EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32000O0007

Richtsnoer van de Europese Centrale Bank van 31 augustus 2000 betreffende monetaire beleidsinstrumenten en -procedures van het Eurosysteem (ECB/2000/7)

OJ L 310, 11.12.2000, p. 1–82 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)
Special edition in Czech: Chapter 10 Volume 001 P. 268 - 274
Special edition in Estonian: Chapter 10 Volume 001 P. 268 - 274
Special edition in Latvian: Chapter 10 Volume 001 P. 268 - 274
Special edition in Lithuanian: Chapter 10 Volume 001 P. 268 - 274
Special edition in Hungarian Chapter 10 Volume 001 P. 268 - 274
Special edition in Maltese: Chapter 10 Volume 001 P. 268 - 274
Special edition in Polish: Chapter 10 Volume 001 P. 268 - 274
Special edition in Slovak: Chapter 10 Volume 001 P. 268 - 274
Special edition in Slovene: Chapter 10 Volume 001 P. 268 - 274
Special edition in Bulgarian: Chapter 10 Volume 005 P. 18 - 24
Special edition in Romanian: Chapter 10 Volume 005 P. 18 - 24

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2011; opgeheven door 32011O0014

ELI: http://data.europa.eu/eli/guideline/2000/776/oj

32000O0007

Richtsnoer van de Europese Centrale Bank van 31 augustus 2000 betreffende monetaire beleidsinstrumenten en -procedures van het Eurosysteem (ECB/2000/7)

Publicatieblad Nr. L 310 van 11/12/2000 blz. 0001 - 0082


Richtsnoer van de Europese Centrale Bank

van 31 augustus 2000

betreffende monetaire beleidsinstrumenten en -procedures van het Eurosysteem

(ECB/2000/7)

(2000/776/ECB)

DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (hierna aangeduid als het "Verdrag"), inzonderheid op artikel 105, lid 2, en op de artikelen 12.1 en 14.3 van de statuten van het Europees Stelsel van Centrale Banken en van de Europese Centrale Bank (hierna aangeduid als de "statuten"), in samenhang met het eerste streepje van artikel 3.1, artikel 18.2 en de eerste paragraaf van artikel 20,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Het verwezenlijken van een gemeenschappelijk monetair beleid noopt tot het definiëren van instrumenten ten behoeve van de nationale centrale banken van lidstaten, die overeenkomstig het Verdrag de euro hebben aangenomen (respectievelijk de NCB's en de deelnemende lidstaten) en de Europese Centrale Bank (Eurosysteem), ter uniforme uitvoering van een dergelijk beleid in alle deelnemende lidstaten.

(2) De ECB heeft de bevoegdheid om de nodige richtsnoeren op te stellen ter uitvoering van het gemeenschappelijke monetaire beleid en de NCB's zijn gehouden overeenkomstig die richtsnoeren te handelen.

(3) Overeenkomstig de artikelen 12.1 en 14.3 van de statuten, vormen richtsnoeren van de ECB een integrerend onderdeel van de communautaire wetgeving,

HEEFT HET VOLGENDE RICHTSNOER VASTGESTELD:

Artikel 1

Principes, instrumenten, procedures en criteria betreffende de uitvoering van het gemeenschappelijke monetaire beleid van het Eurosysteem

Het gemeenschappelijke monetaire beleid wordt overeenkomstig de principes, instrumenten, procedures en criteria uitgevoerd, zoals vastgelegd in de bijlagen I en II van dit richtsnoer. De NCB's nemen alle passende maatregelen ter uitvoering van de monetaire beleidstransacties overeenkomstig de principes, instrumenten, procedures en criteria, zoals vastgelegd in de bijlagen I en II van dit richtsnoer.

Artikel 2

Verificatie

De NCB's doen de ECB ten laatste op 15 oktober 2000 details inzake teksten en middelen toekomen, middels welke zij voornemens zijn te voldoen aan dit richtsnoer.

Artikel 3

Slotbepalingen

1. Dit richtsnoer is gericht tot de nationale centrale banken van de deelnemende lidstaten.

2. Dit richtsnoer treedt op 1 januari 2001 in werking.

3. Dit richtsnoer wordt gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Gedaan te Frankfurt am Main, 31 augustus 2000.

Namens de Raad van Bestuur van de ECB

De president

Willem F. Duisenberg

BIJLAGE I

HET GEMEENSCHAPPELIJKE MONETAIRE BELEID IN DE DERDE FASE

Algemene documentatie betreffende monetaire beleidsinstrumenten en -procedures van het Eurosysteem

November 2000

INHOUD

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Afkortingen

Landen

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Andere

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Conform het binnen de Gemeenschap bestaande gebruik worden de landen van de EU in dit verslag gerangschikt in alfabetische volgorde van de namen in de nationale talen.

Inleiding

In dit document wordt het door het Eurosysteem(1) voor het gemeenschappelijke monetaire beleid in de derde fase van de Economische en Monetaire Unie gekozen operationele kader uiteengezet. Het is de bedoeling dat dit document, dat deel uitmaakt van het juridische kader van het Eurosysteem voor de monetaire-beleidsinstrumenten en -procedures, als "algemene documentatie" zal dienen met betrekking tot de monetaire-beleidsinstrumenten en -procedures van het Eurosysteem, en meer in het bijzonder als informatiebron met betrekking tot het monetaire-beleidskader van het Eurosysteem ten behoeve van tegenpartijen.

Aan de algemene documentatie zelf kunnen door tegenpartijen geen rechten worden ontleend noch kunnen aan hen op basis daarvan verplichtingen worden opgelegd. De juridische verhouding tussen het Eurosysteem en tegenpartijen is in contracten of reglementen vastgelegd.

Het document bestaat uit zeven hoofdstukken. In hoofdstuk 1 wordt een overzicht gegeven van het operationele kader voor het door het Eurosysteem te voeren monetaire beleid. In hoofdstuk 2 worden de criteria uiteengezet waaraan tegenpartijen moeten voldoen die wensen deel te nemen aan de monetaire-beleidstransacties van het Eurosysteem. In hoofdstuk 3 worden de open-markttransacties beschreven en in hoofdstuk 4 de aan tegenpartijen ter beschikking staande permanente faciliteiten. Hoofdstuk 5 legt de procedures vast voor de uitvoering van monetaire-beleidstransacties. Hoofdstuk 6 gaat in op de criteria voor de beleenbare activa die bij de uitvoering van monetaire-beleidstransacties worden gebruikt. In hoofdstuk 7 wordt het stelsel van reserveverplichtingen van het Eurosysteem uiteengezet.

De bijlagen bevatten voorbeelden van monetaire-beleidstransacties en -procedures, een lijst van termen, criteria voor de keuze van tegenpartijen bij deviezeninterventies van het Eurosysteem, een uiteenzetting van het rapportagekader voor de monetaire en bancaire statistieken van de Europese Centrale Bank, een lijst van websites van de Europese Centrale Bank en de nationale centrale banken en een beschrijving van de procedures en sancties als een tegenpartij niet aan verplichtingen voldoet.

HOOFDSTUK 1

1. OVERZICHT VAN HET MONETAIRE-BELEIDSKADER

1.1. Het Europees Stelsel van Centrale Banken

Het Europees Stelsel van Centrale Banken (ESCB) bestaat uit de Europese Centrale Bank (ECB) en de nationale centrale banken van de lidstaten van de EU(2). De activiteiten van het ESCB worden uitgevoerd overeenkomstig het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (hierna het Verdrag te noemen) en de Statuten van het Europees Stelsel van Centrale Banken en van de Europese Centrale Bank (hierna de Statuten van het ESCB te noemen). Het ESCB wordt bestuurd door de besluitvormende organen van de ECB. Daarbij is de Raad van Bestuur van de ECB verantwoordelijk voor het bepalen van het monetaire beleid, terwijl de Directie bevoegd is het monetaire beleid uit te voeren volgens de door de Raad van Bestuur vastgestelde besluiten en richtsnoeren. Voorzover mogelijk en passend doet de ECB, met het oog op de operationele doelmatigheid, een beroep op de nationale centrale banken(3) bij het uitvoeren van de transacties die tot de taken van het Eurosysteem behoren. De monetaire-beleidstransacties van het Eurosysteem worden in alle lidstaten(4) op uniforme voorwaarden ten uitvoer gelegd.

1.2. Doelstellingen van het Eurosysteem

Het hoofddoel van het Eurosysteem is, zoals vastgelegd in artikel 105 van het Verdrag, het handhaven van prijsstabiliteit. Onverminderd het hoofddoel van prijsstabiliteit ondersteunt het Eurosysteem het algemene economische beleid in de Europese Gemeenschap. Bij het nastreven van de doelstellingen moet het Eurosysteem handelen in overeenstemming met het beginsel van een open-markteconomie met vrije mededinging, waarbij een doelmatige allocatie van middelen wordt bevorderd.

1.3. Monetaire-beleidsinstrumenten van het Eurosysteem

Ter verwezenlijking van de doelstellingen staat aan het Eurosysteem een samenstel van monetaire-beleidsinstrumenten ter beschikking: het Eurosysteem verricht open-markttransacties, biedt permanente faciliteiten en eist dat kredietinstellingen op rekeningen bij het Eurosysteem minimumreserves aanhouden.

1.3.1. Open-markttransacties

Open-markttransacties spelen een belangrijke rol bij het monetaire beleid van het Eurosysteem en dienen voor het sturen van de rente, het beheersen van de liquiditeitsverhoudingen op de markt en het afgeven van signalen omtrent de koers van het monetaire beleid. Aan het Eurosysteem staan vijf soorten instrumenten ter beschikking voor het uitvoeren van open-markttransacties. Het belangrijkste instrument bestaat uit transacties met wederinkoop (op basis van repo-overeenkomsten of leningen tegen onderpand). Het Eurosysteem kan zich ook bedienen van rechtstreekse aan- of verkopen van waardepapieren in de open markt, de uitgifte van schuldbewijzen, deviezenswaps en het aantrekken van termijndeposito's. Open-markttransacties vinden plaats op initiatief van de ECB, die tevens het te benutten instrument bepaalt alsmede de modaliteiten. De transacties kunnen worden uitgevoerd als standaardtenders, snelle tenders of bilaterale transacties(5). Met betrekking tot doelstelling, frequentie en procedure, kunnen de open-markttransacties van het Eurosysteem in de volgende vier categorieën worden verdeeld (zie ook tabel 1):

- De basis-herfinancieringstransacties bestaan uit reguliere liquiditeitsverschaffende transacties met wederinkoop, met een wekelijkse frequentie en een looptijd van twee weken. Deze transacties worden door de nationale centrale banken uitgevoerd op basis van standaardtenders. Deze herfinancieringstransacties vervullen een sleutelrol bij de open-markttransacties van het Eurosysteem en nemen het grootste deel van de herfinanciering van de financiële sector voor hun rekening.

- De langerlopende herfinancieringstransacties zijn liquiditeitsverschaffende transacties met wederinkoop, met een maandelijkse frequentie en een looptijd van drie maanden. Deze transacties strekken ertoe tegenpartijen van aanvullende herfinanciering op langere termijn te voorzien en worden op basis van standaardtenders uitgevoerd door de nationale centrale banken. Bij deze transacties geeft het Eurosysteem doorgaans geen signalen af aan de markt zodat normaliter de door de markt gewenste rentevoet wordt gehanteerd.

- "Fine-tuning"-transacties worden uitgevoerd op ad-hocbasis en hebben tot doel de liquiditeitsverhoudingen in de markt te beheersen en de rente te sturen, met name om de rente-effecten van onverwachte fluctuaties in liquiditeitsverhoudingen op de markt te egaliseren. "Fine-tuning"-transacties worden hoofdzakelijk uitgevoerd als transacties met wederinkoop maar ook als rechtstreekse aan- of verkopen van waardepapieren, deviezenswaps en het aantrekken van termijndeposito's. De daarbij te gebruiken instrumenten en procedures worden aangepast aan de heersende omstandigheden en aan de specifiek nagestreefde doelen. Normaliter worden deze transacties door de nationale centrale banken uitgevoerd als snelle tenders of bilaterale transacties. De Raad van Bestuur van de ECB zal besluiten of onder uitzonderlijke omstandigheden bilaterale "fine-tuning"-transacties door de ECB zelf kunnen worden uitgevoerd.

- Daarnaast kan het Eurosysteem ook structurele transacties uitvoeren door middel van uitgifte van schuldbewijzen, transacties met wederinkoop en rechtstreekse aan- of verkopen van waardepapieren. Deze transacties worden uitgevoerd als de ECB de structurele positie van het Eurosysteem ten opzichte van de financiële sector (regelmatig of niet-regelmatig) wil beïnvloeden. Structurele transacties met wederinkoop en de uitgifte van schuldbewijzen worden door de nationale centrale banken met behulp van standaardtenders uitgevoerd. Structurele transacties in de vorm van rechtstreekse aan- of verkopen van waardepapieren worden door middel van bilaterale transacties uitgevoerd.

1.3.2. Permanente faciliteiten

Permanente faciliteiten dienen ertoe zeer kortlopende liquiditeiten te verschaffen en te onttrekken, signalen af te geven omtrent de algemene koers van het monetaire beleid en grenzen te stellen aan de zeer korte marktrente. Aan de daarvoor in aanmerking komende tegenpartijen staan twee permanente faciliteiten ter beschikking, waarvan zij op eigen initiatief gebruik kunnen maken (zie ook tabel 1):

- Tegenpartijen kunnen gebruik maken van de marginale beleningsfaciliteit ter verkrijging van daggeld van de nationale centrale banken tegen onderpand van beleenbare activa. Normaliter is de toegang tot de faciliteit niet gebonden aan krediet- of andere limieten behoudens het vereiste dat voldoende beleenbare activa beschikbaar moeten zijn. De rente op de marginale beleningsfaciliteit stelt normaliter een bovengrens aan de zeer korte marktrente.

- Tegenpartijen kunnen gebruik maken van de depositofaciliteit om bij de nationale centrale banken kortlopende deposito's aan te houden. Normaliter is de toegang tot de faciliteit niet onderhevig aan limieten of andere beperkingen. De rente op de depositofaciliteit stelt normaliter een ondergrens aan de zeer korte marktrente.

De permanente faciliteiten worden door de nationale centrale banken gedecentraliseerd beheerd.

1.3.3. Reserveverplichtingen

Het stelsel van reserveverplichtingen van het Eurosysteem heeft betrekking op kredietinstellingen in het eurogebied en strekt er hoofdzakelijk toe de geldmarktrente te stabiliseren en een structureel liquiditeitstekort tot stand te brengen (of te vergroten). Het bedrag aan reserves dat elke instelling moet aanhouden wordt bepaald als percentage van de op de balans opgenomen posten. Om bij te dragen tot het stabiliseren van de rente is in het stelsel van reserveverplichtingen van het Eurosysteem een middelingsvoorziening opgenomen, zodat de bepaling of een instelling al dan niet aan de reserveverplichtingen voldoet geschiedt op grond van de dagelijks aangehouden reserves gedurende een aanhoudingsperiode van één maand. Over de door de instellingen aangehouden reserves wordt rente vergoed tegen het tarief voor de basis-herfinancieringstransacties van het Eurosysteem.

1.4. Tegenpartijen

Het monetaire-beleidskader van het Eurosysteem is zodanig dat een breed scala aan tegenpartijen kan deelnemen. Krachtens artikel 19.1 van de Statuten van het ESCB hebben reserveplichtige instellingen toegang tot de permanente faciliteiten en nemen deel aan de open-markttransacties op basis van standaardtenders. Het Eurosysteem kan een beperkt aantal tegenpartijen uitkiezen voor het aangaan van "fine-tuning"-transacties. Met betrekking tot rechtstreekse aan- of verkopen van waardepapieren gelden geen a-prioribeperkingen ten aanzien van het scala aan tegenpartijen. Deviezenswaps, die ten behoeve van het monetaire beleid worden afgesloten, worden aangegaan met actieve marktpartijen. De tegenpartijen bij deze transacties zijn beperkt tot die instellingen die door het Eurosysteem zijn geselecteerd voor deviezentransacties en die in het eurogebied zijn gevestigd.

1.5. Beleenbare activa

Conform artikel 18.1 van de Statuten van het ESCB moeten alle krediettransacties van het Eurosysteem worden gedekt door toereikend onderpand. Het Eurosysteem aanvaardt een breed scala aan activa als onderpand bij transacties. Hoofdzakelijk voor interne doeleinden binnen het Eurosysteem wordt een onderscheid gemaakt tussen twee soorten activa: die op lijst 1 en die op lijst 2. Lijst 1 bestaat uit verhandelbare activa die aan het gehele eurogebied omspannende, door de ECB vastgestelde beleenbaarheidscriteria voldoen. Lijst 2 bestaat uit andere, verhandelbare en niet-verhandelbare activa die van bijzonder belang zijn voor de nationale financiële markten en het nationale bankwezen en waarvoor, met toestemming van de ECB, beleenbaarheidscriteria worden vastgesteld door de nationale centrale banken. Tussen de lijsten wordt met betrekking tot de kwaliteit van de activa en hun beleenbaarheid voor de verschillende monetaire-beleidstransacties van het Eurosysteem geen onderscheid gemaakt (behalve dat activa op lijst 2 normaliter niet door het Eurosysteem worden gebruikt bij rechtstreekse aan- of verkopen van waardepapieren). Beleenbare activa kunnen ook grensoverschrijdend worden gebruikt, via het correspondentenmodel voor centrale banken of via goedgekeurde koppelingen tussen effectenvereveningssystemen binnen de EU, als onderpand bij alle soorten kredietverlening van het Eurosysteem(6). Alle beleenbare activa voor de monetaire-beleidstransacties van het Eurosysteem kunnen ook worden gebruikt als beleenbare activa bij het verstrekken van krediet gedurende de dag.

1.6. Aanpassing van het monetaire-beleidskader

De Raad van Bestuur van de ECB kan te allen tijde besluiten tot aanpassing van de instrumenten, voorwaarden, criteria en procedures voor de tenuitvoerlegging van de monetaire-beleidstransacties van het Eurosysteem

TABEL 1

Monetaire-beleidstransacties van het Eurosysteem

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

HOOFDSTUK 2

2. TEGENPARTIJEN

2.1. Algemene criteria voor tegenpartijen

De tegenpartijen bij de monetaire-beleidstransacties van het Eurosysteem moeten aan bepaalde criteria voldoen(7). Deze criteria zijn erop gericht een breed scala aan tegenpartijen toegang te verlenen tot de monetaire-beleidstransacties van het Eurosysteem, zodat de gelijkheid van behandeling van instellingen in het gehele eurogebied wordt bevorderd en wordt verzekerd dat de tegenpartijen voldoen aan bepaalde operationele en bedrijfseconomische vereisten.

- Alleen instellingen die conform artikel 19.1 van de Statuten van het ESCB zijn onderworpen aan het stelsel van reserveverplichtingen van het Eurosysteem komen in aanmerking om als tegenpartijen op te treden. Instellingen die zijn uitgezonderd van hun verplichtingen ingevolge het stelsel van reserveverplichtingen van het Eurosysteem (zie paragraaf 7.2) zullen niet kunnen optreden als tegenpartijen bij de permanente faciliteiten en open-markttransacties van het Eurosysteem.

- Tegenpartijen moeten financieel gezond zijn. Zij dienen onderworpen te zijn aan ten minste één vorm van binnen de EU/EER geharmoniseerd, door nationale autoriteiten uitgeoefend toezicht(8). Financieel gezonde instellingen die onderworpen zijn aan niet-geharmoniseerd nationaal toezicht dat aan vergelijkbare normen voldoet kunnen ook als tegenpartijen worden aanvaard, zoals bijkantoren in het eurogebied van instellingen waarvan het hoofdkantoor zich buiten de Europese Economische Ruimte bevindt.

- Tegenpartijen moeten voldoen aan operationele criteria, vastgelegd in de desbetreffende, door de respectieve nationale centrale bank (of de ECB) toegepaste contractuele of andere regelingen, ten einde de doelmatige tenuitvoerlegging van de monetaire-beleidstransacties van het Eurosysteem te waarborgen.

Deze algemene criteria zijn gelijk voor het gehele eurogebied. Instellingen die aan de criteria voldoen:

- wordt toegang verleend tot de permanente faciliteiten van het Eurosysteem, en

- kunnen deelnemen aan de open-markttransacties van het Eurosysteem op basis van standaardtenders.

Toegang tot de permanente faciliteiten en open-markttransacties van het Eurosysteem op basis van standaardtenders is alleen mogelijk via de nationale centrale bank van de lidstaat waar de instelling is gevestigd. Indien een instelling vestigingen (hoofdkantoor en bijkantoren) heeft in verschillende lidstaten, kan elk van deze vestigingen toegang tot deze faciliteiten verkrijgen via de nationale centrale bank van de lidstaat van vestiging; inschrijvingen op tenders kunnen echter slechts worden ingediend door één van deze vestigingen (hetzij het hoofdkantoor hetzij een daartoe aangewezen bijkantoor) in elke lidstaat.

2.2. Keuze van tegenpartijen bij snelle tenders en bilaterale transacties

Met betrekking tot rechtstreekse aan- of verkopen van waardepapieren worden a priori geen beperkingen gesteld aan tegenpartijen.

Met betrekking tot deviezenswaps voor monetaire-beleidsdoeleinden moeten tegenpartijen in staat zijn onder alle marktomstandigheden grootschalige deviezentransacties doelmatig te verrichten. De tegenpartijen bij deviezenswaps komen overeen met de in het eurogebied gevestigde tegenpartijen bij de deviezentransacties van het Eurosysteem. De bij de keuze van tegenpartijen toegepaste criteria en procedures worden beschreven in bijlage 3.

Bij andere door middel van snelle tenders en bilaterale transacties uitgevoerde operaties ("fine-tuning"-transacties met wederinkoop en het aantrekken van termijndeposito's), selecteert elke nationale centrale bank tegenpartijen uit de in de desbetreffende lidstaat gevestigde instellingen die aan de algemene, voor tegenpartijen geldende criteria voldoen. Hierbij is de activiteit op de geldmarkt het belangrijkste criterium. Mogelijke andere criteria zijn bijvoorbeeld het vermogen om grootschalige transacties doelmatig te verrichten en het vermogen op grote bedragen in te schrijven.

Bij snelle tenders en bilaterale transacties doen de nationale centrale banken alleen zaken met tegenpartijen die zijn opgenomen in hun desbetreffende lijsten van tegenpartijen voor "fine-tuning"-transacties. Als, om operationele redenen, een nationale centrale bank niet elke transactie kan aangaan met al haar tegenpartijen voor "fine-tuning"-doeleinden, zal de keuze van tegenpartijen op roulerende basis plaatsvinden om toch een billijke toegang te waarborgen.

De Raad van Bestuur van de ECB zal beslissen of, in uitzonderlijke omstandigheden, bilaterale transacties voor "fine-tuning"-doeleinden kunnen worden uitgevoerd door de ECB zelf. Als de ECB zelf bilaterale transacties uitvoert, zal zij in dergelijke gevallen de tegenpartijen op roulerende basis kiezen uit die tegenpartijen in het eurogebied die in aanmerking komen voor snelle tenders en bilaterale transacties ten einde een billijke toegang te waarborgen.

2.3. Sancties als een tegenpartij verplichtingen niet nakomt

Conform Verordening (EG) nr. 2532/98 van de Raad van 23 november 1998 met betrekking tot de bevoegdheid van de Europese Centrale Bank om sancties op te leggen, Verordening (EG) nr. 2157/1999 van de Europese Centrale Bank van 23 september 1999 met betrekking tot de bevoegdheid van de Europese Centrale Bank om sancties op te leggen (ECB/1999/4) (PB L 264 van 12.10.1999, blz. 21), Verordening (EG) nr. 2531/98 van de Raad van 23 november 1998 met betrekking tot de toepassing van reserveverplichtingen door de Europese Centrale Bank (PB L 318 van 27.11.1998, blz. 4) en Verordening (EG) nr. 2818/98 van de Europese Centrale Bank van 1 december 1998 inzake de toepassing van reserveverplichtingen (ECB/1998/15) (PB L 356 van 30.12.1998, blz. 1), legt de ECB sancties op aan instellingen die niet voldoen aan verplichtingen voortvloeiend uit verordeningen en besluiten van de ECB met betrekking tot de toepassing van reserveverplichtingen. De desbetreffende sancties en de regels voor de toepassing ervan zijn in bovenvermelde verordeningen vastgelegd. Daarnaast kan, bij ernstige overtreding van de reserveverplichtingen, het Eurosysteem tegenpartijen schorsen van deelname aan open-markttransacties.

Conform de bepalingen in de door de desbetreffende nationale centrale bank (of de ECB) gehanteerde contractuele of andere regelingen, legt het Eurosysteem aan tegenpartijen zoals onderstaand beschreven financiële sancties op of schort de deelname van tegenpartijen aan open-markttransacties indien deze tegenpartijen niet voldoen aan hun verplichtingen ingevolge de door de nationale centrale bank (of de ECB) gehanteerde contractuele of andere regelingen.

Dit heeft betrekking op overtreding van de tenderregels (als een tegenpartij niet in staat is een voldoende hoeveelheid beleenbare activa over te dragen tegenover het bedrag aan toegewezen liquiditeiten bij een liquiditeitsverruimende transactie of als de tegenpartij niet in staat is een voldoende hoeveelheid liquide middelen te leveren tegenover het toegewezen bedrag bij een liquiditeitsverkrappende transactie), en op bilaterale transacties (als een tegenpartij niet in staat is een voldoende hoeveelheid beleenbare activa over te dragen of niet in staat is een voldoende hoeveelheid liquide middelen te leveren tegenover het bij een bilaterale transactie overeengekomen bedrag).

Dit geldt ook indien een tegenpartij niet voldoet aan de regels voor het gebruik van beleenbare activa (als een tegenpartij activa gebruikt die niet of niet meer beleenbaar zijn, bijvoorbeeld als de emittent en de tegenpartij nauwe betrekkingen onderhouden of een en dezelfde partij zijn) of niet voldoet aan de regels met betrekking tot de einde-dagprocedures en toegangsvoorwaarden voor de marginale beleningsfaciliteit (als een tegenpartij die aan het einde van de dag een negatief saldo heeft op de vereveningsrekening niet voldoet aan de toegangsvoorwaarden voor de marginale beleningsfaciliteit).

Daarnaast kan een opschortende maatregel jegens een tegenpartij die niet aan de regels voldoet ook worden uitgebreid tot bijkantoren van die tegenpartij in andere lidstaten. Waar dit, als een uitzonderlijke maatregel gegeven de ernst van de overtreding, blijkens bijvoorbeeld de frequentie of de duur ervan, nodig is, kan de deelname van een tegenpartij aan alle toekomstige monetaire-beleidstransacties gedurende een bepaalde periode worden opgeschort.

Financiële sancties die door een nationale centrale bank worden opgelegd bij niet-nakoming van de regels inzake tendertransacties, bilaterale transacties, beleenbare activa, einde-dagprocedures of de toegangsvoorwaarden voor de marginale beleningsfaciliteit, worden berekend op basis van een tevoren vastgestelde boeterente (zoals uiteengezet in bijlage 6).

2.4. Opschorting of uitsluiting op grond van het voorzichtigheidsbeginsel

Conform de bepalingen in de door de desbetreffende nationale centrale bank (of de ECB) gehanteerde contractuele of andere regelingen, kan het Eurosysteem op grond van het voorzichtigheidsbeginsel tegenpartijen uitsluiten van toegang tot monetaire-beleidsinstrumenten of deze toegang opschorten.

Daarnaast kan uitsluiting of opschorting gerechtvaardigd zijn in enkele gevallen die vallen onder het begrip "in gebreke blijven" zoals vastgelegd in de door de nationale centrale banken gehanteerde contractuele of andere regelingen.

HOOFDSTUK 3

3. OPEN-MARKTTRANSACTIES

Open-markttransacties spelen een belangrijke rol bij het monetaire beleid van het Eurosysteem en zijn gericht op het sturen van de rente, het beheersen van de liquiditeitsverhoudingen in de markt en het afgeven van signalen omtrent de koers van het monetaire beleid. Wat doel, frequentie en procedure betreft, kunnen de open-markttransacties van het Eurosysteem in vier categorieën worden verdeeld: basis-herfinancieringstransacties, langerlopende herfinancieringstransacties, "fine-tuning"-transacties en structurele transacties. Wat de toegepaste instrumenten betreft, vormen transacties met wederinkoop het belangrijkste open-marktinstrument van het Eurosysteem en kunnen voor alle vier soorten operaties worden gebruikt, terwijl schuldbewijzen kunnen worden toegepast voor het structureel onttrekken van liquiditeiten. Daarnaast beschikt het Eurosysteem over nog drie instrumenten voor het uitvoeren van "fine-tuning"-transacties, te weten rechtstreekse aan- of verkopen van waardepapieren, deviezenswaps en het aantrekken van termijndeposito's. Onderstaand worden de verschillende soorten door het Eurosysteem gebruikte instrumenten meer gedetailleerd besproken.

3.1. Transacties met wederinkoop

3.1.1. Algemene overwegingen

a) Soort instrument

Transacties met wederinkoop zijn transacties waarbij het Eurosysteem door middel van repo's activa koopt of verkoopt dan wel tegen onderpand van beleenbare activa krediet verstrekt. Dergelijke transacties worden benut voor de basis- en langerlopende herfinancieringstransacties. Bovendien kan het Eurosysteem van transacties met wederinkoop gebruikmaken voor structurele en "fine-tuning"-operaties.

b) Juridische aard

De nationale centrale banken kunnen transacties met wederinkoop uitvoeren hetzij als repo's (d.w.z. dat de eigendom van het activum wordt overgedragen aan de crediteur waarbij de partijen overeenkomen de transactie op een in de toekomst gelegen tijdstip om te keren door heroverdracht van het activum aan de debiteur) of als leningen tegen onderpand (d.w.z. dat een afdwingbaar pandrecht op het activum wordt gevestigd waarbij, op grond van de verwachting dat aan de schuldverplichting zal worden voldaan, de eigendom van het activum bij de debiteur blijft berusten). Verdere bepalingen ten aanzien van transacties met wederinkoop in de vorm van repo's zijn vastgelegd in de door de desbetreffende nationale centrale bank (of de ECB) gehanteerde contractuele regelingen. In de regelingen voor transacties met wederinkoop op basis van leningen tegen onderpand moet rekening worden gehouden met de verschillende procedures en formaliteiten in de verschillende jurisdicties voor het vestigen en te gelde maken van een onderpandsbelang (b.v. pandrecht).

c) Rente

Bij een repo komt het verschil tussen de aankoopprijs en de wederinkoopprijs overeen met de verschuldigde rente op het geleende bedrag over de looptijd van de transactie, zodat de te betalen rente is begrepen in de wederinkoopprijs. Bij een transactie met wederinkoop in de vorm van een lening tegen onderpand wordt de rente bepaald door de vastgestelde rentevoet toe te passen op het bedrag van het krediet over de looptijd van de transactie. De rentevoet op door het Eurosysteem verrichte open-markttransacties met wederinkoop bestaat uit een enkelvoudige rente; de rente wordt berekend volgens de conventie: werkelijk aantal dagen/360.

3.1.2. Basis-herfinancieringstransacties

De basis-herfinancieringstransacties vormen de belangrijkste open-markttransacties van het Eurosysteem en spelen een sleutelrol bij het sturen van de rente, het beheersen van de liquiditeitsverhoudingen in de markt en het afgeven van signalen omtrent de koers van het monetaire beleid. Zij voorzien tevens in het overgrote deel van de herfinancieringsbehoefte van de financiële sector. De operationele kenmerken van de basis-herfinancieringstransacties kunnen als volgt worden samengevat:

- zij zijn liquiditeitsverruimend;

- zij worden op regelmatige basis, en wel wekelijks, uitgevoerd(9);

- zij hebben doorgaans een looptijd van twee weken(10);

- zij worden gedecentraliseerd uitgevoerd door de nationale centrale banken;

- zij worden uitgevoerd als standaardtenders (zoals beschreven in paragraaf 5.1);

- alle tegenpartijen die aan de geldende algemene criteria (zoals beschreven in paragraaf 2.1) voldoen kunnen inschrijven op tenders voor de basis-herfinancieringstransacties;

- zowel op lijst 1 als op lijst 2 opgenomen activa (zoals beschreven in hoofdstuk 6) worden gebruikt als beleenbare activa in het kader van de basis-herfinancieringstransacties.

3.1.3. Langerlopende herfinancieringstransacties

Het Eurosysteem maakt ook gebruik van regelmatige herfinancieringstransacties met een looptijd van drie maanden, gericht op het voorzien in de herfinancieringsbehoefte van de financiële sector op de langere termijn. Deze transacties nemen slechts een beperkt deel van de totale herfinancieringsbehoefte voor hun rekening. Bij deze transacties geeft het Eurosysteem doorgaans geen signalen af aan de markt zodat normaliter de door de markt gewenste rentevoet wordt gehanteerd.

Daarom worden de langerlopende herfinancieringstransacties gewoonlijk uitgevoerd als variabele-rentetenders en geeft de ECB van tijd tot tijd het bedrag aan dat bij komende tenders zal worden toegewezen. Onder uitzonderlijke omstandigheden kan het Eurosysteem langerlopende herfinancieringstransacties ook vorm geven als vaste-rentetenders.

De operationele kenmerken van de langerlopende herfinancieringstransacties kunnen als volgt worden samengevat:

- zij zijn liquiditeitsverruimend;

- zij worden op regelmatige basis, en wel maandelijks, uitgevoerd(11);

- zij hebben doorgaans een looptijd van drie maanden(12);

- zij worden gedecentraliseerd uitgevoerd door de nationale centrale banken;

- zij worden uitgevoerd als standaardtenders (zoals beschreven in paragraaf 5.1);

- alle tegenpartijen die aan de geldende algemene criteria (zoals beschreven in paragraaf 2.1) voldoen kunnen inschrijven op tenders voor de langerlopende herfinancieringstransacties;

- zowel op lijst 1 als op lijst 2 opgenomen activa (zoals beschreven in hoofdstuk 6) zijn beleenbaar in het kader van de langerlopende herfinancieringstransacties.

3.1.4. "Fine-tuning"-transacties met wederinkoop

Het Eurosysteem kan "fine-tuning"-transacties uitvoeren als open-markttransacties met wederinkoop. "Fine-tuning"-transacties strekken ertoe de liquiditeitsverhoudingen in de markt te beheersen en de rente te sturen, en in het bijzonder om de rente-effecten van onverwachte liquiditeitsfluctuaties in de markt te egaliseren. Het feit dat het bij onverwachte marktontwikkelingen nodig kan zijn snel in te grijpen brengt met zich mee dat het Eurosysteem een hoge mate van flexibiliteit moet hebben bij de keuze van de procedures en operationele kenmerken bij het uitvoeren van deze transacties:

- zij zijn liquiditeitsverruimend of -verkrappend;

- zij hebben geen gestandaardiseerde frequentie;

- zij hebben geen gestandaardiseerde looptijd;

- liquiditeitsverruimende "fine-tuning"-transacties met wederinkoop worden doorgaans uitgevoerd door middel van snelle tenders, hoewel de mogelijkheid van bilaterale transacties niet wordt uitgesloten (zie hoofdstuk 5);

- liquiditeitsverkrappende "fine-tuning"-transacties met wederinkoop worden doorgaans uitgevoerd door middel van bilaterale transacties (zoals beschreven in paragraaf 5.2);

- zij worden doorgaans gedecentraliseerd uitgevoerd door de nationale centrale banken (de Raad van Bestuur van de ECB zal besluiten of onder uitzonderlijke omstandigheden bilaterale "fine-tuning"-transacties met wederinkoop kunnen worden uitgevoerd door de ECB);

- het Eurosysteem kan, conform de in paragraaf 2.2 beschreven criteria, een beperkt aantal tegenpartijen selecteren voor deelname aan "fine-tuning"-transacties met wederinkoop;

- zowel op lijst 1 als lijst 2 opgenomen activa (zoals beschreven in hoofdstuk 6) zijn beleenbaar in het kader van de "fine-tuning"-transacties met wederinkoop.

3.1.5. Structurele transacties met wederinkoop

Het Eurosysteem kan structurele transacties uitvoeren als open-markttransacties met wederinkoop, gericht op het beïnvloeden van de structurele positie van het Eurosysteem ten opzichte van de financiële sector. De operationele kenmerken van deze transacties kunnen als volgt worden samengevat:

- zij zijn liquiditeitsverruimend;

- zij worden met een regelmatige of onregelmatige frequentie uitgevoerd;

- de looptijd is niet a priori gestandaardiseerd;

- zij worden uitgevoerd door middel van standaardtenders (zoals beschreven in paragraaf 5.1);

- zij worden gedecentraliseerd uitgevoerd door de nationale centrale banken;

- alle tegenpartijen die aan de geldende algemene criteria (zoals beschreven in paragraaf 2.1) voldoen kunnen inschrijven op tenders voor structurele transacties met wederinkoop;

- zowel op lijst 1 als lijst 2 opgenomen activa (zoals beschreven in hoofdstuk 6) zijn beleenbaar in het kader van de structurele transacties met wederinkoop.

3.2. Rechtstreekse aan- of verkopen van waardepapier

a) Soort instrument

Rechtstreekse aan- of verkopen van waardepapier zijn transacties waarbij het Eurosysteem activa rechtstreeks in de markt koopt of verkoopt. Rechtstreekse aan- of verkopen van waardepapier worden alleen verricht voor structurele en "fine-tuning"-doeleinden.

b) Juridische aard

Bij rechtstreekse aan- of verkopen van waardepapieren gaat de eigendom over van de verkoper naar de koper zonder een daarmee verbonden heroverdracht van eigendom. De transacties worden uitgevoerd conform de geldende marktusance voor het bij de transactie gebruikte schuldbewijs.

c) Prijs

Bij de berekening van de prijs handelt het Eurosysteem conform de geldende marktusance voor het bij de transactie gebruikte schuldbewijs.

d) Andere operationele kenmerken

De operationele kenmerken van de rechtstreekse aan- of verkopen van waardepapieren door het Eurosysteem kunnen als volgt worden samengevat:

- zij kunnen liquiditeitsverruimend (rechtstreekse aankoop) of liquiditeitsverkrappend (rechtstreekse verkoop) zijn;

- de frequentie is niet gestandaardiseerd;

- zij worden uitgevoerd als bilaterale transacties (zoals beschreven in paragraaf 5.2);

- zij worden doorgaans gedecentraliseerd uitgevoerd door de nationale centrale banken (de Raad van Bestuur van de ECB zal besluiten of onder uitzonderlijke omstandigheden rechtstreekse aan- of verkopen van waardepapieren voor "fine-tuning"-doeleinden kunnen worden uitgevoerd door de ECB);

- er worden a priori geen beperkingen gesteld aan de tegenpartijen bij rechtstreekse aan- of verkopen van waardepapieren;

- alleen op lijst 1 opgenomen activa (zoals beschreven in paragraaf 6.1) worden gewoonlijk gebruikt als beleenbare activa bij rechtstreekse aan- of verkopen van waardepapieren.

3.3. Uitgifte van ECB-schuldbewijzen

a) Soort instrument

De ECB kan schuldbewijzen uitgeven ter beïnvloeding van de structurele positie van het Eurosysteem ten opzichte van de financiële sector om aldus een liquiditeitstekort in de markt te bewerkstelligen (of te vergroten).

b) Juridische aard

De schuldbewijzen belichamen een schuldverplichting van de ECB aan de houder. De schuldbewijzen worden uitgegeven en aangehouden in girale vorm bij effectenbewaarinstellingen in het eurogebied. De ECB stelt geen beperkingen aan de overdraagbaarheid van de schuldbewijzen. Nadere bepalingen omtrent de schuldbewijzen zullen zijn vervat in de Voorwaarden voor ECB-schuldbewijzen.

c) Rente

De schuldbewijzen worden op discontobasis uitgegeven, d.w.z. dat de uitgiftekoers lager is dan de nominale waarde en dat tegen nominale waarde wordt afgelost. Het verschil tussen de uitgiftekoers en het bedrag van de aflossing is gelijk aan de rente over de uitgiftekoers tegen de overeengekomen rentevoet over de looptijd van het schuldbewijs. De toegepaste rentevoet bestaat uit een enkelvoudige rente; de rente wordt berekend volgens de conventie: werkelijk aantal dagen/360. De berekening van de uitgiftekoers wordt geïllustreerd in kader 1.

KADER 1

Uitgifte van ECB-schuldbewijzen

N: Nominale waarde van het schuldbewijs

rI: Rente (in %)

D: Looptijd van het schuldbewijs (in dagen)

PT: Uitgiftekoers van het schuldbewijs

De uitgiftekoers is:

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

d) Andere operationele kenmerken

De operationele kenmerken van de uitgifte van ECB-schuldbewijzen kunnen als volgt worden samengevat:

- de schuldbewijzen worden uitgegeven om liquiditeiten aan de markt te onttrekken;

- de schuldbewijzen kunnen op regelmatige of niet-regelmatige basis worden uitgegeven;

- de schuldbewijzen hebben een looptijd van minder dan twaalf maanden;

- de schuldbewijzen worden uitgegeven door middel van standaardtenders (zoals beschreven in paragraaf 5.1);

- de tenders voor de uitgifte van schuldbewijzen, alsmede de afrekening, worden gedecentraliseerd verzorgd door de nationale centrale banken;

- alle tegenpartijen die aan de geldende algemene criteria (zoals beschreven in paragraaf 2.1) voldoen kunnen inschrijven op tenders voor de uitgifte van ECB-schuldbewijzen.

3.4. Deviezenswaps

a) Soort instrument

Deviezenswaps voor monetaire-beleidsdoeleinden bestaan uit een gelijktijdige contante transactie en een termijntransactie in de euro tegen vreemde valuta. Zij worden gebruikt voor "fine-tuning"-doeleinden, hoofdzakelijk om de liquiditeitsverhoudingen in de markt te beheersen en de rente te sturen.

b) Juridische aard

Deviezenswaps voor monetaire-beleidsdoeleinden zijn transacties waarbij het Eurosysteem contante euro aankoopt (of verkoopt) tegen een vreemde valuta onder gelijktijdige verkoop (of aankoop) op termijn per een overeengekomen datum. Verdere bepalingen ten aanzien van deviezenswaps zijn vastgelegd in de door de desbetreffende nationale centrale banken (of de ECB) gehanteerde contractuele regelingen.

c) Valuta's en koersen

Normaliter sluit het Eurosysteem slechts transacties af in valuta's die op ruime schaal worden verhandeld, met inachtneming van de marktusance. Bij elke deviezenswap komen het Eurosysteem en de tegenpartijen de voor de transactie geldende swap-punten overeen. De swap-punten betreffen het verschil tussen de koers voor de termijntransactie en die voor de contante transactie. De swap-punten van de euro ten opzichte van de vreemde valuta worden in overeenstemming met de algemene marktpraktijk genoteerd. Zie kader 2 voor de bij een deviezenswap gehanteerde koersen.

KADER 2

Deviezenswaps

S: Contante koers (per de transactiedatum van de deviezenswap) tussen de euro (EUR) en een vreemde valuta ABC (ABC)

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

FM: Termijnkoers tussen de euro en een vreemde valuta ABC per de terugkoopdatum van de swap (M)

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

ΔM: Termijnpunten tussen de euro en ABC voor de terugkoopdatum van de swap (M)

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

N(.): Contant bedrag aan valuta terwijl N(.)M is het termijnbedrag aan valuta:

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

of

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

of

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

d) Andere operationele kenmerken

De operationele kenmerken van deviezenswaps kunnen als volgt worden samengevat:

- zij kunnen liquiditeitsverruimend of -verkrappend zijn;

- de frequentie is niet gestandaardiseerd;

- de looptijd is niet gestandaardiseerd;

- zij worden uitgevoerd door middel van snelle tenders of bilaterale transacties (zie hoofdstuk 5);

- zij worden doorgaans gedecentraliseerd uitgevoerd door de nationale centrale banken (de Raad van Bestuur van de ECB zal besluiten of onder uitzonderlijke omstandigheden bilaterale deviezenswaps kunnen worden uitgevoerd door de ECB);

- het Eurosysteem kan, volgens de in paragraaf 2.2 en bijlage 3 beschreven criteria, een beperkt aantal tegenpartijen selecteren voor deelname aan deviezenswaps.

3.5. Aantrekken van termijndeposito's

a) Soort instrument

Het Eurosysteem kan tegenpartijen in de gelegenheid stellen rentedragende deposito's met een vaste looptijd aan te houden bij de nationale centrale bank van de lidstaat van vestiging van de tegenpartij. Het is de bedoeling dat dit instrument alleen wordt gebruikt voor "fine-tuning"-doeleinden om liquiditeiten aan de markt te onttrekken.

b) Juridische aard

Van tegenpartijen aanvaarde deposito's hebben een vaste looptijd en een vaste rentevoet. Tegenover deposito's wordt door de nationale centrale banken geen onderpand verstrekt.

c) Rente

De toegepaste rentevoet bestaat uit een enkelvoudige rente; de rente wordt berekend volgens de conventie: werkelijk aantal dagen/360. De rente wordt betaald op de vervaldag van het deposito.

d) Andere operationele kenmerken

De operationele kenmerken van het aantrekken van termijndeposito's kunnen als volgt worden samengevat:

- de deposito's worden aangetrokken om liquiditeiten te onttrekken;

- de frequentie waarmee deposito's worden aangetrokken is niet gestandaardiseerd;

- de looptijd van de deposito's is niet gestandaardiseerd;

- het aantrekken van deposito's geschiedt doorgaans door middel van snelle tenders, hoewel de mogelijkheid van bilaterale transacties niet wordt uitgesloten (zie hoofdstuk 5);

- het aantrekken van deposito's geschiedt doorgaans gedecentraliseerd door de nationale centrale banken (de Raad van Bestuur van de ECB zal besluiten of onder uitzonderlijke omstandigheden termijndeposito's bilateraal kunnen worden aangetrokken door de ECB)(13);

- het Eurosysteem kan, volgens de in paragraaf 2.2 beschreven criteria, een beperkt aantal tegenpartijen selecteren voor het aantrekken van termijndeposito's.

HOOFDSTUK 4

4. PERMANENTE FACILITEITEN

4.1. De marginale beleningsfaciliteit

a) Soort instrument

Tegenpartijen kunnen een beroep doen op de marginale beleningsfaciliteit voor het verkrijgen van zeer kortlopende liquiditeiten van nationale centrale banken tegen een tevoren vastgestelde rentevoet op onderpand van beleenbare activa (zoals beschreven in hoofdstuk 6). De faciliteit dient ter voorziening in de tijdelijke liquiditeitsbehoeften van tegenpartijen. Normaliter stelt de rentevoet op de faciliteit een bovengrens aan de zeer korte marktrente. De modaliteiten van de faciliteit zijn voor het gehele eurogebied identiek.

b) Juridische aard

De nationale centrale banken kunnen liquiditeiten krachtens de marginale beleningsfaciliteit verstrekken in de vorm van repo's (d.w.z. dat de eigendom van het activum wordt overgedragen aan de crediteur waarbij de partijen overeenkomen de transactie op de volgende werkdag om te keren door heroverdracht van het activum aan de debiteur) of in de vorm van leningen tegen onderpand met een looptijd tot de volgende werkdag (d.w.z. dat een afdwingbaar pandrecht op het activum wordt gevestigd waarbij, op grond van de verwachting dat aan de schuldverplichting zal worden voldaan, de eigendom van het activum bij de debiteur blijft berusten). Verdere bepalingen ten aanzien van repo's zijn vastgelegd in de door de desbetreffende nationale centrale bank gehanteerde contractuele regelingen. In de regelingen voor het verstrekken van liquiditeiten in de vorm van leningen tegen onderpand wordt rekening gehouden met de verschillende procedures en formaliteiten in de verschillende jurisdicties voor het vestigen en te gelde maken van een onderpandsbelang (of pandrecht).

c) Toegang

Tegenpartijen die voldoen aan de in paragraaf 2.1 vastgelegde algemene criteria kunnen een beroep doen op de marginale beleningsfaciliteit. Toegang tot de marginale beleningsfaciliteit wordt verleend via de nationale centrale bank van de lidstaat van vestiging van de tegenpartij. Toegang tot de marginale beleningsfaciliteit van een bepaalde nationale centrale bank wordt slechts verleend gedurende die dagen dat het desbetreffende nationale RTBV ("real-time" bruto-verevenings)systeem en de afwikkelingssystemen voor effecten in werking zijn(14).

Aan het einde van de dag wordt een debetpositie op de vereveningsrekeningen van tegenpartijen bij de nationale centrale banken automatisch beschouwd als een verzoek om een beroep te mogen doen op de marginale beleningsfaciliteit. De procedures voor het doen van een beroep op de marginale beleningsfaciliteit aan het einde van de werkdag worden beschreven in paragraaf 5.3.3.

Een tegenpartij kan ook een beroep doen op de marginale beleningsfaciliteit door een verzoek daartoe aan de nationale centrale bank van het land van vestiging te zenden. Om de nationale centrale bank in staat te stellen dit verzoek op dezelfde dag te kunnen behandelen, moet het verzoek uiterlijk 30 minuten na sluitingstijd van TARGET in het bezit van de nationale centrale bank zijn(15). In het algemeen is de sluitingstijd van TARGET 18.00 uur ECB-tijd (Midden-Europese tijd). Het uiterste tijdstip voor een verzoek om toegang tot de marginale beleningsfaciliteit is op de laatste werkdag van het Eurosysteem van een reserve-aanhoudingsperiode 30 minuten later(16). In het verzoek moet het gewenste kredietbedrag worden opgegeven en moeten, indien deze niet reeds tevoren bij de nationale centrale bank zijn gedeponeerd, de aan te leveren beleenbare activa worden vermeld.

Afgezien van de eis van voldoende beleenbare activa, worden geen grenzen gesteld aan het krachtens de marginale beleningsfaciliteit op te nemen bedrag.

d) Looptijd en rente

De looptijd van krachtens de faciliteit verstrekte kredieten strekt zich uit tot de volgende ochtend. Ten aanzien van rechtstreeks aan TARGET deelnemende tegenpartijen, wordt het krediet de volgende dag wanneer het desbetreffende nationale RTBV-systeem en het desbetreffende afwikkelingssysteem voor effecten operationeel zijn, afgelost, en wel bij de opening van deze systemen.

De rentevoet wordt tevoren door het Eurosysteem aangekondigd en wordt berekend als een enkelvoudige rente volgens de conventie: werkelijk aantal dagen/360. De ECB kan te allen tijde de rentevoet wijzigen; een dergelijke wijziging wordt op zijn vroegst op de volgende werkdag van het Eurosysteem van kracht(17). De rente op de faciliteit moet bij de aflossing van het krediet worden betaald.

e) Opschorting van de faciliteit

Toegang tot de faciliteit wordt slechts verleend indien dit in overeenstemming is met de doelstellingen en de algemene monetaire-beleidsoverwegingen van de ECB. De ECB kan te allen tijde de modaliteiten van de faciliteit wijzigen of de faciliteit opschorten.

4.2. De depositofaciliteit

a) Soort instrument

Tegenpartijen kunnen gebruik maken van de depositofaciliteit om tot de volgende ochtend deposito's bij nationale centrale banken te plaatsen. Op de deposito's wordt rente vergoed tegen een tevoren aangekondigd tarief. Normaliter stelt de rentevoet op de faciliteit een ondergrens aan de zeer korte marktrente. De modaliteiten van de faciliteit zijn voor het gehele eurogebied identiek(18).

b) Juridische aard

Op de van tegenpartijen aanvaarde deposito's wordt tegen een vast tarief rente vergoed. Tegenover deposito's wordt geen onderpand verstrekt.

c) Toegang(19)

Tegenpartijen die voldoen aan de in paragraaf 2.1 vastgelegde algemene criteria kunnen gebruik maken van de depositofaciliteit. Toegang tot de depositofaciliteit wordt verleend via de nationale centrale bank van de lidstaat van vestiging van de tegenpartij. Toegang tot de depositofaciliteit wordt slechts verleend gedurende die dagen dat het desbetreffende nationale RTBV-systeem in werking is.

Om toegang te krijgen tot de depositofaciliteit moet een tegenpartij een verzoek daartoe zenden aan de nationale centrale bank van de lidstaat van vestiging. Om de nationale centrale bank in staat te stellen dit verzoek op dezelfde dag te kunnen behandelen, moet het verzoek uiterlijk 30 minuten na sluitingstijd van TARGET in het bezit van de nationale centrale bank zijn. In het algemeen is de sluitingstijd van TARGET 18.00 uur ECB-tijd (Midden-Europese tijd)(20). Het uiterste tijdstip voor een verzoek om toegang tot de depositofaciliteit is op de laatste werkdag van het Eurosysteem van een reserve-aanhoudingsperiode 30 minuten later(21). In het verzoek moet het te deponeren bedrag worden vermeld.

Het door een tegenpartij krachtens de faciliteit te deponeren bedrag is niet onderhevig aan beperkingen.

d) Looptijd en rente

De looptijd van krachtens de faciliteit aangehouden deposito's strekt zich uit tot de volgende ochtend. Ten aanzien van rechtstreeks aan TARGET deelnemende tegenpartijen, vervallen krachtens de faciliteit aangehouden deposito's op de volgende dag waarop het desbetreffende nationale RTBV-systeem operationeel is, en wel bij de opening daarvan. De rentevoet wordt tevoren door het Eurosysteem aangekondigd en wordt berekend als een enkelvoudige rente volgens de conventie: werkelijk aantal dagen/360. De ECB kan te allen tijde de rentevoet wijzigen; een dergelijke wijziging wordt op zijn vroegst op de volgende werkdag van het Eurosysteem van kracht. De rente wordt bij het vervallen van het deposito betaald.

e) Opschorting van de faciliteit

Toegang tot de faciliteit wordt slechts verleend indien dit in overeenstemming is met de doelstellingen en de algemene monetaire-beleidsoverwegingen van de ECB. De ECB kan te allen tijde de modaliteiten van de faciliteit wijzigen of de faciliteit opschorten.

HOOFDSTUK 5

5. PROCEDURES

5.1. Tenders

5.1.1. Algemene overwegingen

De open-markttransacties van het Eurosysteem worden normaliter uitgevoerd in de vorm van tenders. De tenders van het Eurosysteem worden uitgevoerd in zes stappen, zoals in kader 3 weergegeven.

Het Eurosysteem maakt een onderscheid tussen twee soorten tenderprocedures: standaardtenders en snelle tenders. De procedures voor beide soorten tenders zijn gelijk, met uitzondering van het tijdschema en de keuze van tegenpartijen.

KADER 3

Tenderprocedure

1. Aankondiging van de tender

a) Aankondiging door de ECB via nieuwsagentschappen

b) Nationale aankondiging door de nationale centrale banken via nieuwsagentschappen en rechtstreeks aan afzonderlijke tegenpartijen (indien noodzakelijk geacht)

2. Actie van de zijde van tegenpartijen en indiening van inschrijvingen

3. Beoordeling van de inschrijvingen door het Eurosysteem

4. Toewijzing en bekendmaking van tenderresultaten

a) Besluit omtrent toewijzing door de ECB

b) Aankondiging van de toewijzingsresultaten

5. Certificering van de afzonderlijke toewijzingsresultaten

6. Afrekening van de transactie (zie paragraaf 5.3)

a) Standaardtenders

Standaardtenders krijgen hun beslag binnen 24 uur, gerekend vanaf de aankondiging van de tender tot en met certificering van het toewijzingsresultaat (waarbij het tijdsverloop tussen het uiterste tijdstip van inschrijving en de aankondiging van het toewijzingsresultaat ongeveer twee uur bedraagt). In grafiek 1 wordt een overzicht gegeven van het normale tijdschema voor standaardtenders. De ECB kan, waar nodig, het tijdschema in individuele gevallen aanpassen.

De basis-herfinancieringstransacties, de langerlopende herfinancieringstransacties en de structurele transacties (met uitzondering van rechtstreekse aan- of verkopen van waardepapieren) worden altijd als standaardtenders uitgevoerd. Tegenpartijen die aan de in paragraaf 2.1 vastgelegde algemene criteria voldoen kunnen deelnemen aan standaardtenders.

GRAFIEK 1

Normaal tijdschema voor het uitvoeren van standaardtenders

(ECB-tijd (Midden-Europese tijd))

>PIC FILE= "L_2000310NL.002102.EPS">

De cijfers hebben betrekking op de in kader 3 bedoelde stappen.

b) Snelle tenders

Snelle tenders krijgen normaliter binnen één uur hun beslag, gerekend vanaf de aankondiging van de tender tot en met certificering van het toewijzingsresultaat. In grafiek 2 wordt een overzicht gegeven van het normale tijdschema voor snelle tenders. De ECB kan, waar nodig, het tijdschema in individuele gevallen aanpassen. Snelle tenders worden alleen gebruikt voor het uitvoeren van "fine-tuning"-transacties. Het Eurosysteem kan, op grond van de in paragraaf 2.2 vastgelegde criteria en procedures, een beperkt aantal tegenpartijen selecteren voor deelname aan snelle tenders.

GRAFIEK 2

Normaal tijdschema voor het uitvoeren van snelle tenders

>PIC FILE= "L_2000310NL.002201.EPS">

De cijfers hebben betrekking op de in kader 3 bedoelde stappen.

c) Vaste- en variabele-rentetenders

Het Eurosysteem kan kiezen tussen vaste-rentetenders (volumetenders) en variabele-rentetenders (rentetenders). Bij een vaste-rentetender maakt de ECB tevoren de rentevoet bekend en geven deelnemende tegenpartijen het bedrag op waarvoor zij tegen die vaste rentevoet een transactie wensen aan te gaan(22). Bij een variabele-rentetender doen tegenpartijen opgave van het bedrag waarvoor en de rentevoet waartegen zij een transactie met de nationale centrale banken wensen aan te gaan(23).

5.1.2. Kalender voor tenders

a) Basis- en langerlopende herfinancieringstransacties

De basis- en langerlopende herfinancieringstransacties worden uitgevoerd volgens een door het Eurosysteem gepubliceerde indicatieve kalender(24). De kalender wordt ten minste drie maanden vóór het begin van het desbetreffende jaar gepubliceerd. In tabel 2 zijn de normale transactiedagen voor de basis- en langerlopende herfinancieringstransacties weergegeven. De ECB streeft ernaar te waarborgen dat tegenpartijen in alle lidstaten kunnen deelnemen aan de basis- en langerlopende herfinancieringstransacties. Derhalve houdt de ECB bij het opstellen van de kalender voor deze transacties rekening met de officiële feestdagen in de afzonderlijke lidstaten.

TABEL 2

Normale transactiedagen voor de basis- en langerlopende herfinancieringstransacties

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

b) Structurele transacties

Structurele transacties door middel van standaardtenders worden niet volgens een tevoren vastgestelde kalender uitgevoerd. Structurele transacties worden echter gewoonlijk slechts uitgevoerd en afgerekend op dagen die werkdagen van de nationale centrale bank zijn(25).

c) "Fine-tuning"-transacties

"Fine-tuning"-transacties worden niet volgens een tevoren vastgestelde kalender uitgevoerd. De ECB kan besluiten "fine-tuning"-transacties uit te voeren op elke werkdag van het Eurosysteem. Alleen nationale centrale banken van lidstaten waar de transactiedag, de ingangsdatum en de einddatum werkdagen van de nationale centrale bank zijn, kunnen aan dergelijke transacties deelnemen.

5.1.3. Aankondiging van tenders

Standaardtenders van het Eurosysteem worden via nieuwsagentschappen openbaar aangekondigd. Daarnaast kunnen de nationale centrale banken de tenders ook rechtstreeks bekendmaken aan tegenpartijen die geen toegang tot nieuwsagentschappen hebben. De openbare tenderaankondiging zal doorgaans de volgende informatie bevatten:

- het referentienummer van de tendertransactie;

- de datum van de tendertransactie;

- het type transactie (liquiditeitsverruimend of -verkrappend, alsmede het soort monetaire-beleidsinstrument);

- de looptijd van de transactie;

- het type tender (vast of variabel);

- de methode van toewijzing (Nederlands of Amerikaans veilingsysteem, zoals beschreven in paragraaf 5.1.5d);

- het voorgenomen volume (gewoonlijk alleen bij langerlopende herfinancieringstransacties);

- rentevoet/koers/swap-punt (bij vaste-rentetenders);

- minimaal/maximaal aanvaardbare rentevoet/koers/swap-punt (indien van toepassing);

- de aanvangsdatum en de afloopdatum van de transactie (indien van toepassing) of de valutadatum en vervaldatum van het instrument (bij uitgifte van schuldbewijzen);

- de bij de transactie betrokken valuta's en de valuta waarvan het bedrag vast blijft (bij deviezenswaps);

- de contante wisselkoers die dient als referentie bij het berekenen van inschrijvingen (bij deviezenswaps);

- het maximumbedrag waarvoor kan worden ingeschreven (indien van toepassing);

- de minimale toewijzing per tegenpartij (indien van toepassing);

- het minimale toewijzingspercentage (indien van toepassing);

- het tijdschema voor het doen van inschrijvingen;

- de coupure van de schuldbewijzen (bij uitgifte van schuldbewijzen);

- de ISIN-code van de uitgifte (bij uitgifte van schuldbewijzen).

Teneinde de doorzichtigheid van "fine-tuning"-transacties te bevorderen, kondigt het Eurosysteem snelle tenders doorgaans tevoren publiekelijk aan. Onder uitzonderlijke omstandigheden kan de ECB echter besluiten snelle tenders tevoren niet publiekelijk aan te kondigen. Bij de aankondiging van snelle tenders wordt dezelfde procedure gevolgd als bij standaardtenders. Bij een snelle tender worden, ongeacht of de tender al dan niet publiekelijk wordt aangekondigd, de gekozen tegenpartijen rechtstreeks door de nationale centrale banken benaderd.

5.1.4. Actie van de zijde van tegenpartijen en indiening van inschrijvingen

Inschrijvingen moeten door tegenpartijen worden ingediend in een vorm volgens het door de nationale centrale banken voor de desbetreffende transactie voorgeschreven pro-formamodel. Inschrijvingen moeten worden ingediend bij de nationale centrale bank van de lidstaat waar de instelling een vestiging heeft (hoofdkantoor of bijkantoor). Op een tender mag door een instelling slechts worden ingeschreven via één vestiging (hoofdkantoor of bijkantoor) in elke lidstaat.

Bij vaste-rentetenders moeten tegenpartijen in hun inschrijving het bedrag opgeven waarvoor zij de transactie met de nationale centrale banken wensen aan te gaan(26).

Bij variabele-rentetenders mogen tegenpartijen inschrijvingen indienen voor maximaal tien verschillende rentevoeten/koersen/swap-punten. In elk daarvan moeten zij het bedrag opgeven waarvoor zij de transactie met de nationale centrale banken wensen aan te gaan, alsmede de rentevoet(27)(28). De rentevoet moet worden uitgedrukt als een veelvoud van 0,01 procentpunt. Bij een variabele-deviezenswap moeten de swap-punten conform de marktpraktijk worden uitgedrukt en moeten zij bij de inschrijving worden opgegeven als een veelvoud van 0,01 swap-punt.

Voor de basis-herfinancieringstransacties kan worden ingeschreven voor een minimaal bedrag van EUR 1000000. Bedragen daarboven worden uitgedrukt als een veelvoud van EUR 100000. Voor "fine-tuning"- en structurele transacties gelden hetzelfde minimale inschrijvingsbedrag en dezelfde regels voor bedragen daarboven. Het minimale inschrijvingsbedrag is van toepassing op elke afzonderlijke rentevoet/koers/swap-punt.

Voor de langerlopende herfinancieringstransacties stelt elke nationale centrale bank een minimaal inschrijvingsbedrag vast tussen EUR 10000 en EUR 1000000. Bedragen daarboven moeten zijn uitgedrukt als een veelvoud van EUR 10000. Het minimale inschrijvingsbedrag is van toepassing op elke afzonderlijke rentevoet.

De ECB is gerechtigd een plafond vast te stellen teneinde onevenredig grote inschrijvingen te voorkomen. Een dergelijk plafond wordt altijd in de openbare aankondiging van de tender vermeld.

Tegenpartijen worden geacht hun toewijzingen in alle gevallen te kunnen dekken door een toereikend bedrag aan beleenbare activa(29). De door de desbetreffende nationale centrale bank gehanteerde contractuele of andere regelingen voorzien in de mogelijkheid boetes op te leggen als de tegenpartij niet in staat is een toereikend bedrag aan beleenbare activa over te dragen of in liquide middelen te voldoen tegenover de toewijzing bij een tender.

Inschrijvingen kunnen tot het uiterste tijdstip van indiening worden teruggetrokken. Inschrijvingen die na het in de aankondiging van de tender vermelde uiterste tijdstip worden ingediend zijn ongeldig. Of een inschrijving al of niet vóór het uiterste tijdstip is ingediend is ter beoordeling aan de nationale centrale banken. De nationale centrale banken leggen alle inschrijvingen van een tegenpartij terzijde als het totale ingeschreven bedrag een eventueel door de ECB vastgestelde inschrijvingslimiet te boven gaat. De nationale centrale banken leggen ook inschrijvingen terzijde waarvan het bedrag het minimale inschrijvingsbedrag onderschrijdt of waarvan het bedrag respectievelijk lager of hoger is dan een eventueel vastgesteld(e) laagste of hoogste rentevoet/koers/swap-punt. De nationale centrale banken kunnen voorts inschrijvingen terzijde leggen die niet volledig zijn of die niet voldoen aan het pro-formamodel. Als een inschrijving terzijde wordt gelegd, informeert de desbetreffende nationale centrale bank de tegenpartij van haar besluit vóór de toewijzing van de tender.

5.1.5. Toewijzingsprocedures bij tenders

a) Vaste-rentetenders

Bij de toewijzing van een vaste-rentetender worden de door tegenpartijen ingediende inschrijvingen opgeteld. Als het totale ingeschreven bedrag het totale bedrag aan te verschaffen liquiditeiten overtreft, worden de inschrijvingen toegewezen in evenredigheid met de verhouding tussen het toe te wijzen bedrag en het totale ingeschreven bedrag (zie kader 4). Het aan elke tegenpartij toegewezen bedrag wordt tot op één euro nauwkeurig afgerond. De ECB kan echter besluiten bij vaste-rentetenders aan iedere inschrijver een bepaald minimaal bedrag/percentage toe te wijzen.

KADER 4

Toewijzing van vaste-rentetenders

A: Totaal toegewezen bedrag

n: Totaal aantal tegenpartijen

ai: Inschrijvingsbedrag van de ie tegenpartij

all%: Percentage toewijzing

alli: Totaal toegewezen bedrag aan de ie tegenpartij

Het percentage van de toewijzing is:

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

Het aan de ie tegenpartij toegewezen bedrag is:

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

b) Variabele-rentetenders in euro

Bij de toewijzing van liquiditeitsverschaffende variabele-rentetenders in euro worden de inschrijvingen gerangschikt in aflopende volgorde van rentevoeten. Inschrijvingen met de hoogste rentevoet worden allereerst toegewezen, gevolgd door die met de naastlagere rentevoet totdat het totale bedrag aan de te verschaffen liquiditeiten is bereikt. Indien bij de laagste rentevoet waarop wordt toegewezen (de marginale rentevoet) de totale inschrijving de resterende toewijzing te boven gaat, wordt het resterende bedrag toegewezen in evenredigheid met de verhouding tussen het toe te wijzen resterende bedrag en het totale tegen de marginale rentevoet ingeschreven bedrag (zie kader 5). Het aan elke tegenpartij toegewezen bedrag wordt tot op één euro nauwkeurig afgerond.

KADER 5

Toewijzing van variabele-rentetenders in euro

(Het voorbeeld gaat uit van inschrijvingen waarbij een rentevoet wordt opgegeven)

A: Totaal toegewezen bedrag

rs: Se rente opgegeven door tegenpartijen

n: Totaal aantal tegenpartijen

a(rs)i: Opgegeven bedrag bij se rentevoet (rs) door de ie tegenpartij

a(rs): Totaal opgegeven bedrag bij se rentevoet (rs)

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

rm: Marginale rentevoet

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

voor een liquiditeitsverruimende tender

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

voor een liquiditeitsverkrappende tender

rm-1: Rentevoet vóór de marginale rentevoet (laatste rentevoet waarbij inschrijvingen volledig worden toegewezen)

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

voor een liquiditeitsverruimende tender

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

voor een liquiditeitsverkrappende tender

all%(rm): Percentage toewijzing bij de marginale rentevoet

all(rs)i: Toewijzing aan de ie tegenpartij bij de se rentevoet

alli: Totaal toegewezen bedrag aan de ie tegenpartij

Het percentage van de toewijzing tegen de marginale rentevoet is:

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

De toewijzing aan de ie tegenpartij tegen de marginale rentevoet is

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

De totale toewijzing aan de ie tegenpartij is

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

Bij de toewijzing van liquiditeitsonttrekkende variabele-rentetenders (die kunnen worden gebruikt voor de uitgifte van schuldbewijzen en het aantrekken van termijndeposito's) worden de inschrijvingen gerangschikt in oplopende volgorde van rentevoeten (of aflopende volgorde van koersen). Inschrijvingen met de laagste rentevoet (hoogste koers) worden allereerst toegewezen, gevolgd door die met de naasthogere rentevoet (naastlagere koers) totdat het totale bedrag aan de te onttrekken liquiditeiten is bereikt. Indien bij de hoogste rentevoet (laagste koers) waarop wordt toegewezen (de marginale rentevoet/koers) de totale inschrijving de resterende toewijzing te boven gaat, wordt het resterende bedrag toegewezen in evenredigheid met de verhouding tussen het toe te wijzen resterende bedrag en het totale tegen de marginale rentevoet (koers) ingeschreven bedrag (zie kader 5). Bij de uitgifte van schuldbewijzen wordt het aan elke tegenpartij toegewezen bedrag afgerond op een veelvoud van de coupure van de schuldbewijzen. Bij andere liquiditeitsverkrappende transacties wordt het aan elke tegenpartij toegewezen bedrag tot op één euro afgerond.

De ECB kan besluiten bij variabele-rentetenders aan iedere inschrijver een bepaald minimaal bedrag toe te wijzen.

c) Variabele-deviezenswaptenders

Bij de toewijzing van liquiditeitsverschaffende variabele-deviezenswaptenders worden de inschrijvingen gerangschikt in oplopende volgorde van opgegeven swap-punten(30). Inschrijvingen met het laagste opgegeven swap-punt worden allereerst toegewezen, gevolgd door die met het naasthogere opgegeven swap-punt totdat het totale bedrag aan de te verschaffen vaste valuta is bereikt. Indien bij het hoogste opgegeven swap-punt waarop wordt toegewezen (het marginale swap-punt) de totale inschrijving het resterende toe te wijzen bedrag te boven gaat, wordt het resterende bedrag toegewezen in evenredigheid met de verhouding tussen het resterende bedrag en het totale tegen het marginale swap-punt ingeschreven bedrag (zie kader 6). Het aan elke tegenpartij toegewezen bedrag wordt tot op één euro nauwkeurig afgerond.

KADER 6

Toewijzing van variabele-deviezenswaptenders

A: Totaal toegewezen bedrag

Δs: se swap-punt opgegeven door tegenpartijen

n: Totaal aantal tegenpartijen

a(Δs)i: Opgegeven bedrag bij se swap-punt (Δs) door de ie tegenpartij

a(Δs): Totaal opgegeven bedrag bij se swap-punt (Δs)

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

Δm: Marginaal swap-punt

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

voor een liquiditeitsverruimende deviezenswap

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

voor een liquiditeitsverkrappende deviezenswap

Δm-1: Swap-punt vóór het marginale swap-punt (laatste opgegeven swap-punt waarbij inschrijvingen volledig worden toegewezen)

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

voor een liquiditeitsverruimende deviezenswap

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

voor een liquiditeitsverkrappende deviezenswap

all%(Δm): Percentage toewijzing bij het marginale swap-punt

all(Δs)i: Toewijzing aan de ie tegenpartij bij het se swap-punt

alli: Totaal toegewezen bedrag aan de ie tegenpartij

Het percentage van de toewijzing tegen het marginale swap-punt is:

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

De toewijzing aan de ie tegenpartij tegen het marginale swap-punt is:

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

De totale toewijzing aan de ie tegenpartij is:

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

Bij de toewijzing van liquiditeitsonttrekkende variabele-deviezenswaptenders worden de inschrijvingen gerangschikt in aflopende volgorde van opgegeven swap-punten. Inschrijvingen met het hoogste opgegeven swap-punt worden allereerst toegewezen, gevolgd door die met het naastlagere opgegeven swap-punt totdat het totale bedrag aan de te onttrekken vaste valuta is bereikt. Indien bij het laagste opgegeven swap-punt waarop wordt toegewezen (het marginale swap-punt) de totale inschrijving het resterende toe te wijzen bedrag te boven gaat, wordt het resterende bedrag toegewezen in evenredigheid met de verhouding tussen het resterende bedrag en het totale tegen het marginale swap-punt ingeschreven bedrag (zie kader 6). Het aan elke tegenpartij toegewezen bedrag wordt tot op één euro nauwkeurig afgerond.

d) Methode van toewijzing

Bij variabele-rentetenders kan het Eurosysteem hetzij een op een enkelvoudige hetzij een op een meervoudige rentevoet gebaseerde toewijzingsprocedure toepassen. Bij een toewijzingsprocedure op basis van een enkelvoudige rentevoet (Nederlands veilingsysteem) is de rentevoet dan wel de koers dan wel het swap-punt voor het toegewezen bedrag voor alle toegewezen inschrijvingen gelijk aan de marginale rentevoet dan wel de marginale koers dan wel het marginale swap-punt (waarmee het totaal beschikbare bedrag wordt uitgeput). Bij een toewijzingsprocedure op basis van een meervoudige rentevoet (Amerikaans veilingsysteem) is de rentevoet dan wel de koers dan wel het swap-punt op het toegewezen bedrag voor elke afzonderlijke inschrijving gelijk aan de rentevoet dan wel de koers dan wel het swap-punt dat bij de inschrijving is opgegeven.

5.1.6. Bekendmaking van tenderresultaten

De resultaten van de toewijzing van standaardtenders en snelle tenders worden publiekelijk via nieuwsagentschappen bekendgemaakt. Daarnaast kunnen nationale centrale banken de resultaten van de toewijzing ook rechtstreeks aan tegenpartijen bekendmaken. De bekendmaking bevat doorgaans de volgende informatie:

- het referentienummer van de tendertransactie;

- de datum van de tendertransactie;

- het type transactie;

- de looptijd van de transactie;

- het totale door tegenpartijen van het Eurosysteem ingeschreven bedrag;

- het aantal inschrijvers;

- de bij de transactie betrokken valuta's (bij deviezenswaps);

- het totale toegewezen bedrag;

- het toewijzingspercentage (bij vaste-rentetenders);

- de contante koers (bij deviezenswaps);

- aanvaarde marginale rentevoet/koers/swap-punt en het toewijzingspercentage daarbij (bij variabele-rentetenders);

- de minimale opgegeven rentevoet, de maximale opgegeven rentevoet en het gewogen gemiddelde van de toegewezen rentevoeten (bij toewijzing op basis van een meervoudige rentevoet);

- de aanvangsdatum en de afloopdatum van de transactie (indien van toepassing) of de valutadatum en vervaldag van het instrument (bij uitgifte van schuldbewijzen);

- de minimale toewijzing per tegenpartij (indien van toepassing);

- het minimale toewijzingspercentage (indien van toepassing);

- de coupure van de schuldbewijzen (bij uitgifte van schuldbewijzen);

- de ISIN-code van de uitgifte (bij uitgifte van schuldbewijzen).

De nationale centrale banken zullen de afzonderlijke toewijzingen rechtstreeks bekendmaken aan inschrijvers die een toewijzing ontvangen.

5.2. Procedures voor bilaterale transacties

a) Algemene overwegingen

De nationale centrale banken kunnen transacties op bilaterale basis uitvoeren(31). Bilaterale procedures kunnen worden benut voor open-markttransacties, voor "fine-tuning"-doeleinden en voor structurele rechtstreekse aan- of verkopen van waardepapieren. Bilaterale transacties worden in algemene zin gedefinieerd als transacties tussen het Eurosysteem en één of enkele tegenpartijen zonder dat gebruik wordt gemaakt van een tender. Daarbij kunnen twee soorten bilaterale transacties worden onderscheiden: transacties waarbij de tegenpartijen rechtstreeks worden benaderd door het Eurosysteem en transacties die worden uitgevoerd via effectenbeurzen en marktagenten.

b) Rechtstreekse benadering van tegenpartijen

Hierbij benaderen de nationale centrale banken rechtstreeks één of enkele binnenlandse tegenpartijen, die volgens de in paragraaf 2.2 vastgelegde criteria worden gekozen. Overeenkomstig de door de ECB verstrekte gedetailleerde instructies besluiten de nationale centrale banken al of niet met de tegenpartijen een transactie aan te gaan. De transacties worden via de nationale centrale banken afgerekend.

Als door de Raad van Bestuur van de ECB zou worden besloten dat onder uitzonderlijke omstandigheden bilaterale transacties ook kunnen worden uitgevoerd door de ECB zelf (of door één of enkele nationale centrale banken die dan als agent van de ECB optreden), zullen de procedures dienovereenkomstig worden aangepast. In dat geval zal de ECB (of één of enkele nationale centrale banken die dan als agent optreden) één of enkele tegenpartijen in het eurogebied, gekozen volgens de in paragraaf 2.2 vastgelegde criteria, rechtstreeks benaderen. De ECB (of één of enkele nationale centrale banken die dan als agent optreden) zal dan besluiten om al dan niet een transactie met de tegenpartijen aan te gaan. Desondanks zullen de transacties gedecentraliseerd via de nationale centrale banken worden afgerekend.

Bilaterale procedures via een directe benadering van tegenpartijen kunnen worden toegepast voor transacties met wederinkoop, rechtstreekse aan- of verkopen van waardepapieren, deviezenswaps en het aantrekken van termijndeposito's.

c) Transacties via effectenbeurzen en marktagenten

De nationale centrale banken kunnen rechtstreekse aan- of verkopen van waardepapieren via effectenbeurzen en marktagenten uitvoeren. Daarbij is het scala aan tegenpartijen niet a priori beperkt; de procedures worden aangepast aan de geldende marktusance. De Raad van Bestuur van de ECB zal besluiten of onder uitzonderlijke omstandigheden de ECB zelf (of één of enkele nationale centrale banken die dan als agent van de ECB optreden) rechtstreekse aan- of verkopen van waardepapieren voor "fine-tuning"-doeleinden via effectenbeurzen en marktagenten kan uitvoeren.

d) Aankondiging van bilaterale transacties

Bilaterale transacties worden gewoonlijk niet tevoren publiekelijk aangekondigd. De ECB kan besluiten de resultaten van bilaterale transacties niet publiekelijk bekend te maken.

e) Transactiedagen

De ECB kan besluiten bilaterale transacties voor "fine-tuning"-doeleinden uit te voeren op elke werkdag van het Eurosysteem. Alleen die nationale centrale banken van lidstaten waar de transactiedag, de ingangsdatum en de einddatum werkdagen van de nationale centrale bank zijn, kunnen aan dergelijke transacties deelnemen.

Bilaterale rechtstreekse aan- of verkopen van waardepapieren voor structurele doeleinden worden doorgaans slechts uitgevoerd en afgerekend op dagen die in alle lidstaten werkdagen van de nationale centrale bank zijn.

5.3. Procedures voor het afrekenen van transacties

5.3.1. Algemene overwegingen

De geldtransacties die gemoeid zijn met de permanente faciliteiten en de open-markttransacties van het Eurosysteem worden afgerekend via de door de tegenpartijen bij de nationale centrale banken aangehouden rekeningen (of via hun rekeningen bij verevenende banken die aan TARGET deelnemen). De geldtransacties worden slechts afgerekend na (of op het tijdstip van) de uiteindelijke overdracht van de aan de transactie ten grondslag liggende activa. Dit betekent dat beleenbare activa tevoren moeten worden gedeponeerd op een effectenrekening bij, of op levering-tegen-betalingsbasis binnen de dag worden verrekend met, de nationale centrale banken. De overdracht van beleenbare activa vindt plaats via de door tegenpartijen aangehouden effectenrekeningen bij een effectenvereveningssysteem dat aan de minimumnormen van de ECB voldoet(32). Tegenpartijen die niet beschikken over een effectenrekening bij een nationale centrale bank of een effectenrekening bij een effectenvereveningssysteem dat aan de minimumnormen van de ECB voldoet, kunnen hun transacties in beleenbare activa verrekenen via een effectenrekening of de effectenrekening van een correspondent-kredietinstelling.

Verdere bepalingen met betrekking tot de verrekeningsprocedures zijn vastgelegd in de contractuele regelingen die door de nationale centrale banken (of de ECB) worden toegepast voor het desbetreffende monetairebeleidsinstrument. De verrekeningsprocedures van de diverse nationale banken kunnen enigszins van elkaar verschillen als gevolg van verschillen in nationale wetgeving en usance.

5.3.2. Afrekening van open-markttransacties

Open-markttransacties op basis van standaardtenders (de basis-herfinancieringstransacties, de langerlopende herfinancieringstransacties en structurele transacties) worden gewoonlijk afgerekend op de eerste dag na de transactiedag waarop alle desbetreffende nationale RTBV-systemen en alle desbetreffende effectenvereveningssystemen zijn geopend. Het Eurosysteem streeft er principieel naar de transacties met betrekking tot open-marktoperaties gelijktijdig in alle lidstaten te verrekenen met alle tegenpartijen die voldoende beleenbare activa hebben geleverd. Als gevolg van operationele beperkingen en de technische kenmerken van de afwikkelingssystemen voor effecten, kan het precieze tijdstip van verrekening van open-markttransacties in het eurogebied binnen dezelfde dag verschillen. Het tijdstip waarop de basis- en de langerlopende herfinancieringstransacties worden verrekend valt doorgaans samen met het tijdstip waarop een vorige transactie met een overeenkomstige looptijd wordt afgewikkeld.

Het Eurosysteem streeft ernaar open-markttransacties op basis van snelle tenders en bilaterale procedures op de transactiedag te verrekenen. Om operationele redenen kan het Eurosysteem echter incidenteel voor deze transacties andere verrekeningsdata toepassen, in het bijzonder met betrekking tot rechtstreekse aan- of verkopen van waardepapieren (voor zowel "fine-tuning"- als structurele doeleinden) en deviezenswaps (zie tabel 3).

TABEL 3

Normale valutadata voor open-markttransacties van het Eurosysteem((T is de transactiedag. De aanduiding van de verrekeningsdatum is gebaseerd op werkdagen van het Eurosysteem.))

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

5.3.3. Einde-dagprocedures

De einde-dagprocedures zijn vastgelegd in documentatie met betrekking tot de nationale RTBV-systemen en het TARGET-systeem. In het algemeen is de sluitingstijd van het TARGET-systeem 18.00 uur ECB-tijd (Midden-Europese tijd). Na sluitingstijd worden geen opdrachten voor de nationale RTBV-systemen meer aanvaard; op dat tijdstip aanwezige opdrachten die vóór sluitingstijd zijn aanvaard worden nog verwerkt. Verzoeken van tegenpartijen om toegang tot de marginale beleningsfaciliteit of de depositofaciliteit moeten uiterlijk 30 minuten na de sluitingstijd van TARGET bij de desbetreffende nationale centrale bank zijn ingediend(33)(34).

Een eventueel negatief saldo op de vereveningsrekening (in het nationale RTBV-systeem) van een tegenpartij na voltooiing van de einde-dagprocedures wordt automatisch beschouwd als een verzoek om toegang tot de marginale beleningsfaciliteit (zie paragraaf 4.1).

HOOFDSTUK 6

6. BELEENBARE ACTIVA

6.1. Algemene overwegingen

Conform artikel 18.1 van de Statuten van het ESCB is het de ECB en de nationale centrale banken toegestaan op de financiële markten te opereren door beleenbare activa rechtstreeks of door middel van repo's te kopen en verkopen, en moeten alle krediettransacties van het Eurosysteem door toereikend onderpand worden gedekt. Dienovereenkomstig worden alle liquiditeitsverschaffende transacties van het Eurosysteem gebaseerd op door de tegenpartijen verstrekte beleenbare activa, hetzij door overdracht van de eigendom van de activa (bij rechtstreekse aan- of verkopen van waardepapieren of repo's) hetzij door de vestiging van een pandrecht (bij leningen op onderpand)(35).

Teneinde het Eurosysteem te vrijwaren van verliezen als gevolg van de monetaire-beleidstransacties, de gelijke behandeling van tegenpartijen te waarborgen en de operationele doelmatigheid te verhogen, moeten beleenbare activa aan bepaalde criteria voldoen om te mogen worden gebruikt bij de monetaire-beleidstransacties van het Eurosysteem.

Onder erkenning van het feit dat harmonisatie van deze criteria in het eurogebied zou bijdragen tot gelijke behandeling en operationele doelmatigheid, moet tezelfdertijd rekening worden gehouden met bestaande verschillen in financiële structuur tussen de lidstaten. Derhalve wordt, hoofdzakelijk ten behoeve van interne doeleinden van het Eurosysteem, een onderscheid gemaakt tussen twee categorieën activa die gebruikt kunnen worden in het kader van de monetaire-beleidstransacties van het Eurosysteem. Deze twee categorieën worden aangeduid als op lijst 1 respectievelijk lijst 2 opgenomen activa:

- lijst 1 bestaat uit verhandelbare schuldbewijzen die voldoen aan het gehele eurogebied omspannende, door de ECB vastgestelde criteria;

- lijst 2 bestaat uit aanvullende verhandelbare en niet-verhandelbare activa die van bijzonder belang zijn voor de nationale financiële markten en het nationale bankwezen en waarvoor door de nationale centrale banken criteria worden vastgesteld met inachtneming van de door de ECB vastgestelde minimumcriteria. De specifieke, door de nationale centrale banken toegepaste criteria behoeven de goedkeuring van de ECB.

Met betrekking tot de kwaliteit van de activa en hun beleenbaarheid in het kader van de verschillende monetaire-beleidstransacties van het Eurosysteem, wordt tussen de op de twee lijsten opgenomen activa geen onderscheid gemaakt (behoudens dat op lijst 2 opgenomen activa doorgaans niet door het Eurosysteem worden gebruikt bij rechtstreekse aan- of verkopen van waardepapieren). De activa die gebruikt kunnen worden voor de monetaire-beleidstransacties van het Eurosysteem kunnen ook gebruikt worden als beleenbare activa bij de verstrekking van krediet binnen de werkdag(36).

De op lijst 1 en lijst 2 opgenomen activa zijn onderworpen aan de in paragraaf 6.4 beschreven risicobeheersingsmaatregelen.

Tegenpartijen van het Eurosysteem kunnen beleenbare activa grensoverschrijdend gebruiken, d.w.z. dat zij liquiditeiten kunnen verkrijgen van de centrale bank van de lidstaat waarin zij zijn gevestigd op onderpand van activa die zich in een andere lidstaat bevinden (zie paragraaf 6.6).

6.2. Op lijst 1 opgenomen activa

De ECB stelt vast welke activa op lijst 1 worden opgenomen, en houdt deze lijst bij. De lijst is openbaar(37).

Door de ECB uitgegeven schuldbewijzen worden op lijst 1 opgenomen. Door de nationale centrale banken vóór de overgang van de respectieve lidstaat op de euro uitgegeven schuldbewijzen worden ook op lijst 1 opgenomen.

Voor de overige op lijst 1 opgenomen activa gelden de volgende criteria (zie ook tabel 4):

- de activa dienen schuldbewijzen te zijn(38);

- de activa moeten voldoen aan hoge kwaliteitseisen. Bij de beoordeling van de kwaliteit van schuldbewijzen, houdt de ECB onder meer rekening met beschikbare beoordelingen van de kredietwaardigheid door commerciële bureaus en met bepaalde institutionele criteria die een zeer hoge mate van bescherming van de houders waarborgen(39);

- de activa moeten zich in het eurogebied bevinden (zodat het eventueel te gelde maken onderworpen is aan de wetgeving van een lidstaat van het eurogebied), giraal overdraagbaar zijn en gedeponeerd zijn bij een nationale centrale bank of bij een centrale effectenbewaarinstelling die voldoet aan de door de ECB vastgelegde minimumvereisten(40);

- de activa moeten luiden in euro(41);

- de activa moeten zijn geëmitteerd (of gegarandeerd) door in de EER gevestigde entiteiten(42);

- de activa moeten ten minste genoteerd zijn op een gereguleerde markt zoals omschreven in de Richtlijn beleggingsdiensten(43), of genoteerd of verhandeld op bepaalde niet-gereguleerde, door de ECB aangewezen markten(44). Voorts kan door de ECB bij het beleenbaar verklaren van afzonderlijke schuldbewijzen de liquiditeit van de markt in aanmerking worden genomen.

Nationale centrale banken mogen, ook al zijn deze opgenomen op lijst 1, geen schuldbewijzen accepteren die zijn uitgegeven of gegarandeerd door de tegenpartij of door enige andere entiteit waarmee de tegenpartij nauwe banden onderhoudt, zoals gedefinieerd in Richtlijn 2000/12/EG betreffende de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van kredietinstellingen(45)(46).

Nationale centrale banken kunnen desondanks besluiten de volgende, op lijst 1 opgenomen instrumenten niet als beleenbare activa te aanvaarden:

- schuldbewijzen die vervallen vóór de vervaldatum van de monetaire-beleidstransactie waarbij zij als beleenbare activa worden gebruikt(47);

- schuldbewijzen met een inkomensstroom (b.v. een couponbetaling) in de periode tot de vervaldatum van de monetaire-beleidstransactie waarbij zij als beleenbare activa worden gebruikt.

Alle op lijst 1 opgenomen instrumenten kunnen grensoverschrijdend worden benut, wat inhoudt dat een tegenpartij krediet kan verkrijgen bij de nationale centrale bank van het land van vestiging door gebruik te maken van op lijst 1 opgenomen activa die zich in een andere lidstaat bevinden (zie paragraaf 6.6).

Op lijst 1 opgenomen activa kunnen worden gebruikt voor alle monetaire-beleidstransacties die zijn gebaseerd op beleenbare activa, d.w.z. transacties met wederinkoop en rechtstreekse aan- of verkopen van waardepapieren op de open markt en de marginale beleningsfaciliteit.

6.3. Op lijst 2 opgenomen activa(48)

Naast schuldbewijzen die voldoen aan de criteria voor opneming op lijst 1, kunnen nationale centrale banken ook andere activa beleenbaar verklaren die van bijzonder belang zijn voor de nationale financiële markten en het nationale bankwezen; deze activa worden dan op lijst 2 opgenomen. Criteria voor opneming van activa op lijst 2 worden overeenkomstig de onderstaand vermelde minimumvereisten door de nationale centrale banken vastgesteld. De specifieke nationale criteria voor op lijst 2 opgenomen activa behoeven de goedkeuring van de ECB. De nationale centrale banken stellen vast welke activa op nationale lijsten 2 worden opgenomen, en houden deze lijsten bij. De lijsten zijn openbaar(49).

Voor de op lijst 2 opgenomen activa gelden de volgende criteria (zie ook tabel 4):

- de activa moeten bestaan uit hetzij schuldbewijzen (verhandelbaar of niet-verhandelbaar) hetzij aandelen (verhandeld op een gereguleerde markt zoals gedefinieerd in de Richtlijn beleggingsdiensten(50)). Door kredietinstellingen uitgegeven aandelen en door kredietinstellingen uitgegeven schuldbewijzen die niet geheel voldoen aan de in artikel 22, lid 4, van de ICBE-richtlijn gestelde criteria komen doorgaans niet in aanmerking voor opneming op lijst 2. De ECB kan nationale centrale banken echter machtigen dergelijke activa onder bepaalde voorwaarden en beperkingen op hun lijst 2 op te nemen;

TABEL 4

Activa die gebruikt kunnen worden voor de monetaire-beleidstransacties van het Eurosysteem

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

- de activa moeten bestaan uit schuldverplichtingen of aandelen van (of zijn gegarandeerd door) entiteiten die financieel gezond worden geacht door de nationale centrale bank die deze activa op haar lijst 2 heeft opgenomen;

- de activa moeten gemakkelijk toegankelijk zijn voor de nationale centrale bank die deze activa op de desbetreffende lijst 2 heeft opgenomen;

- de activa moeten zich in het eurogebied bevinden (zodat eventuele realisatie is onderworpen aan de wetgeving van een lidstaat van het eurogebied);

- de activa moeten luiden in euro(51);

- de activa moeten zijn geëmitteerd (of gegarandeerd) door in het eurogebied gevestigde entiteiten.

Nationale centrale banken mogen, ook al zijn deze opgenomen in lijst 2, geen schuldverplichtingen accepteren of aandelen van de tegenpartij of enige andere entiteit waarmee de tegenpartij nauwe banden onderhoudt, zoals gedefinieerd in artikel 1, punt 26, van Richtlijn 2000/12/EG betreffende de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van kredietinstellingen(52)(53).

Nationale centrale banken kunnen besluiten de volgende, op lijst 2 opgenomen instrumenten desondanks niet als beleenbare activa te aanvaarden:

- schuldbewijzen die vervallen vóór de vervaldatum van de monetaire-beleidstransactie waarbij zij als beleenbare activa worden gebruikt(54);

- schuldbewijzen met een inkomensstroom (b.v. een couponbetaling) in de periode tot de vervaldatum van de monetaire-beleidstransactie waarbij de bewijzen worden gebruikt als beleenbare activa;

- aandelen ten aanzien waarvan enigerlei betaling (ook in specie) zal worden verricht of enig ander daaraan verbonden recht zal worden uitgeoefend waardoor hun beleenbaarheid wordt aangetast in de periode tot de vervaldatum van de monetaire-beleidstransactie waarbij zij als beleenbare activa worden gebruikt.

Op lijst 2 opgenomen instrumenten die gebruikt kunnen worden voor de monetaire-beleidstransacties van het Eurosysteem kunnen grensoverschrijdend worden benut, hetgeen inhoudt dat een tegenpartij liquiditeiten kan verkrijgen bij de nationale centrale bank van het land van vestiging door gebruik te maken van activa die zich in een andere lidstaat bevinden (zie paragraaf 6.6).

Op lijst 2 opgenomen activa kunnen worden gebruikt als beleenbare activa voor open-markttransacties met wederinkoop en de marginale beleningsfaciliteit. Op lijst 2 opgenomen activa worden doorgaans niet gebruikt bij rechtstreekse aan- of verkopen van waardepapieren door het Eurosysteem.

6.4. Risicobeheersingsmaatregelen

Op de aan de monetaire-beleidstransacties van het Eurosysteem ten grondslag liggende activa worden risicobeheersingsmaatregelen toegepast om het Eurosysteem te beschermen tegen financiële verliezen als deze activa te gelde moeten worden gemaakt bij wanprestatie van de kant van een tegenpartij. De aan het Eurosysteem ter beschikking staande maatregelen ter beheersing van risico's worden beschreven in kader 7.

KADER 7

Maatregelen ter beheersing van risico's

- Initiële marges

Het Eurosysteem hanteert bij liquiditeitsverruimende transacties met wederinkoop initiële marges. Dit betekent dat tegenpartijen beleenbare activa moeten verstrekken met een waarde die ten minste gelijk is aan het door het Eurosysteem verstrekte bedrag aan liquiditeiten plus het bedrag van de initiële marge.

- Surpluspercentages

Het Eurosysteem hanteert bij de waardering van beleenbare activa surpluspercentages. Dit betekent dat de waarde van het beleenbare activum wordt berekend als de marktwaarde minus een bepaald percentage (surpluspercentage of "haircut").

- Variatiemarge (marktwaardemethode)

Het Eurosysteem vereist dat op de beleenbare activa die bij liquiditeitsverruimende transacties worden gebruikt in de loop van de tijd een bepaalde marge wordt aangehouden. Dit houdt in dat, als de regelmatig vastgestelde waarde van de beleenbare activa onder een bepaald niveau daalt, de nationale centrale bank van de tegenpartij aanvullende activa of liquiditeiten eist (d.w.z. een margestorting). Omgekeerd is het zo dat, als de waarde van de beleenbare activa na herwaardering een bepaald niveau overschrijdt, de centrale bank het surplus aan activa of liquiditeiten aan de tegenpartij retourneert. (De berekeningen ten aanzien van de uitvoering van margestortingen zijn weergegeven in kader 9.)

- Limieten ten aanzien van emittenten/debiteuren of garanten

Het Eurosysteem kan limieten toepassen op risicoposities ten opzichte van emittenten/debiteuren of garanten.

- Aanvullende garanties

Het Eurosysteem kan aanvullende garanties van financieel gezonde entiteiten verlangen bij het aanvaarden van bepaalde activa.

- Uitsluiting

Het Eurosysteem kan bepaalde activa uitsluiten van gebruik bij monetaire-beleidstransacties.

6.4.1. Initiële marges

Het Eurosysteem hanteert initiële marges, overeenkomend met een bepaald percentage van de verstrekte liquiditeiten, die worden opgeteld bij de vereiste waarde van de beleenbare activa. Er worden twee verschillende marges gehanteerd, waarbij rekening wordt gehouden met de periode gedurende welke het Eurosysteem risico loopt:

- een marge van 1 % voor transacties binnen de werkdag en transacties tot de volgende ochtend;

- een marge van 2 % voor transacties met een oorspronkelijke looptijd van meer dan één werkdag.

Voor liquiditeitsverkrappende transacties worden geen initiële marges gehanteerd.

6.4.2. Risicobeheersingsmaatregelen voor op lijst 1 opgenomen activa

Naast de op het verstrekte bedrag aan liquiditeiten toegepaste initiële marges, hanteert het Eurosysteem specifieke maatregelen van risicobeheersing, afhankelijk van het soort door de tegenpartij aangeboden beleenbare activa. De maatregelen ter beheersing van de risico's verbonden aan de op lijst 1 opgenomen activa worden vastgesteld door de ECB met inachtneming van verschillen in juridische stelsels tussen de lidstaten. Deze maatregelen zijn voor het eurogebied globaal geharmoniseerd(55). Het kader voor de beheersing van de risico's verbonden aan de op lijst 1 opgenomen activa omvat de volgende elementen:

- Op afzonderlijke schuldbewijzen worden specifieke surpluspercentages toegepast. De surpluspercentages worden toegepast door een bepaald percentage af te trekken van de marktwaarde van het beleenbare activum. De percentages verschillen al naar gelang van de resterende looptijd en de couponstructuur van de schuldbewijzen, zoals beschreven in kader 8.

KADER 8

Surpluspercentages voor beleenbare activa

Surpluspercentages voor vastrentende instrumenten:

0 % voor instrumenten met een resterende looptijd tot en met 1 jaar;

1,5 % voor instrumenten met een resterende looptijd van meer dan 1 jaar tot en met 3 jaar;

2 % voor instrumenten met een resterende looptijd van meer dan 3 jaar tot en met 7 jaar;

3 % voor couponobligaties met een resterende looptijd van meer dan 7 jaar;

5 % voor nulcouponobligaties en strips met een resterende looptijd van meer dan 7 jaar.

Surpluspercentages voor instrumenten met variabele rente:

0 % voor instrumenten met een achteraf vastgestelde coupon.

Voor instrumenten met een vooraf vastgestelde coupon wordt hetzelfde surpluspercentage toegepast als voor vastrentende instrumenten. Voor dergelijke instrumenten wordt het surpluspercentage echter vastgesteld aan de hand van het tijdsverloop tussen de laatste couponvaststelling en de volgende couponvaststelling.

Surpluspercentages voor instrumenten met inverse variabele rente:

1,5 % voor instrumenten met een resterende looptijd tot en met 1 jaar;

4 % voor instrumenten met een resterende looptijd van meer dan 1 jaar tot en met 3 jaar;

8 % voor instrumenten met een resterende looptijd van meer dan 3 jaar tot en met 7 jaar;

12 % voor instrumenten met een resterende looptijd van meer dan 7 jaar.

- Bij liquiditeitsverkrappende transacties worden geen surpluspercentages toegepast.

- Afhankelijk van jurisdictie en van het nationale operationele stelsel hanteren de nationale centrale banken een onderpandsdepot en/of eisen zij dat voor elke afzonderlijke transactie activa worden aangewezen. Bij gebruikmaking van een onderpandsdepot stelt de tegenpartij aan de centrale bank een voldoende groot depot van beleenbare activa ter beschikking ter dekking van alle van de centrale bank ontvangen kredieten, zodat er geen direct verband bestaat tussen specifieke krediettransacties en afzonderlijke activa. Bij een stelsel waarbij voor elke krediettransactie afzonderlijke activa worden aangewezen, bestaat een dergelijk direct verband wel.

- De activa worden dagelijks gewaardeerd. Dagelijks berekenen de nationale centrale banken de vereiste waarde van de beleenbare activa, waarbij rekening wordt gehouden met wijzigingen in uitstaande kredietbedragen, de in paragraaf 6.5 geschetste waarderingsgrondslagen en de initiële marges en surpluspercentages.

- Als na waardering de waarde van de beleenbare activa niet overeenstemt met de op die dag berekende vereiste waarde, vinden symmetrische margestortingen plaats. Om de frequentie daarvan te beperken, kunnen de nationale centrale banken een margestortingspunt toepassen, dat dan 1 % van het verstrekte bedrag aan liquiditeiten bedraagt. Afhankelijk van jurisdictie kunnen de nationale centrale banken bepalen dat de storting plaatsvindt in de vorm van hetzij de levering van aanvullende activa hetzij de overdracht van liquiditeiten. Dit houdt in dat, als de marktwaarde van de beleenbare activa beneden het onderste margestortingspunt daalt, tegenpartijen aanvullende activa moeten leveren (of liquiditeiten overdragen). Omgekeerd is het zo dat, als de marktwaarde van de beleenbare activa na herwaardering het bovenste margestortingspunt overschrijdt, de nationale centrale bank het surplus aan activa aan de tegenpartij retourneert (of liquiditeiten overdraagt) (zie kader 9).

KADER 9

Berekening van initiële marges en surpluspercentages

Het totale bedrag aan beleenbare activa J (met j = 1 tot J; waarde Cj,t op tijdstip t) dat een tegenpartij moet verschaffen voor een aantal liquiditeitsverruimende transacties I (met i = 1 tot I; bedrag Li,t op tijdstip t) wordt bepaald door middel van de volgende formule:

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

waar:

mi: op transactie i toegepaste initiële marge

mi = 1 % voor transacties binnen de werkdag en tot de volgende ochtend en mi = 2 % voor transacties met een looptijd van meer dan één werkdag;

hi: op beleenbare activum j toegepast surpluspercentage.

τ Stel dat de periode tussen herwaarderingen is. De basis voor de margestorting op tijdstip t + τ is gelijk aan

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

Afhankelijk van de operationele kenmerken van het systeem dat door de nationale centrale bank wordt toegepast voor het onderpandsbeheer, kunnen nationale centrale banken bij de berekening van de margestorting ook rekening houden met lopende rente op de bij uitstaande transacties verstrekte liquiditeiten.

Een margestorting wordt slechts gevraagd als de basis voor de storting een bepaald niveau overschrijdt.

Neem aan dat k = 1 % het margestortingspunt is. Bij een stelsel waarbij afzonderlijke activa worden aangewezen voor afzonderlijke transacties (I = 1), vindt een margestorting plaats als:

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

(de tegenpartij betaalt de margestorting aan de nationale centrale bank); of

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

(de nationale centrale bank betaalt de margestorting aan de tegenpartij).

Bij een onderpandsdepot moet de tegenpartij meer activa in het depot inbrengen als:

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

Omgekeerd kan, bij toepassing van een onderpandsdepot, het bedrag aan liquiditeiten dat binnen de werkdag voor de tegenpartij beschikbaar is (IDC) als volgt worden uitgedrukt:

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

(indien positief)

In beide systemen dient de margestorting ertoe dat de in formule (1) weergegeven verhouding wordt hersteld.

- Bij gebruikmaking van een onderpandsdepot kunnen tegenpartijen per definitie beleenbare activa dagelijks substitueren.

- Bij een stelsel waarbij voor elke krediettransactie afzonderlijke activa worden aangewezen, kan substitutie van beleenbare activa door de nationale centrale bank worden toegestaan.

- De ECB kan te allen tijde besluiten bepaalde schuldbewijzen van lijst 1 uit te sluiten(56).

6.4.3. Risicobeheersingsmaatregelen voor op lijst 2 opgenomen activa

De maatregelen ter beheersing van de risico's verbonden aan de op lijst 2 opgenomen activa worden vastgesteld door de nationale centrale bank die de desbetreffende activa op de lijst heeft opgenomen. De maatregelen behoeven de goedkeuring van de ECB. Het Eurosysteem streeft er bij de vaststelling van de risicobeheersingsmaatregelen voor op lijst 2 opgenomen activa naar discriminatie binnen het eurogebied te vermijden. In dit kader weerspiegelen de surpluspercentages voor activa op lijst 2 de specifieke, met deze activa samenhangende risico's en zijn ten minste gelijk aan die voor activa op lijst 1.

Op de tweede lijst opgenomen activa worden, voor wat de surpluspercentages betreft, in vier categorieën ingedeeld, al naar gelang van hun intrinsieke kenmerken en liquiditeit (zie kader 10). De risicobeheersingsmaatregelen zijn gebaseerd op de rentevolatiliteit, het renteniveau, een veronderstelde liquiditeitshorizon, en de relevante looptijd van het activum.

KADER 10

Surpluspercentages voor op lijst 2 opgenomen activa

1. Surpluspercentages voor aandelen:

Het surpluspercentage moet zijn gebaseerd op de maximale tweedaagse negatieve koersschommeling van elk afzonderlijk activum sinds 1 januari 1987, met een minimum van 20 %.

2. Surpluspercentages voor verhandelbare schuldbewijzen met beperkte liquiditeit(57):

1 % voor instrumenten met een resterende looptijd tot en met 1 jaar;

2,5 % voor instrumenten met een resterende looptijd van meer dan 1 jaar tot en met 3 jaar;

5 % voor instrumenten met een resterende looptijd van meer dan 3 jaar tot en met 7 jaar;

7 % voor instrumenten met een resterende looptijd van meer dan 7 jaar.

Opslag voor instrumenten met inverse variabele rente:

1 % voor instrumenten met een resterende looptijd tot en met 1 jaar;

2,5 % voor instrumenten met een resterende looptijd van meer dan 1 jaar tot en met 3 jaar;

5 % voor instrumenten met een resterende looptijd van meer dan 3 jaar tot en met 7 jaar;

7 % voor instrumenten met een resterende looptijd van meer dan 7 jaar.

3. Surpluspercentages voor schuldbewijzen met beperkte liquiditeit en bijzondere kenmerken:

2 % voor instrumenten met een resterende looptijd tot en met 1 jaar;

6 % voor instrumenten met een resterende looptijd van meer dan 1 jaar tot en met 3 jaar;

13 % voor instrumenten met een resterende looptijd van meer dan 3 jaar tot en met 7 jaar;

20 % voor instrumenten met een resterende looptijd van meer dan 7 jaar.

4. Surpluspercentages voor niet-verhandelbare schuldbewijzen:

Handelswissels:

2 % voor instrumenten met een resterende looptijd tot en met 6 maanden.

Bancaire leningen:

10 % bij een resterende looptijd tot en met 6 maanden;

20 % bij een resterende looptijd van meer dan 6 maanden tot en met 2 jaar.

Leningen met hypothecaire zekerheid:

20 %.

1. Aandelen

2. Verhandelbare schuldbewijzen met beperkte liquiditeit

Het merendeel van de op lijst 2 opgenomen activa valt hieronder. Ofschoon de mate van liquiditeit enigszins kan verschillen zijn de activa vergelijkbaar in die zin dat zij op een kleine secundaire markt worden verhandeld, dat er mogelijk geen dagelijkse notering plaatsvindt en dat transacties van normale omvang de koers kunnen beïnvloeden.

3. Schuldbewijzen met beperkte liquiditeit en bijzondere kenmerken

Dit zijn activa die tot op zekere hoogte verhandelbaar zijn maar waarvoor in geval van liquidatie extra tijd nodig is. Dit geldt voor activa die in het algemeen niet verhandelbaar zijn, maar bijzondere kenmerken hebben waardoor een zekere mate van verhandelbaarheid wordt gecreëerd, zoals veilingprocedures (als er behoefte aan liquidatie bestaat), en een dagelijkse waardering.

4. Niet-verhandelbare schuldbewijzen

Deze instrumenten zijn in de praktijk niet verhandelbaar en bezitten derhalve geen of een lage mate van liquiditeit.

Opname van op lijst 2 opgenomen activa in één van deze categorieën geschiedt op voorstel van de nationale centrale banken en behoeft de toestemming van de ECB.

Voor op lijst 2 opgenomen activa waarbij de rente kan worden aangepast en waarbij deze aanpassing conform marktusances op eenduidige en heldere wijze met toestemming van de ECB geschiedt, geldt als relevante looptijd de tijdsduur tot de rente-aanpassing, ongeacht de liquiditeitscategorie waarin het desbetreffende activum is opgenomen.

De nationale centrale banken hanteren hetzelfde margestortingspunt (indien van toepassing) voor activa op lijst 1 en lijst 2. Bovendien kunnen de nationale centrale banken limieten toepassen bij het aanvaarden van op lijst 2 opgenomen activa, kunnen zij aanvullende garanties eisen en kunnen zij te allen tijde afzonderlijke activa van lijst 2 uitsluiten.

6.5. Waarderingsgrondslagen voor beleenbare activa

Bij de waardebepaling van beleenbare activa bij transacties met wederinkoop past het Eurosysteem de volgende waarderingsgrondslagen toe:

- Voor elk op lijst 1 of lijst 2 opgenomen activum wijst het Eurosysteem één markt aan voor het ontlenen van koersinformatie. Dit houdt in dat voor activa die op meer dan één markt worden genoteerd of verhandeld, slechts één van deze markten voor het desbetreffende activum wordt gebruikt voor het ontlenen van koersinformatie.

- Voor elke referentiemarkt stelt het Eurosysteem vast welke meest representatieve koers moet worden gebruikt voor het berekenen van marktwaarden. Als meer dan één koers wordt genoteerd, wordt de laagste daarvan (doorgaans de biedkoers) gebruikt.

- De waarde van verhandelbare activa wordt berekend op basis van de meest representatieve koers op de werkdag voorafgaand aan de dag van waardering.

- Als voor een bepaald activum geen representatieve koers op de werkdag voorafgaand aan de dag van waardering beschikbaar is, wordt de laatste gedane koers gebruikt. Als deze niet beschikbaar is, stelt de nationale centrale bank een koers vast, rekening houdend met de meest recente, op de referentiemarkt vastgestelde koers voor het desbetreffende activum.

- De marktwaarde van een schuldbewijs wordt berekend met inbegrip van lopende rente.

- Afhankelijk van verschillen in nationale rechtsstelsels en operationele kenmerken, kan de behandeling van inkomensstromen (b.v. couponbetalingen) die met betrekking tot een activum gedurende de looptijd van een transactie met wederinkoop worden ontvangen, tussen de nationale centrale banken verschillen. Als de inkomensstroom aan de tegenpartij wordt overgedragen zullen de nationale centrale banken verzekeren dat de desbetreffende transacties volledig gedekt blijven door een toereikende hoeveelheid beleenbare activa alvorens het inkomen wordt overgedragen. De nationale centrale banken streven ernaar te waarborgen dat het economische effect van de behandeling van inkomensstromen gelijk is aan de situatie waarin het inkomen op de betaaldag aan de tegenpartij wordt overgedragen(58).

- Voor niet-verhandelbare op lijst 2 opgenomen activa legt de nationale centrale bank die de desbetreffende activa op de lijst heeft opgenomen afzonderlijke waarderingsgrondslagen vast.

6.6. Grensoverschrijdend gebruik van beleenbare activa

Tegenpartijen van het Eurosysteem kunnen beleenbare activa grensoverschrijdend gebruiken, d.w.z. dat zij liquiditeiten kunnen verkrijgen van de nationale centrale bank van de lidstaat waarin zij zijn gevestigd op onderpand van activa die zich in een andere lidstaat bevinden. Beleenbare activa kunnen grensoverschrijdend worden gebruikt bij alle transacties waarbij het Eurosysteem liquiditeiten verschaft tegen beleenbare activa. Door de nationale centrale banken (en de ECB) is een mechanisme ontwikkeld om te waarborgen dat alle beleenbare activa op deze wijze kunnen worden gebruikt. Dit staat bekend als het Correspondentenmodel voor centrale banken (veelal, als afkorting van de Engelse benaming, aangeduid als CCBM), waarbij nationale centrale banken voor elkaar (en voor de ECB) optreden als bewaarnemers ("correspondenten") met betrekking tot in hun lokale depots of afwikkelingssysteem opgenomen activa. Het model kan worden toegepast voor alle beleenbare activa. Voor niet-verhandelbare activa of op lijst 2 opgenomen activa met beperkte liquiditeit en bijzondere kenmerken die niet via een effectenvereveningssysteem kunnen worden overgedragen kunnen specifieke oplossingen worden toegepast(59). Het CCBM kan worden benut voor het verstrekken van onderpand voor alle soorten krediettransacties van het Eurosysteem(60). Naast het CCBM kunnen ook goedgekeurde koppelingen tussen effectenvereveningssystemen worden gebruikt voor grensoverschrijdende overdracht van effecten(61).

6.6.1. Het Correspondentenmodel voor centrale banken

In grafiek 3 wordt de werking van het CCBM geïllustreerd.

GRAFIEK 3

Het Correspondentenmodel voor centrale banken

>PIC FILE= "L_2000310NL.004201.EPS">

Ten behoeve van het grensoverschrijdende gebruik van beleenbare activa houden alle nationale centrale banken bij elkaar effectenrekeningen aan. De werking van het CCBM hangt af van het feit of de beleenbare activa door de centrale bank van het thuisland aan een specifieke transactie worden gekoppeld of dat deze bij de centrale bank van het thuisland in een onderpandsdepot worden aangehouden(62):

- Bij een stelsel waarbij de activa aan een transactie worden gekoppeld, geeft de tegenpartij, zodra een kredietinschrijving door de nationale centrale bank van de lidstaat van vestiging (d.w.z. de centrale bank van het thuisland) is aanvaard, opdracht (eventueel via de eigen bewaarnemer) aan het effectenvereveningssysteem in het land waar de effecten worden aangehouden om deze over te boeken naar de centrale bank van dat land op de rekening van de centrale bank van het thuisland. Zodra de centrale bank van het thuisland door de correspondent-centrale bank is ingelicht dat het onderpand is ontvangen, maakt zij de gelden aan de tegenpartij over. Centrale banken verstrekken geen gelden voordat zeker is dat de effecten van de tegenpartij door de correspondent-centrale bank zijn ontvangen. Waar nodig met het oog op het uiterste tijdstip van afwikkeling, kunnen tegenpartijen met gebruikmaking van de procedures van het model activa tevoren bij correspondent-centrale banken op de rekening van de centrale bank van het thuisland deponeren.

- Bij gebruikmaking van een onderpandsdepot kan de tegenpartij te allen tijde effecten aan de correspondent-centrale bank overmaken op de rekening van de centrale bank van de lidstaat van het thuisland. Zodra de centrale bank van het thuisland door de correspondent-centrale bank is ingelicht dat de effecten zijn ontvangen, zullen de desbetreffende effecten in het onderpandsdepot van de tegenpartij worden opgenomen.

Het CCBM is voor tegenpartijen beschikbaar vanaf 9.00 uur ECB-tijd (Midden-Europese tijd) op elke werkdag van het Eurosysteem. Een tegenpartij die gebruik wenst te maken van het CCBM moet de nationale centrale bank waarvan zij krediet wenst te ontvangen - de centrale bank van het thuisland - daarvan vóór 16.00 uur ECB-tijd (Midden-Europese tijd) in kennis stellen. Voorts moet de tegenpartij ervoor zorgen dat het desbetreffende onderpand uiterlijk om 16.45 uur ECB-tijd (Midden-Europese tijd) op de rekening van de correspondent-centrale bank wordt overgeschreven. Ten aanzien van later gegeven opdrachten of later uitgevoerde bijschrijvingen kan pas de volgende werkdag krediet worden verleend. Als tegenpartijen verwachten dat zij op een laat tijdstip gebruik moeten maken van het CCBM, moeten zij waar mogelijk de activa tevoren leveren (d.w.z. de activa tevoren deponeren). In uitzonderlijke omstandigheden of als zulks voor monetaire-beleidsdoeleinden is vereist kan de ECB besluiten de sluitingstijd van het CCBM uit te stellen tot de sluitingstijd van TARGET.

6.6.2. Grensoverschrijdende koppelingen

Naast het CCBM kunnen goedgekeurde koppelingen tussen effectenvereveningssystemen in de EU ook worden gebruikt voor de grensoverschrijdende overdracht van effecten.

GRAFIEK 4

Koppelingen tussen effectenvereveningssystemen

>PIC FILE= "L_2000310NL.004301.EPS">

Een koppeling tussen twee effectenvereveningssystemen stelt een deelnemer aan het ene systeem in staat in een ander systeem uitgegeven effecten aan te houden zonder aan dat andere systeem deel te nemen. Voordat deze koppelingen kunnen worden benut voor het overdragen van onderpand voor krediettransacties van het Eurosysteem moeten zij na een beoordeling zijn goedgekeurd in het licht van de normen voor het gebruik van effectenvereveningssystemen binnen de EU(63)(64).

Vanuit het oogpunt van het Eurosysteem vervullen het CCBM en de grensoverschrijdende koppelingen tussen effectenvereveningssystemen in de EU dezelfde rol; zij stellen tegenpartijen namelijk in staat onderpand grensoverschrijdend te gebruiken. Beide systemen stellen tegenpartijen in staat onderpand te gebruiken om krediet te verkrijgen van de centrale bank van het land van vestiging, ook al is dat onderpand uitgegeven in een effectenvereveningssysteem van een ander land. Het CCBM en de grensoverschrijdende koppelingen vervullen deze functie op verschillende wijzen. Binnen het CCBM is de grensoverschrijdende relatie er een tussen de nationale centrale banken, die voor elkaar als bewaarnemer optreden. Bij de koppelingen is de grensoverschrijdende relatie er een tussen de effectenvereveningssystemen, die bij elkaar omnibusrekeningen openen. Bij een correspondent-centrale bank gedeponeerde activa kunnen alleen worden gebruikt als onderpand voor krediettransacties van het Eurosysteem. Via een koppeling aangehouden activa kunnen daarnaast ook voor andere doeleinden worden gebruikt. Bij gebruikmaking van grensoverschrijdende koppelingen houden de tegenpartijen de activa aan op hun eigen rekening bij het effectenvereveningssysteem van het eigen land en is er geen noodzaak van een bewaarnemer.

HOOFDSTUK 7

7. RESERVEVERPLICHTINGEN(65)

7.1. Algemene overwegingen

De ECB eist dat kredietinstellingen op rekeningen bij de nationale centrale banken minimumreserves aanhouden in het kader van het stelsel van reserveverplichtingen van het Eurosysteem. Het juridische kader voor het stelsel van reserveverplichtingen van het Eurosysteem is vastgelegd in artikel 19 van de Statuten van het ESCB, de Raadsverordening (EG) met betrekking tot de toepassing van reserveverplichtingen door de Europese Centrale Bank en de Verordening van de ECB inzake de toepassing van reserveverplichtingen. De toepassing van de Verordening van de ECB waarborgt dat de modaliteiten van het stelsel van reserveverplichtingen van het Eurosysteem voor het gehele eurogebied gelijk zijn.

Het door elke instelling aan te houden bedrag aan minimumreserves wordt bepaald in relatie tot de reservebasis van de instelling. Het stelsel van reserveverplichtingen van het Eurosysteem stelt tegenpartijen in staat gebruik te maken van een middelingsvoorziening, zodat de bepaling of een instelling al dan niet aan de reserveverplichtingen voldoet geschiedt op grond van het gemiddelde van de op de reserverekeningen van tegenpartijen aangehouden bedragen aan het einde van elke kalenderdag gedurende een aanhoudingsperiode van één maand. Over de door de instellingen aangehouden reserves wordt rente vergoed tegen de rentevoet voor de basis-herfinancieringstransacties van het Eurosysteem.

Het stelsel van reserveverplichtingen van het Eurosysteem wordt primair gebruikt voor de volgende monetaire-beleidsfuncties:

- Het stabiliseren van de geldmarktrente

De middelingsbepaling in het stelsel van reserveverplichtingen van het Eurosysteem is erop gericht bij te dragen tot het stabiliseren van de geldmarktrente door instellingen aan te sporen de effecten van tijdelijke fluctuaties in liquiditeitsverhoudingen te egaliseren.

- Het bewerkstelligen of vergroten van een structureel liquiditeitstekort

Het stelsel van reserveverplichtingen van het Eurosysteem draagt bij tot het bewerkstelligen of vergroten van een structureel liquiditeitstekort. Dit kan het Eurosysteem beter in staat stellen op doelmatige wijze op te treden als verschaffer van liquiditeiten.

Bij het toepassen van reserveverplichtingen is de ECB gehouden overeenkomstig de doelstellingen van het Eurosysteem te handelen, zoals vastgelegd in artikel 105, lid 1, van het Verdrag en artikel 2 van de Statuten van het ESCB, hetgeen onder meer inhoudt dat significante, ongewenste delocatie of desintermediatie niet mag worden bevorderd.

7.2. Reserveplichtige instellingen

Conform artikel 19.1 van de Statuten van het ESCB verlangt de ECB dat de in de lidstaten gevestigde kredietinstellingen minimumreserves aanhouden. Dit houdt in dat bijkantoren in het eurogebied van entiteiten waarvan het hoofdkantoor zich niet in het eurogebied bevindt ook hieraan zijn onderworpen. Bijkantoren buiten het eurogebied van in het eurogebied gevestigde kredietinstellingen zijn echter niet aan het stelsel onderworpen.

De ECB kan instellingen die zich in liquidatie of in een reorganisatieproces bevinden vrijstellen van reserveverplichtingen. Krachtens de Raadsverordening (EG) met betrekking tot de toepassing van minimumreserves door de Europese Centrale Bank en de Verordening van de ECB inzake de toepassing van minimumreserves kan de ECB op niet-discriminatoire basis ook categorieën andere instellingen vrijstellen van reserveverplichtingen als de door de verplichtingen nagestreefde doeleinden niet worden gediend door het opleggen van de verplichtingen aan de desbetreffende instellingen. Bij een besluit omtrent een dergelijke vrijstelling neemt de ECB één of meer van de volgende criteria in acht:

- de instelling houdt zich bezig met gespecialiseerde functies;

- de instelling oefent geen actieve bancaire functies uit in concurrentie met andere kredietinstellingen;

- de instelling heeft alle deposito's aangemerkt voor gebruik ten behoeve van regionale en/of internationale ontwikkelingshulp.

De ECB stelt een lijst van instellingen samen die onderworpen zijn aan reserveverplichtingen en houdt deze lijst bij. De ECB stelt tevens een openbare lijst op van instellingen die om andere redenen dan reorganisatie zijn vrijgesteld van reserveverplichtingen, en houdt deze lijst bij(66). Tegenpartijen kunnen zich op deze lijsten beroepen ten aanzien van besluiten of hun passiva een andere instelling betreffen die zelf aan reserveverplichtingen is onderworpen. De lijsten die op de laatste werkdag van het Eurosysteem van elke kalendermaand openbaar worden gemaakt dienen als basis voor de berekening van de reservebasis voor de volgende aanhoudingsperiode.

7.3. Vaststelling van reserveverplichtingen

a) Reservebasis en reserveratio's

De reservebasis van een instelling wordt vastgesteld aan de hand van de balansposten van die instelling. De balansgegevens worden aan de nationale centrale banken gerapporteerd in het algemene kader van de bancaire en monetaire statistieken van de ECB (zie paragraaf 7.5)(67). Voor instellingen die aan de volledige rapportageverplichtingen zijn onderworpen, worden de balansgegevens per de ultimo van een gegeven kalendermaand gebruikt voor de vaststelling van de reservebasis voor de aanhoudingsperiode die de daaropvolgende kalendermaand begint.

Het rapportagekader voor de monetaire en bancaire statistieken van de ECB voorziet in de mogelijkheid de rapportagelast van kleine instellingen te verlichten. Instellingen waarvoor dit geldt hoeven slechts een beperkt aantal balansgegevens op kwartaalbasis (als kwartaalultimo-gegevens) te rapporteren, met een uiterste inleveringsdatum na de overeenkomstige datum voor grotere instellingen. Voor deze instellingen worden de voor een bepaald kwartaal gerapporteerde gegevens gebruikt om, met een vertraging van één maand, de reservebasis voor de drie daaropvolgende één-maands-aanhoudingsperioden vast te stellen.

Volgens de Raadsverordening (EG) met betrekking tot de toepassing van minimumreserves door de Europese Centrale Bank, is de ECB gerechtigd uit toevertrouwde gelden resulterende passiva alsmede uit buiten-balansposten voortvloeiende passiva in de reservebasis van instellingen op te nemen. In het stelsel van reserveverplichtingen van het Eurosysteem worden slechts de passiva "deposito's", "uitgegeven schuldbewijzen" en "geldmarktpapier" daadwerkelijk in de reservebasis opgenomen (zie kader 11).

Passiva ten opzichte van andere instellingen die aan reserveverplichtingen zijn onderworpen en passiva ten opzichte van de ECB en de nationale centrale banken worden niet in de reservebasis opgenomen. In dit opzicht moet, voor de categorieën "uitgegeven schuldbewijzen" en "geldmarktpapier", de emittent aantonen voor welk bedrag deze instrumenten worden aangehouden door andere reserveplichtige instellingen alvorens dit van de reservebasis te mogen aftrekken. Als dit niet kan worden aangetoond, mogen emittenten forfaitaire aftrekken in de vorm van een vast percentage(68) op elk van deze balansposten toepassen.

De reserveratio's worden door de ECB vastgesteld met inachtneming van het in de Raadsverordening (EG) omtrent de toepassing van minimumreserves door de Europese Centrale Bank vastgestelde plafond. De ECB past een uniforme reserveratio, die ongelijk is aan nul, toe op de meeste in de reservebasis opgenomen posten. Deze reserveratio wordt vermeld in de Verordening van de ECB omtrent minimumreserves. De ECB past een reserveratio van nul toe op de volgende passiva: "deposito's met vaste looptijd van meer dan 2 jaar", "deposito's met een opzegtermijn van meer dan 2 jaar", "repo's' en 'schuldbewijzen met een vaste looptijd van meer dan 2 jaar' (zie kader 11). De ECB kan te allen tijde de reserveratio's wijzigen. Wijzigingen in de reserveratio's worden door de ECB aangekondigd vóór de eerste aanhoudingsperiode waarvoor de wijziging van kracht wordt."

KADER 11

Reservebasis en reserveratio's

A. In de reservebasis opgenomen passiva waarop de positieve reserveratio van toepassing is

Deposito's

- Girale deposito's

- Deposito's met een vaste looptijd tot en met twee jaar

- Deposito's met een opzegtermijn tot en met twee jaar

Uitgegeven schuldbewijzen

- Schuldbewijzen met een vaste looptijd tot en met twee jaar

Geldmarktpapier

- Geldmarktpapier

B. In de reservebasis opgenomen passiva waarop een reserveratio van nul van toepassing is

Deposito's

- Deposito's met een vaste looptijd van meer dan twee jaar

- Deposito's met een opzegtermijn van meer dan twee jaar

- Repo's

Uitgegeven schuldbewijzen

- Schuldbewijzen met een vaste looptijd van meer dan twee jaar

C. Niet in de reservebasis opgenomen passiva

- Passiva ten opzichte van andere instellingen onderworpen aan het stelsel van reserveverplichtingen

- Passiva ten opzichte van de ECB en de nationale centrale banken

b) Berekening van reserveverplichtingen

De reserveverplichting van elke afzonderlijke instelling wordt berekend door op het bedrag van de reserveplichtige passiva de reserveratio's voor de overeenkomstige categorieën passiva toe te passen.

Elke instelling past een uniforme aftrek in de vorm van een vast bedrag toe op de reserveverplichting in elke lidstaat waar de instelling een vestiging heeft. De grootte van deze aftrek is vermeld in de Verordening van de ECB omtrent minimumreserves. Het toestaan van een dergelijke aftrek laat de juridische verplichtingen van de aan het stelsel van reserveverplichtingen van het Eurosysteem onderworpen instellingen onverlet(69).

De reserveverplichting voor elke aanhoudingsperiode wordt tot op één euro nauwkeurig afgerond.

7.4. Aanhouding van verplichte reserves

a) Aanhoudingsperiode

De aanhoudingsperiode is één maand, en gaat in op de 24e kalenderdag van elke maand en eindigt op de 23e kalenderdag van de volgende maand.

b) Plaats van aanhouding

Elke instelling moet de minimumreserves aanhouden op één of meer reserverekeningen bij de nationale centrale bank van de lidstaat van vestiging. Bij instellingen met meer dan één vestiging in een lidstaat is het hoofdkantoor ervoor verantwoordelijk dat aan de totale reserveverplichtingen van alle binnenlandse vestigingen van de instelling wordt voldaan(70). Een instelling met vestigingen in meer dan één lidstaat moet reserves aanhouden bij de nationale centrale bank van elke lidstaat waar zij een vestiging heeft, conform de reservebasis in de desbetreffende lidstaat.

Door instellingen bij de nationale centrale banken aangehouden vereveningsrekeningen kunnen als reserverekeningen worden gebruikt. Op vereveningsrekeningen aangehouden reserves kunnen worden gebruikt voor vereveningen gedurende de dag. De dagelijks aangehouden reserves worden berekend als het saldo op de reserverekening aan het einde van de dag.

Een instelling kan aan de nationale centrale bank van de lidstaat waar de instelling ingezetene is toestemming vragen alle minimumreserves indirect te mogen aanhouden via een intermediair. Deze mogelijkheid via een intermediair reserves aan te houden is normaliter beperkt tot instellingen die zo zijn georganiseerd dat een deel van het beheer (b.v. het liquiditeitenbeheer) doorgaans bij de intermediair is ondergebracht (een netwerk van spaarbanken of coöperatieve banken kan bijvoorbeeld het aanhouden van minimumreserves centraliseren). De aanhouding van minimumreserves via een intermediair is onderworpen aan de bepalingen van de Verordening van de ECB omtrent minimumreserves.

c) Rentevergoeding op aangehouden reserves

Over de aangehouden reserves wordt rente vergoed tegen het gemiddelde, gedurende de aanhoudingsperiode, van het rentetarief van de ECB (gewogen naar het aantal kalenderdagen) voor de basis-herfinancieringstransacties volgens de in kader 12 weergegeven formule. Over reserves die de reserveverplichting te boven gaan wordt geen rente vergoed. De rente wordt betaald op de tweede werkdag van de nationale centrale bank na het einde van de desbetreffende aanhoudingsperiode.

KADER 12

Berekening van de rentevergoeding over aangehouden reserves

Over de aangehouden minimumreserves wordt rente vergoed volgens de formule:

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

waar

Rt= de rentevergoeding over de gedurende de aanhoudingsperiode t aangehouden minimumreserves

Ht= de in aanhoudingsperiode t aangehouden minimumreserves

nt= het aantal kalenderdagen in de aanhoudingsperiode t

i= de ie kalenderdag van aanhoudingsperiode t

MRi= de marginale rentevoet voor de meest recente basis-herfinancieringstransactie voor kalenderdag i

7.5. Rapportage en controle van de reservebasis

De in de reservebasis opgenomen posten voor de toepassing van reserveverplichtingen worden door de reserveplichtige instellingen zelf berekend en worden aan de nationale centrale banken gerapporteerd in het algemene kader van de monetaire en bancaire statistieken van de ECB (zie bijlage 4). In artikel 5 van Verordening (EG) nr. 2819/98 (ECB/1998/15) zijn de procedures vastgelegd voor de controle en, in bijzondere gevallen, de herziening van de reservebasis en de reserveverplichting.

Voor instellingen die toestemming hebben verkregen als intermediair op te treden voor de indirecte aanhouding van reserves ten behoeve van andere instellingen zijn speciale rapportage-eisen vastgelegd in de Verordening van de ECB omtrent minimumreserves. De statistische rapportageverplichtingen blijven van kracht ongeacht of instellingen hun reserves al dan niet via een intermediair aanhouden.

De ECB en de nationale centrale banken zijn, in het kader van de Raadsverordening (EG) met betrekking tot de toepassing van minimumreserves door de Europese Centrale Bank, gerechtigd de juistheid en de kwaliteit van de verzamelde gegevens te controleren.

7.6. Niet-nakoming van reserveverplichtingen

Aan de reserveverplichtingen wordt niet voldaan als het gemiddelde van de eindedagstanden op de reserverekening(en) gedurende de aanhoudingsperiode lager is dan de reserveverplichting voor de desbetreffende aanhoudingsperiode.

Indien een instelling geheel of gedeeltelijk in gebreke blijft bij de vervulling van de reserveverplichting, is de ECB, krachtens de Raadsverordening (EG) omtrent de toepassing van minimumreserves door de Europese Centrale Bank, gerechtigd één van de volgende sancties op te leggen:

- een boete van maximaal vijf procentpunt boven de marginale beleningsrente, toegepast op het bedrag van de reserveverplichting waaraan de desbetreffende instelling niet heeft voldaan, of

- een boete van maximaal tweemaal de marginale beleningsrente, toegepast op het bedrag van de reserveverplichting waaraan de desbetreffende instelling niet heeft voldaan, of

- het verplicht aanhouden door de desbetreffende instelling van renteloze tegoeden bij de ECB of de nationale centrale banken tot maximaal driemaal het bedrag van de reserveverplichting waaraan de desbetreffende instelling niet heeft voldaan. De looptijd van het tegoed mag de periode gedurende welke de instelling niet aan de reserveverplichting heeft voldaan niet te boven gaan.

Indien een instelling niet voldoet aan andere verplichtingen opgelegd ingevolge verordeningen of beschikkingen van de ECB met betrekking tot de reserveverplichtingen van het Eurosysteem (als bijvoorbeeld gegevens niet tijdig worden gerapporteerd of als de gerapporteerde gegevens onjuist zijn) is de ECB gerechtigd sancties op te leggen conform Verordening (EG) nr. 2532/98 met betrekking tot de bevoegdheid van de Europese Centrale Bank om sancties op te leggen en Verordening (EG) nr. 2157/1999 met betrekking tot de bevoegdheid van de ECB om sancties op te leggen (ECB/1999/4). De Directie van de ECB kan de criteria vaststellen en bekendmaken op grond waarvan de in artikel 7, lid 1, van Verordening (EG) nr. 2531/98 met betrekking tot de toepassing van reserveverplichtingen door de ECB voorziene sancties worden opgelegd(71).

Bovendien kan het Eurosysteem, bij ernstige overtreding van de reserveverplichtingen, de toegang van tegenpartijen tot open-markttransacties opschorten.

(1) De Raad van Bestuur van de Europese Centrale Bank is overeengekomen de term Eurosysteem te gebruiken als aanduiding van de samenstelling waarin het Europees Stelsel van Centrale Banken zijn basistaken vervult, te weten de nationale centrale banken van de lidstaten die overeenkomstig het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap op de gemeenschappelijke munt zijn overgegaan, alsmede de ECB.

(2) Opgemerkt wordt dat de nationale centrale banken van lidstaten die niet overeenkomstig het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap zijn overgegaan op de gemeenschappelijke munt hun bevoegdheden op het monetaire vlak krachtens nationale wetgeving behouden en derhalve niet betrokken zijn bij de uitvoering van het gemeenschappelijke monetaire beleid.

(3) In dit document heeft de term "nationale centrale banken" betrekking op de nationale centrale banken van de lidstaten die overeenkomstig het Verdrag op de gemeenschappelijke munt zijn overgegaan.

(4) In dit document heeft de term "lidstaat" betrekking op een lidstaat die overeenkomstig het Verdrag op de gemeenschappelijke munt is overgegaan.

(5) De verschillende procedures voor het uitvoeren van open-markttransacties door het Eurosysteem, d.w.z. standaardtenders, snelle tenders en bilaterale transacties, worden beschreven in hoofdstuk 5. Standaardtenders worden uitgevoerd binnen een tijdsbestek van 24 uur, gerekend vanaf de aankondiging van de tender tot en met certificering van het toewijzingsresultaat. Alle tegenpartijen die aan de algemene, in paragraaf 2.1 vermelde algemene criteria voldoen, kunnen deelnemen aan standaardtenders. Snelle tenders worden binnen een tijdsbestek van 1 uur uitgevoerd. Het Eurosysteem kan een beperkt aantal tegenpartijen selecteren voor deelname aan snelle tenders. De term bilaterale transacties heeft betrekking op die gevallen waarin het Eurosysteem een transactie aangaat met één tegenpartij of enkele tegenpartijen zonder gebruik te maken van tenderprocedures. Bilaterale transacties omvatten tevens transacties die via effectenbeurzen of marktagenten worden uitgevoerd.

(6) Zie paragraaf 6.6.1 en 6.6.2.

(7) Voor rechtstreekse aan- en verkopen van waardepapieren gelden geen a-prioribeperkingen ten aanzien van het scala aan tegenpartijen.

(8) Het geharmoniseerde toezicht op kredietinstellingen is gebaseerd op Richtlijn 2000/12/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 maart 2000 betreffende de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van kredietinstellingen (PB L 126 van 26.5.2000, blz. 1).

(9) De basis- en de langerlopende herfinancieringstransacties worden uitgevoerd conform de tevoren aangekondigde tenderkalender van het Eurosysteem, die op de website van de ECB (www.ecb.int, zie ook paragraaf 5.1.2) te vinden is; informatie is ook te vinden op de websites van de nationale centrale banken (zie bijlage 5).

(10) In incidentele gevallen kan de looptijd van de basis- en de langerlopende herfinancieringstransacties wisselen, afhankelijk van onder meer officiële feestdagen in de lidstaten.

(11) Zie voetnoot 8.

(12) Zie voetnoot 9.

(13) Termijndeposito's worden aangehouden op rekeningen bij de nationale centrale banken, zelfs als dergelijke transacties gecentraliseerd door de ECB zouden worden uitgevoerd.

(14) Nationale centrale banken waarvan het nationale RTBV-systeem in werking is als de TARGET-koppelingscomponent is gesloten, moeten toegang bieden tot de permanente faciliteiten. De sluitingstijd voor toegang tot de permanente faciliteiten is dan 30 minuten na de sluitingstijd van het desbetreffende nationale RTBV-systeem.

(15) In sommige lidstaten is het mogelijk dat de nationale centrale bank (of sommige bijkantoren) op bepaalde werkdagen van het ESCB niet open is voor het verrichten van monetaire-beleidstransacties, als gevolg van nationale of regionale feestdagen. In dat geval moet de desbetreffende nationale centrale bank tegenpartijen tevoren informeren omtrent de toe te passen regeling voor een beroep op de marginale beleningsfaciliteit gedurende deze dagen.

(16) De dagen waarop TARGET is gesloten worden op de website van de ECB (www.ecb.int) aangekondigd; informatie is ook te vinden op de websites van de nationale centrale banken (zie bijlage 5).

(17) In dit document heeft de term "werkdag van het Eurosysteem" betrekking op elke dag waarop de ECB en ten minste één nationale centrale bank zijn geopend voor het verrichten van monetaire-beleidstransacties van het Eurosysteem.

(18) Er kunnen zich tussen de eurolanden operationele verschillen voordoen als gevolg van verschillen in rekeningstructuren tussen de diverse nationale centrale banken.

(19) Als gevolg van verschillen in rekeningstructuren tussen de diverse nationale centrale banken, kan de ECB toestaan dat nationale centrale banken tijdelijk toegangsvoorwaarden hanteren die enigszins afwijken van de hier vermelde voorwaarden. De nationale centrale banken zullen omtrent dergelijke afwijkingen informatie verstrekken.

(20) In sommige lidstaten is het mogelijk dat de nationale centrale bank (of sommige bijkantoren) op bepaalde werkdagen van het Eurosysteem niet open is voor het verrichten van monetaire-beleidstransacties van het Eurosysteem, als gevolg van nationale of regionale feestdagen. In dat geval moet de desbetreffende nationale centrale bank tegenpartijen tevoren informeren omtrent de toe te passen regeling voor toegang tot de depositofaciliteit gedurende deze dagen.

(21) De dagen waarop TARGET is gesloten worden op de website van de ECB (www.ecb.int) aangekondigd; informatie is ook te vinden op de websites van de nationale centrale banken (zie bijlage 5).

(22) Bij een vaste-deviezenswaptender stelt de ECB de swap-punten voor de transactie vast en geven tegenpartijen het vaste bedrag aan vreemde valuta op dat zij tegen die koers willen verkopen (en terugkopen) of kopen (en weer verkopen).

(23) Bij een variabele-deviezenswaptender doen de tegenpartijen opgave van het vaste bedrag aan vreemde valuta waarvoor en het swap-punt waarop zij de transactie wensen aan te gaan.

(24) De kalender voor de tendertransacties van het Eurosysteem is op de website van de ECB (www.ecb.int) te vinden; informatie is ook te vinden op de websites van de nationale centrale banken (zie bijlage 5).

(25) In dit document heeft de term "werkdag van een nationale centrale bank" betrekking op elke dag waarop de nationale centrale bank van een bepaalde lidstaat is geopend voor het verrichten van monetaire-beleidstransacties van het Eurosysteem. In sommige lidstaten is het mogelijk dat bijkantoren van de nationale centrale bank zijn gesloten op bepaalde werkdagen van de nationale centrale bank, als gevolg van nationale of regionale feestdagen. In dat geval moet de desbetreffende nationale centrale bank tegenpartijen tevoren informeren omtrent de toe te passen regeling voor transacties via deze bijkantoren.

(26) Bij een vaste-deviezenswap moet het vaste bedrag aan vreemde valuta worden opgegeven waarvoor de tegenpartij de transactie met het Eurosysteem wenst aan te gaan.

(27) Ten aanzien van de uitgifte van ECB-schuldbewijzen, kan de ECB besluiten dat inschrijvingen moeten luiden in de vorm van een koers in plaats van een rentevoet. In dat geval worden de koersen uitgedrukt als percentage van het nominale bedrag.

(28) Bij een variabele-deviezenswaptender moet het vaste bedrag aan vreemde valuta worden opgegeven waarvoor de tegenpartij de transactie met het Eurosysteem wenst aan te gaan, alsmede het swap-punt.

(29) Of in liquide middelen te kunnen voldoen bij liquiditeitsverkrappende transacties.

(30) Opgegeven swap-punten worden in oplopende volgorde gerangschikt met inachtneming van het teken, dat afhangt van het teken van het renteverschil tussen de vreemde valuta en de euro. Indien, voor de looptijd van de swap, de rentevoet op de vreemde valuta hoger is dan de overeenkomstige rentevoet op de euro, is het opgegeven swap-punt positief (en doet de euro agio ten opzichte van de vreemde valuta). Omgekeerd is, als de rentevoet op de vreemde valuta lager is dan de overeenkomstige rentevoet op de euro, het opgegeven swap-punt negatief (en doet de euro disagio ten opzichte van de vreemde valuta).

(31) De Raad van Bestuur van de ECB zal besluiten of onder uitzonderlijke omstandigheden bilaterale transacties voor "fine-tuning"-doeleinden ook door de ECB zelf kunnen worden uitgevoerd.

(32) De normen ten aanzien van effectenvereveningssystemen in het eurogebied en een geactualiseerde lijst van de goedgekeurde koppelingen tussen deze systemen zijn te vinden op de website van de ECB (www.ecb.int).

(33) Op de laatste werkdag van het Eurosysteem van een reserve-aanhoudingsperiode is het uiterste tijdstip voor verzoeken tot toegang tot de permanente faciliteiten van het Eurosysteem 30 minuten later.

(34) Zie ook voetnoot 13 voor nationale centrale banken waar het nationale RTBV-systeem in werking is terwijl de koppelingscomponent van TARGET gesloten is.

(35) Liquiditeitsverkrappende rechtstreekse aan- of verkopen van waardepapieren en open-markttransacties met wederinkoop worden ook gebaseerd op beleenbare activa. Voor de bij liquiditeitsverkrappende open-markttransacties met wederinkoop gebruikte beleenbare activa zijn de criteria dezelfde als die voor activa gebruikt bij liquiditeitsverruimende open-markttransacties met wederinkoop. Bij liquiditeitsverkrappende transacties worden echter geen initiële marges of surpluspercentages gehanteerd.

(36) Daarnaast kan de ECB de nationale centrale banken toestaan om bepaalde soorten activa die niet gebruikt kunnen worden voor de monetaire-beleidstransacties van het Eurosysteem te gebruiken als beleenbare activa bij de verstrekking van krediet binnen de werkdag (zie voetnoot 47).

(37) Deze lijst, die wekelijks wordt geactualiseerd, is te vinden op de website van de ECB (www.ecb.int).

(38) Schuldbewijzen die kunnen worden geconverteerd in aandelen (of vergelijkbare kenmerken hebben) alsmede schuldbewijzen die rechten verlenen welke achtergesteld zijn aan rechten van houders van andere schuldbewijzen van de emittent zijn van lijst 1 uitgesloten.

(39) Door kredietinstellingen uitgegeven schuldbewijzen die niet volledig voldoen aan de in artikel 22, lid 4, van de ICBE-richtlijn (Richtlijn 88/220/EEG van de Raad (PB L 100 van 19.4.1988, blz. 31) ter wijziging van Richtlijn 85/611/EEG van de Raad (PB L 375 van 31.12.1985, blz. 3)) gestelde criteria worden slechts op lijst 1 opgenomen als aan iedere emissie als zodanig een kredietwaardigheidsbeoordeling (van een commerciële kredietbeoordelaar) is toegekend die, naar het oordeel van het ESCB, aangeeft dat het schuldbewijs aan hoge kredietwaardigheidsnormen voldoet.

(40) De normen ten aanzien van effectenvereveningssystemen in het eurogebied en een geactualiseerde lijst van de goedgekeurde koppelingen tussen deze systemen zijn te vinden op de website van de ECB (www.ecb.int).

(41) Als zodanig of in de nationale uitdrukkingen van de euro.

(42) Het vereiste dat de emitterende entiteit in de EER moet zijn gevestigd geldt niet voor internationale en supranationale instellingen.

(43) Richtlijn 93/22/EEG van de Raad van 10 mei 1993 inzake beleggingsdiensten (PB L 141 van 11.6.1993, blz. 27).

(44) Door kredietinstellingen uitgegeven schuldbewijzen die niet volledig voldoen aan de in artikel 22, lid 4, van de ICBE-richtlijn (Richtlijn 88/220/EEG ter wijziging van Richtlijn 85/611/EEG) gestelde criteria worden slechts op lijst 1 opgenomen als zij zijn genoteerd op een gereguleerde markt zoals gedefinieerd in de Richtlijn beleggingsdiensten (Richtlijn 93/22/EEG) en voldoen aan de in de Prospectusrichtlijn (Richtlijn 89/298/EEG van de Raad (PB L 124 van 5.5.1989, blz. 8)) gestelde eisen.

(45) Artikel 1, punt 26, van Richtlijn 2000/12/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 maart 2000 betreffende de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van kredietinstellingen luidt als volgt:

"nauwe banden: een situatie waarbij twee of meer natuurlijke of rechtspersonen verbonden zijn door:

a) een deelneming, d.w.z. het rechtstreeks of door middel van een zeggenschapsband in bezit hebben van ten minste 20 % van de stemrechten of het kapitaal van een onderneming, of

b) een zeggenschapsband, d.w.z. de band die bestaat tussen een moederonderneming en een dochteronderneming, in alle gevallen zoals bedoeld in artikel 1, leden 1 en 2, van Richtlijn 83/349/EEG, of een band van dezelfde aard tussen een natuurlijke of een rechtspersoon en een onderneming; elke dochteronderneming van een dochteronderneming wordt ook beschouwd als een dochteronderneming van de moederonderneming die aan het hoofd van deze ondernemingen staat. Als een nauwe band tussen twee of meer natuurlijke of rechtspersonen wordt tevens beschouwd een situatie waarin deze personen via een zeggenschapsband duurzaam verbonden zijn met eenzelfde persoon."

(46) Deze bepaling is niet van toepassing op nauwe banden tussen de tegenpartij en de overheden van landen van de EER. Ook uitgesloten van de definitie van nauwe banden zijn gevallen waarin dergelijke schuldbewijzen zijn beschermd door specifieke juridische waarborgen, zoals instrumenten die volledig voldoen aan de in artikel 22, lid 4, van de ICBE-richtlijn (Richtlijn 85/611/EEG, zoals gewijzigd bij Richtlijn 88/220/EEG) vastgelegde criteria.

(47) Als de nationale centrale banken het gebruik van instrumenten zouden toestaan met een looptijd korter dan die van de monetaire-beleidstransacties waarbij ze als beleenbare activa worden benut, zouden tegenpartijen dergelijke activa op of vóór de vervaldatum moeten vervangen.

(48) Naast de op lijst 2 opgenomen activa die gebruikt kunnen worden voor de monetaire-beleidstransacties van het Eurosysteem, kan de ECB de nationale centrale banken toestaan om krediet binnen de werkdag te verstrekken op onderpand van schuldbewijzen die bij de verstrekking van krediet binnen de werkdag door niet-deelnemende centrale banken van de EU als beleenbaar beschouwd worden en die: 1) zich bevinden in landen van de EER buiten de EU; 2) zijn geëmitteerd door entiteiten in landen van de EER buiten de EU; 3) luiden in valuta's van landen van de EER of op ruime schaal verhandelde valuta's. De goedkeuring van de ECB wordt slechts verleend indien dit niet ten koste gaat van de operationele doelmatigheid en de beheersing van de met dergelijke schuldbewijzen gepaard gaande, specifieke juridische risico's. Binnen het eurogebied mogen deze schuldbewijzen niet grensoverschrijdend benut worden (d.w.z. dat tegenpartijen deze schuldbewijzen slechts mogen gebruiken om direct gelden te ontvangen van de nationale centrale bank die van de ECB toestemming heeft gekregen om op onderpand van deze activa krediet binnen de werkdag te verstrekken).

(49) Deze lijsten, die wekelijks worden geactualiseerd, worden op de website van de ECB (www.ecb.int) gepubliceerd. Met betrekking tot niet-verhandelbare, op lijst 2 opgenomen activa en schuldbewijzen met een beperkte liquiditeit en bijzondere kenmerken, kunnen nationale centrale banken besluiten geen informatie te verstrekken omtrent afzonderlijke emissies, emittenten/debiteuren of garanten bij de bekendmaking van hun nationale lijsten 2; in dat geval dienen zij andere informatie te verschaffen om tegenpartijen in het gehele eurogebied in staat te stellen op eenvoudige wijze te bepalen of een activum beleenbaar is.

(50) Richtlijn 93/22/EEG van de Raad van 10 mei 1993 inzake beleggingsdiensten.

(51) Als zodanig of in de nationale uitdrukkingen van de euro.

(52) Zie voetnoot 44.

(53) Deze bepaling is niet van toepassing op (i) nauwe banden tussen de tegenpartij en de overheden van landen van de EER; (ii) handelswissels waarvoor ten minste één entiteit (anders dan een kredietinstelling) naast de tegenpartij aansprakelijk is; (iii) schuldbewijzen die volledig voldoen aan de in artikel 22, lid 4, van de ICBE-richtlijn (Richtlijn 85/611/EEG zoals gewijzigd bij Richtlijn 88/220/EEG) vastgelegde criteria, of (iv) gevallen waarin schuldbewijzen zijn beschermd door specifieke juridische waarborgen vergelijkbaar met (iii).

(54) Als de nationale centrale banken het gebruik van instrumenten zouden toestaan met een looptijd korter dan die van de monetaire-beleidstransacties waarbij ze als beleenbare activa worden benut, zouden tegenpartijen dergelijke activa op of vóór de vervaldatum moeten vervangen.

(55) Als gevolg van operationele verschillen tussen lidstaten met betrekking tot de procedures voor de levering door tegenpartijen van beleenbare activa aan de nationale centrale banken (in de vorm van een aan de nationale centrale bank verpand onderpandsdepot of als repo's op basis van voor elke transactie afzonderlijk gespecificeerde activa), kunnen zich geringe verschillen voordoen met betrekking tot het tijdstip van waardering en andere operationele kenmerken van het margekader.

(56) Indien ten tijde van een dergelijke uitsluiting een schuldbewijs bij een krediettransactie van het Eurosysteem wordt gebruikt, moet hieraan binnen 20 werkdagen vanaf het tijdstip van uitsluiting een einde worden gemaakt.

(57) Gememoreerd wordt dat, hoewel door kredietinstellingen uitgegeven schuldbewijzen die niet geheel voldoen aan de in artikel 22, lid 4, van de ICBE-richtlijn gestelde criteria, gewoonlijk niet op lijst 2 mogen worden opgenomen, de ECB nationale centrale banken kan machtigen dergelijke activa onder enkele voorwaarden en beperkingen op hun lijst 2 op te nemen. Voor dergelijke instrumenten wordt een toeslag van 10 % op het surpluspercentage toegepast.

(58) Nationale centrale banken kunnen besluiten schuldbewijzen met een inkomensstroom (b.v. een couponbetaling) en aandelen ten aanzien waarvan enigerlei vorm van betaling zal plaatsvinden (of enig ander daaraan verbonden recht dat hun beleenbaarheid mogelijk vermindert zal worden uitgeoefend) in de periode tot de vervaldatum van de monetaire-beleidstransactie, niet te aanvaarden als beleenbare activa bij transacties met wederinkoop (zie paragrafen 6.2 en 6.3).

(59) Voor meer gegevens wordt verwezen naar de "CCBM Brochure" op de website van de ECB (www.ecb.int).

(60) De ECB kan de nationale centrale banken toestaan krediet binnen de werkdag te verstrekken op basis van bepaalde soorten "buitenlandse" schuldbewijzen (zie voetnoot 47). Binnen het eurogebied mogen dergelijke schuldbewijzen echter niet grensoverschrijdend benut worden.

(61) Beleenbare activa kunnen worden benut via een rekening van een centrale bank bij een effectenvereveningssysteem in een ander land dan dat van de desbetreffende centrale bank als het Eurosysteem het gebruik van een dergelijke rekening heeft goedgekeurd. Per augustus 2000 heeft de Central Bank of Ireland toestemming een dergelijke rekening bij Euroclear te openen. Deze rekening kan worden gebruikt voor alle bij Euroclear aangehouden beleenbare activa, met inbegrip van beleenbare activa die via goedgekeurde koppelingen aan Euroclear zijn overgedragen.

(62) Zie paragraaf 6.4.1 en de "CCBM Brochure" voor nadere toelichting.

(63) De geactualiseerde lijst van goedgekeurde koppelingen is te vinden op de website van de ECB (www.ecb.int).

(64) Zie "Standards for the use of EU securities settlement systems in ESCB credit operations", januari 1998.

(65) Het juridische kader voor de toepassing door de ECB van reserveverplichtingen is te vinden in Raadsverordening (EG) nr. 2531/98 en Verordening (EG) nr. 2819/98 inzake de toepassing van reserveverplichtingen (ECB/1998/15). Dit hoofdstuk is louter informatief.

(66) De lijsten zijn beschikbaar op de website van de ECB (www.ecb.int).

(67) Het rapportagekader voor de monetaire en bancaire statistieken van de ECB wordt beschreven in bijlage 4.

(68) Zie Verordening (EG) nr. 2819/98 (ECB/1998/15) inzake de toepassing van reserveverplichtingen. Nadere informatie omtrent de gestandaardiseerde aftrek is te vinden op de website van de ECB (www.ecb.int). Informatie is ook te vinden op de websites van de nationale centrale banken (zie bijlage 5).

(69) Met betrekking tot instellingen die conform de bepalingen van het rapportagekader voor de monetaire en bancaire statistieken van de ECB statistische gegevens op geconsolideerde basis mogen rapporteren (zie bijlage 4) zal slechts één aftrek aan het concern als geheel worden toegekend, tenzij deze instellingen zodanig gedetailleerde gegevens over de reservebasis en de aangehouden reserves verstrekken dat het Eurosysteem de juistheid en de kwaliteit van de gegevens kan controleren en de reserveverplichting voor elke afzonderlijke instelling binnen het concern kan vaststellen.

(70) Als een instelling geen hoofdkantoor heeft in een lidstaat van vestiging, moet deze instelling een eerste bijkantoor aanwijzen, dat er dan verantwoordelijk voor is dat aan de totale reserveverplichtingen van alle vestigingen van de instelling in de desbetreffende lidstaat wordt voldaan.

(71) Deze criteria zijn gepubliceerd in een kennisgeving getiteld "Kennisgeving van de Europese Centrale Bank betreffende het opleggen van sancties voor niet-naleving van de verplichting tot het aanhouden van minimumreserves" in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen van 11 februari 2000.

BIJLAGEN

Bijlage I

Voorbeelden van monetaire-beleidstransacties en -procedures

Inhoud

1. Liquiditeitsverruimende transactie met wederinkoop door middel van een vaste-rentetender

2. Liquiditeitsverruimende transactie met wederinkoop door middel van een variabele-rentetender

3. Uitgifte van ECB-schuldbewijzen door middel van een variabele-rentetender

4. Liquiditeitsverkrappende deviezenswap door middel van een variabele-rentetender

5. Liquiditeitsverruimende deviezenswap door middel van een variabele-rentetender

6. Maatregelen ter beheersing van risico's

VOORBEELD 1

Liquiditeitsverruimende transactie met wederinkoop door middel van een vaste-rentetender

De ECB besluit liquiditeiten aan de markt te verstrekken door middel van een transactie met wederinkoop in de vorm van een vaste-rentetender.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

De ECB besluit een totaal van EUR 105 miljoen toe te wijzen.

Het toewijzingspercentage is:

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

VOORBEELD 2

Liquiditeitsverruimende transactie met wederinkoop door middel van een variabele-rentetender

De ECB besluit liquiditeiten aan de markt te verstrekken door middel van een transactie met wederinkoop in de vorm van een variabele-rentetender.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

De ECB besluit EUR 94 miljoen toe te wijzen, wat een marginale rentevoet van 3,05 % inhoudt.

Alle inschrijvingen boven 3,05 % (bij een cumulatief bedrag van EUR 80 miljoen) worden volledig toegewezen. Bij 3,05 % is het toewijzingspercentage:

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

De toewijzing aan Bank 1 bij de marginale rentevoet is bijvoorbeeld:

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

De totale toewijzing aan Bank 1 is:

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Als de toewijzing geschiedt op basis van een enkelvoudige rentevoet (Nederlands veilingsysteem), dan bedraagt de rentevoet voor de aan tegenpartijen toegewezen bedragen 3,05 %.

Als de toewijzing geschiedt op basis van een meervoudige rentevoet (Amerikaans veilingsysteem), wordt op de aan tegenpartijen toegewezen bedragen geen uniforme rentevoet toegepast; Bank 1 ontvangt dan bijvoorbeeld EUR 5 miljoen tegen 3,07 %, EUR 5 miljoen tegen 3,06 % en EUR 4 miljoen tegen 3,05 %.

VOORBEELD 3

Uitgifte van ECB-schuldbewijzen door middel van een variabele-rentetender

De ECB besluit liquiditeiten aan de markt te onttrekken door de uitgifte van depositocertificaten met behulp van een variabele-rentetender.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

De ECB besluit een nominaal bedrag van EUR 124,5 miljoen toe te wijzen, wat een marginale rentevoet van 3,05 % inhoudt.

Alle inschrijvingen onder 3,05 % (bij een cumulatief bedrag van EUR 65 miljoen) worden volledig toegewezen. Bij 3,05 % is het toewijzingspercentage:

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

De toewijzing aan Bank 1 bij de marginale rentevoet is bijvoorbeeld:

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

De totale toewijzing aan Bank 1 is:

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

VOORBEELD 4

Liquiditeitsverkrappende deviezenswap door middel van een variabele-rentetender

De ECB besluit liquiditeiten aan de markt te onttrekken door een EUR/USD-deviezenswap uit te voeren met behulp van een variabele-rentetender. (NB: in dit voorbeeld doet de euro agio.)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

De ECB besluit EUR 158 miljoen toe te wijzen, wat 6,63 marginale swap-punten betekent. Alle inschrijvingen boven 6,63 (bij een cumulatief bedrag van EUR 65 miljoen) worden volledig toegewezen. Bij 6,63 is het toewijzingspercentage:

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

De toewijzing aan Bank 1 bij de marginale swap-punten is bijvoorbeeld:

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

De totale toewijzing aan Bank 1 is:

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

De ECB stelt de EUR/USD-koers voor de transactie vast op 1,1300.

Als de toewijzing geschiedt op basis van een enkelvoudige rentevoet (Nederlands veilingsysteem), dan koopt het Eurosysteem bij de aanvang van de transactie EUR 158000000 en verkoopt het USD 178540000. Bij afloop van de transactie verkoopt het Eurosysteem EUR 158000000 en koopt het USD 178644754 (de termijnkoers is 1,130663 = 1,1300 + 0,000663.)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

VOORBEELD 5

Liquiditeitsverruimende deviezenswap door middel van een variabele-rentetender

De ECB besluit liquiditeiten aan de markt te verstrekken door een EUR/USD deviezenswap uit te voeren met behulp van een variabele-rentetender. (NB: in dit voorbeeld doet de euro agio.)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

De ECB besluit EUR 197 miljoen toe te wijzen, wat 6,54 marginale swap-punten betekent. Alle inschrijvingen beneden 6,54 (bij een cumulatief bedrag van EUR 195 miljoen) worden volledig toegewezen. Bij 6,54 is het toewijzingspercentage:

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

De toewijzing aan Bank 1 bij de marginale swap-punten is bijvoorbeeld:

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

De totale toewijzing aan Bank 1 is:

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

De ECB stelt de EUR/USD-koers voor de transactie vast op 1,1300.

Als de toewijzing geschiedt op basis van een enkelvoudige rentevoet (Nederlands veilingsysteem), dan verkoopt het Eurosysteem bij de aanvang van de transactie EUR 197000000 en koopt het USD 222610000. Bij afloop van de transactie koopt het Eurosysteem EUR 197000000 en verkoopt het USD 222738838 (de termijnkoers is 1,130654 = 1,1300 + 0,000654).

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

VOORBEELD 6

Maatregelen ter beheersing van risico's

Dit voorbeeld illustreert het risicobeheersingskader dat wordt toegepast op de activa die ten grondslag liggen aan de liquiditeitsverruimende transacties van het Eurosysteem(1). In het voorbeeld wordt ervan uitgegaan dat een tegenpartij aan de volgende monetaire-beleidstransacties van het Eurosysteem deelneemt:

- Een basis-herfinancieringstransactie die op 28 juni 2000 aanvangt en op 12 juli 2000 eindigt, waarbij aan de tegenpartij EUR 50 miljoen wordt toegewezen.

- Een langerlopende transactie die op 29 juni 2000 aanvangt en op 28 september 2000 eindigt, waarbij aan de tegenpartij EUR 45 miljoen wordt toegewezen.

- Een basis-herfinancieringstransactie die op 5 juli 2000 aanvangt en op 19 juli 2000 eindigt, waarbij aan de tegenpartij EUR 10 miljoen wordt toegewezen.

De kenmerken van de door de tegenpartij als onderpand voor de transacties gebruikte beleenbare activa uit lijst 1 zijn in tabel 1 weergegeven.

Tabel 1. Bij de transacties gebruikte beleenbare activa uit lijst 1

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Systeem waarbij aan elke krediettransactie afzonderlijke activa worden toegewezen

Ten eerste wordt aangenomen dat de transacties met een nationale centrale bank worden uitgevoerd met gebruikmaking van een systeem waarbij aan elke krediettransactie afzonderlijke activa worden toegewezen. Bij een dergelijk systeem worden de beleenbare activa dagelijks gewaardeerd. Het risicobeheersingskader kan dan als volgt worden beschreven (zie ook tabel 2):

1. Op elke door de tegenpartij aangegane transactie wordt een initiële marge van 2 % toegepast, aangezien de looptijd van de transacties één werkdag overschrijdt.

2. Op 28 juni 2000 sluit de tegenpartij een repo met de nationale centrale bank, die voor EUR 50 miljoen aan Obligaties A koopt. Obligatie A is een vastrentende obligatie die op 26 augustus 2002 vervalt. De obligatie heeft derhalve een resterende looptijd van 2 jaar, waardoor een surpluspercentage van 1,5 % wordt toegepast. De marktkoers van Obligatie A op de referentiemarkt op die dag is 102,63 %, waarbij de lopende couponrente is inbegrepen. De tegenpartij moet een hoeveelheid aan Obligaties A inbrengen, die na aftrek van het surpluspercentage van 1,5 % meer bedraagt dan EUR 51 miljoen (overeenkomend met het toegewezen bedrag van EUR 50 miljoen plus de initiële marge van 2 %). De tegenpartij levert derhalve Obligaties A voor een nominaal bedrag van EUR 50,5 miljoen, waarvan de gecorrigeerde marktwaarde op die dag EUR 51050728 is.

3. Op 29 juni 2000 sluit de tegenpartij een repo met de nationale centrale bank, die EUR 21,5 miljoen aan Obligaties A koopt (marktkoers 101,98 %, surpluspercentage 1,5 %) en EUR 25 miljoen aan activum B (marktkoers 98,35 %). Activum B is een floating rate note (FRN) met jaarlijks tevoren vastgestelde couponbetalingen, waarop een surpluspercentage van 0 % wordt toegepast. De gecorrigeerde marktwaarde van Obligatie A en FRN B op die dag is EUR 46184315, zodat het vereiste bedrag van EUR 45900000 (EUR 45 miljoen plus de initiële marge van 2 %) wordt overschreden.

Op 30 juni 2000 worden de beleenbare activa opnieuw gewaardeerd: de marktkoers van Obligatie A is 100,57 % en de marktkoers van FRN B is 97,95 %. De lopende rente bedraagt EUR 11806 op de basis-herfinancieringstransactie van 28 juni 2000 en EUR 5625 op de langerlopende herfinancieringstransactie van 29 juni 2000. Als gevolg daarvan daalt de gecorrigeerde marktwaarde van Obligatie A in de eerste transactie tot ongeveer EUR 1 miljoen onder het toetsingsbedrag (verstrekte liquiditeiten plus lopende rente plus initiële marge). De tegenpartij levert nominaal EUR 1 miljoen aan Obligaties A, waardoor, na aftrek van een surpluspercentage van 1,5 % van de marktkoers op basis van een koers van 100,57 %, het vereiste bedrag aan onderpand weer wordt gehaald(2). Ten aanzien van de tweede transactie is geen margestorting vereist aangezien de gecorrigeerde marktwaarde van de bij deze transactie gebruikte beleenbare activa (EUR 45785712), hoewel iets onder het toetsingsbedrag (EUR 45905738), niet onder het margestortingspunt (het toetsingsbedrag minus 1 %) van EUR 45455681 daalt(3).

4. Op 3 en 4 juli 2000 worden de beleenbare activa opnieuw gewaardeerd; dit leidt niet tot een margestorting voor de op 28 en 29 juni 2000 afgesloten transacties. Op 4 juli 2000 bedraagt de lopende rente EUR 35417 en EUR 28125.

5. Op 5 juli 2000 sluit de tegenpartij een repo met de nationale centrale bank, die EUR 10 miljoen aan Obligaties C koopt. Obligatie C is een nulcouponobligatie met een marktkoers op die dag van 55,125 %. De tegenpartij levert nominaal EUR 19,5 miljoen aan Obligaties C. De nulcouponobligatie heeft een resterende looptijd van ongeveer 10 jaar, waardoor een surpluspercentage van 5 % wordt toegepast.

Systeem met onderpandsdepot

Ten tweede wordt aangenomen dat de transacties worden afgesloten met een nationale centrale bank met gebruikmaking van een onderpandsdepot. De activa die in het onderpandsdepot van de tegenpartij worden aangehouden worden niet aan specifieke transacties toegewezen.

In dit voorbeeld wordt uitgegaan van dezelfde volgorde van transacties als bij het eerste voorbeeld. Het belangrijkste verschil is dat op de data van herwaardering de gecorrigeerde marktwaarde van alle in het depot opgenomen activa voldoende moet zijn ter dekking van het toetsingsbedrag van alle uitstaande transacties van de tegenpartij met de nationale centrale bank. Derhalve zal de op 30 juni 2000 vereiste margestorting iets hoger (EUR 1106035) zijn dan bij het systeem waarbij aan afzonderlijke transacties afzonderlijke activa worden toegewezen; dit wordt veroorzaakt door het effect van de op 29 juni 2000 afgesloten transactie. De tegenpartij levert nominaal EUR 1,15 miljoen aan Obligaties A, waardoor, na aftrek van een surpluspercentage van 1,5 % van de marktkoers op basis van een koers van 100,57 %, het vereiste bedrag aan onderpand weer wordt gehaald. Bovendien kan op 12 juli 2000, wanneer de op 28 juni 2000 afgesloten basis-herfinancieringstransactie afloopt, de tegenpartij de activa op de onderpandsrekening aanhouden en is derhalve automatisch in staat binnen de door de margestortingspunten gestelde limieten krediet binnen de dag of tot de volgende ochtend op te nemen (waarbij op deze transacties een initiële marge van 1 % wordt toegepast). Het risicobeheersingskader bij gebruikmaking van een onderpandsdepot is weergegeven in tabel 3.

Tabel 2. Systeem waarbij aan afzonderlijke transacties afzonderlijke activa worden toegewezen

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Tabel 3. Systeem met onderpandsdepot

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

(1) In dit voorbeeld wordt ervan uitgegaan dat bij de bepaling van de vraag of een margestorting is vereist, lopende rente op de verstrekte liquiditeiten in aanmerking wordt genomen en dat een margestortingspunt van 1 % van de verstrekte liquiditeiten wordt toegepast.

(2) Nationale centrale banken kunnen margestortingen in liquiditeiten in plaats van effecten verrichten.

(3) Als met betrekking tot de tweede transactie door de nationale centrale bank aan de tegenpartij een margestorting moet worden betaald, kan deze in bepaalde gevallen worden gesaldeerd met de door de tegenpartij met betrekking tot de eerste transactie aan de nationale centrale bank te betalen margestorting. Derhalve zou dan slechts één enkele storting worden verricht.

Bijlage 2

Lijst van termen

Aandelenkoersrisico: Het risico van koersverliezen als gevolg van wijzigingen in aandelenkoersen. Het Eurosysteem loopt bij zijn monetaire-beleidstransacties aandelenkoersrisico voorzover aandelen als beleenbare activa worden aanvaard.

Aangehouden reserves: De door tegenpartijen ter voldoening aan hun reserveverplichtingen op reserverekeningen aangehouden bedragen.

Aanhoudingsperiode: De periode waarover wordt bezien of aan de reserveverplichtingen is voldaan. De aanhoudingsperiode ingevolge eventueel door het Eurosysteem op te leggen reserveverplichtingen zal één maand zijn, gerekend vanaf een vaste dag van elke maand (de aanhoudingsperiode kan bijvoorbeeld beginnen op de 24e kalenderdag van de maand en eindigen op de 23e kalenderdag van de volgende maand).

Aankoopdatum: De datum waarop de verkoop van gekochte activa door de verkoper aan de koper van kracht wordt.

Aankoopprijs: De prijs waartegen gekochte activa door de verkoper aan de koper worden of zullen worden verkocht.

Aantrekken van termijndeposito's: Een monetaire-beleidsinstrument dat door het Eurosysteem kan worden gebruikt voor "fine-tuning"-doeleinden waarbij het Eurosysteem een rentevergoeding biedt op door tegenpartijen op rekeningen bij de nationale centrale banken aangehouden termijndeposito's teneinde liquiditeiten aan de markt te onttrekken.

Aanvangsdatum: De datum waarop het eerste deel van een monetaire-beleidstransactie wordt afgewikkeld. De aanvangsdatum komt overeen met de aankoopdatum voor transacties op basis van repo's en deviezenswaps.

Amerikaans veilingsysteem: Zie toewijzing op basis van een meervoudige rentevoet.

Achteraf vastgestelde couponrente: Een couponrente op een instrument met variabele rente die wordt vastgesteld op basis van de waarde van de referentie-index op een bepaalde datum of bepaalde data gedurende de looptijd.

Basis-herfinancieringstransactie: Een op regelmatige basis door het Eurosysteem uitgevoerde open-markttransactie in de vorm van een transactie met wederinkoop. Basis-herfinancieringstransacties worden uitgevoerd door middel van wekelijkse standaardtenders en hebben een looptijd van twee weken.

Bewaarinstelling: Een instelling met als belangrijkste taak het registeren van effecten, hetzij fysiek hetzij elektronisch, en het administreren van de eigendom ervan.

Bewaarnemer: Een instelling die zich ten behoeve van anderen belast met de bewaring en de administratie van effecten en andere financiële activa.

Bewaarnemingrekening: Een door de centrale bank geadministreerde effectenrekening waarop kredietinstellingen effecten kunnen deponeren die in het kader van transacties van de centrale bank beleenbaar zijn.

Bilaterale procedure: Een procedure waarbij de centrale bank rechtstreeks een transactie aangaat met slechts één tegenpartij of enkele tegenpartijen zonder gebruik te maken van tenderprocedures. Bilaterale procedures omvatten tevens transacties die via de effectenbeurs of agenten in de markt worden uitgevoerd.

Centrale effectenbewaarinstelling: Een instelling voor het bewaren van effecten waarbij het mogelijk is effectentransacties met een giraal systeem te verwerken. Fysieke effecten kunnen door de instelling worden geïmmobiliseerd; ook kunnen effecten worden gedematerialiseerd (d.w.z. dat zij slechts in de vorm van elektronische posten bestaan). Naast bewaarneming, kan een centrale effectenbewaarinstelling zich ook belasten met verificatie, clearing en verevening.

Correspondentbanken-systeem: Een regeling waarbij een bank aan een andere bank betalings- en andere diensten verleent. Betalingen via correspondentbanken worden veelal uitgevoerd via onderlinge rekeningen (zogeheten nostro- en lororekeningen), waaraan vaste kredietlimieten kunnen zijn verbonden. De in dit kader verleende diensten zijn hoofdzakelijk grensoverschrijdend.

Correspondentenmodel voor centrale banken: Een door het ESCB vastgesteld model dat tegenpartijen in staat stelt beleenbare activa grensoverschrijdend te gebruiken. Daarbij treden nationale centrale banken voor elkaar op als bewaarnemers. Dit betekent dat iedere nationale centrale bank een effectenrekening aanhoudt voor elk van de andere nationale centrale banken (en voor de ECB). Door het Eurosysteem kunnen specifieke oplossingen worden toegepast voor het grensoverschrijdend gebruik van niet-verhandelbare activa.

Dagtellingsconventie: De conventie voor het vaststellen van het aantal dagen bij het berekenen van rente op een krediet. Bij de monetaire-beleidstransacties van het Eurosysteem wordt de dagtellingsconventie "werkelijk aantal dagen/360" toegepast.

Dematerialisatie: De eliminatie van fysieke certificaten of waardepapieren zodat de financiële activa nog slechts als boekhoudkundige posten bestaan.

Depositofaciliteit: Een permanente faciliteit van het Eurosysteem die door tegenpartijen kan worden benut om deposito's met een looptijd tot de volgende ochtend te plaatsen tegen een tevoren vastgestelde rentevoet.

Deviezenswap: Een gelijktijdige contante en termijntransactie, waarbij een valuta tegen een andere valuta wordt verhandeld. Het Eurosysteem voert open-markttransacties uit in de vorm van deviezenswaps waarbij door de nationale centrale banken (of de ECB) contante aankopen (of verkopen) van euro tegen een vreemde valuta worden verricht onder gelijktijdige verkoop (of aankoop) op termijn.

ECB-tijd: De tijd van de plaats waar de ECB is gevestigd.

EER (Europese Economische Ruimte): De lidstaten van de EU alsmede IJsland, Liechtenstein en Noorwegen.

Einde van de dag: Het tijdstip gedurende de werkdag (na sluiting van het TARGET-systeem) waarop de in het TARGET-systeem gedane betalingen onherroepelijk worden verwerkt.

Emittent: Diegene die effecten of andere financiële instrumenten heeft uitgegeven.

Eurogebied: Het gebied bestaande uit die lidstaten van de EU die overeenkomstig het Verdrag zijn overgegaan op de euro als hun gemeenschappelijke munt.

Europees Stelsel van Centrale Banken (ESCB): Omvat de Europese Centrale Bank (ECB) en de nationale centrale banken van de lidstaten van de EU. (Opgemerkt wordt dat de nationale centrale banken van lidstaten die niet overeenkomstig het Verdrag op de gemeenschappelijke munt zijn overgegaan hun bevoegdheden op het monetaire vlak overeenkomstig de nationale wetgeving behouden en derhalve niet zijn betrokken bij de uitvoering van het monetaire beleid van het Eurosysteem.)

Eurosysteem: De nationale centrale banken van de lidstaten die overeenkomstig het Verdrag op de gemeenschappelijke munt zijn overgegaan, alsmede de ECB.

"Fine-tuning"-transactie: Een door het Eurosysteem op niet-regelmatige basis uitgevoerde open-markttransactie die hoofdzakelijk dient om onverwachte fluctuaties in liquiditeitsverhoudingen in de markt op te vangen.

Forfaitaire aftrek: Het vaste percentage van het uitstaande bedrag aan schuldbewijzen met een vaste looptijd tot en met 2 jaar en aan geldmarktpapier dat van de reservebasis kan worden afgetrokken door die emittenten die niet kunnen aantonen dat een dergelijk uitstaand bedrag door andere reserveplichtige instellingen van het Eurosysteem, door de ECB of door een nationale centrale bank wordt aangehouden.

Giraal systeem: Een administratiesysteem waarbij vorderingen (zoals effecten en andere financiële activa) kunnen worden overgedragen zonder fysieke overdracht van documenten of certificaten. Zie ook dematerialisatie.

Harde betaling: Een onherroepelijke en onvoorwaardelijke betaling ter voldoening aan een betalingsverplichting.

Initiële marge: Een maatregel ter beperking van risico's die wordt toegepast op beleenbare activa bij transacties met wederinkoop, waarbij het voor een transactie vereiste onderpand gelijk is aan het aan de tegenpartij verstrekte krediet plus de waarde van de initiële marge. Het Eurosysteem past initiële margevereisten toe die afhangen van de duur van het door het Eurosysteem ten opzichte van de tegenpartij bij een bepaalde transactie gelopen risico.

Instrument met variabele rente: Een financieel instrument waarbij de couponrente periodiek wordt aangepast aan een referentie-index als gevolg van wijzigingen in marktrentevoeten op de korte of middellange termijn. Instrumenten met variabele rente hebben hetzij een vooraf vastgestelde hetzij een achteraf vastgestelde couponrente.

International Securities Identification Number (ISIN): Een internationale code die wordt toegekend aan op de financiële markten uitgegeven effecten.

Instrument met inverse variabele rente: Een gestructureerd type effecten waarbij de aan de houder betaalde rentevoet omgekeerd varieert met de mutaties in een bepaalde referentierente.

Koppeling: Een koppeling bestaat uit alle procedures en regelingen tussen twee effectenvereveningssystemen voor de girale overdracht van effecten tussen de twee betrokken systemen.

Krediet gedurende de dag: Krediet dat binnen één werkdag wordt verleend en afgelost. Het ESCB verstrekt (op basis van beleenbare activa) voor betalingsdoeleinden krediet gedurende de dag aan daarvoor in aanmerking komende tegenpartijen.

Kredietinstelling: In dit verslag betekent de term kredietinstelling een instelling als gedefinieerd in artikel 1.1 van de Richtlijn 2000/12/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 maart 2000 betreffende de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van kredietinstellingen, d.w.z. "een onderneming waarvan de werkzaamheden bestaan in het van het publiek in ontvangst nemen van deposito's of van andere terugbetaalbare gelden en het verlenen van kredieten voor eigen rekening".

Langerlopende herfinancieringstransactie: Een op regelmatige basis door het Eurosysteem uitgevoerde open-markttransactie in de vorm van een transactie met wederinkoop. Langerlopende herfinancieringstransacties worden uitgevoerd door middel van maandelijkse standaardtenders en hebben een looptijd van drie maanden.

Levering tegen betaling (delivery versus payment system (DVP)): Een mechanisme bij een afwikkelingssysteem (bijvoorbeeld voor effecten) dat waarborgt dat de onherroepelijke overdracht van een activum slechts geschiedt na de onherroepelijke overdracht van een ander activum.

Lidstaat: Met lidstaat wordt in dit document een lidstaat van de Europese Unie bedoeld die overeenkomstig het Verdrag is overgegaan op de gemeenschappelijke munt.

Lijst 1: Een lijst van verhandelbare activa die aan bepaalde, door de ECB vastgestelde en voor het gehele eurogebied geldende beleenbaarheidscriteria voldoen. Deze criteria houden onder meer in dat het activum moet luiden in euro, moet zijn uitgegeven (of gegarandeerd) door een in een EER-land gevestigde instelling en zich moet bevinden bij een nationale centrale bank of centrale effectenbewaarinstelling binnen het eurogebied.

Lijst 2: Een lijst van verhandelbare en niet-verhandelbare activa waarvoor door de nationale centrale banken, met goedkeuring door de ECB, beleenbaarheidscriteria worden vastgesteld.

Margestorting: Een met de toepassing van variatiemarge verband houdende procedure waarbij, als de regelmatig vastgestelde waarde van de beleenbare activa beneden een bepaald niveau daalt, centrale banken bij tegenpartijen aanvullende activa (of liquiditeiten) kunnen opvragen. Omgekeerd is het zo dat, als de waarde van de beleenbare activa na herwaardering het door de tegenpartijen verschuldigde bedrag plus de variatiemarge overschrijdt, de centrale bank het surplus aan activa (of liquiditeiten) aan de tegenpartij retourneert.

Margestortingspunt: Een tevoren vastgesteld waardeniveau van de beleenbare activa ten opzichte van het uitstaande krediet waarbij een margestorting wordt vereist.

Marginaal swap-punt: Het opgegeven swap-punt waarbij het totaal beschikbare bedrag bij een tender wordt uitgeput.

Marginale beleningsfaciliteit: Een permanente faciliteit van het Eurosysteem die door tegenpartijen kan worden benut voor het verkrijgen van krediet tot de volgende ochtend tegen een tevoren vastgestelde rentevoet.

Marginale rentevoet: De rentevoet waarbij het totaal beschikbare bedrag bij een tender wordt uitgeput.

Maximale inschrijving: De hoogste inschrijving van een afzonderlijke tegenpartij die bij een tender nog aanvaardbaar is. Het Eurosysteem kan grenzen stellen aan de hoogte van inschrijvingen om buitensporige inschrijvingen door afzonderlijke tegenpartijen te voorkomen.

Maximale inschrijvingsrente: De maximale rente waartegen tegenpartijen mogen inschrijven op variabele-rentetenders. Inschrijvingen tegen een hogere rente worden door de ECB terzijde gelegd.

Middelingsbepaling: Een bepaling waarbij het tegenpartijen wordt toegestaan aan hun reserveverplichtingen te voldoen op basis van hun gemiddelde aangehouden reserves gedurende de aanhoudingsperiode. De middelingsbepaling draagt bij tot het stabiliseren van de geldmarktrente door instellingen aan te sporen tot het egaliseren van de effecten van tijdelijke fluctuaties in liquiditeitsverhoudingen. Het stelsel van reserveverplichtingen van het Eurosysteem voorziet in middeling.

Minimaal toewijzingsbedrag: Het laagste bedrag dat bij een tender aan afzonderlijke tegenpartijen kan worden toegewezen. Het Eurosysteem kan besluiten bij een tender aan elke tegenpartij een minimaal bedrag toe te wijzen.

Minimaal toewijzingspercentage: De ondergrens, uitgedrukt als een percentage van de inschrijvingen, van de toewijzingen tegen de marginale rentevoet bij een tendertransactie. Het Eurosysteem kan besluiten bij tendertransacties een minimaal toewijzingspercentage te hanteren.

Minimale inschrijvingsrente: De minimale rente waartegen tegenpartijen mogen inschrijven op variabele-rentetenders. Inschrijvingen tegen een lagere rente dan de door de ECB aangekondigde minimale inschrijvingsrente worden door de ECB terzijde gelegd.

Monetaire Financiële Instelling (MFI): Een kredietinstelling of andere financiële instelling die er haar bedrijf van maakt deposito's en/of nauwe substituten van deposito's aan te trekken van het publiek en die voor eigen rekening (ten minste in economische zin) krediet verstrekt en/of belegt in effecten.

Nationale centrale bank: Refereert in dit document aan de centrale bank van een lidstaat van de Europese Unie die overeenkomstig het Verdrag is overgegaan op de gemeenschappelijke munt.

Nauwe banden: Nauwe banden: Artikel 1, nr. 26 van Richtlijn 2000/12/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 maart 2000 betreffende de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van kredietinstellingen luidt als volgt: "Nauwe banden: een situatie waarbij twee of meer natuurlijke of rechtspersonen verbonden zijn door: a) een deelneming, d.w.z. het rechtstreeks of door middel van een zeggenschapsband in bezit hebben van ten minste 20 % van de stemrechten of het kapitaal van een onderneming, of b) een zeggenschapsband, d.w.z. de band die bestaat tussen een moederonderneming en een dochteronderneming, in alle gevallen zoals bedoeld in artikel 1, leden 1 en 2, van Richtlijn 83/349/EEG van de Raad (PB L 193 van 18.7.1983, blz. 1), of een band van dezelfde aard tussen een natuurlijke of een rechtspersoon en een onderneming; elke dochteronderneming van een dochteronderneming wordt ook beschouwd als een dochteronderneming van de moederonderneming die aan het hoofd van deze ondernemingen staat. Als een nauwe band tussen twee of meer natuurlijke of rechtspersonen wordt tevens beschouwd een situatie waarin deze personen via een zeggenschapsband duurzaam verbonden zijn met eenzelfde persoon."

Nederlands veilingsysteem: Zie toewijzing op basis van een enkelvoudige rentevoet.

Nulcouponobligatie: Een obligatie waarop slechts eenmaal gedurende de looptijd rendement wordt betaald. In het huidige document omvat de term nulcouponobligaties tevens op discontobasis uitgegeven effecten en effecten waarbij op de vervaldatum één enkele couponbetaling plaatsvindt. Strips vormen een speciale categorie nulcouponobligaties.

Onderpandsdepot: Een systeem voor het onderpandsbeheer bij centrale banken waarbij de tegenpartijen een depot aan activa ter beschikking stellen dat dient als onderpand voor hun transacties met de centrale bank. Hierbij worden aan afzonderlijke krediettransacties geen afzonderlijke activa toegewezen.

Open-markttransactie: Een op initiatief van de centrale bank op de financiële markten uitgevoerde transactie in één van de volgende vormen: 1. rechtstreekse aan- of verkoop van activa (contant of op termijn); 2. koop of verkoop van activa krachtens een repo-overeenkomst; 3. lening op onderpand van beleenbare activa; 4. uitgifte van schuldbewijzen van de centrale bank, of 5. aantrekken van termijndeposito's.

Permanente faciliteit: Een door de centrale bank geboden faciliteit waarvan tegenpartijen op eigen initiatief gebruik kunnen maken. Het Eurosysteem biedt twee permanente faciliteiten met een looptijd tot de volgende ochtend, te weten de marginale beleningsfaciliteit en de depositofaciliteit.

Rechtstreekse aan- of verkoop van waardepapier: Een transactie waarbij de centrale bank activa rechtstreeks op de markt aan- of verkoopt (contant en op termijn).

Repo: Een liquiditeitsverschaffende transactie met wederinkoop op basis van een repo-overeenkomst.

Repo-overeenkomst: Een overeenkomst waarbij een activum wordt verkocht terwijl de verkoper tegelijkertijd het recht verwerft en de verplichting op zich neemt dat activum tegen een vastgestelde prijs op een toekomstige datum of verzoek terug te kopen. Een dergelijke overeenkomst is vergelijkbaar met het opnemen van krediet op onderpand, behalve dat de eigendom van de effecten niet door de verkoper wordt behouden. Bij transacties met wederinkoop maakt het Eurosysteem gebruik van repo-overeenkomsten met een vaste looptijd.

Reservebasis: De som van de reserveplichtige balansposten (met name passiva) die de basis vormen voor de berekening van de reserveverplichtingen van een instelling.

Reserveratio: Het door de centrale bank vastgestelde percentage voor elke categorie reserveplichtige posten die deel uitmaken van de reservebasis. De ratio's worden gebruikt voor het berekenen van reserveverplichtingen.

Reserverekening: Een rekening bij de nationale centrale bank waarop de reserves van een tegenpartij worden aangehouden. De vereveningsrekeningen die tegenpartijen bij centrale banken aanhouden kunnen worden gebruikt als reserverekeningen.

Reserveverplichtingen: De verplichting minimumreserves aan te houden bij de centrale bank. In het stelsel van reserveverplichtingen van het Eurosysteem wordt de reserveverplichting van een instelling berekend door de reserveratio voor elke categorie in de reservebasis opgenomen posten te vermenigvuldigen met het bedrag van die posten in de balans van de instelling. Daarnaast is het instellingen toegestaan een vaste aftrek op hun reserveverplichtingen toe te passen.

RTBV-systeem ("real-time" bruto-vereveningssysteem): Een vereveningssysteem waarbij verwerking en verevening opdracht voor opdracht (zonder saldering) en continu plaatsvinden. Zie ook TARGET-systeem.

Snelle tender: Een door het Eurosysteem hoofdzakelijk voor "fine-tuning"-transacties gebruikte tenderprocedure als het wenselijk wordt geacht de liquiditeitsverhoudingen in de markt snel te beïnvloeden. Snelle tenders worden uitgevoerd in een tijdsbestek van één uur en worden slechts aangegaan met een beperkt aantal tegenpartijen.

Solvabiliteitsrisico: Het risico van verliezen als gevolg van het faillissement van een emittent van financiële activa of als gevolg van het faillissement van de tegenpartij.

Standaardtender: Een tenderprocedure die door het Eurosysteem bij op regelmatige basis uitgevoerde open-markttransacties wordt gebruikt. Standaardtenders worden uitgevoerd in een tijdsbestek van 24 uur. Alle tegenpartijen die aan de algemene voorwaarden voldoen mogen inschrijven op standaardtenders.

Strip (Separate trading of interest and principal): Een nulcouponobligatie die wordt gecreëerd om de aanspraken op bepaalde inkomensstromen en op de hoofdsom van hetzelfde instrument afzonderlijk te kunnen verhandelen.

Structurele transactie: Een door het Eurosysteem uitgevoerde open-markttransactie die er hoofdzakelijk toe strekt de structurele liquiditeitspositie van het financiële stelsel ten opzichte van het Eurosysteem te beïnvloeden.

Surpluspercentage: Een maatregel ter beheersing van risico's, toegepast op bij transacties met wederinkoop gebruikte activa, waarbij de centrale bank de waarde van de beleenbare activa berekent als de marktwaarde minus een bepaald percentage. Het Eurosysteem past surpluspercentages toe afhankelijk van de kenmerken van de betrokken activa, zoals de resterende looptijd.

Swap-punt: Het verschil tussen de wisselkoers bij de termijntransactie en de wisselkoers bij de contante transactie bij een deviezenswap.

TARGET (Trans-European Automated Real-time Gross settlement Express Transfer): Een betalingssysteem bestaande uit één "real-time" bruto-vereveningssysteem (RTBV-systeem) in elk van de lidstaten die bij de aanvang van de derde fase van de Economische en Monetaire Unie aan het eurogebied deelnemen. De nationale RTBV-systemen zullen onderling worden verbonden door middel van het Interlinking-mechanisme teneinde in het gehele eurogebied grensoverschrijdende betalingen gedurende dezelfde dag mogelijk te maken. RTBV-systemen van niet aan het eurogebied deelnemende lidstaten kunnen eveneens aan TARGET worden gekoppeld, mits zij in staat zijn euro te verwerken.

Tegenpartij: De andere partij bij een financiële transactie (b.v. bij een transactie met de centrale bank).

Tenderprocedure: Een procedure waarbij de centrale bank liquiditeiten aan de markt verstrekt of onttrekt op basis van door tegenpartijen ingediende inschrijvingen. De meest concurrerende inschrijvingen worden eerst toegewezen totdat het totale door de centrale bank te verstrekken of onttrekken bedrag is behaald.

Terugkoopdatum: De datum waarop de koper verplicht is activa aan de verkoper terug te verkopen als onderdeel van een transactie krachtens een repo-overeenkomst.

Terugkoopprijs: De prijs waartegen de koper verplicht is activa aan de verkoper terug te verkopen als onderdeel van een transactie krachtens een repo-overeenkomst. De terugkoopprijs is gelijk aan de som van de aankoopprijs en het prijsverschil dat overeenkomt met de rente over de verstrekte liquiditeiten gedurende de looptijd van de transactie.

Toewijzing op basis van een enkelvoudige rentevoet (Nederlandse veiling): Een toewijzingssysteem waarbij de rentevoet (of de koers of het swap-punt) waarop wordt toegewezen voor alle toegewezen inschrijvingen gelijk is aan de marginale rentevoet.

Toewijzing op basis van een meervoudige rentevoet (Amerikaanse veiling): Een toewijzingssysteem waarbij de rentevoet (of de koers of het swap-punt) waarop wordt toegewezen gelijk is aan de in elke afzonderlijke inschrijving opgegeven rentevoet.

Transactie met wederinkoop: Een transactie waarbij de nationale centrale bank activa koopt of verkoopt krachtens een repo-overeenkomst, of krediet verleent tegen onderpand.

Transactiedatum (T): De datum waarop een transactie (d.w.z. een overeenkomst met betrekking tot een financiële transactie tussen twee tegenpartijen) wordt afgesloten. De transactiedatum kan samenvallen met de valutadatum (verevening op dezelfde dag) of een bepaald aantal werkdagen vóór de valutadatum liggen (de valutadatum wordt aangegeven als T + het aantal dagen tot de afwikkeling).

Valutadatum: De datum waarop een transactie wordt afgewikkeld. De afwikkeling kan samenvallen met de transactiedatum of kan één of meerdere dagen na de transactiedatum liggen (de valutadatum wordt aangegeven als T + het aantal dagen tot de afwikkeling).

Variabele-rentetender: Een tenderprocedure waarbij de tegenpartijen in hun inschrijving zowel het bedrag opgeven waarvoor zij de transactie met de centrale bank wensen aan te gaan als de rentevoet.

Variatiemarge: Het Eurosysteem kan eisen dat een bepaalde marge in de tijd wordt aangehouden met betrekking tot een bij een liquiditeitsverschaffende transactie met wederinkoop gebruikt beleenbaar activum. Dit betekent dat, als de regelmatig vastgestelde marktwaarde van de beleenbare activa een bepaald niveau onderschrijdt, tegenpartijen aanvullende activa (of liquiditeiten) moeten verstrekken. Omgekeerd is het zo dat, als de waarde van de beleenbare activa na herwaardering het door de tegenpartijen verschuldigde bedrag plus de variatiemarge overschrijdt, de centrale bank het surplus aan activa (of liquiditeiten) aan de tegenpartij retourneert.

Vaste aftrek: Een vast bedrag dat een instelling mag aftrekken bij de berekening van de reserveverplichtingen in het kader van het stelsel van reserveverplichtingen van het Eurosysteem.

Vaste-rentetender: Een tenderprocedure waarbij de rentevoet tevoren door de centrale bank wordt vastgesteld en deelnemende tegenpartijen inschrijven voor het bedrag waarvoor zij, tegen die vaste rentevoet, de transactie wensen aan te gaan.

Vastrentend instrument: Een financieel instrument waarbij de couponrente voor de totale looptijd van het instrument vast is.

Verdrag: Het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (EG-Verdrag). Het bestaat uit het oorspronkelijke EEG-Verdrag (Verdragen van Rome), zoals sindsdien gewijzigd.

Vereveningsdatum: De datum waarop een transactie wordt verevend. De vereveningsdatum kan samenvallen met de transactiedatum (verevening op dezelfde dag) of een bepaald aantal dagen na de transactiedatum liggen (de valutadatum wordt aangegeven als T + het aantal dagen tot de verevening).

Vereveningsrekening: Een door een rechtstreekse deelnemer aan een nationaal "real-time" bruto-vereveningssysteem bij de centrale bank aangehouden rekening voor het verwerken van betalingen.

Vervaldatum: De datum waarop een monetaire-beleidstransactie afloopt. Bij een repo of een swap is de vervaldatum gelijk aan de datum van wederinkoop.

Volumetender: Zie vaste-rentetender.

Vooraf vastgestelde couponrente: Een couponrente op een instrument met variabele rente die wordt vastgesteld op basis van de waarde van de referentie-index op een bepaalde datum of bepaalde data vóór de aanvang van de looptijd.

Waarderingsdatum: De datum waarop de aan krediettransacties ten grondslag liggende activa worden gewaardeerd.

Werkdag van een nationale centrale bank: Elke dag waarop de nationale centrale bank van een bepaalde lidstaat is geopend voor het verrichten van monetaire-beleidstransacties van het Eurosysteem. In sommige lidstaten kunnen bijkantoren van de nationale centrale bank op werkdagen van de nationale centrale bank zijn gesloten, als gevolg van locale of regionale feestdagen. In dat geval moet de desbetreffende nationale centrale bank tegenpartijen tevoren informeren over de regelingen terzake van transacties waarbij deze bijkantoren zijn betrokken.

Werkdag van het Eurosysteem: Elke dag waarop de ECB en ten minste één nationale centrale bank zijn geopend voor het verrichten van monetaire-beleidstransacties van het Eurosysteem.

Werkelijk aantal dagen/360: De dagtellingsconventie voor het berekenen van rente op een krediet, waarbij de rente wordt berekend over de werkelijke looptijd van het krediet in kalenderdagen en het jaar wordt gesteld op 360 dagen. Deze conventie wordt bij de monetaire-beleidstransacties van het Eurosysteem toegepast.

Bijlage 3

Keuze van tegenpartijen bij deviezeninterventies en bij deviezenswaps voor monetaire-beleidsdoeleinden

Bij de keuze van tegenpartijen bij deviezeninterventies en deviezenswaps voor monetaire-beleidsdoeleinden zal een uniforme benadering worden gevolgd, ongeacht de voor de externe transacties van het Eurosysteem gekozen organisatorische opzet. Een dergelijk beleid wijkt niet wezenlijk af van de bestaande marktpraktijk, aangezien zij zal worden ontleend aan de thans bij de nationale centrale banken toegepaste, meest geëigende procedures. De keuze van tegenpartijen bij de deviezentransacties van het Eurosysteem zal primair worden gebaseerd op twee categorieën criteria.

De eerste categorie gaat uit van bedrijfseconomische overwegingen. Een daarvan is de kredietwaardigheid, die zal worden beoordeeld aan de hand van een samenstel van verschillende methoden (b.v. door gebruik te maken van door commerciële kredietbeoordelaars samengestelde beoordelingen van de kredietwaardigheid en een interne analyse van vermogensverhoudingen en andere kengetallen); een tweede criterium bestaat erin dat het Eurosysteem zal eisen dat alle potentiële tegenpartijen onderworpen zijn aan door een erkende toezichthouder uitgeoefend toezicht; een derde criterium is dat alle tegenpartijen van het Eurosysteem bij deviezentransacties hoge ethische normen in acht nemen en over een goede reputatie beschikken.

Als aan de bedrijfseconomische criteria is voldaan, wordt de tweede categorie criteria toegepast, die is gebaseerd op overwegingen van doelmatigheid. Een eerste doelmatigheidscriterium heeft betrekking op concurrerend prijsgedrag en op het vermogen van de tegenpartij om, zelfs onder turbulente marktomstandigheden, grote transacties te kunnen verrichten. De kwaliteit en de reikwijdte van door tegenpartijen verstrekte informatie maakt deel uit van de overige doelmatigheidscriteria.

Het aantal potentiële tegenpartijen zal voldoende groot en divers zijn om de noodzakelijke flexibiliteit te waarborgen bij de uitvoering van interventies. Dit zal het Eurosysteem in staat stellen uit verschillende interventiekanalen te kiezen. Ten einde op doelmatige wijze in verschillende geografische locaties en tijdzones te kunnen interveniëren, zal het Eurosysteem transacties kunnen afsluiten met tegenpartijen in alle financiële centra. In de praktijk ligt het echter voor de hand dat een aanzienlijk deel van de tegenpartijen in het eurogebied zal zijn gevestigd. Deviezenswaps ten behoeve van het monetaire beleid zullen alleen worden afgesloten met tegenpartijen in het eurogebied.

De nationale centrale banken kunnen stelsels van limieten hanteren ter beheersing van kredietrisico's ten opzichte van afzonderlijke tegenpartijen bij deviezenswaps ten behoeve van het monetaire beleid.

Bijlage 4

Rapportagekader voor de monetaire en bancaire statistieken van de Europese Centrale Bank(1)

1. Inleiding

Verordening (EG) nr. 2533/98 van de Raad van 23 november 1998 met betrekking tot het verzamelen van statistische gegevens door de Europese Centrale Bank (PB L 318 van 27.11.1998, blz. 8) definieert de rapportageplichtige natuurlijke personen en rechtspersonen (de zogeheten referentie-rapportagepopulatie), de geheimhoudingsvoorschriften en de bepalingen om nakoming van de verplichtingen conform artikel 5.4 van de Statuten van het Europees Stelsel van Centrale Banken en van de Europese Centrale Bank (de Statuten) af te dwingen. Voorts stelt de Verordening de ECB in staat haar regelgevende bevoegdheden uit te oefenen ten aanzien van:

- het vaststellen van de werkelijke rapportagepopulatie;

- het vaststellen van de statistische rapportagevereisten van de ECB en het opleggen daarvan aan de werkelijke rapportagepopulatie van de deelnemende lidstaten;

- het bepalen van de voorwaarden waaronder de ECB en de nationale centrale banken het recht kunnen uitoefenen statistische gegevens te controleren of de verplichte verzameling van statistische gegevens te doen uitvoeren.

2. Algemene overwegingen

Verordening (EG) nr. 2819/98 van de Europese Centrale Bank van 1 december 1998 met betrekking tot de geconsolideerde balans van de sector monetaire financiële instellingen (ECB/1998/16) stelt de ECB en, conform artikel 5.2 van de Statuten, de nationale centrale banken - die waar mogelijk het werk zullen verrichten - in staat de statistische gegevens te verzamelen die zijn vereist voor het vervullen van de taken van het Europees Stelsel van Centrale Banken (ESCB), met name de taak het monetaire beleid van de Gemeenschap te bepalen en ten uitvoer te leggen conform artikel 105, lid 2, eerste streepje, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (het Verdrag). De conform ECB-Verordening (EG) nr. 2819/98 (ECB/1998/16) verzamelde statistische gegevens worden gebruikt voor het opstellen van de geconsolideerde balans van de MFI-sector, die er hoofdzakelijk toe strekt de ECB een statistisch totaaloverzicht te verschaffen van de monetaire ontwikkelingen met betrekking tot de totale financiële activa en passiva van de MFI's gevestigd in de deelnemende lidstaten, die als één economisch gebied worden gezien.

Aan de statistische rapportage-eisen van de ECB in het kader van de geconsolideerde balans van de MFI-sector liggen in hoofdzaak drie overwegingen ten grondslag.

Ten eerste moet de ECB kunnen beschikken over vergelijkbare, betrouwbare en actuele statistische gegevens, die onder vergelijkbare voorwaarden in het gehele eurogebied zijn verzameld. Hoewel de gegevens door de nationale centrale banken gedecentraliseerd worden verzameld conform artikel 5.1 en artikel 5.2 van de Statuten, en voorzover nodig in combinatie met andere statistische gegevens voor Communautaire of nationale doeleinden, zijn een voldoende mate van harmonisatie en de toepassing van minimumnormen terzake van de rapportage vereist gezien de behoefte aan een betrouwbare statistische basis voor de bepaling en tenuitvoerlegging van het gemeenschappelijke monetaire beleid.

Ten tweede moet in de in de ECB-Verordening (EG) nr. 2819/98 (ECB/1998/16) vastgelegde rapportageverplichtingen rekening worden gehouden met de aspecten doorzichtigheid en rechtszekerheid. De reden daarvoor ligt in het feit dat de Verordening (EG) nr. 2819/98 (ECB/1998/16) in haar geheel bindend is en van rechtstreekse toepassing in het gehele eurogebied. De Verordening legt rechtstreeks verplichtingen op aan natuurlijke personen en rechtspersonen aan wie de ECB sancties mag opleggen als niet aan de rapportageverplichtingen van de ECB wordt voldaan (zie artikel 7 van Verordening (EG) nr. 2533/98). De rapportageverplichtingen zijn derhalve duidelijk vastgelegd en als de ECB bij de controle van statistische gegevens of het afdwingen van rapportages gebruik maakt van de haar gegeven discretionaire bevoegdheden, worden daarbij herkenbare criteria aangehouden.

Ten derde moet de ECB de rapportagelast zo gering mogelijk houden (zie artikel 3, onder a), van Raadsverordening (EG) nr. 2533/98). Derhalve zullen de door de nationale centrale banken conform Verordening (EG) nr. 2819/98 (ECB/1998/16) verzamelde statistische gegevens ook worden gebruikt voor het berekenen van de reservebasis conform Verordening (EG) nr. 2818/98 van de Europese Centrale Bank van 1 december 1998 inzake de toepassing van reserveverplichtingen (ECB/1998/15).

De artikelen van Verordening (EG) nr. 2819/98 (ECB/1998/16) beperken zich tot het vaststellen in algemene termen van de werkelijke rapportagepopulatie, van de rapportageverplichtingen en van de principes volgens welke de ECB en de nationale centrale banken normaliter gebruik maken van hun bevoegdheid om de statistische gegevens te controleren of de rapportages af te dwingen. De details met betrekking tot de statistische gegevens die gerapporteerd moeten worden om aan de statistische-rapportageverplichtingen van de ECB te voldoen en de minimumvereisten waaraan moet worden voldaan, worden in de bijlagen I tot en met IV bij Verordening (EG) nr. 2819/98 (ECB/1998/16) uiteengezet.

3. Werkelijke rapportagepopulatie; lijst van MFI's voor statistische doeleinden

Monetaire Financiële Instellingen zijn ingezeten kredietinstellingen zoals gedefinieerd in Communautaire wetgeving, en alle andere ingezeten financiële instellingen die er hun bedrijf van maken deposito's en/of nauwe substituten van deposito's aan te trekken van andere instellingen dan MFI's, en voor eigen rekening (tenminste in economische zin) krediet te verstrekken en/of te beleggen in effecten. De ECB stelt een lijst samen, en houdt die bij, van instellingen die aan deze definitie voldoen, en houdt zich daarbij aan de classificatiebeginselen die in bijlage 1 bij Verordening (EG) nr. 2819/98 (ECB/1998/16) worden uiteengezet. De bevoegdheid deze Lijst van MFI's voor statistische doeleinden op te stellen en bij te houden komt toe aan de Directie van de ECB. De populatie van MFI's die gevestigd zijn in het eurogebied maakt de werkelijke rapportagepopulatie uit.

De nationale centrale banken zijn bevoegd vrijstelling te verlenen aan kleine MFI's als de MFI's die bijdragen aan de opstelling van de maandelijkse geconsolideerde balans ten minste 95 % uitmaken van de totale MFI-balans in elke deelnemende lidstaat. Deze ontheffingen stellen de nationale centrale banken in staat de methode van "cutting off the tail" toe te passen.

4. Statistische rapportageverplichtingen

Voor de opstelling van de geconsolideerde balans moet de werkelijke rapportagepopulatie maandelijks statistische balansgegevens rapporteren. Voorts is nadere informatie vereist op kwartaalbasis. De te rapporteren statistische gegevens zijn nader uiteengezet in bijlage 1 bij Verordening (EG) nr. 2819/98 (ECB/1998/16).

De desbetreffende statistische gegevens worden verzameld door de nationale centrale banken, die de te volgen rapportageprocedures vaststellen. Verordening (EG) nr. 2819/98 (ECB/1998/16) verhindert de nationale centrale banken niet de voor de statistische vereisten van de ECB benodigde gegevens van de werkelijke rapportagepopulatie te verzamelen als onderdeel van een breder statistisch rapportagekader, dat door de nationale centrale banken onder hun eigen verantwoordelijkheid is vastgesteld conform Communautaire of nationale wetgeving of langjarige praktijk en dat voor andere statistische doeleinden dient. Dit laat echter onverlet dat moet worden voldaan aan de in Verordening (EG) nr. 2819/98 (ECB/1998/16) vastgelegde statistische vereisten. In specifieke gevallen kan de ECB ter voldoening aan haar eisen gebruik maken van de aldus verzamelde statistische gegevens.

Een door een nationale centrale bank zoals boven omschreven verleende vrijstelling heeft tot gevolg dat de desbetreffende kleine MFI's slechts aan verminderde rapportageverplichtingen onderworpen zijn (die onder meer inhouden dat slechts op kwartaalbasis moet worden gerapporteerd) in het kader van de minimumreserves (zoals uiteengezet in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 2819/98 (ECB/1998/16)). De eisen terzake van kleine MFI's die geen kredietinstelling zijn worden uiteengezet in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 2819/98 (ECB/1998/16). MFI's die zijn vrijgesteld kunnen er echter voor kiezen toch aan de volledige rapportageverplichtingen te voldoen.

5. Gebruik van statistische gegevens conform de ECB-Verordening inzake reserveverplichtingen

Om de rapportagelast zo gering mogelijk te houden en om bij het verzamelen van statistische gegevens dubbel werk te voorkomen, wordt de statistische informatie met betrekking tot de balansrapportage door MFI's conform Verordening (EG) nr. 2819/98 (ECB/1998/16) ook gebruikt voor het berekenen van de reservebasis conform Verordening (EG) nr. 2818/98 (ECB/1998/15).

Voor statistische doeleinden moeten de rapporterende instellingen de gegevens aan hun nationale centrale bank rapporteren conform het in tabel 1 weergegeven kader, dat is opgenomen in bijlage 1 bij Verordening (EG) nr. 2819/98 (ECB/1998/16). Binnen de tabel worden de vakjes met een sterretje door de rapporterende instellingen gebruikt om hun reservebasis te berekenen (zie kader 11 in hoofdstuk 7 van deze Algemene Documentatie).

Om een juiste berekening te kunnen maken van de reservebasis waarop een positieve reserveratio wordt toegepast, is een gedetailleerde uitsplitsing nodig van deposito's met een vaste looptijd van meer dan twee jaar, van deposito's met een opzegtermijn van meer dan twee jaar en van repo-verplichtingen van kredietinstellingen ten opzichte van (zowel in het binnenland als in de andere lidstaten van het eurogebied gevestigde) MFI's, reserveplichtige kredietinstellingen, de ECB en de nationale centrale banken, ten opzichte van de centrale overheid en ten opzichte van de rest van de wereld.

>PIC FILE= "L_2000310NL.007001.EPS">

>PIC FILE= "L_2000310NL.007101.EPS">

Voorts mogen, afhankelijk van de nationale systemen voor de verzameling van de gegevens en met handhaving van de definities en rubriceringen voor de balans van de MFI-sector zoals uiteengezet in Verordening (EG) nr. 2819/98 (ECB/1998/16), reserveplichtige kredietinstellingen de voor het berekenen van de reservebasis benodigde gegevens, met uitzondering van die met betrekking tot verhandelbare instrumenten, ook volgens onderstaande tabel rapporteren mits een en ander geen vetgedrukte posities uit bovenstaande tabel aantast.

>PIC FILE= "L_2000310NL.007201.EPS">

Bijlage II bij Verordening (EG) nr. 2819/98 (ECB/1998/16) bevat specifieke bepalingen en overgangsbepalingen ten aanzien van de reserveverplichtingen bij fusies waarbij kredietinstellingen zijn betrokken.

Bijlage II bij Verordening (EG) nr. 2819/98 (ECB/1998/16) bevat met name een rapportageschema voor kredietinstellingen in de "staart". Deze kredietinstellingen moeten ten minste de kwartaalgegevens rapporteren die nodig zijn voor het berekenen van de reservebasis conform de onderstaande tabel 1A. Deze instellingen moeten ervoor zorgen dat de rapportage conform tabel 1A geheel overeenstemt met de in tabel 1 toegepaste definities en rubriceringen. De reservebasis van de instellingen in de "staart" voor drie reserve-aanhoudingsperioden (van één maand elk) wordt gebaseerd op de door de nationale centrale banken verzamelde kwartaalultimogegevens; deze gegevens moeten uiterlijk 28 werkdagen na het desbetreffende kwartaal worden gerapporteerd.

Bijlage II bij Verordening (EG) nr. 2819/98 (ECB/1998/16) bevat ook bepalingen ten aanzien van rapportage op geconsolideerde basis. Met toestemming van de Europese Centrale Bank (ECB) mag een reserveplichtige kredietinstelling voor een concern van reserveplichtige kredietinstellingen binnen een bepaald nationaal grondgebied op geconsolideerde basis rapporteren, mits alle betrokken instellingen afstand hebben gedaan van de mogelijkheid om een vast bedrag op de reserveverplichting in mindering te brengen. Deze vaste aftrek mag echter wel voor het concern als geheel worden toegepast. Alle betrokken instellingen worden afzonderlijk opgenomen in de lijst van monetaire financiële instellingen (MFI's) van de ECB.

>PIC FILE= "L_2000310NL.007301.EPS">

Bijlage II bij Verordening (EG) nr. 2819/98 (ECB/1998/16) bevat tevens bepalingen ten aanzien van fusies tussen kredietinstellingen. In deze bijlage hebben de termen "fusie", "fuserende instellingen" en "overnemende instelling" de betekenis als vastgesteld in Verordening (EG) nr. 2818/98 (ECB/1998/15). Voor de aanhoudingsperiode gedurende welke een fusie plaatsvindt, wordt de reserveverplichting van de overnemende instelling berekend, en moet daaraan worden voldaan, conform artikel 13 van Verordening (EG) nr. 2818/98 (ECB/1998/15). Voor de opeenvolgende reserve-aanhoudingsperioden, worden de reserveverplichtingen van de overnemende instelling in voorkomende gevallen volgens speciale regels berekend op basis van een reservebasis en van statistische gegevens (zie de tabel in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 2819/98 (ECB/1998/16)). Voor het overige zijn de normale regels voor de rapportage van statistische gegevens en de berekening van de reserveverplichting, zoals vervat in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 2818/98 (ECB/1998/15), van toepassing. Bovendien kan de desbetreffende nationale centrale bank de overnemende instelling machtigen de vereiste statistische gegevens te rapporteren via tijdelijke procedures. Deze afwijking van de normale rapportageprocedure moet zo kort mogelijk duren en mag in geen geval een periode van zes maanden, gerekend vanaf de datum van de fusie, overschrijden. Een en ander laat onverlet dat de overnemende instelling de eigen rapportageverplichtingen conform Verordening (EG) nr. 2819/98 (ECB/1998/16) moet vervullen en in voorkomende gevallen ook die van de fuserende instellingen. De overnemende instelling moet, zodra het fusievoornemen openbaar wordt en ruim voordat de fusie plaatsvindt, de desbetreffende nationale centrale bank in kennis stellen van de wijze waarop zal worden voldaan aan de statistische rapportageverplichtingen met betrekking tot de vaststelling van de reserveverplichting.

6. Controle en verplichte verzameling

De ECB zelf en de nationale centrale banken maken normaliter gebruik van de bevoegdheid om statistische gegevens te controleren en de indiening daarvan af te dwingen wanneer niet voldaan wordt aan de minimumeisen terzake van indiening, juistheid, conformiteit met de indelingscriteria alsmede herzieningen. Deze minimumeisen zijn uiteengezet in bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 2819/98 (ECB/1998/16).

7. Niet-deelnemende lidstaten

Aangezien aan een verordening krachtens artikel 34.1 van de Statuten geen rechten of plichten kunnen worden ontleend door lidstaten met een derogatie (artikel 43.1 van de Statuten) en door Denemarken (artikel 2 van het protocol met betrekking tot enkele bepalingen inzake Denemarken) en een dergelijke verordening niet van toepassing is op het Verenigd Koninkrijk (artikel 8 van het protocol betreffende enkele bepalingen met betrekking tot het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland), is Verordening (EG) nr. 2819/98 (ECB/1998/16) slechts van toepassing op de deelnemende lidstaten.

Artikel 5 van de Statuten met betrekking tot de bevoegdheid van de ECB en van de nationale centrale banken op het terrein van statistieken en Raadsverordening (EG) nr. 2533/98 zijn echter in alle lidstaten van toepassing. Tezamen met artikel 10 (ex artikel 5) van het Verdrag vloeit hieruit ook de verplichting voor niet-deelnemende lidstaten voort om op nationaal niveau alle maatregelen uit te werken en ten uitvoer te leggen die zij passend achten voor het verzamelen van de ter vervulling van de statistische rapportagevereisten van de ECB benodigde statistische gegevens, evenals een verplichting tijdig op het statistische terrein voorbereidingen te treffen om deelnemende lidstaten te worden. Deze verplichting is uitdrukkelijk vermeld in artikel 4 en overweging 17 van Raadsverordening (EG) nr. 2533/98. Omwille van de doorzichtigheid wordt deze speciale verplichting herhaald in de overwegingen van Verordening (EG) nr. 2819/98 (ECB/1998/16).

(1) De inhoud van deze bijlage is louter informatief. De juridische basis voor de rapportage van de monetaire en bancaire statistieken wordt gevormd door Verordening (EG) nr. 2533/98 van de Raad van 23 november 1998 met betrekking tot het verzamelen van statistische gegevens door de Europese Centrale Bank en Verordening (EG) nr. 2819/98 van de Europese Centrale Bank van 1 december 1998 met betrekking tot de geconsolideerde balans van de sector monetaire financiële instellingen (ECB/1998/16).

Bijlage 5

De websites van het Eurosysteem

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Bijlage 6

Procedures en sancties als een tegenpartij niet aan verplichtingen voldoet

1. Financiële sancties

Als een tegenpartij niet voldoet aan de regels voor tenders(1), de regels voor bilaterale transacties(2), de regels voor het gebruik van beleenbare activa(3), of de einde-dagprocedures en toegangsvoorwaarden voor de marginale beleningsfaciliteit(4) worden door het Eurosysteem als volgt sancties opgelegd:

i) Bij overtreding van de regels met betrekking tot tendertransacties, bilaterale transacties en het gebruik van beleenbare activa, wordt voor de eerste en de tweede overtreding binnen een periode van 12 maanden voor elke overtreding een financiële sanctie opgelegd. De op te leggen financiële sancties worden berekend op basis van de marginale beleningsrente plus 2,5 procentpunt;

- bij overtreding van de regels met betrekking tot tendertransacties en bilaterale transacties, worden de financiële sancties berekend op basis van het bedrag aan onderpand of liquiditeiten dat door de tegenpartij niet kon worden voldaan, vermenigvuldigd met de coëfficiënt 7/360;

- bij overtreding van de regels met betrekking tot het gebruik van beleenbare activa, worden de financiële sancties berekend op basis van het bedrag aan niet-beleenbare activa dat (1) door de tegenpartij aan een nationale centrale bank of aan de ECB is geleverd of (2) door de tegenpartij niet is teruggenomen na een periode van 20 werkdagen nadat de beleenbare activa hun beleenbaarheid hebben verloren, vermenigvuldigd met de coëfficiënt 1/360.

ii) De eerste keer dat de regels met betrekking tot einde-dagprocedures of voor toegang tot de marginale beleningsfaciliteit worden overtreden, worden de op te leggen financiële sancties berekend tegen 5 procentpunt. Bij herhaalde overtreding wordt de boeterente verhoogd met 2,5 procentpunt bij elke volgende overtreding binnen een periode van 12 maanden, berekend op basis van het bedrag waartoe ten onrechte toegang is verkregen tot de marginale beleningsfaciliteit(5).

2. Niet-financiële sancties

Bij overtreding van de regels met betrekking tot tendertransacties en bilaterale transacties, en bij overtreding van de regels met betrekking tot beleenbare activa schorst het Eurosysteem tegenpartijen als volgt:

a) Schorsing na overtreding van de regels met betrekking tot tendertransacties en bilaterale transacties

Bij een derde overtreding van dezelfde aard binnen een periode van 12 maanden, schorst het Eurosysteem de desbetreffende tegenpartij gedurende een bepaalde periode van deelname aan de volgende open-markttransactie(s) van dezelfde soort en uitgevoerd met gebruikmaking van dezelfde procedures; een dergelijke schorsing wordt opgelegd naast de financiële sanctie conform paragraaf 1. De duur van de schorsing wordt als volgt bepaald:

i) als het bedrag aan niet-geleverd(e) onderpand of liquiditeiten minder is dan 40 % van de totale hoeveelheid onderpand of liquiditeiten die bij de derde overtreding had moeten worden geleverd, volgt een schorsing van één maand;

ii) als het bedrag aan niet-geleverd(e) onderpand of liquiditeiten tussen de 40 % en 80 % bedraagt van de totale hoeveelheid onderpand of liquiditeiten die bij de derde overtreding had moeten worden geleverd, volgt een schorsing van twee maanden;

iii) als het bedrag aan niet-geleverd(e) onderpand of liquiditeiten tussen de 80 % en 100 % bedraagt van de totale hoeveelheid onderpand of liquiditeiten die bij de derde overtreding had moeten worden geleverd, volgt een schorsing van drie maanden.

Deze financiële sancties en schorsingen gelden ook, onverminderd onderstaande paragraaf c, voor elke volgende overtreding gedurende een periode van 12 maanden.

b) Schorsing na overtreding van de regels met betrekking tot beleenbare activa

Als zich binnen een periode van 12 maanden een derde overtreding voordoet, schorst het Eurosysteem de desbetreffende tegenpartij van deelname aan de volgende open-markttransactie; een dergelijke schorsing wordt opgelegd naast de financiële sanctie conform paragraaf 1.

Deze financiële sancties en schorsingen gelden ook, onverminderd onderstaande paragraaf c, voor elke volgende overtreding gedurende een periode van 12 maanden.

c) Schorsing, in uitzonderlijke gevallen, van deelname aan alle monetaire-beleidstransacties gedurende een bepaalde periode

In uitzonderlijke gevallen kan, gezien de ernst van de overtreding(en) en met inachtneming van de daarmee gemoeide bedragen, de frequentie of de duur van de overtreding(en), worden overwogen, naast een conform paragraaf 1 berekende financiële sanctie, de desbetreffende tegenpartij gedurende een periode van drie maanden te schorsen van deelname aan alle monetaire-beleidstransacties.

d) In andere lidstaten gevestigde instellingen

Het Eurosysteem kan ook besluiten dat de jegens de in overtreding zijnde tegenpartij te nemen schorsingsmaatregel tevens van toepassing is op in andere lidstaten gevestigde bijkantoren van dezelfde instelling.

(1) Dit is het geval als een tegenpartij niet in staat is voldoende beleenbare activa over te dragen tegenover het toegewezen bedrag aan liquiditeit bij een liquiditeitsverruimende transactie of als een tegenpartij niet in staat is voldoende liquiditeiten over te dragen tegenover het bij een liquiditeitsverkrappende transactie toegewezen bedrag.

(2) Dit is het geval als een tegenpartij niet in staat is voldoende beleenbare activa of voldoende liquiditeiten over te dragen tegenover het bij een bilaterale transactie overeengekomen bedrag.

(3) Dit is het geval als een tegenpartij activa gebruikt die niet meer beleenbaar zijn of die tijdens de looptijd van een transactie hun beleenbaarheid verliezen.

(4) Dit is het geval als een tegenpartij aan het einde van de dag een negatief saldo heeft op de vereveningsrekening en niet voldoet aan de toegangsvoorwaarden voor de marginale beleningsfaciliteit.

(5) Financiële sancties bij overtreding van de regels met betrekking tot het gebruik van activa die alleen beleenbaar zijn voor krediet binnen de werkdag kunnen slechts worden opgelegd uit hoofde van het juridische kader voor TARGET. Dergelijke overtredingen vallen buiten het kader van deze Algemene Documentatie.

BIJLAGE II

AANVULLENDE GEMEENSCHAPPELIJKE BASISKENMERKEN

I. Op alle regelingen inzake monetaire-beleidstransacties toepasselijke aanvullende gemeenschappelijke basiskenmerken

1. De door de nationale centrale bank gehanteerde relevante contracten of reglementen dienen te waarborgen dat haar standaardvoorwaarden van toepassing zijn op monetaire-beleidstransacties.

2. De door de nationale centrale bank gehanteerde relevante contracten of reglementen dienen te waarborgen, dat de nationale centrale banken iedere wijziging in het monetaire beleidskader onverwijld kunnen toepassen. Dergelijke veranderingen dienen aan de tegenpartijen te worden gecommuniceerd, met name wanneer deze wijzigingen het van kracht worden betreffen.

3. De door de nationale centrale bank gehanteerde relevante contracten of reglementen dienen te stipuleren, dat alle betalingen inzake monetaire-beleidstransacties (met uitzondering van betalingen in vreemde valuta bij deviezenswaps) in euro plaats dienen te vinden.

4. Indien alle transacties uit hoofde van een overeenkomst één contractuele regeling moeten vormen en/of een overeenkomst een kaderovereenkomst moet vormen voor een effectieve voortijdige beëindiging en vervroegde afwikkeling dient een dergelijke bepaling te worden opgenomen.

5. De door de nationale centrale bank gehanteerde relevante contracten of reglementen dienen te waarborgen, dat, in de betrekkingen tussen de nationale centrale bank en haar tegenpartijen, passende en niet voor meerdere uitleg vatbare regels voor het gebruik van formulieren (met inbegrip van de bevestiging van transactievoorwaarden), gegevensdragers en communicatiemiddelen en -modaliteiten van toepassing zijn.

6. De door de nationale centrale bank gehanteerde relevante contracten of reglementen dienen ten minste gevallen inzake tekortkoming in de nakoming door tegenpartijen te omvatten, die materieel niet verschillen van de hiernavolgende:

a) een uitspraak van een bevoegde gerechtelijke of andere instantie inzake liquidatie van de tegenpartij of de aanstelling van een curator of een soortgelijke functionaris voor de tegenpartij of een soortgelijke procedure; of

b) een uitspraak van een bevoegde gerechtelijke of andere instantie inzake sanering of een soortgelijke procedure ten aanzien van de tegenpartij teneinde haar financiële positie te vrijwaren of te herstellen en een uitspraak als onder a) te voorkomen; of

c) een schriftelijke verklaring van de tegenpartij dat zij niet in staat is haar schulden geheel of gedeeltelijk te betalen of aan haar verplichtingen in het kader van monetaire-beleidstransacties te voldoen, dan wel met betrekking tot haar crediteuren een akkoord of andere soortgelijke procedures, of indien de tegenpartij insolvent is, dan wel geacht wordt insolvent te zijn of dan wel geacht wordt haar schulden niet te kunnen betalen; of

d) aan een uitspraak als onder a) of b) voorafgaande procedurele stappen; of

e) een toezegging of enige andere precontractuele verklaring van de tegenpartij, dan wel die zij geacht wordt te hebben afgelegd uit hoofde van toepasselijke vigerende wetgeving, is onjuist dan wel niet waar; of

f) schorsing of intrekking van de vergunning van de tegenpartij om activiteiten te verrichten hetzij uit hoofde van Richtlijn 2000/12/EG betreffende de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van kredietinstellingen (zoals achtereenvolgens gewijzigd), dan wel uit hoofde van Richtlijn 93/22/EEG betreffende het verrichten van diensten op het gebied van beleggingen in effecten (zoals achtereenvolgens gewijzigd), zoals toegepast in de betreffende lidstaat van het Eurosysteem; of

g) schorsing of beëindiging van het lidmaatschap van de tegenpartij van een betalingssysteem of van een regeling via welke betalingen uit hoofde van monetaire-beleidstransacties plaatsvinden, of (met uitzondering van deviezenswaps) schorsing of beëindiging van haar lidmaatschap van een effectenafwikkelingssysteem voor de afwikkeling van monetaire-beleidstransacties van het Eurosysteem; of

h) maatregelen tegen de tegenpartij, zoals bedoeld in artikel 22 van Richtlijn 2000/12/EG van het betreffende de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van kredietinstellingen (zoals achtereenvolgens gewijzigd); of

i) (met betrekking tot transacties met wederinkoop) de tegenpartij voldoet niet aan het vereiste van risicobeheersing; of

j) (met betrekking tot repo-transacties) de tegenpartij betaalt de aan- of terugkoopprijs niet of levert de aan- of teruggekochte activa niet; of (in geval van leningen tegen onderpand) de tegenpartij levert de activa niet of betaalt het krediet niet terug op de toepasselijke data voor de betalingen en leveringen; of

k) (met betrekking tot deviezenswaps en termijndeposito's) de tegenpartij betaalt het bedrag in euro of (in geval van deviezenswaps) in deviezen niet op de toepasselijke betaaldata; of

l) tekortkoming in de nakoming (geen materieel verschil met de in punt 6 genoemde gevallen) met betrekking tot een tegenpartij uit hoofde van een overeenkomst voor het beheer van de deviezenreserves of van het eigen vermogen van een lid van het Eurosysteem;

m) de tegenpartij verstrekt relevante informatie niet, wat ernstige gevolgen voor de betrokken nationale centrale bank heeft; of

n) de tegenpartij komt andere verplichtingen uit hoofde van regelingen voor transacties met wederinkoop en deviezenswaps niet na en (indien herstel mogelijk is) verzuimt zulks te herstellen binnen ten hoogste 30 dagen in geval van leningen tegen verstrekking van zekerheid en ten hoogste tien dagen in geval van deviezenswaps na aanmaning tot herstel door de nationale centrale bank; of

o) de tegenpartij komt tekort in de nakoming van een overeenkomst inzake monetaire-beleidstransacties met een ander lid van het Eurosysteem, waarbij het andere lid van het Eurosysteem iedere transactie onder een dergelijke overeenkomst voortijdig heeft beëindigd wegens tekortkoming in de nakoming.

Geval a) moet, de gevallen b) en c) kunnen automatisch toepassing vinden. Dat geldt niet voor de gevallen d) tot en met o); deze vinden toepassing na vervulling van een relevante voorwaarde (dat wil zeggen, dat deze situaties pas intreden na ingebrekestelling). Deze ingebrekestelling kan een respijttermijn van maximaal drie werkdagen stipuleren om de desbetreffende situatie te herstellen. In geval van een tekortkoming waarvoor het vereiste van ingebrekestelling geldt, dienen de relevante bepalingen tevens te wijzen op de gevolgen van ingebrekestelling.

7. De door de nationale centrale bank gehanteerde relevante contracten of reglementen dienen te waarborgen dat de nationale centrale bank, indien een tegenpartij tekortschiet in de nakoming, gerechtigd is de volgende maatregelen te treffen: opschorting van de toegang van de tegenpartij tot openmarkttransacties; vervroegde afwikkeling van alle lopende overeenkomsten en transacties; of verzoek tot versnelde betaling van nog niet vervallen of voorwaardelijke vorderingen. Voorts kan de nationale centrale bank het recht hebben de volgende mogelijkheden te benutten: gebruik van deposito's van de tegenpartij bij de nationale centrale bank om vorderingen op deze tegenpartij te verrekenen; opschorting van de verplichtingen jegens de tegenpartij totdat de vordering door de tegenpartij is voldaan; berekenen van moratoire rente, of het eisen van een schadevergoeding voor verliezen voortvloeiend uit de tekortkoming in de nakoming door de tegenpartij. Bovendien dienen de door de nationale centrale bank gehanteerde relevante contracten of reglementen te waarborgen, dat zij in geval van een tekortkoming in de nakoming het recht van parate executie heeft ten aanzien van alle activa die als zekerheid dienen, opdat het door de nationale centrale bank verstrekte krediet afgelost wordt, indien de tegenpartij haar negatieve saldo niet onverwijld aanzuivert.

8. De door de nationale centrale bank gehanteerde relevante contracten of reglementen dienen te waarborgen, dat de nationale centrale banken alle relevante informatie van tegenpartijen inzake monetaire-beleidstransacties binnen het Eurosysteem kunnen verkrijgen.

9. De door de nationale centrale bank gehanteerde relevante contracten of reglementen dienen te bepalen, dat alle kennisgevingen of andere mededelingen schriftelijk en/of elektronisch geschieden. De door de nationale centrale bank gehanteerde relevante contracten of reglementen dienen uitsluitsel te geven over de wijze waarop kennisgevingen of andere mededelingen dienen te worden gedaan en vanaf wanneer zij gelden. De duur van de termijn voorafgaande aan het van kracht worden mag het economische effect van de regelingen als geheel niet wijzigen. Met name dient een bevestiging onverwijld te worden afgegeven en prompt te worden geverifieerd.

10. De door de nationale centrale bank gehanteerde relevante contracten of reglementen dienen te bepalen, dat de tegenpartij haar rechten en verplichtingen niet mag cederen, bezwaren of anderszins verplichten zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de nationale centrale bank.

11. De door de nationale centrale bank gehanteerde relevante contracten of reglementen dienen te bepalen dat enkel de nationale centrale bank en de geïdentificeerde tegenpartij uit de transactie voortvloeiende rechten en verplichtingen hebben (zij kunnen echter verbintenissen toestaan tussen de nationale centrale banken (en/of de ECB) voortvloeiend uit het grensoverschrijdende gebruik van beleenbare activa en voorzover noodzakelijk tevens transacties met tegenpartijen die hun transacties afhandelen via een centrale instelling).

12. De door de nationale centrale bank gehanteerde relevante contracten of reglementen dienen te bepalen dat het geldende recht voor door de NCB gehanteerde contracten of reglementen en voor alle transacties uit hoofde van deze regelingen het recht van de lidstaat dient te zijn waar de nationale centrale bank is gevestigd (tenzij het grensoverschrijdende gebruik van beleenbare activa anderszins vereist) en de beslechting van geschillen dient, onverminderd de bevoegdheid van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, te geschieden voor de rechtbanken van voornoemde lidstaat.

13. Depositoregelingen dienen te bepalen, dat de verrekening (zowel de acceptatie als de uitbetaling) van termijndeposito's plaatsvindt op de dagen die in de aankondiging van de depositotransactie door de ECB zijn gespecificeerd.

II. Aanvullende gemeenschappelijke basiskenmerken voor transacties met wederinkoop

Kenmerken eigen aan alle transacties met wederinkoop

14. De datum van het wederinkoopdeel (reverse leg) van de transactie dient bij het aangaan van iedere transactie te worden vastgelegd.

15. De door de nationale centrale bank gehanteerde relevante contracten of reglementen dienen een "werkdag" inzake een betalingsverplichting te definiëren als iedere dag dat alle voor de betaling relevante delen van TARGET operationeel zijn voor de effectuering van een dergelijke betaling en, inzake een leveringsverplichting van activa, iedere dag dat de effectenvereveningssystemen, via welke de levering moet plaatsvinden, open zijn voor werkzaamheden daar waar de levering van de desbetreffende effecten moet geschieden.

16. Het mechanisme voor het converteren in euro van niet in euro luidende bedragen dient te vermelden dat de dagelijks vastgestelde referentiewisselkoers van de ECB de toe te passen koers is, of bij gebreke daarvan, de contante wisselkoers die de ECB op de aan de convertering voorafgaande werkdag voor verkoop van euro tegen de aankoop van een andere valuta heeft vermeld.

Kenmerken van repo-transacties

17. Een verkoop van beleenbare activa dient plaats te vinden tegen euro cash (liquiditeiten); tegelijkertijd wordt een overeenkomst afgesloten om op een welbepaalde datum tegen euro cash equivalente activa terug te verkopen.

18. Onder de verplichting om equivalente activa terug te verkopen dient te worden verstaan, dat het activa van dezelfde emittent zijn, die deel uitmaken van dezelfde emissie (ongeacht de uitgiftedatum) en van dezelfde soort, met een gelijke nominale waarde, voor hetzelfde bedrag en met dezelfde beschrijving als de activa waarmee deze worden vergeleken. Indien de vergeleken activa zijn geconverteerd of geredenomineerd of in geval van een call, moet de definitie van equivalentie worden aangepast, zodat conversie de geconverteerde activa betreft, in geval van een call activa die equivalent zijn aan de volgestorte activa, op voorwaarde dat de verkoper aan de koper een aan de call equivalent bedrag heeft betaald, en in geval van geredenomineerde activa, activa die equivalent zijn aan de geredenomineerde activa, inclusief, indien toepasselijk, een bedrag dat gelijk is aan enig waardeverschil tussen de activa vóór en na de redenominatie.

19. Tekortkoming in de nakoming van verplichtingen, op grond waarvan de nationale centrale bank alle lopende transacties voortijdig mag beëindigen en vervroegd mag afwikkelen, dient materieel niet te verschillen van de bepalingen in punt 6.

20. De door de nationale centrale bank gehanteerde relevante contracten of reglementen dienen verrekeningsbepalingen te bevatten teneinde economische effecten te realiseren, die equivalent zijn aan de hiernavolgende:

a) In geval van tekortkoming in de nakoming wordt de terugkoopdatum voor iedere transactie geacht onmiddellijk in te gaan en moeten, onderworpen aan navolgende bepalingen, equivalente activa onmiddellijk worden geleverd (i.e. levering van de activa en de betaling van de wederinkoopprijs voor wederingekochte activa geschieden slechts conform het onder b) hiernavolgend vermelde), dan wel wordt de repo-transactie vervroegd afgewikkeld;

b) i) de marktwaarde van de wederingekochte activa ten tijde van de tekortkoming in de nakoming en equivalente activa die moeten worden overgedragen en de wederinkoopprijs die door iedere partij dient te worden betaald, worden voor alle transacties door de nationale centrale bank per wederinkoopdatum vastgesteld; en

ii) op basis van de aldus vastgestelde bedragen berekent de nationale centrale bank (per wederinkoopdatum) wat de partijen elkaar verschuldigd zijn; waarbij het door partijen aan elkaar verschuldigde wordt verrekend en alleen het nettosaldo verschuldigd en betaalbaar is op de eerstvolgende dag dat alle inzake een betaling relevante TARGET-delen operationeel zijn. Voor deze berekening worden alle niet in euro luidende bedragen, op de desbetreffende dag geconverteerd in euro tegen de overeenkomstig punt 16 vermelde koers;

c) "marktwaarde ten tijde van de tekortkoming in de nakoming" betekent ten aanzien van alle activa op ongeacht welke datum,

i) de marktwaarde van activa op het moment waarop vanwege de tekortkoming in de nakoming waardering dient plaats te vinden, berekend op basis van de meest representatieve koers op de aan de waarderingsdag voorafgaande werkdag; of

ii) als voor een bepaald activum op de aan de waarderingsdag voorafgaande werkdag geen representatieve koers beschikbaar is, de meest recente verhandelingskoers. Als er geen verhandelingskoers beschikbaar is, stelt de nationale centrale bank een koers vast, rekening houdend met de meest recente op de referentiemarkt vastgestelde koers voor het desbetreffende activum; of

iii) indien voor de activa geen marktwaarde bestaat, een andere billijke waarderingsmethode; of

iv) indien de nationale centrale bank vóór het moment waarop vanwege het in gebreke blijven waardering dient plaats te vinden de activa of equivalente activa tegen de marktkoers heeft verkocht, de netto-opbrengst van de verkoop, na aftrek van alle billijke kosten, vergoedingen en uitgaven in verband met de verkoop; waarbij de nationale centrale bank de berekening uitvoert en de bedragen vaststelt.

21. Als de door de nationale centrale bank gehanteerde relevante contracten of reglementen bepalingen bevatten voor de vervanging van zekerheid, dient zulks het vereiste van risicobeheersing onverlet te laten.

22. Als de door de nationale centrale bank gehanteerde relevante contracten of reglementen bepalingen bevatten voor margestortingen (of retournering ervan), dient te worden bepaald, dat aan andere verplichtingen tot retournering (of storting) van marges contant dient te worden voldaan ten belope van hetzelfde bedrag (inclusief de rente daarop).

Kenmerken van leningen tegen verstrekking van zekerheid

23. De activa die onder een kredietregeling tegen verstrekking van zekerheid (bijvoorbeeld pand) zijn verstrekt, moeten wettelijk realiseerbaar zijn zonder dat er bevoorrechte claims op de desbetreffende activa rusten. Het zou voor derden (met inbegrip van de vereffenende instantie in geval van insolventie) niet mogelijk moeten zijn te interveniëren en met succes de in pand gegeven activa (tenzij er sprake is van fraude) of daarop rustende rechten op te eisen.

24. De nationale centrale bank dient juridisch gerechtigd te zijn de economische waarde van in de context van een liquiditeitsverruimende transactie in pand gegeven activa te realiseren onder vooraf vastgestelde materieel niet van de in punt 6 geschetste situaties afwijkende omstandigheden, e.g. de nationale centrale bank kan uit hoofde van repo-regelingen ervan uitgaan, dat de tegenpartij tekort komt in de nakoming ervan.

25. Leningen tegen verstrekking van zekerheid dienen de mogelijkheid te bieden dat intraday-kredieten overnight kunnen worden verlengd.

III. Aanvullende gemeenschappelijke basiskenmerken voor deviezenswaps

26. Iedere transactie dient te bestaan uit een gelijktijdige contante en een termijntransactie en aankoop van euro tegen vreemde valuta.

27. De door de nationale centrale bank gehanteerde relevante contracten of reglementen dienen bepalingen te bevatten over tijdstip en betalingsmechanisme. De datum van de termijnverkoop/-aankoop dient bij het afsluiten van iedere transactie te worden vastgelegd.

28. In de door de nationale centrale bank gehanteerde relevante contracten of reglementen dienen deviezen, contante koersen, termijnkoersen, overboekings- en terugboekingsdata als volgt te zijn gedefinieerd:

a) "Deviezen": ieder ander wettig betaalmiddel dan de euro.

b) "Contante koers": met betrekking tot een specifieke transactie, de wisselkoers (overeenkomstig punt 16 berekend) die ten behoeve van de desbetreffende transactie wordt toegepast voor de convertering van het bedrag in euro in het overeenkomstige bedrag in de vreemde valuta, dat een partij op de overboekingsdatum in euro aan de andere partij moet overmaken; deze koers wordt in de bevestiging vermeld.

c) "Termijnkoers": de overeenkomstig punt 16 berekende wisselkoers, die wordt toegepast voor de convertering van het bedrag in euro in het overeenkomstige bedrag in de vreemde valuta dat een partij op de terugboekingsdatum in euro aan de andere partij moet overmaken; deze koers wordt in de bevestiging vermeld en in de door de nationale centrale bank gehanteerde relevante contracten of reglementen gedefinieerd.

d) "Terugboeking van bedrag in vreemde valuta": het bedrag in vreemde valuta dat benodigd is om het bedrag in euro op de terugboekingsdatum aan te kopen.

e) "Overboekingsdatum": met betrekking tot een transactie, de datum (en in voorkomend geval het tijdstip op die dag) dat de overdracht van het bedrag in euro door de ene partij aan de andere daadwerkelijk dient plaats te vinden; voor alle duidelijkheid: dit is de datum (en in voorkomend geval het tijdstip op die dag) die de partijen zijn overeengekomen voor de afwikkeling van een overboeking in euro.

f) "Terugboekingsdatum": met betrekking tot een transactie, de dag (en in voorkomend geval het tijdstip op die dag) dat een partij het bedrag in euro aan de andere partij moet terugboeken.

29. De door de nationale centrale bank gehanteerde relevante contracten of reglementen dienen te bepalen, dat bepaalde gebeurtenissen (zie punt 30) dienen te leiden tot voortijdige beëindiging van alle lopende transacties; daarbij dient te worden vermeld op welke wijze de beëindiging (met inbegrip van vervroegde afwikkeling) moet geschieden.

30. Gevallen van tekortkoming in de nakoming van verplichtingen als gevolg waarvan de nationale centrale bank het recht heeft alle lopende transacties voortijdig te beëindigen en vervroegd af te wikkelen, dienen materieel niet te verschillen van de bepalingen in punt 6.

31. De door de nationale centrale bank gehanteerde relevante contracten of reglementen dienen bepalingen te bevatten met betrekking tot verrekening die gericht zijn op het realiseren van economische effecten, die equivalent zijn aan de hierna vermelde:

a) In geval van een tekortkoming in de nakoming wordt iedere transactie geacht voortijdig te zijn beëindigd en zal de nationale centrale bank het vervangende bedrag in euro en de terugboekingsbedragen in vreemde valuta vaststellen, ervanuitgaande dat dergelijke vervangende bedragen noodzakelijk zijn om voor de nationale centrale bank het equivalent ten belope van de oorspronkelijke betalingen te vrijwaren; en

b) op basis van de aldus vastgestelde bedragen berekent de nationale centrale bank (per terugboekingsdatum) wat de partijen elkaar verschuldigd zijn, en de door de ene partij verschuldigde bedragen worden zo nodig overeenkomstig punt 16 geconverteerd in euro en verrekend met de aan de andere partij verschuldigde bedragen; alleen het nettosaldo is verschuldigd en betaalbaar op de eerstvolgende dag dat alle inzake een betaling relevante TARGET-delen operationeel zijn.

Top