dan 5 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Deelnemingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan beursgenoteerde aandelen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Aandelen of rechten van deelneming in beleggingsfondsen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Aandelen/rechten van deelneming in GMF's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen m.u.v. GMF's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Verzekeringstechnische voorzieningen en gerelateerde vorderingen (1) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige activa |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal niet-financiële activa |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(1) Dit item kan omvatten: technische voorzieningen schadeverzekeringen (ESA 2010: F.61), vorderingen van verzekeringsinstellingen op pensioenbeheerders (in lijn met ESA 2010: F.64) en voorzieningen voor claims in het kader van standaardgaranties (ESA 2010: F.66) |
Passiva van pensioenfondsen
|
Totaal |
Binnenland |
Eurogebiedlidstaten met uitzondering van binnenland |
Rest van de wereld |
||||||||||||||||||||
Totaal |
MFI's (S.121+S.122+S.123) |
Niet-MFI's |
Totaal |
MFI's (S.121+S.122+S.123) |
Niet-MFI's |
|||||||||||||||||||
Totaal |
Overheid (S.13) |
Niet-MFI's met uitzondering van de centrale overheid |
Totaal |
Overheid (S.13) |
Niet-MFI's met uitzondering van de centrale overheid |
|||||||||||||||||||
Totaal |
Beleggingsfondsen m.u.v. GMF's (S.124) |
OFI's (S.125+S.126+S.127) |
Verzekeringsinstellingen (S.128) |
Pensioenfondsen (S.129) |
Niet-financiële vennootschappen (S.11) |
Huishoudens en instellingen zonder winstoogmerk t.b.v. huishoudens (S.14 + S.15) |
Totaal |
Beleggingsfondsen m.u.v. GMF's (S.124) |
OFI's (S.125+S.126+S.127) |
Verzekeringsinstellingen (S.128) |
Pensioenfondsen (S.129) |
Niet-financiële vennootschappen (S.11) |
Huishoudens en instellingen zonder winstoogmerk t.b.v. huishoudens (S.14 + S.15) |
|||||||||||
Uitgegeven schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Financiële derivaten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Leningen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Tot en met 1 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Langer dan 1 jaar en tot en met 5 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Langer dan 5 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Deelnemingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Waarvan beursgenoteerde aandelen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Verzekeringstechnische voorzieningen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan: Pensioenrechten (1) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Toegezegde Premie |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Toegezegde Uitkering |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Hybride regelingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige passiva |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Vermogenssaldo |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(1) Deze post, inclusief de betreffende uitsplitsing, kan claims van beheerders op pensioenfondsen omvatten (in lijn met ESA 2010: F.64) en rechten op niet-pensioenuitkeringen (ESA 2010: F.65). |
DEEL 23
Statistieken inzake verzekeringsinstellingen
Tabel 1
Inzake voor het vierde kwartaal van 2015 te verstrekken activa- en passivagegevens: standen (1)
|
Totaal |
ACTIVA (F) |
|
1. Chartaal geld en deposito's (ESR-2010: F.21 + F.22 + F.29) — reële waarde |
|
1x. Chartaal geld en deposito's waarvan girale deposito's (F.22) |
|
2. Schuldbewijzen (ESR-2010: F.3) |
|
3. Leningen (ESR-2010: F.4) — waarde in het economisch verkeer |
|
3x. Leningen waarvan depositogaranties in verband met herverzekeringsbedrijf — reële waarde |
|
4. Deelnemingen (ESR-2010: F.51) |
|
4a. Deelnemingen waarvan beursgenoteerde aandelen |
|
5. Aandelen of rechten van deelneming in beleggingsfondsen (ESR-2010: F.52) |
|
6. Financiële derivaten (ESR-2010: F.7) |
|
7. Technische voorzieningen schadeverzekering (ESR-2010: F.61) |
|
8. Niet-financiële activa (ESR-2010: AN) |
|
9. Overige activa |
|
PASSIVA (F) |
|
1. Uitgegeven schuldbewijzen en leningen ( ESR-2010: F.3 + F.4) |
|
1x. waarvan depositogaranties in verband met herverzekeringsbedrijf |
|
2. Deelnemingen (ESR-2010: F.51) |
|
2a. Deelnemingen waarvan beursgenoteerde aandelen |
|
2b. Deelnemingen waarvan niet-beursgenoteerde aandelen |
|
2c. Deelnemingen waarvan overige deelnemingen |
|
3. Verzekeringstechnische voorzieningen (ESR-2010: F.6) |
|
3.1. Technische voorzieningen levensverzekering |
|
waarvan aan beleggingen gekoppeld |
|
waarvan niet aan beleggingen gekoppeld |
|
3.2. Technische voorzieningen schadeverzekering |
|
4. Financiële derivaten (ESR-2010: F.7) |
|
5. Overige passiva |
|
(1) Gegevensreferentie 1 januari 2016 mag als indicator worden gebruikt. |
Tabel 2a
Op kwartaalbasis te verstrekken activagegevens: standen- en stroomaanpassingen
|
Totaal |
Eurogebied |
Rest van de wereld |
|||||||||
Binnenland |
Eurogebiedlidstaten m.u.v. binnenlands |
Eurogebiedlidstaten m.u.v. binnenlands (informatie per land) |
Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM) |
Totaal |
Niet-deelnemend lidstaten (informatie per land) |
Belangrijkste tegenpartijen buiten de Europese Unie (informatie per land voor Brazilië, Canada, China, Hongkong, India, Japan, Rusland, Zwitserland, VS) |
||||||
ACTIVA (F) |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
1. Chartaal geld en deposito's (ESR 2010: F.21+F.22+F.29) - reële waarde |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
Met een looptijd tot en met 1 jaar (resterende looptijd) |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
langer dan 1 jaar (resterende looptijd) |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
1x. Chartaal geld en deposito's waarvan girale deposito's (F.22) |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
1. Chartaal geld en deposito's (ESR 2010: F.21+F.22+F.29) - nominale waarde |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
2. Schuldbewijzen (ESR 2010: F.3) |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
uitgegeven door MFI's |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
uitgegeven door O |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
uitgegeven door OFI's |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
uitgegeven door verzekeringsinstellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
uitgegeven door pensioenfondsen |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
uitgegeven door NFV's |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
uitgegeven door HH's en IZWBH's |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
Met een looptijd tot en met 1 jaar (originele looptijd) |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
uitgegeven door MFI's |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
uitgegeven door O |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
uitgegeven door OFI's |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
uitgegeven door verzekeringsinstellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
uitgegeven door pensioenfondsen |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
uitgegeven door NFV's |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
uitgegeven door HH's en IZWBH's |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
1-2 jaar (originele looptijd) |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
uitgegeven door MFI's |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
uitgegeven door O |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
uitgegeven door OFI's |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
uitgegeven door verzekeringsinstellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
uitgegeven door pensioenfondsen |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
uitgegeven door NFV's |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
uitgegeven door HH's en IZWBH's |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
langer dan 2 jaar (originele looptijd) |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
uitgegeven door MFI's |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
uitgegeven door O |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
uitgegeven door OFI's |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
uitgegeven door verzekeringsinstellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
uitgegeven door pensioenfondsen |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
uitgegeven door NFV's |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
uitgegeven door HH's en IZWBH's |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
tot en met 1 jaar (resterende looptijd) |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
uitgegeven door MFI's |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
uitgegeven door O |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
uitgegeven door OFI's |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
uitgegeven door verzekeringsinstellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
uitgegeven door pensioenfondsen |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
uitgegeven door NFV's |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
uitgegeven door HH's en IZWBH's |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
1-2 jaar (resterende looptijd) |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
uitgegeven door MFI's |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
uitgegeven door O |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
uitgegeven door OFI's |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
uitgegeven door verzekeringsinstellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
uitgegeven door pensioenfondsen |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
uitgegeven door NFV's |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
uitgegeven door HH's en IZWBH's |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
2-5 jaar (resterende looptijd) |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
uitgegeven door MFI's |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
uitgegeven door O |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
uitgegeven door OFI's |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
uitgegeven door verzekeringsinstellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
uitgegeven door pensioenfondsen |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
uitgegeven door NFV's |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
uitgegeven door HH's en IZWBH's |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
Langer dan 5 jaar (resterende looptijd) |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
uitgegeven door MFI's |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
uitgegeven door O |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
uitgegeven door OFI's |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
uitgegeven door verzekeringsinstellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
uitgegeven door pensioenfondsen |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
uitgegeven door NFV's |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
uitgegeven door HH's en IZWBH's |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
3. Leningen (ESR 2010: F.4) — reële waarde |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
originele looptijd tot en met 1 jaar — reële waarde |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
aan MFI's |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
aan O |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
aan BF's |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
aan OFI's |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
aan verzekeringsinstellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
aan pensioenfondsen |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
aan NFV's |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
aan HH's en IZWBH's |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
originele looptijd 1-5 jaar — reële waarde |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
aan MFI's |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
aan O |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
aan BF's |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
aan OFI's |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
aan verzekeringsinstellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
aan pensioenfondsen |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
aan NFV's |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
aan HH's en IZWBH's |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
originele looptijd langer dan 5 jaar — reële waarde |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
aan MFI's |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
aan O |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
aan BF's |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
aan OFI's |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
aan verzekeringsinstellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
aan pensioenfondsen |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
aan NFV's |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
aan HH's en IZWBH's |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
tot en met 1 jaar resterende looptijd — reële waarde |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
1-2 jaar resterende looptijd — reële waarde |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
2-5 jaar resterende looptijd — reële waarde |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
meer dan 5 jaar resterende looptijd — reële waarde |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
3x. Leningen waarvan depositogaranties in verband met herverzekeringsbedrijf — reële waarde |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
3. Leningen (ESR 2010: F.4) — nominale waarde |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
originele looptijd tot en met 1 jaar — nominale waarde |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
originele looptijd 1-5 jaar — nominale waarde |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
originele looptijd langer dan 5 jaar — nominale waarde |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
4. Deelnemingen (ESR 2010: F.51) |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
4a. Deelnemingen waarvan beursgenoteerde aandelen |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
uitgegeven door MFI's |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
uitgegeven door O |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
uitgegeven door OFI's |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
uitgegeven door verzekeringsinstellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
uitgegeven door pensioenfondsen |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
uitgegeven door NFV's |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
4b. Deelnemingen waarvan niet-beursgenoteerde aandelen |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
uitgegeven door MFI's |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
uitgegeven door O |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
uitgegeven door OFI's |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
uitgegeven door verzekeringsinstellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
uitgegeven door pensioenfondsen |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
uitgegeven door NFV's |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
4c. Deelnemingen waarvan overige deelnemingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
uitgegeven door MFI's |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
uitgegeven door O |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
uitgegeven door OFI's |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
uitgegeven door verzekeringsinstellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
uitgegeven door pensioenfondsen |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
uitgegeven door NFV's |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
5. Aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen (ESR 2010: F.52) |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
5a. Aandelen/rechten van deelneming in GMF's |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
5b. Aandelen of rechten van deelneming beleggingsfondsen m.u.v. Geldmarktfondsen |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
Aandelenbeleggingsfondsen |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
Obligatiefondsen |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
Gemengde fondsen |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
Onroerendgoedfondsen |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
Hedgefondsen |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
Overige fondsen |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
6. Financiële derivaten (ESR 2010: F.7 |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
7. Verzekeringstechnische voorzieningen en gerelateerde vorderingen (1) |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
8. Niet-financiële activa (ESR 2010: AN) |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
9. Overige activa |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
10. Totale activa |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
(1)
Dit item kan omvatten: technische voorzieningen schadeverzekeringen (ESR 2010: F.61), vorderingen van verzekeringsinstellingen op pensioenbeheerders (in lijn met ESR 2010: F.64) en voorzieningen voor claims in het kader van standaardgaranties (ESR 2010: F.66)
In deze tabel gebruikte afkortingen: o/w= waarvan, MFI=monetaire financiële instelling, O=overheid, BF= beleggingsfonds, OFI=overige financiële intermediairs, PF= pensioenfonds, NCB= nationale centrale bank, NFV=Niet-financiële vennootschap, HH=huishouden, IZWBH=instelling zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens, GMF=geldmarktfonds |
Tabel 2b
Inzake op kwartaalbasis te verstrekken passivagegevens: standen- en stroomaanpassingen
|
Totaal |
Eurogebied |
Rest van de wereld |
||||||||
Binnenland |
Eurogebied met uitzondering van binnenland |
Eurogebied met uitzondering van binnenland (informatie per land) |
Totaal |
Niet-deelnemende lidstaten (informatie per land) |
Belangrijkste tegenpartijen buiten de Europese Unie (informatie per land voor Brazilië, Canada, China, Hongkong, India, Japan, Rusland, Zwitserland, VS) |
||||||
PASSIVA (F) |
|||||||||||
1. Uitgegeven schuldbewijzen (ESR-2010: F.3) |
|
|
|
|
|
|
|
||||
2. Leningen (ESA 2010: F.4) |
|
|
|
|
|
|
|
||||
uitgegeven door monetaire financiële instellingen (MFI's) (1) |
|
|
|
|
|
|
|
||||
uitgegeven door niet-MFI's (1) |
|
|
|
|
|
|
|
||||
2. Leningen waarvan depositogaranties in verband met herverzekeringsbedrijf |
|
|
|
|
|
|
|
||||
3. Deelnemingen (ESR-2010: F.51) |
|
|
|
|
|
|
|
||||
Aandelen of rechten van deelneming in beleggingsfondsen m.u.v. geldmarktfondsen |
|
|
|
|
|
|
|
||||
Verzekerings-, pensioen- en standaardgarantieregelingen |
|
|
|
|
|
|
|
||||
Overige deelnemingen |
|
|
|
|
|
|
|
||||
4. Verzekeringstechnische voorzieningen (ESR-2010: F.6) |
|
|
|
|
|
|
|
||||
4.1. Technische voorzieningen levensverzekering |
|
|
|
|
|
|
|
||||
Gekoppeld aan eenheid |
|
|
|
|
|
|
|
||||
Niet gekoppeld aan eenheid (2) |
|
|
|
|
|
|
|
||||
4.1.a Technische voorzieningen levensverzekering waarvan pensioenrechten (3) |
|
|
|
|
|
|
|
||||
Toegezegde-premieregelingen |
|
|
|
|
|
|
|
||||
Toegezegde-uitkeringsregelingen |
|
|
|
|
|
|
|
||||
Hybride regelingen |
|
|
|
|
|
|
|
||||
4.1.b Technische voorzieningen levensverzekering waarvan geaccepteerde herverzekering (4) |
|
|
|
|
|
|
|
||||
4.2. Technische voorzieningen schadeverzekering (4) |
|
|
|
|
|
|
|
||||
naar zakelijke sector |
|
|
|
|
|
|
|
||||
Ziektekostenverzekeringen |
|
|
|
|
|
|
|
||||
Inkomensverzekeringen |
|
|
|
|
|
|
|
||||
Werknemerscompensatieverzekeringen |
|
|
|
|
|
|
|
||||
Verzekeringen voor wettelijke aansprakelijkheid motorrijtuigen |
|
|
|
|
|
|
|
||||
Overige motorrijtuigenverzekering |
|
|
|
|
|
|
|
||||
Verzekeringen voor schepen, luchtvaartuigen en vervoersprestaties |
|
|
|
|
|
|
|
||||
Verzekeringen tegen brand en andere schade aan eigendommen |
|
|
|
|
|
|
|
||||
Algemene aansprakelijkheidsverzekeringen |
|
|
|
|
|
|
|
||||
Krediet- en borgtochtverzekeringen |
|
|
|
|
|
|
|
||||
Rechtsbijstandverzekeringen |
|
|
|
|
|
|
|
||||
Bijstand |
|
|
|
|
|
|
|
||||
Diverse verzekeringen tegen financieel verlies |
|
|
|
|
|
|
|
||||
Herverzekering |
|
|
|
|
|
|
|
||||
5. Financiële derivaten (ESR-2010: F.7) |
|
|
|
|
|
|
|
||||
6. Overige passiva |
|
|
|
|
|
|
|
||||
(1) In het geval van niet- eurogebiedlidstaten, verwijzen de termen „MFI's” en „niet-MFI's” naar „banken” en „niet-banken”. (2) Dit item kan omvatten: rechten op niet-pensioenuitkeringen (ESA 2010: F.65). (3) Het „waarvan” deelt van deze post kan ook vorderingen van pensioenbeheerders op verzekeringsinstellingen die optreden als pensioenadministrateur (ESA 2010: F.64). (4)Deze post,inclusief de betreffende zakelijke sector, kan voorzieningen voor claims in het kader van standaardgaranties omvatten (ESA 2010: F.66).
|
Tabel 3
Op jaarbasis te verstrekken premie-, claim en commissiegegevens
|
Totaal |
|
||
Binnenland |
Bijkantoren binnen de EER (informatie per land) |
Bijkantoren buiten de EER (totaal) |
||
1. Premies |
|
|
|
|
2. Claims |
|
|
|
|
3. Commissies |
|
|
|
|
DEEL 24
Statistieken betreffende PF's die door NCB's gerapporteerd worden in overeenstemming met Verordening (EU) 2018/231 (ECB/2018/2)
Tabel 1a
Op kwartaalbasis te verstrekken activagegevens — Standen- en stroomaanpassingen (herindelingen en herwaarderingen)
|
Totaal |
Binnenlands/Eurogebiedlidstaten m.u.v. binnenlands (totaal) |
Rest van de wereld (totaal) |
|||||||||||
|
MFI's (S.121+122) |
Niet-MFI's - totaal |
||||||||||||
|
Overheid (S.13) |
Overige ingezetenen |
||||||||||||
Totaal |
Beleggingsfondsen m.u.v. GMF's (S.124) |
Overige financiële intermediairs (S.125), financiële hulpbedrijven (S.126), financiële instellingen en kredietverstrekkers binnen concernverband (S.127) |
Verzekeringsinstellingen (S.128) |
Pensioenfondsen (S.129) |
Niet-financiële vennootschappen (S.11) |
Huishoudens + instellingen zonder winstoogmerk t.b.v. huishoudens (S.14+S.15) |
||||||||
ACTIVA (totaal) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1 Chartaal geld en deposito's (ESR 2010: F.21, F.22 en F.29) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan girale deposito's (ESR 2010: F.22) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
2 Schuldbewijzen (ESR 2010: F.3) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tot en met 1 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
langer dan 1 en tot en met 2 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
langer dan 2 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
3 Leningen (ESR 2010: F.4) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tot en met 1 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
langer dan 1 en tot en met 5 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
langer dan 5 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4 Deelnemingen (ESR 2010: F.51) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan beursgenoteerde aandelen (ESR 2010: F.511) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan niet-beursgenoteerde aandelen (ESR 2010: F. 512) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan overige deelnemingen (ESR 2010: F.519) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
5 Aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen (ESR 2010: F.52) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Aandelen/rechten van deelneming in geldmarktfondsen (ESR 2010: F.521) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen m.u.v. geldmarktfondsen (ESR 2010: F.522 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan obligatiefondsen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan aandelenfondsen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan gemengde fondsen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan onroerendgoedfondsen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan hedgefondsen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan overige fondsen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
6 Voorzieningen van de pensioenfondsen (ESR 2010: F. 6) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Waarvan aanspraken van pensioenfondsen op pensioenbeheerders (ESR 2010: F.64) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan herverzekeringsaanspraken (F.61) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
7 Financiële derivaten (ESR 2010: F.7 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
8 Overige vorderingen/schulden (ESR 2010: F.8) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
9 Niet-financiële activa |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Tabel 1b (1)
Op kwartaalbasis te verstrekken passivagegevens — Standen- en stroomaanpassingen (herindelingen en herwaarderingen)
|
Totaal |
Binnenlands/Eurogebiedlidstaten m.u.v. binnenlands (totaal) |
Rest van de wereld (totaal) |
||||||||||
|
MFI's (S.121+122) |
Niet-MFI's - totaal |
|||||||||||
|
Overheid (S.13) |
Overige ingezetenen |
|||||||||||
Totaal |
Beleggingsfondsen m.u.v. GMF's (S.124) |
Overige financiële intermediairs (S.125), financiële hulpbedrijven (S.126), financiële instellingen en kredietverstrekkers binnen concernverband (S.127) |
Verzekeringsinstellingen (S.128) |
Pensioenfondsen (S.129) |
Niet-financiële vennootschappen (S.11) |
Huishoudens + instellingen zonder winstoogmerk t.b.v. huishoudens (S.14+S.15) (4) |
|||||||
PASSIVA (totaal) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
10 Ontvangen leningen (ESR 2010: F.4) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Tot en met 1 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Langer dan 1 jaar en tot en met 5 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Langer dan 5 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
11 Uitgegeven schuldbewijzen (ESR 2010) F.3) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
12 Deelnemingen (ESR 2010: F.5, F.519) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
13 Technische voorzieningen (ESR 2010: F.6) (2) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
13.1 Pensioenrechten (ESR 2010: F.63) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan toegezegde-premieregelingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan toegezegde-uitkeringsregelingen (3) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
13.2 Aanspraken van pensioenfondsen op pensioenbeheerders (ESR 2010: F.64) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
13.3 Rechten op niet-pensioenuitkeringen (ESR 2010: F.65) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
14 Financiële derivaten (ESR 2010: F.71) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
15 Overige vorderingen/schulden (ESR 2010: F.8) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
16 Vermogenssaldo (ESR 2010: B.90) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(1) Door NCB's te verstrekken kwartaalramingen (2) Totale technische voorzieningen kunnen levensverzekering omvatten (3) Fictieve toegezegdepremieregelingen en hybride regelingen worden gegroepeerd als toegezegde-uitkeringsregelingen (4) Rechten die alleen relevant zijn voor huishoudens (S. 14) |
Tabel 1c
Uitsplitsing per land — Op kwartaalbasis te verstrekken activa- en passivagegevens — Standen en stroomaanpassingen (herindelingen en herwaarderingen)
|
Overige eurogebiedingezetenen (m.u.v. binnenlands) |
|||||||||||||||||||
|
BE |
DE |
EE |
IE |
EL |
ES |
FR |
IT |
CY |
LV |
LT |
LU |
MT |
NL |
AT |
PT |
SI |
SK |
FI |
|
ACTIVA (totaal) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Chartaal geld en deposito's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Schuldbewijzen (ESR 2010: F.3) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
uitgegeven door MFI's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tot en met 1 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
langer dan 1 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
uitgegeven door niet-MFI's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overheid |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tot en met 1 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
langer dan 1 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige ingezetenen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tot en met 1 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
langer dan 1 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Deelnemingen (ESR 2010: F.51) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
uitgegeven door MFI's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan beursgenoteerde aandelen (ESR 2010: F.511) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan niet-beursgenoteerde aandelen (ESR 2010: F. 512) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan overige deelnemingen (ESR 2010: F.519) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
uitgegeven door niet-MFI's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overheid |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan beursgenoteerde aandelen (ESR 2010: F.511) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan niet-beursgenoteerde aandelen (ESR 2010: F. 512) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan overige deelnemingen (ESR 2010: F.519) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige ingezetenen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan beursgenoteerde aandelen (ESR 2010: F.511) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan niet-beursgenoteerde aandelen (ESR 2010: F. 512) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan overige deelnemingen (ESR 2010: F.519) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen (ESR 2010: F.52) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
PASSIVA (totaal) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Pensioenrechten (ESR 2010: F. 63) (1) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(1) Door NCB's te verstrekken kwartaalramingen |
|
Niet-deelnemende lidstaten |
|||||||||
|
BG |
CZ |
DK |
HR |
HU |
PL |
RO |
SE |
UK |
|
ACTIVA (totaal) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Chartaal geld en deposito's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Schuldbewijzen (ESR 2010: F.3) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
uitgegeven door MFI's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tot en met 1 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
langer dan 1 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
uitgegeven door niet-MFI's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overheid |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tot en met 1 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
langer dan 1 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige ingezetenen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tot en met 1 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
langer dan 1 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Deelnemingen (ESR 2010: F.51) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
uitgegeven door MFI's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan beursgenoteerde aandelen (ESR 2010: F.511) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan niet-beursgenoteerde aandelen (ESR 2010: F. 512) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan overige deelnemingen (ESR 2010: F.519) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
uitgegeven door niet-MFI's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overheid |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan beursgenoteerde aandelen (ESR 2010: F.511) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan niet-beursgenoteerde aandelen (ESR 2010: F. 512) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan overige deelnemingen (ESR 2010: F.519) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige ingezetenen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan beursgenoteerde aandelen (ESR 2010: F.511) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan niet-beursgenoteerde aandelen (ESR 2010: F. 512) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan overige deelnemingen (ESR 2010: F.519) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen (ESR 2010: F.52) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
PASSIVA (totaal) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Pensioenrechten (ESR 2010: F.63) (1) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(1) Door NCB's te verstrekken kwartaalramingen |
|
Belangrijkste tegenpartijen buiten de EU |
||||||||||||
|
Brazilië |
Canada |
China |
Hong Kong |
India |
Japan |
Rusland |
Zwitserland |
US |
EU-instellingen |
Overige internationale organisaties |
Offshore financiële centra (als een groep) |
|
ACTIVA (totaal) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Chartaal geld en deposito's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Schuldbewijzen (ESR 2010: F.3) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tot en met 1 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
langer dan 1 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Deelnemingen (ESR 2010: F.51) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan beursgenoteerde aandelen (ESR 2010: F.511) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan niet-beursgenoteerde aandelen (ESR 2010: F. 512) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan overige deelnemingen (ESR 2010: F.519) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen (ESR 2010: F.52) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
PASSIVA (totaal) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Pensioenrechten (ESR 2010: F.63) (1) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(1) Door NCB's te verstrekken kwartaalramingen |
Tabel 2
Aantal deelnemers aan pensioenstelsels — Op jaarbasis te verschaffen gegevens — Eindejaarsgegevens
|
Totaal |
|||
|
waarvan: bijdragende deelnemers |
waarvan: niet meer bijdragende deelnemers met uitgestelde pensioenrechten |
waarvan: gepensioneerde deelnemers |
|
Aantal leden |
|
|
|
|
BIJLAGE III
ELEKTRONISCHE TRANSMISSIE
DEEL 1
Inleiding
De Europese Centrale Bank (ECB) heeft speciale regelingen voor gegevensuitwisseling met de nationale centrale banken (NCB's) van het Europees Stelsel van centrale banken (ESCB), de NCB's van kandidaat-lidstaten en sommige nationale bureaus voor statistiek in de Unie. De gegevensuitwisseling geschiedt via gestandaardiseerde platform-onafhankelijke berichten (SDMX ( 43 )) met inbegrip van data (numerieke waarden) en/of eigenschappen (metadata die de uitgewisselde gegevens verklaren).
Voor de uitwisseling van statistische berichten dienen de gegevens te worden geordend in precieze gegevensstructurendefinities (DSD's ( 44 )), waarvan de inhoud adequaat en eenduidig kan worden beschreven met behulp van bijbehorende statistische begrippen en codelijsten. De verzameling van DSD's, bijbehorende begrippen en codelijsten worden samen aangeduid als „structuurdefinities”.
De structuurdefinities van de ECB geven de lijst van DSD's, bijbehorende begrippen en codelijsten die door de ECB zijn ontworpen en in haar SDMX-uitwisseling van statistische gegevens worden gebruikt. De definities worden opgeslagen in het ESCB-register ( 45 ) en op de website CIRCABC van de Europese Commissie ( 46 ) en zijn toegankelijk voor alle leden van de Electronic Date Interchange (EDI) en van de belangenorganisatie inzake statistiek (waaronder de leden van de Working Group of Statistical Information Management (WGSIM)). Een lokale kopie wordt gewoonlijk opgeslagen bij iedere NCB. Als dit niet het geval is, neemt de betreffende werkeenheid van de NCB contact op met hun WGSIM-lid.
Deel 2 omvat de ECB-DSD's en verband houdende gegevensstromen/gegevensbestanden die het ESCB toepast binnen het kader van monetaire en financiële statistieken. Gelieve het ESCB-register te raadplegen voor nadere details betreffende de DSD's, waaronder de specifieke dimensies van de reekscodes, het formaat ervan en de codelijsten waaraan ze hun codewaarden ontlenen, alsook de eigenschappen die de gegevens, hun formaat en toewijzingsniveau beschrijven.
DEEL 2
DSD's en gegevensstromen/gegevensbestanden
1. In de uitgewisselde SDMX-boodschappen kunnen statistische concepten gebruikt worden als dimensies (bij de samenstelling van de „sleutels” die de tijdreeksen identificeren), of als eigenschappen (die informatie over de gegevens verstrekken). Gecodeerde dimensies en eigenschappen ontlenen hun waarden aan vooraf gedefinieerde codelijsten. De DSD's bepalen de structuur van de uitgewisselde reekscodes, in termen van begrippen en bijbehorende codelijsten. Daarnaast bepalen ze de relatie ervan met de betreffende eigenschappen. Dezelfde structuur kan voor verscheidene gegevensstromen gebruikt worden die worden onderscheiden door de informatie in de gegevensstroom/het gegevensbestand.
2. Binnen het kader van monetaire en financiële statistieken heeft de ECB 13 DSD's vastgesteld die thans worden gebruikt voor de statistiekenuitwisseling met het ESCB en andere internationale organisaties. Voor het merendeel van deze DSD's wordt één gegevensbestand met die structuur uitgewisseld, waardoor de DSD-code en het daarmee verband houdende gegevensbestand-ID die in de SDMX-gegevensberichten worden gebruikt, hetzelfde zijn. Voor wat betreft behandeling, tijdigheid en/of verantwoordelijkheid, zijn meerdere gegevensreeksen gedefinieerd in het kader van uitwisseling, daarbij gebruikmakend van „ECB_BSI1”, „ECB_SSI1” en „ECB_ICPF1” DSD's, die op het niveau van de gegevensbestand-ID worden onderscheiden. De volgende kenmerken van gegevensstromen zijn in productie:
— balansposten, DSD-code en gegevensbestand-ID „ECB_BSI1”;
— balansposten in de context van het Blauwe Boek (BSP), DSD-code „ECB_BSI1” en gegevensbestand-ID „ECB_BSP”;
— bancaire structurele financiële indicatoren (SSI), DSD-code en gegevensbestand-ID „ECB_SSI1”;
— bancaire structurele financiële indicatoren in de context van het Blauwe Boek (SSP), DSD-code „ECB_SS1” en gegevensbestand-ID „ECB_SSP”;
— MFI-rentevoeten (MIR), DSD-code en gegevensbestand-ID „ECB_MIR1”;
— overige financiële intermediairs (OFI), DSD-code en gegevensbestand-ID „ECB_OFI1”;
— effectenemissies (SEC), DSD-code en gegevensbestand-ID „ECB_SEC1”;
— betalings- en verrekeningssystemen (PSS), DSD-code en gegevensbestand-ID „ECB_PSS1”;
— beleggingsfondsen (IVF), DSD-code en gegevensbestand-ID „ECB_IVF1”;
— lege financiële instellingen (LFI's), DSD-code en gegevensbestand-ID „ECB_FVC1”;
— geconsolideerde bankgegevens (CBD2), DSD-code en gegevensbestand-ID „ECB_CBD2”;
— internationale geconsolideerde bankstatistieken (CBS), DSD-code en gegevensbestand-ID „BIS_CBS”;
— activa en passiva van verzekeringsinstellingen (ICB), DSD-code „ECB_ICPF1” en gegevensbestand-ID „ECB_ICB”;
— transacties van verzekeringsinstellingen (premies, claims, commissies) (ICO), DSD-code en gegevensbestand-ID „ECB_ICO1”;
— activa en passiva van pensioenfondsen (PFB), DSD-code „ECB_ICPF1” en gegevensbestand-ID „ECB_PFB” ( 47 );
— verordening activa en passiva pensioenfondsen (PFBR), DSD-identificatiecode „ECB_ICPF1” en DSI „ECB_PFBR”;
— aantal leden van pensioenfondsen (PFBM), DSD-identificatiecode „ECB_PFM1” en gegevensbestand-ID „ECB_PFBM1”.
▼M4 —————
BIJLAGE IV
AFLEIDING VAN TRANSACTIES IN DE CONTEXT VAN STATISTIEKEN INZAKE BALANSPOSTEN VAN MONETAIRE FINANCIELE INSTELLINGEN, INVESTERINGSFONDSEN, LEGE FINANCIELE INSTELINGEN, VERZEKERINGSINSTELLINGEN EN PENSIOENFONDSEN
DEEL 1
Algemene beschrijving van de procedure voor afleiding van transacties
Sectie 1: Kader
1. Het kader voor het afleiden van transacties voor activa- en passivastatistieken betreffende monetaire financiële instellingen (MFI), balansposten, beleggingsfondsen, lege financiële instellingen (LFI), verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen (PF's) is gebaseerd op het Europees systeem van rekeningen (hierna het „ESR 2010” genoemd). Waar nodig, wordt zowel wat betreft de inhoud van de gegevens als de aanduiding van statistische concepten van die internationale, standaard afgeweken. Deze bijlage wordt geïnterpreteerd volgens het ESR 2010, tenzij Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33), Verordening (EU) nr. 1073/2013 (ECB/2013/38), Verordening (EU) nr. 1075/2013 (ECB/2013/40), Verordening (EU) nr. 1374/2014 (ECB/2014/50), Verordening (EU) 2018/231 (ECB/2018/2), of dit richtsnoer expliciet of impliciet anders bepalen.
2. In overeenstemming met het ESR 2010, worden financiële transacties gedefinieerd als de netto-aankoop van vorderingen of het netto aangaan van schulden voor elk type financieel instrument, d.w.z. de som van alle financiële transacties die in de betreffende verslagperiode plaatsvinden ( 48 ). Transacties betreffende elke in Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33), Verordening (EU) nr. 1073/2013 (ECB/2013/38), Verordening (EU) nr. 1075/2013 (ECB/2013/40), Verordening (EU) nr. 1374/2014 (ECB/2014/50) en Verordening (EU) 2018/231 (ECB/2018/2) gespecificeerde post moeten op een netto basis worden berekend, d.w.z. er is geen vereiste om bruto financiële transacties of volumes te bepalen ( 49 ). De waarderingsmethode voor elke transactie is gebaseerd op de waarde waartegen vorderingen worden verworven/vervreemd en/of schulden worden aangegaan, afgelost of vervangen. Niettemin zijn afwijkingen van het ESR 2010 toegestaan.
3. Deze bijlage toetst de methodiek voor het afleiden van transacties in de context van statistieken betreffende balansposten, beleggingsfondsen, LFI's, verzekeringsinstellingen en PF's. Dit deel is geconcentreerd op de berekening van de transactiegegevens bij de Europese Centrale Bank (ECB) en de rapportage van de onderliggende informatie door de NCB's, terwijl in deel 2 de concepten van stroomaanpassingen worden behandeld. Vervolgens verschaffen delen 3, 4, 5, 6 en 7 specifieke informatie met betrekking tot de kaders voor samenstelling van statistieken inzake balansposten, beleggingsfondsen, LFI's, verzekeringsinstellingen en PF's.
Nadere gegevens en rekenvoorbeelden worden gegeven in de handleidingen voor deze statistieken, die worden gepubliceerd op de website van de ECB.
Sectie 2: Berekening van transactiegegevens door de ECB en rapportage van de NCB's aan de ECB
1.
1. Voor statistieken betreffende balansposten, beleggingsfondsen, verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen berekent de ECB transacties door voor elke actief- en passiefpost het verschil te nemen tussen de posities van standen op de rapportagedata aan het einde van een periode en vervolgens het effect van ontwikkelingen die niet het gevolg zijn van transacties, d.w.z. „overige mutaties”, te verwijderen. „Overige mutaties” worden verdeeld in twee hoofdcategorieën „herindelingen en overige aanpassingen” en „herwaarderingsaanpassingen”, waarbij deze laatste categorie herwaarderingen wegens prijs- en wisselkoerswijzigingen bestrijkt ( 50 ). NCB's rapporteren „herindelingen en overige aanpassingen” en „herwaarderingsaanpassingen” aan de ECB zodat deze niet-transactie-effecten uit de berekening van stroomstatistieken kunnen worden verwijderd.
In geval van statistieken betreffende balansposten rapporteren NCB's aanpassingsgegevens aan de ECB in overeenstemming met deel 1 van bijlage II. De door de NCB's gerapporteerde „herwaarderingsaanpassingen” bestaan uit afschrijvingen/afwaarderingen van leningen en herwaarderingsaanpassingen wegens prijswijzigingen. Normaliter berekent de ECB herwaarderingsaanpassingen als gevolg van wisselkoerswijzigingen; indien NCB's echter in staat zijn meer accurate wijzigingen samen te stellen mogen zij deze aanpassingen ook direct aan de ECB toesturen ( 51 ).
In geval van statistieken betreffende beleggingsfondsen rapporteren NCB's aanpassingsgegevens aan de ECB in overeenstemming met deel 17 van bijlage II. De door de NCB's gerapporteerde „herwaarderingsaanpassingen” bestaan uit herwaarderingsaanpassingen wegens prijswijzigingen en wisselkoerswijzigingen.
In geval van statistieken inzake verzekeringsinstellingen rapporteren NCB's aanpassingsgegevens aan de ECB in overeenstemming met deel 23 van bijlage II. De door de NCB's gerapporteerde „herwaarderingsaanpassingen” bestaan uit herwaarderingsaanpassingen wegens prijswijzigingen en wisselkoerswijzigingen.
In geval van statistieken betreffende PF's rapporteren NCB's aanpassingsgegevens aan de ECB in overeenstemming met deel 24 van bijlage II. De door de NCB's gerapporteerde „herwaarderingsaanpassingen” bestaan uit herwaarderingsaanpassingen wegens prijswijzigingen en wisselkoerswijzigingen.
2. In de context van statistieken betreffende LFI's worden transacties rechtstreeks door NCB's aan de ECB gerapporteerd, en niet de stroomaanpassingen. De berekening van de transacties (hetzij rechtstreeks door informatieplichtigen of door NCB's) moet consistent zijn met de algemene benadering van herindelingen en overige aanpassingen evenals herwaarderingen zoals gegeven in deze bijlage.
2.
1. NCB's stellen de door dit richtsnoer gevraagde gegevens betreffende „herindelingen en overige aanpassingen” samen met behulp van informatie verkregen uit toezichtgegevens, plausibiliteitscontroles, ad-hocaanvragen (bijv. in verband met uitschieters), nationale statistische vereisten, informatie betreffende toetreders en uittreders van de populatie van informatieplichtigen, en eventuele andere aan hen beschikbare bronnen. Van de ECB wordt niet verwacht ex-postaanpassingen te maken tenzij de NCB's abrupte wijzigingen in de definitieve gegevens constateren.
2. De NCB's stellen de wijzigingen vast in standengegevens ten gevolge van herindelingen en nemen het geïdentificeerde nettobedrag op onder „herindelingen en overige aanpassingen”. Een nettotoename in standen wegens herindelingen wordt opgenomen met een positief teken, een nettoafname in standen met een negatief teken.
3. In principe voldoen de NCB's aan alle vereisten met betrekking tot „herindelingen en overige aanpassingen” zoals toegelicht in dit richtsnoer. In ieder geval sturen de NCB's alle „herindelingen en overige aanpassingen” boven 50 miljoen EUR. Deze drempel is bedoeld om de NCB's te helpen beslissen om al dan niet een aanpassing te maken. Wanneer de informatie echter niet gemakkelijk voorhanden of van slechte kwaliteit is, kan worden besloten niets te doen of ramingen te maken. Om deze reden is flexibiliteit nodig in de toepassing van een dergelijke drempel, niet de in de laatste plaats vanwege het heterogene karakter van bestaande procedures om aanpassingen te berekenen. Indien bijvoorbeeld relatief gedetailleerde gegevens worden verzameld ongeacht de drempelwaarde, kan het averechts werken een dergelijke drempel toe te passen.
3.
1. Teneinde te voldoen aan de in dit richtsnoer gespecificeerde vereisten met betrekking tot „herwaarderingsaanpassingen”, moeten NCB's de aanpassingen wellicht berekenen uit de transacties, uit gegevens van afzonderlijke effecten of uit andere door de populatie van rapportageplichtigen gerapporteerde gegevens en/of moeten ze wellicht schattingen maken van de aanpassingen betreffende sommige van de niet door de populatie van rapportageplichtigen gerapporteerde uitsplitsingen omdat ze niet worden beschouwd als „minimumvereisten”.
2. De „herwaarderingsaanpassingen” worden normaliter samengesteld door NCB's op basis van gegevens die rechtstreeks door de populatie van informatieplichtigen zijn gerapporteerd. NCB's mogen echter ook indirect aan deze rapportagevereisten voldoen (bijvoorbeeld door rechtstreekse verzameling van gegevens met betrekking tot transacties) en mogen in ieder geval aanvullende gegevens verzamelen bij informatieplichtigen. Ongeacht welke aanpak wordt toegepast op nationaal niveau, moeten de NCB's een volledige set gegevens aan de ECB doorgeven overeenkomstig deel 1 van bijlage II voor balanspoststatistieken, deel 17 van bijlage II voor beleggingsfondsstatistieken, deel 23 van bijlage II voor statistieken inzake verzekeringsinstellingen en deel 24 van bijlage II voor statistieken inzake pensioenfondsen.
DEEL 2
De stroomaanpassingen in het algemeen
Sectie 1 — Herindelingen en overige aanpassingen
„Herindelingen en overige aanpassingen” omvatten alle wijzigingen in de balansstanden van de rapporterende sector die het gevolg zijn van veranderingen in de samenstelling en structuur van de populatie van informatieplichtigen, wijzigingen in de indeling van financiële instrumenten en tegenpartijen, wijzigingen van statistische definities en de (gedeeltelijke) correctie van rapportagefouten, die allen tot een reeks breuken leiden en daardoor de vergelijkbaarheid aantasten van twee opvolgende standen aan het einde van de periode; Uitbreidingen van het eurogebied kunnen beschouwd worden als een speciaal geval van „herindelingen en overige aanpassingen”.
1.
1. Wijzigingen in de samenstelling van de rapporterende sector kunnen ertoe leiden dat activiteiten over grenzen van economische sectoren worden verplaatst. Dergelijke verplaatsingen zijn geen transacties en worden daarom behandeld als een aanpassing in de kolom „herindelingen en overige aanpassingen”.
2. Een instelling die toetreedt tot de rapporterende sector, kan activiteiten de sector binnenbrengen, terwijl een instelling die de rapporterende sector verlaat, activiteiten uit de sector kan verplaatsen. Voor zover de toetredende instelling haar activiteiten echter opstart na tot de rapporterende sector te zijn toegetreden, vertegenwoordigt dit een financiële transactie die niet uit de statistische gegevens wordt verwijderd ( 52 ). Evenzo, indien een uittredende instelling haar activiteiten reduceert alvorens uit de rapporterende sector te treden, wordt dit als een transactie in de statistische gegevens opgenomen
3. Het netto-effect van de toetreders of uittreders op de geaggregeerde activa en passiva van de rapporterende sector wordt berekend door de eerste door nieuwe toetreders gerapporteerde activa en passiva en de laatste door de uittreders gerapporteerde activa en passiva bijeen te voegen en voor elke post het verschil tussen de twee te nemen. Dit nettogetal wordt opgenomen onder „herindelingen en overige aanpassingen”. In bepaalde omstandigheden kan er een effect op de rapportage van tegenpartijen zijn; dit effect moet derhalve ook in de aanpassingen worden meegenomen, in dit geval als een wijziging in sector. Bijvoorbeeld, indien een MFI haar vergunning opgeeft, maar haar werkzaamheden voortzet als een „overige financiële intermediair” (OFI), gefinancierd via de interbancaire markt, zal een kunstmatige toename optreden in MFI-kredietverlening aan OFI's, hetgeen een aanpassing vereist (bestreken door „wijzigingen in de classificatie van de tegenpartijsector”).
2.
1. Veranderingen in de structuur van de rapporteren de sector doen zich voor in de context van reorganisaties binnen de groep of fusies, overnames en splitsingen. Deze vennootschappelijke herstructureringsoperaties leiden gewoonlijk tot veranderingen in de waardering van financiële activa en passiva; herwaarderingsaanpassingen worden doorgevoerd ter weergave van deze veranderingen en zorgen er aldus voordat transacties correct worden afgeleid. Bovendien hebben dit soort operaties vaak de overdracht van financiële activa en passiva tot gevolg van de balans van de ene institutionele eenheid naar een andere (verandering van eigenaar). De grens voor het behandelen van activa-overdrachten als transacties wordt gedefinieerd door het bestaan van twee afzonderlijke institutionele eenheden die met wederzijdse instemming handelen. Indien de overdrachten echter plaatsvinden als resultaat van de creatie of verdwijning van een institutionele eenheid, moeten ze behandeld worden als „herindelingen en overige aanpassingen”. Met name geldt dat, indien een fusie of overname leidt tot de verdwijning van een of meer institutionele eenheden, alle kruisposities die bestonden tussen de fuserende instellingen en worden gesoldeerd wanneer de instellingen ophouden te bestaan, verdwijnen uit het systeem, en herindelingsaanpassingen moeten dientengevolge worden gerapporteerd. Vennootschappelijke splitsingen worden op dezelfde wijze behandeld.
2. Een meer diepgaande analyse van veranderingen in de structuur van de rapporteren de sector die zich voordoen in de context van vennootschappelijke herstructurering, alsmede gedetailleerde rekenvoorbeelden zijn te vinden in brochures met praktische aanwijzingen die door de ECB ter beschikking worden gesteld, bijvoorbeeld de „Manual on MFI balance sheet statistics” en de „Manual on investment fund statistics”.
3.
1. Veranderingen in de indeling naar sector of ingezetenschap van cliënten hebben een herindeling van activa/passiva ten opzichte van deze tegenpartijen tot gevolg. Dergelijke wijzigingen in classificatie kunnen zich om een aantal redenen voordoen, bijvoorbeeld omdat een overheidsentiteit van economische sector verandert na privatisering, of de kernactiviteit van vennootschappen wijzigt als gevolg van fusies/splitsingen. Op dezelfde wijze kan de indeling werkinstrument van activa en passiva veranderen, bijvoorbeeld wanneer leningen verhandelbaar worden en dientengevolge voor statistische doeleinden beschouwd worden als schuldbewijzen. Aangezien deze herindelingen resulteren in veranderingen in de gerapporteerde posities van standen, maar geen transactie vertegenwoordigen, moet een wijziging ingevoerd worden om hun effect op de statistieken teniet te doen.
2. Binnen de door het beleid met betrekking tot herzieningen gedefinieerde grenzen, corrigeren NCB's rapportagefouten in de standengegevens zodra de fouten worden vastgesteld. Idealiter verwijderen de correcties de fout volledig uit de gegevens, in het bijzonder indien de fout één enkele periode of een beperkte tijdspanne betreft. Onder deze omstandigheden treedt geen reeksbreuk op. Indien de fout echter invloed heeft op historische gegevens en geen correctie van gegevens uit het verleden wordt gemaakt of alleen voor een beperkte tijdspanne, treedt een reeksbreuk op tussen de eerste periode waarvoor een gecorrigeerd getal geldt, en de laatste periode met het onjuiste getal. In dit geval stellen de NCB’s de grootte van de optredende breuk vast en nemen een aanpassing op onder „herindelingen en overige aanpassingen”. Gelijksoortige praktijken zijn van toepassing op de implementatie van veranderingen van statistische definities die van invloed zijn op gerapporteerde gegevens, evenals op de correctie van breuken die het gevolg kunnen zijn van de introductie, verandering of wijziging van extrapolatieprocedures.
Sectie 2 — Herwaarderingsaanpassingen
1.
De aanpassing voor „afschrijvingen/afwaarderingen” heeft betrekking op het effect van veranderingen in de waarde van op de balans opgenomen leningen die worden veroorzaakt door de toepassing van afschrijvingen/afwaarderingen van leningen. Deze aanpassing geeft ook de veranderingen weer in het niveau van de voorzieningen voor verliezen op leningen, indien een NCB besluit dat de uitstaande standen na aftrek van voorzieningen worden geregistreerd in overeenstemming met artikel 8, lid 4 van Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33). Verliezen die worden geconstateerd bij verkoop of overdracht van de leningen aan derden, worden ook opgenomen, indien ze bepaald kunnen worden.
2.
1. De aanpassing van de prijsherwaardering van activa en passiva heeft betrekking op fluctuaties in de waardering van activa en passiva die het gevolg zijn van een wijziging in de prijs waartegen activa en passiva worden geboekt of verhandeld. In de tijd optredende wijzigingen in de waarde van standen aan het einde van opeenvolgende periodes, veroorzaakt door een gewijzigde referentiewaarde waartegen activa en passiva worden geboekt, d.w.z. winsten/verliezen op effectenbezit, zijn in de aanpassing inbegrepen. De aanpassing kan ook waarderingsmutaties omvatten die voortvloeien uit transacties in activa/passiva, bv. gerealiseerde winsten/verliezen; er bestaan in dit opzicht evenwel uiteenlopende nationale praktijken.
2. De aard en omvang van „herwaarderingsaanpassingen” worden bepaald door de toegepaste waarderingsmethode. Weliswaar wordt aanbevolen beide zijden van de balans tegen marktprijs te registreren, in de praktijk kan echter een verscheidenheid aan waarderingsmethoden worden gebruikt zowel voor de passiefzijde als de actiefzijde.
Sectie 3 — Herwaarderingsaanpassingen wegens wisselkoerswijzigingen
1. Ten behoeve van het doorgeven van statistische gegevens aan de ECB, zorgen de NCB's ervoor dat de in vreemde valuta luidende actief- en passiefposten in euro worden omgezet tegen de marktwisselkoersen die geldig zijn op de dag waar de gegevens betrekking op hebben. De referentiewisselkoers van de ECB ( 53 ) moet gebruikt worden.
2. Tussen opeenvolgende rapportagedata optredende schommelingen in wisselkoersen ten opzichte van de euro leiden, wanneer ze worden uitgedrukt in euro, tot wijzigingen in de waarde van activa en passiva in buitenlandse valuta's. Aangezien deze wijzigingen waarderingsverschillen vertegenwoordigen en geen financiële transacties zijn, moeten de waarderingseffecten vastgesteld worden zodat deze uitgesloten kunnen worden van transacties Herwaarderingsaanpassingen als gevolg van wisselkoers wijzigingen kunnen ook waarderingsmutaties omvatten die voortvloeien uit transacties in activa/passiva, bv. gerealiseerde winsten/verliezen; er bestaan in dit opzicht evenwel uiteenlopende nationale praktijken.
DEEL 3
Stroomaanpassingen: bijzondere kenmerken in balanspostenstatistieken
Sectie 1 — Inleiding
1. Bij balanspoststatistieken rapporteert elke NCB aparte aanpassingsgegevens betreffende haar eigen balans en de balans van andere MFI's. Intern worden ook aanpassingen betreffende de balans van de ECB samengesteld door het ECB Directoraat Interne Financiën. De NCB's leveren aanpassingen voor alle posten van de balans van MFI’s overeenkomstig de in artikel 3, lid 2 van dit richtsnoer bepaalde frequentie. Gedurende dit proces kan het nodig zijn dat de NCB’s aanpassingen voor bepaalde niet door de MFI’s gerapporteerde uitsplitsingen berekenen en/of schatten omdat zij in tabel 1A van deel 2 van bijlage 1 bij Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) niet als „minimumvereisten” worden beschouwd. Deel 1 van bijlage II bij dit richtsnoer geeft aan of alleen „herindelingen en overige aanpassingen” of ook „herwaarderingsaanpassingen” aan de ECB moeten worden doorgegeven.
De aanpassingen wegens schommelingen in wisselkoersen worden door de ECB berekend. Om deze reden is het effect van wisselkoerswijzigingen niet opgenomen in door de NCB's verstrekte aanpassingen betreffende in vreemde valuta luidende balansen. De ECB berekent wisselkoerscorrecties met behulp van valutaverhoudingen die afge leid worden van de uitsplitsing van activa en passiva in de belangrijkste valuta in tabel 4 van deel 3 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33). De gedetailleerde methode die door de ECB wordt gebruikt voor de calculatie van wisselkoersaanpassingen staat vermeld in de „Manual on MFI balance sheet statistics” van de ECB. Indien NCB's echter in staat zijn meer accurate wijzigingen samen te stellen mogen zij deze aanpassingen ook aan de ECB toesturen.
2. Voor stroomaanpassingen geldt hetzelfde dubbel boekhoudsysteem als voor standen. In alle gevallen hebben aanpassingen een tegenpost, in veel gevallen waarschijnlijk „kapitaal en reserves” of „overige passiva”, afhankelijk van de werking of de nationale regels van financiële verslaglegging.
3. In de context van het kader voor samenstelling van statistieken inzake balansposten, moeten financiële transacties over het algemeen worden gewaardeerd tegen de transactiewaarde, die niet noodzakelijkerwijs dezelfde is als de marktprijs of de reële waarde van het activum ten tijde van de transactie. Bij de bepaling van de transactiewaarde blijven de vergoeding voor de dienstverlening, honoraria, commissies of vergelijkbare betalingen voor diensten in verband met de uitvoering van de transactie buiten beschouwing;
4. Rente op uitgegeven en aangehouden deposito's, leningen en schuldbewijzen moet op transactiebasis worden geregistreerd, maar mag nooit geregistreerd worden als een transactie met het betreffende instrument. Voor wat betreft leningen en deposito's is dit gegarandeerd door middel van het vereiste zoals gespecificeerd in deel 2 van bijlage II van Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) dat opgebouwde rente op deze instrumenten vastgelegd moet worden onder „overige activa” of „overige passiva”. De Verordening omvat echter geen regel met betrekking tot de behandeling van opgebouwde rente op schuldbewijzen die zijn uitgegeven of worden aangehouden door MFI’s. Opgebouwde rente is vaak intrinsiek aan marktprijzen en moeilijk te los te maken van de boekwaarde zoals die op de statistische balans wordt gerapporteerd. Ten behoeve van coherente en grensoverschrijdend vergelijkbare gegevens, dient de volgende de regel toegepast worden:
a) indien de opgebouwde rente intrinsiek is aan de boekwaarde zoals die op de statistische balans wordt gerapporteerd, moet deze een herwaarderingsaanpassing ondergaan;
b) indien de opgebouwde rente niet wordt opgenomen in de waarde van de stand van de desbetreffende effecten op de statistische balans, wordt die rente geclassificeerd onder „overige activa” of „overige passiva” en wordt niet behandeld als een herwaarderingsaanpassing.
Deze voorgestelde behandeling is ook weergegeven in de rapportagevereisten zoals vastgelegd in dit richtsnoer (zie sectie 3 van deel 4 van bijlage II) ( 54 ).
Sectie 2 — Herwaarderingsaanpassingen
1.
1. NCB's rapporteren gegevens inzake afschrijvingen/afwaarderingen op leningen aan de ECB conform deel 1 van bijlage II. ►M4 NCB's moeten voldoen aan de vereisten op basis van door MFI's gerapporteerde gegevens. ◄ In het bijzonder verzamelen NCB’s ten minste de verplichte vereisten zoals gespecificeerd in 1A van deel 4 van bijlage I van Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33), maar ze mogen ook aanvullende gegevens verzamelen die niet onder dergelijke minimumvereiste vallen. Teneinde een volledig rapport aan de ECB te verstrekken, worden NCB's geacht de aanpassingen toe te rekenen waarbij rekening wordt gehouden met de regels van financiële administratie betreffende dubieuze leningen ( 55 ) en het relatieve kredietrisico van elke sector. Indien onvoldoende informatie beschikbaar is om de aanpassing toe te rekenen, mag deze worden uitgesplitst in categorieën in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) op een pro-ratabasis die bepaald wordt door de omvang van de standenposities.
2. Voor afwaarderingen die plaatsvinden op het tijdstip dat een lening wordt gesecuritiseerd (of anderszins overgedragen) en voor de rapportage van afwaarderingen/afschrijvingen op beheerde leningen aan de ECB geldt een inspanningsverplichting overeenkomstig tabel 3 van deel 1 van bijlage II ( 56 ).
2.
1. Koersherwaarderingen hebben alleen een effect op een beperkt aantal balansposten: aan de passiefzijde, de post „uitgegeven schuldbewijzen” en aan de actiefzijde „aangehouden schuldbewijzen”, „deelnemingen” en „aandelen en rechten van deelneming in beleggingsfondsen”. Hun tegenposten worden hoofdzakelijk toegerekend aan „kapitaal en reserves” en „overige passiva”. Deposito's en leningen hebben vaste nominale waarden en zijn daarom niet onderhevig aan koerswijzigingen. Zie de „Manual on MFI balance sheet statistics” van de ECB voor een gedetailleerde beschrijving van de verbanden tussen koersherwaarderingen en hun tegenposten.
2. Aan de passiefzijde blijven koersherwaarderingsaanpassingen van uitgegeven schuldbewijzen buiten de in Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) uiteengezette „minimumvereisten” en zijn derhalve niet verplicht. Aan de actiefzijde dekken de minimumvereisten voor koersherwaarderingen van schuldbewijzen alleen de looptijdcategorie „langer dan twee jaar”; indien geen andere informatie beschikbaar is, kan worden aangenomen dat deze gelijk zijn aan het totale bedrag van de herwaarderingsaanpassingen betreffende aangehouden schuldbewijzen die door elke sector zijn uitgegeven.
3. De omvang en inhoud van de herwaarderingsaanpassingen met betrekking tot aangehouden effecten hangt af van de waarderingsmethode die is gebruikt bij de samenstelling van de statistische balans. Ten behoeve van de verzameling van deze gegevens kunnen NCB's informatieplichtigen op twee manieren benaderen. De eerste benadering is om MFI's herwaarderingsaanpassingen te laten rapporteren die vervolgens worden geaggregeerd en aan de ECB worden toegezonden. De tweede benadering houdt in dat NCB's informatieplichtigen opleggen om rechtstreeks geobserveerde transacties te rapporteren, waar de NCB's herwaarderingsaanpassingen aan ontlenen die (op geaggregeerde basis) worden doorgestuurd naar de ECB. De „Manual on MFI balance sheet statistics” geeft een diepgaande methodologische beschrijving van de twee benaderingen en de daarmee samenhangende toegestane compilatiemethodes.
4. NCB's kunnen de vereiste statistische informatie met betrekking tot effecten (bijvoorbeeld boekwaarde op de balans, marktwaarde, verkopen en aankopen) effectsgewijs verzamelen en de geaggregeerde statistische informatie (inclusief gegevens over koersherwaarderingsaanpassingen) daaraan ontlenen in overeenstemming met de minimumvereiste zoals gespecificeerd in Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33).
5. In principe dienen NCB's zich te beperken tot de bovengenoemde methodes. Andere methodes kunnen echter ook gebruikt worden indien wordt aangetoond dat ze gegevens van vergelijkbare kwaliteit kunnen leveren.
Sectie 3 — Maandelijkse stroomaanpassingen — Speciale aanpassingen
1.
1. De vereisten voor de ECB/NCB's zijn enigszins gewijzigd ten opzichte van de vereisten van andere MFI's om uitdrukking te geven aan de werkzaamheden van de ECB/NCB's. Bepaalde posten zijn verwijderd, d.w.z. geen gegevens zijn vereist betreffende de uitsplitsing van repo's of deposito's met opzegtermijn. Andere posten zijn toegevoegd, d.w.z. aan de passiefzijde „tegenwaarde van bijzondere trekkingsrechten” en aan de actiefzijde „goud en goudvorderingen” en „vorderingen uit trekkingsrechten, bijzondere trekkingsrechten, overige”, aangezien in dit richtsnoer ook standen voor deze posten zijn vereist. De ECB/NCB's geven aanpassingsgegevens door voor elk van deze posten.
2. De ECB/NCB's geven aanpassingen door in overeenstemming met de hierboven uiteengezette procedures. In de praktijk kunnen echter enkele wijzigingen worden aangebracht:
— Herindelingen en overige aanpassingen: niet alle bronnen van de aanpassingen zijn relevant: „wijzigingen in de samenstelling van de rapporterende sector” zijn bijvoorbeeld niet van toepassing. in afwijking van het algemene principe, wordt in dit geval een lagere drempel van EUR 5 miljoen aangehouden teneinde de accuraatheid van stromen in de balansen van de NCB's te garanderen,
— herwaarderingsaanpassingen wegens wijzigingen van prijzen en wisselkoersen: de algemene bepalingen zijn van toepassing behalve ten aanzien van de ECB, die de wisselkoersaanpassingen gebaseerd op boekhoudgegevens direct mag rapporteren.
2.
1. De NCB's sluiten aanpassingsgegevens met betrekking tot geldmarktfondsen (GMF's) bij wanneer ze voldoen aan hun rapportageverplichtingen met betrekking tot „herindelingen en overige aanpassingen” en „herwaarderingsaanpassingen”. Deze aanpassingen worden ook afzonderlijk gerapporteerd voor geldmarktfondsen in overeenstemming met het daartoe bestemde driemaandelijkse rapportagekader.
2. Op grond van artikel 9, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33), kunnen NCB's aan sommige of alle geldmarktfondsen vrijstellingen verlenen met betrekking tot de rapportage van herwaarderingsaanpassingen. In deze gevallen hebben de NCB's niettemin een inspanningsverplichting om gegevens te verstrekken, in het bijzonder indien de betreffende bedragen aanzienlijk zijn.
3. De berekening van koersherwaarderingsaanpassingen met betrekking tot activa van geldmarktfondsen verloopt volgens de algemene procedure die van toepassing is op alle geldmarktfondsen. Aan de passiefzijde worden positieve veranderingen in de waarde van aandelen of rechten van deelneming in geldmarktfondsen van oudsher beschouwd als transacties, parallel aan de betaling (in tegenstelling tot de opbouw) van de rente op deposito's, hetgeen inhoudt dat de tegenpartij van de herwaarderingen aan de actiefzijde niet „aandelen/rechten van deelneming in geldmarktfondsen” zou zijn, maar „overige passiva”. Ten aanzien van gevallen waarin aandelen of rechten van deelneming in geldmarktfondsen in waarde afnemen als gevolg van verliezen op de activa van het fonds kan dit echter niet vergeleken worden met rentebetalingen. Gezien tegen deze achtergrond, omvat tabel 1A van deel 4 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) vereisten met betrekking tot koers herwaarderingen voor aandelen/rechten van deelneming in geldmarktfondsen; NCB's worden geacht waar nodig deze post te gebruiken voor het in evenwicht brengen van koersherwaarderingen aan de actiefzijde. De toerekening dient zodanig uitgevoerd te worden dat deze alleen de werkelijke koersherwaarderingen dekt die worden weergegeven als veranderingen in de waarde van aandelen/rechten van deelneming in geldmarktfondsen.
3.
Voor depositoverplichtingen en activa van de overheid worden standengegevens verzameld. Ten behoeve van de samenstelling van transacties, worden in beginsel ook aanpassingsgegevens verstrekt conform de vereisten voor MFI-balansstatistieken. In de praktijk zijn er waarschijnlijk geen andere veranderingen dan transacties, d.w.z. vanwege wisselkoers- of marktprijswijzigingen. Deze gegevens worden gerapporteerd zoals aangegeven in deel 3 van bijlage II.
4.
Standengegevens voor de uitsplitsing naar ingezetenschap van houders van door geldmarktfondsen uitgegeven schuldbewijzen worden verzameld voor de berekening van monetaire aggregaten. Teneinde transacties af te leiden, worden voor deze pro-memorieposten herindelingsaanpassingen, wisselkoerscorrecties en herwaarderingsaanpassingen berekend. Deze gegevens worden gerapporteerd zoals aangegeven in deel 4 van bijlage II.
Sectie 4 — Berekening van stroomaanpassingen ten aanzien van driemaandelijkse rapportagevereisten
1. De procedure voor de berekening van driemaandelijkse transacties voor de balansposten van tabel 2 van deel 3 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) is gelijk aan die welke wordt toegepast voor het afleiden van maandelijkse transacties voor de balansposten van tabel 1 van deel 2 van bijlage I bij deze Verordening. Stroomaanpassingen worden berekend overeenkomstige de volgende beginselen:
a) indien een aanpassing voor tabel 1 wordt doorgegeven, kan die van invloed zijn op de uitgesplitste posten in tabel 2. De consistentie tussen de twee reeksen gegevens dient verzekerd te worden, d.w.z. de som van de maandelijkse aanpassingen moet gelijk zijn aan de kwartaalaanpassing. Indien een drempel wordt vastgesteld voor de kwartaalaanpassingen, of indien de kwartaalaanpassingen niet volledig of even gedetailleerd kunnen worden bepaald als de maandelijkse aanpassing, wordt de aanpassing berekend om afwijkingen te vermijden met de aanpassing die met betrekking tot maandelijkse gegevens wordt gerapporteerd;
b) met betrekking tot de „koersherwaardering van effecten” kunnen zich inconsistenties voordoen tussen maandelijkse en driemaandelijkse aanpassingen, afhankelijk van de gevolgde benadering voor afleiding van de aanpassingen. De „Manual on MFI balance sheet statistics” geeft een gedetailleerde handleiding met betrekking tot de procedure die in dergelijke gevallen gevolgd moet worden teneinde consistentie tussen maandelijkse en driemaandelijkse aanpassingen te garanderen;
c) aanpassingen kunnen ook nodig zijn voor de driemaandelijkse tabellen indien geen aanpassing in tabel 1 wordt gerapporteerd. Dit is het geval wanneer een herindeling plaatsvindt op het gedetailleerde driemaandelijkse niveau, maar op het meer geaggregeerde maandelijkse niveau wordt geneutraliseerd. Het kan ook van toepassing zijn op „herwaarderingsaanpassingen”, wanneer de verschillende componenten van een maandelijkse post in verschillende richtingen bewegen. In deze gevallen is ook consistentie tussen maandelijkse en driemaandelijkse gegevens verzekerd.
Dezelfde beginselen worden toegepast voor de afleiding van stroomaanpassingen voor pro-memorieposten die worden verzameld op basis van de vereisten van de delen 3 en 4 van bijlage II.
2. De mate waarin NCB's aanpassingen aanleveren voor kwartaalstatistieken hangt af van de mogelijkheden die zij hebben om de gedetailleerde indeling naar sector/instrument van bestaande maandelijkse aanpassingen te bepalen of redelijk nauwkeurig te schatten. Met betrekking tot „herindelingen en overige aanpassingen” is gewoonlijk informatie beschikbaar. Met name hebben de NCB's over het algemeen voldoende gedetailleerde informatie om grote eenmalige aanpassingen van specifieke kwartaalposten gemakkelijk toe te rekenen (bv. een herindeling vanwege een rapportagefout). Evenzo houden driemaandelijkse aanpassingen wegens wijzigingen in de populatie van informatieplichtigen geen problemen in voor de NCB's. Met betrekking tot „herwaarderingsaanpassingen” is het moeilijker informatie te verkrijgen over afschrijvingen en koersherwaarderingen vanwege het ontbreken van de juiste uitsplitsingen in de oorspronkelijke gegevensbronnen. Verwacht wordt dat de „herwaarderingsaanpassing” ten minste gedeeltelijk gebaseerd is op ramingen. Ramingen gaan vergezeld van een toelichting met uitleg over de gebruikte methode (bv. ontbrekende uitsplitsingen worden op een pro-ratabasis geschat met behulp van standengegevens).
DEEL 4
Stroomaanpassingen: bijzondere kenmerken in beleggingsfondsstatistieken
Sectie 1 — Inleiding
1. Voor beleggingsfondsstatistieken geven de NCB’s herwaarderingsaanpassingen door betreffende herwaarderingen wegens prijs- en wisselkoerswijzigingen en herindelingsaanpassingen voor alle posten op de beleggingsfondsbalans conform de in artikel 19 aangeven frequentie. Gedurende dit proces kan het nodig zijn dat de NCB’s de aanpassingen van bepaalde niet door de beleggingsfondsen gerapporteerde uitsplitsingen berekenen en/of schatten omdat zij in tabel 3 van deel 3 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1073/2013 (ECB/2013/38) niet als „minimumvereisten” worden beschouwd.
2. Voor stroomaanpassingen geldt hetzelfde dubbel boekhoudsysteem als voor standen. In alle gevallen hebben aanpassingen een tegenpost, in veel gevallen waarschijnlijk „uitgegeven aandelen/participaties van beleggingsfondsen” of „overige passiva”, afhankelijk van de werking of de plaatselijke regels van financiële verslaglegging.
3. In beginsel gelden de volgende leidraden voor de transactiewaarden van deposito's/leningen en effecten. De transactiewaarde van deposito's/leningen omvat geen vergoedingen enz. De transactiewaarde van een deposito/lening omvat niet de opgebouwde rente die uitstaat/verschuldigd is, maar nog niet is ontvangen of betaald. In plaats daarvan wordt opgebouwde rente op deposito's/leningen opgenomen onder „overige activa” of „overige passiva”, al naargelang van toepassing.
Lopende rente op aangehouden en uitgegeven effecten wordt opgenomen in de standengegevens inzake effecten en in de transactiewaarde.
Sectie 2 — Herwaarderingsaanpassingen
1. Verordening (EU) nr. 1073/2013 (ECB/2013/38) is flexibel wat betreft de soort gegevens die nodig zijn om de herwaarderingsaanpassingen van activa en passiva te berekenen en de vorm waarin deze gegevens dienen te worden verzameld en samengesteld. De beslissing over de methode wordt overgelaten aan de NCB's.
2. De volgende twee opties bestaan om herwaarderingsaanpassingen voor effecten af te leiden die effectgewijs worden verzameld:
— beleggingsfondsen rapporteren effectgewijze informatie waarmee NCB’s herwaarderingsaanpassingen kunnen afleiden: beleggingsfondsen rapporteren de op basis van paragrafen 1, 2 en 4 van tabel 2 van deel 3 van bijlage I van Verordening (EU) nr. 1073/2013 (ECB/2013/38) vereiste gegevens effectsgewijs aan NCB's. Met deze informatie kunnen NCB’s nauwkeurige informatie verkrijgen betreffende de aan de ECB door te geven „herwaarderingsaanpassingen”. Indien voor deze optie wordt gekozen, mogen NCB’s de „herwaarderingsaanpassingen” overeenkomstig de gemeenschappelijke Eurosysteemmethode afleiden, d.w.z. de „stroomafleidingsmethode”, zoals omschreven in het begeleidende beleggingsfondsenhandboek bij de Verordening;
— beleggingsfondsen rapporteren transacties effectgewijs rechtstreeks aan de NCB: beleggingsfondsen rapporteren effectgewijs de samengevoegde bedragen van aankopen en verkopen van effecten gedurende de referentieperiode zoals uiteengezet in de paragrafen 1 en 3 van tabel 2 van deel 3 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1073/2013 (ECB/2013/38). NCB's berekenen de „herwaarderingsaanpassingen” door het verschil te nemen tussen standen aan het einde van opeenvolgende perioden en de transacties te verwijderen, en geven de herwaarderingsaanpassingen conform dit richtsnoer door aan de ECB.
3. Voor activa en passiva die geen effecten zijn of voor die effecten die niet effectsgewijs worden verzameld, bestaan de volgende twee opties om herwaarderingsaanpassingen af te leiden:
— beleggingsfondsen rapporteren geaggregeerde aanpassingen: beleggingsfondsen rapporteren de op elke post van toepassing zijnde aanpassingen, die de veranderingen in waardering ten gevolge van prijs- en wisselkoerswijzigingen weergeven ( 57 ). NCB's die deze methode kiezen, voegen de door beleggingsfondsen gerapporteerde aanpassingen samen ten behoeve van het doorgeven van gegevens aan de ECB.
— beleggingsfondsen rapporteren geaggregeerde transacties: beleggingsfondsen accumuleren transacties gedurende de maand en geven aan de NCB de waarde van aankopen en verkopen door. NCB's die transactiegegevens ontvangen, berekenen de „herwaarderingsaanpassingen” als een restpost uit het verschil tussen de standen en de transacties, en geven de herwaarderingsaanpassing conform dit richtsnoer aan de ECB door.
DEEL 5
Stroomaanpassingen: bijzondere kenmerken in LFI-statistieken
Sectie 1 — Inleiding
Ten behoeve van statistieken inzake LFI's geven de NCB’s transacties door voor alle posten op de LFI-balans in overeenstemming met artikel 20. LFI-informatieplichtigen verschaffen de transacties zoals gedefinieerd in deel 3 van bijlage II van Verordening (EU) nr. 1075/2013 (ECB/2013/40) rechtstreeks aan de betreffende NCB; bij wijze van alternatief mogen informatieplichtigen met instemming van de NCB herwaarderingsaanpassingen en overige volumemutaties doorgeven, op basis waarvan de NCB transacties kan afleiden conform de in deze bijlage uiteengezette beginselen.
Sectie 2 — Afschrijvingen/afwaarderingen
1. NCB's rapporteren gegevens inzake afschrijvingen/afwaarderingen op gesecuritiseerde leningen aan de ECB conform artikel 20. Afschrijvingen die worden geconstateerd bij verkoop of overdracht van de leningen aan derden, worden ook opgenomen, indien ze bepaald kunnen worden.
2. In plaats van gegevens inzake afschrijvingen/afwaarderingen te verschaffen mogen informatieplichtigen, op basis van overeenstemming met de betreffende NCB, andere gegevens verschaffen die de NCB in staat stellen de vereiste gegevens inzake afschrijvingen/afwaarderingen af te leiden.
DEEL 6
Stroomaanpassingen: bijzondere kenmerken in statistieken inzake verzekeringsinstellingen
Sectie 1: Inleiding
1. Voor statistieken inzake verzekeringsinstellingen geven de NCB's herwaarderingsaanpassingen door betreffende herwaarderingen wegens prijs- en wisselkoerswijzigingen en herindelingsaanpassingen voor alle posten op de verzekeringsinstellingsbalans in overeenstemming met artikel 26 bis. Gedurende dit proces kan het nodig zijn dat de NCB's een berekening en/of schatting maken van de aanpassingen die niet zijn gerapporteerd door de verzekeringsinstellingen. Dit omvat die gegevens waarbij de corresponderende reeksen van standen per instrument worden gerapporteerd, die welke niet worden beschouwd als „minimumvereisten” in tabel 3a en 3b van bijlage III bij Verordening (EU) nr. 1374/2014 (ECB/2014/50) en gegevens betreffende verzekeringstechnische voorzieningen.
Sectie 2: Herwaarderingsaanpassingen
1. Verordening (EU) nr. 1374/2014 (ECB/2014/50) is flexibel wat betreft de soort gegevens die nodig zijn om de herwaarderingsaanpassingen van activa en passiva te berekenen en de vorm waarin deze gegevens dienen te worden verzameld en samengesteld. De beslissing over de methode wordt overgelaten aan de NCB's.
2. De volgende twee opties bestaan om herwaarderingsaanpassingen voor effecten af te leiden die effectgewijs worden verzameld. NCB's kunnen een soortgelijke benadering volgen met betrekking tot activa anders dan effecten bij de paarsgewijze gegevensverzameling.
— Verzekeringsinstellingen rapporteren effectsgewijze informatie waarmee NCB's herwaarderingsaanpassingen kunnen afleiden: Verzekeringsinstellingen rapporteren de op basis van paragrafen 1, 2 en 4 van tabel 2.1 en 2.2 van deel 3 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1374/2014 (ECB/2014/50) vereiste gegevens effectsgewijs aan NCB's. Met deze informatie kunnen NCB's nauwkeurige informatie verkrijgen betreffende de aan de ECB door te geven „herwaarderingsaanpassingen”. Indien voor deze optie wordt gekozen, mogen NCB's de „herwaarderingsaanpassingen” overeenkomstig de gemeenschappelijke Eurosysteemmethode afleiden, d.w.z. de „stroomafleidingsmethode”, zoals omschreven in het begeleidende verzekeringsinstellingenhandboek bij de Verordening en dit richtsnoer.
— Verzekeringsinstellingen rapporteren transacties onmiddellijk effectsgewijs aan de NCB: Verzekeringsinstellingen rapporteren de samengevoegde bedragen van aankopen en verkopen van effecten gedurende de referentieperiode zoals uiteengezet in paragrafen 1 en 3 van tabel 2.1 en 2.2 van deel 3 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1374/2014 (ECB/2014/50) effectsgewijs. NCB's berekenen de „herwaarderingsaanpassingen” door het verschil te nemen tussen standen aan het einde van opeenvolgende perioden en de transacties te verwijderen, en geven de herwaarderingsaanpassingen conform dit richtsnoer aan de ECB door.
3. Voor verzekeringstechnische voorzieningen.die worden aangehouden door verzekeringsinstellingen, bestaan de volgende twee opties om herwaarderingsaanpassingen af te leiden:
— Verzekeringsinstellingen rapporteren geaggregeerde aanpassingen of transacties conform de instructies van de NCB's. NCB's die deze methode kiezen, voegen de door verzekeringsinstellingen gerapporteerde aanpassingen samen ten behoeve van het doorgeven van gegevens aan de ECB.
— De NCB's leiden ramingen af uit gegevens die door verzekeringsinstellingen zijn verschaft.
4. Voor activa en passiva anders dan die welke per instrument worden verzameld en door verzekeringsinstellingen aangehouden verzekeringstechnische voorzieningen, bestaan de volgende drie opties om herwaarderingsaanpassingen af te leiden:
— Verzekeringsinstellingen rapporteren geaggregeerde aanpassingen; Verzekeringsinstellingen rapporteren de op elke post van toepassing zijnde aanpassingen, die de veranderingen in waardering weergeven ten gevolge van prijs- en wisselkoerswijzigingen. NCB's die deze methode kiezen, voegen de door verzekeringsinstellingen gerapporteerde aanpassingen samen ten behoeve van het doorgeven van gegevens aan de ECB;
— Verzekeringsinstellingen rapporteren geaggregeerde transacties: Verzekeringsinstellingen accumuleren transacties gedurende het kwartaal en geven aan de NCB de waarde van aankopen en verkopen door. NCB's die transactiegegevens ontvangen, berekenen de „herwaarderingsaanpassingen” als een restpost uit het verschil tussen de standen en de transacties, en geven de herwaarderingsaanpassing aan de ECB door conform dit richtsnoer, of
— NCB's leiden ramingen af uit gegevens die door verzekeringsinstellingen zijn verschaft.
DEEL 7
Stroomaanpassingen: bijzondere kenmerken in PF-statistieken
Sectie 1: Inleiding
1. Voor PF-statistieken geven de NCB's herwaarderingsaanpassingen door betreffende herwaarderingen wegens prijs- en wisselkoerswijzigingen en herindelingsaanpassingen voor alle posten op de PF-balans in overeenstemming met artikel 26, lid 6, onder b). Gedurende dit proces kan het nodig zijn dat de NCB's aanpassingen voor bepaalde niet door de PF's gerapporteerde uitsplitsingen berekenen en/of schatten. Dit omvat die gegevens waarbij de corresponderende reeksen van standen per instrument worden gerapporteerd en gegevens inzake pensioenfondsvoorzieningen.
Sectie 2: Herwaarderingsaanpassingen
1. Verordening (EU) 2018/231 (ECB/2018/2) is flexibel wat betreft de soort gegevens die nodig zijn om de herwaarderingsaanpassingen van activa en passiva te berekenen en de vorm waarin deze gegevens dienen te worden verzameld en samengesteld. De beslissing over de methode wordt overgelaten aan de NCB's.
2. De volgende twee opties bestaan om herwaarderingsaanpassingen voor effecten af te leiden die effectgewijs worden verzameld. NCB's kunnen een soortgelijke benadering volgen met betrekking tot activa anders dan effecten bij gegevensverzameling per instrument.
— PF's rapporteren effectgewijze informatie waarmee NCB's herwaarderingsaanpassingen kunnen afleiden: PF's rapporteren de op basis van paragrafen 1, 2 en 4 van tabellen 2.1 en 2.2 van deel 3 van bijlage I bij Verordening (EU) 2018/231 (ECB/2018/2) vereiste gegevens effectsgewijs aan NCB's. Met deze informatie kunnen NCB's nauwkeurige informatie verkrijgen betreffende de aan de ECB door te geven „herwaarderingsaanpassingen”. Indien voor deze optie wordt gekozen, mogen NCB's de „herwaarderingsaanpassingen” overeenkomstig de gemeenschappelijke Eurosysteemmethode afleiden, d.w.z. de „stroomafleidingsmethode”, zoals omschreven in het begeleidende pensioenfondsenhandboek bij Verordening (EU) 2018/231 (ECB/2018/2) en dit richtsnoer.
— PF's rapporteren transacties effectgewijs rechtstreeks aan de NCB: PF's rapporteren effectgewijs de samengevoegde bedragen van aankopen en verkopen van effecten gedurende de referentieperiode zoals uiteengezet in de paragrafen 1 en 3 van tabellen 2.1 en 2.2 van deel 3 bij bijlage I bij Verordening (EU) 2018/231 (ECB/2018/2). NCB's berekenen de „herwaarderingsaanpassingen” door het verschil te nemen tussen standen aan het einde van opeenvolgende perioden en de transacties en „herindelingen en overige aanpassingen”, indien voorhanden, waarnaar wordt verwezen in sectie 2.2 van deel 1 van bijlage IV. De NCB's maken de „herwaarderingsaanpassingen” en de „herindelingen en overige aanpassingen” over aan de ECB in overeenstemming met dit richtsnoer.
3. Voor pensioenfondsvoorzieningen in handen van PF's bestaan de volgende twee opties om herwaarderingsaanpassingen af te leiden:
— PF's rapporteren geaggregeerde aanpassingen of transacties conform de instructies van de NCB's. NCB's die deze methode kiezen, voegen de door PF's gerapporteerde aanpassingen samen ten behoeve van het doorgeven van gegevens aan de ECB;
— de NCB's leiden ramingen af uit gegevens die door PF's zijn verschaft.
4. Voor activa en passiva anders dan die welke per instrument worden verzameld en door PF's aangehouden pensioenfondsvoorzieningen, bestaan de volgende drie opties om herwaarderingsaanpassingen af te leiden:
— PF's rapporteren geaggregeerde aanpassingen: PF's rapporteren de op elke post van toepassing zijnde aanpassingen, die de veranderingen in waardering weergeven ten gevolge van prijs- en wisselkoerswijzigingen. NCB's die deze methode kiezen, voegen de door PF's gerapporteerde aanpassingen samen ten behoeve van het doorgeven van gegevens aan de ECB;
— PF's rapporteren geaggregeerde transacties: PF's accumuleren transacties gedurende het kwartaal en geven aan de NCB de waarde van aankopen en verkopen door. NCB's die transactiegegevens ontvangen berekenen de „herwaarderingsaanpassingen” door het verschil te nemen tussen standen aan het einde van opeenvolgende perioden en de transacties en „herindelingen en overige aanpassingen, zoals bedoeld in sectie 2.2 van deel 1 van bijlage IV”, indien voorhanden, te verwijderen. De NCB's geven de „herwaarderingsaanpassingen” en de „herindelingen en overige aanpassingen” door aan de ECB in overeenstemming met dit richtsnoer, of
— de NCB's leiden ramingen af uit gegevens die door PF's zijn verschaft.
▼M4 —————
LIJST VAN TERMEN
Aandelen (shares): (al dan niet beursgenoteerd) omvatten alle financiële activa die eigendomsrechten op vennootschappen of quasivennootschappen vertegenwoordigen. Deze financiële activa geven de houder ervan in het algemeen recht op een aandeel in de winst van de vennootschappen of quasivennootschappen als ook in hun netto vermogen in geval van liquidatie.
Aandelen en overige deelnemingen, exclusief aandelen in beleggingsfondsen (shares and other equity, excluding investment fund shares): hebben betrekking op aangehouden effecten die eigendomsrechten vertegenwoordigen in vennootschappen of quasivennootschappen. Deze effecten geven de houder ervan in het algemeen recht op een aandeel in de winst van de vennootschappen of quasivennootschappen als ook in hun nettovermogen in geval van liquidatie.
Aandelen uitgegeven door naamloze vennootschappen (capital shares issued by limited liability companies): effecten die de houders gezamenlijk de status van eigenaar geven en hen recht geven op een aandeel in het totaal van de uitgekeerde winst en in het nettovermogen van de onderneming in geval van liquidatie.
Aandelenfondsen (equity funds): investeringsfondsen die voornamelijk beleggen in aandelen. De criteria voor het indelen van beleggingsfondsen als aandelenfondsen worden ontleend aan de openbare prospectus, het fondsreglement, oprichtingsdocumenten, vastgestelde statuten of huishoudelijke reglementen, inschrijvingsdocumenten of beleggingscontracten, verkoopdocumenten, of andere gelijksoortige verklaringen.
Aandelensplitsingen (split share issues): aandelenemissies waarbij de vennootschap of quasivennootschap het aantal aandelen met een bepaald percentage of veelvoud verhoogt.
Achtergestelde obligaties, vaak aangeduid als achtergestelde schuld (subordinated bonds, often referred to as subordinated debt): geven een ondergeschikte vordering op de uitgevende instelling die alleen kan worden uitgeoefend nadat alle vorderingen met een hogere status (bv. deposito's/leningen of niet-achtergestelde schuldbewijzen) zijn voldaan, waardoor ze enigszins lijken op „aandelen en andere deelnemingen”.
Afwikkelingsmedia, ook aangeduid als betaalmiddelen (settlement media, also referred to as means of payment): activa of aanspraken op activa die worden gebruikt voor betalingen.
Beleggingsfondsen (investment funds): zijn gedefinieerd in artikel 1, eerste gedachtestreepje, van Verordening (EU) nr. 1073/2013 (ECB/2013/38).
Betaalinstrument (payment instrument): een instrument of een serie procedures waarmee geldmiddelen van de betaler aan de begunstigde kunnen worden overgedragen zoals gedefinieerd in artikel 4 van Richtlijn 2007/64/EG.
Betaalmiddelen (means of payment), ook aangeduid als afwikkelingsmedia (settlement media): activa of aanspraken op activa die door de begunstigde worden geaccepteerd als kwijting van een betalingsverplichting van de betaler jegens de begunstigde.
Betalingsdienst (payment service): is gedefinieerd in artikel 4 van Richtlijn 2007/64/EG en is een bedrijfsactiviteit die bestaat uit de uitvoering van betalingstransacties in naam van een natuurlijke of rechtspersoon, waarbij ten minste één van de betalingsdienstaanbieders in de Europese Gemeenschap is gevestigd. Ten behoeve van betalingsstatistieken wordt onder een betalingsdienst begrepen het aanvaarden van een betalingstransactie door een entiteit (bv. een kredietinstelling) voor verdere uitvoering (hetgeen de taak van een andere entiteit kan zijn) door middel van girale clearing en/of afwikkeling.
Betalingsdienstaanbieder (payment service provider): is gedefinieerd in artikel 1 van Richtlijn 2007/64/EG en is een natuurlijke of rechtspersoon wiens regelmatig uitgeoefende beroeps- of bedrijfswerkzaamheid bestaat uit het verschaffen van betalingsdiensten aan betalingsdienstgebruikers.
Betalingsdienstexploitant (payment service operator): een natuurlijke of rechtspersoon wiens wiens regelmatig uitgeoefende beroeps- of bedrijfswerkzaamheid bestaat uit het ter beschikking stellen van technische infrastructuur (bv. bij winkeliers geplaatste telecommunicatieterminals of verkooppuntterminals).
Betalingsdienstgebruiker (payment service user): een natuurlijke of rechtspersoon die gebruik maakt van een betalingsdienst als betaler en/of/begunstigde. De betaler is de partij in een betalingstransactie die de betalingsopdracht geeft of instemt met de geldovermaking aan een begunstigde. De begunstigde is een natuurlijke of rechtspersoon die de beoogde uiteindelijke ontvanger is van de overgemaakte gelden die het onderwerp van een betalingstransactie zijn.
Betalingsinstelling (payment institution): heeft dezelfde betekenis als in artikel 4 van Richtlijn 2007/64/EG.
Betalingsinstelling (payment transaction): heeft dezelfde betekenis als in artikel 4 van Richtlijn 2007/64/EG.
Betalingsopdracht (payment order): een instructie door een betaler of begunstigde aan zijn betalingsdienstaanbieder met het verzoek een betalingstransactie uit te voeren.
Betalingstransactie (payment transaction): een door de betaler of de begunstigde ingeleide handeling waarbij door een betaler geldmiddelen worden gestort of opgenomen bij, dan wel overgemaakt aan een begunstigde, ongeacht enige onderliggende verplichting tussen de betalingsdienstgebruikers. Zie ook geldmiddelen en betaalmiddelen.
Beursgenoteerde aandelen, exclusief aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen (listed shares, also referred to as quoted shares, excluding investment fund's shares/units): aandelenbewijzen die aan een beurs genoteerd zijn. Deze beurs kan zowel een erkende aandelenbeurs als enige andere vorm van secundaire markt zijn. Dat beurskoersen voor beursgenoteerde aandelen bestaan, betekent dat de actuele marktprijzen gewoonlijk onmiddellijk beschikbaar zijn.
Bijkantoor van een kredietinstelling (branch of a credit institution): de vestigingsplaats, m.u.v. het hoofdkantoor, die zich bevindt in het rapporterende land en is gevestigd door een kredietinstelling die rechtsgeldig is opgericht in een ander land. Alle vestigingsplaatsen die door dezelfde, rechtsgeldig in een ander land opgerichte, instelling in het rapporterende land zijn gevestigd, vormen een enkel bijkantoor. Elk van deze vestigingsplaatsen wordt als een individueel kantoor beschouwd (zie Kantoor).
Bijkantoren (branches): juridisch onzelfstandige, geen rechtspersoonlijkheid bezittende, entiteiten die volledig eigendom zijn van de moederonderneming.
Bijzondere herziening (exceptional revision): een herziening van gegevens die betrekking hebben op perioden van vóór de voorgaande referentieperiode.
Binnenlandse betalingstransactie (domestic payment transaction): heeft dezelfde betekenis als gedefinieerd in artikel 2, lid 1, van Verordening (EU) nr. 260/2012.
Centrale bank (central bank): een financiële instelling en quasivennootschap met als hoofdfunctie de uitgifte van betaalmiddelen, handhaving van de interne en externe waarde van de valuta en het aanhouden van alle of een gedeelte van de internationale reserves van het land.
Centrale overheid (central government): bestaat uit bestuursinstellingen van de staat en andere centrale instellingen waarvan de bevoegdheid zich over het gehele economische gebied uitstrekt, met uitzondering van de socialezekerheidsfondsen (ESR 2010, punt 2.114).
Cheque (cheque): een schriftelijke opdracht van de ene partij (de trekker) aan de andere partij (de betrokkene; normaliter een kredietinstelling) waarbij van de betrokkene wordt verlangd om op verzoek van de trekker of aan een door de trekker opgegeven derde een aangegeven bedrag te betalen.
Closed-end beleggingsfondsen (closed-end investment funds): beleggingsfondsen met een vast aantal uitgegeven aandelen wier aandeelhouders bestaande aandelen moeten kopen of verkopen om tot het fonds toe te treden, respectievelijk het fonds te verlaten.
De verkooppuntterminal is ontworpen om informatie online, met een real-timeverzoek om autorisatie, en/of offline door te geven.
Deelnemer (participant): een door het overboekingssysteem geïdentificeerde/erkende entiteit die overschrijvingen naar het systeem mag sturen en van het systeem kan ontvangen, hetzij direct of indirect.
Deelstaatoverheid en lagere overheid (state and local government): de deelstaatoverheid omvat afzonderlijke institutionele eenheden die bepaalde overheidsfuncties uitoefenen op een lager niveau dan de centrale overheid en op een hoger niveau dan de institutionele eenheden van de lagere overheid, met uitzondering van het beheer van socialezekerheidsfondsen. De lagere overheid omvat de instellingen van openbaar bestuur waarvan de bevoegdheid zich slechts over een lokaal gedeelte van het economisch gebied van het rapporterende land uitstrekt, met uitzondering van de plaatselijke socialezekerheidsfondsen (ESR 2010, punt 2.115 tot en met 2.116).
Deposito's met een opzegtermijn (deposits redeemable at notice): niet-overdraagbare deposito's zonder vaste looptijd die slechts in chartaal geld kunnen worden omgezet met inachtneming van een opzegtermijn, vóór afloop waarvan omzetting in chartaal geld niet of slechts met een boete mogelijk is. Hiertoe behoren deposito's die juridisch gezien wellicht onmiddellijk opvraagbaar zijn, maar waarvoor krachtens nationale praktijk boetes en beperkingen gelden (ingedeeld in de looptijdcategorie „tot en met drie maanden”), evenals beleggingsrekeningen zonder opzegtermijn of vaste looptijd, maar met beperkingen ten aanzien van de op te nemen bedragen (ingedeeld in de looptijdcategorie „langer dan drie maanden”).
Deposito's met een vaste looptijd (deposits with agreed maturity): niet-overdraagbare deposito's die niet in chartaal geld kunnen worden omgezet vóór afloop van een vaste termijn of die slechts vóór afloop daarvan in chartaal geld kunnen worden omgezet als de houder enigerlei boete betaalt. Financiële producten met roll-overbepalingen moeten worden ingedeeld naar de kortste looptijd. Alhoewel deposito's met een vaste looptijd eventueel eerder kunnen worden opgezegd na voorafgaande kennisgeving, of opgezegd kunnen worden op verzoek op straffe van bepaalde boetes, worden deze kenmerken niet relevant geacht voor classificatiedoeleinden.
Dividendaandelen uitgegeven door naamloze vennootschappen (dividend shares issued by limited liability companies): effecten die afhankelijk van het land en de omstandigheden waaronder zij zijn uitgegeven, oprichtersaandelen, winstaandelen, dividendaandelen, enz. worden genoemd. Deze effecten: a) maken geen deel uit van het maatschappelijk kapitaal; b) geven de houders niet de status van gezamenlijke eigenaars in eigenlijke zin, en c) geven de houders geen recht op een evenredig deel van de overwinst na uitkering van dividend op het maatschappelijk kapitaal of op een deel van enig overschot bij liquidatie.
Dochterondernemingen (subsidiaries): afzonderlijke, rechtspersoonlijkheid bezittende entiteiten waarin een andere entiteit een meerderheidsbelang heeft of een belang van 100 % heeft.
Door MFI's aangehouden eigen effecten omvat effecten die een andere belegger bij uitgifte heeft aangekocht en die de oorspronkelijke emittent vervolgens heeft teruggekocht, alsook effecten die de houder daadwerkelijk heeft uitgegeven en bij uitgifte heeft aangehouden. Alle eigen aangehouden effecten moeten worden verzameld, namelijk:
— aangehouden eigen schuldbewijzen
— aangehouden eigen vermogen;
— aangehouden eigen aandelen/participaties in GMF's.
Eigenschappen (attributes): statistische begrippen die gebruikers aanvullende gecodeerde informatie (bv. de eenheid) en niet-gecodeerde informatie (bv. de compilatiemethode) verschaffen over de uitgewisselde gegevens. Eigenschappen die een waarde moeten krijgen, opdat de corresponderende waarnemingen waarop ze betrekking hebben, zinvol kunnen worden geacht, zijn „verplicht”. De eigenschappen die alleen worden gedefinieerd indien ze bij de rapporterende instelling bekend zijn (bv. id's van binnenlandse reeksen) of indien ze relevant zijn (bv. compilatie, reeksbreuken, enz.) zijn „voorwaardelijk” en kunnen lege waarden aannemen.
Elektronisch geld (electronic money): elektronisch, waaronder magnetisch, opgeslagen monetaire waarde, vertegenwoordigd door een vordering op de uitgever, uitgegeven in ruil voor ontvangen geld ten behoeve van het verrichten van betalingstransacties zoals gedefinieerd in artikel 4, lid 5, van Richtlijn 2007/64/EG, en aanvaard door een andere natuurlijke of rechtspersoon dan de uitgever van het elektronisch geld.
Emissie van bonusaandelen (issue of bonus shares): de emissie van nieuwe aandelen die gratis ter beschikking van aandeelhouders worden gesteld naar rato van hun aandelenbezit.
Emissies met variabele rente (variable rate issues): omvatten alle coupon betalende emissies, waarbij de coupon of hoofdsom periodiek opnieuw wordt vastgesteld aan de hand van een onafhankelijk rentetarief of indexcijfer.
Emittenten van effecten (issuers of securities): de vennootschappen en quasivennootschappen die zich bezighouden met de emissie van effecten en overeenkomstig de emissievoorwaarden wettelijke verplichtingen aangaan tegenover de houders van deze instrumenten.
Eurobankbiljetten en munten aangehouden door de centrale overheid (euro banknotes and coins held by the central government): bankbiljetten en munten die door de Europese Centrale Bank, nationale centrale banken van het eurogebied en centrale overheden zijn uitgegeven en worden aangehouden door de centrale overheid.
Euro-obligaties (eurobonds): obligaties die tegelijkertijd op de markt van ten minste twee landen worden geplaatst en luiden in een valuta die niet noodzakelijkerwijs de valuta van een van deze landen is, en die gewoonlijk worden geëmitteerd door een internationaal syndicaat van financiële instellingen uit diverse landen.
Fictieve ingezeten eenheden (notional resident units): zijn a) niet-ingezeten eenheden die hoofdzakelijk een economisch belangencentrum hebben (hetgeen gewoonlijk betekent dat zij zich gedurende een jaar of langer bezighouden met economische transacties) in het economisch gebied van het land; b) niet-ingezeten eenheden in hun hoedanigheid van eigenaren van grond of gebouwen in het economisch gebied van het land, maar alleen voor zover het transacties met betrekking tot die grond of gebouwen betreft.
Financiële derivaten (financial derivatives): financiële instrumenten die aan een specifiek financieel instrument, een specifieke indicator of een specifiek goed zijn gekoppeld en aan de hand waarvan specifieke financiële risico's zelfstandig op financiële markten kunnen worden verhandeld.
Financiële hulpbedrijven (financial auxiliaries): alle financiële vennootschappen en quasivennootschappen met als hoofdfunctie het verlenen van financiële hulpdiensten, maar die zelf geen financiële intermediairs zijn. Hoofdkantoren waarvan de meeste of alle dochterondernemingen financiële instellingen zijn, zijn ook financiële hulpbedrijven (ESR 2010, punt 2.95 tot en met 2.97).
Financiële instellingen die zich bezighouden met het verstrekken van leningen (financial corporations engaged in lending (FCLs)): als OFI's ingedeelde, financiële instellingen die voornamelijk zijn gespecialiseerd in het financieren van vermogensobjecten voor huishoudens en niet-financiële vennootschappen. Vennootschappen die gespecialiseerd zijn in financiële lease, factoring, hypothecaire leningen, en consumptieve kredietverlening worden in deze categorie opgenomen. Deze financiële vennootschappen kunnen opereren in de juridische vorm van een bouwvereniging, gemeentelijke kredietinstelling, enz.
Financiële instellingen en kredietverstrekkers binnen concernverband (captive financial institutions and money lenders): financiële instellingen en quasivennootschappen die zich noch met financiële intermediatie, noch met het verlenen van financiële hulpdiensten bezighouden en waarvan het merendeel van hetzij de activa hetzij de passiva niet op open markten wordt verhandeld. Deze subsectoren omvat tevens holdings die een zeggenschapsbelang bezitten in een groep dochterondernemingen en waarvan de hoofdactiviteit bestaat in het bezitten van de groep zonder dat andere diensten worden verleend aan de vennootschappen waarin zij dat belang bezitten, m.a.w. zij besturen of beheren geen andere eenheden (ESR 2010, punt 2.98 tot en met 2.99).
Financiële leases (financial leases): contracten waarbij de juridische eigenaar van een duurzaam goed (hierna de „leasegever”) dit uitleent aan een derde (hierna de „leasenemer”) voor het merendeel dan wel de gehele economische levensduur van het goed, in ruil voor aflossingen die de kosten van het goed plus een toegerekende rentevergoeding dekken. De leasenemer wordt bovendien geacht alle voordelen te ontvangen die afgeleid kunnen worden uit het gebruik van het goed en de kosten en risico's die samengaan met eigendom op zich te nemen.
Fondsenfondsen (funds of funds): beleggingsfondsen die hoofdzakelijk beleggen in aandelen of rechten van deelneming in beleggingsfondsen. De criteria voor het indelen van beleggingsfondsen als fondsenfondsen worden ontleend aan de openbare prospectus, het fondsreglement, oprichtingsdocumenten, vastgestelde statuten of huishoudelijke reglementen, inschrijvingsdocumenten of beleggingscontracten, verkoopdocumenten, of andere gelijksoortige verklaringen. Ze worden ingedeeld in de categorie van fondsen waarin ze hoofdzakelijk beleggen.
Geld in omloop (currency in circulation): bankbiljetten en munten die door monetaire autoriteiten zijn uitgegeven of toegelaten.
Geldaanhoudende sector (money-holding sector): omvat alle niet-MFI ingezetenen in het eurogebied, behalve de sector centrale overheid.
Geldmarktfondsen (GMF's) (money market funds (MMFs)): zijn gedefinieerd in artikel 2 van Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33).
Geldmiddelen (funds): bankbiljetten en munten, giraal geld en elektronisch geld.
Gemengde fondsen (mixed funds): beleggingsfondsen die zowel in aandelen als in obligaties beleggen zonder dat het beleid in overheersende mate op een van de twee soorten instrumenten is gericht. De criteria voor het indelen van beleggingsfondsen als gemengde fondsen worden ontleend aan de openbare prospectus, het fondsreglement, oprichtingsdocumenten, vastgestelde statuten of huishoudelijke reglementen, inschrijvingsdocumenten of beleggingscontracten, verkoopdocumenten, of andere gelijksoortige verklaringen.
Gemengde verzekeringsinstellingen zijn verzekeringsinstellingen die zowel levensverzekeringen als schadeverzekeringen verzorgen, zonder een uitspringende voorkeur voor de een of de ander.
Gewone herziening (ordinary revision): de herziening van gegevens die betrekking hebben op de periode die voorafgaat aan de huidige periode.
Girale deposito's (transferable deposits): zijn onmiddellijk opvraagbare deposito's die op verzoek direct overdraagbaar zijn teneinde betalingen te doen aan andere economische agenten middels gebruikelijke betaalmiddelen zoals overmakingen en automatische afschrijvingen, en eventueel ook per kredietkaart of debetkaart, transacties in elektronisch geld, cheques en dergelijke, zonder aanzienlijke vertraging, beperking of boete.
Global bonds: obligaties die tegelijkertijd worden uitgegeven op de binnenlandse markt en op de euromarkt.
Handelaren in waardepapieren en derivaten (security and derivative dealers): als OFI’s ingedeelde, financiële vennootschappen die een vergunning hebben voor het verlenen van beleggingsdiensten aan derden door voor eigen rekening als hun werkzaamheid te investeren in financiële instrumenten, en met als hoofdfunctie de volgende intermediatieactiviteiten:
a) het voor eigen rekening en/risico verhandelen van effecten, in de capaciteit van „handelaren in waardepapieren en derivaten”, in nieuwe of uitstaande financiële instrumenten door aan- en verkoop van deze financiële instrumenten uitsluitend om voordeel te halen uit de marge tussen de aankoop- en verkoopprijs. Dit houdt tevens marktmakingactiviteiten in;
b) overnemen van financiële instrumenten of plaatsen van financiële instrumenten met plaatsingsgarantie;
c) assisteren van bedrijven bij uitgifte van nieuwe financiële instrumenten door middel van de plaatsing van nieuwe financiële instrumenten met ofwel een plaatsingsgarantie of een stand-by garantie aan uitgevers van nieuwe uitgiften.
Hefboomfondsen (hedge funds): omvatten, voor de toepassing van dit richtsnoer, elke collectieve beleggingsinstelling, ongeacht de juridische structuur ervan onder nationaal recht, die relatief onbeperkte beleggingsstrategieën toepast om positieve absolute rendementen te behalen, en waarvan de managers, naast een beheersvergoeding, worden beloond in verhouding tot de prestaties van het fonds. Voor dat doel kennen hefboomfondsen weinig beperkingen ten aanzien van het type financiële instrumenten waarin ze kunnen beleggen en kunnen zodoende op een flexibele manier een breed scala aan financiële technieken toepassen, waaronder het hefboomeffect, short-selling of een andere techniek. Deze definitie bestrijkt ook fondsen die volledig of gedeeltelijk in andere hefboomfondsen beleggen mits ze aan de overige elementen van de definitie voldoen. Deze criteria om hefboomfondsen te identificeren moeten worden beoordeeld aan de hand van de openbare prospectus, het fondsreglement, vastgestelde statuten of huishoudelijke reglementen, inschrijvingsdocumenten of beleggingscontracten, verkoopdocumenten, of andere gelijksoortige verklaringen van het fonds.
Herverzekeringsinstellingen zijn verzekeringsinstellingen die voornamelijk herverzekeringen verzorgen.
Huishoudens (households): omvat personen of groepen van personen in hun hoedanigheid van consument en personen of groepen van personen die als ondernemer goederen en al dan niet financiële diensten voor de markt produceren (marktproducenten), voor zover de goederen en diensten niet worden geproduceerd door afzonderlijke entiteiten die als quasivennootschap worden aangemerkt. Deze sector omvat ook personen of groepen van personen die als producent uitsluitend voor eigen finaal gebruik goederen en niet-financiële diensten voortbrengen (ESR 2010, punt 2.118 tot en met 2.128).
Indexfondsen (exchange traded funds (ETFs)): zijn gedefinieerd volgens de richtsnoeren van de Europese autoriteit voor effecten en markten (EAEM) ten aanzien van indexfondsen (ESMA/2012/832). ESMA definieert een UCIT-ETF als een icbe waarvan ten minste één recht van deelneming of soort aandeel gedurende de dag wordt verhandeld op ten minste één gereglementeerde markt of multilaterale handelsfaciliteit met ten minste een marktmaker die actie onderneemt teneinde te verzekeren dat de beurswaarde van de rechten van deelneming of aandelen niet aanzienlijk afwijken van de intrinsieke waarde en, indien van toepassing, de indicatieve intrinsieke waarde. Voor de toepassing van dit richtsnoer worden non-UCITS die voldoen aan de ESMA-ETF-definitie hieronder begrepen.
Ingezetenschap van de emittent (residency of issuer): de emitterende eenheid wordt gedefinieerd als een ingezetene van het rapporterende land indien de eenheid een economisch belangencentrum heeft in het economisch gebied van het rapporterende land, d.w.z. indien de emittent voor langere tijd (een jaar of langer) economische activiteiten ontplooit in dat gebied.
Instelling voor elektronisch geld (electronic money institution): een rechtspersoon waarin vergunning is verleend tot het uitgeven van elektronisch geld zoals gedefinieerd in artikel 2 van Richtlijn 2009/110/EG.
Instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s) (undertakings for collective investment fund shares): beleggingsinstellingen die zijn opgericht in overeenstemming met de ICBE-Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad ( 58 ).
Instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens (IZWBH’s) (non-profit institutions serving households): bestaat uit izw's met rechtspersoonlijkheid die werken ten behoeve van huishoudens en die particuliere niet-marktproducenten zijn. De voornaamste middelen van deze instellingen zijn vrijwillige bijdragen, in geld of in natura, van huishoudens in hun hoedanigheid van consument, betalingen door de overheid en inkomen uit vermogen (ESR 2010, punt 2.129 tot en met 2.130).
Internationale instellingen (international institutions): supranationale en internationale organisaties, zoals de Europese Investeringsbank, het IMF en de Wereldbank.
Intrinsieke waarde (net asset value (NAV)): van een beleggingsfonds is de waarde van de activa min de passiva ervan, m.u.v. aandelen in beleggingsfondsen.
Kaarten (cards): verschaffen de kaarthouder, overeenkomstig de overeenkomst met de kaartuitgever, een of meer van de volgende functies: contantenfunctie, debetfunctie, vertraagde debetfunctie, kredietfunctie en functie voor elektronisch geld.
Kantoor (office): een bedrijfszetel welke een deel zonder juridische zelfstandigheid vormt van: a) een kredietinstelling of een niet in de EER gevestigde bank, b) een centrale bank, of c) een andere instelling die betalingsdiensten aanbiedt aan niet-MFI's en welke rechtstreeks, geheel of gedeeltelijk, de handelingen verricht die eigen zijn aan de werkzaamheden van een kredietinstelling.
Kapitaal en reserves subposten zijn:
a) Aangetrokken eigen vermogen omvat alle door de eigenaren bijgedragen middelen te beginnen met de eerste bijdrage en daaropvolgende uitgiftes van vormen van eigendom en belichaamt het totale bedrag van het aangetrokken kapitaal.
b) Gedurende de verslagperiode gecumuleerde winst of verlies bestaat uit alle winst en verlies van de lopende verslagperiode zoals geregistreerd in de winst- en verliesrekening die nog niet naar de ingehouden winsten zijn overgeboekt.
c) Rechtstreeks in het eigen vermogen verwerkte inkomsten en uitgaven omvat de tegenwaarde van de nettoherwaarderingen van activa en passiva die rechtstreeks in het eigen vermogen worden opgenomen en niet in de winst- en verliesrekening overeenkomstig het financiële verslagleggingskader.
d) Middelen uit niet aan aandeelhouders uitgekeerde winst omvat niet aan aandeelhouders uitgekeerde reserves en andere middelen (bv. vervroegd geboekte winst of verlies na het einde van de verslagperiode en voordat een besluit betreffende de uitkering van dividend of bestemming als reserves).
e) Specifieke en algemene voorzieningen met betrekking tot leningen, effecten en andere typen activa. Die voorzieningen moeten alle voorzieningen voor beschadigingen en verliezen op leningen voor zover zij niet op nettobasis staan vermeld in de activacategorie waar ze naar refereren in de statistische balans.
Kortlopende schuldbewijzen (short-term debt securities): omvatten alle emissies van schuldbewijzen met een korte oorspronkelijke looptijd van een jaar of minder; kortlopende effecten worden in het algemeen met een disagio uitgegeven. Tot deze subpost behoren geen effecten waarvan de verhandelbaar theoretisch weliswaar mogelijk, maar in de praktijk zeer beperkt is.
Kredietinstelling (credit institution): heeft dezelfde betekenis als gedefinieerd in artikel 4, lid 1, van Verordening (EU) nr. 575/2013.
Langlopende schuldbewijzen (long-term debt securities): omvatten alle emissies van schuldbewijzen met een lange oorspronkelijke looptijd van meer dan één jaar; langlopende effecten zijn bij emissie in het algemeen voorzien van couponbladen.
Lege financiële instellingen die securitisatietransacties uitvoeren (LFC's) (financial vehicle corporations engaged in securitisation transactions (FVCs)): worden gedefinieerd in artikel 1, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1075/2013 (ECB/2013/40).
Leningen (loans): geldmiddelen die door informatieplichtigen worden uitgeleend aan geldnemers en die niet zijn belichaamd in documenten of zijn belichaamd in één enkel document (zelfs indien dit verhandelbaar is geworden).
Levensverzekeringsinstellingen zijn verzekeringsinstellingen die voornamelijk levensverzekeringen verzorgen.
Monetaire financiële instellingen (MFI's) m.u.v. centrale banken (monetary financial institutions (MFIs) other than central banks): zijn gedefinieerd in artikel 1 van Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33).
Niet-beursgenoteerde aandelen, exclusief aandelen in beleggingsfondsen (unlisted shares, excluding investment fund shares): aandelen die niet op een beurs staan genoteerd.
Niet-financiële vennootschappen (non-financial corporations): zijn institutionele eenheden met eigen rechtspersoonlijkheid en marktproducenten, van wie de hoofdactiviteit bestaat uit productie van goederen en niet-financiële diensten. Deze sector omvat ook niet-financiële quasivennootschappen (ESR 2010, punt 2.45 tot en met 2.54)
Niet-ingezeten emittenten (non-resident issuers): eenheden die a) gevestigd zijn in het economisch gebied van het rapporterende land, maar daar gedurende een periode van een jaar of langer geen economische activiteiten of transacties verrichten, nog van plan zijn te verrichten; of b) gevestigd zijn buiten het economisch gebied van het rapporterende land.
Niet-monetaire financiële instellingen (non-monetary financial institutions)(Niet-MFI's): zijn gedefinieerd in bijlage I, deel 2, van Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33).
Notional cash pooling wordt binnen het kader van dit richtsnoer gedefinieerd als de cashpoolingregeling zijdens een MFI (of MFI's) aan een groep van entiteiten (hierna de „pooldeelnemers”) krachtens welke: a) de pooldeelnemers ieder afzonderlijke rekeningen aanhouden; b) de door de MFI te betalen of te ontvangen rente wordt berekend op basis van een de virtuele nettopositie belichaamt van alle poolrekeningen; en c) pooldeelnemers mogen rekening-courant kredieten opnemen die worden gedekt door deposito's van andere pooldeelnemers, zonder een overboeking van middelen tussen rekeningen.
Obligatiefondsen (bond funds): beleggingsfondsen die voornamelijk beleggen in schuldbewijzen. De criteria voor het indelen van beleggingsfondsen als obligatiefondsen worden ontleend aan de openbare prospectus, het fondsreglement, oprichtingsdocumenten, vastgestelde statuten of huishoudelijke reglementen, inschrijvingsdocumenten of beleggingscontracten, verkoopdocumenten of andere gelijksoortige verklaringen.
Obligaties met nulcoupon (zero coupon bonds): omvatten alle emissies zonder couponbetaling. Doorgaans worden dergelijke obligaties uitgegeven met disagio en afgelost a pari. Ze omvatten eveneens obligaties die a pari worden uitgegeven en boven pari worden afgelost, bijvoorbeeld obligaties waarvan de aflossingswaarde gekoppeld is aan een wisselkoers of indexcijfer. Het grootste deel van het disagio of agio is het equivalent van de rente die tijdens de looptijd van de obligatie wordt opgebouwd.
Onderhands geplaatste obligaties (privately issued bonds): obligaties die door een bilaterale overeenkomst zijn voorbehouden aan bepaalde beleggers, mits zij ten minste potentieel overdraagbaar zijn.
Onderhandse plaatsingen (private placements): hebben betrekking op de verkoop van een aandelenemissie aan een enkele koper of een beperkt aantal kopers zonder openbare aanbieding.
Onmiddellijk opvraagbare deposito's (overnight deposits): deposito's die zonder enige significante vertraging, beperking of kosten kunnen worden omgezet in chartaal geld en/of die per cheque, bankopdracht, debitering en dergelijke direct overdraagbaar zijn. Saldi van door MFI's uitgegeven elektronisch geld, hetzij in de vorm van op hardware gebaseerde elektronisch geld (bijvoorbeeld elektronische portemonnees) of op software gebaseerd elektronisch geld, zijn in deze post inbegrepen. Niet inbegrepen zijn niet-overdraagbare deposito's die technisch gezien onmiddellijk, maar tegen significante kosten opvraagbaar zijn.
Onroerendgoedfondsen (real estate funds): beleggingsfondsen die voornamelijk beleggen in onroerend goed. De criteria voor het indelen van beleggingsfondsen als onroerendgoedfondsen worden ontleend aan de openbare prospectus, het fondsreglement, oprichtingsdocumenten, vastgestelde statuten of huishoudelijke reglementen, inschrijvingsdocumenten of beleggingscontracten, verkoopdocumenten, of andere gelijksoortige verklaringen.
Op hardware gebaseerd elektronisch geld (hardware-based e-money): omvat elektronisch-geldproducten waarbij de klant een elektronische drager ontvangt, met name een IC-kaart met een microprocessorchip (bv. elektronische portemonnees).
Op software gebaseerd elektronisch geld (software-based e-money): heeft betrekking op elektronisch-geldproducten die gebruik maken van speciale software op een PC en met name kunnen worden gebruikt om de elektronische waarde via telecommunicatienetwerken zoals internet over te maken.
Open-end beleggingsfondsen (open-end investment funds): beleggingsfondsen waarvan de aandelen of rechten van deelneming op verzoek van de houders direct of indirect uit de activa van de onderneming worden ingekocht of afgelost.
Overheid (general government): bestaat uit institutionele eenheden die niet-marktproducenten zijn waarvan de output voor individueel of collectief verbruik is bestemd, en die worden gefinancierd uit verplichte betalingen door eenheden die tot andere sectoren behoren, en institutionele eenheden die zich in hoofdzaak bezighouden met de herverdeling van het nationale inkomen en vermogen (ESR-2010, punt 2.111 tot en met 2.113). Overheid omvat centrale overheid, deelstaatoverheid, lagere overheid en socialezekerheidsfondsen (ESR 2010, punt 2.114 tot en met 2.117). Voor verdere richtlijnen betreffende de sectorindeling zie de Money and Banking Statistics Sector Manual: Guidance for the statistical classification of customers, Europese Centrale Bank, derde editie, maart 2007.
Overige categorieën OFI's (other categories of OFIs): een restcategorie bestaande uit financiële vennootschappen die zich niet specialiseren op een van de activiteitengebieden van de andere twee OFI-categorieën (handelaren in waardepapieren en derivaten en financiële vennootschappen die zich bezighouden met het verstrekken van leningen). Deze categorie omvat bijvoorbeeld risicokapitaal- of ontwikkelingskapitaalmaatschappijen of export-/importfinancieringsmaatschappijen.
Overige deelnemingen (other equity): omvatten alle transacties in overige deelnemingen die niet bestreken worden door beursgenoteerde en niet-beursgenoteerde aandelen.
Overige deposito's (other deposits): alle aangehouden deposito's m.u.v. girale deposito's. Overige deposito's kunnen niet te allen tijde worden gebruikt voor het verrichten van betalingen en kunnen niet omgezet worden in chartaal geld of girale deposito's zonder een significante beperking of boete. Deze subcategorie omvat termijndeposito's, spaardeposito's, enz.
Overige financiële instellingen (other financial institutions): alle aan een betalingssysteem deelnemende financiële instellingen die onder toezicht staan van de betreffende autoriteiten, d.w.z. ofwel de centrale bank ofwel de prudentiële toezichthouder, maar die niet onder de definitie van kredietinstellingen vallen.
Overige financiële intermediairs met uitzondering van verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen (OFI’s)(other financial intermediaries): financiële vennootschappen en quasivennootschappen met als hoofdfunctie financiële intermediatie door het aangaan van verplichtingen anders dan in de vorm van chartaal geld, deposito's (of nauwe substituten voor deposito's), aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen of in verband met verzekerings-, pensioen- en standaardgarantieregelingen van institutionele eenheden (ESR 2010, punt 2.86 tot en met 2.94).
Overige fondsen (other funds): beleggingsfondsen met uitzondering van obligatiefondsen, aandelenfondsen, gemengde fondsen, onroerendgoedfondsen of hefboomfondsen.
Over-the-counter (OTC) geldtransactie (over-the counter cash transaction): een storting van contanten op of opneming van een rekening bij een bank met behulp van een bankformulier. Deze transacties vertegenwoordigen geen betalingen in de strikte zin omdat ze alleen een verandering inhouden van centrale-bankgeld in bankrekeninggeld of omgekeerd.
Pensioenfondsen (pension funds): zijn financiële vennootschappen en quasivennootschappen met als hoofdfunctie financiële intermediatie door middel van het poolen van sociale risico’s en behoeften van de verzekerden (sociale verzekering). Pensioenfondsen als socialeverzekeringsregelingen verschaffen een inkomen aan gepensioneerden en vaak uitkeringen bij overlijden en invaliditeit (ESR 2010, punt 2.105 tot en met 2.110).
Postcheque- en girodiensten (POGI's) (post office giro institutions): zijn gedefinieerd in artikel 1 van Verordening (EU) nr. 1074/2013 (ECB/2013/39).
Private-equity fondsen (private equity funds): investeringsfondsen zonder hefboom die voornamelijk investeren in aandeleninstrumenten en instrumenten die economisch gelijkwaardig zijn aan door niet-beursgenoteerde bedrijven uitgegeven aandeleninstrumenten. Een subcategorie niet-private-equity fondsen zijn risicokapitaalfondsen die investeren in opstartende bedrijven. Niet-private equity fondsen (inclusief risicokapitaalfondsen) worden normaal opgezet als „closed-end” fondsen of als commanditaire vennootschappen beheerd door een private-equity bedrijf of een risicokapitaalonderneming ingeval van risicokapitaalfondsen. Terwijl niet-private-equity fondsen (inclusief risicokapitaalfondsen) worden aangemerkt als beleggingsfondsen in overeenstemming met artikel 1 van Verordening (EU) nr. 1073/2013 (ECB/2013/38), worden niet-private-equity bedrijven of risicokapitaalondernemingen aangemerkt als financiële hulpbedrijven (ESR 2010, categorie S.126) indien zij alleen de activa beheren van niet-private-equity fondsen en risicokapitaalfondsen, en als overige financiële intermediairs (ESR 2010, categorie S.125) indien zij voor eigen rekening investeren in private equity.
Risicokapitaalfondsen (venture capital funds): vormen een subcategorie van niet-private-equity fondsen.
Schadeverzekeringsinstellingen zijn verzekeringsinstellingen die voornamelijk schadeverzekeringen verzorgen.
Schuldbewijzen (debt securities): zijn verhandelbare financiële instrumenten die als bewijs van schuld dienen en die gewoonlijk verhandelbaar zijn op secundaire markten, of op de markt kunnen worden gecompenseerd, en de houder daarvan geen eigendomsrechten geven ten opzichte van de uitgevende instantie.
Securitisatie (securitisation): is gedefinieerd in artikel 1, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1075/2013 (ECB/2013/40).
Socialeverzekeringsinstellingen (social security funds): institutionele eenheden op centraal, deelstaat- en lokaal niveau waarvan de hoofdactiviteit bestaat uit het verstrekken van sociale uitkeringen en die aan elk van de volgende twee criteria voldoen: a) bepaalde bevolkingsgroepen zijn bij wet- of regelgeving verplicht aan de regeling deel te nemen dan wel premies te betalen, en b) de overheid is verantwoordelijk voor het beheer van de instelling wat de vaststelling of goedkeuring van de premies en uitkeringen betreft, ongeacht haar rol als toezichthoudend orgaan of werkgever (ESR 2010, punt 2.117).
Stromen (flows), ook aangeduid als (financiële) transacties: worden berekend door het verschil te nemen tussen de standen per het einde van de maand en vervolgens de niet van transacties afkomstige effecten te verwijderen. Ontwikkelingen die geen verband houden met transacties, worden verwijderd door middel van stroomaanpassingen.
Subfondsen (sub-funds): specificeren een aparte klasse of duiden een eenheid aan binnen een fonds die belegt in een aparte beleggingspool of beleggingsportefeuille. Een „subfonds” wordt ook aangeduid als een „compartiment”. Elk subfonds vormt een autonome en gespecialiseerde vestiging. Specialisatie kan betrekking hebben op een bepaald financieel instrument of een bepaalde markt.
Synthetische securitisaties (synthetic securitisations): securitaties waarbij risico-overdracht van een activum of een pool van activa geschiedt door het gebruik van kredietderivaten, garanties of andere gelijkaardige mechanismen.
Tak van activiteit (branch of activity): een economische activiteit die is opgenomen in de statistische classificatie van economische activiteiten in de Unie — NACE Rev. 2 ( 59 ).
Technische voorzieningen voor levensverzekeringen waarvan geaccepteerde herverzekering vertegenwoordigt het kapitaalbedrag dat wordt aangehouden door de verzekeringsinstelling ter tegemoetkoming aan vorderingen die voortvloeien uit haar levensherverzekeringsverplichtingen zoals gedefinieerd in Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35 van de Commissie ( 60 ).
Terminals (terminals): elektromechanische apparaten die gemachtigde gebruikers toegang verlenen tot een reeks diensten. Gebruikers hebben bij de terminal toegang tot de diensten door middel van een kaart die een of meerdere van de volgende functies heeft: cashfunctie, debetfunctie, vertraagde debetfunctie, kredietfunctie en functie voor elektronisch geld. Terminals zijn fysieke toegangspunten en kunnen bemand (d.w.z. de bemoeienis van een bediende of kassier vereisen) of onbemand zijn (kunnen door de kaarthouder zelf worden bediend).
Traditionele securitisaties (traditional securitisations): securitaties waarbij risico-overdracht van een activum of een pool van activa geschiedt door ofwel overdracht van juridische titel of economisch belang van de te securitiseren activa of ofwel inmiddels subdeelneming.
Valuta van emissie (currency of issue): is gedefinieerd als de valuta waarin de effecten luiden.
Vastrentende emissies (fixed rate issues): omvatten alle emissies waarvan de coupon, gebaseerd op de coupon van de hoofdsom van het effect, niet wijzigt gedurende de looptijd van de emissie. Effecten die niet zijn uitgegeven tegen lineaire vaste of variabele rentetarieven, d.w.z. „emissies met gemengd rentetarief” worden ook opgenomen (bijvoorbeeld emissies met vast en vervolgens variabel rentetarief, of variabel en vervolgens vast, en emissies die niet dezelfde couponbetalingen hebben gedurende de volledige looptijd van de effecten, alsmede effecten met op- of aflopende rente („step-up”, „step-down”).
Verkooppuntterminals (point of sale (POS) terminals): apparaten met een fysiek (niet virtueel) verkooppunt waar betaalkaarten kunnen worden gebruikt. De betaalinformatie wordt ofwel met de hand op papieren vouchers vastgelegd of door elektronische middelen, d.w.z. EFTPOS.
Verkooppunttransactie (POS transaction): een via een verkooppuntterminal uitgevoerde transactie met behulp van een kaart met een debet-, krediet- of vertraagde debetfunctie. Transacties met gebruikmaking van een kaart met een functie voor elektronisch geld zijn hierbij niet inbegrepen.
Vermogenssaldo is de sluitpost van een balans (B.90) (ESR 2010, punt 7.02). Alle in de balans opgenomen activa en passiva worden gewaardeerd tegen passende prijzen; gewoonlijk zijn dit de marktprijzen die gelden per balansdatum. In een toegezegde-uitkeringsregeling wordt de hoogte van de aan de deelnemende werknemers toegezegde pensioenuitkeringen evenwel vastgesteld aan de hand van een vooraf overeengekomen formule. De financiële passiva van een toegezegde-uitkeringsregeling zijn gelijk aan de contante waarde van de toegezegde uitkeringen, en derhalve kan in een toegezegde-uitkeringspensioenregeling het vermogenssaldo een andere waarde dan nul hebben. In een toegezegdepremieregeling is de hoogte van de betaalde uitkeringen afhankelijk van de prestaties van de door de pensioenregeling verworven activa. Bij een toegezegdepremieregeling zijn de financiële passiva gelijk aan de contante marktwaarde van de activa van het fonds. Het vermogenssaldo van het fonds is altijd nul.
Verzekeringsgerelateerde securitisatietransacties (insurance-linked securitisations): securitisatietransacties waarbij een overdracht van verzekeringspolissen wordt teweeggebracht door ofwel overdracht van juridische titel of economisch belang aan een LFI, ofwel indien een overdracht plaatsvindt van verzekeringsrisico's van een verzekerings- of herverzekeringsonderneming aan een LFI die haar blootstelling aan dergelijke risico's volledig financiert door de uitgave van financieringsinstrumenten, en de terugbetalingsrechten van de investeerders in die financieringsinstrumenten achtergesteld zijn ten opzichte van de herverzekeringsverplichtingen van de LFI.
Verzekeringsinstellingen (insurance corporations): bestaat uit financiële instellingen en quasivennootschappen met als hoofdfunctie financiële intermediatie door middel van het poolen van risico's, hoofdzakelijk in de vorm van directe verzekering of herverzekering (ESR 2010, punt 2.100 tot en met 2.104).
Voor betalingsstatistieken relevante instellingen (payment statistics relevant institutions): omvat alle entiteiten zoals gedefinieerd in artikel 2, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1409/2013 (ECB/2013/43). PSRI's worden gekenmerkt door het aanbieden van betalingsdiensten en/of daartoe gerechtigd zijn. Ze kunnen in verschillende institutionele sectoren ingedeeld worden.
Winstbewijzen uitgegeven door naamloze vennootschappen (redeemed shares in limited liability companies): aandelen waarop het nominale maatschappelijke kapitaal is terugbetaald, maar waarvan de houder de hoedanigheid van deelgerechtigde heeft behouden en die recht geven op een deel van de winst nadat op het resterende maatschappelijke kapitaal dividend is uitgekeerd, alsmede op een eventueel overschot bij liquidatie.
( 1 ) Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europese Parlement en van de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1).
( 2 ) Verordening (EU) 2018/231 van de Europese Centrale Bank van 26 januari 2018 voor wat betreft statistische rapportagevereisten voor pensioenfondsen (ECB/2018/2) (PB L 45 van 17.2.2018, blz. 3).
( 3 ) Zie „Bridging tables between the accounting balance sheet items of the NCBs and the ECB and the items to be reported for statistical purposes”, zoals bekend te maken op de website van de ECB’s website: www.ecb.europa.eu
( 4 ) Verordening (EU) nr. 806/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 juli 2014 tot vaststelling van eenvormige regels en een eenvormige procedure voor de afwikkeling van kredietinstellingen en bepaalde beleggingsondernemingen in het kader van een gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme en een gemeenschappelijk afwikkelingsfonds en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1093/2010 (PB L 225 van 30.7.2014, blz. 1).
( 5 ) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 van de Commissie van 16 april 2014 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen voor wat betreft de rapportage aan de toezichthoudende autoriteit door instellingen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 191 van 28.6.2014, blz. 1).
( 6 ) Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad van 15 oktober 2013 waarbij aan de Europese Centrale Bank specifieke taken worden opgedragen betreffende het beleid inzake het prudentieel toezicht op kredietinstellingen (PB L 287 van 29.10.2013, blz. 63).
( 7 ) Verordening (EU) nr. 468/2014 van de Europese Centrale Bank van 16 april 2014 tot vaststelling van een kader voor samenwerking binnen het Gemeenschappelijk Toezichtsmechanisme tussen de Europese Centrale Bank en nationale bevoegde autoriteiten en met nationale aangewezen autoriteiten (GTM-kaderverordening) (ECB/2014/17) (PB L 141 van 14.5.2014, blz. 1).
( 8 ) Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II) (PB L 335 van 17.12.2009, blz. 1).
( 9 ) Verordening (EG) nr. 2819/98 van de Europese Centrale Bank van 1 december 1998 met betrekking tot de balans van de sector monetaire financiële instellingen (ECB/1998/16) (PB L 356 van 30.12.1998, blz. 7).
( *1 ) Herindelingsaanpassingen moeten voor alle cellen aan de ECB worden doorgegeven; herwaarderingsaanpassingen alleen voor de met een # aangeduide cellen.
( 10 ) Centrale tegenpartijen.
( 11 ) Eenmanszaken/personenvennootschappen zonder rechtspersoonlijkheid.
( 12 ) Post is niet van toepassing op de NCB-balans.
( 13 ) Post is alleen relevant voor de NCB-balans.
( 14 ) De corresponderende sector van het ESR 2010 voor deze indicator is S.128.
( 15 ) De corresponderende sector van het Europese systeem van rekeningen (hierna: ESR 2010) voor deze indicator is S.129.
( 16 ) Op de MFI-balans wordt geen onderscheid gemaakt tussen deposito’s en leningen aan de actiefzijde en aan de passiefzijde. In plaats daarvan worden alle niet-verhandelbare middelen die geplaatst zijn bij/geleend zijn aan MFI’s (=passiva), geacht in "deposito" te worden gehouden en alle middelen die geplaatst/geleend zijn door de MFI’s (=activa), geacht „leningen” te zijn. Het ESR 2010 baseert echter een onderscheid op het criterium wie het initiatief neemt tot de transactie. In gevallen waarin het initiatief wordt genomen door de geldnemer, moet de financiële transactie worden ingedeeld als een lening. In gevallen waarin het initiatief bij de geldgever ligt, moet de transactie worden ingedeeld als een deposito.
( 17 ) Indien rapporteurs een methodologische kwestie tegenkomen die niet expliciet in dit richtsnoer is opgenomen, moeten zij het herziene Europees systeem van nationale en regionale rekeningen (ESR 2010) toepassen, zoals vastgelegd in Verordening (EU) nr. 549/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Europese Unie (PB L 174 van 26.6.2013, blz. 1).
( 18 ) Zie punt 2.07 van het ESR 2010.
( 19 ) In de praktijk worden schuldbewijzen niet door pensioenfondsen uitgegeven.
( 20 ) Zie punt 2.17 tot en met punt 2.20 van het ESR 2010.
( 21 ) Zie punt 5.102 van het ESR 2010.
( 22 ) Categorie F.3 van het ESR 2010.
( 23 ) Categorie F.511 van het ESR 2010.
( 24 ) Categorie F.512 van het ESR 2010.
( 25 ) Categorie F.519 van het ESR 2010.
( 26 ) Blok A voor NCB's en blok B voor de BIB.
( 27 ) Niet gedefinieerd als een financiële transactie; zie punt 5.158 en 6.59 van het ESR 2010, en sectie 5 b) van dit deel.
( 28 ) Transactie op een secundaire markt die een wijziging van houder inhoudt wordt niet bestreken door deze statistieken.
( 29 ) Beschouwd als twee financiële transacties; zie punt 5.96 en 6.25 van het ESR 2010, en sectie 5 a), ii) van dit deel.
( 30 ) Transacties op een secundaire markt die een wijziging van houder inhoudt, wordt niet bestreken door deze statistieken.
( 31 ) Voor meer details over de definitie van „faciale waarde”, „marktwaarde” en „nominale waarde” zie punt 5.90, 7.38 en 7.39 van het ESR 2010.
( 32 ) Sinds 1 januari 1999 is geen wisselkoerswaardering vereist voor in euro luidende effecten uitgegeven door binnenlandse ingezetenen (onderdeel van blok A), en worden in euro/nationale denominaties luidende effecten uitgegeven door binnenlandse ingezetenen (resterende deel van blok A) volgens de onherroepelijke omrekeningskoersen van 31 december 1998 omgezet in euro.
( 33 ) Zie punt 6.64 van het ESR 2010.
( 34 ) Verordening (EU) nr. 63/2002 van de Europese Centrale Bank van 20 december 2001 met betrekking tot statistieken van door monetaire financiële instellingen ten aanzien van huishoudens en niet-financiële vennootschappen gehanteerde rentetarieven op deposito's en leningen (ECB/2001/18) (PB L 10 van 12.1.2002, blz. 24).
( 35 ) Verordening (EG) nr. 290/2009 van de Europese Centrale Bank van 31 maart 2009 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 63/2002 (ECB/2001/18) met betrekking tot statistieken van door monetaire financiële instellingen ten aanzien van huishoudens en niet-financiële vennootschappen gehanteerde rentetarieven op deposito's en leningen (ECB/2009/7) (PB L 94 van 8.4.2009, blz. 75).
(
36
) D.w.z. de som van de intrastratumvariaties gedefinieerd als moet aanzienlijk lager zijn dan de totale variatie in de gehele werkelijke populatie van informatieplichtigen gedefinieerd als
, waarbij h staat voor ieder stratum, xi voor het rentetarief voor instelling i,
voor het gewone gemiddelde rentetarief van stratum h, n voor het totale aantal instellingen in de steekproef en
voor de gewone gemiddelde rentetarieven van alle instellingen in de steekproef.
( 37 ) De NCB's mogen de absolute maatstaf van 10 basispunten op een betrouwbaarheidsniveau van 90 % direct omzetten in een relatieve maatstaf in termen van de aanvaardbare maximale variatiecoëfficiënt van de schatter.
( 38 ) NB: De tabellen 1 en 2 in de uitgave van de ECB over statistieken, getiteld „Quality measures in non- random sampling”, beschikbaar op de website van de ECB, zie www.ecb.europa.eu, onderstrepen de resultaten van de synthetische MAE voor de schatters van het eerste en derde kwartiel zoals toegepast in elk land.
( 39 ) Deze reeksen moeten de transmissie van afzonderlijke MIR's aanvullen. Met name het vereiste inzake 'rekening-courantkrediet' bestrijkt doorlopende leningen en rekening-courantkredieten en faciliteitskrediet op kredietkaart en verruimd faciliteitskrediet op kredietkaart.
Maandelijkse indicatoren voor uitstaande bedragen.QKwartaalindicatoren voor uitstaande bedragen.ߦ•Auxiliaire reeksen: alle aanpassingen gecombineerd.ߦߦ••Auxiliaire reeksen: alle aanpassingen gecombineerd; NCB's kunnen ervoor kiezen alleen effecten in verband met herindelingen te rapporteren, indien dat de rapportagelast vermindert.†Leningoverdrachten (overnames minus overdrachten).
( 40 ) Richtlijn 2007/64/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 november 2007 betreffende betalingsdiensten in de interne markt tot wijziging van de Richtlijnen 97/7/EG, 2002/65/EG, 2005/60/EG en 2006/48/EG, en tot intrekking van Richtlijn 97/5/EG (PB L 319 van 5.12.2007, blz. 1)
( 41 ) Richtsnoer (ECB/2012/27) van 5 december 2012 betreffende een geautomatiseerd trans-Europees realtime-brutovereveningssysteem (TARGET2) (PB L 30 van 30.1.2013, blz. 1)
( 42 ) Verordening (EU) Nr. 260/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2012 tot vaststelling van technische en bedrijfsmatige vereisten voor overmakingen en automatische afschrijvingen in euro en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 924/2009 (PB L 94 van 30.3.2012, blz. 22).
( 43 ) Statistical Data and Metadata eXchange, via SDMX-EDI of SDMX-ML berichten.
( 44 ) Eertijds bekend als sleutelgroepen.
( 45 ) https://sreg.escb.eu/
( 46 ) www.circabc.europa.eu
( 47 ) Dit kenmerk van gegevensstromen zal niet worden gebruikt bij de rapportage van gegevens voor het eerste kwartaal van 2020.
( 48 ) Dit is in overeenstemming met het ESR 2010 en andere internationale statistische normen.
( 49 ) Echter in geval van statistieken betreffende beleggingsfondsen, vereist Verordening (EU) nr. 1073/2013 (ECB/2013/38) afzonderlijke rapportage van nieuwe uitgiften en aflossingen van aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen gedurende de rapportagemaand.
( 50 ) De definitie en classificatie van „overige mutaties” zijn grotendeels consistent met het ESR 2010. „Herindelingen en overige aanpassingen” is grosso modo equivalent aan „overige volumemutaties in activa en passiva” (K.1-K.6, zie punten 6.03-25), terwijl „herwaarderingen” kunnen worden overgebracht naar „nominale waarderingsverschillen” (K.7, zie punten 6.26-64). Voor balanspoststatistieken is een belangrijke afwijking dat „afschrijvingen op leningen” worden opgenomen onder „herwaarderingen” (en in het bijzonder als herwaarderingen gevolg van prijsveranderingen), terwijl ze in het ESR 2010 over het algemeen worden beschouwd als „overige volumeveranderingen” (punt 6.14) — met uitzondering van verliezen die bij verkoop van leningen worden gerealiseerd; deze verliezen, die gelijk zijn aan het verschil tussen de transactieprijs en het op de balans vermelde bedrag van de leningen, wordt vastgelegd als een herwaardering (punt 6.58). Het opnemen van „afschrijvingen op leningen” onder „herwaarderingen” is ook een afwijking van de regels betreffende de internationale investeringspositie (i.i.p.). In de i.i.p. worden deze behandeld als „overige aanpassingen” en niet als „koers- of wisselkoerswijzigingen”. Voor beleggingsfondsstatistieken worden geen „afschrijvingen/afwaarderingen” op leningen gevraagd.
( 51 ) De aanpassingen die overeenstemmen met de eigen balans van de ECB worden gerapporteerd door het directoraat-generaal Algemeen Beheer van de ECB.
( 52 ) Dit criterium is van toepassing op grensgevallen, Bijvoorbeeld de vestiging van een nieuwe bank die de activiteiten overneemt die voorheen werden uitgevoerd door een vertegenwoordigend kantoor namens een niet-ingezeten bank, geeft aanleiding tot een transactiestroom die niet uit de statistische stroom wordt verwijderd.
( 53 ) Zie het persbericht van de ECB van 8 juli 1998, „Setting-up of common market standards”, beschikbaar op de website van de ECB, zie www.ecb.europa.eu
( 54 ) De behandeling van opgebouwde rente in MFI-balansstatistieken wijkt af van het ESR-2010, waarin wordt gesteld dat „rente die op het bedrag van de uitstaande hoofdsom aan de crediteur wordt vergoed, wordt geregistreerd alsof zij continu in de tijd aangroeit” en meer het bijzonder als een transactie binnen het financiële instrument waar het betrekking op heeft, aldus de transactie en de rente onder rente-inkomen in de niet-financiële rekeningen op elkaar afstemmend (punt 5.43). In de betalingsbalans en in de i.i.p. wordt opgebouwde rente vastgelegd in de betreffende instrumentcategorie.
( 55 ) Dit betreft leningen ten aanzien waarvan de terugbetaling over tijd is of die anderszins zijn aangemerkt als geheel of gedeeltelijk dubieus in overeenstemming met de definitie van wanbetaling in artikel 178 van Verordening (EU) nr. 575/2013.
( 56 ) Afschrijvingen/afwaarderingen op leningen waarvoor de MFI optreedt als beheerder, kunnen plaatsvinden omdat de leningen nog steeds op de balans moeten worden geregistreerd, hetzij op de individuele rekeningen van de MFI of op groepsniveau; en de aan de NCB gerapporteerde beheersgegevens zijn hieruit afkomstig. Ze kunnen ook plaatsvinden wanneer de beheerder een verminderd hoofdsomrestant van de lening moet aangeven voor onvolwaardige leningen om te voldoen aan de beleggingsovereenkomsten.
( 57 ) Overeenkomstig bijlage III bij Verordening (EU) nr. 1073/2013 (ECB/2013/38), verzamelen NCB’s van beleggingsfondsen hetzij de gegevens betreffende herwaarderingen wegens prijs- en wisselkoerswijzigingen, hetzij alleen de nodige gegevens betreffende herwaarderingen wegens prijswijzigingen en de nodige gegevens die ten minste een uitsplitsing omvatten naar het Britse pond, de Amerikaanse dollar, de Japanse yen en de Zwitserse Franc, om de herwaarderingen af te kunnen leiden die het gevolg zijn van wisselkoerswijzigingen.
( 58 ) Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s) (PB L 302 van 17.11.2009, blz. 32).
( 59 ) Zoals uiteengezet in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1893/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 tot vaststelling van de statistische classificatie van economische activiteiten NACE Rev. 2 en tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3037/90 van de Raad en enkele EG-verordeningen op specifieke statistische gebieden (PB L 393 van 30.12.2006, blz. 1).
( 60 ) Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35 van de Commissie van 10 oktober 2014 tot aanvulling van Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II) (PB L 12 van 17.1.2015, blz. 1).