EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52003HB0001

Aanbeveling krachtens artikel 10.6 van de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank voor een beschikking van de Raad inzake een wijziging van artikel 10.2 van de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank (ECB/2003/1)

OJ C 29, 7.2.2003, p. 6–11 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

52003HB0001

Aanbeveling krachtens artikel 10.6 van de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank voor een beschikking van de Raad inzake een wijziging van artikel 10.2 van de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank (ECB/2003/1)

Publicatieblad Nr. C 029 van 07/02/2003 blz. 0006 - 0011


Aanbeveling krachtens artikel 10.6 van de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank voor een beschikking van de Raad inzake een wijziging van artikel 10.2 van de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank

(ECB/2003/1)

(2003/C 29/07)

(Door de Europese Centrale Bank ingediend op 3 februari 2003)

TOELICHTING

Het Verdrag van Nice voegde een nieuw artikel 10.6 toe aan de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank. Het bepaalt: "Artikel 10.2, (van de statuten) kan door de Raad in de samenstelling van staatshoofden en de regeringsleiders, hetzij op aanbeveling van de ECB en na raadpleging van het Europees Parlement en de Commissie, hetzij op aanbeveling van de Commissie en na raadpleging van het Europees Parlement en de ECB, met eenparigheid van stemmen worden gewijzigd. De Raad beveelt de lidstaten aan deze wijzigingen aan te nemen. De wijzigingen treden in werking na door alle lidstaten overeenkomstig hun onderscheiden grondwettelijke bepalingen te zijn geratificeerd ...". Artikel 10.6 dient te worden gelezen in samenhang met de verklaring ad artikel 10.6 van de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, die aan het Verdrag van Nice is gehecht. Deze verklaring bepaalt: "De Conferentie rekent erop dat ten spoedigste een aanbeveling in de zin van artikel 10.6 van de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank zal worden ingediend.".

Met het oog op het bovenstaande, dient de ECB deze Aanbeveling in voor een beschikking van de raad inzake een wijziging van artikel 10.2 van de statuten. Overeenkomstig de bepalingen van artikel 10.6 van de statuten is de aanbeveling door de raad van bestuur van de ECB met eenparigheid van stemmen goedgekeurd. De aanbeveling wordt gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie.

1. ALGEMENE OVERWEGINGEN

Artikel 10.6 van de statuten vormt de rechtsgrond voor de wijziging van de regelingen inzake het stemmen in de raad van bestuur. Aangezien artikel 10.6 enige wijziging beperkt tot artikel 10.2 van de statuten, laat enige wijziging van de regelingen inzake het stemmen het recht van de leden van de raad van bestuur onverlet om de vergaderingen van de raad van bestuur bij te wonen (artikel 10.1 van de statuten) en, als dusdanig, deel te nemen aan de beraadslagingen. Daarnaast heeft enige wijziging van de regelingen inzake het stemmen geen weerslag op het uitbrengen van stemmen inzake besluiten die op grond van de artikelen 28, 29, 30, 32, 33 en 51 van de statuten worden genomen (artikel 10.3 van de statuten).

Teneinde in de raad van bestuur ook in een uitgebreid eurogebied efficiënt en tijdig besluiten te kunnen nemen, dient het aantal presidenten met stemrecht kleiner te zijn dan het totaal aantal presidenten in de raad van bestuur. Een roulerende toewijzing van de stemrechten tussen de presidenten is rechtvaardig, efficiënt en aanvaardbaar. De zes leden van de directie behouden een permanent stemrecht. Enige verandering in dit opzicht zou moeilijk verenigbaar zijn met hun bijzondere status, zoals vastgelegd in het EG-Verdrag en de statuten. Zij zijn de enige leden van de raad van bestuur die op Europees niveau op grond van een verdragsprocedure worden benoemd en uitsluitend actief zijn binnen het kader van het eurogebied en de ECB, wier de bevoegdheid het gehele eurogebied omvat. Tenslotte, dient niet te worden vergeten dat de president, een lid van de directie, ook de beslissende stem heeft, indien in de raad van bestuur de stemmen staken.

De structuur van het roulatiesysteem dient te berusten op vijf fundamentele beginselen, te weten "één lid, één stem"; "ad personam deelname"; "representativiteit"; "automatisme en robuustheid"; "doorzichtigheid".

Ten eerste, het "één lid, één stem"-beginsel, dat het kernbeginsel vormt van de besluitvorming van de ECB en het eurosysteem, dient te worden gehandhaafd voor leden met stemrecht. Een roulatiesysteem impliceert noodzakelijkerwijze dat niet langer alle leden van de raad van bestuur een permanent stemrecht hebben, indien het aantal presidenten toeneemt.

Ten tweede, blijven alle leden van de raad van bestuur onafhankelijk en op persoonlijke titel deelnemen aan de vergaderingen van de raad van bestuur, ongeacht of zij al dan niet een stemrecht hebben.

Ten derde, de invoering van een roulatiesysteem kan er in beginsel toe leiden dat leden van de raad van bestuur met stemrecht afkomstig zijn uit lidstaten, die, samengenomen, kunnen worden beschouwd als zijnde niet voldoende representatief voor de economie van het eurogebied als geheel. Derhalve dient de structuur van het systeem dergelijke situaties uit te sluiten. Om representatief te zijn, dient het roulatiesysteem een onderscheid te maken tussen presidenten inzake de frequentie van hun stemrecht, waarbij de frequentie van het stemrecht van presidenten uit de grote lidstaten groter is dan voor presidenten van kleine lidstaten. De toepassing van representativiteit vormt een afwijking van de vigerende regelingen inzake het stemmen in de raad van bestuur. Zulks is evenwel uitsluitend het geval om de gevolgen van de uitbreiding voor de besluitvorming van de raad van bestuur op te vangen. Deze ex-ante differentiatie tussen de presidenten moet uitsluitend gelden voor de bepaling van de frequentie van het stemrecht voor elke president. Het beginsel "één lid, één stem" blijft gelden voor alle presidenten die op enig tijdstip stemrecht hebben. Derhalve dient deze differentiatie geen invloed te hebben op de eigenlijke inhoudelijke besluitvorming, maar is slechts relevant voor het bepalen van wie wanneer stemt.

Ten vierde, het roulatiesysteem moet zich automatisch aan het uitbreidingsproces van het eurogebied kunnen aanpassen. Derhalve dienen de opzet van het systeem op zich, enige regeling inzake de indeling van presidenten bij verschillende groepen, en enige regel inzake de toedeling van stemrecht aan deze groepen zulks mogelijk te maken. Het dient daarenboven tot 27 lidstaten te kunnen verwerken, te weten de huidige EU-lidstaten en de 12 kandidaat-lidstaten zoals genoemd in de Verklaring betreffende de uitbreiding van de Europese Unie, die aan het Verdrag van Nice is gehecht. Door dit robuustheidsbeginsel wordt met name vermeden dat door de werking van het systeem leden van een groep kleinere lidstaten een hogere stemrechtfrequentie hebben dan leden van relatief grotere lidstaten.

Ten vijfde, de structuur van het roulatiesysteem dient doorzichtig te zijn. De formulering van het herziene artikel 10.2 van de statuten dient derhalve redelijk toegankelijk te zijn en dient te voldoen aan de vereisten van primair communautair recht.

Op basis van deze fundamentele beginselen is vorm gegeven aan de in artikel 1 geregelde aanpassing van de regelingen inzake het stemmen in de raad van bestuur.

2. TOELICHTING BIJ DE ARTIKELEN

Artikel 1

Binnen het kader van artikel 10.6 van de statuten, voert artikel 1 een roulatiesysteem in voor stemrechten in de raad van bestuur. Met ingang van de datum waarop het aantal leden van de raad van bestuur meer dan 21 bedraagt, worden de regelingen inzake het stemmen in de raad van bestuur aangepast. Overeenkomstig de vigerende institutionele regelingen, wordt het aantal stemrechten beperkt tot 21. Met het oog op hun bijzondere status (zie hiervoor), behouden de zes leden van de directie hun permanent stemrecht. De presidenten delen de overige 15 stemrechten, die overeenkomstig vastgelegde regelingen tussen hen zullen rouleren. Ieder lid van de raad van bestuur met stemrecht heeft één stem die onafhankelijk en op persoonlijke titel dient te worden uitgebracht. Teneinde te verzekeren dat enig door de raad van bestuur genomen besluit representatief is voor de economie van het eurogebied als geheel, worden presidenten ingedeeld bij groepen met uitéénlopende frequenties voor stemrechten van hun leden. De indeling van presidenten bij groepen geschiedt overeenkomstig een rangorde van de lidstaat in kwestie. Deze rangorde zal zijn gebaseerd op de aandelen van de lidstaat in het totaal van het eurogebied overeenkomstig een tweeledige indicator: i) geaggregeerd bruto binnenlands product tegen marktprijzen (BBP-mp) van de lidstaten zonder derogatie; ii) de totale geaggregeerde balans van de monetaire financiële instellingen (TGB-MFI's) van de lidstaten zonder derogatie. De keuze van het eerste en belangrijkste bestanddeel, BBP-mp, is aangewezen gezien het wijdverbreide gebruik ervan als de meeste objectieve weergave van de omvang van de globale economie van iedere deelnemende lidstaat. Het tweede bestanddeel is aangewezen gezien de noodzaak de specifieke betekenis van de financiële sector van de deelnemende lidstaten voor besluiten van centrale banken, te erkennen. BBP-mp krijgt een 5/6 gewicht en TGB-MFI's 1/6. Deze keuze van gewichten is aangewezen, aangezien de financiële sector aldus voldoende en zinvol is vertegenwoordigd.

Aangaande de toepassing van het roulatiesysteem zijn twee stappen voorzien, afhankelijk van de opeenvolgende uitbreidingen van het eurogebied:

- met ingang van de datum waarop het aantal presidenten meer dan 15 en minder dan 22 bedraagt, worden de presidenten bij twee groepen ingedeeld. Omwille van continuïteit lijkt het aangewezen om met een tamelijk eenvoudig roulatiesysteem, dat slechts marginaal verschilt van de vigerende regelingen inzake het stemmen, te beginnen. De geldigheidsduur van deze regeling ligt niet vast, daar deze afhangt van de opeenvolgende uitbreidingen van het eurogebied. De eerste groep zal uit vijf presidenten bestaan, wier lidstaten in kwestie overeenkomstig de voornoemde indicator de grootste aandelen in het totaal van het eurogebied hebben. De tweede groep zal bestaan uit de overige presidenten. De vijf presidenten van de eerste groep delen vier stemrechten en de overige presidenten van de tweede groep 11. Vanaf de invoering van het roulatiesysteem tot het moment dat het aantal presidenten meer dan 18 bedraagt, zijn evenwel uitzonderingsregelingen noodzakelijk, teneinde te vermijden dat de leden van de eerste groep een lagere stemfrequentie hebben dan de leden van de tweede groep. Zulks kan de toedeling van de 15 stemrechten aan de twee groepen beïnvloeden. Teneinde te vermijden dat presidenten van enige groep een stemrechtfrequentie van 100 % hebben, kan de raad van bestuur eveneens besluiten de invoering van het roulatiesysteem uit te stellen tot het aantal presidenten meer dan 18 bedraagt. De toepassing van deze specifieke in de tijd beperkte roulatieregelingen dient aan de raad van bestuur te zijn voorbehouden;

- met ingang van de datum waarop het aantal leden van de raad van bestuur 22 bedraagt, worden de presidenten bij drie groepen ingedeeld. De eerste groep zal uit vijf NCB-presidenten bestaan, wier lidstaten in kwestie overeenkomstig de voornoemde indicator de grootste aandelen in het totaal van het eurogebied hebben. De tweede groep zal bestaan uit de helft van het aantal presidenten, dat, indien nodig, naar boven wordt afgerond en rekening houdend met het robuustheidsbeginsel, teneinde enige mate van continuïteit in de frequentie van de stemrechten van de tweede groep te verzekeren. De NCB's van de presidenten van deze groep zijn gevestigd in landen die de opeenvolgende posities innemen in de op de voornoemde criteria gebaseerde landenrangorde. De derde groep zal bestaan uit de overige presidenten. Vier stemrechten worden toegewezen aan de eerste groep, acht aan de tweede en drie aan de derde. Indien het aantal lidstaten van het eurogebied 27 bedraagt, zal de stemfrequentie van de eerste groep 80 % zijn, van de tweede 57 % en van de derde 38 %.

De roulatie van de stemrechten tussen de presidenten zal tevens zijn onderworpen aan het beginsel, dat de presidenten binnen iedere groep even lang stemrechten hebben. De voor de toepassing van dit beginsel noodzakelijke maatregelen, die slechts van operationele aard zijn, worden door de raad van bestuur vastgesteld.

De samenstelling van de groepen wordt telkens aangepast, wanneer het geaggregeerde BBP-mp overeenkomstig artikel 29.3 van de statuten wordt aangepast, dan wel telkens wanneer het aantal presidenten ten gevolge van de uitbreiding van het eurogebied toeneemt. De gegevens voor de berekening van de aandelen in het geaggregeerde BBP-mp zullen door de Commissie worden verstrekt overeenkomstig de krachtens artikel 29.2 van de statuten door de Raad vastgestelde regelingen. De gegevens voor de berekening van de aandelen in de TGB-MFI's worden overeenkomstig het ten tijde van de berekening in de Europese Gemeenschap toepasselijke statistische kader, berekend. Deze worden derhalve door de ECB berekend binnen het kader van de door de Raad krachtens artikel 5.4 van de statuten vastgestelde regelingen, te weten Verordening (EG) nr. 2533/98 van de Raad van 23 november 1998 met betrekking tot het verzamelen van statistische gegevens door de Europese Centrale Bank(1), zoals door de ECB nader uitgewerkt in Verordening (EG) nr. 2423/2001 van 22 november 2001 met betrekking tot de geconsolideerde balans van de sector monetaire financiële instellingen(2), zoals gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2174/2002(3).

De voornoemde vijfjaarlijkse aanpassing volgt het principe van artikel 29.3 van de statuten. De uit deze aanpassingen voortvloeiende nieuwe aandelen zullen met ingang van de eerste dag van het volgende jaar van toepassing zijn. Indien één of meer nieuwe presidenten lid worden van de raad van bestuur, dienen dezelfde referentieperiodes te worden gebruikt voor enerzijds de berekening van het aandeel van de lidstaat in kwestie in het geaggregeerde BBP-mp en in de TGB-MFI's van de lidstaten zonder derogatie en anderzijds de laatste vijfjaarlijkse aanpassing van de aandelen. De uit deze onregelmatige aanpassingen voortvloeiende nieuwe aandelen zullen met ingang van de dag, waarop één of meerdere presidenten lid worden van de raad van bestuur, van toepassing zijn. Deze details maken deel uit van de door de raad van bestuur vast te stellen toepassingsbepalingen.

Enig voor de toepassing van de operationele details noodzakelijk besluit zal, bij afwijking van de nieuwe regelingen inzake het stemmen, met tweederde meerderheid worden goedgekeurd door alle leden van de raad van bestuur - ongeacht of zij ten tijde van het besluit al dan niet stemrecht hebben.

Artikel 2

De beschikking van de Raad houdende wijziging van artikel 10.2 van de statuten dient ter goedkeuring aan de lidstaten te worden aanbevolen. Deze wijziging wordt pas van kracht nadat zij door alle lidstaten overeenkomstig hun onderscheiden grondwettelijke bepalingen is geratificeerd. De slotbepalingen van het Verdrag van Nice en het inwerkingtreden zijn gebaseerd op hetzelfde model.

(1) PB L 318 van 27.11.1998, blz. 8.

(2) PB L 333 van 17.12.2001, blz. 1.

(3) PB L 330 van 6.12.2002, blz. 29.

Top