EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52002XX0425(01)
Opinion of the Governing Council of the European Central Bank of 18 April 2002 on a recommendation from the Council of the European Union on the appointment of the Vice-President of the European Central Bank (CON/2002/11)
Advies van de Raad van bestuur van de Europese Centrale Bank van 18 april 2002 inzake een aanbeveling van de Raad van de Europese Unie betreffende de benoeming van de vice-president van de Europese Centrale Bank (CON/2002/11)
Advies van de Raad van bestuur van de Europese Centrale Bank van 18 april 2002 inzake een aanbeveling van de Raad van de Europese Unie betreffende de benoeming van de vice-president van de Europese Centrale Bank (CON/2002/11)
OJ C 100, 25.4.2002, p. 8–8
(ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)
Advies van de Raad van bestuur van de Europese Centrale Bank van 18 april 2002 inzake een aanbeveling van de Raad van de Europese Unie betreffende de benoeming van de vice-president van de Europese Centrale Bank (CON/2002/11)
Publicatieblad Nr. C 100 van 25/04/2002 blz. 0008 - 0008
Advies van de Raad van bestuur van de Europese Centrale Bank van 18 april 2002 inzake een aanbeveling van de Raad van de Europese Unie betreffende de benoeming van de vice-president van de Europese Centrale Bank (CON/2002/11) (2002/C 100/06) 1. In een brief gedateerd 15 april 2002, verzocht de voorzitter van de Raad van de Europese Unie de Raad van bestuur van de Europese Centrale Bank (ECB) zijn advies te geven inzake de aanbeveling van de Raad van 15 april 2002, betreffende de benoeming van de vice-president van de directie van de Europese Centrale Bank (2002/287/EG)(1). 2. De bovengenoemde aanbeveling, die na raadpleging van de Raad van bestuur van de ECB en van het Europees Parlement ter fine van beslissing zal worden voorgelegd aan de staatshoofden en regeringsleiders van de lidstaten die de euro hebben aangenomen, beveelt aan om over te gaan tot de benoeming van de heer Lucas D. Papademos tot vice-president van de directie van de ECB, voor een periode van acht jaar, met ingang van 1 juni 2002. 3. De Raad van bestuur van de ECB is van mening dat de voorgestelde kandidaat een persoon is met een erkende reputatie en beroepservaring op monetair of bancair gebied, zoals vereist door artikel 112, lid 2, onder b), van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (hierna het "Verdrag" te noemen). 4. De Raad van bestuur van de ECB heeft geen bezwaar tegen de aanbeveling van de Raad betreffende de benoeming van de voorgestelde kandidaat tot vice-president van de ECB. Overeenkomstig artikel 13.1 en artikel 46.1 van de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank (hierna de "statuten" te noemen) wordt de functie van vice-president uitgeoefend door dezelfde persoon in de drie besluitvormende organen van de ECB en derhalve dient deze functie officieel te worden aangeduid als "vice-president van de ECB" en niet als "vice-president van de directie van de ECB". 5. De Raad van bestuur van de ECB heeft dit advies overeenkomstig artikel 112, lid 2, onder b), van het Verdrag en artikel 11.2 en artikel 43.3 van de statuten, goedgekeurd. 6. Dit advies wordt gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen. Gedaan te Frankfurt am Main, 18 april 2002. Namens de Raad van bestuur van de ECB De president Willem F. Duisenberg (1) PB L 101 van 17.4.2002, blz. 17.