EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52011AB0017

Advies van de Europese Centrale Bank van 3 maart 2011 inzake een voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende baissetransacties en bepaalde aspecten van kredietverzuimswaps (CON/2011/17)

OJ C 91, 23.3.2011, p. 1–11 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

23.3.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 91/1


ADVIES VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 3 maart 2011

inzake een voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende baissetransacties en bepaalde aspecten van kredietverzuimswaps

(CON/2011/17)

2011/C 91/01

Inleiding en rechtsgrond

Op 13 oktober 2010 ontving de Europese Centrale Bank (ECB) een verzoek van de Raad van de Europese Unie voor een advies inzake een voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende baissetransacties en bepaalde aspecten van kredietverzuimswaps (1) (hierna de „ontwerpverordening”).

De bevoegdheid van de ECB om een advies uit te brengen is gebaseerd op artikel 127, lid 4 en artikel 282, lid 5 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, aangezien de ontwerpverordening bepalingen bevat betreffende de bijdrage van het Europees Stelsel van centrale banken (ESCB) tot een goede beleidsvoering ten aanzien van de stabiliteit van het financiële stelsel, als bedoeld in artikel 127, lid 5 van het Verdrag. Overeenkomstig de eerste volzin van artikel 17.5 van het Reglement van orde van de Europese Centrale Bank heeft de Raad van bestuur dit advies goedgekeurd.

Algemene opmerkingen

1.

De ECB verwelkomt het hoofddoel van de ontwerpverordening, namelijk het vaststellen van een regelgevend kader van de Unie voor baissetransacties (short selling) en gelijksoortige praktijken gebaseerd op het gebruik van kredietverzuimswaps. De ECB merkt op dat in de ontwerpverordening veel van de aanbevelingen zijn verwerkt die zijn gedaan in de bijdrage van het Eurosysteem uit 2010 aan de openbare consultatie van de Commissie inzake short selling (2). De bijdrage van het Eurosysteem uit 2010 erkende dat in normale marktomstandigheden short selling kan bijdragen tot een efficiënte prijsstelling van verhandelde instrumenten en tot het handhaven van de liquiditeit van de markten; er werd echter ook gewezen op zorgen ten aanzien van de aan short selling verbonden risico's, zoals het risico van verstoorde marktontwikkelingen, van marktmisbruik en van het mislukken van de afwikkeling (3). In het algemeen ondersteunt de ECB de door de Unie ontworpen wettelijke regeling om aan deze zorgen tegemoet te komen, bestaande uit de ontwerpverordening en de momenteel in beraad zijnde (4) wijzigingen van Richtlijn 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2003 betreffende handel met voorwetenschap en marktmanipulatie (marktmisbruik) (5). Een dergelijke uniforme regeling van de Unie is noodzakelijk voor de integratie van de financiële markten in de Unie, terwijl het tevens de convergentie zal bevorderen met de in andere belangrijke financiële centra, zoals de Verenigde Staten, vastgestelde regels (6). De ECB zal over de wijzigingen in Richtlijn 2003/6/EG gedetailleerde opmerkingen maken wanneer ze daar te zijner tijd over geraadpleegd wordt.

2.

Aansluitend bij de bijdrage van het Eurosysteem uit 2010 (7), verwelkomt de ECB: a) de transparantieregeling voor short selling van aandelen volgens het oorspronkelijke door het Comité van Europese effectenregelgevers aanbevolen tweeledige model (8); en b) de verplichte openbaarmaking aan de bevoegde autoriteiten met betrekking tot significante netto baisseposities die verband houden met emittenten van overheidsschuld in de Unie of van equivalente ongedekte posities in kredietverzuimswaps (9). De ECB ondersteunt vereisten die het risico aanpakken van het mislukken van de afwikkeling veroorzaakt door ongedekte baissetransacties (10), op grond waarvan het natuurlijke personen of rechtspersonen niet dient te worden toegestaan een baissetransactie aan te gaan tenzij ze een aandeel of overheidsschuldinstrument hebben geleend, een overeenkomst hebben gesloten om te lenen, of op het tijdstip van de afwikkeling in staat zullen zijn te lenen op basis van een bevestigde regeling. Bovendien verwelkomt de ECB de voorstellen op grond waarvan: a) aan bevoegde autoriteiten geharmoniseerde bevoegdheden zullen worden verleend om in uitzonderlijke omstandigheden tijdelijke beperkingen op baissetransacties en kredietverzuimswaptransacties op te leggen, onder de coördinatie van de Europese Autoriteit voor effecten en markten (EAEM) (11); en b) aan de EAEM zelf specifieke interventiebevoegdheden zullen worden toegekend, indien de ordelijke werking en integriteit van het financiële stelsel van de Unie worden bedreigd (12).

3.

De ECB merkt op dat verschillende wetgevingsinitiatieven van de Unie, waaronder de ontwerpverordening betreffende clearing door centrale tegenpartijen en transactieregisters (13), alsook de herziening van de Richtlijn Markten in Financiële Instrumenten („MiFID”) 2004/39/EG (14), ernaar streven de openbaarmakingsvereisten met betrekking tot verschillende soorten activa en rapporterende entiteiten te vergroten. De ECB verwelkomt deze algemene tendens, mits zorgvuldig aandacht wordt besteed aan het verzekeren van consistentie en het vermijden van overlap of leemtes. Het Eurosysteem heeft een sterk belang op dit gebied gebaseerd op haar functies betreffende statistiek en financiële stabiliteit en zal de voortgang van dit werk in samenwerking met de Commissie volgen.

Specifieke opmerkingen

Toepassingsgebied

4.

De ECB beveelt aan (15) dat door de ontwerpverordening bestreken overheidsschuldinstrumenten worden gedefinieerd als instrumenten die worden uitgegeven of gegarandeerd door de entiteiten die behoren tot de publieke sector van de lidstaten of de Unie, waarbij de „publieke sector” dient te worden gedefinieerd zoals in reeds bestaande aanvullende wetgeving van de Unie (16). Een dergelijke wetgevingstechniek heeft het voordeel dat onbedoelde leemtes worden uitgesloten, terwijl tevens wordt verzekerd dat de door de centrale banken van het ESCB als onderdeel van de uitvoering van het monetair beleid uitgegeven schuldinstrumenten niet als overheidsschuldinstrumenten worden geclassificeerd, hetgeen in strijd zou zijn met het in artikel 123 van het Verdrag tot uitdrukking gebrachte verbod tot financiering van de overheidssector door een centrale bank.

5.

Bepaalde gespecificeerde marktmakingactiviteiten en activiteiten op de primaire markt worden vrijgesteld van het door de ontwerpverordening voorziene regime van transparantie en regulerende interventies (17). Deze vrijstelling is gerechtvaardigd, aangezien, onder meer, een soepel verloop van marktmakingactiviteiten cruciaal is voor menige activaklasse, waaronder schuldinstrumenten die door publiekrechtelijke lichamen van de lidstaten zijn uitgegeven, om liquide en beschikbaar te blijven als onderpand in monetaire beleidstransacties van centrale banken. Anderzijds dient mogelijk misbruik van de marketmakingvrijstelling te worden vermeden, met name door de verzekeren dat de onderneming waarin een marktmaker een eigendomsbelang heeft, geen voordeel trekt uit een vrijstelling (18). De ECB beveelt aan (19) dat aan de Commissie bevoegdheden worden gedelegeerd om relevante technische normen vast te stellen, op basis van een voorstel van de EAEM, waardoor de bovengenoemde overwegingen voldoende evenwichtig zouden worden. Die technische normen kunnen het volgende in aanmerking nemen: a) gedetailleerde kenmerken van de marktmakingactiviteiten die voordeel trekken uit deze vrijstelling; b) rapportageprocedures om de bevoegde autoriteiten in kennis te stellen van de marktmakingactiviteit; en c) door marktmakers te gebruiken portefeuillestructuren en boekingprocedures met de bedoeling het karakter van een transactie duidelijk te identificeren als hetzij marktmaking, hetzij een ander type transactie, en het opnieuw boeken van transacties zonder kennisgeving aan de bevoegde autoriteit uit te sluiten.

6.

Een verdere vrijstelling van het ingevolge de ontwerpverordening vastgestelde regelgevende regime betreft activiteiten om gedurende een beperkte periode de prijs te stabiliseren bij het aanbieden van effecten indien zij onder verkoopdruk komen te staan (20). Zoals opgemerkt in de bijdrage van het Eurosysteem uit 2010 (21), deelt de ECB de vaststelling van de Commissie dat stabilisatieregelingen, net als marktmaking, legitieme activiteiten zijn die van belang zijn voor de goede werking van primaire markten (22). De ECB verwelkomt het feit dat de vrijstelling betreffende stabilisatiemaatregelen in de context van het regime voor baissetransacties in de ontwerpverordening wordt gedefinieerd door middel van een verwijzing naar de definitie die gebruikt wordt in het regime van de Unie ter voorkoming van marktmisbruik (23). Tegelijkertijd beveelt de ECB aan (24) dat aan de Commissie bevoegdheden worden gedelegeerd om, op basis van een voorstel van de EAEM, de technische uitvoeringsnormen vast te stellen om te verzekeren dat de vrijstelling voor stabilisatiemaatregelen onder het regime voor baissetransacties uniform wordt toegepast. Dergelijke technische normen zouden de technische normen aanvullen die zijn ontwikkeld met betrekking tot de vrijstelling voor stabilisatiemaatregelen onder het regime voor marktmisbruik (25). Twee afzonderlijke series technische uitvoeringsnormen zijn wenselijk om recht te doen aan de specifieke kenmerken van de twee situaties; dit is ook een kwestie van goede wetgevingstechniek.

Normen voor kennisgeving en openbaarmaking

7.

Onder de ontwerpverordening worden aan de Commissie bevoegdheden gedelegeerd om op basis van een voorstel van de EAEM de volgende normen vast te stellen: a) technische reguleringsnormen waarin gespecificeerd wordt welke informatiegegevens aan de bevoegde autoriteiten moeten worden verstrekt met betrekking tot netto baisseposities die de gespecificeerde drempel voor kennisgeving te boven gaan (26); en b) technische normen implementerenen waarin gespecificeerd wordt op welke manier informatie openbaar zal worden gemaakt met betrekking tot netto baisseposities die de gespecificeerde drempel voor openbaarmaking te boven gaan (27). De ECB beveelt aan (28) de wetgevingsdelegatie aan de Commissie zo te specificeren dat de ten behoeve van kennisgeving en openbaarmaking gebruikte formats in dergelijke gevallen tijdige Uniebrede consolidatie en beoordeling van baisseposities die specifieke emittenten raken, mogelijk maken. Consistentie van kennisgevingsformats zal cruciaal zijn voor het verzekeren van een effectieve respons op potentiële verstoringen van de markt door de EAEM en de bevoegde nationale autoriteiten, alsook, in verband met hun respectieve bevoegdheden, door het ESCB en het Europees Comité voor systeemrisico's (ESRB).

8.

Met betrekking tot de specifieke kwestie van de aan entiteiten die zich bezighouden met het uitvoeren van baissetransacties, opgelegde openbaarmakingsverplichtingen (29), begrijpt de ECB dat de ontwerpverordening voorziet dat een dergelijke openbaarmaking zal worden verricht via het gebruik van officieel aangewezen mechanismen voor de centrale opslag van gereglementeerde informatie, ingevoerd als onderdeel van het transparantieregime voor effecten van de Unie (30). In beginsel ondersteunt de ECB deze methode van openbaarmaking, terwijl ze aanbeveelt (31) dat de methode gebaseerd dient te zijn op interactieve rapportage, met gebruikmaking van standaard dataformats, om efficiënte consolidatie en flexibele toegang mogelijk te maken op een geïntegreerde basis tot Uniebrede informatie. Bijvoorbeeld, alle openbaar gemaakte informatie zou toegankelijk kunnen zijn via de EAEM door middel van gecentraliseerde toegang tot officieel aangewezen mechanismen. Dit zou uitdrukking geven aan de grensoverschrijdende implicaties van door baissetransacties gegenereerde risico's en aan de voor de EAEM onder de ontwerpverordening voorziene coördinerende rol.

Delen van informatie

9.1.

De ontwerpverordening stelt regelingen vast voor het delen van informatie tussen de bevoegde nationale autoriteiten en de EAEM met betrekking tot aan die bevoegde autoriteiten gerapporteerde netto baisseposities. De ECB doet in dit verband de volgende aanbevelingen (32).

9.2.

In de eerste plaats, als minimum dienen de voorgestelde regelingen voor het delen van informatie tussen de bevoegde autoriteiten en de EAEM efficiënter te worden, met name door het de EAEM toe te staan te verzoeken „real-time” informatie te delen indien dit nodig is om haar taken effectief te vervullen. Op de lange termijn dient de EAEM automatisch toegang te krijgen tot alle op grond van de ontwerpverordening gerapporteerde informatie. De ECB beveelt derhalve aan dat de EAEM het initiatief neemt tot het instellen van gecentraliseerde informatieverzamelmechanismen in de Unie die een gemeenschappelijke identificatiecode van rapporterende entiteiten en een minimale gemeenschappelijke taxonomie gebruiken; dergelijke mechanismen dienen te voorzien in flexibele „real-time” toegang tot informatie voor beleidsdoeleinden, en tegelijkertijd de vertrouwelijkheid van de ontvangen gegevens te verzekeren. De ECB is van mening dat de instelling van dergelijke gecentraliseerde mechanismen zou helpen de beperkingen te overwinnen die inherent zijn aan het gebruik van ongecoördineerde pools van microgegevens, en het ook mogelijk zou maken de op grond van de ontwerpverordening verzamelde informatie te gebruiken in combinatie met andere beschikbare datasets, en daarbij de administratieve lasten voor de rapporterende entiteiten en de overheid zou minimaliseren (33).

9.3.

In de tweede plaats dient de ontwerpverordening ook uitdrukkelijk te voorzien in het delen van informatie tussen de EAEM en centrale banken van het ESCB om het vervullen van de ESCB-functies betreffende het verzamelen van statistische gegevens (34) en het bewaken en beoordelen van financiële stabiliteit (35) te vergemakkelijken.

9.4.

In de derde plaats, dient de ontwerpverordening te voorzien in het delen van informatie tussen de EAEM en het ESRB, om de informatieverzameling door het ESRB voor de vervulling van zijn taken te vergemakkelijken en met het oog op het signaleren en prioriteren van systeemrisico's die kunnen voortvloeien uit ontwikkelingen binnen het financiële stelsel (36).

Interventiebevoegdheden

10.

De ontwerpverordening geeft de EAEM de mogelijkheid het ESRB te raadplegen in verband met maatregelen die in uitzonderlijke situaties door de EAEM worden getroffen om aan negatieve effecten van baissetransacties het hoofd te bieden (37). De ECB beveelt aan (38) dat EAEM ook het recht zou moeten hebben het ESRB te raadplegen wanneer de EAEM in kennis wordt gesteld van door bevoegde nationale autoriteiten ingevoerde maatregelen. Passende termijnen zouden kunnen worden vastgelegd om een efficiënte afhandeling van ESRB-raadplegingen te verzekeren (39). De ECB stelt vast dat de raadpleging van het ESRB in verband met interventiemaatregelen die worden getroffen in het kader van het regime voor baissetransacties van de Unie het mogelijk zou maken het macroprudentiële perspectief op een passende manier te integreren in de interventies die worden overwogen. Bovendien, de Europese toezichthoudende autoriteiten, waaronder de EAEM, moeten nauw met het ESRB samenwerken en het regelmatig en tijdig alle informatie moeten verstrekken die nodig is voor de vervulling van zijn taken (40), terwijl het ESRB de Europese toezichthoudende autoriteiten om aanvullende informatie kan verzoeken (41). Bepalingen die voorzien in de raadpleging van het ESRB door de EAEM betreffende interventies die in baissetransacties worden overwogen, zullen het aan het ESRB, in de eerste plaats, mogelijk maken om weloverwogen en tijdig te beoordelen of een verzoek om verdere informatie in een specifieke situatie nodig is, gelet op de potentiële systeemrisico's, en, in de tweede plaats, om eventuele dergelijke verzoeken op een pragmatische en consistente manier te formuleren.

Door de ECB aanbevolen wijzigingen van de ontwerpverordening gaan in de bijlage vergezeld van specifieke formuleringsvoorstellen met een uitleg.

Gedaan te Frankfurt am Main, 3 maart 2011.

De president van de ECB

Jean-Claude TRICHET


(1)  COM(2010) 482 definitief.

(2)  Zie „Openbare consultatie van de Commissie inzake short selling — antwoord van het Eurosysteem”, 5 augustus 2010 (hierna de „bijdrage van het Eurosysteem uit 2010”), beschikbaar op de website van de ECB op http://www.ecb.europa.eu

(3)  Zie de bijdrage van het Eurosysteem uit 2010, antwoord op vraag 1, blz. 2.

(4)  PB L 96 van 12.4.2003, blz. 16.

(5)  Zie consultatie van de Commissie „Openbare consultatie inzake de herziening van de Richtlijn Marktmisbruik”, 25 juni 2010, beschikbaar op de website van de Commissie op http://www.ec.europa.eu

(6)  Zie de bijdrage van het Eurosysteem uit 2010, antwoord op vraag 3, blz. 4.

(7)  Zie de bijdrage van het Eurosysteem uit 2010, laatste alinea van de inleidende paragraaf, blz. 2, en de antwoorden op vraag 4-5 en 6, blz. 4 tot en met 5.

(8)  Netto baisseposities moeten aan de toezichthouders en aan de markt openbaar worden gemaakt op twee verschillende drempels, waarbij de kennisgevingsdrempel aan de toezichthouders de laagste is van de twee (zie artikel 5 en 7 van de ontwerpverordening).

(9)  Zie artikel 8 van de ontwerpverordening.

(10)  Zie artikel 12-13 van de ontwerpverordening.

(11)  Zie artikel 16-23 van de ontwerpverordening.

(12)  Zie artikel 24 van de ontwerpverordening.

(13)  Voorstel voor een verordening betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters COM(2010) 484 definitief.

(14)  Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende markten voor financiële instrumenten, tot wijziging van de Richtlijnen 85/611/EEG en 93/6/EEG van de Raad en van Richtlijn 2000/12/EG van het Europees Parlement en de Raad en houdende intrekking van Richtlijn 93/22/EEG van de Raad (PB L 145 van 30.4.2004, blz. 1).

(15)  Zie de voorgestelde wijziging 5 in de bijlage bij dit advies.

(16)  Zie artikel 3 van Verordening (EG) nr. 3603/93 van 13 december 1993 tot vaststelling van de definities voor de toepassing van de in artikel 104 en artikel 104 B, lid 1 van het Verdrag vastgelegde verbodsbepalingen; PB L 332 van 31.12.1993, blz. 1.

(17)  Zie artikel 15 van de ontwerpverordening.

(18)  Zie de bijdrage van het Eurosysteem van 2010, antwoorden op de vragen 7 tot en met 9; zie tevens overweging 19 van de ontwerpverordening.

(19)  Zie de voorgestelde wijziging 8 in de bijlage bij dit advies.

(20)  Zie artikel 15, lid 4 van de ontwerpverordening, in samenhang met overweging 11 en artikel 2, lid 7 van Verordening (EG) nr. 2273/2003 van de Commissie van 22 december 2003 tot uitvoering van Richtlijn 2003/6/EG wat de uitzonderingsregeling voor terugkoopprogramma's en voor de stabilisatie van financiële instrumenten betreft (PB L 336 van 23.12.2003, blz. 33).

(21)  Zie de bijdrage van het Eurosysteem uit 2010, antwoorden op vraag 7 tot en met 9, laatste zin van tweede alinea, blz. 6.

(22)  Zie de toelichting bij de ontwerpverordening, laatste zin van paragraaf 3.3.4.

(23)  D.w.z. de Uitvoeringsverordening (EG) nr. 2273/2003.

(24)  Zie de voorgestelde wijziging 9 in de bijlage bij dit advies.

(25)  Zie artikel 8, lid 2 van Richtlijn 2003/6/EG, zoals ingevoerd door artikel 3, lid 3, onder b) van Richtlijn 2010/78/EU van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot wijziging van de Richtlijnen 98/26/EG, 2002/87/EG, 2003/6/EG, 2003/41/EG, 2003/71/EG, 2004/39/EG, 2004/109/EG, 2005/60/EG, 2006/48/EG, 2006/49/EG en 2009/65/EG wat de bevoegdheden van de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen) en de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten) betreft (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 120).

(26)  Zie artikel 9, lid 5 van de ontwerpverordening.

(27)  Zie artikel 9, lid 6 van de ontwerpverordening.

(28)  Zie de voorgestelde wijzigingen 2 (overweging) en 6 in de bijlage bij dit advies.

(29)  Zie artikel 7 van de ontwerpverordening.

(30)  Zie artikel 9, lid 4 van de ontwerpverordening, in samenhang met artikel 21, lid 2 van Richtlijn 2004/109/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 2004 betreffende de transparantievereisten die gelden voor informatie over uitgevende instellingen waarvan effecten tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten en tot wijziging van Richtlijn 2001/34/EG (PB L 390 van 31.12.2004, blz. 38).

(31)  Zie de voorgestelde wijzigingen 1 (overweging) en 6 in de bijlage bij dit advies.

(32)  Zie de voorgestelde wijzigingen 3 (overweging) en 7 in de bijlage bij dit advies.

(33)  Tot de relevante harmoniserende initiatieven behoren: i) het gemeenschappelijk kader voor ondernemingsregisters ingesteld bij Verordening (EG) nr. 177/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 20 februari 2008 tot vaststelling van een gemeenschappelijk kader voor ondernemingsregisters voor statistische doeleinden en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2186/93 van de Raad (PB L 61 van 5.3.2008, blz. 6); ii) het lopende werk van de Commissie betreffende ondernemingsregisters (zie de consultatie van de Commissie, „De koppeling van ondernemingsregisters” (COM(2009) 614 definitief)); en iii) de instelling van registers van financiële marktdeelnemers waarin voorzien wordt in wijzigingen van de desbetreffende richtlijnen ingevoerd door artikel 2, lid 1, onder b); artikel 4, lid 1, onder a); artikel 6, lid 1 en 16; en artikel 9, lid 3 van Richtlijn 2010/78/EU en die respectievelijk de volgende lijsten bevatten: de lijst van als financiële conglomeraten aangemerkte groepen, het register van instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening, het register van beleggingsondernemingen, de lijst van gereglementeerde markten en de lijst van kredietinstellingen waaraan vergunning is verleend. Daarnaast omvatten databases betreffende effecten met name: i) de lijst van financiële instrumenten voorzien in artikel 11 van Verordening (EG) nr. 1287/2006 van 10 augustus 2006 van de Commissie tot uitvoering van Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad wat de voor beleggingsondernemingen geldende verplichtingen betreffende het bijhouden van gegevens, het melden van transacties, de markttransparantie, de toelating van financiële instrumenten tot de handel en de definitie van begrippen voor de toepassing van genoemde richtlijn betreft (PB L 241 van 2.9.2006, blz. 1); en ii) de Gecentraliseerde Effectendatabase van de ECB (zie ECB, „De „gecentraliseerde effectendatabase” in het kort”, februari 2010, beschikbaar op de website van de ECB).

(34)  Zie artikel 5 van de Statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank (hierna, de „ESCB-statuten”).

(35)  Zie artikel 127, lid 5, in samenhang met artikel 139, lid 2, onder c) van het Verdrag en artikel 3.3, in samenhang met artikel 42.1 van de ESCB-statuten.

(36)  Zie artikel 3, lid 2, onder b), in samenhang met artikel 3, lid 1, eerste zin van Verordening (EU) nr. 1092/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 betreffende macroprudentieel toezicht van de Europese Unie op het financiële stelsel en tot oprichting van een Europees Comité voor systeemrisico’s (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 1).

(37)  Zie artikel 24, lid 4 van de ontwerpverordening.

(38)  Zie de voorgestelde wijzigingen 4 (overweging) en 10 in de bijlage bij dit advies.

(39)  Zie de voorgestelde wijzigingen 10 en 11 in de bijlage bij dit advies.

(40)  Zie artikel 15, lid 2, in samenhang met artikel 36, lid 2 van de verordeningen tot oprichting van de Europese toezichthoudende autoriteiten, d.w.z. Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/78/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 12); Verordening (EU) nr. 1094/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/79/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 48); en Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/77/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 84).

(41)  Zie artikel 15, lid 3 van Verordening (EU) nr. 1092/2010.


BIJLAGE

Formuleringsvoorstellen

Door de Commissie voorgestelde tekst

Door de ECB voorgestelde wijzigingen (1)

Wijziging 1

Overweging 6 van de ontwerpverordening

„(6)

Een grotere transparantie ten aanzien van aanzienlijke netto baisseposities in specifieke financiële instrumenten zal vermoedelijk zowel de toezichthouder als de marktdeelnemers ten goede komen. Voor aandelen die tot de handel op een handelsplatform in de Unie zijn toegelaten, dient een tweeledig model te worden ingevoerd dat voorziet in een grotere transparantie betreffende aanzienlijke netto baisseposities in aandelen van een welbepaalde omvang. Als een positie een bepaalde, lagere drempel bereikt, dienen alleen de betrokken toezichthouders ervan in kennis te worden gesteld, zodat deze in staat zijn die positie te monitoren en, in voorkomend geval, een onderzoek in te stellen naar baissetransacties die systeemrisico's met zich mee kunnen brengen of waarbij er van misbruiken sprake kan zijn; posities die een hogere drempel bereiken, dienen aan de markt te worden bekendgemaakt, zodat andere marktdeelnemers over nuttige informatie over aanzienlijke afzonderlijke baisseposities in aandelen beschikken.”

„(6)

Een grotere transparantie ten aanzien van aanzienlijke netto baisseposities in specifieke financiële instrumenten zal vermoedelijk zowel de toezichthouder als de marktdeelnemers ten goede komen. Voor aandelen die tot de handel op een handelsplatform in de Unie zijn toegelaten, dient een tweeledig model te worden ingevoerd dat voorziet in een grotere transparantie betreffende aanzienlijke netto baisseposities in aandelen van een welbepaalde omvang. Als een positie een bepaalde, lagere drempel bereikt, dienen alleen de betrokken toezichthouders ervan in kennis te worden gesteld, zodat deze in staat zijn die positie te monitoren en, in voorkomend geval, een onderzoek in te stellen naar baissetransacties die systeemrisico's met zich mee kunnen brengen of waarbij er van misbruiken sprake kan zijn; posities die een hogere drempel bereiken, dienen aan de markt te worden bekendgemaakt, via het gebruik van een officieel aangewezen mechanisme, zodat andere marktdeelnemers over nuttige informatie over aanzienlijke afzonderlijke baisseposities in aandelen beschikken.”

Uitleg

Openbaarmaking via een officieel aangewezen mechanisme draagt het beste bij tot de tijdige consolidatie van openbaar gemaakte gegevens betreffende baissetransacties. Deze wijziging hangt samen met wijziging 6, voor zover artikel 9, lid 4 van de ontwerpverordening erdoor wordt gewijzigd.

Wijziging 2

Overweging 14a ontwerpverordening (nieuw)

[geen tekst]

„14a

De ten behoeve van kennisgeving en openbaarmaking gebruikte formats dienen ruimte te laten voor tijdige, Uniebrede consolidatie en beoordeling van baisseposities die specifieke emittenten raken. Consistentie van normen voor kennisgeving en openbaarmaking is ook cruciaal voor het verzekeren van een effectieve respons op potentiële verstoringen van de markt.”

Uitleg

Consistentie van kennisgevingsformats is cruciaal voor het verzekeren van een effectieve respons op potentiële verstoringen van de markt door de EAEM en de bevoegde nationale autoriteiten, alsook, wat hun respectieve bevoegdheden betreft, door het ESCB en het ESRB. Deze wijziging hangt samen met wijziging 5, voor zover artikel 9, lid 5 en 6 van de ontwerpverordening erdoor worden gewijzigd.

Wijziging 3

Overweging 15a van de ontwerpverordening (nieuw)

[geen tekst]

15a.

Het delen van „real-time” informatie tussen bevoegde autoriteiten en de EAEM betreffende baisseposities kan noodzakelijk zijn om te verzekeren dat de taken van de EAEM effectief worden vervuld. Bovendien zal het delen van informatie tussen de EAEM en centrale banken van het ESCB het vervullen van de centrale bank-functie van het bewaken en beoordelen van financiële stabiliteit vergemakkelijken. Tenslotte zal het delen van informatie tussen de EAEM en het ESRB het voor het ESRB gemakkelijker maken zijn taak te vervullen om systeemrisico's die kunnen voortvloeien uit ontwikkelingen binnen het financiële stelsel, te signaleren en prioriteren.

Uitleg

Deze nieuwe overweging wijst op de noodzakelijke bredere regelingen die tussen de EAEM en de centrale banken van het ESCB en tussen de EAEM en het ESRB moeten worden ingevoerd. Deze wijziging hangt samen met wijziging 7.

Wijziging 4

Overweging 27 van de ontwerpverordening

„(27)

De interventiebevoegdheden van de bevoegde autoriteiten en de EAEM om baissetransacties, kredietverzuimswaps en andere transacties te beperken, dienen slechts van tijdelijke aard te zijn en mogen alleen worden uitgeoefend gedurende de periode en in de mate die noodzakelijk is om een specifieke bedreiging aan te pakken.”

„(27)

De interventiebevoegdheden van de bevoegde autoriteiten en de EAEM om baissetransacties, kredietverzuimswaps en andere transacties te beperken, dienen slechts van tijdelijke aard te zijn en mogen alleen worden uitgeoefend gedurende de periode en in de mate die noodzakelijk is om een specifieke bedreiging aan te pakken. Raadpleging van het ESRB door de EAEM voordat de laatste haar eigen interventiebevoegdheden uitoefent of haar advies over dergelijke door bevoegde autoriteiten te treffen maatregelen geeft, zal het mogelijk maken het macroprudentiële perspectief op een passende manier te integreren in de interventies die worden overwogen.

Uitleg

Deze nieuwe overweging wijst op het noodzakelijke wijdere toepassingsgebied voor raadpleging van het ESRB inzake de overwogen interventiemaatregelen op initiatief van de EAEM of de bevoegde autoriteiten. Deze wijziging hangt samen met wijzigingen 10 en 11.

Wijziging 5

Artikel 2, lid 1, onder i) van de ontwerpverordening

„i)

„uitgegeven overheidsschuld”:

i)

met betrekking tot een lidstaat, de totale waarde van de overheidsschuld die is uitgegeven door de lidstaat of een ministerie, overheidsdienst, centrale bank, agentschap of instantie van de lidstaat en die niet is terugbetaald;

ii)

met betrekking tot de Unie, de totale waarde van de overheidsschuld die is uitgegeven door de Unie en die niet is terugbetaald;”

„i)

„uitgegeven overheidsschuld”:

i)

met betrekking tot een lidstaat, de totale waarde van de overheidsschuld die is uitgegeven of gegarandeerd door de entiteiten die behoren tot de overheidssector van de lidstaat , en die niet is terugbetaald;

ii)

met betrekking tot de Unie, de totale waarde van de schuld die is uitgegeven of gegarandeerd door de entiteiten die behoren tot de overheidssector van de Unie en die niet is terugbetaald,

waarbij de „overheidssector” wordt gedefinieerd overeenkomstig artikel 3 van Verordening (EG) nr. 3603/93;”

Uitleg

Door de ontwerpverordening bestreken overheidsschuldinstrumenten dienen op een met de bestaande afgeleide wetgeving van de Unie consistente manier te worden gedefinieerd, d.w.z. Verordening (EG) nr. 3603/93. Een dergelijke wetgevingstechniek heeft het voordeel dat onbedoelde leemtes worden uitgesloten, terwijl tevens wordt verzekerd dat de door de centrale banken van het ESCB als onderdeel van de uitvoering van het monetair beleid uitgegeven schuldinstrumenten niet als overheidsschuldinstrumenten worden geclassificeerd, hetgeen in strijd zou zijn met het in artikel 123 van het Verdrag tot uitdrukking gebrachte verbod tot financiering van de overheidssector door een centrale bank.

Wijziging 6

Artikel 9, lid 4 tot en met 6 van de ontwerpverordening

„4.   De in artikel 7 genoemde openbaarmaking van informatie wordt op een zodanige wijze gedaan dat de informatie snel en op een niet-discriminerende basis toegankelijk wordt gemaakt. De informatie wordt beschikbaar gesteld aan het officieel aangewezen mechanisme van de lidstaat van herkomst van de emittent van de aandelen als bedoeld in artikel 21, lid 2, van Richtlijn 2004/109/EG van het Europees Parlement en de Raad (2).

5.   Er worden aan de Commissie bevoegdheden gedelegeerd om technische reguleringsnormen vast te stellen waarin gespecificeerd wordt welke informatiegegevens voor de toepassing van lid 1 moeten worden verstrekt.

De in het eerste punt bedoelde reguleringsnormen worden vastgesteld overeenkomstig de artikelen [7 tot en met 7 quinquies] van Verordening (EU) nr. …/… [EAEM-verordening].

De EAEM legt uiterlijk op [31 december 2011] de ontwerpen van deze technische reguleringsnormen aan de Commissie voor.

6.   Om te zorgen voor uniforme toepassingsvoorwaarden voor lid 4 worden aan de Commissie bevoegdheden verleend om technische uitvoeringsnormen vast te stellen waarin gespecificeerd wordt op welke manier de informatie openbaar mag worden gemaakt.

De in het eerste punt bedoelde technische uitvoeringsnormen worden vastgesteld overeenkomstig artikel [7 sexies] van Verordening (EU) nr. …/… [EAEM-verordening].

De EAEM legt uiterlijk op [31 december 2011] de ontwerpen van deze technische uitvoeringsnormen aan de Commissie voor.

„4.   De in artikel 7 genoemde openbaarmaking van informatie wordt op een zodanige wijze gedaan dat de informatie snel in standaard dataformats en op een niet-discriminerende basis toegankelijk wordt gemaakt,via het gebruik van het officieel aangewezen mechanisme van de lidstaat van herkomst van de emittent van de aandelen als bedoeld in artikel 21, lid 2 van Richtlijn 2004/109/EG van het Europees Parlement en de Raad (3). Alle openbaar gemaakte informatie zal ook publiekelijk beschikbaar zijn door middel van gecentraliseerde toegang tot door de EAEM ingestelde officieel aangewezen mechanismen.

5.   Er worden aan de Commissie bevoegdheden gedelegeerd om technische reguleringsnormen vast te stellen waarin gespecificeerd wordt welke informatiegegevens voor de toepassing van lid 1 moeten worden verstrekt.

De in het eerste punt bedoelde reguleringsnormen worden vastgesteld overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

De Commissie houdt met name rekening met de noodzaak om efficiënte consolidatie en beoordeling van baisseposities die specifieke emittenten raken, in de gehele EU mogelijk te maken.

De EAEM legt uiterlijk op [31 december 2011] de ontwerpen van deze technische reguleringsnormen aan de Commissie voor.

6.   Om te zorgen voor uniforme toepassingsvoorwaarden voor lid 4 worden aan de Commissie bevoegdheden verleend om technische uitvoeringsnormen vast te stellen waarin gespecificeerd wordt op welke manier de informatie openbaar mag worden gemaakt.

De Commissie houdt met name rekening met de noodzaak om efficiënte EU-brede consolidatie en beoordeling van baisseposities die specifieke emittenten raken, mogelijk te maken.

De in het eerste punt bedoelde technische uitvoeringsnormen worden vastgesteld overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

De EAEM legt uiterlijk op [31 december 2011] de ontwerpen van deze technische uitvoeringsnormen aan de Commissie voor.

Uitleg

Consistentie van de gebruikte kennisgevings- en openbaarmakingsnormen zal cruciaal zijn voor het verzekeren van een effectieve respons op potentiële verstoringen van de markt door de EAEM en de bevoegde nationale autoriteiten, alsook, in verband met hun respectieve bevoegdheden, door de leden van het Europees Stelsel van centrale banken (ESCB) en het Europees Comité voor systeemrisico's (ESRB). Deze wijziging hangt samen met wijzigingen 1 en 2 (overwegingen).

Wijziging 7

Artikel 11 van de ontwerpverordening

„Artikel 11

Aan de EAEM te verstrekken informatie

1.   De bevoegde autoriteiten verstrekken elk kwartaal aan de EAEM informatie in beknopte vorm over netto baisseposities die met aandelen of overheidsschuld verband houden en over ongedekte posities die met kredietverzuimswaps verband houden, waarvoor zij de relevante bevoegde autoriteit is en kennisgevingen overeenkomstig de artikelen 5 tot en met 8 ontvangt.

2.   Om haar taken uit hoofde van deze verordening te vervullen, kan de EAEM te allen tijde een relevante bevoegde autoriteit van een lidstaat om aanvullende informatie verzoeken over netto baisseposities die met aandelen of overheidsschuld verband houden of over ongedekte posities die met kredietverzuimswaps verband houden.

De bevoegde autoriteit verstrekt binnen zeven kalenderdagen de gevraagde informatie aan de EAEM.”

„Artikel 11

Aan de EAEM te verstrekken informatie

1.   De bevoegde autoriteiten verstrekken elk kwartaal aan de EAEM informatie in beknopte vorm over netto baisseposities die met aandelen of overheidsschuld verband houden en over ongedekte posities die met kredietverzuimswaps verband houden, waarvoor zij de relevante bevoegde autoriteit is en kennisgevingen overeenkomstig de artikelen 5 tot en met 8 ontvangt.

2.   Om haar taken uit hoofde van deze verordening te vervullen, kan de EAEM te allen tijde verzoeken dat een relevante bevoegde autoriteit van een lidstaat op „real-time” basis met de EAEM de informatie deelt die zij bezit over netto baisseposities die met aandelen of overheidsschuld verband houden of over ongedekte posities die met kredietverzuimswaps verband houden.

De bevoegde autoriteit geeft gehoor aan dergelijke verzoeken van de EAEM.

3.   De EAEM kan de informatie die zij op grond van lid 1 en 2 heeft ontvangen, delen met de leden van het ESCB en met het ESRB, indien dit nodig is om de vervulling van hun respectieve taken te vergemakkelijken.

4.   Uiterlijk op [31 december 2011] legt de EAEM aan de Commissie een rapport voor dat de mogelijkheid onderzoekt om gecentraliseerde verzamelmechanismen van de Unie in te stellen voor de op grond van deze verordening gerapporteerde informatie, die een gemeenschappelijke identificatiecode van rapporterende entiteiten en een minimale gemeenschappelijke taxonomie gebruiken; dergelijke mechanismen dienen flexibele „real-time” toegang tot informatie mogelijk te maken voor beleidsdoeleinden en tegelijkertijd de vertrouwelijkheid van de ontvangen gegevens te verzekeren. Op basis van het resultaat van een dergelijk rapport doet de Commissie passende voorstellen.

Uitleg

De regelingen voor het delen van informatie tussen de bevoegde autoriteiten en de EAEM dienen het delen van „real-time” informatie mogelijk te maken, waar dat voor de EAEM noodzakelijk is om haar taken effectief te vervullen. Op de lange termijn dient de EAEM automatisch toegang te verkrijgen tot alle op grond van de ontwerpverordening gerapporteerde informatie. In dit verband dient het initiatief te worden genomen tot het instellen van gecentraliseerde informatieverzamelmechanismen van de Unie. Dergelijke gecentraliseerde mechanismen zouden helpen de beperkingen te overwinnen die inherent zijn aan het gebruik van ongecoördineerde pools van microgegevens en zouden het ook mogelijk maken de op grond van de ontwerpverordening verzamelde informatie te gebruiken in combinatie met andere beschikbare datasets, en daarbij de administratieve lasten voor de rapporterende entiteiten en de overheid minimaliseren.

Bovendien dient uitdrukkelijk te worden voorzien in het delen van informatie tussen de EAEM en centrale banken van het ESCB. Dit zal het vervullen van de centrale bank-functies van het verzamelen van statistische gegevens en het bewaken en beoordelen van financiële stabiliteit vergemakkelijken. Er dient ook te worden voorzien in het delen van informatie tussen de EAEM en het ESRB om het vervullen door het ESRB van zijn taak om systeemrisico's binnen het financiële stelsel te signaleren en te prioriteren, te vergemakkelijken. Deze wijziging hangt samen met wijziging 3 (overweging).

Wijziging 8

Artikel 15, lid 12 van de ontwerpverordening (nieuw)

[geen tekst]

„12.   Om uniforme voorwaarden voor de toepassing van lid 1 te verzekeren, worden aan de Commissie bevoegdheden toegekend om technische reguleringsnormen vast te stellen, die het volgende specificeren: a) gedetailleerde kenmerken van de marktmakingactiviteiten die voordeel trekken uit de vrijstelling; b) rapportageprocedures om de bevoegde autoriteiten in kennis te stellen van de marktmakingactiviteit; en c) door marktmakers te gebruiken portefeuillestructuren en boekingprocedures met de bedoeling het karakter van een transactie duidelijk te identificeren als hetzij marktmaking, hetzij een ander type transactie, en het opnieuw boeken van transacties zonder kennisgeving aan de bevoegde autoriteit uit te sluiten.

De in de eerste alinea bedoelde reguleringsnormen worden vastgesteld overeenkomstig artikel 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

De EAEM legt uiterlijk op [31 december 2011] ontwerpen van deze reguleringsnormen aan de Commissie voor.”

Uitleg

Bepaalde gespecificeerde marktmakingactiviteiten en activiteiten op de primaire markt worden vrijgesteld van het door de ontwerpverordening voorziene regime van transparantie en regulerende interventies. Potentieel misbruik van deze vrijstelling dient te worden voorkomen; met name dient de onderneming waarin een marktmaker een eigendomsbelang heeft, er geen voordeel uit te trekken. De Commissie dient de betreffende technische reguleringsnormen vast te stellen.

Wijziging 9

Artikel 15, lid 13 van de ontwerpverordening (nieuw)

[geen tekst]

„13.   Om uniforme voorwaarden voor de toepassing van lid 4 te verzekeren, worden aan de Commissie bevoegdheden toegekend om technische uitvoeringsnormen vast te stellen ter verzekering dat de vrijstelling voor stabilisatieregelingen onder het regime voor baissetransacties uniform wordt toegepast. De Commissie zal met name rekening houden met de noodzaak van een soepele werking van marketmakingactiviteiten, terwijl getracht wordt mogelijk misbruik van de marketmakingvrijstelling te voorkomen.

De in de eerste alinea bedoelde uitvoeringsnormen worden vastgesteld overeenkomstig artikel 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

De EAEM legt uiterlijk op [31 december 2011] ontwerpen van deze uitvoeringsnormen aan de Commissie voor.”

Uitleg

De vrijstelling betreffende stabilisatieregelingen in de context van het regime voor baissetransacties wordt gedefinieerd door middel van een verwijzing naar de definitie die gebruikt wordt in het regime van de Unie voor het voorkomen van marktmisbruik. De Commissie dient technische uitvoeringsnormen vast te stellen die zich specifiek richten op de uniforme toepassing van deze vrijstelling onder het regime voor baissetransacties. Twee aparte series technische uitvoeringsnormen (onder de regimes voor baissetransacties en voor marktmisbruik) zijn te prefereren om de specifieke kenmerken van de twee situaties tot hun recht te laten komen; dit is ook een kwestie van goede wetgevingstechniek.

Wijziging 10

Artikel 23, lid 2a van de ontwerpverordening (nieuw)

[geen tekst]

„2a.   Alvorens te besluiten een maatregel als bedoeld in lid 1 te treffen of te verlengen, kan de EAEM het ESRB raadplegen. De EAEM kan een tijdslimiet stellen om te reageren op haar raadpleging, die niet korter is dan 12 uur.”

Uitleg

Raadpleging van het ESRB inzake interventiemaatregelen die worden getroffen in het kader van het regime voor baissetransacties van de Unie zou het mogelijk maken het macroprudentiële perspectief op een passende manier te integreren in de interventies die worden overwogen. Bovendien zou een dergelijke raadpleging het voor het ESRB, in de eerste plaats, mogelijk maken om weloverwogen en tijdig te beoordelen of een verzoek om verdere informatie in een specifieke situatie nodig is gelet op de potentiële systeemrisico's, en, in de tweede plaats, om eventuele dergelijke verzoeken op een pragmatische en consistente manier te formuleren. Deze wijziging hangt samen met wijziging 4 (overweging) en wijziging 11.

Wijziging 11

Zie artikel 24, lid 4 van de ontwerpverordening.

„4.   Alvorens te besluiten een in lid 1 bedoelde maatregel te treffen of te verlengen, pleegt de EAEM, indien passend, overleg met het Europees Comité voor systeemrisico's en andere relevante autoriteiten.”

„4.   Alvorens te besluiten een in lid 1 bedoelde maatregel te treffen of te verlengen, pleegt de EAEM, , overleg met het ESRB en andere relevante autoriteiten. De EAEM kan een tijdslimiet stellen om te reageren op haar raadpleging, die niet korter is dan 24 uur.

Uitleg

Raadpleging van het ESRB inzake in uitzonderlijke situaties door de EAEM getroffen maatregelen kan het macroprudentiële perspectief op een passende manier te integreren in de interventies die worden overwogen. Bovendien zou een dergelijke raadpleging het voor het ESRB, in de eerste plaats, mogelijk maken om weloverwogen en tijdig te beoordelen of een verzoek om verdere informatie in een specifieke situatie nodig is gelet op de potentiële systeemrisico's, en, in de tweede plaats, om eventuele dergelijke verzoeken op een pragmatische en consistente manier te formuleren. Deze wijziging hangt samen met wijziging 4 (overweging) en wijziging 10.


(1)  Vetgedrukte tekst geeft aan waar de ECB voorstelt nieuwe tekst in te voegen. Doorgehaalde tekst geeft aan waar de ECB voorstelt tekst te schrappen.

(2)  PB L 390 van 31.12.2004, blz. 38.”

(3)  PB L 390 van 31.12.2004, blz. 38.”


Top